Voorbereidingsopdracht Week 2[1]

5

Click here to load reader

description

uitleg Instrumentalisme

Transcript of Voorbereidingsopdracht Week 2[1]

Page 1: Voorbereidingsopdracht Week 2[1]

Voorbereidingsopdracht Week 2: InstrumentalismeCharlotte HetterscheidStudentennummer: 2510116

1. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat het betekent dat het belastingrecht een zaak van het recht is. Deze vraag wordt toegespitst op de verhouding tussen de rechtswaarden van het belastingrecht en een instrumentalistisch opvatting waarin de fiscaliteit als een neutraal middel voor niet-juridische beleidsdoelen fungeert.

2. Ik vind de titel en de probleemstelling niet slecht. In het artikel wordt duidelijk uitgelegd wat instrumentaliteit en instrumentalisme is en vervolgens wordt ook duidelijk gemaakt welke grenzen er aan instrumentalisme zitten. Het enige is dat wanneer je de tekst begint te lezen, je totaal geen idee hebt waar het over gaat. In dat opzicht zou ik eerder hebben gekozen voor een probleemstelling als: Belastingrecht: het spanningsveld tussen de dienstbaarheid van het recht aan beleidsdoelen en de rechtsbescherming.

3. a.

Paragraaf Relevant Toelichting1 Ja Inleiding van het onderwerp, introductie van de

probleemstelling en de structuur van het artikel.2 Ja Basis van het recht wordt verder uitgelegd en de

verhouding tussen rechtsbescherming en gebruik van recht ter naleving van de beleidsdoelen. Ook wordt het begrip instrumentaliteit uitgelegd, wat van belang is voor het begrijpen van de titel en het spanningsveld met rechtsbescherming. Geeft visie vanuit instrumentaliteit.

3 Ja Wordt het instrumentalisme uitgelegd, staat in de titel en is eigenlijk een verduidelijking hiervan. Wat is het instrumentalisme en waarom is dit begrensd? Dit geeft eigenlijk aan de het belastingrecht geen zaak is van het recht, maar dient ter nastreving van de beleidsdoelen.

4 Nee Naar mijn idee wordt hier teveel ingegaan op de mening van Vermeend, wat niet het antwoord op de vraag verduidelijkt. De criteria zijn ook toepasbaar op het beleid van het genoemde kabinet en wordt daar verder weinig mee gedaan en komt het dus voornamelijk neer op de mening van Vermeend.

5 Ja Geschiedenis van de rechtsbescherming. Dus dat geeft het belang van de twee aspecten die tegen elkaar afgewogen worden aan. Had misschien al wel eerder behandeld kunnen worden.

6 Ja Geeft eigenlijk het probleem aan dat de trias politica en rechtsbescherming van de burger steeds meer onder druk staat en dus, naar mijn idee, het belang van de verduidelijking van het recht en het bereiken van beleidsdoelen.

Page 2: Voorbereidingsopdracht Week 2[1]

7 Nee Rol van rechter benadrukt. Wordt veel ingegaan op het gelijkheidsbeginsel, wat dan een onderdeel is van de rechtsbescherming. Dit wordt gebaseerd op jurisprudentie uit het verleden.

8 Nee In het verlengde van paragraaf 7 wordt hier ingegaan op de huidige ontwikkeling van het gelijkheidsbeginsel en de rol van de rechter daarin. Denk wel dat het belangrijk is om de rol van de rechter nogmaals te benadrukken, maar ik vind dit vrij omslachtig en kom ook niet erg toe aan de probleemstelling.

9 Ja Conclusie en beantwoorden van de hoofdvraag. Ook in de conclusie zie je terug dat er voornamelijk wordt verwezen naar de alinea’s die ik van belang acht en dat de rol van de rechter nog samengevat, maar weinig gesproken wordt over het gelijkheidsbeginsel.

b. Noodzakelijk in mijn ogen zijn de alinea’s 1,2,3,5 en 9. Omdat in deze alinea’s duidelijk wordt gemaakt wat instrumentalisme, instrumentaliteit en rechtsbescherming nou precies inhoudt en dit zijn de drie belangrijkste elementen van de probleemstelling. In de conclusie wordt hier een antwoord op gegeven. c. Ik zou de alinea van de geschiedenis van de rechtsbescherming achter alinea 3 gezet en verder zou ik het hetzelfde hebben gelaten. Verder mist er naar mijn idee geen info, er is meer sprake van overbodige informatie.

4. Mijn bijdrage gaat daarom over de wijze waarop Nederland op dit moment verantwoording aflegt over de belastinguitgaven en de (mogelijke) wijzigingen daarin, waarbij ik tevens aandacht zal besteden aan Bavincks vraag om onderbouwing van de berekeningen.

5. Ontwikkeling in de verantwoording van de belastinguitgaven binnen Nederland en tevens onderbouwing van de berekeningen van deze uitgaven.

6. Wordt telkens een vergelijking gemaakt met de huidige omstandigheden en feiten. Dus de huidige (maatschappelijke) situatie betreft de belastinguitgaven wordt vergeleken met hoe het eigenlijk zou moeten zijn/gebeuren. Is dus rechtsvergelijkend. Ik zou zelf ook nog meer wethistorisch onderzoek hebben gedaan en ook gekeken hebben naar wat moreel acceptabel is in dit geval, wat valt onder rechtssociologisch onderzoek.

7. Hij richt zich op instrumentalisering, ter dienste van beleidsdoelen. Specifiek richt hij zich op de vennootschapsbelasting. Maar richt zich ook op de IB (hypotheekrenteaftrek, woon-werk verkeer, EWff),

8. Op pagina 112 wordt er bijvoorbeeld een bron aangeschreven waar staat: echt waar, 25 mei 2011. Dit komt natuurlijk niet sterk over en je vraagt je überhaupt af waarom deze noot vermeld wordt. Dus ik vind dat de

Page 3: Voorbereidingsopdracht Week 2[1]

bronvermelding achterblijft op dit vlak, desalniettemin is bij vermelding van je mening eigenlijk geen bron nodig, zoals hier ook duidelijk wordt.

9. a. Gribnau : Helder, gestructureerd, soms warrige informatie, uitstapjes. ‘In termen van de trias politica betekent dit dat de rechter optreedt als een countervailing power waarbij hij zich beroept op dezelfde rechtsbeginselen als die welke ten grondslag liggen aan de rechtsvorming van de wetgever (en het bestuur).’ Hemels : gestructeerd, uitgebreid, helder, formeel. ‘Diverse onderdelen van het toetsingskader eisen kwantificering van de financiele effecten.’Van den Hurk : Populair, humoristisch, persoonlijk. ‘De styling is natuurlijk schitterend. Toen mijn zoontje 8 jaar oud was tekende hij zijn ideale auto. Niet veel later bleken zijn tekening door een niet nader te noemen Japanse autofabrikant gebruikt te zijn bij het ontwerpen van hun tweede serie hybride auto’s.’

b. Ik vond het artikel van Van den Hurk het leukst om te lezen, omdat door eigen voorbeelden te gebruiken en populair te schrijven wordt het voor mij herkenbaar en beter te begrijpen wat hij wil zeggen. Dat deze schrijfstijl mij aanspreekt, kan voor problemen zorgen wanneer je kijkt naar het academische niveau, aangezien het wat dient bij te dragen aan het wetenschappelijke niveau, wat in sommige alinea’s die aangehaald worden, betwijfeld kan worden. Wel is het creatieve gehalte vrij hoog en hangt het ervanaf of de lezer dit aanspreekt of niet. In mijn geval is dat wel zo, waardoor het artikel wel bij mij in de smaak valt.

10. Rechtshistorisch. Worden verschillende definities uit het verleden onder elkaar opgesomd.

11. Ja, ze gebruikt definities uit het verleden en merkt daaruit op dat er geen eentonige definitie is van belastinguitgaven en het doel wat deze hebben: heeft het een instrumentele functie of een budgettaire functie? Alleen vind ik het onduidelijk dat ze in de laatste alinea betreft de belastinguitgaven opeens een sprong maakt naar de indirecte belastingen. Ik had dit liever eerder gezien, zodat de conclusie meer een samenvattende functie zou hebben.