vrouw van in de tachtig, wordt · Constance Bucher, een schatrijke vrouw van in de tachtig, wordt...

55

Transcript of vrouw van in de tachtig, wordt · Constance Bucher, een schatrijke vrouw van in de tachtig, wordt...

  • Over het boekConstance Bucher, een schatrijkevrouw van in de tachtig, wordtvermoord in haar slaapkamergevonden. Haar dienstmeisje ligt metverbrijzelde schedel in de hal van hetgigantische huis. Rechercheur LucasDavenport vermoedt aanvankelijk dathet een roofmoord betreft. Maarwaarom zijn er dan zoveelkostbaarheden achtergelaten, zoals eenvermogen aan zilver, juwelen enantiek, en worden wel twee stoelen,een rol postzegels en eenspelcomputer vermist? Of is er ietsveel kostbaarders gestolen waarniemand weet van heeft?

  • Over de auteurJohn Sandford is een van de bestgelezen thrillerschrijvers ter wereld, enalleen al in Nederland en Vlaanderenzijn er meer dan 300.000 exemplarenvan zijn boeken verkocht. Hij schreefmeer dan dertig thrillers in de LucasDavenport-reeks. John Sandfordwoont in Minnesota.

  • Van dezelfde auteur

    Spel op leven en doodMoordritueelDe ooggetuigeBlinde haatOp glas ijsDe insluiperZieke geestOog om oogDood spoorVerbeten strijdVals spelWurggreepDoodstrijdProoiOnder schot

  • MoordprofielVerborgen boodschapHet duivelscontractDe duivelscodeDuivels spelNoodsprongDodenwakeHet duister van de maanSlecht gewetenIn het heetst van de nachtVuile handenTroebel waterKille woede

  • Bezoek onze internetsitewww.awbruna.nl voor informatie overonze boeken, volg @AWBruna opTwitter of bezoek onze Facebook-pagina:Facebook.com/AWBrunaUitgevers.

  • John Sandford

    Verborgenboodschap

    A.W. Bruna Fictie

  • Oorspronkelijke titelInvisible Prey© 2007 by John SandfordVertalingHugo KuipersOmslagontwerpSelect Interface© 2014 A.W. Bruna Uitgevers,Utrecht

    isbn 978 90 449 7300 6nur 332

    Behoudens de in of krachtens deAuteurswet van 1912 gesteldeuitzonderingen mag niets uit dezeuitgave worden verveelvoudigd,

  • opgeslagen in een geautomatiseerdgegevensbestand, of openbaar gemaakt,in enige vorm of op enige wijze, hetzijelektronisch, mechanisch, doorfotokopieën, opnamen of enige anderemanier, zonder voorafgaandeschriftelijke toestemming van deuitgever. Voor zover het maken vanreprografische verveelvoudigingen uitdeze uitgave is toegestaan op grond vanartikel 16 h Auteurswet 1912 dientmen de daarvoor wettelijkverschuldigde vergoedingen te voldoenaan de Stichting Reprorecht (Postbus3060, 2130 KB Hoofddorp,www.reprorecht.nl). Voor hetovernemen van gedeelte(n) uit dezeuitgave in bloemlezingen, readers enandere compilatiewerken (artikel 16Auteurswet 1912) kan men zichwenden tot de Stichting pro (Stichting

  • Publicatie- en ReproductierechtenOrganisatie, Postbus 3060, 2130 KBHoofddorp, www.cedar.nl/pro).

  • 1

    Een onopvallend busje in onbestemdekleur reed door Summit Avenue, de ruitendonker van de vallende avond. Demoordenaars die erin zaten, keken naardrie tieners, twee jongens en een meisje,die zich over het trottoir repten alsbladeren die door de wind wordenvoortgejaagd. Die tieners hadden haast omergens te komen, onderdak te vindenvoordat het onweer losbarstte.

    De moordenaars keken hen na enrichtten hun blik toen op Oak Walk.

    Het herenhuis was een architecturaal

  • restant van de negentiende eeuw, rodebaksteen met groene kozijnen, somberopdoemend in het licht van deondergaande zon. Langs het smeedijzerenhek werden goed verzorgde perken metblauwe en gele irissen en roze pioenenzienderogen grijs.

    Oak Walk verhief zich boven op eensteile helling. De achterkant van het huiskeek uit over de lichten van St. Paul, totin het dal van de Mississippi, waar de geulvan de rivier al donker was geworden. Devoorkant keek uit op Summit Avenue;Oak Walk was het op een na duurste huisin de duurste straat van de stad.

    Zes oude eiken spreidden hun kruin

  • over de zijtuin. Overdag creëerden ze eenlommerrijke open plek, met zonnewijzersen tegelpaadjes, met mos en viooltjes,maar de maanschaduw gaf de tuin ietsdreigends, wat nog versterkt werd door debliksem die door de steeds dichterebewolking flikkerde.

    ‘Alsof de Munsters hier wonen,’ zei degrootste van de moordenaars.

    ‘Als een kerkhof,’ beaamde dekleinere.

    Het Weather Channel had voor‘tornadoachtige ontwikkelingen’gewaarschuwd, en de moordenaarsvoelden een wervelwind in de drukkendehitte. De lucht was bezwangerd met ozon.

  • De zomer kwam nog maar net opgang. De laatste sneeuw was op 2 mei opde stad neergedwarreld en een dag laterweer verdwenen. De rest van de maandwas het zonnig en warm geweest, en aanhet eind hadden zelfs de papierblekeblondjes die je in dit deel van het landoveral zag een lekker kleurtje.

    En nu kwam dan het eerste grotezomeronweer. Verfrissend, als het je huisniet liet instorten. Toen ze voor de vierde keer bij het huiskwamen, draaide het busje het pad op.Het stopte onder de overkapping en demoordenaars wachtten tot er een licht aan

  • zou springen. Dat gebeurde niet. Mooi zo.Ze stapten het busje uit, Groot en

    Klein, en bleven even staan luisteren,opgaand in de schaduw, tegenover dekolossale voordeuren. Ze droegen eenoverall zoals automonteurs hebben, en eenhaarnetje, en ze hadden een nylonkousover hun gezicht. Achter hen koelde demotor van het busje tikkend af. Op deachterkant van het busje zat eenkentekenplaat uit Wisconsin, gestolen vaneen soortgelijk busje op het parkeerterreinvan een 3M-fabriek.

    Groot zei: ‘Laten we het maar doen.’Klein ging als eerste de verandatrap

    op. Na een laatste snelle blik om zich

  • heen knikte Groot opnieuw, en Kleindrukte op de bel.

    Ze hadden dit al eerder gedaan. Zewaren er goed in. Ze voelden de voetstappen op de houtenvloeren in het huis. ‘Oké,’ zei Groot.

    Even later ging een van de deurenopen. De lichtbundel die over de verandaviel, glansde op Kleins bordeauxrode jasje.Klein zei enkele woorden: ‘MevrouwPeebles? Is hier het feest?’

    Mevrouw Peebles, een slanke zwartevrouw van een jaar of zestig, zei: ‘Nee, u...’Haar kaken bleven woordeloos op en neergaan, op zoek naar een gil, want ze had nu

  • hun vervormde gezichten gezien.Klein keek langs haar een lege hal in.

    De tuinman en de kokkin sliepen in huneigen huis. Ze hadden die beleefde vraaggesteld om zich er op het laatste momentvan te vergewissen dat er geenonverwachte gasten waren. Klein zagniemand, ging een stap terug en snauwde:‘Nu.’

    Groot kwam snel door dedeuropening. Het licht viel op een vanzijn handen. Daarin zat een stalen gaspijpvan zestig centimeter, met isolatieband omhet uiteinde dat hij in zijn hand had.Mevrouw Peebles gilde niet, want daarhad ze de tijd niet meer voor. Haar ogen

  • werden groot, haar mond viel open, haarene hand ging omhoog, en toen sloegGroot haar op de kruin van haar hoofd enverbrijzelde daarmee haar schedel.

    De oude vrouw zakte als een zak zandin elkaar. Voor alle zekerheid sloeg Groothaar opnieuw, en nog een derde keer omhelemaal zeker te zijn. Drie zware dreunendie de vloer lieten trillen. Beng! Beng!Beng! Toen kwam er een stem van boven aan detrap, aarzelend, bevend: ‘Sugar? Wie wasdat, Sugar?’

    Groot keek naar de trap en Klein konhem horen ademhalen. Groot stapte uit

  • zijn instappers en rende op zijn sokken detrap op, een man op jacht. Klein liep dehal in, pakte een twee meter lang oosterstapijt bij de hoek vast en trok het naar hetlijk van de zwarte vrouw.

    En van boven kwamen weer driedreunen: een ijle, verschrikte kreet enBeng! Beng! Beng!

    Klein glimlachte. Drie keer voor allezekerheid.

    Klein bukte zich, pakte de mouw vanmevrouw Peebles’ ochtendjas en roldehaar in het tapijt. Een beetje dieperademhalend sleepte Klein het tapijt naareen gangetje dat naar de keuken leidde,waar het niet door een van de ramen te

  • zien zou zijn. Het tapijt liet eenpotlooddunne streep bloed op dehardhouten vloer achter, als eenslakkenspoor.

    Mevrouw Peebles’ gezicht was slapgeworden. Haar ogen waren nog open, deoogballen naar boven gedraaid, witafstekend tegen haar zwarte gezicht.Zonde van dat tapijt, dacht Klein.Chinees, oorspronkelijk donkerblauwmaar vaal geworden, ongeveer uit 1890.Natuurlijk moest het nu grondig wordengereinigd, met die bloedplas onder haarhoofd. Buiten was niets van de moord te horen

  • geweest. Geen gegil of schoten. Op deeerste verdieping van Oak Walk ging lichtaan. En toen ook op de tweede verdieping,en nog ergens anders, op de begane grond,aan de achterkant, in de butlerskeuken:Groot en Klein die het huis doorliepenom zich ervan te overtuigen dat zij daar deenige levende wezens waren. Toen ze wisten dat er niemand anders inhet huis was, kwamen Groot en Kleinonder aan de trap bij elkaar. Groots mondvormde een bloederige ‘o’ onder denylonkous. Hij had in zijn onderlipgebeten toen hij de oude vrouw bovendoodde, iets wat hem in een vlaag van

  • razernij wel vaker overkwam. Hij droegeen sieradenkistje en had ook iets in zijnandere hand.

    ‘Je zult dit niet geloven,’ zei hij. ‘Zehad hem om haar hals.’ Hij opende zijnhand – hij droeg rubberenkeukenhandschoenen – om een diamantter grootte van een kwartelei te laten zien.

    ‘Is hij echt?’‘Hij is echt en hij is blauw. En over

    Boxster hebben we ’t niet meer. Dit wordteen SL.’ Groot maakte het doosje open.‘Er is nog meer: oorhangers, een halssnoer.Wat ik hier in mijn hand heb, kan wel eenhalf miljoen waard zijn.’

    ‘Kan Fleckstein dat aan?’

  • Groot snoof. ‘Fleckstein zit zo goedbij kas dat hij de Mona Lisa ook zouovernemen. Hij kan het aan.’

    Hij stopte Klein de juwelen toe,draaide zich om en zag mevrouw Peeblesop het tapijt liggen. ‘Kreng,’ zei hijknarsetandend. ‘Kreng.’ Binnen eenseconde, met drie lange stappen, was hijweer bij haar. Hij sloeg de dode vrouwmet de buis, harde dreunen die de vloerlieten schudden. Klein ging achter hemaan, greep hem na de eerste drie slagenvast, trok hem weg en zei nadrukkelijk:‘Ze is dood, in jezusnaam, ze is dood, ze isdood...’

    ‘Takkewijf,’ zei Groot. ‘Rotkreng.’

  • Klein dacht soms dat Groot ze nietallemaal op een rijtje had.

    Groot bleef staan, richtte zich op,keek op mevrouw Peebles neer enmompelde: ‘Ze is dood.’ Hij huiverde enzei: ‘Dood.’ Toen keek hij Klein aan,bloed in zijn ogen, de buis geheven.

    Kleins handen kwamen omhoog:‘Nee, nee, ik ben het. Ik ben het. In gods-naam.’

    Groot huiverde weer. ‘Ja, ja. Ik weethet. Jij bent het.’

    Klein, nog steeds onzeker, deed eenstap terug en zei: ‘Laten we aan het werkgaan. Gaat het weer? Laten we aan hetwerk gaan.’

  • Twintig minuten nadat ze naar binnenwaren gegaan, ging de voordeur weeropen. Groot kwam naar buiten, keek inbeide richtingen, stapte in het busje enreed het om de hoek van het huis en langsde zijkant naar de leveranciersingang.Vanwege de helling aan de achterkant vanhet huis was het busje niet meer vanaf destraat te zien.

    Het laatste daglicht was verdwenen;de avond was nu zo donker als eenkolenzak. Terwijl de bliksem steedsdichterbij kwam, duwde de wind als eenkoude open handpalm tegen Grootsgezicht toen hij uit het busje stapte. Eenregendruppel, dik en rond als een knikker,

  • viel op de punt van zijn schoen. Toen nogeen, en nog meer, koude druppels, tiktik...tik... tiktiktik op asfalt, beton en baksteen.

    Hij liep vlug naar de achterdeur. Kleinmaakte hem van binnenuit open.

    ‘Nog een verrassing,’ zei Klein, die eenschilderij omhooghield en het omkeerde inhet zwakke licht. Groot tuurde ernaar enkeek toen Klein aan. ‘We haddenafgesproken dat we niets van de murenzouden halen.’

    ‘Het hing niet aan de muur,’ zeiKlein. ‘Ik vond het in de berging. Hetstaat niet op de lijst voor de verzekering.’

    ‘Geweldig. Misschien moeten we nustoppen, nu we al zoveel hebben.’

  • ‘Nee.’ Kleins stem was hees vanhebzucht. ‘Deze keer... deze keer kunnenwe de grote klapper maken. Dan hoevenwe dit nooit meer te doen.’

    ‘Ik vind het niet erg,’ zei Groot.‘Je vindt het niet erg om iemand dood

    te maken, maar hoe denk je over dertigjaar in een kooi? Zou je dat wél ergvinden?’

    Groot dacht daar blijkbaar even overna en zei toen: ‘Goed.’

    Klein knikte. ‘Denk aan de SL’s.Chocoladebruin voor jou, zilvergrijs voormij. Appartementen: New York en LosAngeles. In New York iets goeds aan hetpark. Waar je de Met ziet als je je uit het

  • raam buigt.’‘En dan kopen we...’ Groot dacht nog

    even na. ‘Misschien... een Picasso?’‘Een Picasso...’ Klein dacht erover na

    en knikte. ‘Maar eerst... ga ik weer naarboven. En jij...’

    Groot grijnsde onder het masker. ‘Iksla de boel kort en klein. God, wat hou ikvan dit werk.’ Buiten, voorbij het gazon aan deachterkant, voorbij de helling, voorbij degebouwen van het United Hospital enSeventh Street en de andere huizen in dediepte, op meer dan een kilometer afstand,duwde een sleepboot een rij aken naar de

  • kade van Pig’s Eye. Op zijn gemak.Sleepboten hadden nooit haast. Overal omhem heen fonkelden de lichten van destad St. Paul als diamanten, op de eersterij heuvels, op de tweede rij beneden dekathedraal, op de bruggen voor en achterde sleepboot, op de High Bridge die hijnaderde.

    De man in de stuurhut keek tegen dehelling omhoog naar de lichten van OakWalk, Dove Hill en het Hill House. Netop dat moment werden alle lichtentegelijk gedimd.

    Het onweersfront was over de heuvelsgetrokken en kwam naar de rivier.

    Hevige regen op komst, dacht de

  • stuurman. Stortregen.

  • 2

    Sloan bracht twee cola lights naar de niswaarin Lucas Davenport opzij gedraaidzat te wachten, zijn voeten op het bankje.Het was een moderne bar met eennostalgisch decor: krakende houtenvloeren, nissen met een hoog plafond, eenkleine dansvloer aan het eind.

    Sloan was de eigenaar en kleedde zichdaarnaar. Hij droeg een bruin zomerpak,een lichtbruin overhemd met langepuntige boord, een witte das waaringoudkleurige ruitjes waren geweven, eneen authentieke strooien panamahoed. Hij

  • was zo smal als een lat: smal gezicht,smalle schouders, smalle heupen. Nietmager, maar smal. Hij had een klarinettistin een aan lagerwal geraakte jazzbandkunnen zijn, dacht Lucas, of iemand ophet omslag van een pulproman uit de jarendertig.

    ‘Die verrekte cola light bruist dat hetniet mooi meer is. Ik dacht dat er iets miswas met de pomp, maar het is gewoon decola. Ik weet niet waarom,’ zei Sloan, enhij zette de glazen op de tafel.

    Aan het eind van de bar las debarkeeper bij het licht van een minusculeleeslamp die aan de kassa was vastgemaaktin TheWall Street Journal. Norah Jones

  • zong op de achtergrond; in de bar hing deaangename geur van vers bier en pinda’s.

    ‘Twee kerels in een bar en ze drinkenallebei cola. Je gaat nog failliet.’

    Sloan glimlachte zelfverzekerd enboog zich over de tafel. Hij praatte zozacht dat de barkeeper hem niet konhoren. ‘Ik heb vorige maand tienduizenddollar verdiend. Zo veel geld heb ik inmijn hele leven niet gehad.’

    ‘Zeker omdat je geen geld aan lampenuitgeeft,’ zei Lucas. ‘Het is hier zo donkerdat ik mijn eigen handen niet kan zien.’

    ‘Smerissen hebben het graag donker.Dan kun je rotzooien met vreemdevrouwen,’ zei Sloan. Hij nam een slok cola

  • light.‘Je hebt hier vaak smerissen, hè?’ De

    politie was van cruciaal belang voor Sloanszakelijke plannen.

    ‘Smerissen en leraressen,’ zei Sloantevreden. ‘Een bar voor smerissen enleraressen. De leraressen zuipen alssponzen. De smerissen komen op deleraressen af. Eén grote blije familie.’

    De barkeeper lachte om iets in deJournal, een gemeen lachje, en zei toentegen niemand in het bijzonder: ‘Weddendat het goud naar de duizend gaat? Endán zullen we nog eens zien.’

    Ze keken even naar hem, en toenhaalde Sloan zijn schouders op en zei: ‘Hij

  • heeft een Bachelorsdiploma in deeconomie. En ik bedoel echt een B.S.’

    ‘Niet gek voor een barkeeper... Nou,wat vindt moeder de vrouw ervan?’

    ‘Het bevalt haar wel,’ zei Sloan. Hijwas blij dat een oude vriend kon zien dathet goed met hem ging. ‘Ze heeft eencursus boekhouden gedaan, ze regelt allegeldzaken, doet die QuickBook-dingen opde computer. Ze heeft het erover dat zevolgende winter een paar weken naarCancun of Palm Springs wil. Of Hawaï.’

    ‘Dat is geweldig,’ zei Lucas. En hijwas inderdaad blij met dit alles. Ze praatten een tijdje over vrouwen en

  • kinderen, Sloans gouden handdruk en deprijs van een nieuw uithangbord voor debar. Die was vroeger naar een boomgenoemd, maar Sloan had dat veranderdin Shooters.

    Zelfs op een afstand was duidelijk tezien dat de twee mannen goede vriendenwaren. Ze luisterden aandachtig naarelkaar, hun ogen half dichtgeknepen enaltijd met de scepsis van een politieman.Het waren goede vrienden, maar fysiekgezien had het verschil bijna niet groterkunnen zijn.

    Sloan was tenger, beige en bruin,aarzelend.

    Lucas was niets van dat alles. Hij was

  • lang, had donker haar en een dun witlitteken over zijn gebruinde voorhoofd, totin een wenkbrauw. Hij zou voor eengangster kunnen doorgaan, of beter nogvoor een gangsterbaas. Hij had intenseblauwe ogen, een arendsneus, grotehanden en hoekige schouders; eensportman die vroeger ijshockey hadgespeeld op de universiteit vanMinnesota.

    Sloan wist niets van mode en gaf daarook niets om; Lucas hield van Italiaansepakken, Franse dassen en Engelseschoenen. Hij las de serieuzemannenmodebladen en ging elk voorjaaren najaar op zoek naar pakken. Wanneer

  • zijn vrouw en hij in New York waren, gingzij naar het Museum of Modern Art enhij naar Versace.

    Deze dag droeg hij een Frans blauwoverhemd onder een linnen zomerjasje,een lichtgewicht wollen broek, instappersen een compacte .45 in eenschouderholster van Bianchi.

    Lucas’ glimlach kwam en ging,stralend in zijn gezicht. Hij hadkraaienpootjes bij zijn ooghoeken enzilvergrijze haren tussen het zwart.Wanneer hij zich ’s morgens stond tescheren, was hij bang dat hij oud aan hetworden was. Zo ver was het nog lang niet,maar hij verbeeldde zich dat hij het kon

  • zien aankomen, net over de heuvel. Toen ze hun cola light op hadden, gingSloan er nog twee halen, en toen vroeg hij:‘Hoe gaat het met Burt Kline?’

    ‘Je kent hem, hè?’ vroeg Lucas.‘Ik heb dertien jaar met hem op school

    gezeten,’ zei Sloan. ‘Ik zie hem nogweleens, als er een campagne is.’

    ‘Goeie kerel, slechte kerel?’ vroegLucas.

    ‘Hij was onzeklassenvertegenwoordiger in de eerste klasen in alle klassen daarna,’ zei Sloan. ‘Hij ispoliticus. Hij is altijd politicus geweest.Hij was altijd al dik, vettig, jolig, gul met

  • geld, blij je te zien. Je kent dat wel. Deeerste keer dat ik op school in deproblemen kwam, was toen ik hem in eensneeuwhoop had geduwd. Hij heeft metoen verlinkt.’

    ‘Klikspaan.’Sloan knikte.‘Maar ik vind het nog interessanter dat

    jij andere kinderen pestte. Dat had iknooit achter jou gezocht,’ zei Lucas. Hijkrabde zich over de zijkant van zijn neus,met een lichtje in zijn ogen.

    Sloan gromde. ‘Toen ik van schoolkwam, woog ik zo’n vijftig kilo. Ik pestteniemand.’

    ‘Je pestte Kline. Dat heb je net

  • gezegd.’‘Rot op.’ Na een korte stilte zei Sloan:

    ‘Wat heeft hij gedaan?’Lucas keek in het rond en zei toen

    zachtjes: ‘Dit blijft onder ons.’‘Natuurlijk.’Lucas knikte. Sloan kon zijn mond

    houden. ‘Het schijnt dat hij een seksuelerelatie met een meisje van zestien had. Enmisschien ook met eentje van vijftien,hetzelfde meisje, het kan zijn dat hij haareen jaar eerder ook al neukte.’

    ‘Hmm.’ Sloan trok een gezicht en zeitoen: ‘Maar het kan geen verkrachting zijngeweest. Ik bedoel echte verkrachting,iemand die uit de bosjes springt. Hij is

  • niet zo’n sportheld.’‘Nee, ze deed het vrijwillig,’ zei Lucas.

    ‘Maar het is wel ontucht. Hij is veertigjaar ouder.’

    Sloan dacht even na en zei toen: ‘Nietveertig. Zesendertig.’

    ‘Dat is genoeg.’Weer een korte stilte, en toen zuchtte

    Sloan en vroeg: ‘Waarom pak je hem nietop? Je laat hem toch niet lopen omdat hijpoliticus is?’

    Lucas zei tegen Sloan: ‘Het zitingewikkelder in elkaar.’ Toen Sloansceptisch keek, zei hij: ‘Kom nou, Sloan,ik maak je niks wijs. Het is échtingewikkelder.’

  • ‘Ik luister,’ zei Sloan.‘Oké. Het hele BM is een stel

    Democraten, geleid door een Democraatdie door een Democratische gouverneur isbenoemd, nietwaar?’

    ‘En de paus is katholiek.’‘Als wij zeggen: “Dat meisje zegt dat

    hij het heeft gedaan” en hem oppakken, iszijn carrière voorbij. Of hij het nou heeftgedaan of niet. Een dik stempel van“pedofiel” op zijn voorhoofd. Als blijkt dathij het níét heeft gedaan, als hij wordtvrijgesproken, zal elke Republikein in destaat zeggen dat we een vuile politieketruc hebben uitgehaald, een heel smerigetruc. Vijf maanden voor de verkiezingen.

  • Vergeet niet, hij is voorzitter van destaatssenaat.’

    ‘Heeft dat meisje bewijzen?’ vroegSloan. ‘Getuigen?’

    ‘Ja. Sperma op een jurk,’ zei Lucas.‘Ze heeft ook tegen de rechercheur gezegddat Kline moedervlekken of sproeten opzijn ballen heeft, en ze zei dat ze oppuntkomma’s leken. Een puntkomma opelke bal.’

    Sloan keek geamuseerd. ‘Ze liegt.’‘Hè?’‘Hoeveel zestienjarigen weten

    tegenwoordig nog wat een puntkomma is?’Lucas rolde met zijn ogen en zei:

    ‘Luister nou. Dit is serieus.’

  • ‘Het klinkt niet serieus,’ zei Sloan.‘Een onderzoek naar de familiejuwelen.’

    ‘Nou, het is serieus,’ zei Lucas. ‘Ze zeitegen de rechercheur die met haarpraatte...’

    ‘Wie was dat?’‘Virgil Flowers.’‘Die verrekte Flowers,’ zei Sloan, en

    hij lachte. ‘Ik had het kunnen weten.’‘Ja. Nou, ze zei tegen Virgil dat hij

    puntkomma’s op zijn ballen heeft. En nogmeer bijzonderheden, bijvoorbeeld degrootte van wat hij “zijn ding” noemde. Zeheeft ons ook een jurk gegeven en daar zitsperma op. Dus Virgil vraagt eenrechterlijke machtiging aan...’

  • Sloan giechelde, een onaantrekkelijkgeluid voor een man van zijn leeftijd.

    ‘... hij krijgt er een, en er komt eendokter mee, en ze nemen een dna-monster en bekijken Klines ballen,’ zegtLucas. ‘En ja hoor, of ze zo uit MicrosoftWord komen: één puntkomma op elkebal. We hebben de foto’s.’

    ‘Ik wed dat die al over het heleinternet rondzingen,’ zei Sloan.

    ‘Dan wed je verkeerd. Het zijn geenleuke foto’s, en iedereen die erbijbetrokken is weet dat hij zijn baan op hetspel zou zetten,’ zei Lucas. ‘Je flikt BurtKline niks, tenzij je hem kunt afmaken.’

    ‘Ja, maar die beschrijving, dat

  • sperma... Het lijkt me dat jullie heel sterkzouden staan,’ zei Sloan.

    ‘Maar...’ zei Lucas.‘Oei.’ Sloan had twintig jaar bij de

    politie gezeten; hij kende dat ‘maar’.‘Burt zegt dat hij nooit seks met de

    dochter heeft gehad maar met haarmoeder heeft geslapen,’ zei Lucas. ‘Weetje, de staat geeft hem een vergoeding omeen appartement in St. Paul te huren.Kline huurt iets van mammie, die eenmaisonnette aan Grand Avenue heeft. Dieheeft ze uit haar scheiding overgehouden.Kline zei tegen Virgil dat hij daar logeerdeen zich voor de samenleving inzette en datmammie hem toen heeft versierd.’

  • ‘Hij is nogal een stuk,’ zei Sloan.‘Kline verzette zich eerst, maar hij is

    ook niet van steen. En ze beschikt overbepaalde vaardigheden, denkt Virgil.Virgil zegt zelfs dat ze de halve stad gehadheeft. Hoe dan ook, algauw gaat Burt elkemaandag, woensdag en vrijdag metmammie naar bed.’

    ‘Hoe oud is mammie?’ vroeg Sloan.‘Vierendertig,’ zei Lucas.‘Met een dochter van zestien?’‘Ja. Mammie was er vroeg bij,’ zei

    Lucas. ‘Nou, Burt zegt dat mammie ophet idee kwam hem te chanteren, omdatze altijd gebrek aan geld heeft. Hij zegtdat ze haar dochter heeft opgejut om met

  • die beschuldiging te komen. Burt zegt datzijzelf over alle noodzakelijkegrammaticale informatie beschikt.’

    ‘En mammie zegt...’‘Ze zei dat ze een blauwe maandag

    een affaire met hem had, maar dat Burt inwerkelijkheid haar dochter wilde, en datze het verschrikkelijk vond toen zeontdekte dat hij het met haar had gedaan,’zei Lucas. ‘Ze zegt dat haar dochter nooitzou hebben gedaan wat ze moet hebbengedaan om die puntkomma’s te zien ofsperma op de boord van haar jurk tekrijgen. Dat is iets wat haar dochter alleenonder dwang zou doen.’

    ‘Mammie was diep geschokt.’

  • ‘Absoluut,’ zei Lucas. ‘Dus Virgilvroeg haar of ze de laatste tijd wasaangekomen.’

    ‘Ze was dik?’‘Nee, niet echt. Stevig, zou ik zeggen.

    Speelt ’s winters broomball, je weet wel,ijshockey met een soort bezem. ’s Zomersskeeleren. Zeg maar, maatje achtendertig.Ze zei nee, ze was niet aangekomen sindsze zestien jaar geleden haar kind kreeg. Endus merkte Virgil op dat de jurk met despermavlek maatje achtendertig is en dathet meisje zelf maat tweeëndertig heeft.Dat meisje ziet eruit als dat fotomodel datal die cocaïne in haar neus had gestopt.’

    ‘Aha.’ Sloan dacht daar even over na

  • en zei toen: ‘Wat zei mammie daarop?’‘Ze zei dat ze vaak van kleren ruilen,’

    zei Lucas. ‘Als je wilt geloven dat eenmodebewuste tiener, met maatjetweeëndertig, wil rondlopen in maatjeachtendertig.’

    ‘Dat is een... probleem,’ beaamdeSloan.

    ‘Er is nog een probleem,’ zei Lucas.‘Virgil heeft een buurjongen ondervraagddie blijkbaar nogal nieuwsgierig was. Diebuurjongen zegt dat het meisje al seksueelactief is vanaf haar twaalfde. En mammiewist dat. Moedigde het misschien zelfsaan.’

    ‘Huh.’

  • ‘Nou, wat denk je?’ vroeg Lucas.‘Heeft mammie gezegd dat ze het niet

    oraal doet?’ vroeg Sloan.‘Ja.’‘Dat gelooft de jury nooit,’ zei Sloan.

    ‘Zo te horen is er veel seks in die familie.Het lukt haar heus niet de heilige maagduit te hangen. Als ze denken dat zedaarover liegt, denken ze dat ze de restook heeft gelogen.’

    ‘Precies.’Sloan dacht een tijdje na en vroeg

    toen: ‘Wat is het doel van dit onderzoek?’‘Tja,’ zei Lucas. Hij wreef met zijn

    knokkels over zijn ogen. ‘Dat is ook eenprobleem. Ik weet niet wat het doel is.

  • Misschien gaat het erom dat Burt Klinezijn baan kwijtraakt. De oorspronkelijketip was anoniem. Die kwam binnen bij dekinderbescherming van St. Paul. St. Paulgaf het aan ons door omdat er aspectenvan buiten de staat aan vastzaten, met alsbelangrijkste openlijke daad dat Kline eenkeer een wild weekend met dat meisjeheeft doorgebracht in Mille Lacs. Maarja, die tip was dus anoniem. Misschienheeft Kline iets tegen een Democraatgezegd. Of misschien... Virgil denkt datdie tip van mammie is gekomen. In hetkader van haar chantagepraktijken.’

    ‘Flowers is slim,’ gaf Sloan toe.‘Ja.’

  • ‘En mammie werkt nu mee?’‘Ze is nogal wispelturig,’ zei Lucas.

    ‘Alleen snapt ze niet dat zij het onderzoekniet kan afblazen. Ze dacht dat wij voorhaar zouden werken. Of tenminste, datdacht ze tot Virgil haar uitlegde hoe hetzat.’

    Verborgen boodschap12345678910111213141516171819202122232425262728Nawoord van de auteur