Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten...

7
D.C.: 621.317.4: 669.14.018.583 Methoden ter bepaling van de magnetische eigenschappen van elektroplaat met behulp van een 25 cm-epsteinraam EURONORM 118-87 INHOUD 1 DOEL 2 TOEPASSINGSGEBIED 3 SYMBOLEN - AANDUIDINGEN 4 BEPALING VAN DE SPECIFIEKE TOTALE VERLIEZEN 4.1 Principe van de meting 4.2 Beproevingsapparatuur 4.3 Meetapparatuur 4.4 Proefstroken 4.5 Meetmethode 4.6 Bepaling van de specifieke totale verliezen 4.7 Nauwkeurigheid 5 BEPALING VAN DE MAGNETISCHE INDUCTIE IN EEN WISSELSTROOMVELD 5.1 Principe van de meting 5.2 Beproevingsapparatuur 5.3 Meetapparatuur 5.4 Proefstroken 5.5 Meetmethode 5.6 Bepaling van de topwaarde van de inductie 5.7 Nauwkeurigheid 6 BEPALING VAN DE MAGNETISCHE INDUCTIE IN EEN GELIJKSTROOMVELD 6.1 Principe van de meting 6.2 Beproevingsapparatuur 6.3 Meetapparatuur 6.4 Proefstroken 6.5 Meetmethode 6.6 Bepaling van de inductiewaarden 6.7 Nauwkeurigheid BIJLAGE: Symbolen - Aanduidingen Slechts de laatste uitgave van de geciteerde EURONORMEN is geldig Alle reproduktierechten voorbehouden aan de nationale normalisatie-instituten der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen Voorbeeld Preview Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded.

Transcript of Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten...

Page 1: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

D.C.: 621.317.4: 669.14.018.583

Methoden ter bepaling van de magnetische eigenschappen van elektroplaat met behulp

van een 25 cm-epsteinraam

EURONORM

118-87

INHOUD

1 DOEL

2 TOEPASSINGSGEBIED

3 SYMBOLEN - AANDUIDINGEN

4 BEPALING VAN DE SPECIFIEKE TOTALE VERLIEZEN

4.1 Principe van de meting 4.2 Beproevingsapparatuur 4.3 Meetapparatuur 4.4 Proefstroken 4.5 Meetmethode 4.6 Bepaling van de specifieke totale verliezen 4.7 Nauwkeurigheid

5 BEPALING VAN DE MAGNETISCHE INDUCTIE IN EEN WISSELSTROOMVELD

5.1 Principe van de meting 5.2 Beproevingsapparatuur 5.3 Meetapparatuur 5.4 Proefstroken 5.5 Meetmethode 5.6 Bepaling van de topwaarde van de inductie 5.7 Nauwkeurigheid

6 BEPALING VAN DE MAGNETISCHE INDUCTIE IN EEN GELIJKSTROOMVELD

6.1 Principe van de meting 6.2 Beproevingsapparatuur 6.3 Meetapparatuur 6.4 Proefstroken 6.5 Meetmethode 6.6 Bepaling van de inductiewaarden 6.7 Nauwkeurigheid

BIJLAGE: Symbolen - Aanduidingen

Slechts de laatste uitgave van de geciteerde EURONORMEN is geldig

Alle reproduktierechten voorbehouden aan de nationale normalisatie-instituten der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen

Voorbeeld

Preview

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Dit

do

cum

ent

mag

sle

chts

op

een

sta

nd

-alo

ne

PC

wo

rden

gei

nst

alle

erd

. Geb

ruik

op

een

net

wer

k is

alle

en.

toes

taan

als

een

aan

vulle

nd

e lic

enti

eove

reen

kom

st v

oo

r n

etw

erkg

ebru

ik m

et N

EN

is a

fges

lote

n.

Th

is d

ocu

men

t m

ay o

nly

be

use

d o

n a

sta

nd

-alo

ne

PC

. Use

in a

net

wo

rk is

on

ly p

erm

itte

d w

hen

a su

pp

lem

enta

ry li

cen

se a

gre

emen

t fo

r u

s in

a n

etw

ork

wit

h N

EN

has

bee

n c

on

clu

ded

.

Page 2: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

Bladzijde 2

1 DOEL

Deze EURONORM beschrijft de methoden ter bepaling van de volgende magnetische eigenschappen:

- specifieke totale verliezen met de wattmetermethode,

- magnetische inductie in een wisselstroomveld en in een gelijkstroomveld.

2 TOEPASSINGSGEBIED

Deze EURONORM is van toepassing op elektroplaat bestemd voor magnetische circuits.

De metingen moeten worden uitgevoerd bij de omgevings­temperatuur van 23 ± 5° С aan proefstroken die van tevoren zijn gedemagnetiseerd.

3 SYMBOLEN - AANDUIDINGEN

De lijst van symbolen en hun betekenis is in de bijlage ver­meld.

4 BEPALING VAN DE SPECIFIEKE TOTALE VERLIEZEN

4.1 Principe van de meting

Het epsteinraam van 25 cm dat de te meten proefstroken be­vat, vormt een transformator waarvan de totale nullastverlie-zen worden gemeten met de wattmetermethode volgens het principeschema van figuur 1.

4.2 Beproevingsapparatuur

4.2.1 25 çm-epsteinraam

Het 25 cm-epsteinraam moet uit vier solenoïdes bestaan waarin de proefstroken zodanig worden ingebracht dat een gesloten magnetisch circuit wordt gevormd (fig. 2).

De spoelkokers van rechthoekige doorsnede moeten worden vervaardigd van een stevig isolatiemateriaal en hebben een inwendige breedte van 32 mm. Een hoogte in de orde van grootte van 10 mm is voldoende en wordt aanbevolen.

De solenoïdes moeten zodanig op een isolerende, niet-mag-netische ondersteuning worden bevestigd dat een vierkant raam ontstaat (fig. 2). De lengte van de zijden van het binnen-vierkant dat gevormd wordt door het monster moet bedra­gen:

(220 1 Q) mm

ledere solenoïde moet twee wikkelingen hebben:

- de primaire buitenwikkeling (magnetiseringswikkeling),

- de secundaire binnenwikkeling (spanningswikkeling).

Het verdient aanbeveling tussen die beide wikkelingen een elektrostatische afscherming aan te brengen.

De wikkelingen moeten gelijkmatig verdeeld zijn over een lengte van minstens 190 mm en iedere solenoïde moet 1/4 van het totaal aantal windingen hebben.

De individuele primaire wikkelingen van de vier solenoïdes moeten evenals de secundaire wikkelingen in serie worden geschakeld. De aantallen primaire en secundaire windingen kunnen worden aangepast aan de bijzondere omstandighe­den van voeding, meetapparaat en meetfrequentie.

Een totaal aantal windingen van 700 of 1000 wordt het meest toegepast en wordt aanbevolen. Andere aantallen worden ge­bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m.

Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk te verkleinen is het noodzakelijk onderstaande aanbevelin­gen te volgen:

| г - < 1 , 2 5 . КГ« Q | | - < 5 . 1 0 - < > Q (1)

^ - < 2,5 • ÏO"9 H j ^ - < 2,5 . 10-» H (2)

R:1 = de weerstand van de primaire wikkeling, in O,

R2 = de weerstand van de secundaire wikkeling, in Q,

Lj = de zelfinductie van de primaire wikkeling in H, zonder dat de proefstroken zijn geplaatst,

L2 = de zelfinductie van de secundaire wikkeling in H, zon­der dat de proefstroken zijn geplaatst,

Nj = het totaal aantal windingen van de primaire wikkeling,

N2 = het totaal aantal windingen van de secundaire wikke­ling.

Aan deze aanbevelingen wordt bijvoorbeeld voldaan indien wat betreft:

- aantal windingen: Nj = N2 = 700;

- primaire wikkeling: iedere solenoïde 175 windingen bevat van twee parallel verbonden koperen draden met een no­minale doorsnede van circa 1,76 mm2 in drie lagen, naast elkaar gewikkeld;

- secundaire wikkeling: iedere solenoïde 175 windingen be­vat van één koperdraad met een nominale doorsnede van circa 0,8 mm2 in één laag gewikkeld.

De effectieve lengte van het magnetische circuit moet nor­malerwijs lm = 0,94 m (*) bedragen.

Dientengevolge bedraagt de actieve massa ma, d.w.z. de mas­sa van de proefstroken die magnetisch actief zijn:

waarin:

ma = de actieve massa van de proefstroken, in kg,

m = de totale massa van de proefstroken, in kg,

lm = de overeengekomen effectieve lengte van het magneti­sche circuit, in m (0,94),

1 = de lengte van een plaat, in m.

(!) Deze waarde wordt verkregen op grond van de volgende be­rekening:

, m - 4 . 0 , 2 2 0 + 4 ^ 0 3 0 (i„ m ) 2

(met inachtneming van het feit dat de hoeken een dubbele doorsnede hebben, wordt het gedeelte van de magnetische weg met betrekking tot de hoeken normalerwijs door 2 gedeeld).

Voorbeeld

Preview

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Page 3: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

Bladzijde 3

4.2.2 Compensatie van de luchtflux

De totale dwarsdoorsnede At van de secundaire wikkeling is groter dan de dwarsdoorsnede A van de proefstrook. Daaruit volgt dat de luchtflux in de secundaire wikkeling bijdraagt tot de hierin geïnduceerde spanning en dat de berekende induc­tie Ê' uitgaande van de gemeten secundaire spanning ver­schilt van de inductie В in de proefstrook volgens

At -A В' = В + Mo Й • (4)

strook in het epsteinraam is, de spanning tussen de niet-ge-meenschappelijke klemmen van de secundaire wikkelingen van de compensatiespoel en van het epsteinraam ten hoogste 0,1 % van de spanning bedraagt, die aan de klemmen van de secundaire wikkeling van het epsteinraam alleen kan wor­den gemeten.

Met deze compensatie moet de topwaarde van de magneti­sche polarisatie in de proefstrook rechtstreeks worden bere­kend met de geme'ten secundaire spanning volgens de verge­lijking:

Û2 J -

4 f N2 А

В' = de topwaarde van de inductie berekend uit de gemeten secundaire spanning, in T,

В = de topwaarde van de inductie in de proefstrook, in T,

u0 = 4 п 10-7 H/m (inductie constante),

Й = de topwaarde van de magnetische veldsterkte, in A/m,

At = de totale dwarsdoorsnede van de secundaire wikkeling van de epsteinraam, in m2,

А = de magnetische dwarsdoorsnede van de proefstrook, f = de meetfrequentie, in Hz.

(8)

J = de topwaarde van de magnetische polarisatie in de proefstrook, in T,

U2 = de gemiddelde waarde van de elektromotorische kracht in de secundaire wikkelingen, in V,

Om de inductie В te krijgen, moet de ui tdrukking

Mo ft (At -A) А

uit de vergelijking (4) worden gecorrigeerd, hetzij door bere­kening hetzij met behulp van de wederzijdse inductie Mc ter waarde van:

Mc = Mo Nt N2 (At - A) l m

(5)

Mc = waarde van de wederzijdse inductie voor de luchtflux-compensatie, in H.

Om aanpassing aan de effectieve doorsnede van iedere proefstrook mogelijk te maken, dienen de nodige variabele waarden te kunnen worden ingesteld. Veel eenvoudiger is het om de totale luchtflux мо H At (inclusief het deel dwars op de proefstrook) te compenseren met behulp van een weder­zijdse inductie die éénmalig wordt ingesteld op de waarde

Mc = Mo Nj N2 At

l m (6)

4.2.3 Voeding

De voeding moet een geringe interne impedantie en een uit­s tekende spanning- en frequentiestabiliteit hebben. Tijdens de metingen mogen spanning en frequentie niet meer damitp/

t>0,2% van äe gespecificeerde waarde afwijken. Bovendien moet de golfvorm van de secundaire geïnduceerde spanning voldoende sinusvormig zijn.

Bij voorkeur wordt de vormfactor van de secundaire span­ning gehandhaafd op 1,111 ± 1 % (dit kan op diverse manieren worden verkregen: bij voorbeeld met behulp van een elek­trisch bedienbare voeding of met een teruggekoppelde ver­sterker). Indien deze voorwaarde niet kan worden vervuld, moeten de verliezen worden gecorrigeerd. Deze correctie is slechts toelaatbaar binnen een afwijking (AF) van de vorm­factor ten opzichte van de theoretische waarde van ± 5 % . De correctieformule van de verliezen wordt afgeleid uit de volgende vergelijking:

Daarmee verkrijgt men de magnet ische polarisatie

J - В - Mo Й <7)

De magnetische polarisatie J en de inductie В verschillen slechts zo weinig van elkaar, dat dit verschil in het kader van deze norm kan worden verwaarloosd.

De primaire wikkeling van de compensatiespoel moet in se­rie worden geschakeld met de primaire wikkeling van het ep­steinraam terwijl de secundaire wikkeling van de compensa­tiespoel met tegengesteld effect moet worden verbonden met de secundaire wikkeling van het epsteinraam.

De wikkelingen van de compensatiespöel moeten worden aangebracht op een cilindrische kern van isolerend niet-magnetisch materiaal. Deze kern draagt de primaire wikke­ling en daarop de secundaire . De secundaire wikkeling moet een aantal windingen hebben dat groter is dan het uit­eindelijk vereiste ten einde de compensat ie te kunnen in­stellen.

De instelling moet zodanig zijn dat ten gevolge van een wis-selspanning in de primaire wikkeling, terwijl er geen proef-

^ p L L l l l J (9)

P t = de totale specifieke verliezen, in W/kg,

P h = de schijnbare verliezen door hysteresis, in W/kg,

P = de schijnbare wervelstroomverliezen, bij bedrijf met sinusvormige spanning, in W/kg,

F = de gemeten vormfactor.

De gecorrigeerde totale specifieke verliezen (Ps) kunnen nauwkeurig worden verkregen volgens de vergelijking:

Ps = Ph + br_Ll2

(10)

Ps Ps L U H J

maar een voldoende exacte waarde kan ook worden verkre­gen volgens de vergelijking:

P s = P, - ЛР (И)

of

AP = Л AF 1,111

(12)

Voorbeeld

Preview

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Page 4: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

Bladzijde 4

waarin:

AP = wijzigingen van de verliezen ten gevolge van variatie (AF) van de vormfactor, in W/kg,

AF = F - 1,111

Ph ^- = het aandeel in verliezen door hysteresis,

P •^ = het wervelstroomverliesaandeel.

s

De conventionele waarden van het aandeel in verliezen door hysteresis en wervelstromen worden gewoonlijk bepaald voor de diverse klassen en produktdikten door de methode van scheiden van de verliezen voor twee vormfactoren.

De vormfacor van de secundaire spanning is de verhouding van de effectieve tot de gemiddelde waarde. De eerste wordtj gemeten met een voltmeter voor de effectieve waarde zoals een ferromagnetisch instrument, de tweede met een volt­meter voor de gemiddelde waarde zoals b.v. een instrument met gelijkrichter.

Opmerking: Wanneer een elektrisch bedienbare voeding wordt gebruikt, kan het noodzakelijk zijn, de golfvorm van de secundaire in­ductiespanning te bekijken met behulp van een oscilloscoop, waarbij men zich ervan vergewist dat de golfvorm van de grondfrequentie goed wordt opgewekt.

4.3 Meetapparatuur

4.3.1 Spanningmeting

De gemiddelde waarde van de secundaire spanning van het epsteinraam moet worden gemeten met behulp van een volt­meter voor de gemiddelde waarde van een nauwkeurigheids-klasse van 0,5 of beter.

De belasting van de secundaire keten moet zo klein mogelijk zijn. Daarom moet de inwendige weerstand van de voltmeter ten minste gelijk zijn aan 1000 Q/V. Een versterker met een ingangsweerstand van ten minste 1000 Q/V kan worden toe­gepast als de totale nauwkeurigheid van de inrichting (de ge­lijkrichter en de meetapparatuur inbegrepen) ten minste ge­lijk is aan ± 0,5 % van de grootste afwijking.

4.3.2 Controle van de stroom

De primaire stroom kan worden gecontroleerd met behulp van een ampèremeter met een geringe impedentie van klasse 1. In dat geval moet de ampèremeter uit de keten worden genomen tijdens het instellen van de secundaire spanning en het meten van de verliezen.

4.3.3 Frequentiemeting

Een frequentiemeter van een nauwkeurigheidsklasse 0,2 of beter is vereist.

4.3.4 Meting van het vermogen

Het vermogen wordt gemeten met behulp van een zeer ge­voelige wattmeter van een nauwkeurigheidsklasse van 0,5 of beter en geschikt voor circuits met kleine arbeidsfactor (cos

4<p < 0,2). Het aflezen in het eerste vierde gedeelte van de schaal dient zoveel mogelijk te worden vermeden.

De weerstand van de spanningsketen van de wattmeter, moet gelijk zijn aan of groter dan 100 Q/V voor alle spanningsge-bieden.

Bovendien moet de ohmse weerstand van de spanningsketen ten minste 5 000 maal de reactantie bedragen, tenzij de watt­meter een reactantiecompensatie heeft. Men vermijdt aldus fasehoekcorrecties.

4.4 Proefstroken

Het magnetische circuit bestaat uit een kern van de te be­proeven elektróplaat samengevoegd tot een vierkant met dubbel-overlappende voegen (zie fig. 3) en met vier zijden van gelijke lengte en doorsnede.

De elektróplaat die wordt samengesteld tot de proefstrook moet worden gekozen en behandeld volgens de voorschrif­ten van de produktnorm en heeft de volgende afmetingen:

— Lengte: 280 à 310 mm, tolerantie ± 0,5 mm,

- Breedte: 30 ± 0,2 mm.

Tenzij anders aangegeven in de produktnorm, zijn de volgen­de toleranties voor de hoek tussen de walsrichting en snij-richting:

± 1 ° voor elektróplaat met georiënteerde korrels,

± 5° voor elektróplaat met niet-georiënteerde korrels.

Het aantal platen waaruit de proefstrook wordt samengesteld moet een veelvoud van vier zijn en wordt in de produktnorm voorgeschreven. Maar in geen geval mag de actieve massa van de proefstrook lager zijn dan 240 g voor elektróplaat met een lengte gelijk aan 280 mm. Een niet-magnetische en niet-ge-leidende massa van enkele honderden grammen kan op de hoeken worden toegepast.

4.5 Meetmethode

4.5.1 Voorbereiding van de meting

De proefstroken moeten worden gewogen en hun massa wordt bepaald tot op + 0,1 % nauwkeurig. Na weging worden de stroken zodanig in de wikkelingen van het epsteinraam geplaatst dat er dubbel-overlappende voegen aan de hoeken ontstaan. Is de helft van het aantal stroken in de walsrichting en de andere helft loodrecht hierop gesneden, dan moeten de stroken die evenwijdig met de walsrichting zijn gesneden, allen in twee tegenoverliggende zijden van het epsteinraam worden geplaatst. De stroken loodrecht op de walsrichting moeten in de andere twee zijden worden geplaatst. In de de­len met dubbele overlapping moet erop worden gelet dat de luchtspleet tussen de stroken zo klein mogelijk is. De stro­ken worden zodanig tegen de inwendige zijvlakken van de houders geplaatst dat de lengte van het magnetisch circuit zo klein mogelijk is. Het aantal stroken in elke zijde van het ep­steinraam moet gelijk zijn. De stroken moeten vervolgens worden ontmagnetiseerd in een magnetisch wisselveld met afnemende amplitude.

4.5.2 Instelling van de voeding

De voeding moet zodanig worden ingesteld dat de gemiddel­de waarde van de secundaire spanning is:

. u»-4fviiphï;-AJ (13)

Voorbeeld

Preview

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Page 5: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

Bladzijde 5

Rj = de gecombineerde equivalente weerstand van de in­strumenten in de secundaire keten, in O,

Rt = de som van de weerstanden van de secundaire wikke­lingen in het epsteinraam en de wederzijdse inductie M c i n Q - t/v , /

De doorsnede A wordt verkregen uit de vergelijking:

A =TÏ ÏT (14)

41 d d . = de yolumieke massa van het beproefde materiaal, in

kg/m3.

4.5.3 Meting

De primaire stroom wordt op de ampèremeter afgelezen om te controleren of de stroomketen van de wattmeter niet over­belast wordt. De ampèremeter wordt vervolgens kortgeslo­ten en de secundaire spanning bijgeregeld. Men bepaalt de vormfactor door meting met de voltmeter van de effectieve waarde (l) en de gemiddelde waarde. Vervolgens wordt de golfvorm van de secundaire spanning gecontroleerd en na het uitschakelen van de voltmeters leest men de wattmeter af.

4.6 Bepaling van de specifieke totale verliezen

Het met de wattmeter gemeten vermogen (Pm) omvat het ver­mogen verbruikt door de instrumenten in de secundaire kring. Dit heeft de waarde (1,111 U2)2/R.; aangezien de secun­daire spanning sinusvormig is.

De totale verliezen (Pc) van proefstroken worden als volgt be­rekend:

(1,111 U2)2 (15)

Pc = de totale verliezen van de proefstrook, in W,

Pm = het met de wattmeter gemeten vermogen.

De specifieke totale gemeten verliezen (Pt), in W/kg, worden verkregen door Pc te delen door de actieve massa (ma) van de proefstrook:

P , - - ^ -Pc _ P c 4 l

m l n

(16)

De specifieke totale verliezen (Ps) zijn gelijk aan de specifie­ke totale gemeten verliezen (Pt) wanneer ze niet worden ge­corrigeerd door een afwijkende vormfactor.

In geval het noodzakelijk is rekening te houden met de afwij­king in de vormfactor, moeten de specifieke totale gemeten verliezen (Pt) worden gecorrigeerd volgens vergelijking 11 om de specifieke totale verliezen (Ps) te verkrijgen.

De besproken waarden worden afgerond op 0,01 W/kg.

4.7 Nauwkeurigheid

De reproduceerbaarheid is ± 3 % voor een waarschijnlijk­heid van 95%.

5 BEPALING VAN DE MAGNETISCHE INDUCTIE IN EEN WISSELSTROOMVELD

Er moet worden gemeten bij 50 Hz en de opgegeven veld­sterkten.

(!) De nauwkeurigheidsklasse van de voltmeter van de effectieve waarde moet gelijk aan 0,5 of beter zijn.

5.1 Principe van de meting

De topwaarde van de inductie (B) is een functie van de top-waarde van de magnetische veldsterkte (Й).

De inductie (B) wordt bepaald uit de secundaire spanning van het epsteinraam en de veldsterkte (H) uit de secundaire spanning over de wederzijdse^!, waarvan de primaire wikke­ling wordt bekrachtigd door de magnetiseringsstroom vol­gens het principeschema van fig. 4.

5.2 Beproevingsapparatuur

5.2.1 25 cm-epsteinraam (zie 4.2.1)

Het epsteinraam moet worden aangevuld met de compensa­tie van de luchtflux als beschreven in 4.2.2.

5.2.2 Wederzijdse inductie M

De primaire impedantie van de wederzijdse inductie (aange­geven in fig. 4) moet zo klein mogelijk zijn.

De wederzijdse inductie M moet groot genoeg zijn en worden opgegeven met een nauwkeurigheid van ten minste ± 0,5 °/o. De hoek van het maximale verlies van de wederzijdse induc­tie (erbij inbegrepen die van de meetapparatuur) moet zoda­nig zijn dat tg ф < 10"3. Tijdens het ijken en tijdens het meten moet ervoor gezorgd worden dat de lekflux van het epstein­raam of enig ander apparaat geen enkele storing tijdens de meting veroorzaakt.

5.2.3 Voeding

Deze moet gelijk zijn aan die in 4.2.3.

5.3 Meetapparatuur

5.3.1 Meten van de gemiddelde spanning

De gemiddelde secundaire spanning van het epsteinraam en de wederzijdse inductie M moet worden gemeten met een ge-middelde-waarde-voltmeter, waarvan de inwendige weer­stand > 1000 Q/V bedraagt, van de nauwkeurigheidsklasse 0,5 of beter.

5.3.2 Meten van de stroomsterkte

De effectieve waarde van de primaire stroom moet worden gemeten met een effectieve-waarde-ampèremeter met lage impedantie, b.v. een ferromagnetische meter van de klasse 0,5 of beter.

5.4 Proefstroken

De proefstroken die gebruikt worden moeten identiek zijn aan die gedefinieerd voor het meten van de verliezen (zie 4.4).

5.5 Meetmethode

5.5.1 Voorbereiding

De proefstroken moeten worden gewogen en de stroken moeten op dezelfde manier als bij het bepalen van de totale specifieke verliezen (zie 4.5.1) in de wikkelingen van het ep­steinraam worden geplaatst.

5.5.2 Meting

De topwaarde van de opgegeven magnetische veldsterkte ft moet worden ingesteld via de primaire stroom op basis van de gemiddelde secundaire spanning gemeten over de weder­zijdse inductie volgens de volgende vergelijking:

Voorbeeld

Preview

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Page 6: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

Bladzijde 6

U = 4 f M l n Rv H (17) waarin:

Ni Rv + Rn

waarin:

Um = de gemiddelde secundaire spanning over M, in V,

M = de wederzijdse inductie, in H,

Rm = de weerstand van de secundaire wikkeling van M, in Q,

Rv = de inwendige weerstand van de gemiddelde-waarde-voltmeter, in O.

De secundaire spanning van het epsteinraam wordt afgele­zen op een gemiddelde-waarde-voltmeter.

5.6 Bepaling van de topwaarde van de inductie

Indien overeenkomstig 4.2.2 de wederzijdse inductie de in­ductie van een leeg epsteinraam volledig compenseert, wordt de inductie bepaald volgens de volgende vergelijking:

|Ê = J + M0ft

lof

л 1 Rv + Rf тт i л B = Ï 7 N ^ — R 7 " , U 2 + M, ,H

Bij een relatief zwak veld kan uo Й ten opzichte van J worden verwaarloosd.

Onderstaande tabel geeft de magnetische inductie uo Й be­horende bij enkele waarden van H

H in A/m

Mo Й in T

2 500

0,003

5 000

0,006

10 000

0,013

30 000

0,038

5.7 Nauwkeurigheid

De reproduceerbaarheid is ± 2 % voor een waarschijnlijk­heid van 95%.

6 BEPALING VAN DE MAGNETISCHE INDUCTIE IN EEN СЕиЖБТКООММШ)

6.1 Principe van de meting De magnetische inductie wordt bepaald met een 25 cm-ep-steinraam. De proefstroken worden blootgesteld aan een magnetisch gelijkstroomveld via de primaire wikkeling. De flux van de magnetische inductie wordt gemeten met een fluxmeter (*), aangesloten op de klemmen van de secundaire wikkeling (zie fig. 5).

6.2 Beproevingsapparatuur

6.2.1 25 cm-epsteinraam (zie 4.2.1)

6.2.2 Compensatie van de luchtflux met de wederzijdse inductie

Deze moet gelijk zijn aan die beschreven in 4.2.2.

De magnetische polarisatie is uit de gemeten flux te bepalen met de vergelij king :

J = N2 A (19)

J = de magnetische polarisatie, in T,

Ф = de magnetische flux, in W.

Om van de polarisatie te komen tot de inductie moet een cor­rectie worden toegepast volgens onderstaande vergelijking:

В = J + po H (20)

6.2.3 Wederzijdse ijkinductie Mt

Voor het ijken van de fluxmeter gebruikt men een wederzijd­se inductie waarvan de waarde Mt de proef in alle punten van het meetveld mogelijk moet maken.

Een waarde gelegen tussen 50 en 100 mH is in het algemeen voldoende. De waarde moet nauwkeurig bekend zijn met een fout van minder dan ± 0,2%. De primaire wikkeling moet zonder merkbaar warmer te worden, de ijkstroom kunnen voeren.

(l) Bij afspraak kan een ballistische galvanometer of een elektrisch meetinstrument de fluxmeter vervangen.

(13) 6.2.4 Voeding

De keuze van de bron hangt af van de maximale veldsterkte die men bereiken wil. De bron moet voor zwakke veldsterk­ten een spanning van ten minste 20 V hebben. De spannings­rimpel moet lager zijn dan 1 %. Men moet er voor zorgen dat de primaire stroom gedurende de gehele meting constant blijft; de afwijkingen en schommelingen van de primaire stroom mogen in geen geval magnetische fluxvariaties groter dan 0,2 % veroorzaken.

6.2.5 Omschakelaars

De omschakeling moet zo zijn dat reproduceerbare waarden worden verkregen. De stabiliteit moet beter zijn dan de nauwkeurigheidsgraad van de fluxmeter. De omschakelaars moeten:

- niet klepperen;

- voldoen aan de voorwaarden: [Rl -f R'] > 1000 Rs (21)

waarin:

R' = de regelweerstand in de voedingsketen, in Q,

Rc = de weerstand van de omschakelaar, in Q.

6.3 Meetapparatuur

6.3.1 Nauwkeurigheid van de meetapparatuur

De nauwkeurigheidsklasse van de meetapparatuur moet zo zijn dat de nauwkeurigheid van het geheel (de wederzijdse ijkinductie — fluxmeter — ampèremeter) ten minste ± 0,5 % bedraagt.

6.3.2 Fluxmeter

De drift van de fluxmeter mag ten hoogste gelijk zijn аац 2 x "flO"3 van de schaal per minuut. Voor metingen met een veld­

sterkte groter dan 10 000 A/m moet de fluxmeter aan de vol­gende voorwaarde voldoen:

Rf > 1 000 R2 (22)

Voorbeeld

Preview

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Page 7: Voorbeeld - nen.nl · Andere aantallen worden ge bruikt voor veldsterkten boven 10 000 A/m. Ten einde de impedantie van de wikkelingen zoveel mogelijk ... in kg, m = de total massa

NEN Standards Products & Servicest.a.v. afdeling KlantenserviceAntwoordnummer 102142600 WB Delft

Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via www.nen.nl/normshop

Gratis e-mailnieuwsbrievenWilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen,

normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze

e-mailnieuwsbrieven. www.nen.nl/nieuwsbrieven

Gegevens Bedrijf / Instelling

T.a.v. O M O V

E-mail

Klantnummer NEN

Uw ordernummer BTW nummer

Postbus / Adres

Postcode Plaats

Telefoon Fax

Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres)

Postbus / Adres

Postcode Plaats

Datum Handtekening

NEN Standards Products & Services

Postbus 50592600 GB Delft

Vlinderweg 62623 AX Delft

T (015) 2 690 390F (015) 2 690 271

www.nen.nl/normshop

RetournerenFax: 015 2 690 271

E-mail: [email protected]

Post: NEN Standards Products

& Services,

t.a.v. afdeling Klantenservice

Antwoordnummer 10214,

2600 WB Delft

(geen postzegel nodig).

Voorwaarden• De prijzen zijn geldig

tot 31 december 2018,

tenzij anders aangegeven.

• Alle prijzen zijn excl. btw,

verzend- en handelingskosten

en onder voorbehoud bij

o.m. ISO- en IEC-normen.

• Bestelt u via de normshop een

pdf, dan betaalt u geen

handeling en verzendkosten.

• Meer informatie: telefoon

015 2 690 391, dagelijks

van 8.30 tot 17.00 uur.

• Wijzigingen en typefouten

in teksten en prijsinformatie

voorbehouden.

• U kunt onze algemene

voorwaarden terugvinden op:

www.nen.nl/leveringsvoorwaarden.

preview - 2018

Bestelformulier

LEREN, WERKEN EN GROEIEN MET NEN

Stuur naar:

Ja, ik bestel

€ 53.00__ ex. NEN-EU 118:1988 nl Methoden ter bepaling van de magnetische

eigenschappen van elektroplaat met behulp van een 25 cm-epsteinraam