VULKANEN - CMO · 2016. 5. 30. · Het woord 2 vulkaan komt van de Latijnse naam Vulcanus.Dat is de...

32
VULKANEN Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

Transcript of VULKANEN - CMO · 2016. 5. 30. · Het woord 2 vulkaan komt van de Latijnse naam Vulcanus.Dat is de...

  • VULKANEN

    Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

  • COLOFON Tekst: Herman Bosman Illustraties: Flickr, Wikimedia, NASA, Wordpress, Travellerspoint, blogspot, Think-Quest

    II

    De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. © Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2011

    Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl

    De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via [email protected].

  • III

    INHOUD Vuurspuwende berg pag. 1 Soorten vulkanen pag. 2 Waarom zijn vulkanen niet gelijkmatig over de aarde verspreid? pag. 3 Hoe werkt een vulkaan? pag. 4 Twee groepen actieve vulkanen pag. 6 Rode of schildvulkanen pag. 6 Grijze of stratovulkanen pag. 7 Onderzoek naar vulkanen pag. 8 Leren leven met een vulkaan pag. 10 Goenoeng Agoeng, een god om te vriend te houden pag. 10 In de schaduw van de Vesuvius pag. 13 Vulkanen, een vloek en een zegen pag. 16 Vruchtbare bodems pag. 16 Natuurlijke hulpbronnen en toerisme pag. 17 Steeds kwetsbaarder voor rampen pag. 18 Temperatuur, bewolking en neerslag pag. 20 De ozonlaag pag. 22 Vulkanen scheppen en onderhouden het leven op aarde pag. 23 Aantekeningen pag. 25 Meer op internet pag. 27

  • IV

  • 1

    VUURSPUWENDE BERG

    Een vulkaan is een berg met bovenop een opening, de krater. De berg is ontstaan (en wordt hoger en breder) doordat er telkens gesteente uit de krater komt dat zich rond de opening ophoopt. Men noemt een vulkaan ook wel vuurspuwende berg. Tijdens een uitbarsting komen er geen vlammen uit de krater, maar dikke rookwolken en gloeien-de stenen die met grote snelheid de lucht in worden geslingerd. Soms stroomt er ook lava (= gesmolten gesteente) uit de krater of uit een opening lager op de berghelling.

    Vulkanen hebben mensen altijd geboeid en vrees aangejaagd. Dat is nog steeds het geval, ook al kunnen de deskundigen nu vertellen hoe een vulkaan werkt. Af en toe brengen ze rampspoed en moet iedereen in de omgeving een veilig heenkomen zien te zoeken. Zo haalde een vulkaan in Colombia het wereldnieuws toen hij in november 1985 tot uitbarsting kwam. Toen smolt in korte tijd zoveel sneeuw op de vulkaan dat er een grote modderlawine ontstond die vervolgens de berg afraasde. De lawine bedolf een stad, waardoor 25.000 mensen omkwamen. Maar als een vulkaan weer tot rust gekomen is keren de mensen terug omdat de bo-dem rond de vulkaan vruchtbaar is en dus geschikt voor landbouw. Die bodem bestaat uit vulkanisch materiaal dat bij een uitbarsting uit de vulkaan is gekomen en dat rijk is aan mineralen waar planten zich mee voeden. De vruchtbaarheid is aan de vulkaan te danken. Vulkanen worden dan ook niet alleen gevreesd maar ook geëerd.

    Een vulkaan, of een vuurspuwende berg

  • 2

    Het woord vulkaan komt van de Latijnse naam Vulcanus. Dat is de naam van de Romeinse god van het vuur. Hij is ook bekend geworden als Hephaestus, de Griekse god van de smeden en van de vulkanen. Als in de oudheid de Etna of Vesuvius (in Italië) actief werden, dachten men-sen in de omgeving dat Vulcanus in zijn smede-rij onder de grond aan het werk was. Soorten vulkanen Er zijn duizenden vulkanen op aarde. Daarvan komt een klein deel af en toe tot uitbarsting. Dat zijn de actieve vulkanen. De meeste andere hebben al vele duizenden, soms zelfs al miljoenen jaren lang geen uitbar-sting meer gehad. Zij worden de dode vulkanen genoemd. Wie naar een dode vulkaan dicht bij huis zoekt, komt uit in de Franse streek Auverg-ne, tussen de steden Clermont-Ferrand en Tou-louse; daar liggen enkele dode vulkanen. Dan heb je nog de slapende vulkanen waarvan men niet zeker weet of ze ooit nog een keer tot uitbarsting zullen komen. In de Eifel liggen en-kele kraters gevuld met water. Een van de be-kendste is de Marialaach vlakbij Trier. De meest recente uitbarstingen in de Eifel hebben onge-veer 12.000 jaar geleden plaatsgehad. Enkele geleerden menen dat er de komende eeuwen wel weer een uitbarsting in de Eifel zal voorko-men. Het tellen van vulkanen is niet makkelijk. Drie-kwart van de aardbodem is met zee bedekt en de bodem daarvan is moeilijker in kaart te bren-gen dan het vasteland. Nog steeds wordt er af en toe een nieuwe vulkaan ontdekt. Toch is na te gaan hoeveel vulkanen momenteel actief zijn. Sinds het begin van de geschreven geschiede-nis, ongeveer 6.000 jaar geleden, zijn er we-reldwijd 550 vulkaanuitbarstingen opgetekend. Er moeten er veel meer geweest zijn, want som-mige vulkanen liggen kilometers diep onder wa-ter. Als zo’n vulkaan tot uitbarsting komt is daar vanaf het zeeoppervlak niets van te merken. Uit onderzoek weten we dat er tegenwoordig elk jaar rond zestig vulkanen rook, lava en stenen uitspuwen . Vulkanen zijn niet gelijkmatig over de aarde verdeeld. Ze liggen in rijen naast elkaar of in smalle, lange zones. Daartussenin zijn er grote gebieden met weinig of geen vulkanen.

    Vulcanus aan het werk

    Marialaach-krater gevuld met water

  • 3

    De grootste groep vulkanen vormt een ring die de hele Stille Oceaan omspant. Ner-gens liggen er zoveel vulkanen bij elkaar als op deze ring. Alleen al op het Russische schiereiland Kamchatka liggen er 115! Een andere grote groep vulkanen ligt op de Mid Atlantische Rug, een bergketen die de Atlantische Oceaan overlangs in tweeën deelt. De bergketen loopt van IJsland via de Azoren naar de Canarische Eilanden en dan ver-der naar het zuiden. Ook St. Helena, waar Napoleon in ballingschap leefde, hoort tot deze bergketen. Het zijn allemaal vulkanen die hoog genoeg zijn geworden om boven de zeespiegel uit te steken. In het Caraïbisch gebied is ook een groep vulkanen te vinden. De Kleine Antillen (waaronder Saba, St. Eustatius en St. Maarten) zijn vulkanen evenals de Leeward-Eilanden. Van deze eilandengroep is Montserrat midden jaren ‘90 in het nieuws geko-men doordat de vulkaan Soufrière Hill tot uitbarsting is gekomen. Waarom zijn vulkanen niet gelijkmatig over de aarde verspreid? De aarde bestaat uit drie lagen. Van buiten naar binnen zijn dat: 1 de aardkorst; 2 de mantel met daarin vloeibaar gesteente dat magma heet; 3 de kern die bestaat uit ijzer en nikkel.

    Als je met je voet op de grond stampt, voelt de aarde hard aan. De aarde lijkt een harde bal, be-staande uit vaste stof. Maar schijn bedriegt. Al-leen de buitenste schil is hard, net als bij een si-naasappel. De temperatuur binnen in de aarde is zo hoog, meer dan 5.000 gra-den Celcius, dat alle stof-fen door de hitte smelten. Alleen helemaal binnenin, in de binnenkern, is de druk zo groot, dat het ijzer door de druk weer een vaste vorm krijgt. De bui-tenste schil, de aardkorst, is niet één grote steenschil maar bestaat uit stukken die platen worden ge-noemd.

    De platen drijven als het ware op het vloeibare gesteente van de mantel, op het mag-ma, net zoals ijs op water drijft. De platen worden door het stromend magma voort-durend langs elkaar, tegen elkaar of uit elkaar geduwd. Onze werelddelen liggen op die platen en veranderen dus voortdurend van plaats. Het gaat wel langzaam, hooguit enkele centimeters per jaar. Waar twee platen uit elkaar drijven zoals op de Mid-Atlantische Rug ontstaat voortdurend een nieuwe vaste bodem, zodat beide platen aangroeien. Op andere plaatsen zoals aan de westelijke randen van de Stille Oceaan, waar platen botsen, duikt de ene plaat onder een andere.

  • 4

    Vulkanen ontstaan op plaatsen waar magma uit de diepte naar boven kan komen. Dat is vooral het geval op plekken waar twee platen uit elkaar drijven of waar twee platen juist botsen. Als twee platen uit elkaar drijven ontstaat daar een zwakke plek waar magma vanuit de mantel makkelijk in kan doordringen. Als twee platen botsen ont-staat er wrijving die het gesteente nog verder verhit en die aardbevingen opwekt; ner-gens komen zoveel aardbevingen voor als waar een plaat onder een andere schuift. Een lange rij vulkanen geeft dus steeds de grens tussen twee platen aan. Een afzonderlijke vulkaan kan ook duiden op een zwakke plek in de aardkorst waar magma rechtstreeks vanuit de mantel naar boven komt (een hot spot).

    Vulkanen komen niet gelijkmatig op de we-reld voor. De meeste vulkanen vind je op de grens tussen twee platen. Langs de westkust van Amerika zie je een duidelijke grens. Hetzelfde is het geval in Australië en Azië. Je ziet duidelijk een grens langs Nieuw Zeeland, boven langs Australië, door Indo-nesië, met een bocht ten westen van Thai-land, onder het vasteland door naar Japan en naar boven in Rusland.

    Hoe werkt een vulkaan? Een vulkaan is een berg van gesteente dat zich rond een krater heeft opgehoopt. Onder de krater loopt een tunnel of kraterpijp naar een reservoir van magma diep onder de berg, de magmahaard. De magmahaard is door pijpen en spleten verbon-den met de mantel. Die verbindingen zijn altijd open maar de kraterpijp is meestal geheel ver-stopt door gestolde lava en gesteente dat van de kraterwanden is afgebrokkeld.

  • 5

    Lang voordat de uitbarsting werkelijk begint stroomt steeds meer magma de magmahaard binnen. Het reservoir wordt groter en magma stijgt naar het aardoppervlak op. In het magma zijn gassen als kool- en zwaveldi-oxide, zwavelwaterstof en waterdamp opgelost waardoor het materiaal lijkt op spuitwater. Eerst is de druk in de magmahaard even groot als er-buiten en wordt de druk in stand gehouden door het gewicht van de steenmassa’s bovenop de haard en van het magma zelf. Maar naarmate meer magma in de haard doordringt, loopt de druk op en vooral bovenin wordt de druk van binnen hoger dan erbuiten. Door de druk van het magma rijst de berg lang-zaam enkele meters en zwelt op als een ballon zodat de hellingen iets steiler worden. Daarbij ontstaan steeds sneller na elkaar kleine aardbe-vingen en die worden op steeds geringere diepte opgewekt. Ook komen uit scheuren en spleten steeds meer gassen uit de magmahaard en die zoeken een weg naar buiten. Zo ontstaan er in de krater en op de hellingen van de berg steeds meer bronnen waar stoom en gassen onder hoge druk uit wegstromen. De druk wordt groter tot-dat ook stenen en zelfs grote rotsblokken uit de spleten geblazen worden. Uiteindelijk komt er ook magma te voorschijn. Het kan dan gaan om gesmolten gesteente dat dan lava genoemd wordt. Of er is sprake van gloeiendheet stof dat hoog de lucht in wordt geblazen; dat noemen we (vulkanische) as. De as ontstaat als magma en gassen bovenin de magmahaard een schuim-mengsel vormen. Je kunt het vergelijken met de schuimkraag in een glas bier. Door de uitschurende werking van stenen en as worden spleten in de krater steeds groter totdat de prop in de kraterpijp naar buiten wordt ge-duwd of door een geweldige ontploffing in talloze kleine stukjes de lucht in wordt geslingerd. Als er zo’n ontploffing plaatsvindt, valt er tot ver in de omtrek een regen van as, stenen en grote rotsblokken. Soms vormen gloeiende as en hete gassen een mengsel dat lijkt op poedersneeuw en dat stroomt letterlijk met sneltreinvaart langs de berghelling naar beneden. Dan spreken we van een gloedwolk. Plantengroei, dieren en men-sen op het pad van de gloedwolk verkolen in een oogwenk en gebouwen en akkers verdwijnen on-der een dikke laag as.

  • 6

    Nadat de kraterpijp ontstopt is blijven geruime tijd gassen, as en lava uit de krater komen. Lava stroomt langs geulen de berghellingen af en as ver-spreidt zich in de lucht boven de berg, valt als stof-regen neer of wordt door de wind afgevoerd. Naar-mate de druk in de magmahaard afneemt komt de vulkaan weer tot rust. Een nieuwe prop vormt zich in de kraterpijp en de druk in de magmahaard begint weer toe te nemen. Ook als de uitbarsting voorbij is kan de vulkaan ge-vaarlijk blijven, vooral als er veel as rond de krater is gevallen. Bij zware regenval vermengt water zich met as tot modder en ontstaan er lawines die net zo gevaarlijk zijn als gloedwolken. Ook als tijdens een uitbarsting veel sneeuw en ijs op de berg smelt, of als het hard regent of als de inhoud van een krater-meer uit de krater wordt geslingerd, ontstaan er modderlawines. Twee groepen actieve vulkanen Er zijn geen twee vulkanen aan elkaar gelijk. Toch zijn ze in soorten in te delen. We hebben al gespro-ken van actieve, slapende en dode vulkanen. Onder de actieve vulkanen onderscheiden we ‘rode’ of schildvulkanen en ‘grijze’ of stratovulkanen. Rode of schildvulkanen Bij vulkanen van dit type is het magma in de mag-mahaard een dunne vloeistof. Het magma kan daar-door makkelijk door spleten naar het aardoppervlak doordringen en de verstopping in de kraterpijp aan-vreten tot die geheel of gedeeltelijk is opgeruimd. Tijdens een uitbarsting komen dan ook zelden ont-ploffingen voor en ook wordt er weinig of geen as uitgestoten omdat gassen uit het magma kunnen ontsnappen zonder eerst schuim te vormen. Uitbar-stingen van rode vulkanen leveren voor de omgeving dan ook weinig gevaar op, tenzij een lavastroom door bewoond gebied dreigt te lopen. Zelfs dan is er meestal alleen sprake van schade aan huizen en akkers, niet van doden en gewonden. Wel ontstaan er lavafonteinen van tientallen, zelfs hon-derden meters hoog als de druk van binnenuit hoog is opgelopen. Lavastromen leggen tientallen kilome-ters af, vooral als de uitbarsting lang duurt. Zo hoopt zich niet telkens materiaal vlakbij de krater op maar verspreidt zich tot ver in de omtrek. Na verloop van tijd en na talloze uitbarstingen met lavastromen ont-staat er een berg met flauwe hellingen. De berg lijkt dan ook meer op een schild dan op een kegel. Rode vulkanen worden dan ook schildvulkanen genoemd. Uitbarstende rode vulkaan

    Rode of schildvulkaan

  • 7

    Rode vulkanen komen vaak met korte tussenpo-zen tot uitbarsting of blijven zelfs jaar in, jaar uit actief zoals de Kilauea op Hawaii. Deze vul-kaan trekt jaarlijks vele toeristen die de la-vastromen en -fonteinen komen bewonderen. Rode vulkanen komen voor op plaatsen waar magma opwelt uit de mantel en twee aardschol-len uit elkaar duwt. Grijze of stratovulkanen Bij deze vulkanen is het magma een dikke vloei-stof en die kan moeilijk tot het aardoppervlak doordringen. De druk in de magmahaard moet eerst hoog oplopen en dat kan lang duren. Som-mige grijze vulkanen barsten met tussenpozen van tientallen jaren uit, de Pinatubo op de Filip-pijnen bijvoorbeeld maar eens in gemiddeld 600 jaar. Geleerden hebben vastgesteld dat het Yel-lowstone Park in de Amerikaanse staat Wiscon-sin een grijze vulkaan is die eenmaal in onge-veer 600.000 jaar uitbarst. Het is de grootste vulkaan ter wereld. De meest recente uitbar-sting heeft ongeveer 600.000 jaar geleden plaatsgehad dus er is een kleine kans dat de volgende binnen honderd jaar plaatsvindt. Het zou de grootste uitbarsting worden sinds men-senheugenis. Grijze vulkanen zijn gevaarlijk als ze uitbarsten en hoe meer tijd er verlopen is na de vorige uitbarsting, hoe heftiger de volgende wordt. Bij uitbarstingen van grijze vulkanen wordt de verstopping in de kraterpijp door een grote ont-ploffing verpulverd en de lucht in geblazen. Daarna spuiten met grote snelheid as en gassen de lucht in en vormen een pluim die tot in de stratosfeer kan oprijzen. De Romeinse geschied-schrijver Plinius heeft in 79 na Chr. een be-roemd verslag geschreven van een dergelijke uitbarsting. Hij beschreef de uitbarsting van de Vesuvius waarbij Pompeii werd verwoest. Hij maakte daarbij melding van een wolk in de vorm van een pijnboom die boven de Vesuvius oprees. Uitbarstingen van grijze vulkanen wor-den nog steeds pliniaanse uitbarstingen ge-noemd. Tijdens een uitbarsting valt eerst tot in de wijde omtrek een regen van stenen, dan volgt een re-gen van as die dagenlang kan aanhouden. Bos-sen, akkers, steden verdwijnen onder een laag as die metersdik kan aangroeien. Er komt nau-welijks of geen lava uit de vulkaan.

    Grijze of stratovulkaan

    Grijze of stratovulkaan

    Links: Plinius Onder: Pompeii met op de achtergrond de Vesuvius

  • 8

    Buitengewoon gevaarlijk zijn de gloedwolken die de vulkaanhellingen af komen razen. Zo’n gloedwolk begroef Pompeii tijdens de door Plinius beschreven uitbarsting. Bewo-ners op straat werden daarbij gedood voordat ze in de gaten hadden wat hen boven het hoofd hing. Modderlawines tijdens en na de uitbarsting zijn al net zo gevaarlijk. En door asregens tot in wijde omtrek worden oogsten vernield en worden akkers enkele jaren lang on-bruikbaar omdat de as schadelijke stoffen als zwavel bevat. Als in een nieuwsbericht melding wordt gemaakt van een vulkaanramp gaat het meestal om een uitbarsting van een grijze vulkaan. Grijze vulkanen zijn kegelvormig en hebben steile hellingen omdat materiaal uit de krater zich vlakbij de krater ophoopt. Als je een gat graaft in de bodem kun je ver-schillend gekleurde lagen as en stenen vinden. Iedere laag is tijdens een uitbarsting ontstaan. Grijze vulkanen worden dan ook stratovulkanen genoemd naar het Latijnse woord ‘stratus’ voor ‘laag’. Grijze vulkanen zijn vooral te vinden in zones waar een aardschol onder een andere schuift.

    Onderzoek naar vulkanen Er zijn geleerden die vulkanen bestuderen. Dat doen ze niet alleen om er steeds meer van te weten te komen. Ze willen ook en vooral nagaan of uitbarstingen te voorspellen zijn en of ook te voorzien is hoe de volgende uitbarsting hoogstwaarschijnlijk zal ver-lopen. Ze stellen zich de volgende vragen: Hoeveel as, lava en gassen heeft de vulkaan tijdens vroegere uitbarstingen uitge-braakt? Welke routes hebben lavastromen, gloedwolken en modderlawines gevolgd tijdens vroegere uitbarstingen? Lopen deze routes nu door bewoonde gebieden? Is te verwachten dat modder, lava en gloedwolken andere routes gaan volgen als de volgende uitbarsting plaatsvindt en zo ja, lopen die door bewoonde gebieden? Bij het zoeken naar antwoorden gaan geleerden op verschillende wijzen te werk. Op de eerste plaats zoeken ze naar verslagen van vroegere uitbarstingen in kranten, dagboeken en andere documenten. Op die manier is na te gaan hoeveel tijd telkens tussen twee uitbarstingen is verstreken en hoe iedere uitbarsting in zijn werk is ge-gaan. Ook nemen zij monsters. Ze graven gaten in de bodem of laten flessen zakken in bronnen waar gassen, modder of stoom uitkomen. De monsters worden dan in een laboratorium onderzocht. Ook nemen zij monsters van lava als er een lavastroom gaande is.

    Geleerden die onderzoek doen naar vulkanen

  • 9

    Met seismometers op de hellingen van de vulkaan meten geleerden aardbevingen. Zo-lang er geen of alleen af en toe een kleine trilling is te meten, is er niets aan de hand, maar als het aantal aardbevingen toeneemt en bovendien op steeds geringere diepte wordt opgewekt, wordt het tijd om de omgeving van de vulkaan te ontruimen. Ook gaan geleerden na of de hellingen langzaam aan iets steiler worden. Ze gebruiken daarbij hellingmeters. Als de hellingen inderdaad steiler worden is de berg aan het op-zwellen door de druk van magma dat onder de berg opstijgt. Vanuit een vliegtuig of helikopter is na te gaan of het aantal gas- en stoombronnen op de vulkaan toeneemt en of er ook steeds meer gas en stoom naar buiten komt. Soms blijkt tijdens een luchtverkenning dat in de krater een koepel van gestolde lava is ont-staan die bij elke volgende vlucht verder is gegroeid. Dan kan er elk moment een uit-barsting beginnen.

    Sinds enkele jaren gebruiken geleerden ook spiegels en laserstralen om op gezette tijden afstanden te meten tussen verschillende plekken op de vulkaan. Als de berg ho-ger wordt en opzwelt worden de afstanden tussen de meetpunten groter. Een toena-me van slechts enkele centimeters is al waarneembaar als de metingen regelmatig worden uitgevoerd. Dankzij deze onderzoekswijzen is het mogelijk om een uitbarsting enkele weken voor-dat die plaatsvindt aan te kondigen. Men heeft dan alle tijd om mensen die bij de vul-kaan wonen te evacueren. Dat was bijvoorbeeld het geval toen de Pinatubo op de Fi-lippijnen in juni 1991 tot uitbarsting kwam. In dit pakket gaan we na hoe mensen leren leven met het risico van uitbarstingen. We behandelen de Goenoeng Agoeng op Bali en de Vesuvius bij Napels in Italië (pag. 10-15). We bekijken waarom mensen ondanks de risico’s vlakbij vulkanen blijven wonen. Ver-volgens beschrijven we welke invloed vulkanen hebben op weer en klimaat en op het leven op aarde (pag. 16-24)

    Op beide afbeeldingen is de uitbarsting van de

    Pinatubo op de Filippijnen in juni

    1991 te zien

  • 10

    LEREN LEVEN MET EEN VULKAAN

    Goenoeng Agoeng, een god om te vriend te houden Goenoeng Agoeng betekent Grote Berg. De naam is goed gekozen, want deze vulkaan op het Indonesische eiland Bali is met zijn 3.142 meter de hoogste berg op het eiland. De top van de berg is kaal, maar de hellingen zijn begroeid met regenwoud en aan de voet van de berg zijn rijstvelden aangelegd. De bodem van het eiland bestaat groten-deels uit oude vulkanische as en is daardoor vruchtbaar. Hierdoor, en door een warm, vochtig klimaat kunnen de inwoners ruim voldoende voedsel voor zichzelf verbouwen, ook al leven er gemiddeld ruim 400 mensen per km2 op het eiland.

    De Goenoeng Agoeng is ook belangrijk voor het toe-risme. Naast fraaie tempels, stranden en bergland-schappen en kleurrijke godsdienstige feesten vormt de vulkaan een trekpleister voor vakantiegangers, maar dan vooral voor sportieve; de vulkaan trekt veel bergbeklimmers aan uit binnen- en buitenland. De vulkaan speelt ook een grote rol in de godsdienst op Bali. De vulkaan is namelijk een heilige berg. Sommige Balinezen vinden dat mensen daar niet zo-maar mogen komen. Bergbeklimmers zullen dan ook merken dat niet alle berggidsen bereid zijn hen naar de top te leiden. Er zijn nog drie anders heilige bergen op het eiland: de Batoer, de Batoekao en de Abang. De Balinezen geloven dat op iedere berg een god woont. De Goenoeng Agoeng is de belangrijkste berg. Volgens een legende die de schepping van de wereld be-schrijft, is de berg zelfs het middelpunt van de we-reld. In de stad Besakih op acht kilometer van de vulkaan staat de Poera Besakih of Moedertempel die aan de vulkaan is gewijd. De meeste Balinezen zijn hindoes. Zij geloven dat er een goddelijk wezen bestaat, Sanghyang Widi Wasa. Die verschijnt in de wereld in drie gedaanten: als Brahma de Schepper van alle dingen, als Sjiva de Vernietiger die de kringloop van dood en leven in stand houdt en als Visjnoe de Bewaarder van alle dingen. De drie goden op hun beurt verschijnen weer in talloze andere gedaanten die ieder een eigen naam hebben. Op de Batoer en bij het nabijgelegen Batoer-meer woont een vrouwelijke godin: Dewi Danu. Zij wordt vooral vereerd door mensen die een natuurgods-dienst aanhangen die al bestond voordat hindoeïsme naar Bali werd overgebracht. Zij is de Godin van het Meer en zorgt ervoor dat de akkers van Bali voldoen-de water voor bevloeiing krijgen. Op de Goenoeng Agoeng woont Batara, ook wel be-kend als Mahadewa, een gedaante van Sjiva.

    Een Balinese gids vlak voor de top van de Goenoeng Agoeng. Hij wei-

    gert verder te gaan, uit respect voor de heilige berg.

    De Goenoeng Agoeng

    Een kijkje in de krater van de Goenoeng Agoeng

  • 11

    Bergen hebben voor hindoes ook een andere betekenis. Hun kegelvorm beeldt het heelal uit zoals zij dat zien. Het heelal wordt Wereldberg genoemd en bestaat uit de Onderwereld, de Middelste Wereld (de aarde) en de Bovenwereld. Via de verticale as van de Wereldberg zijn de drie domeinen met elkaar verbonden. Bali staat vol met tempels, meer dan 11.000, die aan de talrijke gedaantes van Brah-ma, Sjiva en Visjnoe zijn gewijd. De tempels zelf zijn geen heilige gebouwen maar op vaste dagen in het jaar nemen daar goden hun intrek en dan komen mensen uit de buurt in de tempels bijeen voor ere- en offerdiensten. De al eerder genoemde Moeder-tempel is één van de belangrijkste tempels. Families, dorpen en steden of het eiland als geheel houden regelmatig offerdiensten. Families doen dat iedere dag, de grotere gemeenschappen op vaste dagen in het jaar zoals op de plaatselijke Nieuwjaarsdag.

    De offers die dan naar tempels worden gebracht en door een priester met heilig water worden ingezegend, bestaan uit voedsel, bladeren en andere materialen van dieren en planten. Op een bodem van palmbladeren worden onder meer beeldjes van rijstdeeg gelegd in allerlei kleuren. Bovenop de offergave komen dan versieringen van palmbla-deren. Alleen vrouwen maken offergaven klaar. Een vorm die vaak terugkomt in de offergave is de kegelvorm, en die verwijst naar het idee van de Wereldberg uit het hindoeïsme. De offergaven zijn bedoeld om geesten en goden te bedanken voor hun goedgunstigheid en om demonen te vragen de mensen met rust te laten. Het belangrijkste feest dat op Bali wordt gevierd is de uitdrijving van de elf gedaantes van de Verschrikkelijke God, het ritueel van de Ekadasa Roedra. Dit feest vindt om de 100 jaar plaats. De rituelen worden in de Moedertempel uitgevoerd onder leiding van een hogepriester die Dewa Agoeng genoemd wordt. Uitdrijvingsrituelen zijn op Bali heel gewoon. De hindoes geloven namelijk dat krach-ten van het Goede en krachten van het Kwade met elkaar worstelen om de wereld-heerschappij en elkaar in evenwicht houden. Het Goede kan het Kwade dus nooit hele-maal tenietdoen. Wel moeten mensen helpen voorkomen dat het Kwade teveel terrein wint op het Goede en op die manier rampen, ziektes en ongelukken zien te voorko-men. Alle ellende wordt opgewekt door onzichtbare demonen, Bhuta en Kala. Ook zijn er heksen of Leak die allerlei bizarre gedaantes kunnen aannemen en alleen met witte magie te bestrijden zijn.

    De Poera Besakih of Moedertempel

  • 12

    Op 17 maart 1963, uitgerekend tijdens het eeuwfeest van het uitdrijvingsritueel Eka-dasa Roedra, lijken de krachten van het Kwade wel degelijk te gaan winnen. De Goenoeng Agoeng komt met een kolossale ontploffing tot uitbarsting en spuwt as en stenen uit. Gloedwolken en lavastromen komen de berg af en vernielen dorpen en rijstvelden. Het noordoosten van Bali wordt geheel verwoest. Dorpen worden wegge-vaagd. 1184 Mensen komen om het leven. Bovendien zorgt zware regenval voor steeds nieuwe modderlawines. Toch is niet overal de verwoesting totaal. In een dorp vlakbij de vulkaan houden be-woners erediensten om Batara Goenoeng Agoeng te smeken hun dorp te sparen. Een lavastroom dreigt het dorp binnen te lopen. Batara verhoort hun smeekbedes en de lavastroom houdt vlak buiten het dorp halt. Huizen en gebouwen in Besakih lopen gro-te schade op, maar de Moedertempel, waar Dewa Agoeng gewoon doorgaat met het uitvoeren van de plechtigheden, loopt maar weinig schade op. De tempel is daarna gerestaureerd.

    Het duurt meer dan een jaar voordat de vulkaan tot rust komt. Overlevenden uit het rampgebied worden elders ondergebracht, op Bali zelf of op andere eilanden van Indo-nesië. Zelfs nu, meer dan 35 jaar later, is het gebied nog onbewoond en vrijwel kaal. Maar elders zijn de rijstvelden weer beplant, zijn huizen weer opgebouwd en is de vulkaan weer een toeristische attractie geworden. Mensen blijven na 1963 vlakbij de Goenoeng Agoeng wonen, omdat die slechts met langdurige tussenpozen tot uitbarsting komt. Dat weten ze uit overlevering die vele eeuwen teruggaat. Ook willen zij, als eenmaal alle giftige stoffen uit de verse aslaag zijn verdwenen, de vruchtbare rijstvelden niet opgeven. En de toeristen die in steeds groter getale naar het gebied komen, leveren ook veel geld op. Voor dit alles zijn ze bereid om het risico van een nieuwe uitbarsting te aanvaarden en hopen ze dat Batara hen goedgezind blijft. Vooral hindoes beschouwen de uitbarsting in 1963 niet louter als een ramp. Ze geloven dat die samen met het vieren van Ekadasa Roedra een oud tijdperk afsluit en een nieuw inluidt. Een dergelijke overgang gaat altijd vergezeld van chaos en rampspoed. Dat de ‘Grote Berg’ het belangrijkste feest van Bali kwam ver-storen door dood en verderf te zaaien, doet voor hen aan het belang en welslagen van het feest weinig af.

  • 13

    In de schaduw van de Vesuvius Vlakbij de Italiaanse stad Napels ligt één van de beroemdste vulkanen ter wereld, de Vesuvius. Het is een trekpleister voor toeristen. Gidsen leiden bezoekers rond bij de krater. Ook liggen rond de vulkaan resten van steden uit de oudheid. De bekendste oude stad is Pompeii die bedolven is geraakt onder een dikke laag vulkanische as. Maar nu is hij voor een deel blootgelegd. Daar is goed te zien hoe een stad er in de tijd van de Romeinen uitzag. Sinds de oudheid heeft de Vesuvius enkele keren voor rampspoed gezorgd. Dat was met name het geval in 79, 472, 1631 en 1944. Aan de hand van verslagen, waarvan die van de Romeinse geschiedschrijver Plinius uit 79 de bekendste is geworden, heb-ben geleerden er een duidelijk idee van gekregen hoe een uitbarsting van de Vesuvius pleegt te verlopen. Er treden dan asregens, lavastromen en gloedwolken op. Het ge-vaarlijkst zijn de gloedwolken. In het opgegraven deel van Pompeii is nog steeds te zien wat er gebeurt als een dergelijke stoflawine een bewoond gebied treft. Daar heeft een gloedwolk mensen en dieren op straat in een oogwenk gedood voordat ze een schuilplaats konden zoeken. Hun lichamen zijn in de aslaag vergaan, maar hebben holtes achtergelaten. Door die met gips te vullen zijn natuurgetrouwe afgietsels van de lichamen te maken.

    Geleerden maken zich grote zorgen. Stel dat zoiets nu weer gebeurt voordat iedereen in de gaten krijgt dat een ramp ophanden is. Het leed zou niet te overzien zijn. Vele duizenden mensen zouden in luttele minuten verbranden net als op het Caraïbische eiland Martinique in 1901. Toen vond daar een uitbarsting met gloedwolk plaats. De gloedwolk trof een stad en doodde alle 30.000 inwoners op één man na die op dat moment in een ondergrondse gevangeniscel zat. Maar ook als iedereen bijtijds ge-waarschuwd kan worden, is het maar de vraag of alle bewoners snel genoeg weg kun-nen komen. In een straal van 7 kilometer rond de vulkaan wonen namelijk drie miljoen mensen. In dit gebied ligt ook Napels, een stad met een miljoen inwoners. Hoe breng je ze alle-maal binnen één dag in veiligheid, en ook nog alle toeristen die toevallig in het gebied zijn? Het begin van een uitbarsting is slechts enkele uren, hooguit een paar dagen van tevoren te voorspellen, dus veel tijd om een veilig heenkomen te zoeken zal er niet zijn. Kunnen wegen en spoorlijnen de plotselinge uittocht aan? Het dagelijkse spitsuur in Napels levert al veel verkeersopstoppingen en overvolle treinen op. Drie miljoen mensen in één dag evacueren is dus niet haalbaar, zeker niet als sommigen dat niet nodig vinden en weigeren huis en haard te verlaten. Goede planning en voorlichting zijn onontbeerlijk om een uitbarsting het hoofd te kun-nen bieden.

  • 14

    Daartoe heeft een internationale groep vulkaanonderzoekers, de GVES (Global Volcanic and Environmental System Simula-tion = Wereldwijd Vulkanisch en Milieu Systeem Simulatie), het project Vesuvius 2000 opgezet. Dit project is een studie waarin wordt uitgelegd hoe de bevolking moet worden voor-bereid op een mogelijke uitbarsting. Ook moet duidelijk wor-den hoe de gevolgen ervan kunnen worden beperkt. De GVES streeft daarbij vier doelen na: Eerst dient men goed te weten hoe de volgende uitbarsting zal verlopen. Waar dreigt gevaar van lavastromen en gloed-wolken? Ook moet aan de hand van eerdere uitbarstingen worden na-gegaan wat mensen hoogstwaarschijnlijk gaan doen als er weer een uitbarsting komt. De vraag is vooral hoe een over-haaste uittocht van mensen uit de streek in goede banen ge-leid kan worden. En waar moeten al die mensen worden on-dergebracht? Op de derde plaats moet duidelijk worden welke gebieden het meest bedreigd worden. Als er in zo’n gebied nog geen woonwijken zijn is het raadzaam om het zo te laten. Is het gebied wél bewoond, dan is het verstandig om de bewoners ertoe te brengen naar minder bedreigde gebieden te verhui-zen. Tenslotte moet iedereen een duidelijk idee krijgen van de gevaren die zij lopen bij een uitbarsting en wat ze hiertegen kunnen doen. De GVES wil aan de hand van deze vragen ad-viezen geven aan de plaatselijke en nationale overheid. Maar wie deze adviezen te harte wil nemen moet grote hin-dernissen zien te overwinnen. Om te beginnen: wie kan zich voorstellen wat er tijdens een uitbarsting gebeurt? Alleen mensen die zoiets hebben meegemaakt kunnen dat. Maar hun aantal is al klein en slinkt snel, want de laatste uitbar-sting is in 1944 geweest. De meeste mensen moeten dus af-gaan op van-horen-zeggen of op geschreven verslagen. Bo-vendien denken velen dat zoiets hen nooit zal overkomen, omdat er al tientallen jaren lang niets is gebeurd. Een steeds groter probleem is de uitbreiding van bewoonde gebieden rond de vulkaan. Nieuwe woonwijken worden gebouwd zon-der dat voor de hele streek een plan voor stadsuitbreiding is gemaakt. De gemeentebesturen van Napels en van andere dorpen en steden in de buurt houden geen rekening met een mogelijke uitbarsting. Bouwbedrijven en handelaars in onroe-rend goed zetten onbekommerd woningen en andere gebou-wen neer in zones waar bij eerdere uitbarstingen lavastro-men en gloedwolken zijn geweest. De volgende uitbarsting belooft dan ook rampzaliger te worden dan alle eerdere uit-barstingen. Tenzij de adviezen van Vesuvius 2000 werkelijk door de overheid ter harte worden genomen.

    Haven in de voorgrond van de Vesuvius op de

    achtergrond

    Straat in Pompeii

    Napels met op de achter-grond de Vesuvius

    Voorstelling van de uit-barsting van de Vesuvius

    en de gevolgen voor de stad Pompeii.

    1

    2

    3

    4

  • 15

    Maar dan moeten enkele woonwijken en hele dorpen die tussen de vulkaan en de zee in liggen worden verplaatst naar veiliger gebieden. Ook moeten tussen de krater van de Vesuvius en de kust in twee wallen van 30 meter hoog worden aangelegd. Die kun-nen dan een gloedwolk hoog in de lucht doen opstijgen zodat het hete mengsel van as en gassen zich met de lucht vermengt en afkoelt. Als de eerste wal dat niet voor el-kaar krijgt, zal de tweede dat wel kunnen. Maar deze techniek is nog niet toegepast. Wel hebben medewerkers van de GVES de uitbarsting van 79 met computer-animatie nagebootst zonder en mét zulke wallen. Toen bleken de wallen wel degelijk veel uit te maken.

    Terwijl politici over Vesuvius 2000 praten, blijven bewoners van Napels en omgeving vertrouwen op een heilige die hen tegen nieuwe uitbarstingen zal beschermen. Dat is San Gennaro (St. Januarius) die leefde van 270 tot 303. Toen hij als martelaar stierf, deed een van zijn volgelingen zijn bloed in twee glazen ampullen. In 315 gaf hij de ampullen aan de eerste bisschop die in Napels werd geïnstalleerd. Eén van de ampul-len is in de kathedraal van Napels te zien. In Pozzuoli, een dorp bij Napels, is ook een steen te vinden waar bloed van San Gennaro op zit. In de ampullen en op de steen wordt driemaal per jaar het bloed weer rood en in de ampullen ook vloeibaar. Dat gebeurt in mei tijdens de herdenking van de installatie van de eerste bisschop van Napels. Daarna vindt hetzelfde wonder plaats tijdens het naamfeest van de heilige van 19 tot 26 september en tenslotte treedt het verschijnsel op op 16 december. Dat was de dag waarop volgens sommige historici in 472 Napels voor verwoesting werd ge-spaard tijdens een uitbarsting van de Vesuvius. Andere deskundigen houden het op het jaar 1631. Vast staat dat bewoners van Napels tijdens de uitbarsting in 472 naar het graf van San Gennaro trokken om de heilige te smeken de stad te beschermen. Sindsdien kan iedereen een beroep op hem doen als er een aardbeving is geweest (in 1980 bijvoorbeeld) of als de Vesuvius weer tot leven komt. Het jaarlijkse wonder in september is de voornaamste van de drie. Als het bloed op 19 september om 10.17 uur ‘s ochtends weer vloeibaar wordt, geeft San Gennaro te ken-nen dat een uitbarsting ook het daaropvolgende jaar zal uitblijven.

    Ampul met bloed van San Gennaro in de kathedraal van Napels

  • 16

    VULKANEN, EEN VLOEK EN EEN ZEGEN Als een vulkaan het wereldnieuws haalt door een uitbarsting die een grootscheepse evacuatie nodig maakt en mensenlevens kost, vraag je je misschien af waarom er toch zoveel mensen bij die vulkaan blijven wonen? Ze weten toch dat er een uitbar-sting kan plaatsvinden? Vaak weten mensen dat ook, maar uit de verhalen over Goenoeng Agoeng en de Vesuvius komt naar voren dat lang niet iedereen weet of en wanneer er een uitbarsting kan komen. Zelfs als mensen zich bewust zijn van het ge-vaar, blijven ze toch vaak bij een vulkaan wonen of gaan ze na een uitbarsting weer terug. Waarom vinden mensen dit risico aanvaardbaar? We proberen op de volgende pagina’s een antwoord op die vraag te vinden.

    Vruchtbare bodems Als tijdens een uitbarsting een laag as ontstaat rond de vulkaan bevat de as eerst allerlei giftige stoffen. Boven-dien kan de as gloeiendheet zijn en moet dan eerst afkoe-len. Als de as metershoog is opgetast duurt dat afkoelen maanden. De giftige stoffen ontsnappen als gas of damp of spoelen uit de as door regen. Er blijft dan een bodem over die rijk is aan mineralen die goed zijn voor planten. Die vruchtba-re bodem strekt zich vaak tot ver in de omtrek uit, want vooral bij grote uitbarstingen valt er as tot op tientallen, zelfs honderden kilometers afstand van de vulkaan. Ook bodems die bestaan uit gestolde lava zijn vruchtbaar. Maar die bodem is eerst keihard en moet door regen ver-weren tot er een fijnkorrelige toplaag is ontstaan. Gebie-den die door lava zijn overstroomd blijven dan ook jaren-lang kaal. Als de lava echter tot fijne korrels verbrokkeld is, is ook die grond zeer vruchtbaar. Met al die vruchtbare bodems is het niet vreemd dat rond vulkanen veel landbouwgebieden te vinden zijn, vooral als het klimaat vochtig en warm is. In dichtbevolkte gebieden is het zaak om zoveel mogelijk geschikte grond te gebrui-ken voor landbouw om de bevolking te kunnen voeden. Vruchtbare grond is altijd welkom. Zo ook in Indonesië. Berghellingen op Java, waar gemid-deld ruim 900 mensen per km2 wonen, zijn omgebouwd tot gigantische trappen of terrassen met rijstvelden als treden (deze vorm van landbouw wordt terrasbouw ge-noemd) De bodem bestaat daar voor het grootste deel uit as dat door talloze vulkanen op het eiland is uitgespuwd. Vulkanische gebieden behoren tot de vruchtbaarste ge-bieden op aarde. In vulkanische gebieden zijn grootse be-schavingen geweest, het Romeinse Rijk bijvoorbeeld en de Griekse beschaving die haar oorsprong vond rond het vulkaaneiland Thera, nu bekend als Santorini. De Maya’s en Azteken in Midden-Amerika kenden eveneens een grootse beschaving mede dankzij de vulkanische bodems in hun woongebieden.

    Terrasbouw op Bali

    Thera, Santorini

    Maya-tempel, Guatemala

  • 17

    Natuurlijke hulpbronnen en toerisme In gebieden met actieve vulkanen of waar ooit actieve vulkanen zijn geweest vinden mensen ook andere middelen van bestaan dankzij deze vulkanen. Deze gebieden zijn rijk aan delfstoffen. Een van de belangrijkste is zwavel, een grondstof voor gips. Met lava komen metalen mee naar de op-pervlakte: mangaan, nikkel en edele metalen. Zo zijn er in Papoea Nieuw-Guinea goudvelden aan-getroffen in de buurt van dode vulkanen. Een van de belangrijkste is wel het Porgera-veld. Tot de delfstoffen kun je ook mineralen rekenen die bronwater en modderbaden hun geneeskrachtige werking geven. Heetwaterbronnen die gewoonlijk bij vulkanen voorkomen, helpen warmte en stroom opwekken voor huizen en bedrijven. Zo zijn er op IJsland broeikassen te vinden waar groentes en fruit worden geteeld. De kassen worden verwarmd door water uit heetwaterbron-nen. In Italië zijn er krachtcentrales waarin stoom uit vulkanische bronnen turbines aandrijft. In een vulkanisch gebied bij Rotorua, op het noordelijke eiland van Nieuw-Zeeland, koken sommige mensen hun maaltijden zelfs in heet-waterbronnen! Vulkanen vormen ook een trekpleister voor toe-risten. Op Hawaii bijvoorbeeld komen toeristen kijken naar lavastromen en -fonteinen bij vulka-nen die voortdurend actief zijn. Ook de Stromboli, vlak voor de westkust van Ita-lië, trekt om die reden veel bezoekers. Deze vul-kaan zorgt vaak voor vuurwerk door hete stenen en as de lucht in te slingeren. Maar ook vulkanen die niet actief zijn trekken toeristen. Die komen fraaie landschappen bewonderen of heetwaterbronnen en modderpoelen. Een bijzon-dere attractie is wel de Hondsgrot bij Napels, een grot waar voortdurend kooldioxide uit openingen in de grond stroomt. Het gas hoopt zich vlak bo-ven de grond op. Meestal kunnen honden de grot niet in omdat er vlak boven de grond teveel do-delijke kooldioxide in de lucht zit. Mensen, die lucht op een hoger niveau ademen, met minder kooldioxide, kunnen wel naar binnen. Vandaar de naam ‘Hondsgrot’. Maar soms is het ook voor mensen te gevaarlijk om naar binnen te gaan.

    Open mijn in het Porgera-veld

    Heetwaterbronnen bij Rotorua

    Vulkaan-toerisme op Hawaii

    Stromboli, Italië

  • 18

    Bij enkele vulkanen zijn oude dorpen en zelfs hele steden te vinden die tijdens een uitbarsting bedolven zijn geraakt onder dikke lagen as en daardoor goed bewaard zijn gebleven. Bij het eiland Santorini ligt een stad onder de zeespiegel. Het gebied waar de stad in lag is door een uitbarsting van de Thera-vulkaan in 1650 v. Chr. onder water verdwe-nen. Het bekendste voorbeeld van zo’n verdwenen stad is echter wel Pompeii, aan de voet van de Vesuvius; hier kun je bijna 2000 jaar terug in de tijd reizen door het blootge-legde deel van de stad in te gaan (zie ook pagina 13). Ook de nabijheid van een natuurlijke haven maakt een vulkanisch gebied een aantrek-kelijk woonplaats. Napels en Tokio zijn belangrijke havensteden geworden doordat ze niet alleen vlakbij een vulkaan liggen maar ook aan een natuurlijke haven. Vooral in de Derde Wereld breiden grote steden zich snel uit doordat werklozen uit het platte-land naar de stad komen om werk te zoeken. Of de stad vlakbij een vulkaan ligt of niet vinden de nieuwe bewoners niet zo belangrijk. Zo is Mexico-Stad, niet ver van de vulkaan Popocatepetl, uitgegroeid tot een wereldstad met meer inwoners dan in heel Nederland.

    Steeds kwetsbaarder voor rampen Vooral de afgelopen 200 jaar is de wereldbevolking sterk gegroeid. In die tijd zijn in tot dan toe dunbevolkte gebieden steeds meer mensen komen wonen. Dat is bijvoor-beeld het geval aan de Amerikaanse westkust en rond de Grote Meren aan de grens tussen Canada en de VS. De bevolkingsdichtheid neemt op sommige plaatsen sterk toe. In Bali woonden begin 17e eeuw gemiddeld 40 mensen per km2 en dat aantal is begin 21e eeuw opgelopen tot over de 400. Steden groeien in oppervlakte en inwoner-tal; dat hebben we in het verhaal over Napels kunnen zien. Als in een gebied waar regelmatig natuurrampen voorkomen steeds meer mensen ko-men te wonen kan iedere volgende ramp meer slachtoffers eisen en meer schade aan-richten dan de vorige. Het maakt niet uit of het om orkanen, aardbevingen, overstro-mingen of vulkaanuitbarstingen gaat. Maar het is wel steeds beter mogelijk geworden om natuurrampen te voorspellen, met uitzondering van aardbevingen (dat lukt nog niet goed). Weerdiensten houden orka-nen en andere gebieden met noodweer in de gaten. Als een gebied door een ramp be-dreigd wordt, krijgt de bevolking daar de raad om tijdelijk een veilig heenkomen te zoeken.

    Popocatepetl

  • 19

    In de Verenigde Staten wordt elk jaar wel ergens aan de oostkust of aan de Golf van Mexico een gebied ont-ruimd omdat er een orkaan op komst is. Overstromingen zijn niet alleen te voorspellen, maar vooral in Nederland is men ook in staat om ze te be-perken of zelfs te voorkomen. In Californië en in Japan, twee gebieden waar vaak aardbevingen voorkomen, worden nieuwe huizen en gebouwen zodanig gebouwd dat ze zelfs bij zware be-vingen overeind blijven staan. Ook vulkaanuitbarstingen zijn te voorspellen, al is het dagen, hooguit een paar weken van tevoren. Dat lijkt niet veel, maar dat kan het verschil uitmaken tussen alleen een heleboel schade of een heleboel schade en talrijke doden. Maar tegen uitbarstingen is meestal niets te doen. Al-leen als te voorzien is waar modderstromen en gloed-wolken langs een helling naar beneden komen, is het mogelijk die buiten bewoonde gebieden te houden. Zo worden bij de vulkaan Unzen in Japan dergelijke lawines, wanneer die zich nog eens voordoen, door kanalen om woonwijken heen geleid. Vulkaanonderzoekers hebben aangetoond dat wallen op de Vesuvius gloedwolken kunnen tegenhouden voordat die Napels of andere bewoonde gebieden be-reiken. Een opmerkelijk voorbeeld van rampenpreventie is te vinden bij de vulkaan Keloed in Indonesië. Tijdens een uitbarsting slingert deze vulkaan het water uit een meer in zijn krater naar buiten en de hellingen af en dat zorgt voor gevaarlijke modderlawines. Ingenieurs hebben een tunnel in de kraterwand geboord. Als er weer een uitbarsting ophanden is, laat men het krater-meer leeglopen zodat modderlawines achterwege blij-ven. Wanneer moet je waarschuwen voor een vulkaan-ramp? Tot nu toe gebeurt dat pas als de vulkaan be-gint te werken. Dat is voor een gebied waar weinig mensen wonen niet zo erg, tenminste als iedereen tij-dig op de hoogte gebracht kan worden van het ge-vaar. Het ontruimen van het gebied kan in korte tijd en met een klein aantal voertuigen worden uitgevoerd. Daarna kan het gebied worden afgesloten nog voor de uitbarsting begint. Dat gebeurde met een natuurge-bied in de Amerikaanse staat Washington. Toen de vulkaan St. Helens in 1980 actief werd moesten hout-hakkers, kampeerders en bewoners van het park weg en toen dat was gebeurd, werd niemand meer tot het park toegelaten. De uitbarsting die volgde was één van de hevigste van de 20e eeuw, maar er vielen ‘slechts’ 57 doden.

    Vulkaan Unzen met kanalen om de lawines te leiden

    Meer in de krater van de vulkaan Keloed in Indonesië

    Tunnel in de kraterwand van de vulkaan Keloed

    Vulkaan St. Helens

  • 20

    Anders ligt het als een grote stad of dichtbevolkt gebied wordt bedreigd. Steeds meer geleerden denken dat de bevolking goed op de hoogte moet worden gebracht van de risico’s van een uitbarsting en dat daarna regelmatig ontruimingsoefeningen moeten worden gehouden waarbij gewerkt wordt met een duidelijk plan. Als het dan écht een keer menens wordt weet iedereen in het bedreigde gebied waar hij naar toe moet gaan en ondergebracht kan worden totdat de uitbarsting voorbij is. Ook moeten ge-bieden die gevaar lopen niet worden volgebouwd. Als dat reeds het geval blijkt te zijn, is het zaak bewoners en bedrijven naar een minder bedreigd gebied te verplaatsen. Het grootste obstakel is echter dat de meeste mensen denken dat ze zelf nooit een uitbarsting zullen meemaken. Dat overkomt toch alleen anderen of het gebeurt pas in een verre toekomst. En waarom zou men zich druk maken om een kans van één of vijftig of één op honderd dat er volgend jaar een uitbarsting komt? Ook politici denken er vaak zo over en zij op de eerste plaats moeten op een uitbarsting bedacht zijn en plannen maken voor het geval dat zich zoiets voordoet. Ook kan lang niet ieder land dat dit probleem kent de kosten van dergelijke acties zelf helemaal opbrengen. Italië, Japan en de Verenigde Staten bijvoorbeeld kunnen dat wel, maar Indonesië en de Filippijnen zijn aangewezen op hulp van rijke landen. En die krijgen ze ook wel, om te beginnen van deskundigen die een pas ontwaakte vul-kaan komen bewaken. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1991 toen de Pinatubo op de Fi-lippijnen op punt van uitbarsten bleek te staan.

    Temperatuur, bewolking en neerslag Vulkaanuitbarstingen zorgen voor een tijdelijke verandering van het weer. Meestal is dat alleen in een klein gebied rondom de vulkaan zelf. Zwaveldioxide en waterdamp, die bij een uitbarsting vrijkomen, vormen zure regen die planten laat afsterven. Hete asregens laten de temperatuur flink oplopen en dikke aslagen en lavastromen hebben weken of maanden nodig om af te koelen. Een uitbarsting vlak onder de zeespiegel warmt water in de omtrek op en door extra verdamping ontstaan wolken en zelfs regenbuien rond de vulkaan. Dat was te zien toen in 1963 vlak bij de kust van IJsland een nieuwe vulkaan was ontstaan op de zee-bodem. Die groeide aan tot hij boven de zeespiegel uitrees. Het eiland dat op die ma-nier is ontstaan ligt er nog steeds en heet Surtsey. Enige tijd nadat de uitbarsting voorbij is, houdt de invloed ervan op het weer ook op. Maar als bij een uitbarsting as en gassen hoog de lucht in worden geblazen, zelfs tot in de stratosfeer (de luchtlaag die op 12 kilometer hoogte begint en waar het altijd helder is), is de invloed op het weer sterker. De invloed houdt tot lang na de uitbar-sting aan en blijft niet beperkt tot het gebied rond de vulkaan. As blijft maandenlang in de stratosfeer ronddrijven en verspreidt zich over de hele wereld.

    Pinatubo Surtsey

  • 21

    Uit zwavelverbindingen in de vulkaanwolk ontstaat zwavelzuur dat in kleine druppel-tjes rondzweeft en een alsmaar uitdijende nevel vormt. Askorreltjes houden zonlicht tegen en druppeltjes zwavelzuur kaatsen zonlicht terug de ruimte in. Dat doet het ge-bied onder de as- en zwavelzuurwolk afkoelen en uiteindelijk koelt de hele aarde tijde-lijk af! Na de uitbarsting van de Krakatau in 1883 was de afkoeling wereldwijd onge-veer 1,5 graad Celsius. De as zorgt in sommige gebieden ook voor grotere regenval. De askorreltjes zakken naar beneden en het aantal stofdeeltjes waaraan zich waterdruppels hechten neemt sterk toe. Er ontstaan dan meer wolken en buien. Op die manier beleefde Europa in 1816 een buitengewoon natte zomer door een grote aswolk die de Indonesische vul-kaan Tambora een jaar tevoren de stratosfeer in had gejaagd. Aswolken in de dampkring maken deze ook minder doorzichtig. Daardoor wordt zon-licht sterker verstrooid en zijn er bij zonsop- en zonsondergangen fellere kleuren te zien dan anders. De as vormt een groot gevaar voor vliegtuigen doordat straalmoto-ren de korreltjes opzuigen en dan uitvallen. In Alaska letten vulkaan-onderzoekers dan ook op het weer boven dat gebied. Als een vulkaan daar tot uitbarsting komt krij-gen piloten de raad het gebied rond de vulkaan te mijden om niet in een aswolk te-recht te komen.

    Ook vanuit de ruimte is te zien hoe vulkaanas de dampkring kan vertroebelen. Ameri-kaanse astronauten die in augustus 1991 met het ruimteveer Atlantis een reis maak-ten, konden de reusachtige vuilgele wolk as (en zwavelzuurdruppeltjes) zien die de Pinatubo in juni van dat jaar had uitgebraakt. De wolk bedekte toen een groot deel van het aardoppervlak. Uitbarstingen als die van de Krakatau en de Pinatubo doen de aarde één tot drie jaar afkoelen maar daarna wordt het weer net zo warm als tevoren. Anders ligt het met de allergrootste uitbarstingen die in het verre verleden hebben plaatsgehad. Zo is er on-geveer 78.000 jaar geleden een uitbarsting geweest op Sumatra die het Tobameer heeft doen ontstaan. Het geweld van die uitbarsting was ongeveer 4.000 maal zo groot als die van de St. Helens in 1980. De aarde koelde zo sterk af dat er een nieuwe ijstijd begon.

    Anak Krakatau, een nieuwe vulkaan vlak bij de eerste Krakatau

  • 22

    De ozonlaag De ozonlaag is een dunne laag in de stratosfeer, gevuld met ozonmoleculen. De ozon-laag beschermt het leven op aarde tegen ultraviolette straling. Zonder ozonlaag zou-den planten teveel ultraviolet licht krijgen en afsterven en zouden mensen en dieren ziek worden. Mensen lopen dan grote risico’s om kanker te krijgen. Het is vanaf 1974 bekend dat drijfgassen uit spuitbussen en koelvloeistoffen uit koel-kasten ozon in de dampkring afbreken. Dat gebeurt vooral bij temperaturen van -80 graden Celcius en lager. Chloorhoudende gassen worden in de lucht uitgestoten en stijgen dan op naar de stratosfeer waar zich de ozonlaag bevindt. Daar breken ze de ozon af. Dat gebeurt op plaatsen waar de stratosfeer het koudst is: boven de poolge-bieden als de winter daar ten einde loopt. Daar ontstaat dan het zogenaamde ozongat, een gebied waar veel minder ozon in de lucht zit dan elders.

    Na de uitbarsting van de Pinatubo is duidelijk geworden dat ook vulkaanuitbarstingen de ozonlaag kunnen aantasten. Naast as en zwavelverbindingen stoten ze ook chloor-verbindingen uit en als die in de stratosfeer komen, breken ze een deel van de ozon-laag af. Bovendien doen zwavelzuurdruppeltjes de stratosfeer afkoelen, waardoor de afbraak van ozon steeds sneller gaat. Ook in gematigde streken, boven Europa bij-voorbeeld, koelt de stratosfeer af zodat de ozonlaag dunner begint te worden. In 1992, na de uitbarsting van de Pinatubo, ging de aantasting van de ozonlaag sneller en vond die op een groter deel van de aarde plaats dan in de jaren daarvoor en daar-na. Van de uitbarsting van de Pinatubo valt ook te leren dat het ozongat niet pas van-af de jaren ‘70 is voorgekomen. Na grote uitbarstingen als die van de Tambora in 1815 of de Vesuvius in 79 moet er ook al sprake zijn geweest van afbraak van de ozonlaag en ozongaten boven de Noord- en Zuidpool.

    Pinatubo

  • 23

    Vulkanen scheppen en onderhouden het leven op aarde Vulkanen zorgen, zoals we hiervoor hebben kunnen lezen, er (mede) voor dat het op aarde niet te koud wordt voor mensen, planten en dieren. Maar ze onderhouden het leven ook op een andere ma-nier: we hebben al gezien (op pag. 16) dat vulkanische gebieden belangrijke landbouwgebieden zijn, vooral als in zo’n gebied een warm en vochtig klimaat heerst. Daar zorgen vulkanen voor een vruchtbare bodem. Dat is ook al het geval geweest voordat mensen ge-wassen leerden verbouwen. In vulkanische gebieden waar landbouw niet op grote schaal voorkomt, zoals in Congo, zijn vulkanen met tropische wouden bedekt. Daar wonen veel dieren die planten eten en die worden gejaagd en gegeten door andere dieren. Afgestorven dieren en planten vormen voedsel voor planten en de kringloop begint opnieuw. De vruchtbare bodem houdt deze voedselkringloop in stand en zolang vulkanen regelmatig as en lava uitspu-wen, die vervolgens in vruchtbare bodems veranderen, blijft de kringloop van planten en dieren in stand. Om deze reden kunnen boeren in Java (Indonesië) al eeu-wenlang hun akkers intensief gebruiken zonder dat de bodem uitgeput raakt en steeds meer bemesting nodig zou hebben. Vulkanen zijn ook belangrijk voor het leven in de diep-zee. In de jaren ‘70 werden in de Stille Oceaan bij de Galápagos-eilanden en Hawaii heetwaterbronnen op de zeebodem ontdekt. Ook in de Atlantische en Indische Oceaan zijn heetwaterbronnen aangetroffen. Deze bronnen zijn steeds te vinden in de buurt van onder-zeese vulkanen en die zijn weer ontstaan doordat twee aardschollen voortdurend uit elkaar worden geduwd door magma dat vlak onder de aardkorst opwelt. De bronnen ontstaan als zeewater door barsten in de bodem doordringt en tenslotte het magma bereikt. De aardkorst is daar maar enkele kilometers dik. Het wa-ter wordt door het magma tot meer dan 300 graden Celsius verhit, mineralen uit het gesteente lossen erin op en het water komt onder hoge druk de bodem weer uit door gaten en spleten. Ondanks de hoge tempera-tuur is het water nog steeds vloeibaar. Dat komt door de waterdruk die honderden malen zo groot is als de luchtdruk op zeeniveau. Het hete water vermengt zich met het zeewater dat een temperatuur van 1 of 2 gra-den boven nul heeft. De mineralen vormen dan zwarte korreltjes die als rook te zien zijn. Heetwaterbronnen worden dan ook wel black smokers (zwarte rokers) ge-noemd. Black smokers of zwarte rokers

  • 24

    Ook vormen de mineralen telkens nieuwe laagjes op de bodem rond de bron en na verloop van tijd ontstaan er kegels en zelfs schoorstenen. De mineralen zijn dezelfde als de mineralen die in vulkanische as en lava voorkomen. De bronnen geven niet alleen heet water en mineralen af maar ook licht. Dat licht komt van gloeiendheet gesteente onder de bodem en het hete water geeft zelf ook een zwakke gloed af. Licht, mineralen en warmte houden leefgemeenschappen van bacteriën, dieren en planten in stand. Net als op het vasteland is er een voedselkringloop. Licht uit de bronnen zorgt voor energie voor planten; bacteriën gebruiken mineralen en zwavelwa-terstof als voedsel en dieren eten bacteriën, planten en andere dieren uit de gemeen-schap. Sommige bacteriën en dieren kunnen leven in water heter dan 100 graden Celsius. Wetenschappers hebben bij black smokers onbekende soorten ontdekt, weekdieren en wormen vooral. Levende wezens bij black smokers kunnen nergens anders leven, want het water elders is te koud en het is er altijd helemaal donker. Vulkanen en vulkanische bronnen zijn ook buiten deze leefgemeenschappen belangrijk voor het zeeleven. Voedzame mineralen verspreiden zich in opgeloste toestand door het zeewater en worden door stromingen over grote afstanden vervoerd. Black smo-kers en vulkanen spelen voor het leven in zee dezelfde rol als rivieren. Die brengen namelijk vruchtbaar slib naar zee dat vervolgens op de zeebodem terechtkomt.

    De ontdekking van de black smokers heeft grote opwinding onder wetenschappers doen ontstaan. Ze hadden wel vermoed dat dergelijke bronnen bestonden, maar dat ze ook nog leefgemeenschappen van onbekende planten en dieren zouden vinden hadden ze allerminst verwacht. De opwinding werd nog groter toen het inzicht door-brak dat black smokers bestaan zolang er zeeën en oceanen op aarde zijn, al onge-veer 4 miljard jaar. Is het leven op aarde bij dergelijke bronnen ontstaan en niet in warme modderpoelen, vijvers en meren zoals men altijd had aangenomen?

  • 25

    AANTEKENINGEN

  • 26

  • MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer onderwerpen die je kunnen helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.

    27

  • SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/werkstuk.

    De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl

    vulkanen1-2Vulkanen-inhoudVulkanen3-4