Voorwaarden vrijstellingsregeling voor de vergunningplicht...
-
Upload
nguyendang -
Category
Documents
-
view
218 -
download
4
Transcript of Voorwaarden vrijstellingsregeling voor de vergunningplicht...
Voorwaarden vrijstellingsregeling voor de vergunningplicht voor adviseren De voorwaarden van de vrijstellingsregeling voor de vergunningplicht voor adviseren zijn
terug te vinden in artikel 5 van de Vrijstellingsregeling Wft*. Hieronder staat een toelichting
van de voorwaarden.
1. De pensioenadviseur moet een andere hoofdberoepswerkzaamheid hebben dan het verlenen van
financiële diensten.
De advisering over financiële producten mag geen structureel karakter hebben. Daardoor zou dit
als hoofdactiviteit kunnen worden beschouwd. Het actief aanbieden van productadvies of het
actief werven van klanten daarvoor duidt erop dat deze dienstverlening een zelfstandige
hoofdactiviteit is. Ook wanneer de advisering is ondergebracht in een aparte afdeling, doet dit
vermoeden dat sprake is van een hoofdactiviteit.
2. Uit hoofde van die hoofdberoepswerkzaamheid heeft de pensioenadviseur inzicht in de financiële
situatie van zijn cliënt.
en
3. De adviezen over financiële producten moeten in het verlengde liggen van de
hoofdberoepswerkzaamheid van de pensioenadviseur.
De advisering moet voortvloeien uit het inzicht dat de pensioenadviseur heeft in de financiële
situatie van de klant en in het verlengde liggen van zijn hoofdwerkzaamheden voor die klant. Een
accountant of actuaris die op verzoek van een werkgever berekent welke soort pensioenregeling
in de pensioenbehoefte van de werkgever kan voorzien, heeft ruime kennis van de klantbehoefte.
De betreffende adviseur kan met die kennis de werkgever adviseren welk pensioenverzekering
past bij zijn behoefte. Dit advies ligt in het verlengde van de hoofdactiviteit van de actuaris of
accountant.
4. De pensioenadviseur mag voor de verleende adviezen geen provisie ontvangen van de
verzekeraar.
Deze voorwaarde spreekt voor zich. In de praktijk blijkt dat de meeste pensioenadviseurs voor
hun adviesdiensten een vergoeding op basis van een uurtarief bij hun klant in rekening brengen.
5. De adviezen mogen slechts marginaal onderdeel uitmaken van de totale werkzaamheden van de
pensioenadviseur.
Het begrip ‘marginaal’ wordt niet uitgelegd in de wettelijke regels. Uit de toelichting op artikel 5
van de Vrijstellingsregeling blijkt dat de vrijstelling alleen geldt, als slechts ‘incidenteel’ wordt
geadviseerd. Het hangt af van de omstandigheden van het geval wanneer de grens van
‘marginaal’ of ‘incidenteel’ wordt overschreden. Aan deze voorwaarde wordt in ieder geval niet
voldaan als de bedrijfsvoering is ingericht op de advisering over financiële producten. Dit is
bijvoorbeeld het geval als de advieswerkzaamheden zijn verwerkt in de administratieve
processen. Hierboven werd beschreven dat een aparte afdeling (met actieve werving) ertoe leidt,
dat de adviesdienst als hoofdactiviteit kan worden beschouwd. Dit gaat in tegen het karakter van
incidenteel advies.
6. De pensioenadviseur mag niet tevens bemiddelen in het product waarover hij adviseert.
Als de pensioenadviseur namens zijn cliënt(en) contractbesprekingen voert met de verzekeraar
wiens product hij aan de cliënt heeft geadviseerd, is hij aan het bemiddelen. In dat geval kan hij
geen beroep doen op de vrijstelling van de vergunningplicht, ook niet wanneer de
pensioenadviseur wel voldoet aan de eerste vijf voorwaarden. De pensioenadviseur heeft in dit
geval een vergunning voor bemiddelen nodig.
* Artikel 5, eerste lid, sub f en tweede lid Vrijstellingsregeling Wft
(bron: AFM)