VN1213 nota arbeidsvoorwaarden2013€¦ · van 2011. Begin 2012 was er nog sprake van een oplopende...
Transcript of VN1213 nota arbeidsvoorwaarden2013€¦ · van 2011. Begin 2012 was er nog sprake van een oplopende...
PUBLICATIE VAN VNO-NCW, MKB-NEDERLAND EN AWVN
NOTAARBEIDSVOORWAARDEN
2013Informatie voor cao-onderhandelaars
VNO-NCWAdres Postbus 93002 2509 AA Den HaagTelefoon 070 349 03 49Ledennummer 070 349 03 66 (vraagbaak voor leden)Fax 070 349 03 00E-mail [email protected] www.vno-ncw.nl
MKB-NederlandAdres Postbus 93002 2509 AA Den HaagTelefoon 015 219 12 12Fax 015 219 14 14E-mail [email protected] www.mkb.nl
Werkgeversvereniging AWVNAdres Postbus 93050 2509 AB Den HaagTelefoon 070 850 86 05 (awvn-werkgeverslijn)Fax 070 850 86 01E-mail [email protected] www.awvn.nl
VN1213_nota arbeidsvoorwaarden2013.indd 2-3 23-11-12 12:01
Nota Arbeidsvoorwaarden 2013
Informatie voor cao-onderhandelaars
VNO-NCW
VNO-NCW is de grootste centrale ondernemingsorganisatie van Nederland. Zij behartigt de
gemeenschappelijke belangen van 160 brancheverenigingen met hun ruim 115.000
aangesloten ondernemingen. De vijf bij VNO-NCW aangesloten regionale
werkgeversverenigingen en Jong Management vertegenwoordigen 10.000 persoonlijke leden.
VNO-NCW representeert 90% van de werkgelegenheid in de marktsector.
Postbus 93002, 2509 AA Den Haag
Telefoon: 070 – 349 03 49
Fax: 070 – 349 03 00
Antwoordnummer VNO-NCW: 070 – 349 03 66
(telefonische vraagbaak voor leden)
Internet : www.vno-ncw.nl
MKB-Nederland
Met ruim 150.000 bedrijven en instellingen uit 120 brancheorganisaties en 150 regionale en
lokale ondernemersverenigingen is de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland dé centrale
werkgeversorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf. MKB-Nederland bundelt de belangen
van ondernemers en ondernemersorganisaties in het mkb en (publieke) instellingen die zich
met ondernemerschap identificeren met als doel het ondernemerschap in al zijn facetten te
versterken.
Postbus 93002, 2509 AA Den Haag
Telefoon: 015 – 219 12 12
Fax: 015 – 219 14 14
Internet: www.mkb.nl
Werkgeversvereniging AWVN
AWVN behartigt de belangen van en adviseert werkgevers in de marktsector op
sociaal-economisch gebied. Namens 722 leden-ondernemingen en 62 bedrijfstakorganisaties
is AWVN betrokken bij de totstandkoming van 550 cao's in de industrie, commerciële
dienstverlening, handel en not-for-profitsector.
Postbus 93050, 2509 AV Den Haag
AWVN-werkgeverslijn: 070 – 850 86 05
E-mail: [email protected]
Fax: 070 – 850 86 01
Internet: www.awvn.nl
© VNO-NCW
MKB-Nederland
AWVN
December 2012
Hoewel bij de samenstelling van deze nota grote zorgvuldigheid is betracht, kunnen de
samenstellers geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, van welke aard ook, die het
directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op
de informatie in deze brochure.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
1
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
2
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
3
INHOUDSOPGAVE
Aandachtspunten inzet Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 .............................................. 5
Actualiteiten sociaal beleid en recht (in alfabetische volgorde)........................................... 13 AOW .................................................................................................................................... 13 Arbowet - Arbocatalogi ........................................................................................................ 13 Duurzame inzetbaarheid ....................................................................................................... 13 Internationaal sociaal ............................................................................................................ 15 Internationaal arbeidsrecht/arbeidsvoorwaarden .................................................................. 17 Inzagerecht RI&E ................................................................................................................. 17 Laaggeletterdheid ................................................................................................................. 18 Lenteakkoord en Deelakkoord begroting 2013 .................................................................... 18 Levensloopregeling .............................................................................................................. 19 Loonkosten en sociale lasten 2013 ....................................................................................... 20 Pensioenen ............................................................................................................................ 22 Regeerakkoord VVD/PvdA en (mogelijke) effecten vanaf 2014 ........................................ 23 Vitaliteitspakket 2013-2015 ................................................................................................. 24 Werkkostenregeling ............................................................................................................. 25 Werktijdverkorting en onwerkbaar weer .............................................................................. 25 Ziektewet .............................................................................................................................. 26
Bijlagen ................................................................................................................................ 27 Bijlage 1 – Expirerende cao's ............................................................................................... 27 Bijlage 2 – Publicaties Stichting van de Arbeid 2012 .......................................................... 31
Leeswijzer
In deze nota wordt in hoofdstuk 1, naast een korte schets van de actuele
sociaal-economische situatie, de inzet voor het Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 uiteengezet.
In hoofdstuk 2 worden de actualiteiten op het vlak van sociaal beleid en recht weergegeven
die van belang –kunnen– zijn voor het komend arbeidsvoorwaardenoverleg. In deze nota zijn
primair de wijzigingen opgenomen ten opzichte van vorig jaar.
In de bijlagen zijn opgenomen overzichten van expirerende cao's en de publicaties van de
Stichting van de Arbeid in 2012.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
4
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
5
Aandachtspunten inzet Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013
Inleiding
Het komend cao-seizoen 2013 lijkt zich ongeveer onder hetzelfde gesternte te gaan afspelen
als het afgelopen cao-seizoen. Een kwakkelende conjunctuur, economische onzekerheden
gekoppeld aan de financiële crisis in Europa, een zich (her)oriënterende overlegpartner en een
pensioendossier dat nog onvoldoende gelinkt is aan het arbeidsvoorwaardenoverleg.
Daar komt dit jaar bij het feit dat de nieuwe regering de toon gaat zetten voor de middellange
termijn, maar uitwerking van de richting nog verder zal moeten blijken. Dit houdt ook in dat
Regeerakkoord en (mogelijke) consequenties vanaf 2014 betrokken moeten worden bij de
afweging van de looptijd van een in 2013 af te sluiten cao.
Tegen die achtergrond blijven thema’s als een verantwoord loonkostenbeleid, voldoende
flexibiliteit en aandacht voor inzetbaarheidsbeleid1 fier overeind staan. Op welke wijze dit
vorm en inhoud krijgt is door toenemende differentiatie en verschillen in uitgangspositie
tussen sectoren en ondernemingen steeds meer een proces dat zich decentraal moet
ontwikkelen.
Omgevingsfactoren: realisatie 2012 en prognose 2013
........perspectief op enig groeiherstel, meer jaren laag niveau economische groei
Uit de Macro Economische Verkenning van het Centraal Plan Bureau (CPB) komt naar
voren dat de economie zich iets gunstiger ontwikkelt dan in juni jl. nog geraamd werd. De
krimp voor dit jaar is bijgesteld van 0,75% naar 0,5% en de verwachte groei over 2013 is
0,75%. Overigens heeft het IMF deze recent op 0,4% geraamd. Een langer durende –zeer–
geringe economische groei lijkt het perspectief te zijn voor veel sectoren tegen de
achtergrond waarvan het arbeidsvoorwaardenoverleg de komende jaren plaatsvindt.
De contractloonstijging in de marktsector wordt door het CPB geraamd op 1,75% in 2012
en 2,25% in 2013. De raming voor de stijging van de consumptieprijzen ligt op 2%
volgend jaar. De zogenaamde afgeleide inflatie komt echter op 0,75% uit. Bij de afgeleide
inflatie wordt geabstraheerd van effecten van productgebonden belastingen, waaronder in
dit geval de BTW-stijging en stijging van accijnzen. Deze afgeleide inflatie is voor
ondernemingen relevant. De BTW verhoging komt in de portemonnee van de overheid. De
BTW-stijging per 1 oktober 2012 leent zich niet voor doorwenteling in de lonen.
De loonkosten per werknemer in de marktsector stijgen dit jaar met 3,25% en 2,75% in
2013. De stijging van de voor ondernemingen relevante reële arbeidskosten per werknemer
bedraagt resp. 3% dit jaar en 2% in 20132. De gemiddelde productiviteitstijging is in vooral
binnenlandse sectoren veelal te gering om aantasting van winstgevendheid te voorkomen.
In vergelijking met Duitsland heeft Nederland in de periode vanaf 2000 de loonkosten per
eenheid product met 25% laten oplopen. Dit geldt als gemiddelde voor de gehele
economie. In de industrie blijken de verschillen echter klein. De Nederlandse industrie
heeft een hoge kostenstijging weten op te vangen met productiviteitstijging. Dit geldt niet
voor andere sectoren. De kostenstijging in Nederland heeft zich voor een belangrijk deel
gemanifesteerd in de vorm van hogere pensioen- en zorgpremies. De beheersing van de
1 Zie bijlage 1 voor de verwoorde inzet voor 2012.
2 Het cijfer voor 2013 is nog ongerekend de gevolgen van de afspraak in het deelakkoord tussen VVD en PvdA
om de stijging van de zorgkosten in 2013 niet te compenseren.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
6
totale loonkostenontwikkeling is in toenemende mate afhankelijk geworden van de
ontwikkelingen bij pensioenen en zorg.
Evaluatie stand van zaken arbeidsvoorwaardenoverleg 2012 en afspraken met effect op 2013
………traag verloop cao-seizoen; pensioen onduidelijkheid en onzekere conjunctuur
belangrijke bottleneck
In het cao-seizoen 2012 stabiliseert de contractloonmutatie zich op circa 1,7 % ten opzichte
van 2011. Begin 2012 was er nog sprake van een oplopende trend, daarna heeft stabilisatie
plaatsgevonden. Ondernemingscao’s kennen een gemiddelde stijging van 1,75% en
bedrijfstakcao’s van 1,4%, kleinere cao’s (tot 1.000 werknemers) 1,8% en grotere cao’s
(vanaf 5.000 werknemers) 1,3%.
Er zijn bijna 90 cao’s die over heel 2013 doorlopen. De contractloonmutatie in die cao’s
over 2013 bedraagt 1,6 %. In het 2013 seizoen (van oktober 2012 tot oktober 2013) moeten
voor 700 cao’s nieuwe afspraken worden gemaakt. In totaal gaat het hierbij om 3,9 miljoen
werknemers, ruim 60% van het aantal werknemers dat onder een cao valt.
Aandachtspunten voor 2013
………onverminderd van belang; laag groeitempo en blijvende onzekerheden bieden extra
uitdaging
Voor het speerpunt ‘loonkostenbeleid’ geldt voor de werkgeversorganisaties onverminderd
als uitgangspunt dat afspraken hierover dienen bij te dragen aan de versterking van de
(bedrijfs)economische positie en het concurrentievermogen. Naast loonkosten spelen
uiteraard ondernemerschap en innovatief vermogen een belangrijke rol in het
bewerkstelligen hiervan, naast de faciliterende overheidsrol (in termen van ondernemers-
en vestigingsklimaat).
Tegen de achtergrond van steeds meer differentiatie zowel sectoraal als tussen ondernemingen
is het vaststellen van een centrale contractlooninzet aan werkgeverszijde al langer niet meer
aan de orde. Contractloonmutaties moeten worden bezien in relatie tot:
andere decentraal gemaakte afspraken (zoals ten aanzien van flexibilisering en
beperking van verlofdagen, personeelsformatie, sociaal plan enzovoort), die loonkosten
besparend of productiviteitsverhogend uitwerken;
afspraken over pensioenen (zie ook hierna);
gevolgen van overheidsbeleid, zoals de werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet en de
WW-premie;
(ruimte voor) de incidentele loonontwikkeling die voor een belangrijk deel samenhangt
met de veranderingen in de samenstelling van het personeelsbestand;
de economische mogelijkheden en concurrentiepositie, hierbij speelt uiteraard een rol
dat er grote onzekerheden zijn en blijven (zowel qua economie als politiek) die het
komend (half) jaar van invloed zijn op overlegsituaties en uitkomsten.
Uiteindelijk gaat het voor elke sector of onderneming om een loonkostenontwikkeling te
realiseren die past bij de productiviteitsstijging, de decentrale –voor de onderneming relevante
‘afgeleide’– prijsstijging, de economische omstandigheden en concurrentiepositie. Dit ligt
per definitie gedifferentieerd.
Dit laat onverlet dat het voor veel sectoren evident zal zijn dat –in het kader van
(bedrijfs)economische omstandigheden en perspectieven en de stijging van
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
7
werkgeverspremies – de contractloonmutatie en loonkostenontwikkeling zich duidelijk onder
de consumptieprijsstijging moeten begeven, met een neerwaartse bandbreedte.
Voor het speerpunt ‘flexibiliteit’ geldt dat het noodzakelijke en gewenste
aanpassingsvermogen en wendbaarheid van bedrijven meer dan ooit op de proef wordt
gesteld in een periode van laagconjunctuur en onzekerheden naar de toekomst toe. Het
beschikbaar hebben van externe flexibiliteit (op de arbeidsmarkt) is en blijft van cruciaal
belang. Zo dienen afspraken in cao’s die de inzet van uitzendarbeid beperken geschrapt te
worden (in lijn met de aanbeveling van de Stichting van de Arbeid (StvdA) medio dit jaar
over het tegengaan van verbodsbepalingen in cao’s ten aanzien van uitzendarbeid). Het
verder intern flexibiliseren van de arbeidsorganisatie is daarnaast een blijvende uitdaging.
Minder of ruimer geformuleerde (raam)afspraken in cao’s kunnen hier aan bijdragen (zie
in dat kader ook de recente aanbeveling van de StvdA over maatwerk en dispensatie in
cao’s). Hiermee ligt er een link met het speerpunt van brede-re-/ruimere inzetbaarheid.
Voor het speerpunt ‘inzetbaarheid’ geldt dat het –verder– optimaliseren hiervan bijdraagt
aan werknemers met adequate competenties die vitaal en gemotiveerd inzetbaar zijn en
derhalve bijdragen aan een productieve organisatie.
Uiteraard ligt het appelleren aan een eigen primaire verantwoordelijkheid hierbij van de
werknemer zelf, in het kader van loopbaanperspectief en duurzaam inzetbaar zijn, voor de
hand. Met het oog op het opschuiven van de pensioenleeftijd en het bewerkstelligen van
een level playing field (ook arbeidsvoorwaardelijk) tussen jongere en oudere werknemers
vragen de aanbevelingen uit de Beleidsagenda 2020 van de StvdA over inzetbaarheid en
participatie van oudere werknemers om verdere implementatie.
….over het pensioendossier
Met ingang van 2014 zal van een nieuwe pensioenregeling sprake zijn, waar de komende
periode op voorgesorteerd dient te worden en besluiten over genomen dienen te worden. Het is nog steeds het uitgangspunt dat het nieuwe FTK en de gewijzigde Pensioenwet per
1 januari 2014 van kracht zullen worden. Dat betekent dat pensioenregelingen per die
datum aan het nieuwe FTK aangepast zullen moeten zijn. Het arbeidsvoorwaardenseizoen
2012-2013 wordt dus voor alle onderhandelingstafels voor wat betreft de pensioenregeling
een jaar waarin véél moet gebeuren.
Gelet op de fors gestegen kosten in de afgelopen jaren in het van cruciaal belang dat de
arbeidsvoorwaarde pensioen nadrukkelijk(er) betrokken wordt, met name in termen van
loonkostenconsequenties, bij de onderwerpen die aan de arbeidsvoorwaardentafel spelen.
Referentiepunt bij het akkoord is de overgang naar het reële contract en die van de
premiestabilisatie. Sociale partners dienen daarbij de regie over de pensioenregeling en de
uitvoeringsovereenkomst (terug) te krijgen zodat een duidelijke zeggenschapsverhouding
ontstaat tussen bepalers en uitvoerders.
Ten aanzien van de pensioenpremie voor 2013 is het voor fondsen die in onderdekking zijn
toch mogelijk de premie te stabiliseren. Dit is het resultaat van de onderhandelingen over
het zogenaamde ‘septemberpakket’van de staatssecretaris van SZW. Voor fondsen die al
eerder van de beleidsregel van DNB (dat bij onderdekking ‘de premie moet bijdragen aan
herstel’) zijn afgeweken, bestaat de mogelijkheid dat in overleg met DNB nogmaals te
doen. Hiervoor is het noodzakelijk om al een jaar eerder dan wettelijk voorgeschreven (dus
per 1 januari 2013 in plaats van per 1 januari 2014) in de pensioenregeling uit te gaan van
een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar (of van een opbouwpercentage dat daarmee
gelijkwaardig is).
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
8
…..over de overlegpartner
Versnippering en verdeeldheid binnen en tussen vakcentrales en afzonderlijke bonden
nopen tot de vraag en afweging aan werkgeverszijde met welke partij(en) een cao
afgesloten dient te worden die tot voldoende legitimiteit en draagvlak leidt, zowel onder
georganiseerden als ongeorganiseerden. Draagvlak onder alle werknemers vergroten kan
actief vanuit de werkgever/organisatie worden opgepakt onder meer via
informatieverstrekking voorafgaand en tijdens het cao-proces en bijvoorbeeld via
intranetraadpleging over voorstellen/uitkomsten.
Inzet vakcentrales FNV en CNV
Eind september heeft de FNV de arbeidsvoorwaardeninzet 2013 gepresenteerd. Onder de
noemer van ‘loonmatiging is nu contraproductief’ wordt een maximale looneis
geformuleerd van 2,5%, mede om werknemers/onderhandelingen in de collectieve sector
een steun in de rug te geven. Daarnaast wil de FNV kleine banen, met contractvormen als
nul-uren, oproep en dergelijke, terugdringen en daarvoor in de plaats ‘normale’
deeltijdbanen met dito contracten tot stand brengen. Verder, wederom, het streven om
jeugdloonschalen te vervangen door ervaringsschalen.
Het CNV heeft op de dag voor Prinsjesdag de inzet geformuleerd. Het CNV gaat niet uit
van een centraal gecoördineerde –maximale– looninzet, maar wil rond inflatieniveau
uitkomen, gelet op koopkrachteffecten. Verder als thema’s vitaliteit en inzetbaarheid
(vooral gericht op het realiseren van scans en dergelijke) en werkgelegenheidsafspraken
voor Wajongers en ouderen en Van Werk naar Werk (VWNW) trajecten.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
9
Bijlage 1
Terugblik: aandachtspunten arbeidsvoorwaardenbeleid 2012
Naast voortzetting van de speerpunten uit 2011 is het voor het arbeidsvoorwaardenseizoen
2012 de grootste uitdaging om (in lijn met het Pensioenakkoord van 4 juni 2010 en het
Uitwerkingsmemorandum van 10 juni 2011) de eerste noodzakelijke stappen te zetten om de
arbeidsvoorwaarde pensioen ‘toekomstbestendig’ te maken.
Met als uitgangspunt dat een statutaire meerderheid van de bij de FNV aangesloten bonden
heeft ingestemd met het Pensioenakkoord is het zaak de implementatie van het
Uitwerkingsmemorandum (inclusief de nadere verklaring van de Stichting van de Arbeid over
premiestabilisatie) nu voortvarend ter hand te nemen. Dit betekent in de eerste plaats, zoals
neergelegd in het Uitwerkingsmemorandum dat de pensioenrekenleeftijd in
pensioenregelingen per 1 januari 2012 op 66 jaar dient te worden gezet (en per 1 januari 2015
op 67 jaar).
Met als uitgangspunt premiestabilisatie (zoals verwoord in het Pensioenakkoord van 4 juni
2010) is in de nadere verklaring van de StvdA (d.d. 15 september 2011) aangegeven dat
pensioenpremies in samenhang met de pensioenregeling kunnen worden aangepast. Dit dient
echter het resultaat te zijn van het arbeidsvoorwaardenoverleg en expliciete besluitvorming en
integrale afweging binnen het arbeidsvoorwaardenoverleg dienen hieraan vooraf te gaan. De
gevolgen van premie aanpassing moeten worden afgewogen tegen onder meer de (financiële)
positie van de sector/onderneming en het effect op de andere arbeidsvoorwaarden.
Voor het speerpunt ‘loonkostenbeleid’ gelden voor werkgeversorganisaties, in het verlengde
van de inzet van 2011, als bijzondere aandachtspunten voor 2012, dat:
de ontwikkeling van de totale loon- c.q. arbeidskosten het referentiepunt is voor de
beoordeling van de –ontwikkeling van de– (bedrijfs)economische positie van sector of
onderneming (en vice versa) en dat in dat perspectief de ‘arbeidsvoorwaardenruimte’
bezien moet worden. De structurele productiviteitsontwikkeling dient hier tevens bij
betrokken te worden;
uitgaande van een integrale arbeidsvoorwaardenruimte dienen alle (arbeids)kosten
componenten hieronder te worden begrepen (dus naast loonmutatie ook de kosten van
scholing, verlof en in het bijzonder pensioen). Arbeidsvoorwaarden zijn derhalve wel
uitwisselbaar (binnen de ruimte) maar niet stapelbaar (‘on top of’);
vanuit werkgeversperspectief zijn primair (bedrijfs)economische ontwikkelingen
maatgevend voor de bepaling van de arbeidsvoorwaardenruimte, niet de inflatie en de
koopkracht. Deze gelden voor werkgevers immers –ook– als externe/niet beïnvloedbare
parameters. Meer algemeen geldt dat het willen repareren van consequenties van
kabinetsbeleid aan de cao-tafel uit den boze moet zijn;
het doorzetten van de trend van een verder oplopende structurele contractloonmutatie op
jaarbasis moet niet aan de orde zijn, zeker als deze niet in lijn is met (bedrijfs)
economische ontwikkelingen/vooruitzichten. Het automatisme van jaarlijkse loonrondes en
het verder opplussen van de arbeidsvoorwaarden/cao dient gelet op de huidige
omstandigheden/onzekerheden zeer kritisch bekeken/beoordeeld te worden;
in die zin blijft het een uitdaging naast of (gedeeltelijk) in plaats van structurele mutaties
‘mee ademende’/incidentele beloningsvormen te hanteren of structurele mutaties toe te
kennen als tijdens de looptijd van de cao of bij het expireren daarvan achteraf is gebleken
dat vanuit (bedrijfs)economisch perspectief een dergelijke mutatie verantwoord is;
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
10
een structurele mutatie bijvoorbeeld niet (standaard) pensioendragend te maken, of bij
mutaties te differentiëren naar functies of leeftijdscategorieën (bijvoorbeeld in lijn met de
afspraak van sociale partners in het kader van de Beleidsagenda 2020 om niet te
rechtvaardigen beloningsverschillen tussen ouderen en jongeren aan te passen)
gelet op de onzekerheden kan een korte looptijd soelaas bieden, maar indien ‘mee
ademende’ afspraken kunnen worden gemaakt met bonden (met bijvoorbeeld als
uitgangspunt geen structurele mutaties op voorhand tijdens de looptijd) kan ook een
langere periode worden overeen gekomen.
Voor het speerpunt ‘flexibiliteit’ gelden voor werkgeversorganisaties, in het verlengde van de
inzet van 2011, als bijzondere aandachtspunten voor 2012, dat:
voor werkgevers is het van cruciaal dat de mogelijkheden voor flexibiliteit (onder meer via
uitzendkrachten, tijdelijke contracten en overeenkomsten van opdracht) volop benut
kunnen blijven worden. Bonden kiezen voor een inzet die gericht is op het terugdringen
van de externe flexibiliteit. Voor werkgevers kan (verdere) verruiming van de externe
flexibiliteit minder een issue worden als de interne flexibiliteit, onder meer door
andere/nieuwe cao-afspraken of het schrappen daarvan, vergroot kan worden;
implementatie van de uitzendrichtlijn eind 2011 de facto betekent dat beperkende of
belemmerende bepalingen in cao’s ten aanzien van de inhuur van uitzendkrachten
(bijvoorbeeld een maximumpercentage) in strijd met de richtlijn zijn;
waar nodig/mogelijk meer en/of gerichte faciliteiten (bijvoorbeeld
arbeidsvoorwaardelijk/scholing) beschikbaar stellen voor degenen met tijdelijke contracten
of uitzendkrachten die langdurig binnen de onderneming werkzaam zijn om de gewenste
externe flexibiliteit te (blijven) waarborgen.
Voor het speerpunt ‘inzetbaarheid’ gelden voor werkgeversorganisaties, in het verlengde van
de inzet van 2011, als bijzondere aandachtspunten voor 2012, dat:
er van uitgaande dat de uitwerking van het Pensioenakkoord constructief ter hand wordt
genomen gelden de aanbevelingen aan cao-partijen in het kader van duurzame
inzetbaarheid i.c. inzetbaarheid oudere werknemers (Stichting van de Arbeid -
Beleidsagenda 2020: investeren in participatie en inzetbaarheid). Het betreft hier de
aanbevelingen ten aanzien van de ‘kernthema’s’ scholing/employability,
vitaliteit/gezondheid/arbo, kosten/productiviteit en mobiliteit/re-integratie;
met betrekking tot inzetbaarheid is het van belang ook de mogelijkheden te bekijken voor
afspraken over de instroom van Wajongers in sectoren/ondernemingen.
Daarnaast blijven de volgende suggesties in het kader van het cao-proces actueel die bij de
inzet voor 2011 zijn meegegeven. In de eerste plaats levert het meerwaarde op als vanuit
werkgeversoptiek een analyse wordt gemaakt van zowel korte als (middel)lange termijn
ontwikkelingen en verwachtingen waar het gaat om de (bedrijfs)economische ontwikkeling
van de onderneming/sector. Verder is de (sectorale/regionale) arbeidsmarkt en de verwachte
ontwikkelingen daarop een issue (vergrijzing, vervangings- en wellicht uitbreidingsvraag en
vereiste competenties gelet op verwachte ontwikkelingen). Een dergelijke analyse biedt
houvast voor de inzet van werkgeverszijde ten opzichte van een voorstellenbrief van bonden.
Ditzelfde geldt voor een analyse/plan van aanpak ten aanzien van (inzetbaarheid) oudere
werknemers binnen de sector/onderneming. Bespreking hiervan met bonden biedt de kans tot
een gedeelde visie te komen (gedeeltelijk of op hoofdlijnen) en daarmee het (toekomstige)
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
11
arbeidsvoorwaardenoverleg, en afspraken in dat kader, meer te enten op (verwachte)
ontwikkelingen in de sector/onderneming.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
12
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
13
Actualiteiten sociaal beleid en recht (in alfabetische volgorde)
AOW
De AOW-leeftijd wordt vanaf 2013 geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2017 en 67 jaar in
2021. Daarna wordt de AOW-ingangsdatum gekoppeld aan de stijging van de
levensverwachting. In detail ziet het verhogingsschema er als volgt uit:
Verhoging AOW-leeftijd in maanden:
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1 mnd. 2 mnd. 3 mnd. 6 mnd. 9 mnd. 12 mnd. 16 mnd. 20 mnd. 24 mnd.
Voor mensen die op 1 januari 2013 deel nemen aan een (reeds ingegane) VUT- of
prepensioenregeling en zich dus niet hebben kunnen voorbereiden op de
AOW-leeftijdsverhoging komt er een overbruggingsregeling. Deze geldt echter alleen voor
deelnemers met een inkomen van maximaal 150% van het WML en kent een partner- en
vermogenstoets (exclusief eigen woning en opgebouwd pensioenvermogen). Indien invoering
per 1 januari 2013 niet mocht lukken dan wordt de regeling later, maar met terugwerkende
kracht, ingevoerd.
Onderzocht wordt nog om de mogelijkheid van de huidige hoog/laag-faciliteit zo uit te
breiden, dat hij gebruikt kan worden om met behulp van een soort ‘overbruggingspensioen’
de gemiste AOW te compenseren. Dat is iets anders dan het naar voren halen van (eigen)
pensioengeld.
De in het kader van het Pensioenakkoord afgesproken structurele jaarlijkse (tot 2018) extra
stijging van de AOW-uitkering met 0,6% is nu definitief van de baan.
Arbowet - Arbocatalogi
In de Arbowet zijn de doelen opgenomen waaraan het arbobeleid van bedrijven moet voldoen.
Werkgevers en werknemers op brancheniveau spreken met elkaar af hoe die doelen kunnen
worden bereikt. De door hen gemaakte afspraken worden opgenomen in hun branche-
arbocatalogus. Vrijwillige certificatie kan daarbij aan de orde komen. Certificatie kan in de
praktijk gemakkelijk leiden tot een nieuw stelsel van normen (ISO- en NEN-normeringen)
waaraan bedrijven moeten voldoen. Daarbij moet worden bedacht dat de kosten van
certificatie aanzienlijk kunnen zijn.
Arbocatalogi hebben geen onbeperkte levensduur. Door het beschikbaar komen van nieuwe
technieken en manieren van werken kunnen de in de arbocatalogus gemaakte afspraken
verouderen. Het eens in de drie jaar checken van de gemaakte afspraken op actualiteitswaarde
voorkomt dat onnodig lang met verouderde werkwijzen wordt doorgegaan.
Duurzame inzetbaarheid
Het bevorderen van duurzame inzetbaarheid op cao- en organisatieniveau is inzet van de
Beleidsagenda 2020 van de Stichting van de Arbeid. Duurzame inzetbaarheid is het vermogen
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
14
deel te nemen aan het arbeidsproces tot aan de (stijgende) pensioengerechtigde leeftijd. Het
bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers is economisch noodzakelijk.
Langer doorwerken is van belang voor het behoud van onze concurrentiepositie en het
betaalbaar houden van de pensioenen, de AOW en de sociale zekerheid. Investeren in
duurzame inzetbaarheid werpt op termijn vruchten af, maar vergt nú actie.
Hoewel door de economische crisis het aantal werklozen de komende periode naar
verwachting nog zal toenemen, zal op middellange termijn de vraag naar arbeid weer
aantrekken terwijl de werkende beroepsbevolking vanaf 2020 krimpt en verder vergrijst. Deze
veranderingen op de arbeidsmarkt maken het noodzakelijk meer aandacht te besteden aan
investeringen in productiviteit en inzetbaarheid van werkenden. Hierdoor wordt de kwaliteit
en veerkracht van de beroepsbevolking vergroot en kan de gecombineerde uitdaging van
vergrijzing en globalisering worden opgevangen.
Met investeringen in gezondheid (vitaliteit), scholing (employability) en mobiliteit wordt
het vermogen vergroot nu en in de toekomst deel te nemen aan het arbeidsproces. Het is
primair een belang en verantwoordelijkheid van de werknemer aansluiting te houden bij de
arbeidsmarkt. Tegelijkertijd heeft de werkgever een belang bij beschikbaarheid van voldoende
goed opgeleide, fitte en gemotiveerde werknemers. Op het niveau van bedrijf of instelling kan
met maatwerk het werknemers- en werkgeversbelang het beste worden gediend.
Sociale partners en overheid hebben een ondersteunende rol. Sociale partners in de Stichting
van de Arbeid hebben op 9 juni 2011 in de ‘Beleidsagenda 2020’ afspraken gemaakt waarmee
zij de duurzame inzetbaarheid van werknemers en werkzoekenden willen bevorderen en de
arbeidsparticipatie van oudere werknemers willen verhogen. Destijds is afgesproken de
ontwikkelingen in cao’s te volgen en zo nodig nadere inspanningen door sociale partners
en/of overheid te overwegen. Om een completer beeld te krijgen is daarnaast onderzocht wat
er binnen bedrijven en instellingen daadwerkelijk gebeurt.
Met de beleidsagenda 2020 richt de Stichting van de Arbeid zich op een verbetering van de
arbeidsmarktpositie van oudere werknemers. De Stichting van de Arbeid streeft ernaar dat
arbeidsparticipatie van oudere werknemers in 2020 als een normaal gegeven dient te worden
beschouwd. Dat wil zeggen dat deze niet fundamenteel verschilt van de gemiddelde
arbeidsparticipatie van 55-minners. Het moet normaal worden om door te werken tot aan het
pensioen. Essentieel is dat de inzet op duurzame participatie niet begint bij 55 jaar, maar veel
eerder in de loopbaan van elke werknemer. De nadruk moet dus liggen op het investeren in
alle generaties in plaats van het in generieke zin ontzien van oudere werknemers, louter
vanwege het bereiken van een bepaalde leeftijd.
Monitoring en evaluatie
De Stichting geeft aan dat er jaarlijks – vanaf 2012 – een monitoring en evaluatie zal
plaatsvinden; dit is ook aan de Tweede Kamer toegezegd. Indien de afgesproken
Beleidsagenda onvoldoende blijkt om de doelstelling te realiseren, zal de Stichting tussentijds
afspraken maken over aanpassing of intensivering van de Beleidsagenda 2020.
Meer informatie over de monitor en evaluatie is te vinden op: www.stvda.nl.
Project: Manifest 100 werkgevers over duurzame inzetbaarheid
De communicatie-aanpak Duurzame Inzetbaarheid gaat verder dan het communiceren van
regelingen en beoogt het thema breed op de agenda van werkgevers te zetten (bewustwording
en aanzet tot investeren in duurzame inzetbaarheid). In samenwerking met 100
koploperbedrijven zijn 100 goede voorbeelden en 50 concrete tips verzameld waarmee andere
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
15
werkgevers weer hun voordeel kunnen doen. Via radiospots, online- en print-advertenties
(werkgeverssites en sites van hun adviseurs en branches), via zoekmachinemarketing en PR
en publiciteit worden werkgevers geattendeerd op goede voorbeelden, tips, bijeenkomsten en
regelingen die te vinden zijn op www.duurzameinzetbaarheid.nl.
Project Elke dag beter gericht op het midden- en kleinbedrijf Het project Elke Dag Beter is een voortzetting van het project excelleren.nu.
Beide activiteiten richten zich op het midden-en klein bedrijf en zijn vooral gericht om het
mkb op een praktische wijze te ondersteunen bij Duurzame inzetbaarheid.
Voor meert informatie zie http://elkedagbeter.nu.
Internationaal sociaal
Arbeidsmigratie
Nederland zal door de toenemende vergrijzing en ontgroening van de beroepsbevolking steeds
meer buitenlandse werknemers nodig hebben op alle niveaus. In het hoge segment
kennismigranten en in het midden en lage segment arbeidsmigranten. Hieronder een overzicht
van de maatregelen die genomen zijn danwel in de maak zijn:
nog steeds blijft de arbeidsmarkt voor Roemeense en Bulgaarse werknemers dicht.
Openstelling is pas op 1 januari 2014 aan de orde, als de maximale wachttermijn van
zeven jaar is verstreken;
het tewerkstellingsvergunningbeleid wordt verder aangescherpt. Nog meer dan voorheen,
moet eerst de vraag beantwoord zijn of in Nederland of Europa personeel beschikbaar is.
Er komt een abstractere toets op prioriteitgenietend aanbod. Het UWV kan voortaan
volstaan met het onderzoeken of er voldoende werkzoekenden op de arbeidsmarkt
aanwezig zijn, in plaats van beschikbaar, die aan de functie-eisen voldoen. Als dit zo is
wordt de aanvraag afgewezen;
in sommige gevallen geldt echter een soepelere toelating. Vanaf 1 juli 2013 start een
proef om voor grote bedrijven (met een jaaromzet van minstens € 50 miljoen en orders
van meer dan € 5 miljoen) soepelere toelatingsregels voor buitenlandse werknemers te
realiseren. De versoepeling geldt voor werkzaamheden waarbij geen sprake is van
verdringing van Nederlandse werknemers, bijvoorbeeld voor werknemers die bestelde
goederen komen controleren of geïnstrueerd worden hoe zij om moeten gaan met de
machines die ze in Nederland hebben gekocht;
een tewerkstellingsvergunning wordt slechts voor één jaar afgegeven. Daarna moet
bezien worden of deze verlengd kan worden. Ook dan geldt weer de arbeidsmarkttoets.
een arbeidsmigrant kan nu na drie jaar legaal verblijf een verblijfsvergunning krijgen,
waarna hij vrij is om voor elke werkgever te werken. Dit wordt vijf jaar;
de boetes bij illegale tewerkstelling gaan omhoog van € 8.000 naar € 12.000 per illegale
werknemer en er komen nieuwe maatregelen bij herhaling. Een opgelegde dwangsom kan
verbeurd worden verklaard en het bedrijf kan zelfs stilgelegd worden.
Veel van de hiervoor genoemde maatregelen zijn onlangs in werking getreden of zullen in de
loop van 2013 in werking treden door middel van wijziging van de Vreemdelingenwet en
Vreemdelingencirculaire, de wet Arbeid Vreemdelingen en de daarop gebaseerde besluiten.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
16
Modern Migratiebeleid
De invoering van het Modern Migratiebeleid is weer uitgesteld en zal niet op 1 januari 2013
ingaan. Wel valt te verwachten dat de wet zal worden ingevoerd op 1 april 2013 of 1 juli
2013.
Registratie niet ingezetenen De Registratie Niet Ingezetenen (RNI) registreert personen die niet in Nederland wonen, maar
die wel een relatie hebben met meerdere Nederlandse overheidsinstellingen. De overheid
ontwikkelt momenteel de RNI. Deze vormt straks samen met de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens (GBA) de Basisregistratie Personen (BrP). De RNI
treedt op 1 februari 2013 in werking.
Personen die korter dan vier maanden in Nederland verblijven, zijn niet-ingezetenen en zijn
dan ook niet ingeschreven in de GBA. Deze niet-ingezetenen kunnen wel verbanden hebben
met meerdere Nederlandse overheidsinstellingen. Bijvoorbeeld personen die tijdelijk in
Nederland werken of personen die in het buitenland een Nederlands pensioen genieten. In de
RNI vindt straks op een centrale plek de opslag en vastlegging van gegevens van deze niet-
ingezetenen plaats. De RNI en de GBA vormen straks samen de Basisregistratie Personen
(BrP). De BrP bevat dan persoonsgegeven van zowel ingezetenen als niet-ingezetenen. Van
niet-ingezetenen worden minder gegevens bijgehouden. Er komen 18 loketgemeenten voor de
RNI. Hiervan zijn er 16 dezelfde als waar nu de Belastingdienst sofinummers toekent aan
niet-ingezetenen. Een niet-ingezetene met een relatie met de Nederlandse overheid kan op
verschillende manieren geregistreerd worden:
een niet-ingezetene kan zich inschrijven bij een RNI-loket. Wanneer is vastgesteld dat de
persoon niet voor inschrijving als ingezetene in de GBA in aanmerking komt, zal hij in de
RNI worden opgenomen;
een overheidsinstantie als de Belastingdienst of de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die
met een persoon een relatie onderhoudt, kan deze persoon in de RNI laten inschrijven;
wanneer een persoon zich uitschrijft uit de GBA wordt hij als niet-ingezetene
ingeschreven;
bij de introductie van de RNI komen personen die geregistreerd staan bij de
Belastingdienst en die een sofinummer hebben als niet-ingezetene in de RNI.
Woonlandbeginsel
Voor personen die recht hebben op een Nederlandse uitkering maar woonachtig zijn buiten de
Europese Unie, wordt de uitkering aangepast aan het kostenniveau van dat land. Dit
zogenaamde woonlandbeginsel is voor nieuwe gevallen in werking getreden op 1 juli 2012 en
voor lopende uitkeringen op 1 januari 2013.
Dit woonlandbeginsel gaat gelden voor de volksverzekeringen Algemene Nabestaandenwet
(ANW), wet op de Kinderbijslag (AKW), een onderdeel van de wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen (WIA) en de wet op het Kindgebonden Budget (WKB).
Het geldt voor landen buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) en Zwitserland.
Ook is een wetsvoorstel aanhangig dat voorziet in wijziging van de AKW. In de AKW staat
de mogelijkheid om bij verdrag af te wijken van het exportverbod. Deze uitzondering voor
verdragslanden wordt geschrapt. In dit wetsvoorstel wordt de AKW verder zo gewijzigd dat
het exportverbod in de AKW ziet op de situatie dat het kind buiten Nederland woont. Indien
de verzekerde in het buitenland woont, maar het kind in Nederland woont, dan ontvangt de
verzekerde ten behoeve van dit kind wél kinderbijslag. Het wetsvoorstel voorziet tevens in
overgangsrecht om de gevolgen te regelen voor uitkeringsgerechtigden die reeds in een
verdragsland wonen en hun kinderbijslag verliezen na aanpassing van een verdrag. Ook regelt
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
17
het wetsvoorstel overgangsrecht voor de situatie dat Nederland overgaat tot opzegging van
een verdrag of de voorlopige toepassing van een verdrag beëindigt. Het overgangsrecht ziet
dan op alle uitkeringen die op grond van één of meerdere verdragen worden geëxporteerd.
Internationaal arbeidsrecht/arbeidsvoorwaarden
WAGA
Wanneer buitenlandse bedrijven met hun eigen (buitenlandse) werknemers diensten komen
verrichten in Nederland, moeten zij de kernbepalingen uit de van toepassing zijnde en
algemeen verbindend verklaarde cao naleven. Dit is onlangs bevestigd door de rechter in een
zaak van FNV Eemshaven tegen buitenlandse bedrijven die in de Eemshaven werkzaam
waren. Het is dan echter wel van belang dat in de van toepassing zijnde Nederlandse cao’s
duidelijk is gemaakt welke minimumarbeidsvoorwaarden in acht moeten worden genomen.
Dit vloeit voort uit de Europese Detacheringsrichtlijn en de wet Arbeidsvoorwaarden
Grensoverschrijdende Arbeid (WAGA).
Aan de cao tafel moeten dus duidelijke afspraken worden gemaakt over de
arbeidsvoorwaarden in (algemeen verbindend verklaarde) cao’s die van toepassing zijn op
werknemers die vanuit andere EU-lidstaten in Nederland worden gedetacheerd. Op dit
moment is dit nog slechts voor een drietal cao’s voldoende duidelijk. Op de site van het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de volgende algemeen verbindend
verklaarde cao’s vermeld.
1. The Collective Employment Agreement for Temporary Empolyees 2009-2014 (cao voor
Uitzendkrachten 2009-2014), AVV 14th July 2011 -30th March 2012, ABU website,
2. The Collective Labour Agreement of the Dutch insurance industry, Office staff, short
Waga version, 1 June 2007- 30 November 2009 (cao voor het Verzekeringsbedrijf
Binnendienst 1 juni 2007- 30 november 2009), AVV 17 October 2007 - 21 October 2009.
3. Collective agreements In the Metalworking and Electrical Engineering Industry
(Metalektro) 2011/2013
- For Senior Staff in the Metalektro 2011/2013
- Concerning Labour Market Policy and Vocational Training in the Metalektro (A+O)
2012/2013.
Bedrijfstakken die willen voorkomen dat er oneerlijke concurrentie door buitenlandse
dienstverleners plaatsvindt op grond van arbeidsvoorwaarden wordt geadviseerd
de eigen cao tegen het licht te houden op duidelijkheid/kenbaarheid van kernbepalingen en
werkingssfeer ten aanzien van buitenlandse werkgevers. Waar verduidelijking of aanpassing
van de cao nodig is, wordt geadviseerd het overleg met vakbonden hierover te organiseren.
Vervolgens is het van belang deze kernbepalingen uit de cao in het Engels aan te
leveren aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zodat deze op hun website
kunnen worden opgenomen.
Inzagerecht RI&E
Werknemers hebben het wettelijk recht van inzage in de risico-inventarisatie- en evaluatie.
Werknemers kunnen dan zelf beoordelen welke risico's zij op de werkvloer in hun werk
lopen. De verplichte deskundige bijstand bij het toetsen van de ri&e door de werkgever voor
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
18
bedrijven met ten hoogste 25 werknemers wordt onder voorwaarden afgeschaft. Hierdoor
wordt een vermindering van de administratieve lastendruk bereikt.
De regeling heeft verder tot doel de naleving van de ri&e plicht te verbeteren.
Laaggeletterdheid
Door de Stichting van de Arbeid en Stichting Lezen & Schrijven is er een nieuwe
informatievoorziening gekomen: www.taalwerkt.nl een webservicepunt ten behoeve van
werkgevers en werknemers over de aanpak van laaggeletterdheid.
Taalwerkt.nl is bestemd voor werkgevers die informatie zoeken over (de aanpak van)
laaggeletterdheid en voor werknemers die moeite hebben met lezen en schrijven of die
collega’s kennen die daar moeite mee hebben. Naast werkgevers en werknemers kunnen ook
brancheorganisaties, vakbonden, medezeggenschapsorganen en Opleidings- en
Ontwikkelingsfondsen op de website terecht om de benodigde informatie te vinden. Het
aanpakken en verminderen van laaggeletterdheid op de werkvloer levert voordeel op voor
werknemer én werkgever.
Het kunnen lezen van instructies en veiligheidsvoorschriften bijvoorbeeld is van essentieel
belang voor de veiligheid op de werkvloer. Een gebrekkige beheersing van lezen, schrijven,
rekenen en digitale vaardigheden is een probleem. Lees- en schrijfvaardigheden dragen bij
aan de persoonlijke ontwikkeling en aan verhoging van duurzame participatie van deze groep,
zowel op de arbeidsmarkt als in de maatschappij.
UWV en Wajong
Het UWV heeft een website gemaakt met alle mogelijke informatie over wajongeren. De
website is te vinden onder www.wajongwerkt.nl.
Wajongwerkt.nl is bedoeld voor werkgevers, Wajongers, ouders en verzorgers, scholen en
instellingen, en arbeidsdeskundigen. Het hoofddoel van de site is het tot stand brengen van
een bemiddeling tussen werkgevers en Wajongers. De afgelopen periode heeft het UWV
10.000 jongeren met een arbeidsbeperking in beeld gebracht. Doel is om de komende jaren
deze jongeren te bemiddelen naar een werkplek.
Lenteakkoord en Deelakkoord begroting 2013
In het ‘Deelakkoord begroting 2013’, dat VVD en PvdA op 1 oktober 2012 bekendmaakten
(kortweg Herfstakkoord), zijn enkele wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het Lente
akkoord van VVD, CDA, D’66, GL en CU met betrekking tot de begroting 2013.
De belangrijkste wijzigingen in het Herfstakkoord zijn:
terugdraaien van de forensentaks (€ 1,6 miljard);
schrappen langstudeerboete (€ 260 miljoen);
bonussen voor arbeidsdeelname (€ 150 miljoen);
schrappen eigen bijdrage GGZ en liggeld (€ 145 miljoen).
Om dit te kunnen financieren hebben VVD en PvdA het volgende afgesproken:
verhoging assurantiebelasting naar 21% (€ 940 miljoen);
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
19
schrappen van de compensatie voor werkgevers (in de vorm van verlaging van de
WAO-premie voor werkgevers) van de gestegen zorgkosten (€ 649 miljoen):
geen vitaliteitssparen (€ 580 miljoen);
geld voor duurzaamheid niet ingezet (€ 155 miljoen);
snellere verhoging AOW-leeftijd (naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021).
Om loonmatiging in de marktsector te bevorderen, zal onder meer de tabelcorrectiefactor in
de belastingen in 2013 niet toegepast worden, waardoor een loonstijging wordt belast tegen
een hoger marginaal tarief. Verder zullen hogere inkomens (inclusief bonussen) in 2013 extra
belast worden met een werkgeversheffing (eenmalige crisisheffing). De werkgeversheffing op
excessieve vertrekbonussen wordt verhoogd van 30 naar 75%.
Naast de aanpassingen zullen de overige maatregelen uit het Lente-akkoord per
1 januari 2013 ingaan (zoals de beperking van de hypotheekrenteaftrek en de verhoging van
de btw die 1 oktober 2012 al is ingegaan).
Per saldo stijgen hiermee de werkgeverslasten in 2013 met € 560 miljoen, tegenover een
lastendaling van € 229 miljoen voor burgers.
Ruwweg een kwart van de verhoging van de assurantiebelasting (circa € 200) komt voor
rekening van werkgevers. De kosten zijn niet evenredig over het bedrijfsleven verdeeld.
De verhoging komt met name aan in kapitaalintensieve sectoren die vaak verplicht meer
verzekeringen hebben in verband met een relatief verhoogde kans op schade, zoals de bouw,
tuinbouw, glastuinbouw, scheepsbouw, binnenvaart en de logistieke sector.
Het Herfstakkoord leidt tot een verslechtering van de gemiddelde koopkracht
met 0,25 procentpunt. Met Prinsjesdag werd nog uitgegaan van een gemiddeld
koopkrachtverlies van 0,75%, na het Herfstakkoord zou dat uitkomen op een afname van 1%.
Werknemers met een reiskostenvergoeding gaan er gemiddeld 1,5% op vooruit ten opzichte
van de oorspronkelijke plannen. Dat komt door het schrappen van de forensentaks.
Levensloopregeling Met de introductie van de vitaliteitsspaarregeling, is ook voorzien in een overgangsregeling
levensloop. Deze overgangsregeling blijft van kracht nu niet tot invoering van
vitaliteitssparen wordt overgegaan.
De overgangsregeling houdt in dat werknemers die op 21 december 2011 een aanspraak
ingevolge levensloopregeling hadden met een waarde van € 3.000 of meer, onder de
bestaande voorwaarden kunnen blijven doorsparen in de regeling. Sinds 2012 wordt er geen
levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De reeds opgebouwde rechten kunnen bij opname
van het tegoed verzilverd worden. Omdat de mogelijkheid tot doorstorten van het
levenslooptegoed naar vitaliteitssparen niet langer bestaat, komen de aanspraken van minder
dan € 3.000 vrij te vallen op 1 januari 2013. Bij de belastingheffing over deze vrijgevallen
aanspraken worden de in het verleden opgebouwde rechten op levensloopverlofkorting in
aanmerking genomen.
Bij amendement is recent bepaald dat het overgangsrecht eindigt per 1 januari 2022.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
20
Loonkosten en sociale lasten 2013
Beeld op basis van MEV 2013
De cijfers van het CPB in de Macro Economische Verkenning (september 2012) laten zien dat
de arbeidskosten in de marktsector in 2013 naar verwachting toenemen met 2,75%. Het
grootste deel van de stijging hangt samen met de contractloonstijging die CPB raamt op
2,25% (zie figuur 1).
Figuur 1: Loonkostenstijging 2010-2013
Bron: AWVN-bewerking van MEV 2013 d.d. 18 september 2012 (CPB)
Ramingen van het CPB voor 2013 komen neer op het volgende (zie laatste staaf):
De totale loonkostenstijging voor werkgevers bestaat uit de geraamde contractloonstijging
(2,25%), incidentele loonontwikkeling (0,25%, betreft met name extra periodieken en
bonussen) en de toename sociale lasten voor werkgevers (bijna nul volgens het CPB). Bij
elkaar opgeteld, komt het CPB uit op (afgerond in kwarten) 2,75%.
Elders in de Macro-economische Verkenning voor 2013 meldt het CPB3 dat als percentage
van het brutoloon de kosten stijgen van 27,8% naar 28%. De premies wettelijke sociale
verzekering stijgen van 13,2% naar 13,5% (hiervan maakt de verhoging werkgeversgedeelte
ZVW deel uit). De pensioenpremies ziet het CPB zakken van 11,7% naar 11,6%.
Alles overziende lijkt het realistischer als het CPB in bovenstaande figuur een stijging van
sociale lasten werkgevers van tenminste 0,25% had geraamd.
Deelakkoord begroting 2013
In het ‘Deelakkoord begroting 2013’, dat VVD en PvdA op 1 oktober zijn overeengekomen,
staan enkele wijzigingen die leiden tot een lastenverzwaring voor werkgevers in 2013.
VVD en PvdA verspijkeren voor ruim € 2,3 miljard aan het Lenteakkoord. Per saldo stijgen
de werkgeverslasten in 2013 volgens Rutte en Samson met € 560 miljoen, tegenover een
lastendaling van € 229 miljoen voor huishoudens.
3 http://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-macro-economische-verkenning-2013.pdf,
blz.82/83.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
21
Door deze nieuwe maatregelen uit het Deelakkoord is het nog plausibeler om uit te gaan van
een lastenverzwaring voor werkgevers van 0,25% in 2013.
Contractloonstijging
Werkgeversorganisaties zetten tegelijkertijd vraagtekens bij de collectieve loonstijging van
2,25% op jaarbasis die het CPB raamt voor 2013 in de marktsector. Op basis van bijna 100
cao’s die over heel 2013 doorlopen (en waarvoor de contractloonstijging in 2013 dus vastligt)
voor 1,25 miljoen werknemers wordt eerder uitgekomen op een loonstijging in de buurt van
1,75%. Zonder overheids- en zorgcao’s ligt de gemiddelde loonstijging nog steeds onder de
2% (op jaarbasis).
Belasting en premietarieven
In tabel 1 staan de verwachte belasting- en premietarieven voor 2013 (en het jaar 2012 ter
vergelijking).
Tabel 1: Belasting en premietarieven 2013 (en 2012)
2013 2012
Tarieven loon- en inkomstenheffing (%)
AOW-premie 1e en 2e schijf (niet voor 65-plussers) 17,90 17,90
ANW-premie 1e en 2e schijf 0,60 1,10
AWBZ-premie 1e en 2e schijf 12,65 12,15
Belastingtarief 1e schijf 5,85 1,95
Belastingtarief 2e schijf 10,85 10,80
Belastingtarief 3e schijf 42 42
Belastingtarief 4e schijf 52 52
Overige tarieven (%)
AOF-basispremie werkgever 4,654 5,05
AOK gedifferentieerde premie werkgever 0 0
WHK premie uwv werkgever 0,55 0,55
WW-gemiddelde wachtgeldpremie werkgever 3,15 2,75
WW-marginale AWF-premie werkgever 1,70 4,55
WW-marginale AWF-premie werknemer 0 0
Inkomensafhankelijke ZVW-premie 7,75 7,10
Schijven en kortingen loon- en inkomstenheffing (€)
Lengte 1e belastingschijf 19.645 18.945
Lengte 2e belastingschijf (geboren op/na 1-1-1946) 13.718 14.918
lengte 2e schijf (geboren voor 1-1-1946) 13.910 15.110
Lengte 3e belastingschijf (geboren op/na 1-1-1946) 22.628 22.628
lengte 3e schijf (geboren voor 1-1-1946) 22.436 22.436
Algemene heffingskorting 2.001 2.033
Algemene heffingskorting 65-plus 1.034 934
Arbeidskorting 1.723 1.611
Alleenstaande ouderkorting 947 947
Combinatiekorting 0 0
Aanvullende combinatiekorting 1.024 1.024
4 Staatscourant 2012, nr. 22995, 12 november 2012.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
22
2013 2012
Inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting 1.109 1.109
Ouderenkorting 1.032 762
Ouderenkorting boven inkomensgrens 150 0
Alleenstaande ouderenkorting 429 429
Aanvullende ouderenkorting 0 0
Overige inkomensgrenzen en nominale zorgpremie
(€)
Franchise AWF 0 17.229
Maximum premie-inkomensgrens wnvz 50.853 50.064
Maximum premie-inkomensgrens ZVW 50.853 50.064
Nominale zorgpremie per volwassene* 1.288 1.253
Standaardpremie ZVW t.b.v. zorgtoeslag 1.528 1.426 *Exclusief de gemiddelde no-claimteruggave en de gemiddelde eigen betalingen
Bron: CPB (MEV2013, blz. 80)
Pensioenen
Door de val van het eerste kabinet Rutte is er op het pensioendossier vertraging te ontstaan.
Het is daarom zeer de vraag of de eerdere datum van invoering van het nieuwe
pensioencontract van 1 januari 2014 gehaald gaat worden.
Voor het zo ver is, moet eerst de ‘invaarpilot’ nog worden afgerond (een soort
‘droogzwemoefening’ voor een beperkt aantal fondsen, die samen met het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid de overgang naar het nieuwe reële contract simuleren).
Het resultaat hiervan zou een set van richtlijnen moeten zijn, die fondsen in de praktijk zo
veel mogelijk zouden moeten vrijwaren van juridische risico’s.
Een ander onderdeel van het nieuwe pensioencontract dat nog steeds ‘work in progress’ is, is
de uitwerking van de disconteringsvoet en de kostendekkende premie in het nieuwe reële
contract. Hiermee moet nog worden begonnen en volgens de planning van het ministerie zal
het wel tegen zomerreces 2013 lopen, voor er meer duidelijkheid kan worden geboden.
Als resultaat van dit alles is het te verwachten dat de benodigde wetsvoorstellen pas in het
najaar van 2013 naar de Kamer zullen worden gestuurd. Los van de vraag of de parlementaire
behandeling dan vóór het eind van het jaar kan worden afgerond, laat dit in ieder geval
onvoldoende tijd voor ondernemingen en branches om de eigen regeling per 1 januari 2014
aangepast te hebben.
Dit betekent dat 1 januari 2015 als feitelijke ingangsdatum voor het nieuwe pensioencontract
langzamerhand wel héél waarschijnlijk wordt.
Inperking Witteveenkader
In het Regeerakkoord van PvdA en VVD is afgesproken de fiscale ruimte voor
arbeidspensioen in 2025 verder te beperken.
Na de verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar én de verlaging van het
maximum opbouwpercentage voor middelloonregelingen met 0,1% naar 2,15%, volgt op
1 januari 2015 een verdere verlaging van het opbouwpercentage met 0,4% naar 1,75% (en
waarschijnlijk naar 1,5% van eindloonregelingen). Daarnaast vervalt de fiscale faciliteit (de
‘omkeerregel’) volledig voor pensioenen opgebouwd over een inkomen hoger dan
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
23
100.000 euro. Deze beperkingen zijn dermate fors, dat er vrijwel geen pensioenregeling zal
zijn, die er niet door geraakt wordt. Op dit moment is nog niet goed te voorspellen, welke van
de mogelijke alternatieven in de praktijk het meest gekozen zal gaan worden.
Regeerakkoord VVD/PvdA en (mogelijke) effecten vanaf 2014
Ten aanzien onderstaande arbeidsmarktmaatregelen (ontslagrecht, ww, flexibele arbeid en
quotum) wil het kabinet komen tot een ‘sociale agenda’ met de Stichting van de Arbeid.
Daarbij kunnen alternatieven op tafel komen, die echter financieel hetzelfde moeten
opleveren.
Ontslagrecht
Er komt een nieuw ontslagsysteem met één ontslagroute: het UWV geeft bij voorgenomen
opzegging binnen vier weken een advies. De ontbinding van arbeidsovereenkomsten door
de kantonrechter vervalt. De huidige opzegtermijnen blijven gehandhaafd. De preventieve
toets vervalt als in de cao is voorzien in een qua inhoud en snelheid vergelijkbare
procedure.
De regels die gelden voor ontslag blijven inhoudelijk hetzelfde. Wel mag bij CAO worden
afgeweken van het afspiegelingsbeginsel.
De werkgever moet een ‘transitiebudget’ betalen van een kwart maandsalaris per
dienstjaar (met een maximum van vier maanden), tenzij het ontslag wordt ingegeven
wegens de slechte financiële positie van het bedrijf. Dat geldt voor alle contracten van
langer dan een jaar.
De werknemer kan het ontslag laten toetsen bij de rechter, waarbij het UWV-advies zwaar
weegt. Als de rechter het ontslag onterecht acht, kan hij een schadevergoeding opleggen
van maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, tot maximaal 75.000 euro.
WW
- De plannen om de eerste zes maanden WW bij de werkgever te verhalen (1 miljard euro)
vinden geen doorgang. Daarvoor in de plaats komt de WW premieverhoging van 1,3
miljard euro.
- De duur van de WW wordt verkort naar maximaal 24 maanden, waarvan de laatste 12
maanden op minimumloonniveau. Bestaande opbouw wordt gerespecteerd. Werklozen
moeten eerder alle beschikbare werk aanvaarden (de definitie van passende arbeid wordt
aangescherpt). 55-Plussers die ontslagen worden krijgen tien jaar recht op een ongetoetste
minimumuitkering zonder partner- of vermogenstoets, maar met sollicitatieplicht.
Flexibele arbeidsrelaties
- Er zijn op dit moment geen concrete plannen om de flexibele arbeidscontracten te
beperken. Het kabinet wil wel samen met sociale partners kijken naar de bescherming van
mensen met flexcontracten, waarbij onder meer zal worden gekeken naar de ketenregeling
(opeenvolgende tijdelijke contracten) en naar concurrentiebedingen in tijdelijke
contracten.
Quotum arbeidsgehandicapten voor (middel-)grote bedrijven
- Er komt een quotum voor het in dienst hebben van arbeidsgehandicapten. Dat quotum
wordt geleidelijk opgebouwd en over zes jaar moet ieder bedrijf met 25 of meer
werknemers heeft, 5% arbeidsgehandicapten in dienst hebben. Voor iedere
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
24
arbeidsgehandicapte die het bedrijf minder in dienst heeft, komt er een boete van 5.000
euro.
Vitaliteitspakket 2013-2015
Ten opzichte van het Vitaliteitspakket, zoals gepresenteerd op 30 september 2011, als
uitvloeisel van het Pensioenakkoord, heeft twee keer een wijziging plaatsgevonden. In het
Lenteakkoord van 26 april 2012 zijn de beoogde werkbonussen voor werkgevers en
werknemers geschrapt, alsmede de mobiliteitsbonus voor werkgevers voor het in dienst
hebben van werknemers van 55 jaar en ouder. In het Deelakkoord 2013 van VVD en PvdA
d.d. 1 oktober 2012 is een inkomensafhankelijke werkbonus voor werknemers afgesproken en
vervalt de vitaliteitsspaarregeling.
De (door)werkbonus geldt voor werknemers (voltijd en deeltijd) vanaf 61 jaar tot 65 jaar.
Werknemers die doorwerken tot 65.5 jaar kunnen zo gemiddeld anderhalf jaar eerder met
pensioen zonder er financieel op achteruit te gaan. Deze doorwerkbonus geldt voor
werknemers met een inkomen vanaf 90% WML, wordt maximaal 100% tot 120% WML en
loopt daarna af tot 175% WML. Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren
stuiten, dan wordt de bonus in 2014 met terugwerkende kracht alsnog ter beschikking gesteld.
Het budgettaire beeld voor de periode 2013-2015 ziet er nu als volgt uit: 2013 2014 2015
Doorwerken:
Werkbonus (in
mln. Euro)
150 150 300
Mobiliteit:
Mobiliteitsbonus
uitkeringsgerechtig
den en
arbeidsgehandicapt
en
693 694 665
Loopbaanfaciliteiten:
Overgangsregeling
levensloop*
Intersectorale
scholing en
VWNW
Verlagen
scholingsdrempel
Totaal 355 355 355
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
25
Werkkostenregeling
Met ingang van 2011 is de werkkostenregeling ingevoerd. Tot 1 januari 2014 kan de oude
regeling worden toegepast. De werkkostenregeling geeft een nieuw fiscaal kader voor
vergoedingen en verstrekkingen van de werkgever aan de medewerker. Er komt een
forfaitaire ruimte van 1,5% van de fiscale loonsom voor bepaalde vergoedingen en
verstrekkingen, zoals personeelsfeesten, fietsenregeling en de fiscaal gunstige behandeling
van de vakbondscontributie. De huidige fiscale voorwaarden van deze forfaitposten komen te
vervallen. Als meer wordt vergoed/verstrekt dan 1,5%, moet de werkgever een eindheffing
betalen van 80%. Naast de forfaitaire ruimte bestaan er voor de grote kostensoorten gerichte
vrijstellingen. Ook komen er binnen de forfaitaire ruimte posten waarvoor onder voorwaarden
een nihilwaardering geldt. Denk daarbij aan de op de werkplek ter beschikking gestelde
personeelsvoorzieningen, zoals het gebruik van vaste computer op kantoor, maar ook de
mobiele telefoon voor zover deze meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt. Voor verstrekte
maaltijden geldt een forfaitaire waardering. Afhankelijk van de resterende ruimte binnen het
forfait kunnen posten worden overgeheveld naar de forfaitaire ruimte. De thuiswerkplek
wordt voor de werkkostenregeling niet als een werkplek gezien.
Voor zover in de cao/arbeidsvoorwaardenregeling een cafetariaregeling is opgenomen,
waarbij medewerkers bruto loon of dagen kunnen uitruilen voor bepaalde vrije vergoedingen
of verstrekkingen, moet de regeling kritisch tegen het licht worden gehouden. Voor de meeste
doelen gaat onder de werkkostenregeling gelden dat deze ten laste komen van het forfait.
Ongewijzigde voortzetting van de cafetariaregeling kan leiden tot hogere werkgeverslasten als
het forfait onvoldoende ruimte biedt.
Werktijdverkorting en onwerkbaar weer
Als wegens bijzondere omstandigheden niet kan worden gewerkt, is dit iets wat in beginsel
voor rekening van de werkgever komt. De wet bepaalt namelijk dat in een dergelijk geval de
werknemer recht houdt op loon. Dit recht op loon kan bij cao worden uitgesloten of beperkt.
Als de werknemer uitsluitend als gevolg van onwerkbaar weer niet kan werken en er geen
recht (meer) bestaat op loonbetaling kan de werknemer voor een WW-uitkering met een
aantal bijzondere kenmerken in aanmerking komen. Voor deze onwerkbaar weeruitkering
hoeft de werknemer bijvoorbeeld niet aan de referte-eis te voldoen en heeft hij geen
sollicitatieplicht. Als de werknemer niet uitsluitend als gevolg van onwerkbaar weer niet kan
werken en de loonbetalingsverplichting is uitgesloten, dan kan hij voor een gewone
WW-uitkering in aanmerking komen.
Is er sprake van bijzondere omstandigheden en heeft de werkgever de
loonbetalingsverplichting niet uitgesloten, dan kan hij bij het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid een vergunning voor werktijdverkorting aanvragen. Bij werktijdverkorting
kan ook een WW-uitkering worden aangevraagd. In regelgeving op grond van het BBA is
bepaald dat bij onwerkbaar weer geen vergunning voor werktijdverkorting hoeft te worden
aangevraagd. Op dit moment bestaan er dus twee regelingen waarbij ingeval van
buitengewone niet economische omstandigheden een WW-uitkering kan worden verstrekt.
Het kabinet vindt het onwenselijk dat deze regelingen, ieder met hun eigen voorwaarden naast
elkaar blijven bestaan.
Het wetsvoorstel vereenvoudiging regeling en UWV regelt daarom dat in de WW wordt
opgenomen dat als een werknemer tijdelijk niet of minder kan werken hij alleen recht heeft op
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
26
een bijzondere WW-uitkering als de werkgever op grond van het BBA toestemming heeft om
de werktijd te verkorten. Op grond van het BBA zal worden geregeld dat in geval van
winterse omstandigheden (sneeuw of vorst) een werkgever de arbeidstijd kan verkorten na
een periode van vier weken waarin tenminste 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan
worden benut. Voor de periode van vier weken worden weken in de periode november tot en
met maart samengeteld.
In andere gevallen van (niet economische) calamiteiten mag de werkgever de werktijd
verkorten als tenminste twee weken 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden
benut. Voorwaarde is wel dat het moet gaan om omstandigheden die volgens het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet tot het normale ondernemersrisico behoren.
In beide situaties geldt de werktijdverkorting hooguit voor zes werken. Deze periode kan drie
keer worden verlengd. Als de verwachting is dat de calamiteit langer dan 26 weken zal duren,
dan mag de werkgever de werktijd niet verkorten. Als de calamiteitenregeling wordt
toegepast, dan wordt het recht op WW telkens voor zes weken verleend. Hierdoor kan het
UWV tussentijds controleren of aan de voorwaarden wordt voldaan. De werknemer hoeft, net
als nu bij de onwerkbaar weer regeling, niet aan de referte-eis te voldoen om voor WW in
aanmerking te komen. De WW is niet van invloed op een later recht op WW en tijdens de
uitkeringsperiode geldt voor de werknemer geen sollicitatieplicht.
Bij geconstateerde fraude vervalt de mogelijkheid tot werktijdverkorting met terugwerkende
kracht. Dit betekent dat de werkgever alle betaalde WW-uitkering moet terugbetalen.
Daarnaast kunnen er sancties worden opgelegd omdat de werkgever niet aan zijn
informatieplicht heeft voldaan.
Deze regeling voor onwerkbaar weer wordt ingevoerd per 1 juli 2013 om te voorkomen dat
deze halverwege het winterseizoen in zou gaan.
Ziektewet
Op 1 januari 2013 treedt de nieuwe Ziektewet in werking. De werknemersprikkels
(arbeidsverledeneis) zijn uitgesteld tot 2014. De werkgeversprikkels traden in het originele
wetsvoorstel al pas per 1 januari 2014 in. Voor werkgevers is echter van belang dat de in 2014
ingaande premiedifferentiatie van toepassing is op vangnetters in 2012 en 2013. Voor
individuele werkgevers is het daarom van groter belang om de re-integratie waar mogelijk te
optimaliseren. Verder wordt werkgevers aangeraden rekening te houden met die
premiedifferentiatie en reeds nu te administreren welke werknemers ziek uit dienst gaan. Voor
bedrijven met tot tien keer de gemiddelde loonsom worden de lasten over de hele sector
omgeslagen. Grotere werkgevers (vanaf 100 keer de gemiddelde loonsom) dragen de lasten
rechtstreeks via individuele premiedifferentiatie. Werkgevers met tussen de tien en 100 keer
de gemiddelde loonsom krijgen te maken met een mix van individuele premiedifferentiatie en
sectorpremies. Verder is onderdeel van de wet de mogelijkheid om convenanten met het
UWV te sluiten (zoals door de uitzendbranche). Dit gaat per 2013 in.
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
27
Bijlagen
Bijlage 1 – Expirerende cao's
Tabel: Expiratiedata 2013-seizoen v.a. 1.000 werknemers
Cao-naam werknemers Expiratiedatum
ECT 2.214 01-10-12
Zorgverzekeraars 10.000 01-10-12
Vaste Medewerkers van Uitzendondernemingen 20.910 01-10-12
Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf 63.871 01-10-12
Albert Heijn - Logistics 3.425 15-10-12
Rockwool 1.150 01-12-12
Sociale Werkvoorziening 100.000 01-12-12
Poppodia en -Festivals, Nederlandse 1.000 01-01-13
Sabic Innovative Plastics 1000 01-01-13
CEVA 1.100 01-01-13
Gasunie, Nederlandse 1.108 01-01-13
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen CBR, Stichting 1.185 01-01-13
Unirobe Meeùs Groep 1.322 01-01-13
Mortel- en Morteltransportondernemingen 1.428 01-01-13
Bos en Natuur 1.538 01-01-13
CRV Holding 1.897 01-01-13
Kadaster 2.158 01-01-13
Reclassering 2.206 01-01-13
Ambulancezorg 2.250 01-01-13
Onderzoekinstellingen 2.300 01-01-13
Evenementen- en Horecabeveiliging (VBE) 2.359 01-01-13
Podia, Nederlandse 2.418 01-01-13
Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 2.459 01-01-13
Fokus Exploitatie, Stichting 2.500 01-01-13
Heineken Nederlands Beheer 2.821 01-01-13
Orsima 2.860 01-01-13
Selektvracht 3.000 01-01-13
Dagbladjournalisten 3.250 01-01-13
DHL Express Nederland 3.600 01-01-13
Océ 3.732 01-01-13
Railinfrastructuur 3.902 01-01-13
Dagbladuitgeverijbedrijf 4.000 01-01-13
Uitvaartverzorging 4.162 01-01-13
GVB 4.166 01-01-13
Holland Casino 4.750 01-01-13
Afbouw 5.375 01-01-13
Drankindustrie en de Groothandel in Dranken 5.648 01-01-13
Arriva Groningen 6.000 01-01-13
Timmerindustrie 6.219 01-01-13
Omroeppersoneel 6.434 01-01-13
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
28
Cao-naam werknemers Expiratiedatum
Banden- en Wielenbranche 6.801 01-01-13
ING Verzekeren/ ING Investment Management 7.060 01-01-13
KPN Corporate Market 9.000 01-01-13
Verzekeringsbedrijf - Binnendienst 13.680 01-01-13
Philips 13.969 01-01-13
Postbezorgers 17.000 01-01-13
Huisartsenzorg 19.334 01-01-13
Woondiensten 28.773 01-01-13
ICK 31.635 01-01-13
Technische Groothandel 34.500 01-01-13
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) 75.661 01-01-13
Bouwnijverheid 103.180 01-01-13
Gemeenten 177.000 01-01-13
La Place 5.100 01-02-13
V&D 5.221 01-02-13
NS 14.800 01-02-13
Natuursteenbedrijf 1.165 01-03-13
Shell Nederland Raffinaderij en Shell Nederland Chemie 2.200 01-03-13
ProRail 4.000 01-03-13
Architectenbureaus 8.521 01-03-13
Hoveniersbedrijf in Nederland 9.794 01-03-13
Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf in Nederland 16.558 01-03-13
Defensie 69.000 01-03-13
AVEBE, Coöperatie 1.000 01-04-13
Apollo Vredestein 1.027 01-04-13
Mn Services 1.050 01-04-13
Teijin Aramid 1.250 01-04-13
Philip Morris Holland 1.440 01-04-13
RDW 1.500 01-04-13
Albert Heijn - Winkelmanagement 1.600 01-04-13
Handelsvaart tot 9000 GT 1.706 01-04-13
Schiphol Nederland 2.200 01-04-13
Arcadis 2.350 01-04-13
Waterbouw 2.577 01-04-13
DLO, Stichting 3.000 01-04-13
Slijterijen 3.075 01-04-13
DHL Logistics Nederland 3.700 01-04-13
Graanbe- en verwerkende Bedrijven 4.300 01-04-13
Besloten Busvervoer 5.358 01-04-13
Vleessector 5.749 01-04-13
Betonproductenindustrie 7.639 01-04-13
Tata Steel Sociale Eenheid IJmuiden 9.753 01-04-13
Contractcateringbranche 13.379 01-04-13
Slagersbedrijf 13.939 01-04-13
Universitair Medische Centra (UMC) 66.000 01-04-13
Levensmiddelenbedrijf 120.114 01-04-13
Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (VGL) 140.000 01-04-13
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
29
Cao-naam werknemers Expiratiedatum
Mediq 1.000 01-05-13
Volker Wessels Telecom 1.240 01-05-13
Unilever Nederland 2.488 01-05-13
Metaal en Techniek - Isolatiebedrijf 3.005 01-05-13
Pluimveeverwerkende Industrie 3.039 01-05-13
Metaal en Techniek - Carrosseriebedrijf 13.009 01-05-13
Netwerkbedrijven 14.300 01-05-13
PLb 14.800 01-05-13
Jeugdzorg 27.811 01-05-13
Bakkersbedrijf 28.755 01-05-13
Metaal en Techniek - Technisch Installatiebedrijf 102.729 01-05-13
Metaal en Techniek - Metaalbewerkingsbedrijf 112.765 01-05-13
Movares 1.250 01-06-13
Bijenkorf Warenhuizen 1.835 01-06-13
Verf- en Drukinktindustrie, Bereide 2.900 01-06-13
Groothandel in Horecaproducten 3.926 01-06-13
Afval & Milieu 5.887 01-06-13
KPN, Koninklijke 12.000 01-06-13
Papierindustrie 1.100 01-07-13
OWASE-Bedrijven 1.219 01-07-13
Adviesorganisaties voor Onderwijs en Jeugd 1.500 01-07-13
Baksteenindustrie, Nederlandse 1.500 01-07-13
Schoentechniek 1.600 01-07-13
FNV-Organisaties 1.700 01-07-13
Rijksmusea, Verzelfstandigde 2.000 01-07-13
TNT Express 2.300 01-07-13
Bedrijfsverzorgingsdiensten 2.914 01-07-13
Gemaksvoedingindustrie 2.973 01-07-13
FloraHolland 4.200 01-07-13
Textielverzorging 6.564 01-07-13
Landbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 16.919 01-07-13
Recreatie 23.617 01-07-13
Metalektro Hoger Personeel 38.840 01-07-13
Metalektro 113.904 01-07-13
Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen 5.805 01-08-13
OMO 6.700 01-08-13
Grafimedia 21.799 01-08-13
PGGM 1.148 01-09-13
Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraam- en
Jeugdgezondheidszorg
426.000 01-09-13
Rabo Vastgoedgroep 1.100 01-10-13
Please 3.000 01-10-13
IKEA 5.500 01-10-13
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
30
Cao-naam werknemers Expiratiedatum
Detailhandel in Verf en Behang 1.332 01-11-13
BoerenBond en Welkoop 2.000 01-11-13
Detailhandel in Tabaksartikelen 2.556 01-11-13
Detailhandel in Dierenspeciaalzaken, Aquariumspeciaalzaken en
Hengelsportspeciaalzaken
2.674 01-11-13
Reisbranche 15.086 01-11-13
Tankstations en Wasbedrijven 17.200 01-11-13
Arbeidsvoorwaardenoverleg 2013 VNO-NCW / MKB-Nederland / AWVN
31
Bijlage 2 – Publicaties Stichting van de Arbeid 2012
Aanbeveling, Advies, Nota
Verhoging tarief deskundigenoordeel UWV , 7 november 2012
Verzoek aan VNG om inzicht te verschaffen in het taalaanbod van gemeenten voor de aanpak
van laaggeletterdheid, 19 oktober 2012
Stichting van de Arbeid reageert in brief aan EU-commissarissen Barnier en Andor op het
Witboek Pensioenen en op de in dat kader voorgenomen herziening van de IORP-richtlijn,
6 september 2012
Wetsvoorstel Wet vereenvoudiging regelingen UWV, 27 augustus 2012
Wetsvoorstel Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters,
27 augustus 2012
Dispensatie in de cao, een transparante procedure, 12 juli 2012
Evaluatie bijzondere WTV en deeltijd-WW, 26 juni 2012
Hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader, 20 juni 2012
Wetsvoorstel verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, 13 juni 2012
Dispensatie in de cao, 11 juni 2012
Aanvullende informatie subsidieaanvraag vervolg project arbocatalogi, 8 juni 2012
Brief over Wetsvoorstel Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters,
23 mei 2012
De Europese kaderovereenkomst inzake inclusieve arbeidsmarkten, 16 mei 2012
De visie van de Stichting van de Arbeid op payrolling, mede in het licht van de gevolgen voor
werknemers als het gaat om ontslag, 11 mei 2012
Commentaar van de Stichting van de Arbeid op het voorstel van wet Wijziging Wet
aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen, 18 april 2012
Bijdrage van de Nederlandse sociale partners aan het Nationaal Hervormingsprogramma en
de Nationaal Sociale Rapportage in het kader van de EU-2020-strategie, 18 april 2012
Reactie Stichting van de Arbeid naar aanleiding van antwoorden van de minister van SZW op
Kamervragen over de gevolgen van het verschuiven van de ingangsdatum van het AOW-
pensioen (brieven van de Tweede Kamer d.d. 3 april 2012), 11 april 2012
Code en Monitoringscommissie, 11 april 2012
Nadere invulling voorstel voor vervolg project arbocatalogi, 19 maart 2012
Reactie op Wetsontwerp versterking Bestuur pensioenfondsen, 12 maart 2012
Verzoek om voor pensioenfondsen te komen tot een specifieke regeling gericht op het
beperken van het aantal bestuurs- en/of toezichtfuncties, 12 maart 2012
Heroverweging van cao-bepalingen met betrekking tot beperkingen van en verbodsbepalingen
op de inzet van uitzendkrachten, 2 februari 2012
Brief naar aanleiding van Motie Braakhuis/Omtzigt inzake uniformering pensioengevend
loon; Wetsontwerp uniformering loonbegrip (20 131, nr. 24), 19 januari 2012
Convenanten
Convenant EVC, 14 juni 2012
Brochures & overige publicaties
--
(Te downloaden via www.stichtingvandearbeid.nl).