VROUWEK RIG VanWaarde Zijn- KijkeninGods Spiegel · ‘Haar waarde gaat koralen te boven’ –...

44

Transcript of VROUWEK RIG VanWaarde Zijn- KijkeninGods Spiegel · ‘Haar waarde gaat koralen te boven’ –...

  • 2

    VROUWE�KRI�G Van Waarde Zijn- Kijken in Gods Spiegel

    Aantal hoofdstukken:

    18

    Beschrijving inhoud:

    Zoals de titel al aangeeft gaat deze kring over van waarde zijn. Wie ben je als vrouw, wat zijn je

    sterke kanten en wat je zwakke? Je gaat lezen en leren over God en hoe Hij naar jou kijkt, wat Hij

    over jou zegt in Zijn Woord. Je gaat ontdekken hoe bijzonder je bent en hoe je als vrouw tot een

    zegen kan zijn. Ook ga je lezen over en leren van vrouwen in de bijbel. Hoe gaan zij om met wat er

    gebeurt in hun leven. Hoe is hun relatie met God. Het is goed om voorbeelden te hebben en ze staan

    gewoon in de bijbel!

    Verwachtingen t.a.v. voorbereiden:

    Een goede voorbereiding is noodzakelijk om deze vrouwenkring tot zijn recht te laten komen.

    Reken hier 1,5 uur voor.

    Specifieke aandachtspunten m.b.t. dit materiaal

    Als je dit materiaal gebruikt, zul je je ook moeten toewijden aan het voorbereiden en het maken van

    de opdrachten. Anders zul je weinig profijt hebben van dit materiaal.

    Doelgroep:

    Dit materiaal is speciaal bedoeld voor meiden die op zoek zijn naar wie God is, hoe Hij naar hen

    kijkt en die willen leren over hun eigenwaarde.

  • 3

    Jaarplanning

    Wanneer Wat

    Kring 1

    18 oktober 2011

    Wie ben ik?

    Kring 2

    1 november 2011

    Wat geloof ik?

    Kring 3

    15 november 2011

    Van Waarde Zijn

    Kring 4

    29 november 2011

    Verborgen Schatten (1)

    Kring 5

    13 december 2011

    Verborgen Schatten (2)

    Kring 6

    Waar haal jij je waarde uit?

    Kring 7

    Vrouwen in de bijbel – Sara en Hagar

    Kring 8

    Vrouwen in de bijbel – Hanna

    Kring 9

    God de Vader

    Kring 10

    Geloven in leugens over jezelf

    Kring 11

    Creatieve Verwerking Geloven in leugens over

    jezelf

    Kring 12

    Waar liefde begint

    Kring 13

    Liefde valt op

    Kring 14

    Maria - Zij bewaarde al deze woorden in haar

    hart.

    Kring 15

    Je hart

    Kring 16

    Ruth – Het lot in eigen handen

    Kring 17

    Een bijzondere vrouw!

    Kring 18

    Afsluiting

  • 4

    Memorisatie We willen je aanmoedigen om komend jaar naar aanleiding van de bijbelstudies op regelmatige basis een

    bijbelvers te memoriseren. Dit kan een vers zijn wat voor jou uit die studie het meest eruit sprong. Je bent

    natuurlijk niet verplicht om deze verzen te memoriseren, maar we willen je zeker aanraden het wel te doen.

    Daarom hier kort wat uitleg over memorisatie.

    Een christen wil voor God leven. Hij zoekt Gods wil te begrijpen, maar net als ieder mens leeft hij met veel

    vragen. God lijkt soms ver weg en wat Hij wil is lang niet altijd duidelijk. Ook de Israëlieten, zo lezen we,

    maakten allerlei moeilijkheden mee in de woestijn, onderweg van Egypte naar het beloofde land. De meeste

    van hen hebben Gods bedoelingen niet begrepen, hun ontging wat God hen daarmee wilde leren.

    In Deuteronomium zegt Mozes tegen dit volk, dat Gods bedoelingen niet onmogelijk voor hen zijn of te ver

    van hen af zouden staan. Integendeel: “Dit woord is zeer dichtbij u, in uw mond en in uw hart, om het te

    volbrengen”. Met andere woorden, God geeft geen abstracte theorieën die ver van je afstaan, maar woorden

    om je leven naar in te richten. Wat God zegt raakt je leven. Maak het dan ook tot een zaak van je hart om te

    leven met Gods Woord, houdt Mozes hen voor.

    God droeg Jozua hetzelfde op. Hij moest Gods woorden overpeinzen. Zo zou hij inzicht krijgen in de

    betekenis van deze woorden om beter te kunnen doen wat God van hem vroeg. Dat gold voor hem, dat geldt

    voor ons.

    Een paar tips voor het memoriseren:

    A. Overdenken

    Voor je iets uit je hoofd gaat leren, is het belangrijk dit te overdenken. Zo krijg je meer begrip van

    de belangrijke waarheden in zo’n vers. Overdenken komt vooral neer op twee dingen:

    1. Begrijpen waarom het gaat?

    - Wat staat er in dit vers?

    - Wat betekent het eigenlijk?

    - Wat zou God ermee bedoelen?

    2. Welke betekenis heeft dit vers in jouw leven?

    - Wat zou ik met deze gedachte van God kunnen doen?

    - Hoe heeft dit betrekking op mijn leven?

    - Wat betekent dit vers voor mij?

    B. Praktisch: Hoe leer je een vers?

    - Kies een tijdstip waarop je je goed kunt concentreren

    - Overdenk het vers eerst

    - Leer de tekstverwijzing als onderdeel van het vers

    - Leer het zoals het er staat

    - Regelmaat: leer niet ineens 20 verzen maar liever constant een beperkt aantal (2 of 3 per week

    bijvoorbeeld)

    - Repeteer, want: je onthoudt wat belangrijk voor je is en waar je steeds weer aan herinnerd wordt

    - Kies een vaste tijd voor het repeteren

    - Samen: met iemand anders dit memoriseren voornemen en samen verzen repeteren is gebleken

    echt te helpen

    Het schema op de volgende pagina kun je gebruiken om per studie aan te geven welke tekst je wilt

    memoriseren.

  • 5

    Studie Memorisatievers Parafrase

    1.

    2.

    3.

    4.

    5.

    6.

    7.

    8.

    9.

    10.

    11.

    12.

    13.

    14.

    15.

    16.

    17.

  • 6

    Kring 1: Wie ben ik?

    Dit is de eerste keer dat jullie als kring bij elkaar komen. Een mooi jaar heb je voor de boeg waarin

    je hopelijk veel van God zult ontvangen. De eerste twee kringavonden van dit jaar willen we

    gebruiken om elkaar beter te leren kennen. Deze avond staat de vraag ‘Wie ben ik?’ centraal,

    volgende keer gaat het over ‘Wat geloof ik?’. Tijdens deze avond kunnen jullie ook met elkaar

    afspraken maken over hoe je met elkaar het kringjaar wilt invullen.

    Elkaar beter leren kennen is een proces. Waarschijnlijk zul je het hele jaar bezig zijn elkaar beter

    te leren kennen. Het doel van deze en komende avond is dan ook niet dat je elkaar helemaal kent

    na 2 avonden. Het materiaal is bedoeld als een startpunt, een hulpmiddel om elkaar beter te leren

    kennen, waarbij openheid en vertrouwen kan groeien.

    Wie ben ik?

    Wie ben ik eigenlijk? Interessant om voor jezelf over na te denken en ook om zo elkaar beter te

    leren kennen. Onderstaande vragen helpen je om wat gerichter over jezelf na te denken. Wees

    eerlijk en schrijf de antwoorden voor jezelf op. Maar voel geen druk om alles te moeten delen op

    kring!

    Bereid onderstaande vragen thuis voor zodat je hier op kring over kunt

    uitwisselen.

    • Wat vind je leuk? (hobby’s, films, muziek, vrije tijd enz.)

    • Mijn beste tijden:

    • Mijn slechtste tijden:

    • Ik heb een mindere dag wanneer:

    • Ik voel me alleen wanneer:

    • Ik voel me gelukkig wanneer:

    • Wat zijn je beste eigenschappen?

    • Wat zijn je minder goede eigenschappen?

    • Wat zijn de belangrijkste mensen in je leven?

    • Welke mensen in je omgeving kennen Jezus nog niet? Op welke manier kun jij

    iets voor hen betekenen?

  • 7

    • Wanneer ervaar je God?

    • Wie is Jezus voor jou?

    • Welke plek heeft God in jouw leven?

    • Heb je een ontmoeting gehad met God die je je kunt herinneren en

    beschrijven?

    Wissel uit en bevraag elkaar n.a.v. je voorbereiding thuis.

    Gebed

    We willen je vragen om elke kring ruim de tijd te nemen voor gebed. Om God te prijzen, Hem te

    danken voor de inzichten die je tijdens de kring hebt opgedaan en te bidden voor elkaar en de

    mensen om ons heen.

    • In hoeverre ben je vertrouwd met hardop bidden in een groep?

    • Hoe willen jullie gebed een plek geven op je kring?

  • 8

    Kring 2: Wat geloof ik?

    Vorige kring hebben we nagedacht over onszelf en wat ons typeert. Vandaag zullen we gaan

    kijken naar wat we geloven.

    Het doel van deze kring is om bewust te worden van wat je gelooft en waarop dat gebaseerd is.

    Het biedt je een vertrekpunt in het nadenken over wat je komend kringjaar wilt leren/ in wilt

    groeien.

    Ga bij jezelf na en schrijf op wat jij gelooft over onderstaande thema’s.

    Zoek vervolgens bijbelteksten op die spreken over deze thema’s.

    • Wat geloof je over de bijbel? Welke plek geef jij de bijbel in je leven? Ben je bereid om je

    leven aan te passen aan de bijbel? Waarom wel/ niet?

    • Wat geloof je over God, de Vader?

    • Wat geloof je over Jezus als de zoon van God?

    • Wat geloof je over de Heilige Geest van God?

    • Wat geloof je over het kruis?

    • Wat geloof je over absolute waarheid?

    • Wat geloof je over jezelf?

    • Wat geloof je over Gods plan voor de mensen die Hem nog niet kennen?

    “Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat

    Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan.”

    2 Kor. 13:5

    • Tot welke conclusie kom jij als je jezelf op de proef stelt? Weet jij van jezelf dat Jezus in je

    is? Op basis waarvan?

    Wissel tijdens de kringavond uit hoe het was om deze opdracht te maken en

    bevraag elkaar op bovenstaande punten. Vergeet vooral niet (enkele van) de

    bijbelteksten te lezen!

  • 9

    Invulling van het kringjaar

    • Waarin zou jij komend jaar willen groeien? Wat wil je leren? Beschrijf het zo specifiek

    mogelijk.

    • Wat heb jij nodig om een goed kringjaar te hebben?

    • En wat betekent dat voor:

    o Jouw rol

    o Die van je kringleden

    o En die van je kringleider

    Bespreek de onderstaande aspecten van je kring met elkaar. Hoe willen jullie

    deze vorm geven? Wees specifiek en schrijf ze op, zo kun je er halverwege het

    jaar nog op terugkomen en kijken of je nog op koers bent.

    • Voorbereiding

    • Aanwezigheid

    • Kijken naar elkaar: ‘hoe-gaat-het-rondje’

    o Invulling

    o Frequentie

    o Hoeveelheid tijd

    • Kijken naar God: de plek van de bijbel tijdens de kringavond

    • Gebed

    • Openheid/ vertrouwen

  • 10

    KRI�G 3: Wat ben jij waard?

    I�LEIDI�G

    ‘Haar waarde gaat koralen te boven’ – Spreuken 31:10

    Een vrouw worden die ‘koralen te boven’ gaat, is een grote uitdaging. Een vrouw die weet wat ze

    waard is en die van daaruit leeft. Een vrouw, die weet wat kostbaar is in het leven. Een vrouw, die

    weet te leven met haar roeping. Hoe word je zo’n vrouw?

    Wie ben ik? Waarvoor leef ik? Wat ben ik waard? Dat zijn vragen,waarmee iedereen in zijn leven

    vroeg of laat mee geconfronteerd wordt. In deze tijd schijnen deze vragen wel bijzonder te leven.

    Alle surrogaat oplossingen leiden alleen maar tot gerichtheid op jezelf. Het bezitten van

    eigenwaarde is heel iets anders dan het op jezelf gericht zijn. De zelfgerichtheid zegt: “ Ik wil meer

    – voor mezelf.” Het Bijbelse besef van eigenwaarde zegt: “ Ik ben belangrijk; ik ben belangrijk,

    omdat God het zegt.”

    Jesaja 43:1-8

    1. a. Lees Jesaja 43:1-8 een aantal keer door. b. Wie spreekt hier?

    c. Waarom werd een ieder geschapen? vers 7 Wat betekent dat denk je?

    2. David was er van overtuigd, dat God hem persoonlijk had gemaakt. We lezen daarover in Psalm 139: 13-16.

    a. Lees Psalm 139:13-16

    b. Met welke werkwoorden omschrijft David in vers 13-15 Gods scheppingsdaad?

    c. Wat zegt vers 16 over Gods betrokkenheid bij ons?

    d. Wat is Davids reactie (vers 14) op het feit dat God hem gemaakt heeft?

    e. Geef nu dit gedeelte in eigen woorden weer.

    f. Kan jij God loven voor het ontzaglijk wonder van jouw bestaan?

    3. Als je weet en gelooft dat God je persoonlijk gemaakt heeft, hoe beïnvloed dat je houding ten aanzien van:

    - Je uiterlijk? - Je karakter? - Je gaven? - Je achtergrond?

    4. Volgens Jesaja 43:1 roept God ons bij de naam. a. Wat zegt dit over God zelf?

    b. Bestudeer de volgende verzen die gaan over God/Christus, die namen kent. Geef van

    elk de hoofdgedachte weer.

    - Jesaja 40: 25,26

    - Johannes 10:1-3, 14

    - Openbaring 3:5

    c. Wat zeggen deze verzen over God? Wat betekent dit voor jou?

    5. Heb jij wel eens gemerkt dat God heel persoonlijk bij jou betrokken is? Hoe was dit? Kun je er een voorbeeld van geven?

    6. Jesaja 43: 4a Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je.

  • 11

    a. Welke drie dingen zegt God hier over jou?

    b. God zegt: Je bent kostbaar in mijn ogen. Wie of wat is kostbaar voor jou?

    c. Wat maakt het/de persoon kostbaar?

    7. Welke prijs wilde God voor je betalen om jou als eigendom te hebben? Lees: - 1 Petrus 1: 18,19 - Marcus 10: 45 - 1 Timotheus 2: 5,6 a. Wat betekent dit voor je?

    b. Wat vind je ervan dat God dit voor jou gedaan heeft?

    Ieder mens moet om twee redenen naar Golgotha. Allereerst om zijn eigen zonden te zien,

    die de dood van Christus noodzakelijk maakten. Maar ook om zijn waarde te zien. Het

    kostbare bloed van Christus was voor god een niet te hoge prijs om de relatie met ons

    mogelijk te maken.

    8. a. Wat kan er voor zorgen dat jij je niet of minder de moeite waard vindt? b. Schrijf voor jezelf, vanuit deze studie, eens op wat voor redenen je hebt om te

    geloven dat je voor God wel de moeite waard bent.

  • 12

    KRI�G 4: Verborgen Schatten (1)

    I�LEIDI�G

    Honderden mensen waren langs het kraampje op de rommelmarkt gelopen zonder iets bijzonders te

    ontdekken. Nu stond er iemand stil. Een man. Hij keek aandachtig naar een bestoft houten beeldje,

    dat tussen de oude boeken, lampenkapjes en koperen prullen lag. Toen hij het in zijn handen had,

    wist hij: dit beeldje is erg kostbaar. Alle andere mensen was het ontgaan. Zij wisten niet waar ze

    naar moesten kijken. Maar hij, de kenner, had naar het juiste gezocht en het gevonden.

    En God? Waar zoekt God naar? Wat vindt God kostbaar als Hij kijkt naar ons leven? Kunnen er in

    ons leven schatten zijn, die velen ontgaan maar die door Hem hoog worden gewaardeerd?

    1. Lees 1 Petrus 3: 1-7. Lees deze tekst ook in een oude vertaling (www.biblija.net)

    2. Waar hoeft onze aantrekkelijkheid en waarde niet van af te hangen?

    3. Lees vers 4 (ook in de NBG-vertaling 1951): a. Welke twee innerlijke reacties zijn in Gods oog kostbare sieraden?

    b. Wat wil Petrus uitdrukken, als hij zegt dat het hier gaat om ‘wat verborgen ligt’?

    c. Wat voor relatie met God hadden de vrouwen, die als voorbeeld worden gesteld, in 1

    Petrus 3:5?

    d. Wat is hopen op de Heer?

    4. Geef vers 3 en 4 in eigen woorden weer, op jouw van toepassing.

    Zachtmoedigheid

    5. a. Wat is zachtmoedigheid? (woordenboek) b. Noem een aantal tegenstellingen van zachtmoedigheid.

    6. Lees Mattheus 11: 29. Wat zegt Jezus hier over zichzelf?

    7. Lees 1 Petrus 2: 21-25. Dit is een voorbeeld van Christus’ zachtmoedigheid. a. Hoe leefde Christus? vers 22

    b. Welk onrecht werd Hem aangedaan? vers 23a

    c. Waar had Hij eigenlijk recht op?

    d. Hoe verwerkte Christus dat in Zijn hart? vers 23b

    e. Met wat voor gedrag reageerde Hij niet? vers 23a

    f. Met wat voor gedrag reageerde Hij wel? vers 24a

    g. Waartoe worden wij opgewekt? vers 21

    8. Hoe zou jij nu zachtmoedigheid omschrijven?

    9. Veel mensen verwarren zachtmoedigheid met zwakheid. Het is jammer dat deze woorden zoveel op elkaar lijken, want Goddelijke zachtmoedigheid vereist juist kracht. Kijk naar

    God, Hij is Almachtig, Hij is de ideale Vader. Hij reageert nooit overdreven, Hij is

    zachtmoedig met Zijn kinderen die zo vaak in opstand komen tegen Hem.

  • 13

    a. Wat vind jij van iemand die zachtmoedig is? Vind jij diegene zwak? Zo ja, waarom?

    b. Ben jij zachtmoedig? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, zou je zachtmoedig willen

    zijn?

    10. Waarom zou zachtmoedigheid een verborgen schat van de vrouw zijn?

    11. Wat neem je mee uit deze kring?

  • 14

    KRI�G 5 Verborgen Schatten (2)

    I�LEIDI�G

    In 1 Petrus 3: 1-7 heeft Petrus het naast een zachtmoedige geest ook over een stille geest als een

    belangrijke eigenschap van een vrouw. Deze kring gaan we ons richten op een stille geest en wat

    daarbij hoort.

    Rust (stille geest)

    1. Lees 1 Petrus 3:1-7 nog een keer door.

    2. Lees Mattheus 11:27-30. a. Waar kunnen we rust vinden?

    b. Welke drie dingen moeten we doen, wil Hij ons die rust geven?

    c. Hoe kunnen we bij Hem komen? Wat betekent Zijn juk op ons nemen? Hoe kunnen

    we van Hem leren?

    3. David spreekt in de Psalmen ook vaak over innerlijke rust. Lees Psalm 62: 6-9. a. Wat doet David in vers 6?

    b. Wat zegt David in deze verzen over God?

    c. Wat betekenen deze dingen voor David?

    d. Waartoe stimuleert hij ons in vers 9?

    e. Wat vind jij van dit gedeelte? Kan je hier wat mee?

    4. Terug naar 1 Petrus 3: 1-7. Welke tegenstelling van rust wordt beschreven in vers 6? Noem zelf nog twee andere tegenstellingen van rust.

    5. a. Een tegenstelling van rust kan onrust zijn. Welke dingen maken jou onrustig? Bijvoorbeeld in je werk, je studie, je relatie met God, je relatie met je partner, je

    relatie met vriendinnen, je relatie met je ouders?

    b. Waaraan merk je die innerlijke onrust? Hoe vind je dat? Waarom?

    6. a. We hebben het stukje Stille geest bestudeerd. Hoe zou jij op dit moment een stille geest omschrijven?

    b. Wat kan je ermee in je dagelijks leven?

    c. Waarom zou een stille geest/stil gemoed een verborgen schat van de vrouw zijn?

    Houding ten opzichte van Gods Woord

    7. a. Lees Psalm 119:11. Wat deed de schrijver van deze opdat hij niet zou zondigen? In een andere vertaling staat: ‘Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik niet tegen U

    zondige’.

    b. Geeft het kennen van Gods woord automatisch verandering in iemands leven,

    volgens jou?

    c. Wat voor houding moet iemand hebben, wil Gods Woord werkelijk invloed

    kunnen uitoefenen?

    d. Heeft Gods Woord invloed in jouw leven?

    e. Welke voorwaarde noemt Jezus in Lucas 8:15, wil Gods Woord vrucht dragen?

    f. Wat stel jij je daarbij voor? Hoe zou dat vorm krijgen in je eigen leven?

  • 15

    8. De schrijver van Psalm 119 vertelt veel over zijn houding ten opzichte van God en Zijn Woord.

    vers 73: a. Hoe zag hij God?

    b. Wat vraagt hij in verband met Gods Woord?

    vers 97: a. Hoe was zijn houding tegenover Gods Woord?

    b. Wat deed hij?

    vers 114: a. Hoe zag hij God?

    b. Wat was zijn houding ten opzichte van Gods Woord?

    9. a. Herken je jezelf in de houding van de psalmschrijver? Ten opzichte van God en Zijn Woord? Waarom wel/waarom niet?

    b. Komt je huidige houding overeen met hoe je graag wilt dat je houding is? c. Zo nee, hoe kan je (elkaar helpen) daarin (te) groeien? Probeer zo concreet mogelijk

    te worden en maak afspraken met elkaar

  • 16

    KRI�G 6: Waar haal jij je waarde uit?

    I�LEIDI�G

    Wij vrouwen zijn ingewikkeld, dat weten we allemaal. We zijn gemaakt om relaties te hebben maar

    tegelijkertijd zijn we er ook bang voor. We zijn bang om gekwetst te worden, we zijn bang om in de

    steek gelaten te worden, we zijn bang voor afwijzing, van mannen, vrouwen en van God. Toch

    heeft elke vrouw een groot verlangen om bewonderd te worden, een verlangen om mooi te zijn en

    onmisbaar te zijn. We hebben bevestiging nodig en wanneer we die niet bij God vandaan kunnen of

    durven te halen gaan we het ergens anders zoeken.

    Lees de onderstaande stukjes. Misschien haal jij je waarde wel uit deze dingen?

    Uiterlijk/schoonheid

    Is je uiterlijk belangrijk voor je? Vind je het belangrijk dat mensen je mooi noemen, je

    complimentjes geven over je kleding, over je uiterlijk, over je figuur? Zorgt dit ervoor dat je je beter

    voelt? Is jouw dag niet geslaagd als hier niets over gezegd is? Hoe ver ga je om die complimentjes

    te krijgen? Hoeveel val jij af voor die complimentjes? Hoeveel nieuwe kleren koop jij voor die

    complimentjes?

    Jongens

    Zijn jongens belangrijk voor je? Vind je het belangrijk dat jongens jou aandacht geven. Hangt jouw

    zelfvertrouwen af van hoe jongens tegen jou doen, wat ze tegen jou zeggen of hoe vaak ze jou terug

    sms’en of bekijken op Facebook. Wil jij dat jongens jou bevestigen in wie je bent, dat je mooi bent,

    dat je interessant bent? Wanneer ze dit niet doen wat gebeurd er dan bij jou? Hoe ver ga jij om

    aandacht te krijgen en om hem vast te houden?

    Studie/presteren

    Is je studie belangrijk voor je? Is presteren belangrijk voor je? Wil je graag aan de mensen om je

    heen laten zien dat je het zo goed doet? Dat je hard werkt, dat je een goed stel hersens hebt, dat je

    slim bent, dat je hoge cijfers haalt? Wil je de beste zijn op school? Haal jij je waarde uit je

    perfectionisme? Wil jij altijd net een beetje meer doen om jezelf te bewijzen? Ben je bang om te

    falen in je schoolwerk? Ben je bang voor wat er dan nog van je over blijft?

    Je rol goed spelen (perfecte …)

    Is het belangrijk voor je dat je je rol goed speelt? Wil je graag dat iedereen denkt dat het goed met

    je gaat? Speel jij vaak de perfecte dochter, de perfecte zus, de goede student, de meid die altijd

    vrolijk is, degene met wie het altijd goed gaat? Durf je moeilijkheden en imperfecties niet te

    noemen uit angst voor afwijzing? Uit angst dat je uit je rol valt? Uit angst voor wat men dan wel

    van je zal denken?

    Veel dingen moeten doen

    Is veel dingen doen belangrijk voor je? Wil je aan anderen laten zien dat je veel dingen tegelijk kan

    doen? Studeren, sporten, vrienden, bijbaantje etc. Hoe meer dingen je doet, hoe beter je je voelt?

    Veel dingen doen is voor jou een teken dat je zelfstandig bent, dat je veel kan, dat je hard werk. Je

    wilt dat mensen dit zien en hun waardering hierover uitspreken. Als het je een keer niet lukt om

    alles te doen…Waar ben je dan bang voor? Wat gebeurd er met jou waarde?

  • 17

    Onafhankelijk

    Is onafhankelijk zijn belangrijk voor je? Vind jij het belangrijk dat je laat zien dat je alles wel alleen

    kan? Dat je geen andere mensen nodig hebt? Dat je jezelf wel redt? Je hebt geen hulp nodig bij je

    studie, je hebt niemand nodig om je ei bij kwijt te kunnen, je hebt je ouders niet nodig…Je kan het

    wel alleen. Is dat ook de gedachte die in je hart leeft? Kan je het altijd alleen? Wat als het niet lukt?

    Ben je dan waardeloos?

    Verslaving

    Is jouw verslaving belangrijk voor je? Zorgt dit ervoor dat je even uit de realiteit kan ontsnappen?

    Zorgt dit ervoor dat de wereld er voor jou tijdelijk beter uit ziet? Kan jij je op deze manier anders

    voor doen dan dat je bent? Heb je op deze manier een deel van je leven onder controle? Wat stel je

    voor zonder je verslaving? Is eten of niet eten voor jou een verslaving? Haal je je waarde hier uit? ?

    Uit zo min mogelijk eten, ze min mogelijk calorieën binnen krijgen? Drink jij regelmatig een biertje

    of een wijntje te veel om even te ontsnappen? Om even gek te doen, om even blijer te zijn dan dat

    je eigenlijk bent?

    1. a. Waar haal jij je waarde uit? b. Door wie laat jij je bevestigen? Waar laat jij je hart vullen?

    2. De bovengenoemde dingen zijn surrogaatoplossingen, ze vullen voor een korte tijd. Wat vragen deze oplossingen van je? Hoe ben je daarmee bezig in je dagelijks leven? Geven

    deze oplossingen jou geluk?

    In je hart blijft de vraag schuilen:

    - Ben ik mooi? - Zie je me? - Ben ik fascinerend? - Ben ik interessant? - Ben ik goed genoeg? - Ben ik de moeite waard?

    3. God ziet wat er in jouw hart leeft. God weet waar je moeiten zitten, waar je angst zit, waar je onzekerheid zit. God weet wat jij nodig hebt. En Hij weet ook dat je het alleen bij Hem kan

    krijgen, dat je het alleen van Hem moet verwachten.

    a. Welke Rol speelt God hierin? b. Zoek je iets bij Hem? Vind je daar ook iets? c. Wat vind je moeilijk hierin? d. Hoe zouden we elkaar kunnen helpen hierin?

    4. Hoe kijkt God naar ons? De bijbel staat vol met teksten over hoe God naar ons kijkt. a. Gods loflied over jou!

    Lees: - Genesis 1:27

    - Psalm 8

    - Psalm 23

    - Psalm 139: 9 – 14

    - Jesaja 41: 9-10

    - Jesaja 43:1-7

    - Jesaja 49: 14-16a

    - Jeremia 1:5

    - Jeremia 31: 3-4

    b. Wat zeggen deze teksten over God?

  • 18

    c. Wat zeggen deze teksten over jou?

    d. Als je weet dat God op deze manier naar jou kijkt wat betekent dit dan voor de plek

    waar jij je laat bevestigen?

    5. Luister naar het nummer: Een parel van Gerald Troost. Herken je wat Hij zingt over angst, eenzaamheid, pijn en verdriet? Wat vind van je wat Hij zingt over God? Kun je hier wat

    mee?

    6. Wat neem je mee uit deze kring? Waarmee ga je de komende weken aan de slag?

  • 19

    TUSSE�TIJDSE EVALUATIE 1

    Aan het begin van het kringjaar heb je met elkaar besproken wat je belangrijk vindt aan een kring

    en wat je van jezelf en van de anderen verwacht. Jullie hebben met elkaar bepaalde afspraken

    gemaakt. Het is belangrijk om regelmatig terug te kijken op gemaakte afspraken en te bezien of je

    nog op het juiste spoor zit. Het is een hulpmiddel om e.e.a. bij te sturen indien noodzakelijk en om

    je toewijding te vernieuwen.

    • Pak de afspraken er nog eens bij die jullie aan het begin van het jaar hebben opgesteld.

    Geef jezelf een cijfer van 1 t/m 5 voor de mate waarin je elk van de afspraken bent

    nagekomen. Bespreek de uitslag en leg elkaar uit wat dit betekent.

    • Voor zover je deze punten nog niet besproken hebt, hoe evalueer je:

    - De plek van Gods Woord op de kring? (In hoeverre vindt er zowel studie als

    toepassing plaats?)

    - De plek van gebed op de kring

    - De mate van openheid, vertrouwen en kwetsbaarheid op kring

    - Toewijding van kringleden

    • Wat hebben de afgelopen zes kringavonden bijgedragen aan jouw geloofsgroei?

    • Met welke teleurstellingen of onvervulde verwachtingen ben je blijven zitten? Hoe

    zou je die kunnen overwinnen?

    • Welke veranderingen zou je willen maken in de afspraken die jullie gemaakt hebben?

    • Waaraan zul je jezelf opnieuw moeten toewijden om jullie afspraken trouw te blijven?

  • 20

    KRI�G 7: Vrouwen in de bijbel - Sara en Hagar

    Wachten op Gods ingrijpen

    I�LEIDI�G

    Denk je weleens dat God wel een beetje hulp kan gebruiken bij het houden van zijn beloften? Heb

    je bijvoorbeeld weleens vertrouwd op Zijn belofte dat Hij zal voorzien in alles wat je nodig hebt?

    En heb je daarna het heft in eigen handen genomen, omdat je ervan uitging dat God bedoelde dat je

    er zèlf voor zou zorgen? Geloven dat God je gebeden zal verhoren en zijn woord zal houden, is één

    ding, maar op Hem wachten is nog wat anders. Geloven tijdens dat wachten is nog moeilijker.

    De HEER had Abram en Sarai iets beloofd. Hij had gezegd dat Hij de hele wereld zou zegenen door

    de kinderen die Hij hun zou geven (Gen. 12:1-3). In het begin wachtten ze vol verlangen af. Maar

    na tien jaar wachten begon hun geloof te wankelen. Zou God zijn belofte wel houden? Zouden zij

    God misschien een handje moeten helpen? In deze Bijbelgedeelten zien we dat Gods tijdsplanning

    heel erg kan verschillen van die van ons.

    1. Spreuken 13:12 zegt: 'Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom’

    Hoe reageer jij wanneer datgene waarvoor je bidt/waarop je hoopt, niet gebeurt?

    2. a. Lees Genesis 15:1-6 en Genesis 16. b. In Genesis 15:1-6 had God zijn belofte herhaald dat Hij van Abrams nageslacht een

    groot volk zou maken. Hoe denk je dat Sarai zich voelde toen de jaren voorbijgingen

    en er geen baby werd geboren?

    c. Genesis 16. Waarom neem Sarai het heft in eigen handen (v. 1,2)?

    d. Toen Sarai Hagar voorstelde om moeder te worden in haar plaats, handelde zij naar

    een gebruik dat in haar cultuur geaccepteerd was. Wanneer krijgt ze spijt van haar

    beslissing (v. 4,5)?

    e. Wat leert Hagar over God als ze het moeilijk heeft met het feit dat ze in verwachting

    is (v. 7-14)?

    3. Dertien jaar later verschijnt de HEER opnieuw aan Abram, herinnert hem aan zijn belofte en verandert zijn naam in Abraham en die van Sarai in Sara (17:5,15).

    a. Lees Genesis 18:1- 15. Hoe ver gaat God om Abraham en Sara ervan te overtuigen

    dat zijn belofte uitkomt?

    b. Wat blijkt de HEER over Sara te weten (v. 10-15)?

    c. Wat moet Sara leren over God?

    d. Noem een aantal karaktertrekjes van Sara. Welke hiervan herken je bij jezelf?

    4. a. God weet wat je gedachten, gevoelens en angsten zijn. Geeft dit je troost en rust of beangstigd het je? Waarom?

    b. Zijn er dingen in je leven waarvoor je gebeden hebt die pas later zijn verhoord dan

    dat jij hoopte/wilde? Hoe vond je dit?

    c. Zijn er dingen in je leven waarvoor je gebeden hebt die niet verhoord zijn? Hoe vind

    je dit?

    5. a. Wat zeggen de gelezen Bijbelgedeelten over God?

  • 21

    b. Vertrouwen in God is erg belangrijk in je relatie met Hem. Dat zie je wel bij Sara en

    bij Hagar, zij moesten vertrouwen op Gods belofte. Hoe zit het met jouw vertrouwen

    in God?

    c. Wat zou jij als het gaat over vertrouwen in God nog (meer) willen?

    6. Wat neem je mee uit deze kring?

  • 22

    KRI�G 8: Vrouwen in de bijbel - Hanna

    Uit de ellende gehaald

    I�LEIDI�G

    Wachten is één van de moeilijkste dingen. We moeten in ons leven nogal vaak wachten. En in een

    tijd van kant-en-klare producten irriteert dit ons. Maar wachten is toch wel het moeilijkst wanneer

    de tijd doortikt en de jaren voorbijgaan, terwijl onze verwachtingen en dromen niet uitkomen.

    Hanna wist wat wachten was. Ze was kinderloos in een maatschappij waar de waarde van de vrouw

    gemeten werd aan het aantal kinderen dat ze had. Jaar in jaar uit wachtte ze in haar ellende op het

    antwoord op haar gebeden. Ze had twee keuzemogelijkheden: verbitterd worden of Gods hulp

    blijven zoeken.

    1. Hoe reageer jij fysiek, emotioneel en geestelijk wanneer er weken, maanden, misschien wel jaren voorbij gaan en je verwachtingen nog steeds niet zijn uitgekomen?

    2. Wanneer jij teleurgesteld bent, naar wie (of wat) ga jij dan? Waar ben je dan naar op zoek? Wat heb je nodig? Waar hoop je op?

    3. a. Lees 1 Samuël 1. Wat spreekt je aan? Wat valt je op? b. Waarom is Hanna’s pijn zo hevig (v. 2-8)?

    c. Hanna richt zich wanhopig tot de Heer. Wat zegt haar gebed over haar (v. 9-11)?

    d. Hanna sluit een overeenkomst met God. Waarom denk je dat ze dit doet?

    e. Kan jij je voorstellen hoe het voor Hanna is om haar kind, waar ze zo lang op

    gewacht heeft, terug te geven aan God?

    4. a. Lees 1 Samuël 2:1-11. Welke verschuiving treedt er op tussen hoofdstuk 1 en 2 in Hanna's kijk op de dingen? Hoe is dat zo gekomen?

    b. Wat gelooft Hanna over God? (Probeer te vinden waar ze vast in gelooft.)

    5. Hoe is jouw geloof in God op moeilijke momenten? Kan jij dezelfde dingen over God zeggen als Hanna? Waarom wel/waarom niet?

    6. a. Hoe zou je omschrijven wat Hanna doet in de verzen 1 t/m 10 van hoofdstuk 2?

    b. Wat kun je allemaal leren van Hanna over de oplossing voor pijn die haar oorzaak

    vindt in onvervulde verwachtingen?

    c. Wat vind je hiervan? Wat kun jij hier nu mee? Wat neem je voor jezelf mee?

    7. Je hebt nu de verhalen van Sara (kring 7) en Hanna gelezen. Wat zijn de overeenkomsten tussen deze vrouwen en wat zijn de verschillen?

    CREATIEVE VERWERKING

    8. Hanna’s schreef na een moeilijke periode een lofzang aan God. Dit schreef nadat God zich aan haar had laten zien, haar had laten voelen dat Hij er was en dat Hij haar zag.

    Waarschijnlijk kon ze dit in een eerder stadium nog niet zo over God zeggen...

    Schrijf nu zelf een lofzang aan/over God of een brief aan God waarin je Hem probeert te

    vertellen hoe je over Hem denkt! Dat hoeft niet dezelfde strekking te hebben als de lofzang

    van Hanna. Misschien sta je er heel anders is… Dit is ook goed. Wat belangrijk is, is dat je

    eerlijk bent en eerlijk durft te zijn!

  • 23

    KRI�G 9: God de Vader

    I�LEIDI�G

    Die relatie met God de Vader is een bijzonder aspect van onze zekerheid in het geloof. Het is de

    beschrijving van de zekere en groeiende relatie, die wij met God mogen hebben: een relatie als

    tussen een vader en een kind. God neemt een beeldspraak voor zijn relatie met ons, terwijl Hij weet

    hoeveel vaders Hem enorm zouden teleurstellen als voorbeeld.

    1. Lees Mattheus 6:9. Christus leert ons, dat we naar God mogen gaan als naar een Vader. Om zo’n vertrouwelijke naam te gebruiken voor een heilige God was heel nieuw voor de

    discipelen.

    2. a. Lees Johannes 1: 10-13. Hoe wordt iemand een kind van God? Wat stel je je daarbij voor?

    b. Weet jij of God jouw persoonlijke Vader is? Zo ja, hoe weet je dat? Zo nee, waarom

    niet?

    3. a. Geen enkele vader is gelijk. Daarom hebben we allemaal een andere voorstelling bij het begrip vader. Sommigen hebben/hadden bijvoorbeeld een zwijgzame vader, een

    afwezige vader, een gewelddadige vader of juist een waarderende vader. Hoe zou jij

    jouw vader beschrijven?

    b. Wat voor relatie heb/had jij met je vader?

    b. Hoe beïnvloedt hoe hij is jullie relatie?

    4. Lees de volgende verzen over God de Vader - Mattheus 6:8 - Romeinen 8:15

    - Mattheus 6: 31-33 - 1 Korintiers 8:6

    - Mattheus 7: 9-11 - 2 Korintiers 1:3

    - Mattheus 10:29-31 - Kolossenzen 1:12

    - Lucas 6: 36 - 1 Petrus 1:3

    a. Schrijf per gedeelte op wat hier gezegd wordt over God als Vader.

    b. Wat spreekt jou hier het meest aan? Waarom?

    c. Heb je wel eens de neiging om tegen God aan te kijken zoals je tegen je aardse vader

    aankijkt? Zo ja, hoe kijk je dan tegen God aan? Welke gevoelens komen dan bij je

    op?

    5. Hoe kijk je naar God als Vader na deze kring? Wat neem je mee?

  • 24

    KRI�G 10: Geloven in leugens over jezelf

    I�LEIDI�G

    leu·gen de; v(m) -s onware mededeling met het doel om te misleiden

    Dit is precies wat een leugen is. Iets wat niet waar is en wat je niet dichter bij God brengt en het

    zorgt er niet voor dat je meer van jezelf gaat houden en jezelf meer gaat accepteren. Een leugen

    zorgt voor emotionele ellende.

    Er zijn veel leugens waarin je kan geloven.

    - Ik ben lelijk - Ik ben dom - Ik ben niet leuk genoeg - Ik heb geen recht op liefde - Ik ben niet de moeite waard om

    vriendinnen mee te zijn

    - Ik heb niets te melden - Ik ben onbelangrijk

    - Ik moet perfect zijn - Iedereen moet mij aardig vinden - Ik ben pas wat al ik wat presteer - Ik moet net zo zijn als de rest - Ik moet Gods liefde verdienen - Ik moet altijd sterk zijn - Ik moet niet zo zeuren

    1. a. Geloof jij een bepaalde leugen over jezelf? b. Wat is jouw leugen?

    c. Hoe lang geloof jij al in deze leugen?

    2. De leugen waarin jij gelooft komt altijd ergens vandaan. Misschien zijn er dingen in je verleden gebeurd of zijn er dingen tegen je gezegd die je al die jaren bij zijn gebleven.

    Woorden en daden van anderen kunnen zoveel aanrichten en aangericht hebben.

    ‘Mijn vader heeft een keer in al zijn frustratie tegen mij gezegd dat ik ook niets goed kan

    doen… Dit heeft me jaren achtervolgt, ik geloofde in deze leugen. Het zorgt voor

    onzekerheid, angst en tegelijkertijd voor perfectionisme, hard werken en altijd een beetje

    meer doen dan de rest. Er mocht niets fout gaan…anders had mijn vader gelijk.’

    a. Waar komt jouw leugen vandaan?

    b. Wat is er in jouw verleden gebeurd? Heeft iemand iets kwetsend tegen jou gezegd?

    c. Waardoor ben jij in je leugen gaan geloven?

    3. Hoe ga je om met de leugen? - Erkennen dat je gelooft in een leugen. - Onderschat de kracht van de leugen niet. De duivel is de vader van de leugen. Hij wil

    je raken in je identiteit en deze verwringen, zodat je niet tot je doel komt en niet groeit

    en bloeit tot de vrouw die God bedoeld heeft. En hij doet het om een hele sneaky manier.

    Wat je hebt opgeschreven bij waar je leugen vandaan komt zijn vaak dingen van

    vroeger, van een hele tijd gelden… Zo werkt de duivel. Die is misschien al van jongs af

    aan bezig om jou te laten geloven in een leugen en om jou hierin te voeden. Om je op

    deze manier niet tot je recht te laten komen en onzeker te laten zijn en je verder bij God

    vandaan te houden.

  • 25

    - Opengooien. Deel het met anderen, zo sta je niet alleen met je leugen. Maak het bespreekbaar. Op deze manier voorkom je dat het een nog groter geheim wordt dat

    zichzelf constant voedt en dat zich in het duister nestelt in je binnenste. Het is niet

    makkelijk… Dit kan lang duren en dit kan gepaard gaan met strijd, tranen en andere

    gevoelens.

    - Gods Waarheid. Misschien vraag je je af waarom het niet begint met Gods waarheid? Ervaring leert dat dit pas aan bod komt na de net genoemde punten. Vaak lukt het niet

    eerder om Gods waarheid te gebruiken in de strijd tegen de leugens. Eerst moeten er

    andere dingen gebeuren voordat je open staat voor Hem.

    Gods Woord, Zijn Waarheid en Zijn Heilige Geest kunnen je identiteit veranderen. God

    wil je herstellen, Hij wil dat je wordt zoals Hij bedoeld heeft.

    - Proces Bedenk goed dat het een proces is. Een proces wat misschien wel jaren kan duren, misschien houdt je er wel je hele leven last van. Maar je kan er tegen strijden, je

    moet er tegen strijden, je kern kan veranderen. En dat hoef je niet alleen te doen. God

    leidt, Hij bepaalt, Hij geeft kracht, Hij heeft de dood en de leugen overwonnen.

    Zorg ervoor dat je aan de slag gaat met je leugen. Waarschijnlijk kan je dit niet alleen,

    vraag iemand anders om je hierbij te helpen, en je te ondersteunen. Het is een strijd die

    jij uiteindelijk gaat winnen. Geef niet op! Geef ruimte aan jezelf om met terugvallen om

    te gaan.

    4. Ten strijde trekken a. Lees Efeziers 6: 10-19.

    b. Schrijf per onderdeel van de wapenrusting op waar het voor staat.

    c. Doe je hier wel eens wat mee? ‘Trek’ jij de wapenrusting wel eens aan? Waarom

    wel/waarom niet?

    d. Het zwaard staat voor ten strijde trekken met Gods Woorden. Juist tegen leugens

    moeten we de waarheid gebruiken. Een aantal teksten die je misschien kunnen

    helpen bij je strijd zijn de volgende:

    - Jozua 1:9

    - Jesaja 41:10

    - Filippenzen 4:13

    - Jeremia 29:11

    e. Zit er een tekst bij die je aanspreekt in je gevecht tegen leugens?

    5. Waarheid VS Leugen a. Welke waarheid staat er tegenover jouw leugen? b. Hoe ga jij de strijd aanpakken? c. Met wie ga je jouw leugen bespreken? d. Wie gaat je daarbij helpen bij de strijd? e. Wanneer ga je dit doen? f. Maak een plan.

  • 26

    Ga ermee aan de slag want je bent te mooi en te kostbaar om te geloven in een leugen!

  • 27

    KRI�G 11: Creatieve verwerking ‘Geloven in leugens over jezelf’

    Creatieve verwerking

    Deze kring staat in het teken van een creatieve verwerking van de vorige kring: Geloven in leugens

    over jezelf. Je gaat tijdens kringavond een collage maken over Waarheid vs Leugen. Waarbij de

    waarheid het belangrijkste deel is.

    Ter voorbereiding: Lees jouw antwoorden op de vragen van de vorige kring nog een keer over.

    Jouw leugen, de gevoelens die erbij horen maar vooral Gods waarheid die tegenover jouw leugens

    staan.

  • 28

    KRI�G 12: Waar liefde begint.

    I�LEIDI�G

    Bij U ben ik thuis,�bij U ben ik veilig. In U is mijn huis, in U ben ik heilig, in U.�Bij U vind ik

    troost,�bij U kan ik huilen.�In U vind ik rust, in U kan ik schuilen, in U.�U neemt mij in uw

    armen en droogt mijn tranen af. Wat een liefde!

    Bij U is het goed,�U geeft mij uw zegen. In U is mijn hoop, in U zijn mijn wegen, in U. U hebt

    Uzelf voor mij gegeven. In U kan ik zijn, �in U kan ik leven, in U.�Ik hoef niets te verbergen, want

    U wijst mij niet af.

    En dat ik steeds terug mag komen, ook als ik ver ben afgedwaald.�En U mij altijd wilt vergeven

    wanneer ik heb gefaald. Dat is liefde! U bent liefde! Opwekking 625

    1. a. Lees Psalm 103 b. In deze psalm worden veel daden van God beschreven. Schrijf op wat God doet

    volgens deze Psalm.

    2. We gaan nu een aantal daden van God die in psalm 103 beschreven staan verder uitdiepen. vers 3: God vergeeft jou je fouten

    a. Wat vind je hiervan? b. Geloof je dit en leef je daaruit? c. Ben jij iemand die makkelijk vergeeft?

    vers 4: God redt

    a. Wat betekent het voor jou dat God je leven van het graf heeft gered?

    b. Wat zegt dit over God? c. Wat betekent voor jou dat Hij je kroont met trouw en liefde? d. Hoe ziet dit er voor jou uit?

    Vers 5: God overlaadt met schoonheid en geluk

    a. Wat betekent dat het dat God je overlaadt met schoonheid en geluk?

    b. Hoe ziet dit er voor jou uit? c. Wat zegt dit over God?

    vers 6: God doet wat rechtvaardig is

    a. Wat vind jij hiervan? b. Heeft iemand jou wel eens onrecht aangedaan? c. Wat betekent deze belofte voor jou?

    3. Welke van deze daden (of anderen die in de psalm genoemd worden) spreekt jou op dit moment het meeste aan? Waarom?

    4. Welke karaktereigenschappen van God worden in deze Psalm beschreven?

    5. We gaan nu een aantal eigenschappen van God die in psalm 103 beschreven staan verder uitdiepen.

    vers 8: God is liefde en trouw

  • 29

    a. Wat zegt God in deze verzen over zichzelf? b. Wat vind jij hiervan? c. Heb je dit weleens gemerkt in je leven?

    vers 9,10: God is genadig

    a. Welke vier dingen wil God met onze fouten NIET doen? b. Wat betekent dit voor jou? Geloof jij dit?

    vers 12,13: God is liefdevol

    a. Wat zegt het over God dat Hij zichzelf vergelijkt met een Vader?

    b. Is God liefdevol volgens jou? Waar merk je dat aan? Wat mis je hierin?

    6. Welke eigenschap spreekt jou op dit moment het meeste aan? Waarom?

    7. In vers 19 staat: ‘De HEER – Zijn troon staat vast in de hemel, als Koning heerst Hij over alles’.

    a. God als Koning. Wat betekent dit voor jou?

    b. God als Vader en God als Koning. Hoe vind jij dat God dit allebei is? Gaat dit voor

    jou samen?

    8. Wat uit deze kring heeft je geholpen om God beter te leren kennen? En wat helpt je om meer jezelf te kunnen zijn?

  • 30

    TUSSE�TIJDSE EVALUATIE 2

    Ook nu willen we weer een moment nemen om terug te blikken op het kringproces van de

    afgelopen weken. Gebruik deze vragen als hulpmiddel om e.e.a. bij te sturen indien noodzakelijk en

    om je toewijding te vernieuwen.

    • Pak de afspraken er nog eens bij die jullie aan het begin van het jaar hebben opgesteld.

    Geef jezelf een cijfer van 1 t/m 5 voor de mate waarin je elk van de afspraken bent

    nagekomen. Bespreek de uitslag en leg elkaar uit wat dit betekent.

    • Voor zover je deze punten nog niet besproken hebt, hoe evalueer je:

    - De plek van Gods Woord op de kring? (In hoeverre vindt er zowel studie als

    toepassing plaats?)

    - De plek van gebed op de kring

    - De mate van openheid, vertrouwen en kwetsbaarheid op kring

    - Toewijding van kringleden

    • Wat hebben de afgelopen vijf kringavonden bijgedragen aan jouw geloofsgroei?

    • Met welke teleurstellingen of onvervulde verwachtingen ben je blijven zitten? Hoe

    zou je die kunnen overwinnen?

    • Welke veranderingen zou je willen maken in de afspraken die jullie gemaakt hebben?

    • Waaraan zul je jezelf opnieuw moeten toewijden om jullie afspraken trouw te blijven?

  • 31

    KRI�G 13: Liefde valt op!

    I�LEIDI�G

    Een vrouw die vanwege haar veleden door velen gemeden wordt, vindt haar weg naar Jezus. Ze is

    zo dankbaar voor Jezus’ liefde voor haar, dat ze wel moet reageren. Ze wil en kan haar

    dankbaarheid niet voor zich houden. Liefde gaat niet onopgemerkt voorbij. Liefde valt op!

    1. a. Lees Lucas 7: 36-50 een paar keer door. b. Wat valt je op?

    2. vers 37, 38: a. Hoe zou je de situatie beschrijven waarin deze vrouw leefde? b. Waaruit maak je op dat haar hart geraakt was?

    c. Wat vind je van haar reactie? Waarom?

    3. vers 39: a. Wat is Simons houding tegenover deze vrouw? b. Waarom accepteerde hij haar niet?

    c. Aan wat voor voorwaarden moesten mensen kennelijk voldoen, voor hij ze

    accepteerde?

    d. Herken je zo’n soort houding ook bij jezelf? Zo ja, kun je er een voorbeeld

    van geven?

    e. Hoe dacht Simon waarschijnlijk over zichzelf?

    4. a. Wat vind je van Jezus’ reactie op Simon b. Wat vind je van Jezus’ reactie op de vrouw?

    c. Hoe zou je Jezus’ houding ten opzichte van deze vrouw beschrijven?

    5. a. Lees vers 41-47. Wat vertellen Simons daden over zijn innerlijke houding oftewel zijn hart?

    b. Wat probeert Jezus te doen door de gelijkenis te vertellen?

    c. Werkt het volgens jou?

    6. Simon veroordeelde de vrouw. Wij mensen veroordelen elkaar helaas erg snel. Veroordeel jij

    anderen wel eens? Zo ja, wanneer veroordeel jij iemand? Waarom doe je dat? Hoe voel jij je

    daarbij? Zou je hierin iets willen veranderen?

    6. Simons hart is niet echt dankbaar. Jezus zegt: ‘maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde’. Oftewel: wie weinig vergeven nodig meent te hebben of aanneemt, diens hart

    blijft koud.

    a. Wat is jouw houding ten opzichte van vergeving? Geloof jij dat God vergeeft?

    b. Heb jij Gods vergeving nodig? Zo ja, waarvoor? Zo nee, waarom niet?

    c. Waarvoor zou je God op dit moment vergeving willen vragen? Durf je dit te doen?

    Waarom wel? Waarom niet?

    7. Wat neem je uit deze kring mee?

  • 32

    KRI�G 14: Maria – Zij vertrouwde God

    I�LEIDI�G

    Wat moet de boodschap van de engel voor Maria een vreemde boodschap zijn geweest. Des te meer

    valt Maria’s houding op. Ze is er zeker van dat God zijn woorden zal waarmaken. Ze geeft zich dan

    ook zonder reserve aan die woorden over.

    1. Lees Lucas 1: 26-38

    2. a. Hoe moet het voor Maria geweest zijn om zoiets te horen, denk je? b. Hoe reageert ze? vers 34,38

    c. Wat voor beeld krijg je hierdoor van Maria?

    d. Hoe had jij gereageerd?

    3. Of je gelooft wat iemand zegt, heeft onder andere veel te maken met je kijk op de persoon die iets beweert. Ken je iemand van wie je de woorden gemakkelijk gelooft? Waarom is dat

    zo, denk je? Ken je iemand die je niet zo makkelijk gelooft? Kun je daarvoor redenen

    vinden?

    4. Hoe kijk je nu naar de manier waarop Maria reageert?

    5. Maria vertrouwt Gods woorden. Dat roept de vraag op: Hoe ziet Maria God? We komen daarvan iets te weten als we haar lofzang lezen. Lees Lucas 1: 46-55

    a. Welke namen gebruikt Maria als ze over God spreekt? b. Welke eigenschappen van God beschrijft ze? c. Geef nu in eigen woorden weer welk beeld Maria volgens jou van God heeft. d. Komt dit overeen met jouw beeld van God? Zo ja, wat komt er overeen? Zo nee, wat

    is jouw beeld van God?

    6. Maria vertrouwt God. Hoe zit het met jouw vertrouwen in God. a. Vertrouw jij God? Waarom wel? Waarom niet?

    b De volgende verzen zeggen iets over Gods gedachten speciaal ten opzichte van ons.

    Lees de volgende verzen en schrijf per tekst op wat God zegt over ons

    - Psalm 40:6

    - Psalm 105:8

    - Jesaja 41:13

    - Jesaja 43:25

    - Jesaja 49:15-16

    - Jesaja 55:8,9

    - Jeremia 29:11

    - Jeremia 31:20.

    c. Kunnen Gods gedachten iets betekenen voor jouw vertrouwen op Hem? Zo ja,

    waarom? Zo nee, waarom niet?

  • 33

    CREATIEVE VERWERKI�G (kan ook tijdens de kringavond)

    7. Lees Jeremia 31:20 nogmaals. Schrijf de tekst over en vul in plaats van Efraim je eigen naam in, en in plaats van hem/hij vul je haar/zij in.

  • 34

    KRI�G 15: Je hart

    I�LEIDI�G

    Maria hoefde niet bang te zijn voor de boodschap die de engel haar bracht. God had haar

    uitgekozen om Zijn Zoon te baren. Toen zij Jezus gebaard had gebeurde er van alles, ze beviel niet

    in een gewoon huis, ze legde Jezus niet in een wiegje en er kwamen allemaal vreemde mensen bij

    hen op bezoek.

    1. a. Lees Lucas 2:1-21. b. Lees vers 19 nogmaals. ‘maar Maria bewaarde deze woorden in haar hart en bleef

    erover nadenken.’ Niet alleen onthield ze de woorden, maar ze bewaarde ze in haar

    hart.

    c. Wat stel jij je voor bij ‘woorden bewaren in je hart’?

    De Griekse woorden die hier voor ‘bewaren’ gebruikt worden zijn: veilig

    wegbergen, dicht bij zich houden, zorgvuldig bewaren. Maria bewaart deze woorden

    van God als een kostbaar bezit.

    e. Heb jij weleens ‘woorden in je hart bewaart’?

    2. Hoe zou jij Maria’s houding ten opzichte van God omschrijven?

    3. a. Ze bewaarde de woorden in haar HART. Het hart is belangrijk, ook voor ons. De volgende verzen gaan over ons hart. Lees 1 Samuel 16:7; Spreuken 4:23; Jeremia

    17:10; Lucas 6: 45; 1 Petrus 3:3,4.

    b. Hoe belangrijk is ons hart?

    c. Wat ziet God als Hij naar je hart kijkt?

    d. Waar is jou hart vol van?

    e. Wat vind je ervan dat God je hart helemaal doorgrondt?

    4. Bestudeer de volgende verzen en vraag je af: Wat wil God dat ik met mijn hart doe? Welke zegeningen belooft Hij als gevolg hiervan.

    Doen: Gevolgen:

    Spreuken 3: 1-4

    Spreuken 4: 4

    Spreuken 4: 20-22

    Spreuken 6: 20-22

    Spreuken 7: 1-3

    5. Welk of welke van de verzen spreken je het meest aan? Geef deze in eigen woorden weer.

    6. Wat doe jij met Gods woorden? Welke uitwerking heeft dit?

    7. Bedenk voor de komende twee weken wat je zou willen doen met Gods Woorden. En met welke woorden (uit Spreuken) zou je iets willen doen?

  • 35

  • 36

    KRI�G 16: Ruth- Het lot in eigen handen

    I�LEIDI�G

    Wij bepalen vaak de koers van ons eigen leven. Sommigen kiezen erg onwillekeurig en grillig.

    Anderen kiezen ervoor om zich mee te laten drijven met de trend van de tijd. Heel belangrijk in ons

    leven is op wiens woord we afgaan. Ruth moest ook keuzes maken, die haar leven bepaalden.

    1. Lees het eerste hoofdstuk van Ruth goed door. a. Welke drie sterfgevallen hadden Ruth en Orpa meegemaakt?

    b. In wat voor omstandigheden leefden ze nu?

    c. Wat hun houding betreft: - waarin kwamen ze overeen?

    - waarin verschilden ze?

    - hoe heeft dat verschil hun leven bepaald?

    2. Naomi zoekt op haar manier het beste voor haar schoondochter, op wie ze zo gesteld is. Welke raad geeft Naomi hen? Wat vind jij van deze raad? Waarom? Waar komt deze raad

    uit voort denk je? Zou Naomi dit echt gewild hebben? Wat zou jij doen?

    3. a. Lees Ruth 2 goed door. b. Hoe zijn Ruths omstandigheden aan het begin van dit hoofdstuk? Noem eens een

    aantal dingen op die Ruth heeft en een aantal dingen die ze moet missen.

    c. Welk van de dingen die Ruth moet missen, zou jou het zwaarst vallen? Waarom?

    4. In Ruth 3:11 staat dat Ruth bekend staat als een bijzondere vrouw. Een vrouw met karakter, een vrouw met sterke eigenschappen.

    a. Welke eigenschappen van Ruth zien we in hoofdstuk 2 naar voren komen?

    Bijvoorbeeld ten opzichte van:

    - God

    - Naomi

    - Haar taak

    - Andere werk(st)ers

    - Boaz, de werkgever

    b. Welke eigenschap maakt op jou het meeste indruk? Waarom?

    c. Welk beeld heb je van Ruth na het lezen van deze hoofdstukken?

    d. Wat heb je van Ruth geleerd?

    5. Ruth zocht haar hulp bij God. God gaf haar een nieuw leven bij Naomi en bij Boaz. Zij vertrouwde op Hem, Hij was haar schuilplaats. Lees nu Psalm 62: 6-9.

    a. Met welke beelden beschrijft David God? b. Welke twee dingen van zijn leven liggen veilig bij God? vers 8a c. Wat kun jij daarmee in jouw leven? d. Tot welke twee dingen stimuleert David ons? vers 9 e. Vertrouw jij God? Open jij je hart voor Hem? Zo ja, waarom doe je dat? Zo nee,

    waarom niet?

    6. Bestudeer nu de volgende verzen over God als schuilplaats en schuilen bij Hem. - Psalm 18:31b

  • 37

    - Psalm 31:20

    - Psalm 34:9

    - Psalm 36:8

    - Nahum 1:7

    a. Welke eigenschap van God wordt vaak genoemd? b. Wat wordt beloofd aan hen die bij God schuilen? c. Wat stel jij je voor bij ‘schuilen bij God’? d. Wat betekent het voor jou dat je bij God kan schuilen? Kan je hier wat mee?

    7. Wat neem je mee uit deze kring?

  • 38

    KRI�G 17: Een bijzondere vrouw!

    I�LEIDI�G

    “Ik vind je een bijzondere vrouw.” Wie zou zich niet bemoedigd voelen na zo’n compliment? De

    vrouw die beschreven wordt in Spreuken 31 krijgt dit te horen van haar man. ‘Er zijn veel sterke

    vrouwen, maar jij overtreft ze allemaal!’ zegt hij letterlijk.

    Een compliment kan zoveel voor ons betekenen. Het kan onze dag helemaal goed maken. “Wat zie

    je er leuk uit”, “Wat heb je dat goed gedaan.” Zo zijn er veel meer complimenten te bedenken. Het

    opmerkelijke is dat de één een compliment kan geven over iets wat een ander juist afkeurt. Zoveel

    mensen…zoveel complimenten.

    En God? Wat vindt Hij belangrijk? Dat is de belangrijke vraag in ons leven. De vrouw in Spreuken

    31 wordt geprezen omdat ze God vreest.

    1. a. Lees Spreuken 31:10-31. b. Hoe komt de vrouw uit dit hoofdstuk naar voren?

    c. Wat vind je daarvan? Hoe voel jij je daarbij?

    d. Welk vers/welke verzen vind jij het meest opvallen? Waarom?

    e. Is er een vers (of meerdere) waarvan jij graag wilt dat die ook in jouw leven is?

    f. Hoe zou dat er in jouw leven uit zien?

    2. a. Lees vers 30 nogmaals. Wat betekent volgens jou vers 30a? b. In vers 30b staat: ‘een vrouw met ontzag voor de Heer moet geprezen worden.’ In de

    oude vertaling staat God vrezen. Wat betekent dit denk je?

    3. Lees de volgende verzen: - Psalm 25:12,14

    - Psalm 31:20

    - Psalm 33:18

    - Psalm 34:8,10.

    a. Wat zeggen deze verzen over ontzag hebben voor God/Hem vrezen?

    b. Kan jij hier wat mee? Zo ja, wat kan je er dan mee? Zo nee, waarom niet?

    4. Ben jij een vrouw die God vreest? Waaruit blijkt dat?

    5. Wat neem je mee uit deze kring?

  • 39

    Tijdens de kring is er nog een creatieve verwerking van Spreuken 31!

  • 40

    KRI�G 18 AFSLUITI�G

    Het kringjaar zit erop. Vanavond is de laatste avond dat je bij elkaar komt. We willen deze avond

    de tijd nemen om eens terug te zien op het afgelopen jaar.

    Wanneer je een hoge berg hebt beklommen is het leuk om als je de top bereikt hebt, naar beneden te

    kijken naar de weg die je hebt afgelegd. Dat willen we vanavond ook gaan doen. Terugzien op het

    jaar en kijken welke weg je gelopen bent. Waar kom je vandaan en waar ben je nu? En waar wil je

    verder heen?

    • Blader nog eens terug naar je aantekeningen van het begin van het jaar. Wat zijn de dingen die je opgeschreven hebt waar je in wilde groeien?

    • Hoe kijk je hierop terug? Heb je je doelen bereikt? Waarom wel/ niet?

    • Probeer eens onder woorden te brengen wat je afgelopen jaar geleerd hebt/ waar je in bent gegroeid.

    • Wat was daarin behulpzaam? Wat heeft je geholpen?

    Hieronder vindt je een plaatje van een zwembad. Je ziet allerlei mensen die allemaal een andere

    positie innemen t.o.v. het zwembad. Sommigen dobberen lekker rond, anderen staan wat toe te

    kijken en weer anderen hebben net de stap gezet om met de benen het water in te gaan. Je kunt de

    parallel trekken met het geloof. Wat is jouw positie ten opzichte van Jezus? Ben je een

    toeschouwer, durf je Hem net een hand te geven of zijn jullie al lekker samen aan het baantjes

    trekken?

    • In welke van de onderstaande figuren herken jij je het meest? Waar stond je aan het begin van het jaar? Waar sta je nu?

    • Hoe hou je datgene vast wat je dit jaar geleerd hebt?

    • Waarin zou je de komende tijd willen groeien?