Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter...

52
www.geoinformatienederland.nl Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2018 jaargang 15 • Nummer 5 3D-BAG: actueel en landsdekkend GIS in de media: afwegingen bij gebruik dynamische kaarten Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools

Transcript of Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter...

Page 1: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

ww

w.g

eoin

form

atie

nede

rland

.nl

• Va

kbla

d va

n G

eo-In

form

atie

Ned

erla

nd

2018

• j

aarg

ang

15 •

Num

mer

5

3D-BAG: actueel en landsdekkend

GIS in de media: afwegingen bij gebruik dynamische kaarten

Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is

De wereld van digitale participatietools

Page 2: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

Dataviz voor GIS...Datavisualisatie is de trend, en GIS helpt! Hoe zorg je dat je geodata de juiste boodschap aan het juiste publiek overbrengt?

VVanaf 11 januari, tien vrijdagen op de vaste leslocatie GeoFort! Met de ervaren docenten van Webmapper, Landkaartje en de Hogeschool Utrecht.

Geobuzz!

Introductie GIS met QGIS

Productief met QGIS

Start Geo-datavisualisatie

Start Vakopeiding GIS

20 & 21 nov

11 december

12 & 13 dec

12 januari

12 januari

Nieuw op de markt met jaren-lange ervaring.Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring leveren wij betrouwbare diensten en producten op het terrein van Geo-informatie. We staan voor kwaliteit, betrouwbaarheid, levergaranties,deskundigheid en korte lijnen.

GEOINFORMATIESYSTEMEN

Denk bijvoorbeeld aan mutatie- signaleringen en karteringen voor BGT-BOR en BAG-WOZ-zaken. De afstemming tussen de BGT en BOR-gegevens. De inventarisaties uit beelden zoals asbestdaken, zon-

nepanelen, verkeersborden, licht-masten en belijningen. Produceren van 3D-BIM-modellen vanuit gescan-de data of bouwtekeningen. Maar bijvoorbeeld ook het intekenen en bij houden van kabels en leidingen

(WION). Door onze ruime ervaring met grootschalige data-producties en kennis van de inhoudelijke materie kunt u kostenbesparende oplossin-gen verwachten voor de verwerking van GIS-data.

Wat zijn onze diensten en producten?

www.Bee4GIS.nl - 0850 640066 - Bee4GIS, Bentheimerstraat 63, 7573 CX OLDENZAAL

Page 3: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

GIN-landschap

Het GIN-landschap is een verzameling van beroepsbeoefenaars waarin alle smaken binnen de geo-info zijn verenigd. In dit nummer is die breedte goed zichtbaar: naast de geodesie en de kartografie die zichtbaar zijn in het verslag van de NEVREF-workshop en de bespreking van de Nieuwe stedenatlas zien we een keur aan artikelen waarin allerlei aspecten aan elkaar gekoppeld worden. ‘3D-BAG: actueel en landsdekkend’ is daar een voorbeeld van. Hier wordt een oplossing voorgesteld voor een 3D-BAG op basis van rechthoekige blokvormen (LOD1), dus met platte daken. Veel aspecten als actueel houden en kwaliteit worden overzichtelijk behandeld en met elkaar gecombineerd.

De breedte en dynamiek van geo-info komt vooral tot uiting in het landschap van de opleidingen, het is opvallend dat er in meervoud gesproken wordt over de opleidingen Geo, Media & Design en er een oproep gedaan wordt om te komen tot een nieuwe GIN-commissie SAGEO. Er zijn ook diverse bijdragen van studenten en verslagen van de opleidingen, zoals in het verhaal over publieksparticipatie en participatietools van Rick Heger en Michelle Smedts. Je krijgt de indruk dat we door slimmere toepassingen ook een betere relatie tussen overheid en burger gaan krijgen.

Er is ook weer veel te vieren: het 15-jarige GIN wordt nogmaals gefeliciteerd en bedankt voor het bieden van een thuis voor de (historisch)-kartografische gemeenschap. Verder is het grote succes van 5 jaar PDOK gevierd met een feestelijke bijeenkomst in Amersfoort waarin alle ‘vrienden’ bijeen waren en is er zelfs een speciaal gebrouwen bier geserveerd. Ondertussen kon men op een dashboard de ‘hits’ live volgen. PDOK is bij uitstek een voorbeeld van het omzetten van gegevens uit de basisregistraties in zinvolle informatie.

Fietsliefhebbers komen ruim aan bod: er wordt feminisme bijgehaald, van het laagste naar het hoogste punt gefietst en live informatie over ov-fietsen getoond. Het feminisme toont zich het scherpst in de term MAMIL, de wielertocht was om 200 jaar NAP te vieren en de ov-fietsen worden genoemd in het artikel over dynamische kaarten in de media (die ook de cover siert). En ook 3D-printen met zand en remote sensing in een zandbak is een ander voorbeeld van een technisch hoogstaand, maar helder gepresenteerd artikel.

Tot slot is er een oproep aan ‘jonge landmeters’ om mei 2020 alvast in de agenda te reserveren voor een meet & greet met collega’s van over de hele wereld in Amsterdam en dichterbij in de tijd om een bezoek aan GeoBuzz te overwegen.

| 12018-5 | Geo-Info

Eric Hagemans

Page 4: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

Agenda GIN Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederland www.geoinformatienederland.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

HoofdredacteurRoelof Keppel

RedacteurenAdri den Boer, Eric Hagemans, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip, Frederika Welle Donker

BladmanagementMOS bv, NijkerkJosé Broekhuizen, Edith Koetsier, Lisa Petersen

Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geoinformatienederland.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMOS bvJan van de VisTelefoon: (033) 247 3400E-mail: [email protected] of [email protected] op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2018Persoonlijk lidmaatschap: € 77,50.(Bedrijfs-)abonnement op Geo-Info: € 160,00, incl. 6% BTW.Bedrijfslidmaatschap: € 350,00.Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geoinformatienederland.nl.Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.© 2018. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestem-ming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)IBAN: NL55RABO0395278430

RechtenDe informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s en illustraties in dit blad en de vormgeving hiervan, zijn beschermd onder de Auteurswet en andere toepasselijke wetgeving. Niets daarvan mag zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar worden verveelvoudigd (waaronder mede ‘framing’ wordt begrepen), aan derden ter beschik-king gesteld of openbaar worden gemaakt. De betrokkenen bij dit blad geven met hun medewerking ook toestemming om hun bijdragen en eventueel beeldmateriaal te gebruiken in andere uitingen van Geo-Informatie Nederland.

Geo Gebruikersfestival-SDI.NextDatum: 31 oktober.

Meer info: bit.ly/2ykVeVV

GIN-galaDatum: 19 november

Locatie: Den Bosch

Meer info: bit.ly/2ICQtei

Algemene Ledenvergadering GIN Datum: 20 november 2018

Locatie: Den Bosch, Congrescentrum 1931

Meer info: bit.ly/2Nlcm2o

Geo-Buzz 2018Datum: 20-21 november

Locatie: ‘s-Hertogenbosch

Meer info: geobuzz.nl

NCG-symposiumDatum: 29 november

Locatie: Wageningen University

Meer info: bit.ly/2m7cLKu

Geospatial World ForumDatum: 2 april 2019 t/m 4 april 2019

Locatie: Amsterdam

Meer info: bit.ly/2xYuElo

28th International Conference on the History of Cartography Datum: 14 juli 2019 t/m 19 juli 2019

Locatie: Amsterdam

Meer info: bit.ly/2IBO03G

ww

w.g

eoin

form

atie

nede

rland

.nl

• Va

kbla

d va

n G

eo-In

form

atie

Ned

erla

nd

2018

• j

aarg

ang

15 •

Num

mer

5

3D-BAG: actueel en landsdekkend

GIS in de media: afwegingen

bij gebruik dynamische kaarten

Waarom een feministische kaart

beter voor Nederlandse fietsers is

De wereld van digitale participatietools

Foto omslag: een interactieve kaart met pop-ups op fd.nl. Bron: Het Financieele Dagblad.

2 | Geo-Info | 2018-5

Page 5: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

...en verder

7 Column – Chantal Melser

8 Opinie - Informatiehuizen ‘Light’10 Verslag - Geo-Trends, het vijfde

symposium van de opleidingen Geo Media Design

14 Verslag - 5 jaar PDOK 20 GIN 15 jaar: een felicitatie waard (4)22 Verslag - Bijeenkomst GIN-

themagroep West toekomstgericht25 In Memoriam - Henri Pouls26 Verslag - Koppeling BGT en BOR:

nieuw voor beheerders 27 Kadaster gaat satellietdata voor

plaatsbepaling vrijgeven 28 Verslag - NEVREF-workshop hoogte-

en dieptebepaling anno 201832 Veranderend gebruik van GIS

in de media35 Column – Johan van Arragon

36 Open Kaart - Nieuwe Stedenatlas onder de loep

43 Column – Reinder Storm

44 GIN zoekt leden voor nieuw op te richten commissie SAGEO

45 GIN-Gala 201846 FIG Young Surveyors Network

in Nederland tijdens FIG2020 48 Verslag - Agrifoods meets Geo

In dit nummer ...

4Een blik in de wereld van digitale participatietools

383D-BAG:

actueel en landsdekkend

16Tastbaar Landschap

13Geo-Apps: Relive

| 32018-5 | Geo-Info

Page 6: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

4 | Geo-Info | 2018-5

Doorgaans worden verschillende begrippen gebruikt om participatie te duiden. In Nederland worden de begrippen overheids- en burgerparticipatie vaak gehanteerd, waarvan de betekenis afhankelijk is van de belanghebbenden en de context. Het is in veel gevallen een complex onderwerp met een dosis emotionele waarde, waarbij het altijd draait om maatwerk. Door de digitalisering van de Nederlandse maatschappij zijn er veel verschillende digitale participatietools beschikbaar. Met deze digitale tools is het mogelijk om sneller, beter en meer mensen te laten participeren in participatieprocessen. Maar de vraag is nu in hoeverre deze digitale tools effectief zijn en welke gebruikswijzen deze tools kennen.

Door Rick Heger en Michelle Smedts

Belang van participatie en de digitale tools

Het bevolkingsaantal van Nederland blijft stijgen. Er moeten honderdduizenden wonin-gen bijgebouwd worden en de infrastructuur groeit, waardoor de hoeveelheid beschikbare ruimte alsmaar schaarser wordt. Deze schaar-ste vraagt om het slimmer omgaan met de openbare ruimte. De veranderingen en verbe-teringen hebben invloed op de leefomgeving! De digitalisering en het daarbij horend mondi-ger worden van de burger zorgt ervoor dat ini-tiatieven steeds vaker opgezet worden door de ‘gewone burger’. De burger wil steeds actiever betrokken worden bij processen en projecten in de leefomgeving. Daarnaast wordt in 2021, door middel van de Omgevingswet, participatie bin-nen processen en projecten in de leefomgeving verplicht vanuit wet- en regelgeving [1]. De vraag is nu of digitale tools een bijdrage kunnen leveren aan participatieprocessen, met het oog op de nieuwe Omgevingswet.

Digitalisering verbetert de informatiepositie van zowel burgers als (overheids)instanties [2]. Een digitaal participatietool wordt gezien als een hulpmiddel dat een participatieproces faci-liteert. Het contact tussen publiek en instanties kan sneller en laagdrempeliger worden met de inzet van digitale tools. Een groot voordeel van dergelijke tools is het verhogen van het aantal respondenten. Dit leidt tot een verbetering van

de representativiteit en daarmee tot een groter draagvlak. Een aandachtspunt is dat met digi-tale tools niet vanzelfsprekend ieder segment van de beoogde doelgroep wordt bereikt. Denk hierbij aan kinderen of ouderen die niet in het bezit zijn van een computer, tablet of smartphone, of onvoldoende vaardigheden bezitten om met een computer om te gaan [3]. Het is daarom van belang dat digitale tools niet als vervanging worden gezien van de analoge participatieprocessen en tools, maar als een zeer waardevolle toevoeging.

GeoDesign & PPGIS Voorbeelden van digitale tools, waarbij de meningen, ideeën en behoeften van burgers met locatie intelligentie en digitale kaarten worden gecombineerd, krijgen het etiket ‘PPGIS’, dat voor Public Participation Geo graphical Infor-mation System staat [4]. Het doel van PPGIS is het verbeteren van transparantie tussen overheid en burger, de invloed op overheidsbeleid vergroten, lokale kennis opnemen in besluitvorming en complexe ruimtelijke informatie integreren en in een context plaatsen. De reden dat GIS bij parti-cipatie wordt ingezet, is omdat ruimtelijke vraag-stukken het best aangepakt kunnen worden met een ruimtelijke en visuele benadering [5].

Deze visuele benadering komt voort uit de zogenaamde designmethode GeoDesign. Geo en Design staan in deze methode centraal. GeoDesign wordt ook wel omschre-ven als ontwerpen in de geografische ruimte. Met als doel collaboratieve planning te onder-steunen en meer efficiënte en duurzamere benadering van plannen na te streven [6]. Het gevolg is dat een grotere groep burgers participeert in collaboratieve planningen dan in planningen waarbij ruimtelijke ontwikkeling en het design ervan apart worden benaderd.

ToolanalyseDe kwaliteiten van een digitaal participatietool kunnen vanuit twee oogpunten beoordeeld worden. Enerzijds vanuit de respondent (bur-ger), anderzijds vanuit de inrichter (overheids-instantie). Dit is wenselijk, omdat vanuit beide rollen de kwaliteiten (onder andere werking en interface) van een tool verschillend wordt erva-

Een blik in de wereld van digitale participatietoolsResultaten van een afstudeeronderzoek naar publieksparticipatie en digitale participatietools

Vroegtijdig samen-

werken verhoogt

de kwaliteit van

oplossingen!

Studenten in beeld

Page 7: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 52018-5 | Geo-Info

ren. In het onderzoek zijn 23 tools onder de loep genomen. Voor de respondent en de inrichter zijn kwalitatieve criteria vastgesteld, die vervol-gens per tool in een schaal gewaardeerd zijn. Voorbeelden van criteria voor de respondent zijn consistentie, structuur en toegankelijkheid. Voor de criteria van de inrichter kan gedacht worden aan analyseerbaarheid, herbruikbaar-heid en technische kennis. De digitale tools zijn door twee personen onafhankelijk van elkaar

beoordeeld, waarna de beoordeling van ieder criterium is vastgesteld. Deze beoordeling geeft een beeld van de kwaliteiten van de tools. Door middel van het model is de kwaliteit van de tools visueel inzichtelijk gemaakt (figuur 1).

Op de x-as is de kwaliteit vanuit het oogpunt van de respondent uitgezet en op de y-as die vanuit de inrichter. Hoe verder naar rechts op de x-as, hoe fijner de tool voor de respondent.

Hoe verder naar boven op de y-as, hoe fijner de tool in te richten is.

Participatiefases versus toolsEr zijn vijf participatiefases te onderscheiden [7], namelijk: informeren, consulteren, betrekken, samenwerken en machtigen. De tools zijn na de individuele kwalitatieve beoordeling afgezet tegen de bruikbaarheid in de verschillende participa-

tiefasen. De kracht van de tools hangt ook samen met het gebruiksdoel. Sommigen zijn ontwikkeld voor gebruik bij fysieke bijeenkomsten, anderen zijn juist zeer bruikbaar voor zelfstandig gebruik door een respondent. Op het moment dat een zelfstandig te gebruiken tool ingezet wordt gedu-rende een fysieke bijeenkomst dan kan dit tot een verhoging van de participatiefase leiden. De meerwaarde van digitale tools wordt pas bereikt als ze op de juiste manier in de goede fase worden ingezet. Het vooraf opstellen van doelen van het participatieproces is zeer belangrijk bij het kiezen van de meest geschikte tool. Een goede tool inzetten in een niet passende fase is niet effectief of zelfs onwenselijk. Denk hierbij aan de serious game Minecraft, welke het best tot zijn recht komt in een fysieke bijeenkomst, waarbij gezamenlijk een participatieproces wordt aangegaan. Wanneer Minecraft zelfstandig in het proces wordt ingezet, is deze tool onbruikbaar.

Een blik in de wereld van digitale participatietoolsResultaten van een afstudeeronderzoek naar publieksparticipatie en digitale participatietools

Figuur 1 - Positioneringsmodel digitale tools.

In welke digitale tool,

uit de wereld van

participatie, bent u

geïnteresseerd?

Page 8: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

6 | Geo-Info | 2018-5

EindbeoordelingDe digitale tools zijn geclassificeerd in vijf categorieën: van onvoldoende tot uitstekend. De onderstaande visualisaties geven de kwa-liteit weer van alle beoordeelde tools (figuur 2). Wederom is deze beoordeling bekeken vanuit de respondent (burger) en de inrichter (overheidsinstantie). Gezien vanuit de res-pondent is het opvallend dat de digitale tools verdeeld zijn over de twee beste categorieën. Gezien vanuit de inrichter vallen ook enkele digitale tools in de categorieën voldoende. Waarschijnlijk ligt de focus van het ontwik-kelen van digitale tools meer op het gebruik voor de respondent dan voor de inrichter. Tabel 1 geeft de meest effectieve tools voor iedere participatiefase weer voor zowel de respondent als de inrichter.

Verder lezenWilt u meer te weten komen over participatie en de tools? Raadpleeg het uitgebreide rapport ‘Publieksparticipatie en de digitale tools’ [8], aan te vragen via [email protected].

Referenties[1] Rijksoverheid, 2013: Omgevingswet - Rijksoverheid.nl. Geraad-

pleegd 19 maart 2018, van www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/

omgevingswet

[2] De Nationale Ombudsman (z.d.): Digitalisering | Nati-

onale om buds man. Geraadpleegd 19 maart 2018, van

www.nationaleombudsman.nl/dossier/dossierdigitalisering

[3] Babelon, I., Ståhle, A., & Balfors, B., 2017: Toward Cyborg PPGIS:

exploring socio-technical requirements for the use of web-

based PPGIS in two municipal planning cases, Stockholm region,

Sweden. Journal of Environmental Planning and Management,

60(8), 1374–1376. doi.org/10.1080/09640568.2016.1221798

[4] Rambaldi, G., 2018: About Public Participation Geographic

Information Systems (PPGIS). Geraadpleegd 14 juni 2018, van

www.ppgis.net/the-practice/about-ppgis/

[5] Schlossberg, M., & Shuford, E., 2005: Delineating “Public” and

“Participation” in PPGIS.

Geraadpleegd van scholarsbank.uoregon.edu/xmlui/handle/

1794/1343

[6] Flaxman, M., 2009: Fundamentals of Geodesign, 28–41.

[7] International association for public participation, 2014:

Public participation spectrum.

Geraadpleegd van c.ymcdn.com/sites/www.iap2.org/resource/

resmgr/foundations_course/IAP2_P2_Spectrum_FINAL.pdf?hh

SearchTerms="participation+and+spectrum"

[8] Heger, R., & Smedts, M., 2018: Publieksparticipatie en de digi-

tale tools (Scriptie).

HAS University of Applied Sciences, ’s-Hertogenbosch.

Dit artikel is gebaseerd op een afstudeeronder-zoek vanuit de opleiding Geo Media & Design, HAS Hogeschool te ’s-Hertogenbosch, uitgevoerd in opdracht van Ruimteschepper.

Rick Heger is afgestudeerd aan de HAS, nu student master Geo-Information Science WUR en bereikbaar via [email protected] / [email protected]

Michelle Smedts is afgestudeerd aan de HAS, nu student master Geo-Information Science WUR en bereikbaar via [email protected] / [email protected]

Figuur 2 - Links: digitale tools en hun kwaliteit, gezien vanuit de respondent (burger), rechts: digitale tools en hun kwaliteit, gezien vanuit de inrichter (overheid).

Participatiefase Respondent Inrichter

Informeren ArcGIS Hub ArcGIS Hub & StoryMap

Consulteren Survey123 Servey123

Betrekken Maprionnaire & Bästa Platsen Maptionnaire

Samenwerken Maptionnaire Maptionnaire

Machtigen Minecraft Serious game Ludanta

Tabel 1.

Studenten in beeld

Page 9: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 72018-5 | Geo-Info

Ik was verbaasd. Ik liep naar binnen en er waren zowel vrouwen als mannen in de zaal. Uiteindelijk was de verdeling vijftien vrouwen en veertien mannen. Dat was anders dan ik gewend was. Het kan dus wel.

Begin mei 2018 ging ik naar een bijeenkomst van Map-Time te Amsterdam. Een avond die een aantal keer per jaar plaatsvindt en waar iedereen welkom is die iets met kaarten heeft: van Tomtom-gebruiker, kartograaf, landmeter tot geodeet. Iedere keer is er een ander thema. Ik heb al verschil-lende thema’s langs zien komen, zoals ‘Electorale geografie’, ‘Reliëfweergave op kaarten’ en ‘QGIS-workshop’. Ditmaal was de titel ‘Practical introduction into feminist cartography’, met een presentatie van Meghan Kelly (Wisconsin-Madison, VS). Ik had werkelijk geen flauw idee wat ik me daarbij moest voorstellen, maar intrigerend klonk het zeker.

Het is in ieder geval een titel die je op meerdere manieren kunt interpreteren. Een goede reden om te beginnen met het discussiëren in kleine groepjes over de vraag wat mensen verstaan onder feminisme. Ons groepje (m/v) formuleerde ter-men rondom inclusiviteit, macht en gelijkheid. Later hoorden we ook de associaties van de anderen. Eén van de mannelijke deelnemers vond feminisme zelfs bedreigend klinken. Dat klinkt ook wel weer logisch. Toch zou het voor mij zo mak-kelijk zijn om dat zomaar uit het oog te verliezen. Het klinkt vanuit mijn standpunt immers weer zo misplaatst. Ik waardeer die uitspraak wel enorm, want hoe was ik er anders achter gekomen dat dat óók een rol kan spelen? Ook in Amsterdam, anno 2018.

Uiteindelijk konden we ons vinden in een lijst van principes met onder andere ‘Examine power and aspire to empower’, ‘consider context and subjectivity’ en ‘make labor visible’ (D’Ignazio en Klein, 2016). Inclusiviteit is daarbij het sleu-telwoord. Het gaat over het niet buitensluiten van groepen en individuen. Een thema dat op meerdere vlakken van de samenleving speelt.

Daarna gingen we aan de slag met een opdracht. Inclusie was het centrale thema. Wij analyseerden een bord van een fietsenstalling. Daarop was een schematische afbeelding te zien met een diep gebogen persoon erop, een racefiets dus.

Fietsenstallingen genoeg in de Randstad, maar daar staan vooral stadsfietsen. En al zie je steeds meer vrouwen op een racefiets, wielrenners zijn toch wel een slag apart. De grootste groep van hen heeft zelfs een eigen afkorting (MAMIL: middle-aged men in lycra). Ons groepje was het unaniem eens dat het op z’n minst opmerkelijk was dat er voor zo’n algemene voorziening als een fietsenstalling een icoon wordt

gebruikt van zo’n specifieke groep (die niet echt zichtbaar is in openbare fietsenstallingen). Als recreatieve fietser zet ik mijn randonneur ook in mijn eigen schuurtje en in de stalling van het station plaats ik dagelijks mijn stadsfiets.

Het was vrij eenvoudig om het icoon van de racefiets om te zetten naar een meer algemene stadsfiets. Zet de berijder rechtop, et voilà. Of zelfs een fiets zonder berijder – je laat immers je fiets ook alleen achter in een stalling. Je kan het nog wel over het model hebben: een heren- of damesfiets.

Zelf gebruik ik beide en is het voor mijn eigen beleving gelijk. Anderen zouden daar anders over kunnen denken. Op de kaart lijkt een fiets zo’n klein detail en toch bespeurde ik een prettig tevreden gevoel daarna. We hadden een icoon dat minder specifiek was en waar ik me ook door aangesproken voelde. Daarvóór was die plek alleen voor anderen, waar ik misschien ook wel gebruik van kon maken. Nu had ik ook een plek voor mijn fiets gekregen.

Meghan verklaarde lachend dat ze niet eerder had meegemaakt dat er zoveel aandacht voor het icoon van de fietsenstalling was. Op wereldschaal gezien zijn wij fietsers in de minderheid, maar voor ons bleek het relevant om een pas-send icoon van een fiets op de kaart te hebben. Want anders herkennen we onszelf er niet in en gaat het over ‘anderen’. En als je in Nederland de meerderheid van de fietsers buiten-sluit, verlies je een groot aantal waardevolle deelnemers.

Chantal Melser

CBS, afdeling Regio en Ruimte. Zij schrijft deze column op persoonlijke titel.

[email protected]

Column

Cha

ntal

Mel

ser

Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is

Page 10: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

8 | Geo-Info | 2018-5

Opeens waren ze weg. Weg van de website en weg uit ‘de stukken’: Informatiehuizen die binnen het Digitale Stelsel Omgevingswet de informatiestromen over milieu en leefomgeving zouden organiseren. Hoe moet dat nu verder?

Door Carla Nikkels

Het lijkt rond investeren in informatievoorzie-ning steeds een impasse te worden. Discussies over geld, doelmatigheid en belangen helpen de gebruiker in het digitale stelsel niet aan de benodigde informatie. Daar zouden we ook anders tegenaan kunnen kijken. Ook zouden we ervoor kunnen kiezen om de beelden die we hadden los te laten. Maar dat vergt wel een beetje lef: met elkaar beslissen dat sommige afspraken niet meer passen bij de omstandig-heden die er nu zijn.

Bruikbare informatie als doelIn het kader van de Omgevingswet staan - of stonden - er tien informatiehuizen op de planning. Tien informatiehuizen die moeten zorgen voor beschikbare, betrouwbare en tot in de rechtszaal bestendige informatie. Deze informatie moet dan in de vorm van informa-tieproducten geleverd worden. De spelregels voor het aansluiten van deze informatie-producten op de landelijke voorziening van het digitale stelsel staan dan weer uitgewerkt in zogenaamde ‘aansluitvoorwaarden’.

Het geheel moet blijven voldoen aan de uit-gangspunten in de visie op het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO).

Dat lijkt allemaal heel simpel. In de ‘klassiek ICT’ denken we dan aan: software die gemaakt wordt met ICT-middelen, een centrale data-base die gevuld wordt met gegevens en aan een organisatie die dat beheert en exploiteert. Alles moet INSPIRE-proof. Er zijn architecturen, acceptatie-criteria, helpdesks en zo meer mee gemoeid en het wordt al snel een strikt zakelijke afweging waarbij geld (Wat kost dat allemaal!) en macht (Dat is mijn informatiehuis)

bepalender dreigen te worden dan wat we beoogden: beschikbare, bruikbare informatie waar we ons werk meer kunnen doen.

We zijn beland in een kip-ei-discussie waar geld en macht inderdaad meer bepalend zijn voor de uitkomst van het proces dan de behoefte, inhoud en de mogelijkheden. Die discussie verlamt op dit moment het proces om te komen tot een informatie-aanbod dat helpend en randvoorwaardelijk is voor het halen van de doelstellingen van de wet. Er gaan zelfs gelui-den dat passages over informatie niet ingevuld worden in wet- en regelgeving uit angst daar een legitieme informatiebehoefte mee te creëren die gefinancierd moet worden – terwijl juist geld een knelpunt is.

Terug naar de tekentafelHet begint bij loslaten. Loslaten van het idee dat informatieproducten zich zouden moeten beperken tot de Omgevingswet en alleen onder die regie kunnen worden ontwikkeld. Loslaten van het idee dat een informatiehuis een product moet leveren. Loslaten dat een informatiehuis of informatieproduct van iemand moet zijn. Loslaten dat de discussie over geld en macht de behoefte gaat invullen.

Is er ook een perspectief dat op een andere manier invulling geeft aan wat we beoogden? Een gelijke informatiepositie, eenvoudig en beter werken, ondersteund door informatie van goede kwaliteit? Hoe we invulling geven aan de wel degelijk bestaande informatie behoefte? Zodat ‘de markt’ bij uitblijvende besluitvorming over infor-matiehuizen en -producten in elk domein ‘op slot gaat’ of ‘in guerilla-modus’ alsnog ontwikkelt?

Terug naar de tekentafel dus, wat de essentie van een informatiehuis (niet) moet zijn…

Hoe dan wel?Informatiehuizen maken geen informatiepro-ducten. Informatiehuizen exploiteren geen informatie producten. Informatiehuizen zijn wel de bewakers van de gegevenskwaliteit en de standaarden. Ze kunnen een platform zijn waar vraag om en aanbod van informatie met elkaar in verbinding komen. Hoe vul je die rol in? Een paar aanbevelingen:

Informatiehuizen ‘Light’Perspectief door loslaten en een beetje lef

We zijn beland in een

kip-ei-discussie over

geld en macht

Opinie

Page 11: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 92018-5 | Geo-Info

Geef de productie en exploitatie van informatie producten maar weer terug aan de domeinen

Bijvoorbeeld door een bestaande voorziening geschikt te maken voor aansluiten op het digitale stelsel. Of door een nieuw product te maken binnen een domein dat (ook) een (deel van de) behoefte invult. Een informatiehuis kan daarbij dan een kwaliteitsborgingsrol inne-men zoals het definiëren en controleren van

acceptatie criteria van nieuwe producten, een aanjagende rol nemen bij het implementeren van standaarden, het periodiek toetsen van de gegevenskwaliteit en het kunnen aanspreken van bronhouders en exploitanten op kwaliteit.

De scope van de informatie beperkt zich niet tot de Omgevingswet

Dat is altijd een heikel punt geweest. Vanuit de Omgevingswet denken leek vanuit financie-ringsperspectief oogpunt handig. Maar als we de keten van data tot informatie tot informa-tieproduct bekijken is het dan niet efficiënter en goedkoper om vragen te laten bundelen en te komen tot een meervoudig aanbod op basis van één infrastructuur met beschikbare gegevens?

Gegevenskwaliteit en informatiemodellen en uit-wisselstandaarden blijven de sleutel naar succes

Zonder een hefboom die zorgt voor beweging komen we niet verder dan waar we nu staan. Al jaren lopen we als overheden tegen dezelfde problemen aan: gegevens en informatievoor-zieningen genoeg, maar door het sectoraal met een enge scope ontwikkelen en het project-matig investeren blijft meervoudig gebruik en duurzame kwaliteitsborging een heikel punt. Veranderen kost tijd, geld en een aanjager met mandaat. Investeren kan dus niet uitblijven.

Er zijn standaarden en modellen in meerdere domeinen in omloop. Een deel daarvan behoeft niet of nauwelijks uitbreiding en

aanpassing, een deel ervan is er nog niet. Het blijft wel essentieel om te blijven zorgen dat de standaarden blijven voldoen aan de door ontwikkelende behoeften van gebruikers en aanbieders. Een informatiehuis kan prima het modem zijn die dit proces op gang houdt.

Gegevenskwaliteit is niet vanzelfsprekendIn de cyclus van het ontstaan van een gegeven naar het vastleggen en opnieuw gebruiken van een gegeven tot het bijstellen van een gegeven komen vaak verstoringen. Wanneer het kun-nen bijhouden van gegevens praktisch moeilijk is, droogt de bron vanzelf op. Een gegeven dat niet bij gehouden wordt verliest zijn waarde, en waardeloze gegevens zijn niet geschikt voor hergebruik. Dus niemand heeft er wat aan… Waarom dan nog bijhouden?

Het doorbreken van deze negatieve cyclus is mogelijk, maar vergt energie. Door kwaliteit van de gegevens periodiek te monitoren, vooral wanneer dit gebeurt op basis van criteria van de afnemer is een eerste stap. De DSO-LV is dan ook een afnemer met een eisenpakket: met de aansluitvoorwaarden. Het verbeteren en vereen-voudigen van het vastleggen en bijhouden kan de cirkel weer positief sluiten. Deze cyclus blijft – uit ervaring- niet vanzelf in beweging. Een onaf-hankelijke aanjagende rol die de beweging stimuleert en monitort op kwaliteit blijft nodig.

Denk en Werk integraal, 80*20 in plaats van 80/20

Veel investeringskracht is verloren gegaan aan informatievoorzieningen die op ad-hoc basis zijn ingericht. Vaak gebeurt dat vanuit sectoraal denken en simpelweg onbekend-heid met soortgelijke informatiebehoeften of zelfs ontwikkelingen. Door vraag en aanbod in een domein breder met elkaar te verbinden kan er domeinbreed synergiewinst worden

geboekt. Door op informatiedomein-niveau daar een platform voor te bieden voorkomen we dubbele investeringen en kunnen partijen ook van elkaar leren.

Wil tot samenwerken is erHet goede nieuws is dat er door de analyse- en definitiefase rond de informatiehuizen al een netwerk was ontstaan rond de kwartiermakers. In interbestuurlijke bege-leidingscommissies waren diverse verte-genwoordigers aangehaakt, zijn er stappen gemaakt in op het gebied van standaarden, is er een kwaliteitsraamwerk en een architec-tuur ontwikkeld. Het huidig aanbod en de Omgevingswet-behoefte in kaart gebracht, zijn er kwaliteitsraamwerken en aansluitvoor-waarden opgesteld. De focus op inhoud en de wil tot samenwerking tussen de grote partijen die zich met omgevingsinformatie bezig houden was groot en leidde tot inspira-tie. Waar we eerder soms zelfs concurrenten waren was nu een platform voor gezamen-lijke belangen en opgaven.

Kortom: een informatiehuis maakt en exploiteert in dit ‘light-model’ weliswaar geen informatieproducten, maar zorgt wel voor doelmatige ontwikkeling in de informatie-domeinen door vragers en aanbieders met elkaar te verbinden, te zorgen voor de standaarden en modellen en als aanjager de kwaliteits cyclus op gang te houden. En daar kunnen we morgen al mee beginnen. En dat vergt een beetje lef. Want we moeten dan ook met elkaar beslissen dat sommige afspraken niet meer passen bij de omstandig-heden die er nu zijn.

Carla Nikkels is werkzaam bij Provincie Gelderland en was kwartiermaker voor de Infor-matiehuizen Natuur en Externe Veiligheid namens de provincies. Zij schrijft dit artikel op persoon-lijke titel. Carla is bereikbaar via [email protected].

Denk en Werk

integraal, 80*20

in plaats van 80/20

Laat los dat informatie-

huizen alleen onder de

Omgevingswet moeten

worden ontwikkeldVraag en aanbod

verbinden levert

domeinbreed

synergiewinst op

Page 12: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

10 | Geo-Info | 2018-5

Afgelopen juni is voor de vijfde keer het symposium Geo-trends geweest. Ditmaal voor de eerste keer bij Aeres in Almere. Circa 70 betrokkenen uit het werkveld hebben een hele dag kunnen kijken wat de huidige studenten van diverse jaren voor activiteiten in samenwerking en in opdracht van het werkveld doen. Een aantal impressies van de presentaties , inclusief de keynotes worden in dit verslag beschreven.

Keynote: The Web Map UniverseNiene Boeijen, van het bedrijf Webmapper, liet in haar presentatie zien dat een kaart tegenwoordig niet meer een platte kaart op papier is. Kaarten zijn dynamisch en interactief geworden. Daarnaast worden ze ook niet vaak meer op papier gebruikt, maar juist online. Niet de kaart, maar het verhaal staat centraal. Om een ‘nieuwe’ kaart te maken moet de kartograaf niet meer alleen ontwerpen, maar ook programmeren, analyseren en bewerken. Oftewel: web-kartografie. Niene liet steeds zien welke onderdelen van de toolbox ze nodig had bij een opdracht. Dit zijn er erg veel.

Het voorbeeld dat zij liet zien was een interac-tieve kaart: de energielabel atlas. Hiermee krijg je inzicht hoe energiezuinig een gebouw of complex is. Iedere dag komen er nieuwe registraties bij, maar de kaart wordt regelmatig

geüpdatet. Deze kaart is gemaakt met Open-streetmap. De data van de bebouwing komt uit de BAG. Dit zijn beide open databronnen.

Keynote: Op reis naar de (Geo) toekomstDeze presentatie werd gehouden door Eva Geerlings en Jan Willem van Eck, beiden werk-zaam bij Esri Nederland. Eva en Jan Willem ver-telden over de toekomst van Geo en dan met name over artificial intelligence (AI), machine learning en deep learning. Deze trends zijn op het moment belangrijk in de big data wereld.

Bij Artifial intelligence (AI) reageren apparaten/computers automatisch terug als er een impuls wordt gestuurd. Het apparaat neemt op basis van de impulsen zelf beslissingen.

Daarna werd verteld over machine learning (ML). Bij machine learning wordt ruwe data

omgetoverd tot waardevolle informatie. Met deze informatie worden vervolgens beslissingen gemaakt. Denk hierbij bijvoor-beeld aan de advertenties op websites. Vaak zijn dit dingen waar je zelf al eerder naar gezocht hebt.

Tenslotte vertelde Eva over deep learning (DL). Deep learning heeft zelf een geheugen. Er kunnen niet alleen patronen herkend worden, maar ook begrepen worden. De algo-ritmes achterhalen zelf de betekenis van de input die gegeven wordt.

Deze drie trends zijn in de geowereld sterk aan het uitbreiden. Door middel van deze 3 technologieën kunnen voorspellingen wor-den gedaan over de toekomst. Dit is enorm waardevol voor de wereld, omdat op deze manier bijvoorbeeld natuurrampen kunnen

Studenten in beeld

Geo-Trends, het vijfde sy mposium van de opleidingen Geo M edia Design

Verslag

Page 13: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 112018-5 | Geo-Info

worden voorspeld en er hierdoor sneller en beter kan worden ingegrepen.

Presentaties door tweedejaars-studenten Geo, Media & Design, Den Bosch

Na de presentatie van Esri was het de beurt aan de tweedejaarsstudenten van de opleiding Geo Media & Design om hun adviezen te presenteren aan hun opdrachtgevers en de deelnemers van het Symposium. De studenten hebben een projectopdracht (probleem) gekregen van de opdrachtgever, waarover ze binnen 6 weken een advies moesten geven. Na de presentaties was het tijd voor het com-mentaar van de opdrachtgever, voor eventuele vragen en voor korte feedback uit het werk-veld. Voor belangrijke en uitgebreide feedback was het mogelijk om na de presentaties langs te gaan bij de stands van de projectgroepjes. Deze manier van presenteren is een heel goed leerpunt voor de studenten, omdat ze voor een volle zaal moeten presenteren en er naderhand kritische vragen werden gesteld door het publiek. Door deze setting worden ze dus extra gemotiveerd om tot een goed resultaat te komen. Deze manier van presenteren heb-

ben ze verder niet tijdens de opleiding gehad en het is dan ook erg goed dat ze dit minimaal één keer tijdens de studie meekrijgen.

BeursOok was er gedurende de hele dag een beurs. Op de beurs werden de projectopdrachten van de tweedejaarsstudenten Geo, Media & Design verder uitgelicht. Deze onderwerpen waren erg gevarieerd en hadden veel raakvlakken met het geowerkveld. Omdat het om reële vraagstel-lingen ging, sprak het veel mensen aan.

Tijdens de beurs was het belangrijk dat er interac-tie ontstond tussen de studenten en de mensen uit het werkveld. Deze interactie werd op een zo goed mogelijke manier gezocht door de studen-ten. Zo waren er uitnodigende posters met de problemen (en oplossingen door de studenten bedacht) vanuit het werkveld verder uitgelicht. Ook werden er overal mensen aangesproken en ontstonden er gesprekken tussen student en professional waarin nieuwe inzichten ontstonden.

Naast de stands van de studenten waren op de beurs ook stands van organisaties uit het werkveld aanwezig, zoals ESRI, GEOMETIUS,

Gemeente Almere, Ruimteschepper. Ook zij zochten de interactie met de aanwezigen.

Keynote ‘Walk the world - HoloLens als visualisatietool’

Joost van Schaik gaf een presentatie over de HoloLens. Met de HoloLens is het mogelijk om 3D-modellen weer te geven in een reële ruimte. De HoloLens heeft een camera, waar de ruimte mee in beeld wordt gebruikt. Zo neemt deze camera lengte, breedte en diepte weer. Dit is nodig om het 3D-model in de ruimte te kunnen visualiseren.

De HoloLens reageert op gebaren met de hand, gesproken commando’s en bewegingen van het oog. Deze interactie is nodig om de HoloLens te besturen. Zo is bijvoorbeeld mogelijk om met je oog bepaalde objecten aan te klikken en kan je door commando’s in te spreken op bepaalde functies zoeken. De per-soon die de HoloLens op heeft, bestuurt het systeem. Daarnaast kunnen mensen met de besturing meekijken op een scherm (beamer).

Voor bedrijven kan de HoloLens een erg belangrijke rol gaan spelen voor data-analyse.

Geo-Trends, het vijfde sy mposium van de opleidingen Geo M edia Design

Page 14: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

12 | Geo-Info | 2018-5

Zo kan je met de HoloLens door een 3D-omge-ving bewegen, waardoor je bepaalde dingen beter kunt waarnemen dan op een 2D-vlak. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan een kabel- en leidingensysteem in het plafond, waar je met behulp van de HoloLens een beter beeld van hebt. Daarnaast kan de HoloLens ook een goede manier zijn om ideeën over te dragen naar andere mensen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om door een geplande woonwijk te lopen, terwijl je dit voorheen op een computer(scherm) aan de opdrachtgever moest laten zien.

De HoloLens werkt nog niet optimaal, maar zodra de HoloLens goed werkt, kan het voor veel bedrijven een goede toevoeging zijn met veel voordelen (data-analyse, overdraging ideeën).

Parallelprogramma In een apart lokaal gaven de eerste- en tweedejaars Geo, Media & Design (Aeres) een presentatie over een opdracht die ze als klas hadden gemaakt.

De opdracht van de tweedejaars kwam vanuit het Climate Centre van het Rode Kruis. Gevraagd was om het forecast-based financing, een methode om zo goed mogelijk om te gaan met natuurrampen, te verduidelijken door middel van visualisaties. Het forecast-based financing kwam nu vanuit Mozambique, waar orkanen voor veel schade zorgen. De kwetsbaarheid van de gebouwen en infrastructuur was nog onduidelijk in verschillende gebieden binnen Mozambique. De studenten hebben dit visueel gemaakt met

interactieve kaarten waarin de kwetsbaarheid was weergegeven per district. Deze zijn op een zelfgemaakte website gezet.

De eerstejaars van Geo, Media & Design uit Almere gaven een presentatie, vaak met een zelfgemaakte website. De opdracht was om een virtueel eigen bedrijf op te zetten binnen de kaders van Geo, Media & Design. Dit leidde tot veel uiteenlopende ideeën.

Tegelijkertijd waren er presentaties van de afstudeeropdrachten van de vierdejaars Geo, Media & Design studenten uit Den Bosch. Dit was een vooral interessant voor GMD’ers die in een vroeger stadium van de studie verkeren. Door deze presentaties te bekijken kon er een goed beeld geschetst worden van hoe een dergelijke afstudeeropdracht eruit zou kunnen zien. Daarnaast trok het ook de aandacht van verschillende mensen uit het werkveld.

Na een afsluitende borrel, met veel dank aan de sponsoren en catering, kon iedereen weer tevreden huiswaarts. De meeste presen-taties (ook van eerdere jaren) zijn te zien op gmd.has.nl/geotrends/Beide opleidingen stellen veel prijs op de samenwerking met het werkveld. Heeft u ideeën (klein of groot), dan kunt u con-tact opnemen met [email protected] of [email protected]

Door Marien de Bakker met bijdragen van Kees Janssen en de studenten

Foto's: Marius Voshart

Studenten in beeldVerslag

Page 15: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 132018-5 | Geo-Info

Ge - Apps

Sportbeleving delen via animatievideo’s van start-up Relive

Met de app Relive kunnen sporters in een per-soonlijk gegenereerde video het verloop van hun route terugkijken. Naast de hoogtepunten bevat de video ook foto’s die tijdens de route zijn genomen. In eerste instantie is de app ontwikkeld voor wielrenners, maar inmiddels kunnen hikers, hardlopers, skiërs en snow-boarders ook hun hart ophalen met Relive (zelfs met sneeuw in de video!). Het platform van de start-up groeit hard. Het heeft na 2 jaar wereldwijd meer dan 2 miljoen geregistreerde gebruikers. Per dag worden enkele honderd-duizenden Relive-video’s gegenereerd.

De app registreert voor de video per activiteit de afstand, tijd en hoogte. Ook houdt het bij hoeveel activiteiten, kilometer en uur je in totaal (geregistreerd) hebt gesport. Na het afronden van een activiteit – GPS wordt via Strava, Polar, Endomondo, Garmin of gewoon via de app zelf getrackt – maakt Relive automatisch een video.

De video begint waar de sessie is geactiveerd en eindigt op de locatie waar hij is gestopt. Via een gele lijn is de afgelegde route te volgen. Op de locaties van de hoogst geme-ten snelheid en het hoogste gepasseerde punt, staat een duidelijke icon. De applicatie gebruikt een 3D-kaart (World Imagery-kaart) van Esri’s Levende Atlas als basis en combi-neert dit met de persoonlijke data. De hoge kwaliteit kaart heeft een wereldwijde dekking.

Voor de basisfuncties is de sport-app kosteloos te gebruiken. Een betaalde variant (lid van de Relive Club) biedt heel veel extra mogelijkhe-den. Op elk moment kun je video’s bewerken, oudere activiteiten importeren om er ook een video van te maken en muziek te maken. Ook zorgt het abonnement ervoor dat je sneller je video krijgt en extra lange activiteiten

(zijn er mensen die langer dan 12 uur achter elkaar sporten?) kunt bijhouden. Ten slotte is het ook mogelijk om de route gedetailleerd in 3D te bekijken. Dat kan voor minder dan 10 euro per maand (jaarlijks 89,99 euro).

Relive voegt echt iets toe aan apps als Strava, waar het vooral om de statistieken gaat. Het verloop van de route neemt je meer mee in de beleving en maakt het mogelijk om beeldend je onderno-men activiteit te delen met anderen. De plaats-namen die extra op de kaart zijn geplaatst, zijn van grote waarde voor de oriëntatie.

Wat zou Relive nog beter maken? Het gele lijntje dat je meeneemt door de route, ‘reist’ de gehele video even snel. Mooier zou zijn dat je kunt zien waar je niet zo hard reed (omdat je bijvoorbeeld met heel veel moeite een berg beklom).

Een andere verbetering is dat flinke stijgings-percentages ook getoond mogen worden. Bijna elke wielrenner is dol op bergen en het overwinnen van een klim. Als dat is gelukt, is dat iets waar je trots op bent. En dus wil je dat ook in de video terugzien die je deelt met je familie of vrienden. Wellicht is dit nog niet standaard in te bouwen vanwege ontbrekende data, maar beginnen met de bekendste bergen zou een mooie eerste stap zijn.

Een verdere integratie met een app als Strava zouden de Relive-ervaring vergroten, door gegevens over persoonlijke records of andere prestaties op te nemen.

Vergelijkbare appsRelive is uniek in zijn soort.

Harmen van [email protected]

Page 16: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

14 | Geo-Info | 2018-5

8 miljard and counting“Het beste dat ons kan overkomen is ten onder gaan aan ons succes.” Noud doet deze uitspraak refererend aan de twijfel die er zes jaar geleden was of er wel genoeg data in PDOK ontsloten zou worden. Het lijkt te lukken, dat ten onder gaan aan succes. In 2013 was het aantal hits van webservices 580 mil-joen, de jaren daarna verdubbelde dit steeds tot er in 2016 4,4 miljard hits waren. Nu lijkt het erop dat er in 2018 weer een verdubbe-ling op gaat treden: minimaal 8 miljard hits [1]. Ook het behalen van de tweede prijs in van de Sharing and Reuse Awards van de Europese Commissie in 2017 geeft aan hoe succesvol PDOK is geworden. Tijd om terug en verder te kijken.

Dit doen we met Rob van de Velde (directeur Geonovum), die Dorine Burmanje (bestuurs-voorzitter Kadaster) en Hans Tijl (directeur Ruimtelijke Ontwikkeling bij BZK) interviewt. Na aanvankelijke, zij het kortdurende scepsis (‘ambitie en idee waren zo groots’), stapte het Kadaster in PDOK. Niet alleen het Kadaster ging datasets via PDOK delen, ook de andere partners in PDOK – toenmalige Economische

Zaken, toenmalig I&M en Rijkswaterstaat- gin-gen PDOK benutten. Als invulling van hun open databeleid en vooral om een goed platform te hebben dat voldeed aan de vereisten van de Europese INSPIRE-richtlijn.

Trots op de samenwerkingDorine is trots op wat er is neergezet, maar geeft ook de kwetsbaarheid en de omvang van de opgave aan. Het online gaan van de WOZ-data deed PDOK even door de hoeven gaan… Ook de publicatie van de aanrijtijden van ambulances leidde tot een grote bevra-ging: 6 miljoen per uur. Successen, zeker, “maar,” vindt Dorine, “het grootste succes is nog wel dat we PDOK samen doen. Geen van de partners heeft zich teruggetrokken.”Hans is ervan overtuigd dat data de produc-tiefactor van de toekomst is. Desondanks is PDOK geen politiek issue. Je kan stellen dat PDOK zich zo soepel ontwikkelt dat daarvoor ook geen aanleiding is. Anderzijds is het zo dat er bij beleid op de ministeries nog verrassend weinig met (realtime) data wordt gedaan. De bekendheid van PDOK is beperkt. “We staan nog maar aan het begin van een transitie waarin data een hoofdrol gaat spelen.” Meer data in PDOK, zoals de Basisregistratie Ondergrond (BRO), voorziet Rob, maar welke ontwikkelingen zien Dorine en Hans nog meer? Voor het Kadaster is PDOK nu het distributie-kanaal voor data, dus ja, meer en kwalitatief

5 jaar PDOK “Vrienden van PDOK..” Met deze woorden nodigt Noud Hooyman (hoofd Beleid Geo-informatie bij BZK) de 150 gasten van de PDOK lustrumbijeenkomst op 28 juni uit plaats te nemen in de bijzonder koele zaal van het Oude Magazijn in Amersfoort. PDOK viert zijn vijfjarig bestaan met een informatief en energiek programma.

Verslag

Dorine Burmanje en Hans Tijl worden geïnterviewd door Rob van de Velde. (foto: Kadaster)

Dorine Burmanje ontvangt van Steven Luitjens het API-certificaat (foto: Kadaster)

Page 17: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 152018-5 | Geo-Info

goede data. Volgens Dorine zal de technische doorontwikkeling, zoals het naar de cloud bren-gen van PDOK, een grote opgave zijn. Hans ziet als de capaciteit van de data-infrastructuur met het almaar toenemend gebruik van PDOK als een opgave. Daarnaast zijn cybersecurity en pri-vacy issues waarmee aan de slag moet worden gegaan. Privacy immers staat op gespannen voet met open data.

Wie gaat dat betalen?Meer data, grotere datasets, toenemend gebruik van services, verbetering, opschaling en beveiliging van data en infrastructuur, het leidt ook tot hogere kosten. Wie gaat dat betalen? De gedachte werd concreet als vraag uit zaal gesteld door Dorus Kruse, product-manager van PDOK. Het gebruik van PDOK is gratis, zowel voor overheid als bedrijfsleven. Is dit een houdbaar model? Verstrekkingskosten of regelen via belastingen, het zijn suggesties, maar zowel Hans als Dorine zijn daar geen voorstander van. Volgens Hans is het een fundamenteel punt dat breder gaat dan PDOK, dat gaat om hoe we willen omgaan met de digitalisering van de overheid.Noud Hooyman zal daar later in het programma in plaats van Hans Tijl, die voortijds moet vertrek-ken, verder op in gaan. Eerst is het tijd voor zeven korte presentaties van PDOK-cases die een keur aan onderwerpen behandelen: van zelf visualisaties maken tot de energietransitie. Linked data, sensordata, data stories, linked databrowers en dat in toepassingen en experimenten met geodata op maatschappelijk relevante terreinen. Zo wordt de geodata die we in handen hebben

ook echt het goud dat we steeds voor ogen hadden. PDOK is allang niet meer alleen voorzie-ning waar data te vinden is, maar biedt ook de omgeving waar dat experimenteren plaats kan vinden. Alweer loop ik op het programma voor-uit. Op www.pdok.nl/-/pdok-viert-goedbezocht-lustrumfeest zijn de presentaties te vinden.

PDOK van de toekomstNou Hooyman heeft een helder verhaal over de toekomst van PDOK. Helder is ook dat die toekomst nog gemaakt moet worden, maar aanknopingspunten genoeg. Nu geo-informatie van I&M naar BZK is verhuisd, biedt dat ook nieuwe gezichtspunten. Zo biedt de Digitaliseringsstrategie van BZK goede aanknopingspunten voor PDOK, vertelt Noud. De Digitaliseringsstrategie en de beleidsa-genda Digitale Overheid gaan natuurlijk veel breder dan geo-informatie, maar door PDOK in te passen als een onderdeel van de NGII wordt de toekomst van PDOK bestendigd. Daar waar PDOK van oudsher aanbod-gedreven was, zien we nu de waardecreatie (dat wat met de data gedaan wordt) die de samenleving ten goede komt, houdt Noud ons voor. De grote opgaven zoals de energietransitie zullen baat hebben bij de betrouwbare data die PDOK ontsluit. Het heersende idee is dat de over-heid data verzamelt voor zichzelf en daarna deze ook ter beschikking stelde aan anderen, maar is het niet ook denkbaar dat we het samenbrengen van publieke en private data de volgende stap is? Shared data, noemt Noud dat. In ieder geval is helder, en in het interview met Dorine Burmanje en Hans Tijl ging het er

ook al over: het financieringsmodel van vier partners is niet houdbaar. Het moet anders en dat zal zeker de komende jaren onderwerp van onderzoek en gesprek zijn.Steven Luitjens (directeur informatiesamenleving en overheid bij BZK) reikt aan Dorine Burmanje een certificaat voor de wijze waarop het Kadaster Dataplatform API’s maakt. Deze voldoen aan internationale standaarden en kunnen als lichtend voorbeeld worden gezien. Een mooie erkenning voor de weg die Kadaster ingeslagen is en met PDOK verder wordt uitgebouwd.

Vrienden van PDOKDan is het tijd voor het nieuwe PDOK. Van het nu dus. Dorus Kruse (productmanager PDOK) en Dimitri van Hees (ontwikkelaar/adviseur bij Kadas-ter) nemen de aanloop naar de lancering van het nieuwe PDOK.nl op ludieke wijze. In een vraag-antwoord-spel vertellen ze hoe ze het aanbod-gerichte karakter van PDOK hebben bijgesteld door goed te luisteren naar wat webdevelopers nodig hebben: API’s, duidelijke documentatie, voorbeelden, community. En o ja, API’s. Met deze vernieuwingen heeft PDOK vertrouwen dat webdevelopers ook goede vrienden van PDOK kunnen worden. Aan Dorine Burmanje de eer om de nieuwe website live te laten gaan. Steven Luitjens mocht de nieuwe PDOK-promotiefilm tonen [2].

En of het nog niet genoeg is laat Erwin Folmer op enthousiaste wijze zijn Bier data story zien. Een tijdreis door het bierbrouwen, van map-ping van de herkomst van grondstoffen, tot waardering van de bieren in apps. Het kan alle-maal. Dat dit verhaal eindigt met een klinkend hoogtepunt mag duidelijk zijn. Het speciaal gebrouwen PDOK-bier was er voor alle deelne-

mers, zodat ook thuis nog op de gezondheid van PDOK geproost kon worden.

Referenties[1] Op basis van PDOK-rapportages www.pdok.nl/rapportages

[2] www.youtube.com/watch?v=ssPsUnVfHMc&feature=youtu.be

Sytske Postma, redacteur

Dimitri van Hees en Dorus Kruse over het vernieuwde PDOK. Op de achtergrond de teller met actuele bevragingen PDOK. (foto: Kadaster)

Het speciaal gebrouwen PDOK-lustrumbier. (foto: S. Postma)

Page 18: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

16 | Geo-Info | 2018-5

Het plannen en ontwerpen van landschappen gebeurt – nog altijd – vooral met platte ‘kaarten’ en beelden van het landschap. Dat moet en kan anders. Het Tastbaar Landschap combineert ‘ouderwetse’ maquettes van kinetisch zand met de modernste geografische rekentechnieken. Bij Wageningen Environmental Research is het concept uitgeprobeerd. Dat leverde veelbelovende resultaten op.

Door Michaël van Buuren en

Jurriaan Keijsers

Tastbaar LandschapHet ‘Tastbaar Landschap’ is enige jaren geleden ontwikkeld als ‘Tangible Landscape’ door het ‘Geo-for-All Lab’ van de University of North-Carolina. Het boek Tangible Modeling with Open Source GIS (Petrasova en anderen, (2015) geeft een uitgebreide beschrijving met achtergronden.

Gebruik van het Tastbaar LandschapIn de aanpak staat een interactief te veran-deren maquette van het landschap centraal (figuur 1). Een 3D-camera registreert wijzi-gingen op of van de maquette en zet deze via een GI-systeem om in invoer voor een rekenmodel. Het model berekent effecten van de wijzigingen die weer via het GIS door een beamer op de maquette geprojecteerd worden. Op die manier krijgt de ontwerper een terugkoppeling van de voorgestelde wij-zigingen. Dit kan worden voortgezet tot een

situatie is bereikt die voldoet aan de gestelde doelen. Uiteraard lenen de op deze wijze gegenereerde GI-bestanden zich ook voor andere toepassingen en berekeningen.

Ontsluiting en toepassing van Geo-grafische data en rekenresultaten

Via het Tastbaar Landschap komt een breed scala van geografische data en rekenresultaten voor het ontwerp beschikbaar. Het gaat bij-voorbeeld om: berekeningen van hydrologie, grondverzet, geluid, CO

2-productie of opslag,

productievermogen van de bodem, vegetatie, enzovoorts. De ontwikkelaars van het concept hebben het voor verschillende inhoudelijke thema’s toegepast. Van het wijzigen van de afvoerkarakteristieken van gebieden, het testen van maatregelen voor het beïnvloeden van verspreiding van bosbranden tot het zoe-ken van geschikte plekken voor het ontwikke-len van nieuwe stedelijke uitbreidingslocaties.

Tastbaar LandschapRemote sensing in een zandbak

Figuur 1 - Schematische voorstelling van (werken met) het Tastbaar Landschap.

Page 19: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 172018-5 | Geo-Info

Het belang van ‘echte’ 3D-representatieIn de dagelijkse praktijk van ruimtelijke planvorming en landschapsontwerp is de inzet van geografische data en technieken beperkt. Niet zelden gaat het om het binnenhalen van ‘digitale kaarten’ om deze met grafische pak-ketten verder uit- en op te werken. Hoe mooi de daarmee gemaakte beelden ook zijn, het blijven platte representaties van drie dimen-sionale verschijnselen. Niet voor niets zien we de laatste jaren ook weer een revival van de inzet van maquettes. Zeker bij het presenteren van plannen en ontwerpen. Uit de literatuur is bekend dat presentaties in 3D – ook op schaal – veel beter inzicht geven in veranderingen door die plannen. Dat geldt voor een algemene publiek, maar ook voor de ontwerpers zelf. Niet zelden maakt men maquettes als tussenstap in

het ontwerpproces om de ruimtelijke effecten beter te kunnen beoordelen.Kortom, de combinatie van ‘oldskool’ technie-ken (maken en veranderen van maquettes) met ‘state of the art’ (reken- en dataverwerkings-technieken) maakt het Tastbaar Landschap in potentie een nieuw hulpmiddel voor analyse, ontwerp en presentatie van landschappen. Bij Wageningen Environmental Research testen

wij het concept op toepassingsmogelijkheden in praktijk, onderzoek en onderwijs.

Het schaalmodel van kinetisch zandDe basis voor onze proefopstelling is een maquette, een schaalmodel, van het land-schap in kwestie (figuur 3). Daarvoor gebruiken wij ‘kinetisch zand’ dat makkelijk te mani-puleren is. Met een 3D geprinte mal – een

Tangible LandscapeKinetisch zand

Kinetisch zand is een mengsel van fijn zand (98%) en een rubberverbinding. De toevoeging maakt het materiaal bijzonder goed vervormbaar. Het droogt niet uit en kan gemakkelijk hergebruikt worden. Deze eigenschappen maken het bij uitstek bruikbaar voor het maken en aanpassen van een maquette. Het is in verpakkingen van 5 kg te kopen bij webwinkels. Voor ons experiment hebben we één verpak-king gebruikt.

Technische specificatiesHet Tastbaar Landschap bestaat uit de componenten als weergegeven in figuur 2. Wij hebben hiervoor de specificaties gebruikt als beschreven in Tabrizian et al. (2016). Een vergelijkbare techniek is ontwik-keld door Reed et al. (2016). De 3D-camera – een X-box kinect 2.0 – registreert en is verbonden met een standaard computer waarop naast het GIS ook verschillende andere rekenmodellen draaien.

Vooralsnog hebben wij een reguliere bea-mer gebruikt voor de projectie. De beno-digde software die door de ontwikkelaars zijn aanbevolen, is vrij verkrijgbaar.Desgewenst kunnen (andere) grafische

applicaties aan de opstelling van het Tastbaar Landschap gekoppeld worden. Bij de University of North-Carolina is bijvoorbeeld een koppeling gemaakt met (semi) 3D-visualisatietechnieken.

Figuur 2 -. Opstelling voor het experiment met Tastbaar Landschap.

Figuur 3b, c, d, e - 3D geprinte mallen (inverse; b en c) en de (basis)maquette door afdruk in het kinetisch zand (d en e) van respectievelijk Overijsselse Vecht (boven) en Hollandse IJssel (onder).

b

d

c

e

Figuur 3a - Een ruwe versie van het dijklandschap van de Holandse IJssel.

a

Page 20: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

18 | Geo-Info | 2018-5

inverse van het betreffende landschap – is de uitgangssituatie gemaakt door deze in het ‘zand’ te drukken. De basis van de mal is een digitaal terreinmodel. De mal maakt het ook mogelijk na verschillende veranderingen de uitgangssituatie weer terug te krijgen.De mogelijkheid bestaat ook om ‘standaard’ maquette elementen toe te voegen. Het past daarbij natuurlijk – vanwege de representatie – zoveel mogelijk ‘realistisch’ ogende attributen te gebruiken. De camera herkent deze aan kleur en of vorm. Op die wijze kunnen specifieke eigenschap- pen toegekend en in de berekeningen meegeno-men worden. Zo zijn bijvoorbeeld verschillende bostypen met verschillende verdampings- of CO

2-bindingseigenschappen met afwijkende

kleuren (groen) te verbeelden. De camera herkent deze en op die manier worden die eigenschappen in de rekenmodellen meegenomen.Een voordeel is het ook mogelijkheid horizon-tale en verticale schaal in de mal en het model ongelijk te maken. Bijvoorbeeld om zeer kleine, maar belangrijke hoogteverschillen (kenmerkend voor veel Nederlandse land-schappen) zichtbaar te maken. Dat verschil in schaal kan vervolgens in de (model)bereke-ningen verdisconteerd worden.

Twee eerste toepassingenBij ons ‘proof of concept’-project hebben wij twee reële situaties nagebouwd (figuur 3):• Een fragment van het rivierlandschap van

de Overijsselse Vecht bij het buurtschap Junne (schaal 1:5000);

• Een deel van de dijk van de Hollandse IJssel aan de zijde van de Krimpenerwaard (verticale en horizontale schaal beide 1:250).

Overijsselse VechtHet voorbeeld van de Overijsselse Vecht is een voorbeeld op een regionale schaal. Een pro-jectie van de luchtfoto op de afdruk in het zand geeft direct een indruk van het land-schap (figuur 4). Hierin is door verwijderen van zand een simulatie gemaakt van de ingrepen in het gebied die in 2013 daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Het gaat om de aanleg van een zogenaamde ‘stuw passerende nevengeul’. Het Tastbaar Landschap projecteert de nieuwe hoogteligging en het oppervlakkige afstro-mingspatroon enige seconden na opname van de nieuwe toestand (figuur 5).

Hollandse IJsselDe dijk van de Hollandse IJssel zal versterkt gaan worden. Met het Tastbaar Landschap zijn de visuele effecten onderzocht van verstevi-ging via een verticale constructie in de dijk. Na aanleg steekt deze boven de kruin van de dijk uit. Eén van de relevante effecten in dit verband is het verschil in uitzicht vanaf en over

Figuur 4 - De maquette van kinetisch zand (a) en de projectie van de luchtfoto voor het project Overijsselse Vecht (b).

a b

Figuur 5 - Het project Overijsselse Vecht (a): de simulatie van de aanleg van een nevengeul (b) door ‘wegsnijden’ van kinetisch zand, het nieuwe hoogtepatroon (c) en het nieuwe afwateringsstelsel (d).

a

c

b

d

Figuur 6 - De maquette van kinetisch zand (a) en de projectie van de luchtfoto (b) voor het project Hollandse IJssel en de ‘viewshed’ vanaf het aangegeven standpunt voor (c) en na (d) simulatie van een keerwand.

a

c

b

d

Page 21: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 192018-5 | Geo-Info

de dijk en zijn omgeving. Figuur 6 geeft de effecten weer van een keerwand die tot 70 cm boven de bestaande dijkkruin reikt. Hiervoor is een ‘viewshed’ bepaald. De groene kleur geeft op de maquette het gebied aan dat zichtbaar is vanaf de met de rode stip gemarkeerde positie. Vóór het aanbrengen van de wand is de buitenteen van de dijk nog precies te zien. En daarmee de zone waar de getijslag op de Hollandse IJssel gedurende de dag zichtbaar is door het droogvallen en overstromen van slik-platen. Door het aanbrengen van de construc-tie verdwijnt die zone uit zicht. En daarmee één van de belangrijkste landschappelijke kenmerken van deze plek.

Belofte en nadere studieBeide experimenten tonen aan dat het gebruik van het Tastbaar Landschap het ontwerppro-ces goed ondersteunt of zelfs verbetert. Dat is dankzij het gebruik van geodata en modellen. Maar ook door de realistische 3D-presentatie en het ‘tactiele’ karakter. Belangrijk daarbij is (reken)snelheid: de berekeningen uit de hier-voor gepresenteerde voorbeelden vergen niet meer dan enige seconden. Deze zijn daarmee toe te passen in interactieve ontwerpses-sies. Of dat mogelijk is voor meer complexe modellen en berekeningen, is onderwerp voor verder onderzoek.

Op basis van de ervaringen met de proefop-stelling zien wij de navolgende mogelijkheden voor toepassing van het Tastbaar Landschap voor planvorming en ontwerp:1. Het verkrijgen van inzichten in de werking

van landschapsvormende processen en daarbij behorende systemen (inventarisatie);

2. Het verkennen van passende oplossings-richtingen of oplossingen voor herinrich-ting en daarbij te verwachten effecten (evaluatie);

3. Het nader uitwerken (in 3D) van gekozen oplossingen en daarbij behorende (herin-richtings)maatregelen (synthese);

4. Het presenteren van (mogelijke) toekom-stige inrichting(en) van het landschap voor zowel een deskundig als een niet-ingewij-den publiek.

Bij al deze toepassingen gaat het om het veel systematischer inzetten van geodata en -systemen. Bij Wageningen Environmental Research onderzoeken we deze toepassings-mogelijkheden. We werken aan het opschalen van de maquettes naar A0 afmetingen, de verknoping met verschillende fysieke reken-modellen van Wageningen University and Research en aan toepassing in het onderwijs. Op deze wijze werken we aan toepassing van ‘Wageningse kennis’ in de praktijk van alle dag.

Referenties• Petrasova, A., Harmon, B., Petras, V., Mitasova, H., 2015.

Tangible Modeling with Open Source GIS, Springer Inter-

national Publishing.

• Tateosian, L.G., Mitasova, H., Foglemann, B., Harmon, B., Wea-

ver K., and Harmon R.S., 2010. TanGeoMS: Tangible geospatial

modeling system. IEEE Transactions on Visualization and

Computer Graphics (TVCG), 16(6), p. 1605-1612.

• Pettit, C., Cartwright, W., Bishop, I., Lowell, K., Pullar, David and

Duncan, D. 2008. Landscape analysis and visualisation: spatial

models for natural resource management and planning.

• Jong, J. de, 2016. Physical modelling in landscape architecture:

exploring a design tool for the explorative phases in dynamic

landscape design. Student report, Wageningen UR.

• Michaël van Buuren is onderzoeker bij Wageningen Environ-

mental Research. Hij is bereikbaar via [email protected]

• Jurriaan Keijsers is bachelor student Landschapsarchitec-

tuur bij Wageningen University. Hij is bereikbaar via jurriaan.

[email protected]

Michaël van Buuren is onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Hij is bereikbaar via [email protected]

Jurriaan Keijsers is bachelor student Landschapsarchitec-tuur bij Wageningen University. Hij is bereikbaar via [email protected]

Page 22: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

20 | Geo-Info | 2018-5

Als er iets gelukt is duidelijk te maken aan de GIN-leden de laatste 15 jaar, dan is het wel dat het vakgebied breed is en dat het steeds verandert. Er werd misschien gevreesd voor het verdwijnen van specifieke onderdelen, zoals de landmeetkunde of de kartografie, maar toch is er ook een aantal nieuwe opleidingen met een geo-component bijgekomen. Hierdoor kunnen die onderdelen in een nieuw jasje worden gestoken en worden overgedragen.

Door Ferjan Ormeling

Het samengaan van een aantal verenigingen 15 jaar geleden pakte aanvankelijk niet voor alle bloedgroepen even goed uit. Zo zakte het hechte vrijwilligersbouwwerk van de NVK (Nederlandse Vereniging voor Kartografie) volledig in, maar inmiddels staat ook dat weer stevig in de steigers. De Kartografendag is daar een goed voorbeeld van.

Er is binnen GIN duidelijk meer belangstelling gekomen voor internationale ontwikkelingen, waar Nederlanders als vanouds een duidelijke rol in speelden. Zowel bij de FIG, ISPRS, ICA, C:GE bij Europese en globale samenwerkings-verbanden (VN). Het GIN-bestuur lijkt een lijstje van contactpersonen te hebben aan wie ze informatie moet doorspelen wanneer ze door een van die internationale verenigingen of instanties wordt benaderd.

Hoewel het al lang niet meer zo is, dat men in de baas zijn tijd activiteiten voor de vereniging mag uitvoeren, blijft het toch opvallend hoe-veel mensen bereid zijn aan de Geo-toogdagen en de Geo-Info mee te werken wanneer ze daarvoor gevraagd worden. Dat laatste is wel nodig, want er komen weinig spontane initiatie-ven op de vereniging af. Zelfs op de teledetec-tiesector, die over het algemeen een laag profiel heeft in dezen, kan, gezien het dikke Geo-Infonummer over agrarische geo-toepassingen (2018-4), een beroep worden gedaan.

Er is wel bestuurlijke belangstelling voor álle onderdelen nodig om het Geo-vakgebied bijeen te houden. We laten maar al te gemakke-lijk secties wegslibben, omdat we onvoldoende rekening houden met hun speciale wensen of structuren die niet altijd passen in de regionale

GIN 15 jaar: een felicitatie waard (4)

GIN-stand op GeoBuzz 2014 met kaart van wereldwijd onderzoek (foto Adri den Boer).

Page 23: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 212018-5 | Geo-Info

opzet van GIN. De historisch-kartografen toegegeven, een eigenzinnig volkje, zijn er een voorbeeld van. In 2019 halen ze het tweejaar-lijkse ICHC-congres naar Amsterdam (14-19 juli). Deze International Conference on the History of Cartography brengt in zijn kielzog nog een aantal andere historisch-kartografische evene-menten met zich mee, en een viertal historisch-kartografische exposities. Reden genoeg, lijkt me, om de banden met deze Geo-adepten weer wat meer aan te halen.

Maar de hoofdreden voor deze felicitatie is dat we er nog zijn, dat er een duidelijke vereniging is die zich voor dit brede vakgebied inzet en er waar nodig voor werft en de belangen ervan verdedigt. Daarmee wil ik onszelf graag geluk-wensen en GIN toewensen dat de bereidheid daaraan mee te werken blijft toenemen.

Ferjan Ormeling, redacteur Geo-Info vanaf 2004/redacteur Caert-Thresoor. Ferjan is bereik-baar via [email protected]

Symposium rond kartobibliografie in Stadhuis Middelburg, in 2010 georganiseerd door Explokart (UU), gemeente Middelburg én de GIN-werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie (foto Adri den Boer).

Flyer 28th ICHC in 2019 in Amsterdam.

Page 24: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

22 | Geo-Info | 2018-5

Inhoudelijk vage zaadzakjes (‘bijenmengsel’) met een geografisch toekomstplaatje voorop waren royaal beschikbaar om mee te nemen. Ze bevatten achterop deze tekst: ‘De Floriade 2022 staat in het teken van Growing Green Cities, een groeiende stad met aandacht voor voedsel, groen, energie en gezondheid. De Floriade is voor Almere geen eenmalig evenement, maar groeit uit tot een nieuwe, groene stadswijk aan de oever van het Weerwater. Zaai dit bijenmengsel en laat Almere groeien naar een groene en gezonde stad!’ (Dat ís het kennelijk nog niet, zo kon je denken).

Hennie Genee (GIN) sprak als dagvoorzitter een welkomstwoord. Hij memoreerde dat in de zeven themasessies van de regio West nu ál de provincies die zij omvat aan de orde waren gekomen. Het thema ‘Geo in de polder’ zou iets anders zijn dan ‘Polderen met geo’.

‘Stadsmaker’ en teamleden over geodataDat Almere nu graag een moderne ‘fuzzy-structuur’ heeft, bleek al uit het open stadhuis-zonder-balie en zou minstens verbaal meer aan

de orde komen. Het welkomstwoord namens de gemeente Almere was van ‘Stadsmaker’ Frans Jorna, in het programma nog aangeduid als concerndirecteur digitale stad en innovatie. Hij gaf door dat in de veertig jaar oude stad ‘veel werd gepowerd door geodata’. Hij kwam zelf net uit Toronto terug en nodigde de aan-wezigen uit voor een reis naar de Floriade 2022.

‘Op reis met #036Geo-data!!!’ was de titel van de bijdrage van teamleider Geo-data van de gemeente Almere, John Vreene goor. Zijn team van rond de dertig mensen begon vier jaar geleden aan een nieuwe reis, genaamd ‘door-ontwikkeling’. Al leek het mede omdat men meer in zicht wilde komen om het voortbe-staan te verzekeren. Hij vertelde enthousiast over de plattere organisatie, over ‘labs & bouw-teams’ en over ruimte geven aan persoonlijke ontwikkeling. Praten in themagroepen was beter dan de eerdere teamoverleggen-met-verslagen. Het model ‘Great Place to Work’, een interne benchmark, gaf een prachtscore. (‘Vergeet de theorie, wat telt is plezier’ was een

getoond citaat van Ben Tiggelaar!) Insightpro-fielen op basis van vragen leverden de kracht van het personeel op. De teamleider toonde ook laserscanopnames met de groei van de Koningsboom van 2013 op het Stadhuisplein, met alvast een knipoog naar de Floriade 2022 met 2000 soorten bomen (Kan dat geen 2022 worden?, AdB). Hij zei “Je kunt er de boom in” en noemde ook fenomenen als ‘palmbomen in Almere’. Het ‘groenste feestje ooit’ moet twee tot vier miljoen bezoekers gaan trekken, voor de helft uit het buitenland. Voor de gebiedsontwikkeling, ook voor de ‘digitale Floriade’ en voor de gehoopte al dan niet Chinese kavelreserveringen, verwees hij naar internet: ‘geen apart bestand, maar open data’. (Vreenegoor kon het ook niet laten om

Bijeenkomst GIN-themagroep West toekomstgericht

Teamleider Geo-data van de gemeente Almere John Vreenegoor.

Typische AVG-foto presenteert wel royaal het Geo-databedrijf.

‘Onze visie’ van een ambtelijk bedrijf van Almere was op 6 juni al bij de ingang te lezen.

Op 6 juni 2018 organiseerde de GIN-themagroep West haar zevende bijeenkomst. ‘Geo in de polder’ was nu de titel en de locatie was het stadhuis van Almere. Er waren circa 40 geïnteresseerden. Centraal stond de expo Floriade 2022 en dit verslag is dus tijdig.

Verslag

Page 25: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 232018-5 | Geo-Info

een opmerking als ‘echte stad’ te maken als alarmverkeer het spreken overstemde: het ziekenhuis was vlakbij.)

‘Geo-econoom’ Emil Otte, in het programma nog consultant geo-data, was een spreker uit zijn team. Hij zegt nu op verjaardagen, bij vra-gen naar zijn werk, dat hij ‘gegevens een gezicht geeft’. In de keten van ongestructureerde data, data, informatie, kennis en wijsheid omvat de geo-data de data en de informatie. Dat die meer

omvat dan topografie bleek bijvoorbeeld uit de ’dashboard’ met koop- en loopstromen in Almere, waar citymakers en verkeersmensen interne klanten voor zijn. (Almere-poort bleek in mei met de Libelle-zomerweken mensen uit heel Nederland te hebben getrokken, maar niet uit het aanwezige GIN-volk!) Ook dit verhaal met datagedreven beslissen was enthousiast.

4D geo-data en dronesHet nieuwe GIN-lid en de dito GIN-bestuurder Kees Jansen, docent aan de tegenover het

stadhuis gelegen Aeres Hogeschool, was de volgende man uit de sprekerswolk. ‘Naar 4D geo-data en dynamische kaarten’ was zijn titel.

‘Meer denken in stromen’ had een alternatief kunnen zijn, want over ‘real timemaps’ ging het, vaak uit auto- of fietsdata. Dat gaat verder dan de wiskundige modellen waarop nu nog vaak het beleid wordt gevoerd. Het geo-volk werd uitgenodigd tot meedoen aan het toen nog in september te starten Kennislab 4D geo-data. De studieleider/docent Geomedia & design ging ook modern in op de komende slimme circulaire steden: welke grondstof is wanneer waar? Kwamen bij hem de Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS of drones) al aan de orde, het volgende verhaal ‘Drones, the sky has no limit!’ deed dat nog breder. De spreker die deze lezing na de broodmaaltijd hield, was Remco Kootstra, bedrijfsleider en directeur/eigenaar van Eyefly BV van 2014. Uitge-breid ging hij in op de verschillen in regelge-ving voor ROC en ROC-light (ROC=RPAS Ope-rator Certificate). Bij de eerste mag de drone 150 kg wegen, bij de tweede 4 kg, enzovoorts. Aangezien veel GIN-volk alleen de multirotors, vaak hexacopters met zes propellors, kende, klopt het dat de fixed wings in Nederland weinig worden gebruikt…. Van de in 2019 komende uniforme Europese regelgeving had Kootstra hoge verwachtingen. Dan mag

Bijeenkomst GIN-themagroep West toekomstgericht

Remco Kootstra van Eyefly B.V. had een lichte multirotor-drone bij zich.

Schip nodig op NAP-kunstwerk aan stadhuis Almere?

Het GIN-volk werd al bij de ingang van het stadhuis geconfronteerd met het belang van hoogtemeten. De waarschijn-lijk voor het maaiveld (?) aangegeven diepte van -3,20 NAP was voor de auteur uit Zuidplas met een laagste maaiveld-punt van -6,76 NAP niet imponerend. De website www.omroepflevoland zegt sinds 2017: ‘Een bordje bij de ingang van

het Almeerse stadhuis moet de inwo-ners meer doen beseffen dat ze onder zeeniveau leven en dat dit toch wel heel bijzonder is. Donderdagochtend is een NAP-bordje onthuld door wethouder Huis en Almeerder Olof Nieuwenburg. Tijdens een motiemarkt in 2015 waarbij inwoners van de stad ideeën mochten inbrengen, kwam Nieuwenburg met het plan om het NAP (Normaal Amsterdams Peil) duidelijk zichtbaar te maken. De gemeenteraad nam de motie over. In elk stadsdeel komt een NAP-bordje te hangen. Samen met City Marketing en de winke-liersvereniging wordt het plan uitgevoerd.’ Twee van de daarop ook gepubliceerde publieksreacties: ‘‘Below sealevel’? Wat is er mis met ‘beneden zeeniveau’? (Erik) en ‘Financieel ook onder water? Of komt dat na de Floriade?’ (Pieter).

‘Geo in de polder’

Page 26: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

24 | Geo-Info | 2018-5

er ook boven aaneengesloten bebouwing worden gevlogen en hoeft er geen ‘nee’ meer te worden gezegd tegen bijvoorbeeld dakinspecties voor woningbouwstichtingen. (Hoewel men nu ook wel creatief lijkt om iets als één object te zien.) Drones zorgen voor een wederopleving van de luchtfotogram-metrie, maar de dagvoorzitter vroeg de spreker wel of er nog een toekomst blijft voor de terrestrische landmeetkunde. “Ja, onder de grond”, aldus Kootstra! Natuurlijk had zijn bedrijf het Floriadeterrein ingevlogen: acht uur vliegen, 70 hectare en 3009 afbeeldingen! (Iemand van het Geodata-bedrijf van Almere: “Toen moesten we nog vragen of er een vlieger weg kon!”)

‘Floriade Almere 2022: BIMxGIS=GIM!’Dat was de titel van de vierde en laatste lezing door vader Richard de Nier, consultant en BIM-docent aan de Hogeschool van Amster-dam, en zijn zoon Robin de Nier, 3D-model-leur in het Floriadeteam! Door BIM-modellen en GIS-data te combineren kan een Gebieds InformatieModel (GIM) worden opgebouwd. BIM stond voor Building Information Model en staat steeds meer voor Bouwwerk Informatie Management. Werd het lang uitgelegd als Bijzonder Irritant Modewoord, eindelijk lijkt het een Bouw InnovatieMotor te worden…. Hergebruik voor GIM stagneert al jaren, ook door aanvankelijke andere omgevingen voor CAD en GIS. Pa de Nier was enthousiast over het Engelse pakket BIMXtra en ‘het Floriade GIM is 23 Mb’. Almere ziet dit als een pilot voor

later de hele gemeente. (Krijgen we in dit blad in 2025 al een evaluatie? AdB)

SlotDe diverse presentaties staan als powerpoint op de GIN-website (met vele korte filmpjes). De goed verzorgde bijeenkomst werd mede mogelijk gemaakt door de gemeente Almere,

NedGraphics, Eyefly en haar zuster(bedrijf) GeoMaat. Tot slot: dat ondergetekende niet slechts over het verleden schrijft zal na deze aandacht voor 2022 duidelijk zijn…. De vol-gende bijeenkomst van de themagroep West is trouwens op donderdag 13 juni 2019!

Adri den Boer, redacteur

BIM-docent Richard de Nier met op zijn beeldscherm al het Floriade GIM 2022 uit open data.

Verslag

Open monumentendag DelftDit jaar konden we op 8 september de draad weer oppakken om de ‘sterrenwachttoren’ van het oude Geodesiegebouw, Kanaalweg 4 in Delft, weer open te stellen.

In de hal werd de bezoekers een en ander verteld over het gebouw en toren. Op de eer-ste verdieping was te horen wat de functie geweest is van de klok. Dat was de Nederlandse tijd bepalen, samen met de sterrenwachttoren van Leiden, van 1900 tot 1935. In de torenkamer was de DHC-collectie te bewonderen en op het terras waren enkele instrumenten opge-steld, waardoor men de vlag van het Kurhaus kon zien. Ook de kerktorens van de Oude en Nieuwe Kerk en de Maria van Jessekerk in Delft met twee torens waren te zien. Daarnaast was de koepel ook opengesteld. Op deze drie plek-ken werd enthousiast uitleg gegeven.

De kern van vrijwilligers was dit jaar uitgebreid met twee TUD-docenten. De een vertelde iets over aardgericht ruimte-onderzoek en de ander over de ontwikkeling van rekenmachines vanaf de 19e eeuw. Dankzij de medewerking van de firma Delmic, die op de begane grond ruimte beschikbaar stelde, kon een techniekhistoricus twee keer een voordracht houden over het

Geodesiegebouw en de ontwikkeling van het gebied daarna. En in het kort werd iets verteld over het onzalige plan van de jaren ‘60 om de weg over de Sint Sebastiaansbrug door te trek-ken tot de Nieuwe Kerk. Dat is gelukkig niet doorgegaan. Het aantal bezoekers bedroeg 446.

Wim van Beusekom, De Hollandse Cirkel (DHC)

Page 27: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 252018-5 | Geo-Info

Henri werd geboren in Rotterdam op 14 okto-ber 1926. Na het behalen van zijn HBS-diploma in 1944 begon hij in 1945 als rekenaar bij Rijkswaterstaat. In 1949 stapte hij over naar het Ingenieursbureau Van Steenis. Ondertussen deed hij de avondstudie voor landmeter en hij behaalde in 1955 het diploma landmeettechni-cus. In 1953 en 1954 werd hij uitgezonden naar Nigeria om bij Shell te werken daar. Hij was zo goed dat hij in 1956 door de Nederlandse regering gevraagd werd om in opdracht van het Verenigd Koninkrijk in Kenia mee te helpen als landmeter bij de invoering van landre-gistratie op het platteland. Met een korte onderbreking (verlof) in 1960 heeft hij tot mei 1963 bijgedragen aan de opzet van een kadas-ter in Kenia. Tijdens zijn verblijf daar schreef hij in Kenia zijn eerste artikel voor het blad Geodesia (5e jrg, mei 1963), over barometrische hoogtemeting. Daarna zijn van hem nog vele artikelen in diverse tijdschriften verschenen. Met de kennis die hij opgedaan had in Kenia kon de onderafdeling Geodesie aan de Kanaalweg te Delft Henri goed gebruiken, want ook bij de onderafdeling werd gewerkt aan internationale grondregistratiesystemen. Hij werd ingeschakeld in de ontwikkeling van landmeetkundige technieken die geschikt werden geacht voor verdere automatisering. De voerstraalmethode (richting en afstand) was wel bekend, maar door gebruik van nieuwe instrumenten kon deze methode geautomatiseerd worden. Als één van de begeleiders van de vele zomerkampen was Henri Pouls verantwoordelijk voor het ‘gewone’ landmeten. Voor velen (collega’s en studenten) bleef het meneer Pouls, pas later werd het minder formeel.

De belangstelling voor het echte ambacht bleef en hij wilde weten hoe landmeters vóór hem gemeten hadden en met welke instru-

menten. Zowel professor Witt als professor Bogaerts gaven hem de ruimte om zich erin te verdiepen. In de kasten in de practicumzaal (Kanaalweg 4) stonden nog oude instru-menten, waarvan sommige afkomstig waren van de in 1811 opgeheven universiteit van Franeker, waar een opleiding voor landmeter was. De verouderde instrumenten werden gelukkig niet weggedaan. Ir. Th.W. Harmsen was al begonnen met deze te registreren en te beschrijven. Pouls verbeterde dat en zo ontstond na verhuizing van Kanaalweg 4 naar Thijsseweg 11 het in 1979 geopende geode-tisch museum. Samen met de fotograaf van de onderafdeling Geodesie werd een goed registratiesysteem opgezet. En vele bezoekers hebben dit museum op de eerste verdieping van dat gebouw Thijsseweg 11 bezocht. Na zijn pensionering bleef Henri Pouls betrokken bij de collectie.

Henri Pouls’ geschiedkundige ambities waren in 1979 voor de Rijkscommissie voor Geodesie aanleiding de Werkgroep Geschiedenis der Geodesie in te stellen. Met dr.ir. A. Waalewijn als voorzitter, Henri Pouls als secretaris en - naast andere geodeten - deskundigen op het gebied van de cartografie, de natuurwe-tenschappen en het museumwezen. In de werkgroep waar Leen Aardoom de leiding van had werd er samengewerkt met RWS (Paul van Schelt en Wim van Beusekom) en het Kadaster.Ondertussen was zijn kennis van het vroegere landmeten bij Henri Pouls zó groot, dat hij ging publiceren. Het bekendste boek is zijn boek De Landmeter van Romeinse tot de Franse tijd. Inleiding in de geschiedenis van de Nederlandse Landmeetkunde, Alphen aan den Rijn 1997. Dit boek geldt nog steeds als HET standaard-werk voor de landmeethistorie. Nadat de Rijkscommissie was omgezet in Nederlandse Commissie voor Geodesie (NCG) heeft hij enthousiast meegeholpen bij de omvorming

van genoemde werkgroep tot de stichting De Hollandse Cirkel in 1998. In 1980 was hij inge-vallen als ambtelijk secretaris van de commisie. Op afstand heeft hij geholpen bij de eerste aanzet voor de tentoonstelling 125 jaar NCG in het Techniek Museum in Delft in 2004.Pouls’ beschrijving van de in Nederland uitgevonden geodetische instrumenten, met name van Dou’s Holllandse Cirkel, heeft stellig bijgedragen tot de naamgeving van de in 1998 gevormde stichting. Vlak voor de eeuwwisseling heeft het bestuur van de Faculteit Geodesie contact gezocht met het toenmalige Techniek Museum van de TU Delft, om de collectie aldaar te registreren. Gelukkig was er toen geld om dat goed te doen. Vlak nadat deze registratie gereed was gekomen werd de opleiding Geodesie opgeheven en de collectie kon opgeborgen worden in het depot Bijzondere Collectie van TU Delft. Ook na plaatsing in het depot bleef Henri Pouls helpen om de beschrijvingen te verbeteren. Nu is de geodetische collectie bin-nen de TU Delft de best beschreven collectie, dankzij meneer Pouls.Nadat hij afscheid genomen had in Delft, behield Henri zijn algemene historische belangstelling en zijn belangstelling voor de oudvaderlandse landmeters en kartografen in het bijzonder. Zijn publicatie over landmeters op Voorne-Putten is daar een mooi voorbeeld van.

In januari konden Henri’s echtgenote – al jaren-lang verpleegd in Hoogvliet – met haar man samen nog terugblikken op de dag dat zij 65 jaar geleden in het huwelijk traden, maar nu zal zij zijn trouwe, dagelijkse bezoeken moeten missen.

Joop Gravesteijn

Henri Pouls (1926-2018)

In Memoriam

Hendricus Conrardus (Henri) Pouls was landmeter vanaf 1945 tot 1963. Daarna werd hij medewerker bij de TU Delft, waar hij begon bij de leerstoel Planologische Geodesie van professor Witt (later Bogaerts). Zijn grootste bekendheid kreeg hij bij TU Delft, waar hij de collectie geodetische instrumenten had opgezet. Ook na zijn pensioen bleef hij heel nauw betrokken bij deze geodetische collectie, die nu onderdeel is van de Bijzondere Collectie van de TU Delft. Tot zijn overlijden op 30 juli 2018 was hij actief betrokken bij de stichting De Hollandse Cirkel.

Page 28: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

26 | Geo-Info | 2018-5

Verslag

Bij de totstandkoming van de koppeling waren veel partijen betrokken. Goede communicatie was dus van essentieel belang. Anno Scholing, projectleider Geo-afdeling gemeente Barneveld,

heeft projecten uitgevoerd om de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg aan te sluiten op de BGT en geeft aan: “Communicatie is de sleutel naar succes bij dit soort processen. Het is ongelooflijk belangrijk dat je alle partijen aan tafel hebt voor je eraan gaat beginnen. Ook tij-dens het proces moet je elkaar constant op de hoogte houden: hoe is het met de gang van alle zaken? Wat doen de leveranciers? Wat doen de BOR-beheerders? Constant overleg met elkaar is bij zulke processen enorm belangrijk.’’

In de praktijk werkt het horizontale berichten-verkeer tussen Greenpoint en de BGT-software volgens de StUF-Geo IMGeo-standaard en met SOAP-service: mutaties in de BGT-IMGeo komen automatisch binnen in de Greenpoint-BOR-omgeving en zijn daar direct bruikbaar voor het toevoegen van alle BOR-gegevens. Omgekeerd kunnen door BOR-medewerkers

exploratie- en mutatieverzoeken aan de BGT-beheerders worden gestuurd. In de BGT-appli-catie worden zij volgens de regels (al dan niet) verwerkt en met een mutatiebericht definitief gemaakt. Deze koppeling werd tijdens de themabijeenkomst van Greenpoint in mei jl. live gedemonstreerd met de BGT-software dg DIALOG BGT van Sweco. De koppeling werkt met elke BGT-applicatie op gelijke wijze; aan de kant van Greenpoint is geen maatwerk nodig. En vice versa: hetzelfde geldt voor dg DIALOG BGT ten aanzien van andere BOR-pakketten.

Inmiddels draait de koppeling al geruime tijd succesvol bij de gemeenten Utrechtse Heuvel-rug, Scherpenzeel en Woudenberg en sinds kort ook bij de gemeenten Zeist en Overbe-tuwe, nu met GeoBORG en GISkit als leveran-ciers van de BGT-software. Grootste voordeel van de koppeling is volgens Berry School-

Koppeling BGT en BOR: nieuw voor beheerders

Themabijeenkomst BGT-BOR voor Greenpoint-gebruikers op 31 mei 2018.

Onlangs zijn door Greenpoint en verschillende BGT-leveranciers de eerste niét-pragmatische koppelingen tussen de BGT en BOR tot stand gebracht. De flexibele koppeling van Greenpoint werkt geheel volgens de StUF-Geo IMGeo standaard en biedt gebruikers volledig automatisch berichtenverkeer in twee richtingen. Een belangrijke ontwikkeling aan zowel de BGT- als BOR-kant.

Page 29: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 272018-5 | Geo-Info

derman, Greenpoint manager bij gemeente Scherpenzeel: ‘’Door de BGT-BOR-koppeling zijn we niet meer alleen een leverancier van informatie, maar ook gebruiker geworden en dan maak je echt goed gebruik van de BGT.

Dat is heel mooi en ook de grootste winst waarvoor we het eigenlijk allemaal doen.’’

Enkelvoudig inwinnen, meervoudig gebruiken. Dat is het idee. Het gemak waarmee door BGT- en

BOR-beheerders nu samengewerkt kan worden, heeft bij meer gemeenten de oren doen spitsen. Na de eerder genoemde gemeenten zitten nu gemeenten als Gooise Meren, Nieuwegein en Soest in de startblokken om aan de slag te gaan met de BGT-BOR-koppeling van Greenpoint.

Bij de eerste gebruikers wordt nu duidelijk dat de BGT-BOR-koppeling een nieuwe fase in het databeheer heeft ingeluid. Nadat in de eerste weken de uitval van niet-matchende BGT-BOR-objecten was weggewerkt, kwam het databeheer in een nieuw werkproces op gang. Door het volledig geautomatiseerde en gestandaardiseerde proces kunnen mutaties, revisies en nieuwe aanleg nu veel sneller worden verwerkt, maar het dwingt ook tot een goed gestructureerde werkwijze, waar opnieuw de BGT- en BOR-databeheerders elkaar goed moeten vinden. En met een ver-dere integratie van de basisregistraties in het verschiet zullen dat soort verstandhoudingen nog wel een hele tijd belangrijk kunnen blijken.

Adriaan Borst, [email protected].

Het Kadaster gaat de satellietdata voor plaatsbepaling in Nederland vrijgeven. Vanaf 7 september 2019 worden de GNSS-gegevens in bestandsvorm vrij beschikbaar als open data.

Het Kadaster is tot het besluit gekomen om de GNSS-data vrij te geven in bestandsvorm. Dit heeft het op 7 september 2018 gepubli-ceerd in de Staatscourant. De data komen over een jaar beschikbaar. Gebruikers en bedrijfsleven krijgen zo meer mogelijkheden voor innovatieve toepassingen en product-ontwikkeling.

Officieel coördinatenstelsel NederlandVoor de inwinning en vastlegging van eendui-dige geografische gegevens heeft Nederland een coördinatenstelsel. Het Kadaster heeft een wettelijke taak voor de instandhouding van het coördinatenstelsel. Voor de uitvoering

van deze taak maakt het Kadaster gebruik van satellietnavigatiesystemen: Global Navigation Satellite Systems (GNSS), zoals GPS en Galileo. Hiervoor heeft het Kadaster op meer dan dertig locaties in Nederland GNSS-stations geplaatst die constant GNSS-data verzame-len. De GNSS-stations vormen de basis voor eenduidige plaatsbepaling in het coördinaten-stelsel van Nederland.

Zorgvuldige afweging belangen Het Kadaster heeft sinds 2011 op verschillende momenten gesproken met het ministerie en het geo-bedrijfsleven over het breder beschikbaar stellen van de GNSS-data, zowel

real-time als in bestandsvorm. Het heeft daarbij steeds de voorkeur aangegeven voor vrijgave; op die manier zouden er geen dubbele infrastructuren het bedrijfsleven ontstaan met de daarbij gepaard gaande beheerskosten. Eind 2017 heeft de minister van IenM het Kadaster gevraagd een besluit te nemen voor de vrijgave van GNSS-data dat in lijn ligt met het opendata-beleid van de overheid. Daarbij was tegelijkertijd de vraag om rekening te houden met de belangen het bedrijfsleven en de vrijgave te beperken tot GNSS-data in bestandsvorm. Met het besluit van 7 september 2018 heeft het Kadaster hier invulling aan gegeven.

Kadaster gaat satellietdata voor plaatsbepaling vrijgeven

Nieuwe ontwikkelingen

BOR-datasets van de gemeente Zeist gekoppeld aan BGT.

Page 30: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

28 | Geo-Info | 2018-5

In het kader van het door de Stichting Techni-sche Wetenschappen (nu NWO) en instellingen als de Hydrografische Dienst, Rijkswaterstaat, Kadaster, QPS en Fugro gefinancierde project ‘Vertical Reference Frame for the Netherlands Mainland, Wadden Islands and Continental Shelf’ is een nieuw quasi-geoïde model berekend voor Nederland, België en de zuidelijke Noordzee. Daarnaast is de ligging van het diepte-referentie-

vlak Lowest Astronomical Tide (LAT) vastgelegd ten opzichte van een referentie-ellipsoïde.

OpeningProf. Dr.-Ing. habil. Roland Klees van de TU Delft sprak als NEVREF-projectleider het openings-woord. Hij memoreerde daarin dat zowel het Nederlandse land als de dito zee elk twee refe-rentievlakken hebben (geografische coördinaten,

RD, NAP en LAT). ‘NAP, geoïde, quasi-geoïde, Lowest Astronomical Tide - ‘Hoe zat het ook al weer?’ was dan ook de titel van zijn opvolgende, introducerende lezing. Zijn antwoord op die vraag was al complex. Op het land komt het NAP-nulvlak op enkele mm’s na overeen met de quasi-geoïde. ‘NAP-hoogtes vertellen ons in Nederland hoe het water stroomt, terwijl daar elders zwaartekrachtcorrecties voor nodig zijn’, zo wist hij. Fenomenen als ‘tide-free crust’ en ‘mean-tide crust’ werden pas nodig door de komst van GPS voor hoogtebepaling, voor gewa-terpaste hoogtes waren ze dat nog niet. Op zee met minder nauwkeurige eisen is het LAT-nulvlak afhankelijk van getijden. (‘Einde stoomcursus’, aldus de hoogleraar na zijn vollediger verhaal.)

NLGEO2018 & NLLAT2018Dr.ir. Cornelis Slobbe van de TU Delft sprak over ‘NLGEO2018 & NLLAT 2018 - berekeningsstrate-gie en nauwkeurigheid?’. In veel landen is de separatie tussen de twee vlakken alleen bekend op getijdestations. Het was een oud probleem dat de NLGEO2004 geoïde een aantal km van de kustlijn ophield. De nieuwe quasi-geoïde (berekend op basis van een combinatie van terrestrische, scheeps-, en vliegtuig zwaartekrachtmetingen en satelliet radar altimetrie) bestrijkt het vaste land en het hele Nederlands Continentaal Plat. In de berekening van NLLAT2018 is gebruik gemaakt van

NEVREF-workshop hoogte- en dieptebepaling anno 2018

Professor Roland Klees tijdens zijn ‘stoomcursus’.

Op 27 juni 2018 was er in de niet meer trillende Rijkswaterstaats-kantoorflat Westraven in Utrecht een NEVREF-workshop ‘Voor de gebruikers van hoogtes en waterdiepten in Nederland’. Er waren wel 75 (grotendeels mannelijke) geïnteresseerden. (Er stond ook een advertentie in Geo-Info 2018-3, p. 27.)

Verslag

‘Hoe zat het ook al weer?’ (Klees) Beste (quasi-)geoïde ter wereld. (Slobbe, overgenomen van Bašić and Varga, 2018, A brief (historical) review on definitions and applications of the geoid, IX Hotine-Marussi Symposium, Rome, 18-22 June, 2018)

Page 31: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 292018-5 | Geo-Info

het operationele stormvloedmodel DCSM versie 6 waarin getijmetingen zijn geassimileerd. Met de quasi-geoïde van minder dan 1 cm (0,66 mm) precisie bleek hem pas op het Hotine Marussi Symposium in Rome dat Nederland nu de beste van de wereld heeft! NLLAT2018 heeft een precisie van ongeveer 10 cm. Slobbe hoopte op ‘evenveel plezier bij het gebruik van beide producten als wij hadden bij het berekenen’. Een lezing, getiteld ‘Van ellipsoïdische hoogten naar NAP-hoogte/-diepte t.o.v. LAT – waar een gebruiker op moet let-ten’ was van ir. Lennard Huisman van het Kadaster (feitelijk van het Nederlands Samenwerkingsver-band Geodetische Infrastructuur). Hij startte bij het wereldwijde beweeglijke ITRS alvorens bij het stabiele Europese ETRS89 (ook nodig voor Inspire) te komen (International resp. European Terrestrial Reference System). Het halve jaartal 89 kwam toen, omdat de coördinaten van ITRS en ETRS gelijk waren. De gebruiker hoeft er eigenlijk alleen op te letten dat hij gebruik maakt van door Kadaster en Rijkswaterstaat gecertificeerde dienstverleners! Bij GNSS-referentiestations is dan de hoogteprecisie 2 cm (GNSS=Global Navigation Satellite System).

Varia na de pauzeIng. Rogier Broekman van de Dienst der Hydro-grafie en dr.ir. Bas Alberts van Rijkswaterstaat CIV leidden in over ‘NLGEO2018/NLLAT2018 – wat krijgt de gebruiker aangeleverd?’. De eerste benadrukte dat op de Noordzee elk land zijn eigen LAT blijft houden en er op zowel zee als op het land aparte horizontale en verticale refe-rentiestelsels zijn. (‘Er zijn dus dieptesprongen en daar moeten we overheen varen.’) Ook de verticale stelsels van NAP en LAT (beweeglijk) hebben legale consequenties in tal van gren-zen. Uiteraard mag de Dienst der Hydrografie ook niet publiceren over het niet-Nederlandse deel van het Continentaal Plat. NAP-er Alberts kon het metend publiek voor het vasteland geruststellen: nulniveau en peilmerken blijven eender. Gebruik van de oude geoïde NLGEO2004 was alleen te land en NLGEO2018 is ook voor de zee. De opnieuw optredende Huisman legde de komende aanpassing van RDNAPTRANS uit. (RDNAPTRANS is de officiële, nauwkeurige transformatie tussen RDNAP en ETRS89.) Ook komt er een Transformation Validation Service op internet om GIS-pakketten te checken of aan te passen.Dipl.-Ing. Martina Sacher van het Bundesamt für Kartographie und Geodäsie uit Leipzig belichtte de Europese context. Ze werd

geïntroduceerd met de open vraag ‘Nemen we ooit afscheid van de landelijke hoogte-referentiesystemen?’. Ze memoreerde de route van de Centrale Europese Triangulatie van 1864-1870 tot EVRF2007 ‘adopted 2008 in Brussel’ (EVRF= European Vertical Reference Frame) en vele koppelingen van hoogtenet-ten. (De Eurotunnel gaf in 2015 ook een betere verbinding met Groot-Brittannië!)Zelfs het Kronstadtse Peil als referentie voor de hoogtebepaling in Oost-Europese landen kwam aan de orde. Het Kronstadtse Peil ligt circa 14 centimeter hoger dan het NAP (en Kronstadt ligt bij Sint Petersburg).

Vragen en pitchesUit een ronde met vragen als ‘Wat als je in Limburg je GPS-hoogten meet na alle verbeteringen?’. Het is een eigen verantwoordelijkheid hoe daarmee om te gaan: de hele keten met valida-tieverschillen moet daarbij worden bekeken. In zijn pitch memoreerde Ward Stolk van Fugro aan de problemen bij in werkelijkheid doorlopende kabels in diverse kaarten van de Noordzee, waarop ze dat niet doen. Nieuw was voor velen ook dat de definitie van LAT met zich mee brengt dat het LAT vlak ook afhangt van het gemiddelde weer (!). Hoe informatief zijn waterdieptes ten opzichte van LAT eigenlijk?, zo luidde een vraag en de quasi-geoïde zou beter zijn! Er komt een vierjaarsproject ‘Versatile Hydrodynamics’ met vast een antwoord. Professor Klees vroeg ook naar de noodzaak om het NAP-peilmerkenbestand op de lange termijn

overeind te houden. Ooit was dat nodig om toegang tot hoogten te hebben, maar door de technologische vooruitgang rijst de vraag: kan het niet virtueel? (Dus met een GPS-ontvanger, die je na gebruik meeneemt en niet in een muur beves-tigt.) Bij een slotronde met vragen via mobieltjes waren er lange tijd circa 50 antwoorden van de 75 m/v, maar dat schoot omhoog toen er naar de gewenste nauwkeurigheid voor NAP hoogtes werd gevraagd…

SlotHet Bijbelboek Prediker 1:18 leert dat ‘wie ken-nis vermeerdert, ook smart vermeerdert’. Zelfs hoogten en diepten zijn niet onbeweeglijk…. Dit belevingsverslag is trouwens een verwij-zing naar de presentaties op internet.

Referenties• surfdrive.surf.nl/files/index.php/s/IPiCcTR0GnFFYdt (de presentaties)

• www.crs-geo.eu

• www.versatile-hydrodynamics.nl/

Adri den Boer, redacteur

NEVREF-workshop hoogte- en dieptebepaling anno 2018

Dr. Martina Sacher van het Bundesamt für Karto-graphie und Geodäsie (Leipzig) belichtte de Euro-pese context.

Ordnance Survey Bench Mark

‘On the side facing the road, low down you can see a small metal plaque with OS BM 10825. This stands for Ordnance Survey Bench Mark which was used to measure height above sea level. This was part of the national system to record and measure the height of the land throug-hout Britain.  The one here is classed as a ‘flush bracket’ and 10825 is its unique identification number. The tower stands at 950 feet above sea level.’

lancashirepast.com/

Page 32: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

30 | Geo-Info | 2015-2

VRIJ ENTREE BEZOEK DE BEURS EN HET PROGRAMMA

GeoBuzz is gratis toegankelijk. Kom nu naar GeoBuzz, alleen of metcollega’s. Nodig uw relaties uit.

1931 CONGRESCENTRUMIN ‘S-HERTOGENBOSCH

EERSTE LUSTRUM

OPENINGSPROGRAMMA’S

INFORMATIE

WWW.GEOBUZZ.NL

uzzGeo

Bezoek de beurs.

Neem deel aan het programma.

Ontmoet collega’s en belangstellenden.

20 & 21 NOVEMBER

20 NOVEMBER

21 NOVEMBER

ERIK JAN VAN KEMPENProgramma-directeur-generaal omgevingswet bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

WOUTER BROKSPresident Imagem

MARCEL CREEMERSVoorheen Prof. of Information Systems Management - VU Amsterdam & Director Modular Executive MBA programms - Nyenrode Business University

BORIS HOCKSCTO - Generation

ELIES LEMKES - STRAVERLector Sustainable Production - HAS

NIKIE SIEMobility Heroes

Al vijf jaar lang is GeoBuzz een beurs en congres over de ontwikkelingen in de geo-informatie en het gebruik er van. GeoBuzz is het jaarlijkse evenement voor informatie, ontmoeting en ideeuitwisseling rondom geo-informatie. De lustrum editie wordt bijzonder:

Zowel op 20 als 21 november is er een mooi openings-programma.De GeoBusiness presenteert zich op de beurs en in het congres.Het Kadaster is voor de vijfde keer volop aanwezig op de beurs en in het congres.Themaprogramma’s over Energie, Agri en Omgevingswet.DataLand met de uitreiking van de pluim en presentaties.Er is een Kenniskring-theater programma.Op 21 november is er een carrière en studenten-programma.Loop mee met het Walking diner op 20 november.

••••

GEOBUZZ

”Leer van de inzichten van de Rode Koningin"

”Implementatie omgevingswet"

”Samen naar de digitale deeleconomie"

”Energietransitie"

”Agri-Food innovaties"

“Smart mobility”

GeoBuzz is voor medewerkers in de geosector en gebruikers van geo-informatie.

BRUISENDE BEURS

De beurs is vijf jaar lang het bruisende centrum van GeoBuzz. Hier presenteert de GeoBusiness zich. Hier vinden ontmoetingen plaats. Hier doet u inspiratie op.Kom naar de beurs. En bezoek gelijk ook een of meerdere presentaties.

Page 33: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 312015-2 | Geo-Info

VRIJ ENTREE BEZOEK DE BEURS EN HET PROGRAMMA

GeoBuzz is gratis toegankelijk. Kom nu naar GeoBuzz, alleen of metcollega’s. Nodig uw relaties uit.

1931 CONGRESCENTRUMIN ‘S-HERTOGENBOSCH

EERSTE LUSTRUM

OPENINGSPROGRAMMA’S

INFORMATIE

WWW.GEOBUZZ.NL

uzzGeo

Bezoek de beurs.

Neem deel aan het programma.

Ontmoet collega’s en belangstellenden.

20 & 21 NOVEMBER

20 NOVEMBER

21 NOVEMBER

ERIK JAN VAN KEMPENProgramma-directeur-generaal omgevingswet bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

WOUTER BROKSPresident Imagem

MARCEL CREEMERSVoorheen Prof. of Information Systems Management - VU Amsterdam & Director Modular Executive MBA programms - Nyenrode Business University

BORIS HOCKSCTO - Generation

ELIES LEMKES - STRAVERLector Sustainable Production - HAS

NIKIE SIEMobility Heroes

Al vijf jaar lang is GeoBuzz een beurs en congres over de ontwikkelingen in de geo-informatie en het gebruik er van. GeoBuzz is het jaarlijkse evenement voor informatie, ontmoeting en ideeuitwisseling rondom geo-informatie. De lustrum editie wordt bijzonder:

Zowel op 20 als 21 november is er een mooi openings-programma.De GeoBusiness presenteert zich op de beurs en in het congres.Het Kadaster is voor de vijfde keer volop aanwezig op de beurs en in het congres.Themaprogramma’s over Energie, Agri en Omgevingswet.DataLand met de uitreiking van de pluim en presentaties.Er is een Kenniskring-theater programma.Op 21 november is er een carrière en studenten-programma.Loop mee met het Walking diner op 20 november.

••••

GEOBUZZ

”Leer van de inzichten van de Rode Koningin"

”Implementatie omgevingswet"

”Samen naar de digitale deeleconomie"

”Energietransitie"

”Agri-Food innovaties"

“Smart mobility”

GeoBuzz is voor medewerkers in de geosector en gebruikers van geo-informatie.

BRUISENDE BEURS

De beurs is vijf jaar lang het bruisende centrum van GeoBuzz. Hier presenteert de GeoBusiness zich. Hier vinden ontmoetingen plaats. Hier doet u inspiratie op.Kom naar de beurs. En bezoek gelijk ook een of meerdere presentaties.

Page 34: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

32 | Geo-Info | 2018-5

Een jaar of 10 geleden las iedereen het nieuws nog uit de krant. Tegenwoordig is dit veel meer digitaal en via niet-officiele nieuwsbronnen of sociale media. Voor de ‘traditionele’ nieuwsmedia is het een uitdaging om onderscheidend te blijven van dergelijke bronnen. Toch kunnen zij veel achtergrondinformatie en context bij het nieuws aanbieden. En hierdoor zijn de mogelijkheden voor het gebruik van GIS in de media ook sterk toegenomen. Waar het vroeger alleen mogelijk was om een statische kaart bij een artikel op te nemen, kan tegenwoordig met behulp van dynamische kaarten meer en complexere informatie getoond worden. Terwijl dit aan de ene kant de mogelijkheden sterk vergroot, brengt dit ook uitdagingen met zich mee. Wanneer is een dynamische kaart bij een nieuwsartikel van nut en hoe moet deze kaart eruit zien?

Door Marty Doldersum

Het is misschien een cliché, maar het is zeker waar: een foto zegt meer dan 1000 woorden. Dit is helemaal het geval bij een kaart. Kaarten zijn een krachtig middel die een bepaald fenomeen of ontwikkeling in één oogopslag kunnen laten zien. Dit maakt kaarten uitermate geschikt voor de media. Nieuwsartikelen kun-nen hierdoor verrijkt worden. Zube maakte in 1987 al een verschil tus-sen statische en dynamische visualisaties. Tegenwoordig is de dynamische visualisatie steeds meer in opkomst. De opkomst van dynamische kaarten maakt het mogelijk om nog meer informatie te tonen. Hierdoor wordt de kracht van een kaart nog groter. Ook kan informatie op een andere manier getoond worden. Zo kan data in verschillende lagen getoond worden, live data kan worden toegevoegd, het detailniveau kan worden aangepast en een gebruiker kan inzoomen op de eigen leefomgeving. Toch hoeft het niet te betekenen dat elke kaart nu dynamisch moet zijn. Wat is een goede reden om een statische kaart te gebruiken? En wanneer is het beter om te kiezen voor een interactieve kaart om de boodschap over te brengen? Een kaart is altijd een abstractie van de werkelijkheid. Tijdens het proces moet een kartograaf soms (te) veel informatie wegla-ten om het duidelijk te houden. Dit wordt gezien als de kartografische problematiek (Roth, 2013). Een belangrijke reden om voor een interactieve kaart te kiezen, is dat een

kartografisch probleem met een interactieve kaart verholpen kan worden. Door middel van multiscale mapping kan een bepaald feno-meen of patroon worden getoond en daarna kan een extra detail worden toegevoegd [1][2]. Hiermee kan, naast het grote patroon, bij-

voorbeeld ook de situatie in de eigen context getoond worden. Een kaart over WOZ-waardes kan bijvoorbeeld de landelijke spreiding van WOZ-waardes laten zien op gemeente niveau, en daarna is het mogelijk om extra detail toe te voegen door pop-ups toe te voegen of in te zoomen op een specifieke buurt of huis.Volgens Roth (2013) en Roberts (2008) moti-veert een interactieve kaart gebruikers om de kaart te bestuderen. Ook stimuleert een interactieve kaart het vormen van inzichten

Figuur 1 - Een kaart met live informatie over het aantal ov-fietsen. (Bron: RUG Geodienst)

Studenten in beeld

Dynamische kaarten

versus statische kaarten

bij nieuwsberichten

Veranderend gebruik van GIS in de mediaAfwegingen bij het gebruik van dynamische kaarten

Page 35: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 332018-5 | Geo-Info

door visueel denken. Dit speelt vooral een rol bij complexere kaarten. Dit is een reden om bij complexere informatie te kiezen voor een interactieve kaart. Naast interactieve kaarten zijn er ook dynami-sche kaarten die niet interactief zijn, bijvoor-beeld live data of animaties. Deze visualisaties zijn met name effectief voor tijdsgerelateerde data. Zo kan in een animatie over verschillende jaren een spatio-temporeel patroon goed naar voren komen, of een live kaart zoals in figuur 1 het actuele aantal ov-fietsen per station in kaart worden gebracht. Een mogelijk nadeel bij het gebruik van een interactieve kaart is dat het aantal handelingen en opties voor de gebruiker toeneemt. Dit is alleen een nadeel als deze extra handelingen en opties geen toegevoegde waarde heb-ben. Wanneer de data alleen maar op een schaalniveau beschikbaar is en alle informatie duidelijk getoond kan worden in een statische kaart, is het beter om niet te veel overbodige opties toe te voegen. Uiteindelijk gaat het erom wat je ziet op de kaart, niet om de interacties eromheen.

Mobile-firstEen andere afweging die gemaakt moet wor-den, bij het gebruik van dynamische kaarten, is technisch van aard. Een van de grootste technische uitdagingen is de aanwezigheid van verschillende devices (desktop en mobiele apparaten), browsers (Chrome, Edge, Safari, FireFox) en besturingssystemen (Windows, iOS, Android). Deze vormen worden voortdu-rend gecombineerd, wat tot een eindeloze variatie aan mogelijke interpretatieproblemen van codes kan leiden.De meeste organisaties houden hier in hun strategie bewust of onbewust rekening mee. Het Financieele Dagblad werkt bijvoorbeeld met een ‘mobile first’-beleid. Dit betekent dat al het nieuws en alle artikelen zo gemaakt moeten worden dat het allereert op een smartphone goed leesbaar is. Deze insteek heeft meteen gevolgen voor het beeldma-teriaal en dus ook de hoeveelheid informatie die kaarten kunnen laten zien. Een interactieve kaart met verschillende schaalniveau’s, sym-

bolen en verschillende labels kan erg mooi en effectief zijn op een groot desktopscherm, maar het kan op een klein smartphone scherm te vol en onoverzichtelijk worden. In zo’n geval is het beter om bijvoorbeeld labels te vervangen door pop-ups en bepaalde details pas op een groter schaalniveau in te voegen. In figuur 2 zie je een kaart met zoomfunctie en pop-ups op fd.nl, die zowel op een desktop als mobiel scherm goed naar voren komt.

Multi-device interactieNaast schaalniveau is de manier van interactie met een kaart ook een belangrijk punt om te overwegen bij het maken van een kaart voor verschillende devices. Voor een kaart over een groot gebied, maar met een relatief hoog detailniveau, is het erg nuttig om de kaart zo in te stellen dat de lezer door het kaartgebied kan scrollen. Alleen op een smartphone kan dit het probleem veroorzaken dat de gebruiker niet meer verder door het artikel kan scrollen wanneer de interactieve kaart het hele scherm bezet. Dit heeft een grote impact

op de gebruiksvriendelijkheid voor de lezer. In dit soort gevallen is het beter om bijvoorbeeld een button toe te voegen waarmee interactie met de kaart kan worden in- en uitgeschakeld.

PerformanceEen ander technisch probleem dat met de introductie van dynamische kaarten is toegenomen, is de performance van de kaart; hoe snel laadt een kaart en hoe vloeiend vindt de interactie plaats? Veel mensen lezen het nieuws onderweg en beschikken dan niet altijd over een optimale internetverbinding. Een dynamische kaart die bijvoorbeeld een groot 3D-model of een animatie toont, is dan erg moeilijk om te laden en het laden kan in sommige gevallen zelfs zo lang duren dat mensen er niet op willen wachten en de kaart überhaupt niet bekijken. Naast de lange tijd om te laden kost een kaart met een grote dataset ook veel internet MBs. Zonder dat mensen het door hebben kan een enkele kaart een grote hoeveelheid van iemands mobiele databundel gebruiken. Om deze problemen te tackelen is het belangrijk om alle onnodige en niet-gebruikte data uit de kaart te verwijderen, zodat alleen de relevante content wordt ingeladen. Voorbeelden hiervan zijn uitgeschakelde kaartlagen, niet gevisualiseerde variabelen of regio’s buiten het extent van de kaart. Ook is het in sommige geval noodzakelijk om te concluderen dat een bepaalde dataset niet geschikt is voor bij een nieuwsbericht. Wanneer een dataset dusdanig groot is (denk bijvoorbeeld aan een 3D-visu-alisatie van de BAG voor heel Nederland) dan is het in sommige gevallen beter om de kaart weg te laten of te vervangen door een minder optimale statische kaart. Voor de kaartmaker is het dan de uitdaging om de balans te vinden tussen de toegevoegde nieuwswaarde van een kaart en de kwaliteit van die kaart.

Snelheid van het nieuwsDe nieuwswereld is snel en verhalen moeten vaak dezelfde dag nog verteld worden. Daarna is de nieuwswaarde weg. Wanneer de kaart, op basis van opvallendheden in de data, het nieuws maakt, is er voldoende tijd voor ana-lyse en visualisatie. Wanneer een kaart echter

Figuur 2 - Een interactieve kaart met pop-ups op fd.nl. (Bron: Het Financieele Dagblad)

Veranderend gebruik van GIS in de mediaAfwegingen bij het gebruik van dynamische kaarten

Page 36: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

34 | Geo-Info | 2018-5

ondersteunend is bij een artikel, dan is er vaak een deadline die gehaald moet worden. Dit betekent dat de tijd die aan een kaart gewerkt kan worden beperkt is. In veel gevallen is het bij een ondersteunende kaart dus niet mogelijk om verschillende versies van een kaart te maken die zowel op een computerscherm, smartphone en papieren krant optimaal zijn. Voor dit soort ondersteunende kaarten is het soms nodig om een compromis te sluiten en ervoor te kiezen om een visualisatie te gebruiken die op alle platformen goed werkt, maar die mis-schien niet optimaal is voor elk platform op zich.

ToekomstvisieOver het algemeen zitten er veel voordelen aan het gebruik van dynamische en interactieve kaarten in de media. De nadelen en restricties die er zijn, zijn vooral technisch van aard. Er zijn al grote stappen gezet richting het gebruik van interactieve kaarten in zowel de media als andere sectoren en met de steeds doorlo-

pende technologische ontwikkelingen zullen veel van de technische restricties waarschijnlijk snel wegvallen. Kaarten die nu nog statisch worden gemaakt door technische overwegin-gen kunnen dan dynamisch gemaakt worden. Ook als de papieren krant ooit helemaal verdwijntm zullen er meer kaarten dynamisch gemaakt kunnen worden. Waarschijnlijk zal het gebruik van interactieve kaarten in de toekomst dus verder toenemen, maar de statische kaart zal zeker nog niet helemaal verdwijnen.

Bronnen• Brewer, C. A. & Buttenfield, B. P. Framing guidelines for

multi-scale map design using databases at multiple resolu-

tions. Cartography and Geographic Information Science 34,

1 (2007), 3–15. doi:10.1559/152304007780279078.

• Roberts, J. C. Coordinated multiple views for exploratory geo-

visualization. In Geographic Visualization: Concepts, tools,

and applications, M. Dodge, M. McDerby & M. Turner, Eds.

John Wiley & Sons, West Sussex, England, 2008, pp. 25–48.

• Roth, R. E. “Interactive maps: What we know and what we

need to know.” Journal of Spatial Information Science 2013.6

(2013): 59-115.

• Roth, R. E., Brewer, C. A. & Stryker, M. S. A typology of opera-

tors for maintaining legible map designs at multiple scales.

Cartographic Perspectives 68 (2011).

• Zube, E. H., Simcox, D. E. & Law, C. S. Perceptual landscape

simulations: history and prospect. Landscape journal, 6(1),

62-80. (1987).

Referenties [1] Roth, R. E., Brewer, C. A. & Stryker, M. S. A typology of opera-

tors for maintaining legible map designs at multiple scales.

Cartographic Perspectives 68 (2011).

[2] (Brewer, C. A. & Buttenfield, B. P. Framing guidelines for

multi-scale map design using databases at multiple resolu-

tions. Cartography and Geographic Information Science 34,

1 (2007), 3–15. doi:10.1559/152304007780279078.

Marty Doldersum is MSc-student Geo Information Management and Applications (GIMA) en stagi-air datajournalist voor het Finan-cieele Dagblad bij Esri Nederland. Marty is bereikbaar via: [email protected].

Studenten in beeld

Wielertocht 200 jaar NAP

Op 5 juni fietste een enthousiaste groep van zo’n 68 wielrenners van Rijkswaterstaat van het laagste naar het hoogste NAP-punt in Nederland. Dit was een pittige wielertocht, genaamd ‘The Dutch Mountain’. Deze werd gereden in het kader van 200 jaar Normaal Amsterdams Peil (NAP). Michèle Blom, direc-teur-generaal Rijkswaterstaat gaf in Nieuwer-kerk aan den IJssel om 7.30 uur het startschot op -6,76 NAP.

Pieter van Waarden, projectleider 200 jaar NAP en deelnemer: “In totaal besloeg de tocht zo’n 230 kilometer die we in 1 dag hebben gefietst. Dat was een toffe challenge. Het was geen wedstrijd

maar er werd wel stevig doorgereden, gemiddeld 25 à 30 kilometer per uur. Bij Schelluinen gingen wij definitief door de 0-NAP hoogtelijn. Om 19.15 uur stonden we met alle wielrenners bij het Drielanden-punt op de Vaalserberg op +322,38 NAP. Iedereen mag zich na deze wielertocht met recht King of Queen of The Dutch Mountain noemen!”

Stefanie Nelissen, Rijkswaterstaat CIV.Foto Paul van Baardwijk, Studio Retouched.

PS. Opmerking van Adri den Boer, redac-teur: De blauwe banner meldt ‘Nederland 200 jaar op peil’. De gele banner lijkt ‘Normaal Amsterdas Peil’ weer te geven, maar dat komt door de wind! Staat echter, verstopt achter het groen onderaan op de peilschaal van Van Vliet Automotive Trading, niet nog steeds de achterhaalde hoogte -6,74 NAP?

Page 37: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 352018-5 | Geo-Info

En dan komen we aan bij de voet van de topgraat. Nog honderd meter, dan zijn we boven. Tot nu toe liepen we aan het touw, als een groep, maar van deze graat bestaat de eerste helft uit een scherpe, dertig centimeter brede sneeuw-kam, die aan beide kanten steil en diep naar beneden afvalt. Het is te riskant om verder als touwgroep omhoog te gaan. Als er één valt, vallen we allemaal mee. Dus is het vanaf hier ieder voor zich. Het mooie van de touwgroep is dat iedereen zich verantwoordelijk voor de hele groep voelt. Het beperkt weliswaar je vrijheid, want je kunt niet in je eigen tempo of via je eigen route lopen. Iedereen loopt het tempo dat ook de langzaamste nog kan bijhouden en iedereen plast en eet op dezelfde momenten. Maar die verbondenheid zorgt ervoor dat je je veilig manoeuvreert door de spletenzones van een gletsjer. Als je over een ijsrichel van een meter breed loopt, met aan weerszijden gapende dieptes, voel je je toch meer ontspannen meer zo’n touw. Je gaat wel langzamer en het is omslachtiger, vanwege het gehannes met het touw en de touwdiscipline. Het touw mag niet te strak en ook niet te slap, want dat is niet veilig en je loopt de kans dat je er met je stijgijzer op trapt en dat is een doodzonde. Maar bent er wel van verzekerd dat de anderen voor jouw veiligheid zorgen en jij voor hun veiligheid. Het is een vorm van gemeenschapszin, gedeelde verantwoordelijkheid, die al begint bij het kiezen van het doel en de route.

Dacht ik, toen ik daar liep, aan geo-informatie? Nee. Hoewel er genoeg geo-informatie voorhanden is, hoog in de bergen. In elke hut zit iedereen elke avond over kaarten gebo-gen. Er wordt wat af gediscussieerd over wat de ideale route is voor de volgende dag en dan komt er nog een tweede kaart bij en een derde. Maar onder het lopen denk ik daar niet aan. Dan ben ik meer bezig met het overweldigende landschap en met mijn ademhaling.

Nee, het ging andersom. De beelden van een bergtocht kwamen bij me op toen ik nadacht over de manier waarop wij met onze data, ook geodata, omgaan. We zijn niet te beroerd om onze data te delen, graag zelfs. Het past ook helemaal in de tijd om te delen. We delen alles. Privacy begint een begrip van het verleden te worden. Met de AVG voeren we een achterhoedegevecht, aan de voorkant strooien we onze persoonlijke gegevens en persoonlijke meningen ruimhartig uit. Delen is niet het probleem. Dat zit in het nemen van verantwoordelijkheid en het besef onderdeel te zijn van een gemeenschap. Open data? Natuurlijk, alsjeblieft, veel plezier ermee, maar val me er vervolgens niet mee lastig. INSPIRE? Zeker, we leveren, maar neem me niet kwalijk dat ik er zelf geen gebruik van maak en gewoon mijn eigen versie van de data blijf gebruiken. Die basisregistraties? Als het zo uitkomt, maar ik houd de vrijheid om iets anders te kiezen. Er heerst een grote mate van vrijblijvendheid rondom het delen én gebruiken van data.

Iedereen heeft de mond vol van het belang van data. Data-gedreven beleid, big data en kunstmatige intelligentie zijn de toekomst (of onze ondergang). Een prachtige roman over dat dilemma is Klont van Maxim Februari). De grootste bedrijven van deze tijd zijn voornamelijk datahandelaren. Het belang van data kan dus moeilijk onderschat worden. En dan zijn we al blij als die data beschikbaar is. Over de kwaliteit en de continuïteit hebben we het dan nog niet. Tijdens de afgelopen INSPIRE-conferentie werd een onder-zoek gepresenteerd naar de bereikbaarheid van voorzienin-gen als ziekenhuizen. Zeeuws-Vlaanderen en delen van Zuid-Limburg kwamen er beroerd af: het was lang reizen naar een ziekenhuis. Dat kwam doordat men niet over de grens had gekeken. Toen dat wel werd gedaan, bleken ziekenhuizen op korte afstand voorhanden te zijn. De data, ziekenhuislocaties en wegen waren er ook. In Zuid-Limburg zelfs van vier bron-nen: Nederland, Duitsland, Vlaanderen en Wallonië. Alleen: de wegen sloten niet op elkaar aan. Ieder voor zich kon prima met de eigen data werken, maar samenwerken en daarmee pas echt zinvolle informatie kunnen leveren, bleek nog lastig.

Die data die we zo graag delen en gebruiken, gaan pas echt betekenis krijgen als we de vrijblijvendheid opzij kunnen zetten en verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit en continuïteit en eigenlijk voor andere gebruikers dan wijzelf. Een beetje meer gemeenschapszin.

En nee, die laatste graat, de top dus, hebben we niet meer beklommen. Collectief besloten we dat de tocht zo al mooi genoeg was geweest. We bekeken een groot deel van de Alpentoppen en keerden, verbonden via het touw, dalwaarts.

Johan van Arragon

Senior IT-adviseur, Provincie Zuid-Holland

provinciaal projectleider INSPIRE

adviseur Geonovum voor provincies

[email protected]

Column

Joha

n va

n A

rrag

on

Touwdiscipline

Page 38: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

36 | Geo-Info | 2018-5

OPEN k aar t

In april verscheen ‘Stedenatlas van Jacob van Deventer’, samengesteld door Reinout Rutte en Bram Vannieuwenhuyze. In de atlas zijn niet alleen de stadsplattegronden compleet opgenomen (en voor het eerst samen in één boek gepubliceerd), maar ook bij het leven van Van Deventer wordt uitgebreid stilgestaan. Daarbij wordt er dieper op de kenmerken van de stadsplattegronden ingegaan. Naast de oude kaarten zijn er analysekaarten opgenomen, met onder andere een overzicht van gekarteerde steden en de volgorde waarin Van Deventer de steden heeft gekarteerd. Omdat deze rubriek geen boekbespreking is, maar wij het wel de moeite waard vonden aandacht te besteden aan de lijvige uitgave, hebben we een spread uit de atlas onder de loep genomen (zoals online bij één van de uitgevers in te zien is).

Marijn Bosma(BosmaGrafiek.nl, [email protected])

Dat is nog eens mooie toegepaste kunst! Jacob van Deventer maakte tussen 1558 en 1570 plattegronden van alle steden van de Spaanse Nederlanden. Omdat hij min of meer dezelfde schaal en symbolen toepaste voor al deze kaarten, ontstond een homogene kaartserie. Het accent ligt op de vesting-werken, land- en waterwegen en vooral de bebouwing. Binnen de bebouwde kom zijn de wegen niet getekend, maar wel zichtbaar als restruimte. De stippellijntjes in de wegen

geven de afstanden aan; de tussenafstand tus-sen de stippen is telkens tien passen. Alsof-ie z’n GPS-tracks erbij heeft getekend.

De symbolen zijn voor ons als moderne lezers nog steeds goed herkenbaar. Ook is de kleur rood voor stedelijke bebouwing nog steeds populair in topografische kaarten van de Noordelijke Nederlanden. Zou Jacob van Deventer de uitvinder zijn van zulke ‘rode bebouwing’? De belangrijkste gebouwen en interessante zaken zoals galgen en molens zijn ’in opstand’ afgebeeld (2,5 D). In deze plat-

Nieuwe Stedenatlas onder de l oep

Page 39: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 372018-5 | Geo-Info

Nieuwe Stedenatlas onder de l oep

tegronden springen ze goed in het oog, juist omdat de rest met rustige egaal gekleurde vlakken is getekend. Bij sommige onderwer-pen zijn de vlakken gevuld met een patroon van schematische puntsymbooltjes, zoals een reeks kruisen op een kerkhof, boomprofieltjes voor het bos en schrapjes voor een wijngaard. Heel modern allemaal.

Jan-Willem van Aalst (Imergis.nl en Opentopo.nl, [email protected])

Men kan zich indenken dat toen Jacob van Deventer aan een nieuwe stadskaart begon,

hij zich een vogel waande en zich voorstelde hoe de stad er vanaf grote hoogte uit zou zien. Dat beeld had hij vervolgens vastgelegd in prachtige, gedekte natuurlijke kleurtinten, aan-gevuld met speciale thematische symbolen voor bepaalde relevante plekken, zoals dijken, bruggen, kerken en kastelen. Zijn kaarten com-bineren praktisch nut met een mooie visuele ervaring waar je oneindig van kunt genieten. Het is duidelijk het werk van een gepas-sioneerd man, die in zijn kartografie zowel wiskundige nauwkeurigheid als artistieke beeldvorming meesterlijk wist te combineren.

Dit boek is wat dat betreft illustratief voor het dilemma waar de 21e-eeuwse geo-wereld nog steeds mee kampt: het gat tussen enerzijds de ICT-pioniers die de kaartwereld digitaal hebben gemaakt en anderzijds de meer artistieke cartografen die dat maar moeilijk kunnen bijbenen. Breng de menselijke maat terug in de kaart; maak weer kaarten waar je ademloos van wordt! Het wordt hoog tijd dat de opleidingen Geo Media deze bèta en gamma-kwaliteiten weer veel meer gaan samenbrengen, zodat we weer kaarten krijgen die niet alleen functioneel zijn, maar ook gewoon mooi zijn om naar te kijken.

Winifred Broeder (Landkaartje.nl, [email protected])

Aanvankelijk vond ik het moeilijk om de moderne kartografie te verbinden met de historische. Natuurlijk, oude kaarten kun-nen prachtig zijn, en een nuttige bron voor het maken van historische kaarten. Maar los daarvan had ik er niet zo erg veel mee. Te veel frutsels. Dat veranderde toen ik in 2009 mee-werkte aan de reconstructie en markering van de Brandgrens in Rotterdam, toen ik de brand-grens in oude kaarten probeerde in te passen om te kijken of dat inzichtelijk maakte hoeveel historie de stad had verloren. Het dwong me om de kaart te gebruiken en de illustratieve elementen te negeren. Bij sommige kaarten, die van Haestens uit 1599 bijvoorbeeld, lukte het niet om de brandgrens in te passen. Die waren zo vertekend dat georefereren niet mogelijk was. De plattegrond van Van Deventer was de oudste kaart in die serie. Rotterdam, nog in de vorm van een schoen, bleek wonderbaarlijk goed te georefereren. Op de spread van Amsterdam zie je dat ook, dat de kaart gemakkelijk te vergelijken is met de luchtfoto er onder. En de frutsels bleken zeer functioneel. Zo functioneel zelfs dat de schrijvers van de stedenatlas een legenda konden reconstrueren van de iconen en het kleurgebruik uit de oude kaarten

Bronnen [1] Inkijkpagina’s van de Stedenatlas: bit.ly/2OPwprh

[2] De atlas op YouTube: www.youtube.com/watch?v=2UoMBbACfUY

[3] De kaarten uit deel 2 en 3 (deel 1 is verloren gegaan) van de origi-

nele atlasvolumes: Bibliotheca Nacional de Espana, bit.ly/2zsLFVE

Page 40: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

38 | Geo-Info | 2018-5

Het representeren van gebouwen met dakvormen (ook wel LoD2 genoemd) is populair bij 3D-modellering van de leefomgeving, omdat dit een realistische beleving geeft. Maar voor veel 3D-data toepassingen zijn simpele blokmodellen van gebouwen meer geschikt. Deze zogenaamde LoD1-modellen kunnen relatief eenvoudig worden gegenereerd vanuit data die openlijk beschikbaar is (2D-gebouw polygonen en hoogtepunten). Maar de ene LoD1 is de andere niet, omdat gebruikte referentiehoogtes verschillen. Evenals de onderliggende statistische berekeningen (is de hoogte van een blok het hoogste punt van een dak? Telt een schoorsteen mee? Of is de gemiddelde hoogte beter?).

Door Balázs Dukai, Hugo Ledoux en

Jantien Stoter

Om mogelijke LoD1-variaties te standaardise-ren en de gebruiker de keuze te laten welke zij wil gebruiken, ontwikkelden wij een 3D-BAG-service die meerdere referentiehoogtes genereert per pand op basis van statistische berekeningen, en maandelijkse actualiseert voor heel Nederland. Tegelijkertijd geeft de service inzicht in de kwaliteit van de gegene-reerde 3D-BAG-gegevens.

De BAG bevat de huidige status van alle gebouwen (‘panden’) en verblijfseenheden in Nederland. De geometrie van panden wordt gerepresenteerd met de buitenomtrek van een pand; daar waar de panden in de BGT worden gerepresenteerd met hun maaiveld-

geometrie (‘voetafdruk’). Als we de terminolo-gie nemen van CityGML (zie figuur 1), kan een 3D-BAG-pand worden gemodelleerd op drie verschillende detailniveaus voor de buiten-kant: LoD1, LoD2, en LoD3. En op LoD4, als het gaat om de binnenkant van de panden.

LoD1-gebouwen zijn automatisch te genere-ren uit puntenwolken. Voor LoD2 en LoD3 is het moeilijker om de uitzonderingsgevallen (zoals complexe dakvormen) automatisch te genereren. Door de meer realistische weer-gave wordt vaak gedacht dat LoD2-modellen nauwkeuriger zijn dan blokmodellen. Maar ook LoD2-modellen zijn nog steeds een abstractie van de werkelijkheid (objecten zoals

3D-BAG: actueel en lands dekkend

Visualisatie van de gegenereerde 3D-BAG-gegevens. Blauw representeert verschillende hoogteklassen. Voor de rode panden zijn de hoogtepunten niet representatief, omdat de panden nieuwer zijn dan de punten (in dit geval zijn oude gebouwen vervangen door nieuwe).

Figuur 1 - De detailniveaus voor gebouwen in CityGML. (Biljecki et al, 2017)

Page 41: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 392018-5 | Geo-Info

schoorstenen, ventilatiesystemen, of meubels op een dakterras zijn niet gemodelleerd). Bovendien zijn daken niet altijd eenduidig te definiëren. Bijvoorbeeld de vraag of een pand

in LoD2 een plat dak heeft is niet eenduidig te beantwoorden. Met name in historische stadscentra waar daken in alle soorten en maten voorkomen. Automatische afleiding is dan vaak nog complexer. Zie bijvoorbeeld figuur 2 en het tekstkader.

LoD1 3D-BAGOnze oplossing focust zich op de meeste haalbare representatie van de 3D-BAG: LoD1. Dergelijke modellen worden in Nederland al veelvuldig gegenereerd door diverse partijen op basis van BAG en AHN en worden gebruikt in toepassingen als windstroomsimulaties, voorspelling van energieverbruik en -verlies en geluidsimulaties (zie bijvoorbeeld De Kluijver en Van Tilburg, 2018).

Waar veel gebruikers zich niet bewust van zijn, is dat er een groot aantal mogelijkheden zijn om gebouwen als blokken te modelleren op basis van hun 2D-polygoon. Zo kan het bovenste vlak van het blok de hoogte van de dakrand representeren, maar ook de nok-hoogte of de maximale hoogte (bijvoorbeeld schoorsteen). Ook de statistische berekening die wordt gebruikt om op te trekken, varieert. Daarnaast kan de 2D-polygoon de positie van muren representeren, maar het kan ook een projectie van de dakranden zijn, dus inclusief dakoverstek, zoals in veel gevallen in de BAG. Deze opties beïnvloeden de uitkomst van analyses waarvoor de LoD1-modellen worden

gebruikt. Tegelijkertijd is er vaak weinig bekend over de kwaliteit van de geautomati-seerde LoD1-modellen.In ons initiatief hebben we daarom een oplos-sing ontwikkeld voor het genereren, ontsluiten en actueel houden van een landsdekkende

3D-BAG: actueel en lands dekkend

Visualisatie van de gegenereerde 3D-BAG-gegevens. Blauw representeert verschillende hoogteklassen. Voor de rode panden zijn de hoogtepunten niet representatief, omdat de panden nieuwer zijn dan de punten (in dit geval zijn oude gebouwen vervangen door nieuwe).

Figuur 2 - Zijn deze daken plat of niet? ©Google

Wat is een plat dak?Een belangrijke eerste stap bij het model-leren van dakvormen is het detecteren van platte daken. Gebouwen met platte daken zijn ook goed om de nauwkeurig-heid te bepalen van LoD1-panden, omdat in theorie de geometrie van LoD1 en LoD2 met elkaar zouden moeten samenvallen (zie verderop in dit artikel: ‘Kwaliteit van opgetrokken geometrie’).Wat we verstaan onder een plat dak, lijkt vanzelfsprekend. Maar kijkend naar de bebouwde realiteit, is dit het niet. Neem bijvoorbeeld de daken in Figuur 2. In een (kleine en niet representatieve) enquête vroegen we 28 mensen om voor deze gebou-wen aan te geven of het wel of geen plat dak heeft. Over een aantal platte daken waren de geënquêteerden het unaniem eens. Maar over drie gebouwen (1, 3, en 7, lezend van links naar rechts en van boven naar beneden) waren de meningen verdeeld.Als het al moeilijk is om de werkelijkheid eenduidig te categoriseren door middel van menselijke interpretatie, hoe vertalen we dit dan in formele, door machine uitvoerbare reconstructies?Ook interessant is dat de respondenten aangaven dat de definitie van een ‘plat dak’ een verschillende betekenis kan hebben voor verschillende toepas-singen. Een afvalwateringenieur wilde bijvoorbeeld graag weten wanneer het werkelijke vlakke oppervlak ten minste 50% van het totale oppervlak is, waar-door de waterstroming significant wordt vertraagd, terwijl een vastgoedontwik-kelaar geïnteresseerd is in die daken waarop een (klein) terras past en een klimaatexpert van de gemeente wil weer weten op hoeveel daken het mogelijk is om een groen dak te realiseren.In onze ‘3D-BAG’ ontwikkelen we momen-teel een methode om platte daken te detecteren welke informatie ook zal worden toegevoegd als attribuut.

Page 42: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

40 | Geo-Info | 2018-5

3D-BAG, waarbij er verschillende referentie-hoogtes worden berekend, evenals een aantal kwaliteitsparameters.

Genereren en beschikbaar stellen van 3D-BAG LoD1

Onze 3D-BAG-service is beschikbaar op: 3dbag.bk.tudelft.nl. Via deze website kunnen gebruikers 3D-BAG-data viewen, bevragen en downloaden. Ook is de ontwikkelde software met documentatie beschikbaar.Het genereren van 3D-BAG hoogte- en kwali-teits-informatie hebben we geïmplementeerd met de open source software 3dfier (github.com/tudelft3d/3dfier). Deze open source soft-ware wordt ontwikkeld in een samenwerking tussen de 3D Geoinformation onderzoeksgroep van de TU Delft en het Kadaster. De software genereert automatisch 3D- stadsmodellen op basis van 2D-topografie en puntenwolken voor meer dan alleen gebouwen en zorgt tevens dat gegenereerde 3D-BAG-panden aansluiten op het terrein (Stoter et al, 2017).Voor de BAG panden gebruiken we de dataset: ‘pand-actueelbestand’ van NLExtract. Deze dataset is een selectie van de BAG-panden die gerealiseerd zijn en (nog) niet gesloopt, dus de dataset representeert de actuele situatie.

AHN-data wordt in onze oplossing automa-tisch gedownload van PDOK. We gebruiken AHN3 (inwinning 2014-2019) waar dat al beschikbaar is. En anders AHN2 (inwinning 2007-2012). In beide datasets zijn de punten geclassificeerd, zij het op een verschillende manier. Voor AHN2 gebruiken we ‘uitgefilterd’ om de pandhoogten te bepalen en ‘gefil-terd’ punten voor het maaiveld. Voor AHN3 gebruiken we hiervoor de klasse ‘building’ respectievelijk ‘ground points’.Voor de 3D-BAG worden voor ieder pand acht percentielen berekend voor acht verschillende referentiehoogtes van ieder pand, zie figuur 3.

Voor het maaiveld (de minimale hoogte van een 3D-BAG-pand vanuit waar een pand wordt opge-trokken) worden 0, 10, 20, 30, 40 en 50 percentiel hoogtes berekend op basis van punten in een buffer van 0.5m rond het pand.De berekende maaiveld- en referentie-hoogtes worden als attributen aan de 2D-BAG- geome-trieën toegevoegd. De gebruiker kan vervolgens het 2D-pand optrekken vanaf en tot een hoogte welke het beste bij haar toepassing past. De AHN-versie (2 of 3) die gebruikt is voor een betreffend pand, wordt ook als attribuut toegevoegd.De gegenereerde dataset voor heel Nederland is via de website beschikbaar als WFS- en

WMS-service, GeoPackage, PostgreSQL-back-up en een CVS-bestand met BAG-ID en zonder geometrie. De broncode van de software is ook open en vrij beschikbaar.

Opschalen en actueel houdenDe BAG bevat ongeveer 10 miljoen gebouwen en de AHN2 639 miljard hoogtepunten (AHN3 zal naar verwachting ongeveer 700 miljard punten bevatten). Samen beslaan deze datasets ruim een terabyte aan opslagruimte. Om ons proces op te schalen naar heel Nederland gebruiken we een zogenaamde ‘tiling’ benadering. We gebruiken hiervoor de 1377 tiles van het AHN. Op onze server kunnen 40 tiles tegelijkertijd draaien waarmee we de 3D BAG in één dag kunnen genereren.Panden die op de grens van een ‘tile’ liggen wor-den toegekend aan de tile waarin de centroïde zich bevindt. De aanliggende AHN-gegevens worden wel gebruikt bij de hoogte bepaling.Elke maand checken we of er updates beschikbaar zijn van NLExtract en genere-ren we de gehele 3D-BAG op deze manier opnieuw, omdat de bewerkingstijd van één dag acceptabel is en het alleen bewerken van de updates complexer zou zijn. De updates zorgen dat nieuwe panden worden toege-voegd, afgebroken panden worden verwijderd en AHN3 wordt gebruikt indien beschikbaar. Panden die in werkelijkheid niet gewijzigd zijn, blijven ook in onze dataset exact hetzelfde.Oudere versies van deze 3D-BAG blijven beschikbaar (en downloadbaar) op onze site.

Informatie over de kwaliteitWat wij extra toevoegen aan de meeste LoD1-oplossingen die er al zijn, is informatie bereke-nen en vastleggen over de kwaliteit. Dit is vooral bij een automatisch proces belangrijk dat wordt toegepast op 10 miljoen panden, waarbij het niet mogelijk is alle panden visueel te checken.Naast de verschillende referentiehoogtes waaruit een gebruiker kan kiezen, leggen we kwaliteitsgerelateerde informatie vast.Ten eerste voegen we per pand een attribuut toe dat vermeldt wanneer de gebruikte AHN tile werd gegenereerd. Dit attribuut geeft, samen met de begintijd van een pand, aan wanneer een pand nieuwer is dan gebruikte hoogtegegevens en wanneer de hoogtegegevens dus niet valide zijn. In de toekomst zullen we hiervoor de datum kiezen die gekoppeld is aan de inwindatum van ieder LiDAR punt waardoor deze informatie nog nauwkeuriger wordt. Op basis van deze informatie berekenen we voor iedere update het percentage nieuwe gebouwen. In de versie van september 2018 bleken 3,37% van de ongeveer 10 miljoen BAG-panden nieuwer te zijn dan de gebruikte hoogtedata (wat ook kan komen doordat we voor sommige delen nog AHN2 gebruiken).

Figuur 3 - Visualisatie van de berekende referentiehoogtes op basis van percentielen en de hoogtepunten die daarbij zijn meegenomen.

Page 43: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 412018-5 | Geo-Info

Daarnaast bepalen we aan de hand van een ruimtelijke analyse per pand of er überhaupt hoogtepunten beschikbaar zijn en berekenen we het aantal panden waarvoor geen AHN- hoogtepunten beschikbaar zijn, ook belangrijke kwaliteitsinformatie. Hierbij maken we onder-scheid tussen missende punten op het maaiveld en missende non-ground punten. Voor de September 2018 versie hebben minder dan 1% van de panden geen dakhoogte en 1% geen maaiveldhoogte. Mogelijke oorzaken hiervan worden beschreven in het tekstkader.Om iets te kunnen zeggen in hoeverre een blok-model het gebouw in werkelijkheid benadert, berekenen we ook voor ieder pand voor elk per-centiel de root mean square error (RMSE) van het geometrische verschil tussen de puntenwolk en het opgetrokken 3D-bouwmodel en voegen we ook deze kwaliteitsgegevens toe als attribuut.Tenslotte bepalen we het aantal punten dat is

meegenomen om de verschillende percentie-len te berekenen (zowel voor de pandhoogte als voor het maaiveld) en voegen dit ook als attribuut toe. Ook dit is weer een indicatie voor de kwaliteit.De informatie over de “te oude” hoogte gege-vens, missende input hoogtepunten, RMSE per percentiel, platte daken en het aantal punten dat is meegenomen bij de statistische berekeningen wordt voor iedere update opnieuw berekend en opgeslagen.Daarnaast wordt deze statistiek samengevat en gepubliceerd op onze 3D-BAG website zodat er ook een beeld is van de kwaliteit van de gehele 3D-BAG-dataset.

Kwaliteit van opgetrokken geometrieOm inzicht te krijgen in hoeverre de opgetrokken geometrie voor de verschillende percentielen het werkelijke gebouw representeert, hebben

we voor 470 gebouwen in Delft de RMSE nader bekeken. De RMSE-berekening neemt zowel de punten op de muren mee, als op het dak. Voor deze analyse hebben we onderscheid gemaakt in platte en niet-platte daken. Deze informatie heb-ben we met de hand geclassificeerd (maar zullen we in de nabije toekomst automatisch genere-ren). De resultaten hiervan staan in Figuur 6.

Hieruit is te concluderen dat voor panden met platte daken, het 75e percentiel het ‘dichtstbij’ de werkelijke geometrie van het gebouw ligt. Daarbij is de RMSE gemiddeld slechts 25 cm (al hebben het 90e en 95e percentiel ook maar een kleine fout). Zelfs voor panden met niet-platte daken blijft de RMSE binnen het bereik van 50-100 cm voor percentielen 75-99. Hieruit kun-nen we concluderen dat automatisch gegene-reerde LoD1 panden inderdaad geschikt zijn voor de meeste GIS-analyses.

Missende hoogtepuntenEen voor de hand liggende verklaring voor missende hoogtepunten, is als er sprake is van een nieuw gebouw. Maar missende hoogtepunten kunnen ook worden veroorzaakt door een foute classificatie van het AHN, zie Figuur 4. Het kan ook gaan om situaties waar een laser vanuit de lucht niet bij kan komen, zoals het maaiveld bij een pand dat geheel wordt omsloten door andere gebouwen of panden onder bruggen, zie Figuur 5.

In een eerdere versie van onze 3D-BAG-service misten ook hoogtepunten omdat sommige AHN3-tiles beschikbaar via PDOK nog niet geheel gevuld zijn (dit is bediscussieerd op het PDOK-forum forum.pdok.nl). Om voor deze tiles toch de

AHN3-hoogtes gebruiken waar deze wel beschikbaar zijn, genereren we de 3D-BAG hier twee keer: één keer met AHN2 en één keer met AHN3, waarna per pand de

meest recente hoogtes wordt geselec-teerd. Deze bewerking is minder kostbaar dan een gebied-selectie te maken in de betreffende AHN2 en AHN3 las bestanden.

Figuur 5 - Panden onder bruggen hebben geen corresponderende hoogtes in AHN ©Google.

Figuur 4 - Het BAG-pand links heeft geen hoogte, omdat de betreffende hoogtepunten zijn geclassificeerd in AHN als ‘ground points’ (rechts).

Page 44: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

42 | Geo-Info | 2018-5

Tot slotIn dit artikel hebben we onze 3D-BAG-service beschreven, welke voor heel Nederland per pand acht verschillende referentiehoogtes gene-reert om een pand op te trekken en maandelijks actualiseert. De service geeft tegelijkertijd inzicht in de kwaliteit van de gegenereerde gegevens. Hierdoor kan een gebruiker zelf kiezen welke referentiehoogte zij gebruikt in haar toepassing en kan zij eventueel 3D-gebouwen die minder betrouwbaar zijn interactief corrigeren.

De panden worden opgetrokken op basis van AHN. Voor actuelere hoogtedata kan gebruik wor-den gemaakt van hoogtepunten gegenereerd uit jaarlijks ingewonnen luchtfoto’s. Deze optie wordt momenteel samen met het Kadaster verder uitge-werkt. Ook zijn we bezig om meer gedetailleerde 3D-BAG-geometrieën automatisch te genereren zoals LoD2 maar ook LoD1.3 (het optrekken van eenzelfde gebouw-polygoon op verschillende hoogten om significante hoogtesprongen binnen eenzelfde BAG pand te modelleren).

Referenties• Filip Biljecki, Hugo Ledoux and Jantien Stoter, 2017, Het Level

of Detail van 3D geo-informatie: Een bekend maar nauwelijks

onderzocht concept.. Geo-Info 14(5), 2017, pp. 12–16.

• Henk de Kluijver en Tom van Tilburg, 2018, Landelijk 3D-model

voor geluidsstudies, GeoInfo (2), pp. 12-15

• Jantien Stoter, Tom Commandeur and Hugo Ledoux, 2017,

3D BGT: waarom, wat en hoe?.. Geo-Info 2, 2017, pp. 69–73.

Balázs Dukai, scientific software developer, 3D Geoinformation, TU Delft, [email protected].

Hugo Ledoux, associate profes-sor, 3D Geoinformation, TU Delft, [email protected].

Jantien Stoter, hoogleraar 3D Geoinformation, TU Delft en tevens werkzaam bij Kadaster en Geonovum, [email protected].

Dit project is mede gefinancierd door European Research Council (ERC), onder het ‘European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme’. Grant agreement No 677312 UMnD: Urban modelling in higher dimensions.

Figuur 6 - De gemiddelde RMSE van het geometrische verschil tussen de puntenwolk en opgetrokken 3D-bouwmodellen, uitgesplitst in platte daken (links) en niet platte daken (rechts).

Tangentbord Spoorwegmuseum verroest én opgeknapt

Toen ik kleine kinderen had, stonden er op het buitenterrein van het Spoorwegmuseum in Utrecht twee gave ijzeren tangentborden.

Met mijn kleinzoons zag ik deze voorzomer alleen nog dat ene, verroeste bord staan met de teksten: ‘Straal des boogs 1500 M- RegtGedte 25639 M-Ontw.lengte 4650 M’. (De vaste teksten staan op het bord in reliëf, terwijl de maten opgeschilderd ingevuld waren.) Het hoofd Collecties desge-vraagd: “Het verroeste exemplaar wordt een keer gerestaureerd en het andere exemplaar is kapot gereden door de aannemer in 2004 tijdens de grote verbouwing. Een deel staat bij het seinhuis en het afgebroken deel ligt in depot. Gaan we ook nog een keer restaureren.” En een collega van hem wat later in deze zomer: “De eerste (die op de foto staat) wordt momenteel opgeknapt. Paal en bord wor-den opnieuw geschilderd. Bord is nu nog wit; de letters en rand worden binnenkort zwart geverfd.” En dat gebeurde intussen, waarvoor dank!

Adri den Boer, redacteur

Page 45: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 432018-5 | Geo-Info

De lezers van dit blad zullen het herkennen: karto- en geo-info is vrijwel altijd en overal om je heen zichtbaar. Je ziet het als je erop let. Omdat deze ontmoeting telkens weer een bron van inspiratie, kennis en plezier is, bestaat bij velen van ons de onbedwingbare neiging om ook anderen hierop te attenderen en met deze rijke bron in aanraking te brengen. Afgelopen zomer heb ik ter zake een ervaring van de buiten-categorie opgedaan.

Volkomen onverwacht werd ik gebombardeerd tot aca-demic director van een summerschool die werd aangeboden door de Universiteit van Amsterdam (gsss.uva.nl/summer). Het onderwerp was ‘Amsterdam Global City 1500-1800’ en de doelgroep bestond uit pre-university studenten. Na de talrijke Engelse termen in de laatste twee regels zal het niemand verbazen dat de voertaal Engels was. In overleg met het summerschool hoofdkantoor was een programma opgesteld en zijn docenten aangezocht. De bedoeling was ’s morgens een bepaald onderwerp bij de studenten te introduceren door middel van een college of presentatie, en ’s middags een excursie te maken die het ochtendcollege op praktische en aanschouwelijke wijze verdiepte. En dat alles binnen de context van twee zonovergoten zomerweken in Amsterdam.

De studenten zelf maakten met elkaar de sfeer natuurlijk. Deze pre-university kandidaten waren om te beginnen rijkelijk jong: 18, 17 en twee zelfs pas 16 jaar oud. Dat vergt ook wel meteen even schakelen qua focus! Anderzijds: deze bevoor-rechte jonge mensen, zo heb ik ervaren, waren gretig, intel-ligent, volstrekt niet verlegen en vastbesloten er iets moois van te maken. Sommigen hadden zich gedegen voorbereid en bovendien waren ze allemaal van zo ongelofelijk diverse uithoeken van de wereld afkomstig dat op voorhand optimale omstandigheden bestonden voor een paar dynamische weekjes.

Van tevoren hadden mijn pupillen uiteraard het nodige onderzoek gedaan via de gebruikelijke kanalen die ons allen tegenwoordig ten dienste staan. Ze wisten dus hoe ik eruit zag en waar ik me professioneel mee bezighoud. En – zo bleek later gelukkig – dat had wel enige reserve opgeroepen. ‘Kaarten’, hadden sommigen gedacht, ‘wat is daar nou aan…?’ Maar tijdens de summerschool zelve stortten we ons geza-menlijk op de geschiedenis van de hoofdstad en al spoedig had niemand meer reserves.

De excursies brachten ons op veel meer plaatsen dan verwacht in contact met kaarten. En de studenten, door mij met toewijding geïnfecteerd, pikten het heel snel op. Een goed begin was een bezoek aan het Stadsarchief, waar de studenten na de nodige introductie met kleurpotloden

en viltstiften aan de slag gingen om zelf een eenvoudige kaart van Amsterdam te tekenen. Opvallend waren voorts de uitbundig kartografisch geïnspireerde opstellingen in het Amsterdam Museum en het Grachtenmuseum. Niet alleen brachten ze de nodige informatie op visueel aantrekkelijke wijze sprekend tot leven, het resulteerde ook in een sfeer van internationale dynamiek, grenzen overschrijden, nieuwe horizonten verkennen. En telkens weer, nog vóór ik iets kon aanwijzen of vertellen, gingen al de vingers omhoog en wees er één ‘professor Storm’ op een mooie kaart een de muur.

Als vader van twee kinderen – 24 en 21 nu – heb ik enige ervaring met adolescenten, en dat was maar goed ook. Want het ging gedurende die onvergetelijke twee weken over de verbluffende groei van Amsterdam, over kunst, het dagelijks leven, religie, de VOC en de minder mooie kant van het koloniale verleden. Maar het ging ook over andere zaken: iemand was een portemonnee kwijt, was misselijk gewor-den, had een angstaanval, was de telefoon kwijt, tramkaart verloren, een migraineaanval, museumjaarkaart vergeten etc. Het had niks met mijn historisch-kartografische kennis te maken, maar dat ik die portemonnee terugvond, was een hoogtepunt. Ik was, kortom, niet alleen hun ‘professor’, maar ook voor eventjes hun pappa.

In de snelkookpan die we tijdens die twee zonnige weken met elkaar creëerden ontstond iets onvergetelijks. Dat ik deel uitmaakte van dat succes was misschien een verdienste maar ook een voorrecht, en dat stemt dankbaar. Mooier nog is een groep jonge mensen die nog nooit serieus na hadden nagedacht over de grenzeloze mogelijkheden en beteke-nis van kartografische informatie hiermee in aanraking zijn gebracht. Dat de boodschap overgekomen was, bleek uit de aandoenlijke kaart die ik kreeg op het moeilijke moment van afscheid nemen: “I love maps now because of you” schreef er één. Een ander deed me een prachtig credo cadeau: “Maps go forever.” Daaraan hoeft niets te worden toegevoegd. Ik kijk nu al uit naar een volgende keer.

Reinder Storm

Conservator Cartografie, Geografie & Reizen

Bijzondere Collecties

Universiteit van Amsterdam

[email protected]

Column

Maps go forever

Rein

der S

torm

Page 46: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

44 | Geo-Info | 2018-5

GIN zoekt leden voor nieuw op te richten commissie SAGEO Wanneer het gaat om het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in het geo-werkveld, was Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) lange tijd een vertrouwde naam in de branche. Maar dat de levensduur van SAGEO niet oneindig was, was vanaf het begin al duidelijk. Uiteindelijk zouden de taken en doelen van de stichting moeten worden ondergebracht bij andere partijen in het werkveld. 1 januari 2018 was het zover: de stichting werd opgeheven en een deel van de taken werd ondergebracht bij GIN.

Om de nieuwe taken van SAGEO binnen de verenigingsstructuur van GIN in te bedden, zijn er afgelopen maanden een aantal voor-bereidende stappen genomen. Zo heeft het bestuur onder andere besloten een nieuwe commissie SAGEO in te stellen. Deze com-missie gaat zich actief bezighouden met het organiseren van samenwerking tussen opleidingen onderling en tussen opleidingen en werkgevers met als doel opleidingen te laten aansluiten op de arbeidsmarkt.

Over SAGEOSAGEO was, net als GIN, actief in de ‘gouden driehoek’ van organisaties die zich richten zich op de verbinding tussen bedrijven, overheids-organisaties en wetenschap- en onderwijsin-stellingen.

Om de invulling van haar belangrijkste taken ook na 1 januari 2018 te borgen, heeft het stichtingsbestuur besloten haar taken te beleggen bij andere partijen. De belangrijkste rechtsopvolgers zijn:• GeoFort voor de GOGEO campagne

activiteiten;• Edugis voor het aanjagen van het voort-

gezet onderwijs;• GIN voor de rollen van regievoering en

verbinding.

Voor haar rol als ‘regievoerder’ heeft SAGEO aan GIN haar logo, naam en de websites arbeidsmarktgeo.nl en geoplaza.nl beschik-baar gesteld.

Doel en taken commissie SAGEOIn het strategisch beleidsplan 2014 – 2018 van GIN past een meer uitgesproken rol helemaal. GIN wil zich als spin in het web gaan opstel-len. Specifiek binnen het geo-veld. Zij wil dé ontmoetingsplaats zijn en hét kennisnetwerk vormen voor iedereen die zich professioneel bezighoudt met geo-informatie. Zowel virtu-eel middels nieuwe media als fysiek. Vanuit deze missie is de inbedding van de hiervoor genoemde SAGEO-taken een passende stap. GIN wordt door de ‘overname’ van een groot deel van SAGEO een bredere speler als inter-mediair in de geo-wereld in Nederland.

De inbedding zal onder andere plaatsvinden middels de instelling van een commissie SAGEO. Het takenpakket van de commissie ziet er als volgt uit:• Kennisoverdracht/Communicatie• Regievoering• Verbinding• Internationalisering• Certificering

Meer specifiek kun je denken aan het organi-seren van bijeenkomsten over arbeidsmarkt en gerelateerde onderwijsvraagstukken, deelname aan werkveldcommissies en besturen, inter-nationale afstemming en het definiëren van projectvoorstellen en het verkrijgen van bijbe-horende funding. Maar ook het onderhouden van relaties als GeoFort en Edugis (als mede-enablers in de geo-sector) zijn belangrijk. Voor de langere termijn staat het verder uitwerken van certificering in Nederland op de agenda.

Wij zijn op zoek naar ledenHenrik Westerbeek, voormalig directeur van de Stichting Arbeidsmarkt Geo en lid van GIN,

is tot eind 2019 beschikbaar om de commissie SAGEO te leiden met als doel deze rol uitein-delijk aan een ander over te dragen. Voor de invulling van de taken van de commissie zijn commissieleden nodig.

Wij zijn op zoek naar leden die:• lid zijn of willen worden van GIN;• kennis en affiniteit hebben met het werkdo-

mein van de commissie;• bij voorkeur voor langere tijd beschikbaar

zijn. De commissie zal een aantal keren per jaar bij-een komen om te vergaderen en wordt daarbij ondersteund door het verenigingsbureau. Daarnaast zullen taken en aandachtsgebieden worden verdeeld over de commissieleden. Reiskosten die met de werkzaamheden voor de commissie samenhangen, worden vergoed.

Heeft u interesse of vragen over de werkzaam-heden van de nieuwe commissie, dan kunt u hierover contact opnemen met onze verenigings-manager Jitze Vellenga via [email protected] of 033 247 3415.

NVK-publicatiereeks gratis af te halen

De NVK (werkgroep voor de geschiedenis van de kartografie) heeft een reeks publicaties in papiervorm uitgegeven. Wie deze volledige collectie wil hebben, kan dat tot 1 december laten weten (via [email protected]).

Page 47: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 452018-5 | Geo-Info

Op maandag 19 november 2018 is het weer zover: het jaarlijkse GIN-Gala! Een bijzondere avond, waarop we de winnaars van de Geo Prestige Award en de GIN-NCG-Scriptieprijs bekendmaken.

Geo Prestige Award (GPA)De Geo Prestige Award wordt deze avond uitgereikt aan degene die een belangrijke bij-drage heeft geleverd aan het geo-vakgebied. Het is het tweede jaar dat we deze speciale prijs uitreiken.

Online poll Dit jaar zijn er maar liefst twee prijzen te win-nen: de publieksprijs én de vakjuryprijs. Jij kunt dit jaar ook meestemmen voor de publieksprijs door middel van een online poll via social media. Houd de social media kanalen van GIN hiervoor in de gaten.

GIN-NCG-Scriptieprijs Ook reiken we dit jaar weer de GIN-NCG-Scrip-tieprijs uit aan nieuw talent. Met deze prijs willen we de volgende generatie aan het geo-domein verbinden en net-afgestudeerden een extra podium geven.

Orangerie in Den Bosch Net als vorig jaar vindt het GIN-Gala plaats in de Orangerie, een historische kerk in het centrum van Den Bosch. Deze kloosterkerk (voorzien van alle moderne faciliteiten) zal de verwachtingen van iedereen overtreffen.

Eigen tafel Wil jij dit evenement bijwonen aan een eigen tafel? Dat kan! Je krijgt dan een fraai gedekte tafel én exposure vooraf en tijdens het GIN-Gala!

Eigen fraai gedekte tafel tijdens diner voor 10 personen ✔

Uw eigen gastvrouw of –heer gedurende de avond ✔

Luxe diner voor 10 personen ✔

Logo op de website van GIN ✔

Logo in nieuwsbrief/e-mailings ✔

Logo op uitnodiging ✔

Logo op banieren ✔

Vermelding op Social Media ✔

Meer informatieIn overleg is maatwerk mogelijk. Voor meer informatie en voor het aanmelden als sponsor, kan je bellen naar 033 – 247 3415 of mailen naar [email protected]

GIN-Gala 2018

Programma 19 november 2018

17.30 uur Ontvangst hapjes en drankjes

18.00 uur Welkomstwoord door de voorzitter van GIN

18.30 uur Galadiner

Uitreiking Geo Prestige Award en GIN-NCG-Scriptieprijs

22.00 uur Einde

Page 48: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

46 | Geo-Info | 2018-5

Wat is FIG YS Network?FIG is de International Federation of Surveyors (Fédé-ration Internationale des Géomètres). Dit is een interna-tionale NGO. Het doel is internationale samenwerking om de ontwikkeling van de landmeetkunde en alle gerelateerde toepassingsgebieden, zoals geo-informa-tica, cartografie, geografie en hydrografie te stimuleren. FIG Young Surveyors Network (FIG YSN) bestaat sinds 2006 en is een onderdeel van FIG (zie kader). FIG YSN adresseert de behoeftes van alle Young Surveyors wereldwijd. Ook jij bent Young Surveyor als je:• student landmeetkunde bent of een gerelateerde

studie (Geomatics, GIMA, Geo Media en Design, MGI, etc.) volgt;

• landmeter (of professional met gerelateerde achtergrond) bent;

• jonger dan 35 jaar en korter dan 10 jaar afgestudeerd bent.

De belangrijkste doelen van FIG YSN zijn:• het aantal young professionals dat deelneemt bin-

nen FIG te vergroten;• young professionals in het begin van hun carrière te

ondersteunen d.m.v. contacten;• samenwerking tussen FIG-commissies, studenten en

young professionals te vergroten.

Omdat Young Surveyors verspreid zitten over de hele wereld, zijn we vooral via social media met elkaar in contact. Daarnaast zijn er regionale netwerken opgericht om ook in de verschillende regio’s met elkaar in contact te staan en lokaal evenementen te organiseren. Momenteel is FIG YSN actief in de volgende regio’s: Africa, Asia Pacific, Europe, North America, South America.

Evenementen die recent georganiseerd worden/zijn: • FIG Young Surveyors African Meeting October 2018 |

Gaborone, Botswana;• NSPS/FIG YSN North American Meeting October

2018 | Maryland, USA;• FIG Young Surveyors Sessions Esri User Conference |

San Diego, USA;• FIG Young Surveyors Asian Pacific Meeting June

2018 | Tokyo, Japan;• 4th FIG Young Surveyors Conference and FIG

Congress May 2018| Istanbul, Turkey.Tijdens de conferentie in Istanbul was er een pro-gramma van twee dagen waar studenten en young professionals samen kwamen om getraind te worden door experts van verschillende bedrijven. Er waren verschillende workshops en er was een speurtocht door Istanbul met de Mapillary-app, om zo crowd-sourced

streetview beelden te verzamelen. Daarnaast werd de lokale volksdans aangeleerd tijdens het charity event. Het technische werk binnen FIG wordt geleid door 10 commissies. Elke landelijke geo-vereniging die lid is van FIG, wijst een afgevaardigde aan elk van de commissies aan. Daar kan je ook als YS actief zijn! Gebaseerd op je eigen professionele interesses support FIG YSN alle Young Surveyors om deel te nemen binnen deze commissies. Details over de commissies, hun plannen, werkgroepen, seminars, nieuwsbrieven en publicaties vind je via deze link: fig.net/organisation/comm/index.asp.Naast de meetings wordt er ook actief meegewerkt aan het Social Tenure Domain Model, een pro-poor land registratietool van GLTN/UN-HABITAT. Wereldwijd zijn er al 280 Young Surveyors die een STDM-training hebben gevolgd. Daarnaast is er het Volunteer Community Surveyor Program, waar Young Surveyors bij projecten van GLTN/UN-HABITAT hun skills kunnen inzetten om een bijdrage te leveren aan de landregistratie in ontwikkelingslanden. Ook worden er regelmatig online Mapathons georganiseerd om zo rampgebieden in kaart te brengen.

Wat heb jij daaraan?Als jong professional, of student binnen de geo-wereld, kan het leuk zijn om eens over de grens te kijken en te leren van andere landen. Hiervoor biedt FIG YSN een uit-gelezen kans. Door deel te nemen aan de verschillende evenementen, ontmoet je mensen uit allerlei landen die je weer nieuwe inzichten in je vakgebied kunnen geven.

Welke activiteiten komen eraanJaarlijks organiseert de FIG een bijeenkomst, in 2019 vindt de FIG Working Week plaats in Hanoi, Vietnam. Ook staat er in 2019 een FIG YSN European meeting op de planning, in Portugal. In 2020 komt de FIG Working Week naar Amsterdam, Nederland. Dan willen we natuurlijk flink uitpakken en een eigen programmaon-derdeel organiseren. We zijn momenteel aan het brainstormen over inspire-rende locaties, sprekers en excursies. Hier kan jij ons bij helpen! We zijn momenteel op zoek naar enthousiaste mensen, studenten of young professionals, die zich wil-len aansluiten bij het organisatie team van de FIG Young Surveyors Conference in mei 2020. Dit vindt plaats voorafgaand aan de FIG Working Week. Ook tijdens de Working Week in de RAI, Amsterdam, zal FIG YSN verschillende activiteiten gaan organiseren.

Hoe kan je deelnemen?Deelnemen aan het FIG YSN is erg gemakkelijk. Je kan de sociale netwerken vinden op Facebook (pagina en groep), Twitter en LinkedIn. Dat zijn de plekken waar je al onze leden kan vinden. Zoals je in de afbeelding kan zien, zijn we verbonden met 15.000 Young Surveyors. FIG YSN adviseert om je bij je nationale geo-vereniging aan te sluiten en aan te geven dat je actief lid wilt worden. Als je nog specifieke vragen hebt of je wilt je aanmelden voor het organisatie team, kan je altijd een mailtje sturen naar Carline Amsing – [email protected].

FIG Young Surveyors Network in Nederland tijdens FIG2020

Page 49: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

| 472018-5 | Geo-Info

Ontmoet de Leica RTC360 oplossing

… en vele andere baanbrekende reality capture innovaties op GeoBuzz 2018

Your Reality, Your Way

Page 50: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

48 | Geo-Info | 2018-5

Het ochtendprogramma bestond uit 6 presenta-ties en ’s middags waren er 4 workshops. Doel van de dag: nieuwe inzichten en oplossingen delen en bespreken op het gebied van geodata in de agrarische sector en het voedselsysteem.

Theo Thewessen, HAS Lector, sprak over het Internet of Food dat in wording is. Dat is het geheel van relaties tussen boeren, detailhan-del, consumenten en de leefomgeving. Naar zijn idee moeten er kortere ketens komen tussen producenten en consumenten. In die ketens moet transparantie zijn over zaken als herkomst, versheid en prijsopbouw. Volgens hem is daarvoor een digitaal platform nodig. In die korte ketens is micro-logistiek van belang en is de rol van geodata belangrijk. Na hem introduceerde Willem-Jan van den Heuvel de nog jonge Jheronimus Academy of Data Science, gevolgd door Lara Plandsoen van IBM. Zij sprak over de blockchain techniek. Beide sprekers zagen wel toepassingsmogelijkheden voor hun expertise in die korte ketens.

Na de pauze bepleitte Sener Celik (Joindata) het afbreken van de ‘datasilo’s’, waar boeren

mee te maken hebben. De verschillende leve-ranciers van agrarische apparatuur verzamelen data over apparatuur gebruik door de boeren en houden die voor zichzelf. Dat bemoeilijkt de toepassing van data science op het niveau van het bedrijf als geheel. Hij wierp de vraag op of het wel de eigenaars van de data zijn die ervan profiteren. Hij vindt dat deze data meer gedeeld moeten worden. Op naar de volgende fase: ‘Connected Platforms’.

Pieter van Hout, ZLTO projectleider innovatie, stelde dat geodata onmisbaar is bij realisatie van de kringlooplandbouw als voorgesteld in de visie van minister Carola Schouten. Hij besprak een aantal aspecten van het agrarisch bedrijf om dat te illustreren. Transparantie en traceerbaarheid rond herkomst en productie-wijze zijn van groot belang voor de consu-ment om te kunnen kiezen.

Als laatste spreker van de ochtend presen-teerde Alexander Hoff (Nelen-Schuurmans) het project over ondersteuning van de rijstbouw in Vietnam, met behulp van satellietdata en smartphones (eerder in dit blad beschreven).

’s Middags presenteerde Aleid Dik, in één van de vier workshops, de vertaalde versie van de Schotse Cool Farm Tool, waarmee een akker-bouwer kan uitrekenen hoeveel broeikasgas (koolzuur, lachgas, methaan) wordt veroor-zaakt door varianten van teelthandelingen (bv. het soort kunstmest, wel of niet ploegen etc.) per gewas. Opgemerkt werd dat, hoewel nuttig, de functionaliteit en de grafische weergave beter kunnen.

Samenvattend zou je kunnen zeggen dat met name bij ZLTO en HAS concepten worden uitgewerkt voor een andere organisatie van agrarische productie en de afzet ervan in de nabije toekomst. Daarbij is geodata over dieren en gewas onmisbaar. Ook invloed op het milieu is aanmerkelijk, zoals de Cool Farm Tool toont. Organisatorisch zullen er ook zaken veranderen, zoals de relaties van boeren met consumenten, de supermarkten en met de leveranciers van hun apparatuur. Een rol voor blockchain bij de beoogde platforms voor de kortere ketens lijkt aannemelijk.

Frans Rip, redacteur

Agrifood meets GeoZLTO, HAS Hogeschool en Ruimteschepper organiseerden op 27 september voor de tweede keer een interactieve kennis- en netwerkdag in Den Bosch over de relatie tussen agri en geo.

Verslag

15 jaar MSc GISOp 14 december 2018 bestaat de MSc opleiding Geo-Information Science bij Wageningen University 15 jaar.

Het Geo-information and Remote Sensing Lab wil dat graag vieren met hun afgestudeerden op de campus van Wageningen University.

Het programma van de dag staat op www.wur.nl/en/show/Fifteen_years_MGI.htm

Page 51: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

WITH YOU ALL THE WAY

PLANNING > SURVEY > DESIGN > LAYOUT > EXECUTION > INSPECTION

Elk type project, elke bedrijsomvang, elke toepassing - Wij bieden een volledig programma met zeer nauwkeurige meet- en positioneringsoplossingen die aan al uw behoeften voldoen.

Ervaar net als andere professionals zelf onze technologie.

topconpositioning.nl

GEODESIE OPLOSSINGEN

VAKWERK IN MEETWERK

FACTO GEO • T 0570 50 32 50 • E [email protected] • I www.facto-geo.nl • Postbus 2017 • 7420 AA Deventer

industrie bouw vastgoed overheid

FACTO GEO is een geodetisch ingenieursbureau. Ons enthousiaste team landmeetkundige specialisten staat voor vakwerk in meetwerk. Wij opereren landelijk in vier sectoren: Industrie, Bouw, Vastgoed en Overheid. Wij bieden maatwerk in meetwerk: met onze kennis van geodetische inwinnings technieken zoeken wij samen met u naar de beste oplossing voor uw meetvraagstuk.

Vakmensen in meetwerkHet geo-vak is altijd in ontwikkeling. De juiste vakkennis is van belang voor het leveren van kwaliteit. Onze vakmensen bewegen mee en worden voortdurend bijgeschoold. Hiermee maken wij VAKWERK IN MEETWERK zeker waar.

Landmeetkundig inwinnen, kadastrale

dienstverlening, complete maatvoering, hoogte- en

volumemetingen, uitzetwerkzaamheden voor bouw en infra, topogra� e-

metingen, basisregistraties, revisiemetingen, detachering en

advies.Wij zoeken collega’s!

www.facto-geo.nl

Page 52: Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse ... · Waarom een feministische kaart beter voor Nederlandse fietsers is De wereld van digitale participatietools. Dataviz voor

consulting a digital world

Digitale ruimtelijke ordening- tekenwerk digitale plannen (IMRO)- locatie onderzoek o.b.v. inventarisatie- data analyses voor de ruimtelijke ordening- 2D en 3D omgevingsplan & omgevingsvisie- detachering op locatie

Basisregistratie BAG en BGT- mutatiesignalering- landmeetkundige inwinning- steoreokartering- verwerking op kantoor of op locatie- FME/GIS data analyses

Beheer Openbare Ruimte

- analyseren en koppelen BOR/BGT- mutaties doorvoeren op locatie- inwinnen van geometrie en puntobjecten- verbetertrajecten riool data- projectleiding digitalisering

Consultancy

- opstellen GEO-ICT beleidsplan/visie- ad-hoc sparringspartner- implementatie trajecten- projectleiding digitaliseringstrajecten- opstellen advisering en kosten/baten