Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een...

30
1 Voila…DEEL 1 LIMBURG

Transcript of Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een...

Page 1: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

1

Voila…DEEL 1

LIMBURG

Page 2: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

2

Spiegelbeeld?

Wat kunnen de dieren die afgebeeld zijn wel, wat mensen

niet kunnen?

Antw. ……………………………………….

Wat kunnen dieren die afgebeeld zijn niet, wat mensen wel

kunnen?

Antw. ………………………………………….

Page 3: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

3

Door te lezen kunnen we veel nieuwe kennis opnemen.

Lezen doen we met onze ogen.

We kunnen veel leren door goed te kijken.

Kijken doen we ook met onze ogen.

Door goed te luisteren ben je instaat veel op te nemen.

Horen doe je met je oren.

Dat wat je voelt kun je ook in je opnemen.

Voelen doe je vaak met je handen.

Met je neus kun je aan bloemen ruiken en die reuk

onthouden.

Ruiken doe je met je neus.

Proeven doe je met je tong.

Ogen, oren, handen en neus noemen we de

zintuigen van de mens.

Haal je dat woord uit elkaar dan krijg je twee

nieuwe woorden: ZIN en TUIG ZIN staat voor: nodig en TUIG staat voor: gereedschap.

Wat ook een belangrijke voorwaarde is om iets te leren wat

er allemaal om ons heen gebeurt is:

Nieuwsgierigheid en ontevredenheid. Nu denk je natuurlijk: ”Wat lees ik dan nu,

ontevredenheid?” Mijn ouders zeggen dat een ontevreden

mens vaak een onplezierig mens is.

Je moeder heeft groot gelijk, maar wat ik onder

ontevredenheid versta is dat je altijd méér wil weten en niet

vlug tevreden bent wanneer het om leren gaat.

GEBRUIK JE OGEN…OREN…HANDEN… TONG en

NEUS

MENSEN HEBBEN VAAK GEEN ANDERE KEUS!

GEBRUIK ZE DAAROM VAAK EN GOED

IK ZOU NIET WETEN HOE HET LEREN ANDERS

MOET!

Page 4: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

4

Kijk maar eens naar het onderstaande plaatje en schrijf

eens op wat je ziet.

Antwoord: Ik zie…………………………………………………………….….

Wanneer je NIETS hebt ingevuld ben je wel erg vlug tevreden. Ik zag er een wit vlak binnen vier lijnen. Ook zag ik dat het vlak een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit wel en zoeken net zo lang totdat ze dat weten, wat ze willen weten.. Ik noem zulke mensen de : “Waarommers”, omdat ze altijd willen weten waarom iets is. Veel vroegere “Waarommers” werden geleerde mensen. Zonder die: ”Waarommers” zou de wereld van

nu er heel anders uit hebben gezien. Mobiele telefoons, televisies, computers, auto’s, fietsen, elektrisch licht, horloges en nog veel meer van die dingen hebben we te danken aan die mensen die altijd maar weer vroegen: “En waarom?” En kregen ze van niemand een goed antwoord gingen ze er zelf naar op zoek. Om goed te kunnen kijken, lezen en alles om je heen op te kunnen merken is het belangrijk dat je de taal goed kent. In Nederland is dat de Nederlandse taal. Elk land heeft zijn eigen taal. Dat het niet

gemakkelijk is om alles van de Nederlandse taal te kennen, is je wel duidelijk. Maar ook de kinderen uit de andere landen hebben het niet gemakkelijk om hun taal te leren.

Page 5: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

5

Ken je eenmaal de taal goed, kom je er achter dat je heel veel

nieuwe dingen kunt leren. De Nederlandse taal is voor mensen en kinderen, die uit andere landen komen, een moeilijke taal om te leren. Wil je onze taal goed kunnen lezen en schrijven dan ben je wel een paar jaar bezig. Zelf ben je er ook al enkele jaren druk mee. Maar als je goed je best doet, heb je er je hele leven voordeel van! Lees nu eens de volgende zin. Jan lpt mt z’n pa nr ht strnd.

Schrijf hierna op wat er volgens jou had moeten staan. Er had moeten staan: Jan l…pt m..t…z…n pa n…r h..t str..nd. Je bent al zover met de taal dat je al weet wat er moet staan, zonder dat het er echt staat. Dat is niet eenvoudig, maar veel mensen gebruiken deze manier van schrijven al bij het werken met computers. Daardoor zijn ze veel sneller bij het typen van teksten. De computer zet er dan zelf de ontbrekende letters bij.

Ook dit hebben we te danken aan al die, door mij genoemde:

Waarommers! Zo en nu gaan we aan de slag met onze taal en wellicht word jij ook één van die

WAAROMMERS.(0f ben je het al?) Ons alfabet bestaat uit 26 letters. Ik ga er van uit dat je dat hele

alfabet uit je hoofd kent. Met deze letters kunnen we vele duizenden woorden maken en met die duizenden woorden vele miljoenen regels en met die miljoenen regels kunnen we weer honderden miljoenen boeken schrijven.

Page 6: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

6

Met de letters van het alfabet kunnen we drie groepen maken.

1) De (korte) klinkers a - e – i – o – u

2) De (lange klinkers) aa – ee – ie – oo – uu

3) De medeklinkers Alle andere letters. B-C-D-F-

G………Z.) .

De opa. (mens) HET muisje.(dier) EEN boot. (ding)

Tot hier is het niet erg moeilijk, of wel soms? Begrijp je het niet, is niemand die het je verbiedt om nog eens van voor af aan te lezen. Zet nu eens het goede lidwoord vóór de volgende 5 zelfstandige naamwoorden. Lukt het om er twee lidwoorden vóór te zetten mag je dat aangeven

als in voorbeeld 1 Voorbeeld 1: De/een kip. De kip en een kip is allebei goed. Nu jij.

1) ………….man. 2) ………….stoel 3) ………….mus 4) ………….Fiets 5) …………Huis Bij alle vijf de zelfstandige naamwoorden heb je iets bijzonders kunnen opmerken.

Wat heb je opgemerkt? Antwoord: ………………………………………………………………………. Welk lidwoord kon je niet vaak gebruiken bij alle vijf de zelfstandige naamwoorden. Antwoord: ……………………………………………………………………….

Voor welk zelfstandig naamwoord kon je HET zetten? Antwoord: Bij nummer ……..

De woorden: DE, HET en EEN noemen we LIDWOORDEN.

Zelfstandige naamwoorden zijn woorden van: MENSEN, DIEREN of DINGEN.

Ze staan altijd vóór een ZELFSTANDIG

NAAMWOORD.

Page 7: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

7

Nu ga ik je even testen. Zet ook vóór de volgende zelfstandige naamwoorden het juiste lidwoord of lidwoorden. 1)……mannen 2) …….stoelen 3) …….mussen 4)……..Fietsen 5)……Huizen Welk lidwoord kan hier alleen maar worden toegepast? Waardoor zou het zijn dat je de ene keer twee verschillende lidwoorden vóór een zelfstandig naamwoord kunt zetten en de andere keer maar één.? Antwoord:……………………………………………………………………….

We schrijven een paard of het paard als het om 1 paard gaat! Bij twee of méér paarden zet je bijna altijd vóór het zelfstandig naamwoord het lidwoord: DE. De paarden, de huizen, de mussen. In de zin: ‘Het paard staat stil’ hebben we het over 1 paard. In de zin: ‘Een paard staat stil’ hebben we het ook over 1 paard. Bij: Het paard staat stil hebben we het wel over een bepaald paard, bijvoorbeeld het zwarte of het kleine, of het witte paard en

niet zomaar een paard. Bij: Een paard staat stil kan het één van de tien paarden zijn, maar welk paard is niet aangegeven.

In onze taal zeggen we dan dat het woord paard in het enkelvoud geschreven staat. Bij twee of méér paarden zeggen we dat het woord paarden in het meervoud geschreven staat. Paarden is dus het MEERVOUD van paard. Huizen is het meervoud van huis.

ENKELVOUD EN MÉÉRVOUD.

BIJ HET ENKELVOUD HEBBEN WE HET STEEDS OVER ÉÉN IETS.

BIJ HET MEERVOUD SPREKEN WE STEEDS OVER MÉÉR

DAN 1.

Page 8: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

8

Zet nu achter de volgende woorden die in het enkelvoud staan, het juiste meervoud.

1) Kip ……... 2) Jas ………. 3) Muis ………. 4) Potlood ….…… 5) Deur ……….

Ik ga ervan uit dat het voor jou geen enkel probleem opleverde om het juiste meervoudswoord achter het enkelvoudwoord te zetten. Soms moet je een letter veranderen als je van het enkelvoud naar het meervoud gaat. Kijk maar eens bij het meervoudswoord

dat je bij nummer 3 moest invullen. Bij het meervoud van nummer 4 moest je zelfs één letter weglaten en twee andere erbij zetten, om het meervoud goed te schrijven.

Eén schaap - veel schapen, één aap - twee apen. In het land Indonesië doen ze dat iets gemakkelijker. Daar heet een olifant een: KADJAR. Heb je 1 Kadjar dan zeggen ze bijvoorbeeld: ” Er was een kadjar in de dierentuin.” Maar waren er méér olifanten in de dierentuin zeggen ze: “Er waren véél Kadjar Kadjar in de dierentuin.” In Indonesië zeggen en schrijven ze dus het ENKELVOUD gewoon twee keer om het MEERVOUD aan te geven. Wij Nederlanders doen dat helaas niet en daardoor is het vaak moeilijk voor ons, maar ook voor mensen uit andere landen om onze taal te leren. Wij hoeven vaak maar één of twee letters achter een woord te zetten en we maken van het enkelvoudwoord een meervoudswoord. Een boek in Indonesië is, wanneer er veel meervoudswoorden in staan, wel dikker dan hetzelfde boek in de Nederlandse taal.

Page 9: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

9

Enkelvoud Meervoud Nederlands: bloem. Nederlands: bloemen. Indonesisch: bloem Indonesisch: bloem bloem. Lidwoorden hebben soms een bepaalde betekenis. Pak een boek geeft aan dat je elk boek kunt pakken. Pak het boek of de boeken geeft aan dat je niet zomaar een boek kunt pakken, maar dat er een bepaald boek of bepaalde boeken gepakt moeten worden.

Zelfstandige naamwoorden kunnen een lidwoord vóór zich hebben. De man, een tante, het huis. Je geeft ermee aan dat je die ene persoon of dat ene huis bedoelt.

Dé man. Hét huis. Schrijf je een schuin streepje boven een klinker, dan wil je daarmee aangeven dat je die letter extra krachtig moet uitspreken, waarmee je aangeeft dat het om een bepaalde man of een bepaald huis gaat. Een Accent aigu noemen we zo’n streepje. Dé, hét.. Wil je een letter iets anders uitspreken dan zetten we een streepje op die letter maar dan andersom. B.v. Crème, gène. Zo’n streepje noemen we een: Accent grave.

Ook wil je in een zin wel eens iets extra’s aangeven. Voorbeeld: Er staat een huis in onze straat. (Iets extra’s) Er staat een groot huis in onze straat.

Voor een zelfstandig naamwoord kun je bijna altijd een lidwoord zetten.

De en Het noemen we lidwoorden van bepaaldheid. (Je weet welk boek)

Een is het lidwoord van onbepaaldheid. (Je weet niet welk boek)

Page 10: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

10

Het woord groot zegt je dat het niet alleen een huis is, maar ook nog eens een groot huis.

Soms staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord en een andere keer kan het er achter staan. Het is een leuk verhaal Maar ook: Het verhaal is leuk. Zet eens een bijvoeglijk naamwoord in de volgende zinnen.

Jan zijn vader had een fiets. Jan zijn vader had een……..fiets. Mijn zus heeft een paard. Mijn zus heeft een ………paard.

Mijn zus heeft een pop. Mijn zus heeft een houten pop. Mijn broer heeft een bureaustoel. Mijn broer heeft een …… bureaustoel. (Denk aan welke bekleding erop die stoel zou kunnen zitten)

W e r k w o o r d e n.

Woorden die iets extra’s zeggen over een zelfstandig naamwoord, noemen we: Bijvoeglijke naamwoorden.

Wanneer je als bijvoeglijk naamwoord wilt aangeven van welk materiaal iets gemaakt is

Noemen we dat een: stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Werkwoorden zijn woorden die je vertellen wat er

gebeurt of wat mensen, dieren en dingen doen.

Page 11: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

11

Ik loop. Loop is het werkwoord. Lopen is

het HELE W.W

Ik teken. Teken is het werkwoord.Tekenen

“ “ “

De vos rent. Rent is het werkwoord. Rennen

“ “ “

De doos valt. Valt is het werkwoord Vallen

“ “ “

De man droomt. Droom is het werkwoord Dromen

“ “ “

De vogel vliegt. Vliegt is het werkwoord Vliegen

“ “ “

Nu jij

Ik eet ……….is het werkwoord

De vogel zingt ……….is het werkwoord

In onze taal gebruiken we soms de hele werkwoorden.

Enkele voorbeelden: De jongens rennen weg. De meisjes lopen naar school. Wij tekenen een vlinder. De stoelen vallen om.

We schrijven ook het hele werkwoord achter het woordje te

Door hard te lopen kon hij op tijd thuis zijn. Door hard te schaatsen won hij de wedstrijd.

Soms schrijven we niet het hele werkwoord.

De woorden Lopen, Tekenen, Rennen en Vallen,

noemen we:

HELE WERKWOORDEN

Page 12: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

12

Het woord: Werken is het hele werkwoord en kan in verschillende

zinnen iets veranderen. Ik werk de hele dag. Jij werkt mee aan iets moois. Hij of zij werkt tien uur per dag. (Met ZIJ bedoelen we hier een vrouwelijk persoon) Wij werken Jullie werken en Zij werken Hier bedoelen we met ZIJ een groep personen. Bij de eerste drie schrijf je niet werken maar werkt en bij de laatste drie schrijf je wel werken. We zeggen dat we de werkwoorden vervoegen (anders schrijven)

Er bestaan verschillende vormen waarin we werkwoorden moeten schrijven. 1) Ik werk Dit noemen we de onvoltooide tegenwoordige tijd, afgekort: O.T.T. 2) Ik werkte Dit noemen we de onvoltooid verleden tijd, afgekort: O.V.T. 3) Ik zal werken Dit is de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd, afgekort:O.T.T.T. 4) Ik zou werken. Dit is de onvoltooid verleden toekomende tijd, afgekort O.V.T.T.

Daarnaast kennen we de VOLTOOIDE TIJD VAN EEN WERKWOORD. Met Voltooid bedoelen dat iets al is gebeurd. 5) Hij heeft gewerkt. Voltooid tegenwoordige tijd V.T.T. 6) Hij had gewerkt. Voltooid verleden tijd. V.V.T. 7) Hij zal gewerkt hebben. Voltooid verleden tijd. V.T.T.T. 8) Hij zou gewerkt hebben Voltooid verleden toekomende tijd V.V.T.T.

1 tot en met 4 noemen we de ONVOLTOOIDE TIJD VAN

HET WERKOORD: WERKEN.

Page 13: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

13

We kunnen een werkwoord in 8 VERSCHILLENDE vormen in een zin tegenkomen. Bij elke vorm moeten we een werkwoord op een

bepaalde manier schrijven.

In de o.t.t. hebben we drie vormen. 1) Alleen de stam a) de eerste persoon enkelvoud: Ik loop, ik ren, ik fiets. b) als je of jij achter het werkwoord staat:

Loop je ? of: Loop jij? c) Gebiedende wijs of opdracht geven: Loop naar huis! 2) De stam + t: 2de en 3de persoon enkelvoud: Je loopt of jij loopt of hij loopt. 3) Hele werkwoord: In het meervoud, als meerderen personen zijn. Wij lopen, zij lopen, jullie lopen, anderen lopen.

In de onvoltooid verleden tijd hebben we twee mogelijkheden om werkwoorden te schrijven en te vervoegen. 1-De zwakke werkwoorden. 2- De sterke werkwoorden. Onder zwakke werkwoorden verstaan we de werkwoorden waarvan de klinker niet verandert als we er Ik, Jij, Hij, Wij, Jullie of Zij voor zetten.

v.b. Ik werkte

Jij werkte

Hij werkte

Wij werkten

Jullie werkten Zij werkten (De klinker E is steeds gelijk.)

De O.T.T. (Onvoltooid tegenwoordige tijd)

De O.V.T (Onvoltooid verleden tijd)

Page 14: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

14

Bij een sterk werkwoord verandert de klinker wel bij vervoeging.

v.b. Ik loop Ik liep Hij loopt Hij liep Zij lopen Zij liepen Wij lopen Wij liepen

Jullie lopen Jullie liepen Bekijk nu eens de volgende vervoegingen van het werkwoord: Roepen. 1) Ik roep - jij roept - zij roept - wij roepen - jullie roepen - zij roepen.

In welke tijd staat dit werkwoord? ……………………. Is roepen een zwak of een sterk werkwoord? …………. Waarom? ……. ………………………………………………………………………………. Wat is het hele werkwoord? ……………………………………………….. 1) Ik loop – jij loopt – hij loopt – wij lopen – zij lopen - wij

liepen. In welke tijd staat dit werkwoord? ……………………….. Is lopen een sterk of een zwak werkwoord? …………Waarom?…… ………………………………………………………………………………. Wat is het hele werkwoord? ………………………………………………..

Het voltooid deelwoord van een ZWAK werkwoord gaat altijd uit

op een … D of een …T. Een werkwoord dat in de onvoltooide verleden tijd staat en waarbij de laatste twee letters…..de of ….te zijn, schrijven we in het voltooid deelwoord met een D of een T op het einde.

Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord.

Page 15: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

15

Voorbeelden. Plonsde Geplonsd.

Walste Gewalst Stoofde Gestoofd Stofte Gestoft Lopen - Liep - gelopen Zien - zag - gezien. Staan - stond - gestaan

Werkwoorden in de oorspronkelijke vorm zonder vervoegingen noemen we het: : INFINITIEF. WERKEN - LOPEN – RENNEN ETC…..

Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord.

Page 16: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

16

Nu even

alles nog

eens in

het kort! Vul de vragen in op de

volgende

bladzijden. (met potlood!)

Page 17: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

17

1) Rennen, fietsen, zingen, huilen, kruipen zijn

…………woorden.

2) Die woorden zeggen wat mensen dieren of dingen

…………….

3) Woorden zoals: jij, ik , zij, die, de jongens, de auto,

het paard geven aan

………………………………………………………..

4) Onder de stam van een werkwoord verstaan

we………………..

5) Wat is de stam van:

rennen………..huilen………..lopen…………reizen………….

6) Wat is het INFINITIEF van een werkwoord? Het infinitief

is het……………woord.

7) Wanneer wordt er een letter veranderd als je de stam

schrijft van een werkwoord?………………………………

8) Wanneer komt er een letter bij als je de stam van een

werkwoord schrijft?…………………………………………………

Page 18: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

18

1) Als iets NU gebeurt noemen we dat de …………….tijd van

een werkwoord.

2) Gebeurt iets NU dan schrijven we de achter de STAM

van het werkwoord een……….

3) Eindigt de stam met een D dan komt er ook een

……achter de stam. Voorbeeld: worden is het

werkwoord, de stam is …….en je schrijft er een T

achter in de tegenwoordige tijd, maar let op: staat er

IK vóór of …of … achter dan schrijven we alleen de

stam.

Dus bij lopen wordt in de tegenwoordige tijd

geschreven:

Ik l….. en bij rennen wordt geschreven: r…. jij of

r….je?

4) We bedoelen met een zwak werkwoord een woord

dat……….

………………………………………………………………..

5) Met een sterk werkwoord bedoelen dat een woord

…………………………………………….. ……………….

1) Bij ZWAKKE werkwoorden plaatsen we achter de

stam

de letters ……of …..het wordt dus:

pakken---pak….

leren---leer….

ren---…….

fietsen---fiets….enne

2) Eindigt de stam op één van de medeklinkers van

het woord: ’t KOFSCHIP (de O en de i dus) dan

schrijven we achter de stam: ……. Anders steeds

een……

3) Bij welke werkwoorden verandert de

stam?………………

Page 19: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

19

4) Naast de tegenwoordige tijd (iets wat NU gebeurt)

kennen we ook de …………..tijd. (iets

wat…….gebeurd……) waarbij we twee

werkwoordsvormen kennen:

a) een ………………….werkwoord en

b) een…………………..deelwoord.

5) Zijn en Hebben zijn ………werkwoorden.

6) Bij een zwak werkwoord schrijven we vóór de stam

GE en erachter een D of een T in de voltooide tijd

(het is al gebeurd)

7) Rennen ---- werkwoord

De stam is: r…………

Tegenwoordige tijd: Hij r….

Verleden tijd: Hij r….

Voltooid verleden tijd: Hij heeft …ren….

Fietsen ----werkwoord

Stam is……..

Tegenwoordige tijd…………

Verleden tijd ……………

voltooid verleden tijd……….

8) Het GEZEGDE in de volgende zin is ……..

De timmerman timmert een hek.

9) Het lijdend voorwerp is het deel van de

zin dat de handeling van iets ondergaat.

1) Een meewerkend voorwerp geeft aan, aan wie je iets

geeft.

De jongen geeft aan (zijn opa) een ijsje.

Het meisje geeft (aan) haar oma een bos bloemen.

De hond geeft zijn baas een pootje.

2) Een woord dat nauw met een WERKWOORD,

EEN BIJVOEGLIJK NAAMWOORD OF

EEN ZELFSTANDIG NAAMWOORD is verbonden

noemen we een V…………

Page 20: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

20

Werkwoorden:

Verlangen naar

Helpen met

Bijvoeglijke naamwoorden:

Blij met

Ziek van

Zelfstandige naamwoorden:

Bang voor

Ziek van.

Ik ben lang

3) Bijvoeglijke naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets méér van iets.

Een pan----een ronde pan

Een paard----een wit paard

Let op! Je zegt niet: “Een witte schimmel”, omdat een

schimmel reeds ………..is.

Hiervoor hebben we een aparte naam. We noemen

zoiets een: PLEONASME

Je mag wel zeggen: de blauwe hemel omdat de hemel

ook wel eens zwart of grijs kan zijn.

1) Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden geven aan

dat iets van een materiaal of stof is gemaakt.

Een gouden ring. (goud +en)

Een houten paard. (hout +en)

Een ijzeren staaf. ( ijzer +en)

Bij vreemde woorden géén N

Een aluminium pan

Een rubber mat.

Page 21: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

21

Let op!

De gehate landvoogd en niet de (gehaatte)

De vergrote foto en niet de (vergrootte)

Wel als:

Het woord ons dwingt om twee medeklinkers te

schrijven.

De thee is gezet----de gezette thee. (gezete thee kan

niet)

De muur is wit-----de witte muur. (wite muur kan

niet)

2) Bijvoeglijke bepaling geeft een bijzonderheid aan.

De blauwe jurk.

Piet kwam vroeg

Je zegt dus iets extra’s.

‘Piet kwam’.. gaf al aan dat hij

er was en door er vroeg bij

te zeggen zeg je iets extra’s

’Vroeg’ is hierbij een bijvoeglijke

bepaling.

Wanneer schrijf je: “Met wie, of door wie, of over wie,

of naar wie?

1) Gaat het over personen dan:

met wie, door wie, over wie enz.

V.b. Met wie ga ik spelen.

3) Gaat het niet over personen dan:

Waarmee, waardoor, waarvan, waarover, waarlangs.

De bal waarmee ik speel.

Page 22: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

22

Mijn Franse vriend met wie ik speel (niet

waarmee ik speel, omdat het over een persoon

gaat)

4) Dat of Wat.

Dat kunnen we bijna altijd gebruiken.

WAT is vaak te gebruiken als je in plaats van WAT

ook hetgeen zou kunnen zeggen.

WAT gebruik je na de woorden: dat, iets, niets of

alles.

Het is iets wat ik niet mooi vind.

Het is iets (hetgeen) ik niet mooi vind

Ik geef je niets wat je al hebt.

Ik geef je niets (hetgeen je al hebt).

5) NOG of DOCH.

Nog betekent: ook erbij.

Hij komt nog, of hij komt er nog bij.

Noch duidt op niet.

Hij heeft oom noch tante.

Doch gebruiken we ook als MAAR (het was goed

doch er was iemand die het niet het beste vond.

6) Deze - die - dit – daar.

Indien men wijst naar iets wat dichtbij is dan moet

je er: Deze of dit achter zetten. Is het ver weg dan: Die of dat of daar.

Alle of allen.

1) Wordt een woord bijvoeglijk gebruikt dan geen N

achter Alle.

v.b. vele jongens

alle leerlingen

alle auto’s.

Page 23: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

23

Worden de woorden zelfstandig gebruikt en hebben ze

géén betrekking op personen dan ook géén N er achter.

v.b. Enkele bloemen weinige vlinders.

Worden ze zelfstandig gebruikt en hebben ze wel

betrekking op personen dan wel een N er achter.

v.b. Meerderen waren tevreden.

Velen waren stuk.

2) Kunnen of kennen.

Kunnen heeft altijd iets te maken met er toe instaat

zijn

v.b. Ik kan koken --- (ik ben in staat om te koken.)

Ik heb het gekund---- (ik was er toe in staat.)

Kennen heeft te maken met ergens van af weten.

v.b. Ik kende hem ---- (ik wist wie hij was)

Zij kenden hun les ---- (zij wisten wat de les hun

geleerd had)

Leggen of liggen.

1) Liggen heeft met rust te doen.

v.b. Ik lig te rusten.

Ik lig in bed.

2) Leggen heeft te maken met iets doen en er staat

altijd wat bij.

v.b. Ik leg een boek op tafel.

De kip legt een ei in zijn hok. ( Hij doet iets)

Maar….de kip ligt naast zijn ei in het hok. ( Hij

rust)

3) Als en Dan.

Even groot als --- groter dan

Net zo lief als --- liever dan.

Page 24: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

24

4) U of Uw.

Uw als het iets is wat eigendom is.

v.b. UW jas, Uw hoed, Uw auto.

U wanneer het een persoon betreft

Mijnheer U heeft Uw jas vergeten. (U hoort bij de

mijnheer en uw bij de jas.)

5) Hun of Hen.

Hun wordt gebruikt als we er: ‘AAN HEN ‘ voor in

de plaats kunnen zetten.

v.b. We hebben HEN zien lopen. (Voor Hen kan je

niet aan hen schrijven.)

We hebben HUN een brief gestuurd. (Voor hun mag

je ook AAN HEN schrijven.)

ZO EN NU GA IK JE KENNIS OP DE PROEF STELLEN.

LEES DE VOLGENDE TEKST MAAR EENS GOED EN DOE

WAT ER VAN JE GEVRAAGD WORDT.

Page 25: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

25

Page 26: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

26

Let op. Dit is geen ‘chita’toets!

Dit verhaal zit vol met fouten, die je eigenlijk niet meer mag maken als je de vorige bladzijden goed hebt geleerd. Zet een streepje met

potlood onder de fout geschreven woorden.

Het verhaal over het houte paart van oome Jan.

Toen ome Jan nog een kind was woonde die in suid nederland in de stad mastricht. Hij woonde flak naast de maas. Vaak speelden hij er met zein houte paard. Op een dag was oom Jan zo groot geworden

dat hei niet meer met die houte paard wilde speelen. Hij schreef een

brief over zijn houten paard. Dat hij er veel mee gespeelt had, dat hij hem van zijn opaa had gekreegen en dat hij het paartje ook vaak te eeten had gegeeven. Maar nu, nu wilde hij ander spelgoed en hij

had aan zijn vaader gevraag of hij een coputer kreeg met zijn verjaardaag.

Jan zchreef ook zijn naam en zijn addres in die brief en stopte de brief in een glaze fles. Hij bond die fles met een steevig koort aan het houte paard. Daarna deet hij een stop op de fles en gooide het paard met fles en al in de rievier de maas. Binne een half uur zag

ome jan zijn paard niet meer. Toen zijn vader vroeg waar het paard was gebleve deet jan net of

zijn neus bloeide. “Ik zoek het ook al een hele tijt”, zij Jan tegen zijn vaader.

Twee dagen later vond een jonge het paard. Het was helemaal naar rotterdam gedreve. De jongen had de fles open gemaakt en de brief

gelezen. De vader van de jongen vont dat hij een brief moest schrijven naar kleine Jan. De vader las wat zijn zoon geschreve had.

Beste Jan, ik heb je paard gevonden en heb nog nooit zoon mooi speelgoed gehad. Jij hebt het in de maas gegooid omdat je er niet meer mee wilden speelen. Wil je het trug hebbe dan wil mijn vader

het wel naar je toe sture. Groetjes Peter Peters. Toen Jan zijn vader de brief zag werd hij erg boos op hem. Voor

straf moest hij een brief schrijven naar peter peters en moes hij schreiven dat hij het paard mog houden. Oom Jan moest één heel jaar lang, elke dag de boodschappen voor zijn moeder doen. Hij

heeft gelukkig nooit meer van die gekke fratsen uitgehaald!

Page 27: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

27

In telegramstijl nog even alles op een rij.

WERKWOORD.

Een werkwoord geeft aan wat mensen, dieren of

dingen doen.

De kinderen spelen buiten Er bestaan meerdere vormen waarin een werkwoord kan voorkomen. De kinderen hebben buiten gespeeld. We noemen die verschillende vormen waarin een werkwoord

kan voor komen VERVOEGINGEN.

Ik loop, hij loopt, zij loopt, wij lopen, jullie

liepen………

De schrijfwijze is afhankelijk van de persoon of personen die

iets doen en op welk tijdstip. (momenteel of reeds gedaan)

DE PERSOONSVORM.

GEEFT AAN IN WELKE TIJD IETS GEBEURT.

De kinderen spelen buiten. (het gebeurt nu)

De kinderen speelden buiten. (het is voorbij)

De spelling van werkwoorden.

De spelling van sterke werkwoorden levert doorgaans weinig problemen op. Bij sterke werkwoorden veranderen de klinkers bij het vervoegen. Nemen - nam – genomen.

Page 28: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

28

Zwakke werkwoorden leveren vaak wel problemen op.

De klinkers veranderen niet bij vervoegingen en soms komt er een t of een d bij. (Ik ren - hij rent ) ( ik fiets - hij fietst)

Rennen – rent – gerend

Fietsen – fiets – gefietst

1) De onvoltooid tegenwoordige tijd van een werkwoord. (het is nog bezig…)

Ik hoor, ik maak, ik luid, ik tart, ik suis …… Jij hoort, jij suist, jij luidt, jij tart, jij suist……

De onvoltooid verleden tijd

Ik kwam, hij hoorde, de man werkte. De Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) Ik zal komen, hij zal komen, de man zal werken. De onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) Ik zou komen, hij zou komen,de man zou werken

2) Voltooide tijden. De voltooid tegenwoordige tijd. (vtt) Ik ben gekomen, hij heeft gehoord, de man heeft gewerkt.

Page 29: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

29

De voltooid verleden tijd. (vvt) Ik was gekomen, hij had gehoord, de man had gewerkt. De voltooid tegenwoordige toekomende tijd. (vttt) Ik zal gekomen zijn etc. De voltooid verleden toekomende tijd. (vvtt) Ik zou gekomen zijn etc.

Wanneer jij of je achter een werkwoord staat of bij de ik-vorm dan géén t of d achter het werkwoord. Werk jij nog? Werk je nog? Ik werk nog. Werk ik nog? Hoor jij, suis jij, luid jij, tart jij, suis jij……. Wij horen, wij suizen, wij luiden, wij tarten, wij suizen… Het hele werkwoord wordt het infinitief genoemd. Werken , lopen, rennen……………. 2) De onvoltooid verleden tijd van een werkwoord. Achter de stam van het werkwoord komt: te of de hoor - hoorde, maak - maakte, luid - luide, tart - tartte, suis - suisde………… Het infinitief is suizen de stam suis die S noemen we een valse S

hulpregel van ’t KOFSCHIP :

EINDIGT DE STAM VAN EEN WERKWOORD OP ÉÉN VAN DE LETTERS VAN HET WOORD: ’t KOFSCHIP DAN KOMT ACHTER DE STAM: TE of TEN. Is de laatste letter géén letter van het kofschip dan DE of DEN Ik ren - ik rende wij rennen – wij renden ik fiets - ik fietste- hij fietste – wij fietsen -wij fietsten Het voltooid deelwoord. (het is al gebeurd)

Page 30: Voila DEEL 1 - famnetwerk.nl · een rechthoek was die op zijn lange zijde lag. Ik heb het wel een beetje overdreven, maar mensen die erg opmerkzaam zijn, dus goed kijken, zien dit

30

Het werkwoord eindigt op een D als in de verleden tijd een D staat. Hij hoorde het goed en hij heeft het goed gehoord Hij maakte het goed en hij heeft het goed gemaakt Soms wordt het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. De gemaakte fiets (Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een mens ,dier of ding) De geluide klok. De getarte man. Achter een werkwoord dat eindigt op een D of T géén verdubbeling.

Dus niet de getartte man maar de getarte man. Zou er echter een verkeerde uitspraak kunnen volgen dan wel 2x D of 2x T De gerotte vis – de geredde drenkeling.

Telwoorden 1] Vijf vulkanen - acht banken - tienduizend luisteraars. (Bepaalde hoofdtelwoorden) 2] Enkele vulkanen - vele banken (onbepaalde hoofdtelwoorden)

3] De vijfde vulkaan - de zesde bank (bepaalde rangtelwoorden, zij geven een plaats aan) 4] De zoveelste maal-de laatste dag (Onbepaalde rangtelwoorden) Getallen van 1 tot en met 100 schrijven we als één woord. Achttien, tweeëntwintig. Ook : zevenhonderd, negentienhonderd etc. Ook: drieënvijftigduizend, achthonderdduizend. Maar 1.000.000 mag je schrijven als 1 miljoen, net als 34 miljard enz.