Waardering

1

Click here to load reader

Transcript of Waardering

Page 1: Waardering

HART VOOR DE ZAAK

Waardering

Tussen twee consulten door zet ik de deur van mijn

spreekkamer meestal open. Zweetvoetenlucht na een

jaarcontrole diabetes kan verdampen of ik kan makke-

lijker vergeten dat mijn laatste patient een roker is...

Vandaag vang ik interessante wachtkamergeluiden

op. Er wordt gepraat, en ineens begrijp ik dat het over

de POH gaat. “Daar zit een specialist”, hoor ik een

vrouw zeggen. “Vanuit het ziekenhuis schijnen ze zich

daar bepaalde dagen te vestigen”.Een andere stem vult

aan: “Net als bij mijn vorige dokter, heeft deze dokter

ook hulp gekregen van het ziekenhuis. Ze schijnen ook

longpuncties te doen en ook iets, dat je niet meer rookt.”

Een andere vrouwenstem vraagt: “moet dat van de

tuchtcommissie? Je hoort toch wel eens dat de dokters

op hun vingers worden getikt, omdat ze geen goeie dia-

gnose stellen?”

Weer een andere vrouw merkt op: “het zijn onder-

steunsters, ze helpen de dokter, ze prikken bijvoorbeeld

bij suikerziekte in je vinger en ook uitstrijkjes maken ze

daar. Ze behandelen je goed, dat weet ik van mijn

schoonmoeder, die komt daar regelmatig.” “Wel zomak-

kelijk, zegt stem 1, “hoef je niet heen en weer te rijden

naar het ziekenhuis”.

Zo neutraal mogelijk kijkend loop ik door de wacht-

kamer heen naar buiten, om mijn oproepbrieven voor de

jaarcontroles op de bus te doen. Ik steek de straat over,

en als ik terug loop, zie ik mijn volgende patient behoed-

zaam op de fiets arriveren. Hij lacht en zegt “he, hallo”,

maar houdt zijn beide handen stevig aan het stuur. Voor-

zichtig maakt hij een bochtje en komt tot stilstand.

Lachend zie ik het aan. Als je tachtig-plus bent en je zit

nog op de fiets, dan ben je trots, en dat zie ik aan hem. En

ik ben trots dat hij mijn spreekuur bezoekt. Zijn diabetes

is goed gereguleerd, maar toch uit deze man veel klachten

met name van jeuk.

Meestal vraagt hij aan het eind van een consult of ik

zijn rug even wil insmeren. Vandaag hoeft dat niet: zijn

nieuwste vinding is een lege shampoofles op een stokje

om tussen zijn schouderbladen de voorgeschreven creme

van de dermatoloog te kunnen aanbrengen, vertelt hij.

Hij is trouwens heel boos, boos op zijn zoon, boos op zijn

internist en boos op zijn leven, omdat hij zijn vrijheid aan

het verliezen is. “Wat is het waard, zuster, ik wil zelf-

standig leven en mijn eigen keuzes maken. Mijn zoon wil

dat ik hem altijd in alles betrek, ook als ik naar het

ziekenhuis moet voor controle. Maar goed, ik was het

vergeten, hem mee te vragen. Dat kan toch gebeuren,

oke, het was stom van me, want ik had het hem beloofd

En nu ben ik vergeten wat de internist mij zei en waarom

ik andere medicijnen moet.Stom ben ik he?” ”Ach, een

beetje dom zou Maxima zeggen, dan vraagt u uw zoon

volgende keer toch mee?’, opper ik voorzichtig. Zijn lach

klatert door de spreekkamer. Als hij even later weggaat,

zegt hij: “de dokter mag blij zijn met u en uw collega.

Voor een beetje gesprek heeft hij toch geen tijd meer. En

ik vind het fijn dat er naar mij geluisterd wordt”.

Ruim een week later bereikt mij het bericht van zijn

plotselinge dood. Uitzaaiingen in zijn hele lichaam, van

een niet eerder ontdekte kanker. Zijn zoon laat het team

bedanken, voor al het geduld die wij hadden met zijn

vader.

Petronella Hart

Tijdschrift voor praktijkondersteuning (2007) 02:109

DOI 10.1007/BF03074969

13