vision · 2020. 5. 29. · een feestje met een neurowetenschapper die zich voor zijn werk op het...
Transcript of vision · 2020. 5. 29. · een feestje met een neurowetenschapper die zich voor zijn werk op het...
JA A R G A N G 1 2 | N U M M E R 3 | J U N I 2 0 2 0
visionRobotics
smart drones
multibots gezocht
cobotcel verdubbelt productie
Inclusief DossierMotion
Gemakkelijk aansluiten en compact inbouwen
De nieuwe serie servo-aandrijvingen CMMT-AS en servomotoren EMMT-AS zijn makkelijk in te zetten voor zowel dynamische bewegingen als nauwkeurige positionering. Aan te sturen via o.a. EtherCAT, Profi net, Ethernet/IP en Modbus/TCP
www.festo.com
Your motionpneumatic | electric | Our solution
en compact inbouwen
Servosysteem
redactioneelcolofon .03
LIAM VAN KOERT
strand. Een verstrengelde staat kan tijdelijk
beide waar zijn. Dus de kans dat er ooit leven-
de robots bestaan? Ik zou zeggen op termijn
onvermijdelijk. Het leven kruipt waar het niet
gaan kan. Zelfs het levenloze corona weet er
van. En de menselijke voorhoede? Die wordt
cyborg.
Eng he? Of ook wel gaaf? Dat ligt eraan. Wij
mensen creëren naar ons evenbeeld. Ik gok
dat spiegelneuronen er wat mee van doen
hebben, maar ik ben geen expert. En als robots
net als mensen zouden zijn maar dan slimmer
en sterker? Tenzij de geboorte van nieuw
bewustzijn door IoT een soort alomvattende
Borgbot oplevert, kan je ook niet alle robots
over één kam scheren. Een zorgrobot is geen
militair wapen of patrouillehond. En een logis-
tieke inpakhulp die zichzelf 24/7 aan de lopen-
de band ziet staan, heeft dan misschien ook
ambities. Misschien wil hij wel een gezin en
zichzelf gaan voortplanten...
Tijd om weer even het levende zand tussen
mijn blote tenen te voelen. V+R #3 - wat eigen-
lijk een beursspecial had moeten zijn - reflec-
teert nu over een tijd na corona. Wat verwach-
ten we van onze waarnemende robots en met
welke vooroordelen voeden we ze? Morgen
zijn ze misschien een verre buur, collega of
zelfs een goede vriend.
Ik zat laatst - op de valreep voor corona - op
een feestje met een neurowetenschapper die
zich voor zijn werk op het grensvlak van
hersenbrouwsels en kunstmatige intelligentie
begeeft. Zijn overtuiging: op termijn valt alles
wat zich in het menselijk brein afspeelt ook te
digitaliseren. Dus ook 'creatief zijn' en 'gezond
boerenverstand' zijn niet per definitie exclusief
voorbestemd voor de mens. Een provocerend
standpunt dat mijn kijk op 'Life, the universe
and everything' uitdaagt. Stiekem heb ik die
exclusiviteit ook altijd een wat verheven
standpund gevonden, ingegeven door angst
voor robotdistopie of juist wishfull thinking van
enthousiasten of juist teleurstelling in de hui-
dige stand der techniek. Er zijn genoeg andere
soorten dan de mens die zich zelfbewust in de
spiegel herkennen, creatief zijn en hun brain-
power aanwenden om het leven een stukje
mooier te maken. Dus waarom zou AI niet zelf-
bewust kunnen worden? En leeft het dan? Of is
leven per definitie biologisch? Wist je dat de
eerste celweefselrobots bestaan?
1,5 meter corona-isolatie stelde mij in staat
wat dieper het corona-abbys in te zakken. De
dood loert. Maar wat is dood? Tot nu toe heb ik
me die altijd voorgesteld als een digitale over-
gang. Je leeft, of je bent dood. Maar steeds
vaker vraag ik me af of die niet ook analoog is.
Geleidelijker. Als de scheiding tussen zee en
Robots na coronaVision + Robotics is hét vakblad over
automatiseringsoplossingen voor de maak-,
agro-en foodindustrie door specialisten in
robotica en visionsystemen.
Vision + Robotics verschijnt zeven maal per jaar.
Toezending geschiedt op abonnementbasis en
controlled circulation. Abonnementen kunnen
iedere maand ingaan en worden jaarlijks
automatisch verlengd.
Opzeggingen, uitsluitend schriftelijk, dienen
uiterlijk twee maanden voor het einde van de
abonnementsperiode in ons bezit te zijn.
Uitgever
Niantec BV
Leo Vogels
RedactieLiam van Koert, The Text Factory
T: 06 17 58 82 65
RedactiecoördinatieAb Muilwijk
RedactieraadPieter Jonker, TU Eindhoven en TU Delft,
Jaap van de Loosdrecht, Computer Vision Lab, NHL
Martin van der Have, ABB, Hans Lenos,
lenosonline.info, Wim Hoeks, NTS groep
VormgevingContent Innovators, Den Haag
DrukVeldhuis Media BV, Raalte
T: +31 88 2266 622
Advertentie-exploitatieErik de Jong
T: 06 24 68 52 25
ISSN: 2589-7470
in dit nummer04.
Geen banenverlies maarkwaliteitsverhoging
het juiste visionsysteemvoor de juiste drone
toekomst ontwerp enengineering ligt in de cloud
06
20 34
inhoud .05
23
en verder‘Smart’ drone systeem wint defensie innovatie competitie 12doorbraak na 50 jaar werk maakt de weg vrij voor fotonische chips 16multibots voor kleine landbouwbedrijven gezocht 18ontwikkeling van zeer nauwkeurige bewegingssystemen 24hoeveel klussen vervangen robots nu echt? 26bouwen met magneten 30‘
Rubriekenredactioneel 03nieuws 10dossier motion 23branchenieuws 32productnieuws 38
12
16
18
juni_2020
06.
Cobotcel zorgt voor verdubbeling van productie
robotica
Wanneer de werknemers van Donk Industries ‘s morgens de werkvloer opkomen, heeft het
beladingssysteem van de CNC-freesmachine het grootste deel van de nacht doorgewerkt. Een kort klusje
volgt: het schoonmaken van de freesmachine en het verwisselen van de gefreesde aluminiumplaten voor
onbewerkte platen. Daarna gaat het werk de rest van de dag weer zelfstandig door.
Geen banenverlies maarkwaliteitsverhoging
.07robotica
Voor het einde van de werkdag wordt de frees-
machine nog een keer schoongemaakt, de pla-
ten worden nog een keer aangevuld, waarna
het licht uit gaat en de deur dicht. De machine
werkt de nacht door tot er geen platen meer te
frezen zijn, zo’n twaalf uur later.
Sinds 2018 voedt een cobot in combinatie met
een buffer systeem, de Robobooster4000, een
van de acht CNC-frees machines. De aluminium-
fabrikant gebruikt de cobotcel om ervoor te
zorgen dat er de klok rond aluminiumplaten
worden gefreesd. Maar behalve het beladen,
heeft de cobot nog een andere taak. Terwijl de
CNC-machine freest, tapt de cobot gaten in het
werkstuk, om optimaal gebruik te maken van
de beschikbare tijd. Werknemers kunnen zich
bezig houden met andere en efficiëntere taken.
Geen repeterende routineuze werkzaamheden
maar taken zoals het maken van technische
tekeningen of kwaliteitsinspecties. De collabo-
ratieve toepassing heeft de output van de
machine verdubbeld, met tegelijkertijd een
hogere en stabielere productkwaliteit.
VoorwaardenJaap Zentveld, Assistent Production Manager bij
Donk Industries en projectleider tijdens de
implementatie van de cobot, vertelt over hun
behoefte aan gekwalificeerd personeel en de
voorwaarden waar een productielijn van kleine
series aan moet voldoen. “Met deze collabora-
tieve toepassing van Olmia Robotics hebben we
een oplossing gevonden die precies aan onze
eisen voldoet. De laatste jaren wordt het bedrijf
steeds meer geconfronteerd met een tekort
aan geschoolde arbeidskrachten. Het was
bijzonder moeilijk om personeel te vinden om
de CNC-machines te bedienen, een eentonige
en tijdrovende klus. Lange cyclustijden veroor-
zaakten lange pauzes, die je dan wachtend
uitzit. Die tijd is te kort om een andere taak uit
te voeren, maar opgeteld kom je toch op heel
wat loze tijd. Medewerkers die eigenlijk andere
verantwoordelijkheden hebben, waren aan de
CNC-machine gebonden”, legt Jaap uit. “Dit had
ook gevolgen voor de kwaliteit en lever-
betrouwbaarheid van de producten.”
Flexibele, veilige automatiseringDus ging Jaap op zoek naar een geschikte
automati seringsoplossing om de eigen mede-
werkers effectiever in te kunnen zetten en de
productiviteit te verhogen, met behoud van
dezelfde hoge kwaliteitsnormen. Ze bekeken
verschillende opties, waaronder traditionele
industriële robots die ze al kenden, maar de
keuze viel op een cobot. De robots die al bij
Donk Industries draaiden zijn groot, zwaar en
moeilijk te programmeren. Uitbreiding van dit
robotpark werd als niet wenselijk beoordeeld,
alleen al om de flinke hoeveelheid ruimte die
deze robots innemen.
Om die reden keken ze naar andere mogelijk-
heden en een cobot bleek de ideale oplossing.
Dat had vooral te maken met de kleine voet-
print van de cobot. Omdat er binnen Donk
Industries geen ervaring was met cobots, werd
er gezocht naar een partner die ook nog eens
kon helpen bij alle facetten voor een goede
implementatie. En zo kwamen ze bij Olmia
Robotics uit.
BuffersysteemOlmia Robotics, gespecialiseerd in het maken
van cobotsets voor allerlei verschillende
toepassingen, had al een buffer systeem ont-
worpen en gebouwd voor het beladen van
bewerkingsmachines. Dat systeem werd de
Robobooster4000 gedoopt, vanwege de vier
lades die het buffersysteem heeft. Voor Donk
Industries werd de Robobooster4000 aange-
past aan de specifieke vereisten van het
proces. Het werd breder gemaakt, zodat er
twee rijen aluminiumplaten op passen en er
kwam een maatwerk raster waar de alumi-
niumplaten in staan.
De Robobooster4000 werd voorzien van een
Universal Robots UR10. Voor de gripper op de
UR10 werd gekozen voor de elektrische RG6
gripper van OnRobot, in combinatie met een
Force/Torque sensor. Er is gekozen voor de UR10
vooral vanwege de reikwijdte (1.300mm), zodat
de cobot vanaf zijn standplaats in de CNC-
machine kan komen en alle lades van de Robo-
booster4000 kan bereiken. Verder is het draag-
vermogen 10kg, wat ruim voldoende is voor
gripper plus werkstuk. Daarnaast is de cobot
ontworpen om bediend te worden door de
persoon die ermee werkt. Dat betekent dat je
geen robotprogrammeur hoeft te zijn om de
cobot aanpassingen in zijn programmatuur te
geven, aangezien de software een heel
gebruiksvriendelijke userinterface heeft.
De gripper kreeg maatwerk vingertoppen om
de platen goed stabiel vast te kunnen houden.
De Force/Torque sensor zorgt ervoor, dat de
cobot kan controleren of een plaat op de juiste
wijze in de CNC-machine is gelegd. Omdat er
door het toepassen van een cobot geen extra
hekwerken rondom de machine nodig zijn, kon
de Robo booster4000 zonder aanpassingen op
de werkvloer geplaatst worden. Het bestaande
looppad langs de machine kon gewoon blijven
bestaan.
Communicatie met de cobotDonk had al eens eerder een cobotproject uitge-
voerd. Dat betrof een machine van een ouder
type die niet voorbereid was op het gebruik van
een robot of cobot. Omdat op die machine een
groot deel van het jaar hetzelfde product draait,
was dit de meest geschikte kandidaat om het
automati seringsproject te starten. Het repete-
rende werk van beladen van de machine is niet
langer een taak voor de operator, die nu wordt
ingezet voor onder andere controlewerk en
productieoptimalisatie, wat een verbetering
van de algehele kwaliteit op heeft geleverd.
08. robotica
Bij het nieuwe cobotproject zat het meeste
werk in de implementatiefase in het verkrijgen
van een goede communicatiekoppeling tussen
de CNC-machine en de cobot. Om dit voor elkaar
te krijgen, is er intensief samengewerkt door
Olmia Robotics en de machineleverancier. Door
deze samenwerking lukte het om de juiste
signalen af te tappen om machine en cobot met
elkaar te laten communiceren. De cobot
beschikt over verschillende mogelijkheden om
met externe applicaties te communiceren. Hier-
door hoefde Donk niet te zoeken naar geschikte
signalen voor de communicatie met de cobot,
maar konden de signalen gebruikt worden die
de CNC-machine kan afgeven en ontvangen.
Cobot eenvoudig te programmerenHet bedienen van de cobot is eenvoudig. Een
training van een dag is voldoende om zelfstan-
dig een cobot te kunnen gebruiken. Om er voor
te zorgen dat de nieuwe cobot direct bedrijfs-
klaar was voor de toepassing bij Donk Industries,
leverde Olmia Robotics de cobot compleet met
werkend programma. “Omdat we een volledig
werkend systeem opgeleverd kregen, konden
we ons vanaf het eerste moment concentreren
op productieoptimalisatie. Ook hier konden we
altijd terugvallen op Olmia, als we er zelf niet
helemaal uitkwamen. Het resultaat is een opti-
maal werkend systeem dat constante kwaliteit
en kwantiteit levert”, vertelt Jaap.
De taak om gaten te tappen terwijl de CNC-
machine in bedrijf is, werd pas na enige tijd
toegevoegd aan het programma. Volgens Peter
van Olm van Olmia Robotics toont dit ook hoe
flexibel een cobot is. “Eerst leer je de cobot ken-
nen, daarna kijk je of je hem nóg efficiënter
kunt gebruiken. En dat is dan snel te regelen
door het gemak waarmee zo’n cobot te
programmeren is.”
UitdagingenDonk Industries, opgericht in 1932, is een van de
grootste producenten van kleine series in de
Benelux. Op de locatie in Lopik produceren
ongeveer honderd medewerkers allerlei
aluminiumonderdelen voor Nederlandse en
internationale klanten. De gieterij, poeder-
coatingfabriek, CNC-bewerkings afdeling en
productontwikkeling bevinden zich allemaal
onder één dak. Het afhandelen van alle proces-
sen op één locatie is zowel voor klanten als voor
Donk Industries zelf een logistiek voordeel:
klanten kunnen bij één leverancier bestellen en
het gevraagde product geassembleerd ontvan-
gen. Hierdoor kan Donk Industries optimaal
reageren op verzoeken van klanten.
Maar deze service brengt ook uitdagingen met
zich mee. Als fabrikant van één artikel en kleine
series moet Donk Industries een grote verschei-
denheid aan producten beheren en produ ceren.
Tegelijkertijd moet het bedrijf zijn voorraden
laag houden en klanten op tijd leveren. Om de
concurrentiedruk te weerstaan, moet een auto-
matiseringsoplossing flexibel en liefst veelzijdig
in gebruik zijn. Met de komst van de cobot
konden ze hier een antwoord op geven, maar
Jaap Zentveld benoemt ook nog een aantal
onverwachte voordelen. “De productkwaliteit is
veel consistenter dan voorheen, dat merk je aan
het feit dat het uitvalpercentage gehalveerd is.
We automatiseren al veel andere delen van het
productieproces met industriële robots”, zegt
Jaap. “We moeten echter flexibel zijn met onze
productvariatie en de kleine hoeveelheden en
onze productielijnen snel kunnen omstellen.
Bovendien vereisen de afzonderlijke producten
van Donk Industries speciale behandeling.
Collaboratieve applicaties voldoen met name
aan deze eisen: ze kunnen flexibel worden
omgesteld voor nieuwe taken en zijn eenvoudig
te programmeren. In tegenstelling tot traditio-
nele industriële robots, kan de combinatie van
cobot, buffersysteem en bijbehorende end-of-
arm tooling direct naast mensen worden
gebruikt en werkt direct met hen samen.”
Samen met mensenAlle producten die ontwikkeld worden voor
cobots, zijn bedoeld om ook gebruikt te worden
door de mensen die ermee werken én om te
gaan met wisselingen, in product of in taak. Net
.09robotica
als de RG6 gripper van OnRobot die hier op de
UR10 gebruikt wordt. De vingertoppen zijn
binnen twee minuten verwisseld. Elk product
dat bij Donk Industries door de freesmachine
gaat, heeft zijn eigen eigenaardigheden. Per
serie kan het nodig zijn dat er nieuwe vinger-
toppen worden gebruikt. Dat is veel handiger
dan een heel andere gripper per product. Als er
nieuwe producten worden toegevoegd, ont-
wikkelen de medewerkers samen met Olmia
Robotics geschikte vingertoppen. Dan worden
de vingertippen getekend, 3D-geprint en ge-
test. Als de vingertippen optimaal zijn, worden
ze van een duurzamer materiaal gemaakt.
Ook de medewerkers reageren positief op de
helpende hand aan de CNC-machine. “Voor ons
is de automatiserings oplossing van Olmia Robo-
tics een grote opluchting”, zegt Josine de Groot,
medewerker bij Donk Industries. “We kunnen
ophouden met een eentonige taak en hebben
dus meer tijd om interessantere dingen te doen,
zoals kwaliteitscontrole of het maken van tech-
nische tekeningen.” Bij Donk Industries gaan
geen banen verloren door de CNC-assemblage
te automatiseren. In feite stroomt kostbare
werktijd nu naar activiteiten waar voorheen
moeilijk gekwalificeerd personeel voor te
vinden was.
Cobotisering in de toekomstIn de toekomst wil Donk Industries zich nog
meer richten op automatisering. “Het hele
project heeft ons laten zien dat cobotisering een
echte verrijking is voor ons bedrijf en onze
medewerkers”, vat Jaap samen. “We kunnen nu
veel efficiënter produceren.” Jaap en zijn team
zijn van plan om verdere CNC-machines te auto-
matiseren met Olmia Robotics oplossingen om
de druk op de werknemers te verlichten. Op
deze manier blijft het traditionele bedrijf fit voor
de toekomst en zorgt het ervoor dat het zijn
klanten nog zeker tachtig jaar kan blijven onder-
steunen.
kort nieuws10.
Robot herinnert bezoekers aan veilige afstand
Een robot met vier poten patrouilleert in het Bishan-Ang Mo Kio Park in
Singapore om de mensen te herinneren aan de veilige afstand, zo valt te
lezen op de website van The Straitstimes. De robot, die Spot wordt
genoemd, zal worden ingezet bij parken, tuinen en natuurreservaten die
door de Nationale Raad van Parken (NParks) worden beheerd en bij
parken die door stadsraden worden beheerd. De pilot wordt gezamenlijk
uitgevoerd door NParks en de Smart Nation and Digital Government
Group (SNDGG).
De Spotrobot zal een opgenomen bericht uitzenden dat de bezoekers van
het park herinnert aan de maatregelen voor veilige afstand. Hij is uitge-
rust met camera's, die door GovTech zijn ontwikkeld voor videoanalyse,
om het aantal bezoekers in de parken in te schatten. De camera's zullen
echter niet in staat zijn om specifieke personen te volgen of te herkennen,
noch om persoonlijke gegevens te verzamelen. Als onderdeel van de
twee weken durende proef zal Spot tijdens de daluren over een traject
van 3 km in de River Plains van het park worden ingezet en zal het worden
begeleid door ten minste één NParks-medewerker. Als de proef succesvol
blijkt te zijn, zal NParks overwegen om Spot in te zetten voor veilige
afstandelijke inspanningen in het Bishan-Ang Mo Kio Park in de ochtend
en tijdens de avondspits.
Oorspronkelijk ontwikkeld door het Amerikaanse bedrijf Boston Dyna-
mics, is de vierpootrobot in staat om effectiever door obstakels te navige-
ren in vergelijking met robots op wielen, waardoor hij geschikt is voor
verschillende terreinen. Hij is ook uitgerust met veiligheidssensoren om
objecten en personen binnen een meter te detecteren en zo botsingen te
vermijden.
Omdat de robot vier poten heeft, kan hij effectiever door obstakels navi-
geren in vergelijking met robots op wielen, waardoor hij geschikt is voor
verschillende terreinen. GovTech heeft Spot verbeterd met verschillende
functies zoals afstandsbediening, 3D-mapping en semi-autonome bewer-
kingen om de proef te vergemakkelijken.
kort nieuws .11
3D printen in strijd tegen corona
Slimme warmtesensor
Voor de bestrijding van Covid-19 is er een grote
hoeveelheid beademingsapparatuur nodig. Het
Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) gebruikt snorkel-
maskers om deze in combinatie met een 3D-
geprinte klep om te zetten naar een beade-
mingsmasker.
Een masker wordt aangesloten op een bestaan-
de ventilator van beademingsapparatuur mid-
dels een speciaal hiervoor ontworpen Charlotte-
klep. Het idee hiervoor komt van de Italiaanse
arts Renato Favero en is uitgewerkt tot een
succesvol getest ontwerp door het bedrijf
ISINNOVA. Zij hebben het octrooi voor deze klep
gratis beschikbaar gesteld voor elk ziekenhuis
wereldwijd.
FLIR Systems introduceert de FLIR A400/A700
Thermal Smart Sensor en Thermal Image
Streaming vaste camera-oplossing voor
bewakingsapparatuur, productielijnen, kritieke
infrastructuur en screening van verhoogde
huidtemperatuur. Deze uiterst configureerbare,
slimme camerasystemen bieden nauwkeurige,
contactloze temperatuurbewaking voor een
breed scala aan disciplines: productieproces-
beheersing, productontwikkeling, emissiebe-
waking, afvalbeheer, onderhoud van faciliteiten
en verbeteringen op het gebied van milieu,
gezondheid en veiligheid (EHS).
De FLIR A400/A700 slimme sensoroplossing is
in eerste instantie voorbehouden aan organisa-
ties die zich bezighouden met COVID-19. Voor
alle toepassingen biedt de serie multi-image
streaming, edge computing en wifi-connectivi-
teit om de gegevensstroom te versnellen en
snellere beslissingen mogelijk te maken, wat de
Het JBZ benut deze kans en produceert met
eigen 3D-printers deze kleppen. Pieter-Jan
Scheerlinck en Ton van Spingelen, beiden in de
rol van medisch technoloog, leiden het project.
Om de productie te versnellen, vroegen ze
Layertec als 3D-print specialist om bij te sprin-
gen. Layertec besloot onmiddellijk om de
gehele capaciteit van zijn 3D printservice gratis
productiviteit en veiligheid voor professionals
verbetert.
FLIR heeft de A400/A700-camera’s ontwikkeld
met twee configuraties om beter te kunnen in-
spelen op toepassingsspecifieke behoeften. De
Thermal Smart Sensor-configuratie, aanbevolen
voor het meten van verhoogde huidtempera-
tuur, is voorzien van geavanceerde meetinstru-
ter beschikking te stellen. Pieter-Jan en Ton zijn
dankbaar voor de ondersteuning: “Wij zijn zelf
aan het printen maar kunnen natuurlijk elke
hulp gebruiken in de capaciteit.”
Layertec probeert hiermee een steentje bij te
dragen aan de bestrijding van het coronavirus
en directeur Arnaud Kooij roept andere 3D-
printbedrijven op om hetzelfde te doen: “Ze
hebben de beademingsmaskers hard nodig,
laten we zorgen dat we de gezamenlijke print-
capaciteit maximaal gebruiken.” Inmiddels zijn
er meerdere batches geprint en heeft er een
levering plaatsgevonden aan de afdeling Medi-
sche Informatie en Communicatie Technologie
van het JBZ.
menten en alarmmeldingen met edge compu-
ting om snellere kritieke beslissingen mogelijk
te maken. De Image Streaming-configuratie
biedt meerdere thermische streamingmogelijk-
heden om bij te dragen aan het optimaliseren
van procescontrole, de kwaliteitsbewaking te
verbeteren of mogelijke defecten te identifice-
ren die kunnen resulteren in het stilleggen van
een productielijn.
Het snorkelmasker met het 3D-geprinte onderdeel
- in het geel.
12.
Gebaseerd op self deploying sensor networks (swarms)
Met het thema ‘Smart Robotics’ bood de defensie Innovatie Competitie
2019 (DIC, zie kader) het mkb de mogelijkheid om met nieuwe ideeën te
komen voor ‘Red Force tracking’ (1) of misleiding (2). Red force tracking
heeft betrekking op het lokaliseren, identificeren en volgen van de tegen-
stander; de Red Forces. Normaliter een gevaarlijke taak voor militairen
wanneer zij zich in onbekend, gevaarlijk gebied bevinden en onder
extreme omstandigheden moeten werken. Door toepassing van Smart
Robotics is deze taak wellicht efficiënter maar vooral veiliger te vervullen.
Bij het subthema misleiding wil defensie Smart Robotics inzetten om de
tegenstander te dwingen zijn mensen en middelen te spreiden, waardoor
hij wordt afgeleid van zijn eigen missie. Hetzij door misleiding of mogelijk
verrassingseffecten.
Het thema is indertijd geopperd door luitenant-kolonel Martijn Hädicke
met staf CLAS afdeling Strategie en Plannen luitenant-kolonel Sjoerd
Mevissen. Lkol Martijn Hädicke leidt samen met Lkol Juliën den Ouden de
eenheid Robots and Autonomous Systems (RAS) en is dan ook gevraagd
mee te denken bij het opstellen van de leidraad voor de DIC 2019 en het
Ing. M. de Wit-Blokdrones
Onder de naam SkyHive schreef de Delftse start-up Tective Robotics haar slimme dronesysteem in voor
de Defensie Innovatie Competitie 2019 en won. Defensie was onder de indruk van de manier waarop het
jonge bedrijf zich had ingeleefd in de eindgebruiker en natuurlijk in de oplossing waarmee militairen in
het veld veiliger en eenvoudiger vijanden kunnen herkennen en informatie verzamelen. Met de prijs van
200.000 euro wordt de komende twee jaar een demonstrator gebouwd en getest.
‘Smart’ drone systeemwint Defensie InnovatieCompetitie
.13drones
bepalen van de vraagstelling en context. Hij geeft aan: “Hiermee vergro-
ten we de kans dat ingediende ideeën passen binnen een bestaande
eenheid van in dit geval de landmacht. Ons team bestaat uit 17 mensen
die onderzoeken welke bestaande robots en autonome systemen de
krijgsmacht mogelijk kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van zijn
taken of welke ontwikkelingen of aanpassingen hiervoor eventueel nog
nodig zijn. Hierbij werken we nauw samen met de drie technische univer-
siteiten, onderzoeksinstellingen als TNO en verschillende bedrijven.
De ideeën die binnen de DIC 2019 worden ingediend, kunnen een mooie
aanvulling zijn op het advies dat we eind 2020 uitbrengen aan de top van
de landmacht over de mogelijkheden van RAS voor defensie.”
Tective Robots wint met SkyHiveUit de bijna 15 inzendingen zijn door een jury vijf ideeën geselecteerd
waaruit uiteindelijk drie finalisten zijn gekozen. De winnaar werd uiteinde-
lijk de start-up Tective Robots uit Delft met SkyHive. De twee ingenieurs
Jeffrey Miog en Mattijs Otten van de TU Delft - afgestudeerd aan respec-
tievelijk de faculteiten Elektrotechniek en Industrieel Ontwerpen - ont-
wikkelden een systeem dat drie tot maximaal tien drones kan lanceren en
vervolgens weer ontvangen. De drones zijn voorzien van sensoren die
gezamenlijk een ‘self deploying sensor network’ - SDSN of ook wel
swarm genoemd - vormen. Hierbij rollen de sensoren zich autonoom uit
over een bepaald gebied, vormen zelfstandig een communicatienetwerk
en zijn vervolgens in staat vijanden te herkennen en informatie over de
plaatselijke situatie door te spelen. Daarbij geven ze niet alleen uitsluitend
data door, maar ook (smart) informatie die de menselijke ontvanger uit-
eindelijk kan beoordelen en gebruiken voor het nemen van beslissingen.
Opbouw SkyHiveVoor de realisatie van een SDSN is een robuust en autonoom platform
nodig dat samenwerkt met een deployer - schaalbare opslag en oplaad-
station, een netwerk voor de benodigde communicatie- en lokalisatie-
structuur en een set algoritmes dat het autonome gedrag van de zwerm
op lokaal en globaal niveau bepaalt. SkyHive bestaat dan ook uit drie sub-
systemen, die aansluiten op de ontwikkeling van een toekomstige SDSN:
• Platform: Apex, een serieproduceerbare quadcopter die in samenwerking
met defensie wordt ontwikkeld. Deze quadcopter is geschikt om tot
maximaal 5 kilometer verkenningsmissies uit te voeren met een daglicht
en infrarood camera. De Apex wordt ontworpen om autonoom opladen
mogelijk te maken.
• Deployer: de Hive is een autonome deployer waarin 10 Apex drones
kunnen landen, opladen en weer opstijgen. De Hive is door militairen als
rugzak te dragen maar tevens op een voertuig zoals de Fennek, Boxer of
Milrem te bevestigen.
• Netwerk: voor het netwerk koos het bedrijf voor LinkNet. Een meshed
netwerk dat via maximaal drie Apex-drones live videobeelden kan
doorsturen en zo het grondstation vanaf het front via tussenliggende
Apex-drones van informatie voorzien. Deze opzet maakt het mogelijk
om dichter in de buurt van de vijand te komen zonder signaalverlies.
14. drones
Jeffrey Miog: “Het inzetten van een self deploying sensor netwerk met
behulp van zwermtechnologie biedt onderscheidende voordelen. Een
zwerm is inherent robuust, omdat er geen single point of failure is;
wanneer dus een drone uitvalt, blijft het systeem als zodanig gewoon
doorwerken met dezelfde betrouwbaarheid. Verder kan een zwerm
zonder externe communicatie infrastructuur opereren, omdat de com-
municatie tussen individuen plaatsvindt en hiermee het netwerk wordt
opgebouwd. Dit maakt de zwerm flexibel inzetbaar in omgevingen waar
geen line of sight mogelijk is vanaf een commandopost, of waar geen
bestaande infrastructuur te vinden is. Tot slot kan een zwerm gebruik-
maken van de kennis van het gehele netwerk. Wanneer slechts een van
de deelnemers zijn eigen locatie weet, dan kan de rest van de zwerm
relatief vanaf dit punt zijn eigen locatie ook berekenen via onderlinge
triangulatie.”
Demonstrator bouwenNaast het feit dat deze technische oplossing de jury aansprak qua functi-
onaliteit en inzetbaarheid op korte termijn, werd ook de waardering
uitgesproken voor de wijze waarop het team zich maximaal had ingeleefd
in de eindgebruiker. Mattijs Otten: “Voor ons eigenlijk niet bijzonder. Van-
uit de opleiding Industrieel Ontwerpen is dit altijd de kern geweest; richt
je op de gebruiker en de oplossing; de techniek volgt. En dat is zéker bij
defensie een aandachtspunt, aangezien deze organisatie opereert in een
unieke context met unieke eisen. Wel heel leuk dat dit is opgevallen bij de
jury. Verder waren we écht blij met het winnen van de DIC. Het is natuur-
lijk ten eerste een erkenning voor hetgeen je binnen je bedrijf doet. Maat-
schappelijk relevant genoeg en met voldoende technisch potentieel. Het
stelt ons echter ook in staat deze technologie door te ontwikkelen en
later ook op andere plekken toe te passen; bijvoorbeeld bij de politie en
brandweer of wellicht door dijkinspecteurs.”
Senior Stafofficier Kennis en Innovatie (maritiem) en medeorganisator
kapitein-luitenant ter zee Harry Lijzenga besluit: “Om de SkyHive straks
echt te kunnen gebruiken, heeft Tective Robots een bedrag van 200.000
euro gewonnen waarmee de komende twee jaar een demonstrator zal
worden gebouwd en getest. Hierin zullen de RAS-teamleden de rol van
gebruiker op zich nemen. Echt een prima inzending waarmee defensie
verder kan!“
Innoseis - Red Force TrackingEen tweede genomineerde was het bedrijf Innoseis - een spin-off
bedrijf van Nikhef, het Nederlandse instituut voor subatomaire
fysica. Dit bedrijf ontwikkelde een seismische sensortechnologie
die onshore exploratie van energiebronnen efficiënter maakt. Door
de combinatie van slimme elektronica en software algoritmen is
het energieverbruik van de sensoren relatief laag met behoud van
de signaalkwaliteit.
In het kader van Red Force tracking is het idee van dit bedrijf om de
kleine, gevoelige trillingsensoren middels een bestaande robot -
zoals de Milrem die binnen RAS wordt getest - in het veld te plaat-
sen. Met de gemeten trillingen zijn uiteindelijk voetstappen en
voertuigen of eventueel zelfs een helikopter te herkennen en de
locatie of bewegingsrichting ervan te bepalen. De autonome
sensoren communiceren onderling met gateways via een draadloze
verbinding en versturen hun gegevens naar de robot die de senso-
ren in eerste instantie ook plaatst.
Deze robot bevindt zich op een beschutte locatie binnen het bereik
van de sensoren en fungeert hier als communicatiehub richting de
militaire basis. Hiervoor is hij uitgerust met een gateway voor de
sensoren en realiseert een verbinding op basis van standaard be-
schikbare technologieën zoals IP-radio’s of een satellietverbinding.
Wanneer in de hub al een gedeelte van de ontvangen data wordt
omgezet in informatie, bijvoorbeeld door de data te combineren
met AI en patroonherkenning, is lokaal mogelijk al te bepalen wat
er wordt geobserveerd. Daarnaast is de oplossing te gebruiken
voor het beveiligen van een compound of het bepalen van een
vijandelijke afvuurpositie.
.15drones
Defensie Innovatie CompetitieDe Defensie Innovatie Competitie - kortweg DIC - is voor de eerste
keer georganiseerd in 2009 en sindsdien een jaarlijks terugkerend
element. Met deze landelijke innovatiewedstrijd daagt defensie
start-ups en het midden- en kleinbedrijf uit om nieuwe ideeën te
lanceren waarmee militairen veiliger of efficiënter kunnen optre-
den. Hierbij snijdt het mes aan twee kanten. Enerzijds helpt de
competitie defensie bij het vinden van oplossingen voor defensie-
specifieke vraagstukken, anderzijds is het voor het mkb de uitgele-
zen kans om kennis te maken met de krijgsmacht. In een reguliere
setting is het voor het mkb namelijk niet heel eenvoudig om een
vruchtbare samenwerking aan te gaan. Wie de DIC wint, krijgt
echter niet alleen 200.000 euro om het idee verder uit te werken,
maar is tevens verzekerd van de bijbehorende aanbesteding.
Harry Lijzenga: “Sinds 2009 hebben we gemiddeld zo’n 15 tot 20
inzendingen. Om bedrijven te informeren, organiseren we onder
meer een dag op de Kromhout kazerne in Utrecht om alles over
deze competitie uit te leggen en vragen te beantwoorden. Verder
zijn op de website van defensie verschillende documenten te vin-
den die deelnemers meer informatie geven. Binnenkort kunnen
start-ups en mkb-bedrijven hier terecht voor de specifieke vraag-
stellingen binnen het thema ‘Smart Medics’. Wie op de hoogte
gehouden wil worden van de eerste mogelijkheden om in te schrij-
ven, kan mij een mail sturen via [email protected].
Eyeplane en Offroad apps: Red Force ScannerEveneens in het kader van ‘Red Force’ ontwikkelde de derde geno-
mineerde - een samenwerking tussen Eyeplane en Offroad apps -
de ‘Red Force Scanner’. Het uitgangspunt voor deze ontwikkeling is
het besef dat de huidige UAV’s (Unmanned Aerial Vehicles) voor
verkenning en surveillance relatief duur zijn en dat de gegevens
alleen door mensen - na lange tijd kijken - zijn te beoordelen en
(mondeling) over te dragen met een reële kans op fouten.
De ingediende oplossing maakt gebruik van een relatief goedkope
drone die een groot gebied kan scannen op aanwezigheid van
mensen of voertuigen. Een betrouwbare herkenning van juist deze
elementen is mogelijk door gebruik te maken van algoritmes voor
automatische beeldherkenning en AI. Hiermee hebben de partners
al ruime ervaring opgedaan in het kader van lokalisering en identi-
ficatie van dieren in uitgestrekte gebieden. De gegevens worden
via zowel een desktop als mobiele applicatie gedeeld, waardoor
zowel de operator als de commandant zo snel mogelijk inzicht heb-
ben. Door analyse met behulp van AI is een waarschuwing auto-
matisch te genereren bij detectie van mogelijk vijandelijke troepen
inclusief locatiebepaling. Digitale data worden hierbij omgezet naar
visuele informatie, wat de mogelijkheid biedt live mee te kijken en
te communiceren met troepen in het veld.
16.
Silicium zendt licht uit door Eindhovens onderzoek
Elk jaar gebruiken en produceren we significant
meer data. Maar onze huidige technologie,
gebaseerd op elektronische chips, bereikt zijn
plafond. De beperkende factor is warmte, die
vrijkomt als gevolg van de weerstand die de
elektronen ervaren. Deze weerstand ontstaat
als de elektronen door de koperen leidingen
fotonica
Al tientallen jaren geldt het als de ‘Heilige Graal’ in de micro-elektronica-industrie: silicium dat licht uitzendt.
Het oplossen van deze puzzel zou een revolutie voor de computerindustrie betekenen, want chips worden hiermee
sneller dan ooit. Onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven zijn daar nu in geslaagd: ze hebben een
legering met silicium ontwikkeld die licht kan uitzenden. Hun resultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift
Nature. Het team maakt nu een siliciumlaser om in de huidige chips te integreren.
Doorbraak na 50 jaarwerk maakt de weg vrijvoor fotonische chips
Nanodraden met een zeshoekige schil van silicium en germanium.
In tegenstelling tot elektronen ervaren fotonen
geen weerstand. Omdat ze geen massa of
lading hebben, verstrooien ze minder in het
materiaal waar ze doorheen reizen. Ze produce-
ren geen warmte, waardoor het energie-
verbruik vermindert. Door de elektrische
communicatie binnen een chip te vervangen
reizen die de vele transistors op een chip met
elkaar verbinden. Als we elk jaar meer gege-
vens willen blijven overdragen, hebben we een
nieuwe techniek nodig die geen warmte produ-
ceert. Fotonica biedt daarvoor de oplossing,
deze techniek gebruikt fotonen - lichtdeeltjes -
om data over te brengen.
.17fotonica
waar onderzoekers van de Technische Universi-
teit Eindhoven (TU/e) nu in geslaagd zijn. Samen
met onderzoekers van de universiteiten van
Jena, Linz en München combineerden ze silici-
um en germanium in een zeshoekige kristal-
structuur die licht kan uitstralen. Een doorbraak
na 50 jaar werk.
Zeshoekige structuur“De crux zit hem in de aard van de zogenaamde
bandkloof van een halfgeleider”, zegt hoofd-
onderzoeker Erik Bakkers van de TU/e. “Als een
elektron van de geleidingsband naar de valen-
tieband ‘valt’, zendt een halfgeleider een foton
uit: licht.” Maar als de geleidingsband en de
valentieband niet recht tegenover elkaar staan
– ook wel een indirecte bandkloof genoemd –
zenden ze geen fotonen uit. Dat is bij silicium
het geval. “Een 50 jaar oude theorie toonde
echter aan dat silicium gelegeerd met germa-
nium en gevormd in een zeshoekige kristal-
structuur, wél een directe bandkloof heeft, en
dus mogelijk licht kan uitzenden”, zegt Bakkers.
Het vormen van silicium in een zeshoekige kris-
talstructuur is echter niet eenvoudig. Omdat
Bakkers en zijn team de techniek van het groei-
en van nanodraden onder de knie hebben, wa-
ren ze in 2015 in staat om zeshoekig silicium te
maken. Ze realiseerden dit zuivere zeshoekige
silicium door eerst nanodraden te groeien van
een ander materiaal, met een hexagonale
kristalstructuur. Vervolgens hebben ze een
silicium-germaniumschil op dit sjabloon laten
groeien. Elham Fadaly, de gedeelde eerste
auteur van het Nature artikel: “Door de silicium-
atomen op het zeshoekige sjabloon te groeien,
wisten we te realiseren dat deze ook in dezelf-
de zeshoekige kristalstructuur groeiden.”
Silicium laserMaar het zeshoekige silicium kon op dat
moment nog geen licht uitstralen, tot nu. Het
team van Bakkers slaagde er sinds 2015 in om
de kwaliteit van het zeshoekige silicium-
germanium te verhogen door het aantal onzui-
verheden en kristalgebreken te verminderen.
Door vervolgens de nanodraad met een laser te
beschijnen, konden ze de efficiëntie van het
nieuwe materiaal meten. Alain Dijkstra, gedeel-
de eerste auteur van het artikel en verantwoor-
delijk voor het meten van de lichtemissie: “Onze
experimenten toonden aan dat het materiaal
de juiste structuur heeft, en dat het vrij is van
defecten. Het straalt zeer efficiënt licht uit.”
Een laser maken is nu een kwestie van tijd,
denkt Bakkers. “Inmiddels hebben we optische
eigenschappen gerealiseerd die bijna vergelijk-
baar zijn met indiumfosfide en galliumarsenide.
Bovendien is de kwaliteit van de materialen
sterk verbeterd. Als alles goed gaat, kunnen we
in 2020 een laser maken op basis van silicium.
Dit maakt het mogelijk om optische functionali-
teit te integreren in het dominante elektroni-
caplatform. Daarmee zullen we de vooruitzich-
ten voor optische communicatie op de chip en
betaalbare chemische sensoren op basis van
spectroscopie openbreken.”
Intussen onderzoekt zijn team ook hoe het zes-
hoekige silicium in de kubusvormige silicium-
micro-elektronica kan worden geïntegreerd,
wat een belangrijke voorwaarde is voor dit
werk. Dit onderzoeksproject is gefinancierd
door het EU-project SiLAS, gecoördineerd door
TU/e-professor Jos Haverkort.
Een kijkje in de machine ‘Metal Organic Vapor Phase
Epitaxy’ (MOVPE). Deze machine werd gebruikt om de
nanodraden met een zeshoekige siliciumgermanium-
schil te groeien. Foto: Nando Harmsen.
Gedeelde eerste auteur Elham Fadaly bedient de Metal
Organic Vapor Phase Epitaxy (MOVPE). Deze machine
groeit de nanodraden met een zeshoekige silicium-
germaniumschil. Foto: Sicco van Grieken, SURF.
door optische communicatie, kan bovendien de
snelheid van de communicatie in de chip én
tussen de chips met een factor 1.000 worden
verhoogd. Datacenters profiteren hiervan het
meest, met een snellere gegevensoverdracht
en minder energieverbruik voor hun koel-
systeem. Maar de fotonische chips brengen ook
nieuwe toepassingen binnen handbereik. Denk
aan een radar met laser voor zelfrijdende auto’s
en chemische sensoren voor medische diagno-
se of voor het meten van de lucht- en voedsel-
kwaliteit.
‘Vallend’ elektron zendt een foton uitOm licht in chips te kunnen gebruiken, heb je
een lichtbron nodig; een geïntegreerde laser.
Het belangrijkste halfgeleidermateriaal waar
computerchips nu van gemaakt zijn is silicium.
Maar silicium is extreem inefficiënt in het uit-
zenden van licht. Daarom werd lang gedacht
dat het geen rol zou spelen in de fotonica.
Wetenschappers hebben zich hierdoor gericht
op complexere halfgeleiders, zoals gallium-
arsenide en indiumfosfide. Deze zijn goed in het
uitzenden van licht, maar zijn duurder dan sili-
cium en zijn moeilijk te integreren in bestaande
silicium-microchips.
Om een volledige siliciumlaser te maken, moes-
ten wetenschappers een vorm van silicium
vinden die licht kan uitstralen. Dat is precies
18.
coronacrisis geeft lokale boeren boost
robotica
De coronacrisis lijkt een boost te geven aan lokale boeren. Veel mensen herontdekken de korte keten.
Kleinschalige landbouwbedrijven zijn broodnodig voor een toegankelijk en duurzaam voedselsysteem. Toch
staat de landbouwsector in Vlaanderen en Nederland continu onder druk. De kostenefficiëntie moet omhoog, om
internationaal te kunnen concurreren. Tot nu toe is het antwoord daarop schaalvergroting, gecombineerd met
het gebruik van steeds zwaardere, taakspecifieke machines. Dat is vaak geen optie voor kleine en middelgrote
land- en tuinbouwbedrijven. Zij zijn eerder vragende partij voor kleinschalige en veelzijdige agrorobots. CIMAT
is een nieuw Interreg-Vlaanderen-Nederland-project dat de ontwikkeling van dergelijke robots wil stimuleren.
Multibots voor kleinelandbouwbedrijven gezocht
.19robotica
Het beschikbare landbouwareaal in Vlaanderen en Nederland is kleiner en gefragmenteer-
der dan in de buurlanden Duitsland en Frankrijk. In de zoektocht naar meer kostenefficiën-
tie worden de grenzen van de schaalvergroting sneller bereikt in die dichtbevolkte regio’s.
Een alternatieve strategie om de kostenefficiëntie te verbeteren, is de prestatie van land-
bouwmachines verhogen. Dat kan de loonkosten verlagen. Landbouwmachines krijgen
een groter geïnstalleerd vermogen, zodat de bewerkings- of verwerkingssnelheid ver-
groot. Die trend leidt tot grotere, duurdere en zwaardere machines die taakspecifiek zijn.
Groter is niet altijd beterDie strategie biedt geen antwoord voor kleinere bedrijven die zich focussen op biologische
teelt of nicheteelten, zoals specifieke groente-, (klein)fruit- of boomteelt. Die sectoren
vertegenwoordigen in totaal een groot zakencijfer, maar bestaan uit kleinschalige bedrij-
ven. Zij hebben eerder baat bij kleinere, meervoudig inzetbare, intelligente machines. Het
laatste decennium groeit bovendien het besef dat de landbouw moet verduurzamen. Er is
een sterke evolutie om landbouwactiviteiten volledig en volwaardig in het ecosysteem-
beheer te integreren. Cruciaal daarbij is een minimaal gebruik van chemische bestrijdings-
middelen, een minimale bodemverdichting en een lagere uitstoot van broeikasgassen.
Ook beleidsmatig wordt er meer nadruk gelegd op landbouw met een netto neutrale
milieu-impact. Dat contrasteert met de traditionele landbouwmechanisatie die sterk geënt
is op het gebruik van zware machines, aangedreven door krachtige dieselmotoren.
tekort aan hoogtechnologische landbouwmachinesZowel landbouwers als machineconstructeurs, talloze kleinere spelers maar ook grotere
spelers in Vlaanderen en Nederland, zijn zich bewust van die evolutie en willen er optimaal
op inspelen. “Bestaande teeltspecifieke machines zijn duur en hebben beperkte functiona-
liteiten. Veel kleinere machineconstructeurs passen machines aan op maat. Maar vaak
mankeren ze expertise en capaciteit om innovatieve mechatronische technologieën als
Internet of Things, sensornetwerken, elektrische tractie of software te ontwikkelen voor
autonome, flexibele inzetbare machines”, vertelt Joran Barbry van Inagro.
De ontwikkeling van kleine, multifunctionele robots voor kleinschalige landbouwbedrijven
is het doel van het Interreg-project CIMAT. “Dit project wil de ontwikkeling van hoogtech-
nologische landbouwmachines voor kleinschalige landbouwteelt versnellen”, vertelt Stijn
Debruyne van KU Leuven. Het is belangrijk dat de modulaire, autonome robot inzetbaar is
voor diverse land- en tuinbouwtaken. Dat kan door taakspecifiek gereedschap te koppelen
aan een semi-autonome eenheid. Door meerdere eenheden samen aan een taak te laten
werken, kan het systeem ook op grotere schaal ingezet worden.
Inspraak van de sectorHet project wil die ontwikkeling samen met Vlaamse en Nederlandse landbouwers en
constructeurs verwezenlijken. Daarom zetten de partners een co-creatief traject op.
Projectpartner Octinion ontwierp een semi-autonoom platform dat dient als voorbeeld en
werkinstrument om de projectdoelstelling te realiseren. “Op regelmatige tijdstippen
brengen we co-creatiegroepen samen voor een brainstormsessie waarin we polsen naar
de noden en wensen van de sector. We stemmen de uitwerking van de agrorobot daarop
af”, klinkt het. Zo wordt het prototype robotplatform in de loop van het project verder
ontwikkeld.
20.
Time-to-market verkorten
kwartaal- en jaarcijfers over 2019 blijkt dat
3DEXPERIENCE-oplossingen al voor een derde
deel bijdragen aan de omzet van Dassault
Systèmes, met een groei van 22% in 2019.
Introductie 3DEXPERIENCE WORKSBegin 2019 heeft Dassault Systèmes het cloud-
gebaseerde 3DEXPERIENCE WORKS-aanbod
geïntroduceerd. Dat zijn industriespecifieke
applicaties op het 3DEXPERIENCE-platform,
afgestemd op de behoeften van SOLIDWORKS-
gebruikers binnen het mkb. Tijdens 3DEXPE-
RIENCE World is dit initiatief verder uitgebreid
met de introductie van Standard, Professional
en Premium versies, in lijn met de gelijknamige
SOLIDWORKS licenties. Behalve de al genoemde
cloudintegratie bevat dit aanbod tevens de
Kortom, ontwerpers en engineers staan onder
grote druk om op een creatieve wijze de ‘time-
to-market’ te verkorten. Tijdens het onlangs
georganiseerde 3DEXPERIENCE World event van
Dassault Systèmes werd duidelijk dat de cloud,
marktplaatsen en virtuele experiences een
nieuwe dimensie gaan toevoegen aan de
ontwerp- en engineeringprocessen.
Samenwerken via de cloudBij veel bedrijven zijn ontwerp en engineering
nog afzonderlijke bedrijfsprocessen, met daar-
tussen een aantal iteraties afhankelijk van de
benodigde ontwerpwijzigingen. Deze seriële
manier van werken staat onder toenemende
druk, door verwachtingen van klanten over de
levertijd en maatwerkaanpassingen. Maar ook
door verspilling van kostbare tijd en middelen
aan discussies en interacties met teamleden die
de planning niet naleven. Door alle betrokke-
nen via de cloud tegelijkertijd te laten samen-
werken aan een digitaal 3D-model - steeds
vaker virtual twin genoemd - zijn ontwerp-
ideeën aanzienlijk sneller productiegereed te
maken. Dassault Systèmes CEO en Vice Chair-
man Bernard Charlès vertelde tijdens 3DEXPE-
RIENCE World dat de cloud, marktplaatsen en
experiences zowel ontwerpers als engineers
gaan helpen om in kortere tijd tot betere resul-
taten te komen. Grote bedrijven zijn al volop
bezig om te migreren naar cloudplatformen,
omdat zij daarmee ook hun medewerkers van
meerdere vestigingen locatie- en tijdonafhan-
kelijk kunnen laten samenwerken. Uit de vierde
Liam van Koertcloud
Nieuwe producten en de machines waarmee deze
worden geproduceerd, moeten tegenwoordig zo snel
mogelijk worden ontwikkeld om de toenemende
concurrentie voor te blijven en rendabel te
innoveren. Tegelijkertijd verwachten zowel
consumenten als zakelijke afnemers meer
personalisatiemogelijkheden.
Toekomst ontwerp enengineering ligt in de cloud
.21cloud
nieuwe ontwerpapplicaties 3D Sculptor en 3D
Creator, die apparaatonafhankelijk in elke brow-
ser draaien. “Met 3DEXPERIENCE WORKS hebben
klanten toegang tot de desktoptoepassingen
die ze al jarenlang kennen en waarop ze ver-
trouwen, uitgebreid met alle toegevoegde
waarde van het 3DEXPERIENCE-platform”, zei
Gian Paolo Bassi, bij Dassault Systèmes CEO van
SOLIDWORKS. “Dit platform verbindt iedereen
die betrokken is bij het concept, het ontwerp, de
simulatie, de productie, de verkoop en de ser-
viceprocessen. Hierdoor blijft er meer tijd over
om na te denken en onderscheidende experien-
ces te creëren.” Het ‘WORKS’ aanbod is gericht
op mkb-bedrijven, die via de cloud toegang
krijgen tot dezelfde schaalbare processorkracht,
opslagcapaciteit en applicaties als grote bedrij-
ven. Inclusief het eerder aangekondigde
DELMIA WORKS, gebaseerd op de IQMS-soft-
ware.
Industriële innovatie versnellenDe komende jaren moet elk bedrijf een digitale
transformatie ondergaan, om te kunnen blijven
concurreren en onderscheidende customer
experiences te creëren. Bedrijfsprocessen
waarin nog met papieren documenten wordt
gewerkt, vertragen namelijk de innovatiesnel-
heid en vergroten het risico op fouten. Met het
DELMIAWORKS-aanbod integreert Dassault
Systèmes het ontwerpen en engineeren van
innovaties met de productievoorbereiding en
-planning. In 2019 is een groot aantal bedrijven
overgestapt op deze ERP- en MES-software. Een
andere ontwikkeling die de industriële innova-
tie gaat versnellen, is het gebruiken van 3D-
productmodellen en inkopen via online markt-
plaatsen. Dassault Systèmes speelt daar onder
andere op in met Marketplace Make, die ont-
werpers, engineers en inkopers via één druk op
de knop verbindt met een groot aantal moge-
lijke fabrikanten. Ze kunnen via die marktplaats
eenvoudig ontwerpen uploaden voor het aan-
vragen van offertes voor zowel maatwerk-
producties als standard onderdelen en direct
communiceren met de mogelijke leverancier(s).
Inmiddels zijn er ook al verschillende productie-
bedrijven en onderdelenleveranciers uit de
Benelux op Marketplace Make actief, die
daarmee toegang krijgen tot een wereldwijd
klantenpotentieel.
22. cloud
Inspelen op behoeften toekomstige werknemersBedrijven moeten de komende jaren niet alleen
beter inspelen op de veranderende behoeften
en wensen van potentiële klanten, maar ook
van de eigen medewerkers. Werknemers van
de toekomst zijn namelijk millennials, opge-
groeid met apps waarmee ze altijd en overal op
elk apparaat kunnen werken. Tevens verwach-
ten millennials voortdurend te worden uitge-
daagd tijdens hun werk en een zichtbare
bijdrage te kunnen leveren aan het verbeteren
van de wereld. In dit tijdperk met toenemende
personeelsschaarste zijn dat niet te negeren
behoeften en wensen. Dassault Systèmes helpt
bedrijven tevens in te spelen op hun ‘workforce
of the future’, met het al genoemde cloudplat-
form en de marktplaats. Maar ook met rolgeba-
seerde apps en een andere manier van samen-
werken. Innovaties worden namelijk steeds
vaker projectmatig ontwikkeld, met supply
chain partners en klanten, waarin de verant-
woordelijkheden en bevoegdheden van alle
teamleden variëren afhankelijk van hun
kennis, ervaring en ambities. Hoewel
de overstap naar cloudgebaseerde
software en services een duidelijke
trend was tijdens 3DEXPERIENCE
World, blijft Dassault Systèmes nog
jarenlang nieuwe functionaliteit voor de desk-
toplicenties van SOLIDWORKS ontwikkelen en
leveren.
Duurzame innovatie stimulerenBehalve nieuws over ontwerp- en enginee-
ringsoftware waren er tijdens 3DEXPERIENCE
World ook start-ups aanwezig die werken aan
innovaties voor verschillende markten. In het
kader van de missie om mensen
via 3DEXPERIENCE-omgevingen
in staat te stellen duurzame
innovaties te ontwikkelen die in
harmonie zijn met de natuur en
het leven, werd er tijdens het
event een echte pitch battle
georganiseerd. Die wedstrijd is
gewonnen door Winter Innova-
tions met EasyWhip, een hecht-
naald waarmee chirurgen een-
voudiger en sneller hechtingen
kunnen aanbrengen na operaties. Als tweede
eindigde het team van re:3D met de Gigabot
groot formaat industriële 3D-printer. Deze bei-
de finalisten illustreren tevens de reikwijdte
van het SOLIDWORKS aanbod: zowel toegepast
voor het ontwerpen en engineeren van indus-
triële producten en machines, als de ontwikke-
ling van medische innovaties. In de komende
decennia is de zorgsector een belangrijke
groeimarkt voor Dassault Systèmes. Dat blijkt
uit de nieuwe strategie die deze 3DEXPERIENCE-
specialist medio februari heeft onthuld, gericht
op het creëren van virtual twins van het com-
plete menselijk lichaam. Het doel daarvan is
mensen helpen gezonder te leven en de manier
waarop we patiënten behandelen en genezen
compleet veranderen.
Voorsprong in uw business met vision.
www.phaer.eu
visionRobotics
Nanomotion
zelfassemblage met magneten
Hoeveel klussen vervangen robots nu echt?
Inclusief DossierMotion
24.
nanomotion:
interactie. Bovendien veroorzaakt het magneti-
sche veld krachten op de mover, die niet gelijk-
matig zijn verdeeld over het oppervlak. Als
resultaat kan de mover mechanische vervor-
ming ondergaan, wat de bereikte positione-
ringsnauwkeurigheid ernstig belemmert.
Hoogtijdig modelAls eerste stap om deze effecten het hoofd te
bieden, ontwikkelde Proimadis een zogeheten
high-fidelity-model om de fundamentele elek-
tromagnetische en mechanische principes van
de planaire motor te beschrijven, door gebruik
te maken van de zogenaamde Linear Parame-
ter Varying (LPV) modelleeromgeving. Hierdoor
kan het ontwikkelde model worden gebruikt
Planaire motoren zijn mechanische apparaten
waarvan het bewegende deel in de ruimte kan
bewegen en roteren. Een state-of-the-art
toepassing van dergelijke motoren zijn wafer-
scanners; complexe machines die in de half-
geleiderindustrie worden gebruikt om door
middel van lithografie geïntegreerde schakelin-
gen te produceren. De ontwikkelingen vragen
om zowel nanometerprecisie als snelle bewe-
gingsprofielen.
Om deze doelen te bereiken, vertrouwen hui-
dige waferplatformen op het gebruik van mag-
netisch zwevende vlakke motoren. Magneten
zijn vast, terwijl de spoelen aan het bewegende
element - de mover - zijn bevestigd. De spoelen
worden aangedreven via kabels, die samen
met de mover moeten bewegen.
Vrij zwevend lichaamProimadis bestudeerde een specifiek type
motor, een planaire motor met een bewegende
magneet, ontwikkeld aan de TU/e. In deze
magnetisch zwevende motor is de mover een
vrij zwevend lichaam zonder fysieke verbinding
met de omgeving, waardoor het effect van
omgevingsstoringen op de mover wordt onder-
drukt.
Er zijn echter verschillende, dynamische feno-
menen aanwezig in deze motor, zoals de intrin-
siek positie-afhankelijke elektromagnetische
dossier motion
Computers, mobiele telefoons en wasmachines; ze bevatten allemaal steeds kleiner wordende chips. Om ze
te produceren worden complexe machines gebruikt, waarbij zogeheten planaire motoren een cruciale rol
spelen. Elektrotechnisch ingenieur Ioannis Proimadis verbeterde de nauwkeurigheid van een specifiek type
van die zeer nauwkeurige bewegingssystemen, waarbij de bewegende delen vrij zwevende elementen zijn
zonder fysieke verbinding met de omgeving. Hij promoveerde - digitaal - op 30 april.
Ontwikkeling vanzeer nauwkeurigebewegingssystemen
.25dossier motion
om de eigenschappen van de motordynamiek
te onderzoeken en bovendien om modelgeba-
seerde controllers te ontwerpen.
Proimadis gebruikte een datagedreven model-
leerbenadering om het dynamische gedrag van
de planaire motor experimenteel te verifiëren.
Bovendien ontwikkelde hij een methode om de
dynamische kenmerken van het analytische
LPV-model aan te passen door gebruik te
maken van het experimentele bewijs.
Verhoogde nauwkeurigheid met 50%Met behulp van het ontwikkelde model werden
controletechnieken geïmplementeerd die
robuustheid bereiken tegen positieafhankelijke
en onzekere dynamiek. Bovendien zijn verschil-
lende storingen die de positioneringsnauwkeu-
righeid verslechteren onderdrukt via machine
learning. Experimentele resultaten toonden een
verhoging van de nauwkeurigheid van dit
schema met 50%. Verder stelde Proimadis,
door gebruik te maken van het bestaan van
meerdere actuatoren, een actieve controle-
methode voor van de vervormingen, die de
krachtverdeling op de bewegende magneet-
plaat correct vormgeeft.
Het onderzoek van Proimadis is een belangrijke
stap in de richting van uiterst nauwkeurige
planaire motoren met bewegende magneten.
Dit project zal daarom aan de TU/e worden
voortgezet om de modelleer- en besturings-
technieken voor dit type motor verder te ont-
wikkelen.
Titel proefschrift: Nanometer-nauwkeurige
bewegingsregeling van bewegende magneet
planaire motoren. Promotors: dr.ir. Roland Tóth
en prof.dr.ir. Hans Butler. Andere belangrijke
betrokken partijen: NWO, ASML, Philips, TNO,
Prodrive Technologies, Tecnotion en SKF.
26.
Onderzoek kwantificeert banenverlies door automatisering
Peter Dizikes dossier motion
In veel delen van de maakindustrie
hebben robots de afgelopen decennia
werknemers vervangen. Maar in welke
mate, echt? Sommige technologen
hebben voorspeld dat automatisering
zal leiden tot een toekomst zonder
werk, terwijl andere waarnemers
sceptischer zijn over dergelijke
scenario’s.
Hoeveel klussen vervangenrobots nu echt?
.27dossier motion
In een studie die mede door een MIT-professor is uitgevoerd, tekent zich
een duidelijke trend af met een zeer reële impact. Deze blijft wel ver ach-
ter bij het aantal robotvervangers. De studie stelt ook vast dat de impact
van robots in de VS sterk verschilt per industrie en regio, en dat ze een
opmerkelijke rol kunnen spelen in het vergroten van de inkomensonge-
lijkheid. Van 1990 tot 2007 blijkt uit de studie dat het toevoegen van één
extra robot per 1.000 werknemers de nationale werkgelegenheids-/be-
volkingsgraad met ongeveer 0,2 procent heeft verminderd, waarbij som-
mige gebieden van de VS veel meer zijn getroffen dan andere. Dit bete-
kent dat elke extra robot die in de productie wordt toegevoegd, gemiddeld
ongeveer 3,3 werknemers op nationaal niveau vervangt. Door het
toegenomen gebruik van robots op de werkplek, zijn de lonen in dezelfde
periode ook met ongeveer 0,4 procent gedaald.
“We vinden negatieve looneffecten. In getroffen gebieden leveren werk-
nemers reeël loon in omdat robots vrij goed met hen kunnen concurre-
ren” zegt Acemoglu. Om de studie uit te voeren, gebruikten Acemoglu en
Restrepo gegevens over 19 industrieën, samengesteld door de Interna-
28. dossier motion
tional Federation
of Robotics, een
industr iegroep
uit Frankfurt die
gedetai l leerde
statistieken bij-
houdt over robot
implementaties
wereldwijd. De
wetenschappers
combineerden dat met Ameri-
kaanse gegevens over bevolking, werk-
gelegenheid, bedrijfsleven en lonen, van onder andere het
Amerikaanse Census Bureau, het Bureau of Economic Analysis en het
Bureau of Labor Statistics.
De onderzoekers vergeleken ook de inzet van robots in de VS met die van
andere landen en vonden dat deze achterbleef bij die van Europa. Van
1993 tot 2007 introduceerden Amerikaanse bedrijven bijna precies één
nieuwe robot per 1.000 werknemers; in Europa introduceerden bedrijven
1,6 nieuwe robots per 1.000 werknemers.
Detroit-effect“Hoewel de VS een technologisch zeer geavanceerde economie is, wat
betreft de productie en het gebruik van industriële robots en innovatie,
ligt het achter bij veel andere geavanceerde economieën”, zegt Acemoglu.
In de VS zijn vier productiebedrijven verantwoordelijk voor 70 procent van
de robots: autofabrikanten (38 procent van de gebruikte robots), elektro-
nica (15 procent), de kunststof- en chemische industrie (10 procent) en
metaalfabrikanten (7 procent). In de hele VS analyseerde de studie de
impact van robots in 722 woon-werkverkeerszones op het vasteland van
de VS - voornamelijk in grootstedelijke gebieden - en ontdekte een aan-
zienlijke geografische variatie in de mate waarin robots intensief worden
gebruikt.
Gezien de industriële trends in de inzet van robots, is het gebied van het
land dat het meest getroffen is, de vestigingsplaats van de auto-industrie.
Michigan heeft de hoogste concentratie van robots op de werkplek, met
werkgelegenheid in Detroit, Lansing en Saginaw meer dan waar dan ook
in het land. “Verschillende industrieën hebben verschillende voetafdruk-
ken op verschillende plaatsen in de V.S.”, merkt Acemoglu op. “De plaats
waar het robotprobleem het meest zichtbaar is, is Detroit. Alles wat er
zich in de automotive afspeelt, heeft een veel grotere impact op de
omgeving van Detroit, dan elders.”
In woon-werkzones waar robots werden toegevoegd aan het perso-
neelsbestand, vervangt elke robot ongeveer 6,6 banen lokaal,
vonden de onderzoekers. In een subtiele draai komt het
toevoegen van robots in de productie echter ten goede
aan mensen in andere industrieën en andere gebieden
van het land - onder andere door het verlagen van de
kosten van goederen. Deze nationale economische
voordelen zijn de reden dat de onderzoekers hebben
berekend dat het toevoegen van één robot 3,3 banen
vervangt voor het land als geheel.
OngelijkheidsproblematiekBij de uitvoering van het onderzoek hebben Acemoglu
en Restrepo zich veel moeite getroost om te kijken of de
werkgelegenheidstrends in robotintensieve gebieden misschien door
andere factoren, zoals het handelsbeleid, werden veroorzaakt. Ze vonden
echter geen complicerende empirische effecten. De studie suggereert
echter wel dat robots een directe invloed hebben op de inkomenson-
gelijkheid. De productiebanen die ze vervangen, komen van delen van de
beroepsbevolking zonder veel andere goede arbeidsmogelijkheden; er is
dus een direct verband tussen automatisering in robotgebruikende
industrieën en de dalende inkomens van arbeiders.
Early adaptorsOver het geheel genomen leidt het toevoegen van robots aan de produc-
tie tot een vermindering van de werkgelegenheid - met meer dan drie
banen per robot. De studie van Acemoglu vond hierbij een belangrijk
patroon. Bedrijven die snel overgaan tot het gebruik van robots, hebben
de neiging om werknemers aan hun loonlijst toe te voegen, terwijl het
verlies van banen in de industrie meer geconcentreerd is in bedrijven die
deze verandering langzamer maken.
“Als je kijkt naar het gebruik van robots op bedrijfsniveau, is het echt
interessant omdat er een extra dimensie is”, zegt Acemoglu. “We weten
dat bedrijven robots gebruiken om hun kosten te verlagen. Het is dus heel
aannemelijk dat bedrijven die robots in een vroeg stadium inzetten,
groeien ten koste van hun concurrenten, omdat hun kosten niet omlaag
gaan. En dat is precies wat we vinden.”
Uit het onderzoek blijkt namelijk dat een toename van het robotgebruik
in de industrie met 20 procentpunten van 2010 tot 2015 heeft geleid tot
een daling van de werkgelegenheid in de hele industrie met 3,2 procent.
Voor bedrijven die in die periode gebruik maken van robots, steeg het
.29dossier motion
aantal gewerkte uren van de werknemers met 10,9 procent en ook de
lonen stegen bescheiden.
Franse robottellingOm het onderzoek uit te voeren, hebben de wetenschappers 55.390
Franse productiebedrijven onderzocht, waarvan 598 in de periode van
2010 tot 2015 robots hebben aangeschaft. De studie maakt gebruik van
gegevens van het Franse Ministerie van Industrie, klantgegevens van
Franse robotleveranciers, douanegegevens over geïmporteerde robots en
financiële gegevens op bedrijfsniveau over onder andere verkoop, werk-
gelegenheid en lonen.
De 598 bedrijven die wel robots hebben aangeschaft, waren, hoewel ze
slechts 1 procent van de productiebedrijven omvatten, goed voor onge-
veer 20 procent van de productie in die periode van vijf jaar. “Ons docu-
ment is uniek omdat we een bijna volledige visie op de adoptie van
robots hebben”, zegt Acemoglu.
De productie-industrieën die in Frankrijk het meest met robots werken,
zijn de farmaceutische bedrijven, chemie- en plasticfabrikanten, voedsel-
en drankproducenten, metaal- en machinefabrikanten en autofabrikan-
ten. De industrieën die van 2010 tot 2015 het minst in robots investeer-
den, waren onder meer papier- en drukkerijen, textiel- en
kledingfabrikanten, fabrikanten van apparatuur, meubelmakers en
mineralenbedrijven.
De bedrijven die wel robots toevoegden aan hun productieprocessen
werden productiever en winstgevender, en het gebruik van automatise-
ring verlaagde hun arbeidsaandeel - het deel van hun inkomen dat naar
de werknemers gaat - tussen ongeveer 4 en 6 procentpunten. Omdat hun
investeringen in technologie echter meer groei en meer marktaandeel
opleverden, voegden ze over het geheel genomen meer werknemers
toe. De bedrijven die geen robots toevoegden, zagen daarentegen geen
verandering in het arbeidsaandeel, en voor elke 10 procentpunten
toename in de adoptie van robots door hun concurrenten zagen deze
bedrijven hun eigen werkgelegenheid met 2,5 procent dalen. De bedrij-
ven die niet in technologie investeerden, verloren in wezen terrein aan
hun concurrenten.
VergelijkbaarDeze dynamiek - banengroei bij robotadoptiebedrijven, maar banenver-
lies in het algemeen - past bij een andere bevinding die Acemoglu en
Restrepo in een apart document over de effecten van robots op de werk
gelegenheid in de VS hebben gedaan. “Als je naar het resultaat kijkt, denk
je misschien dat het het tegenovergestelde is van het Amerikaanse resul-
taat, waar de adoptie van robots hand in hand gaat met de vernietiging
van banen, terwijl in Frankrijk de robotadoptiebedrijven hun werk-
gelegenheid uitbreiden”, zegt Acemoglu. “Maar dat is alleen maar omdat
ze uitbreiden ten koste van hun concurrenten. Wat we laten zien is dat
wanneer we het indirecte effect op die concurrenten toevoegen, het
totale effect negatief is en vergelijkbaar met wat we in de VS vinden.”
SuperstarbedrijvenDe concurrentiegerichte dynamiek die de onderzoekers in Frankrijk heb-
ben gevonden, lijkt op die in een ander, onlangs door MIT-professoren
gepubliceerd, spraakmakend onderzoek op economisch gebied. In een
recent document publiceerden de MIT-economen David Autor en John Van
Reenen, samen met drie co-auteurs, bewijs dat de daling van het arbeids-
aandeel in de VS als geheel werd gedreven door aanwinsten van 'super-
sterrenbedrijven', die manieren vinden om hun arbeidsaandeel te verla-
gen en marktmacht te verwerven. Terwijl die elitefirma’s meer arbeiders
kunnen inhuren en zelfs relatief goed kunnen betalen, daalt het arbeids-
aandeel in hun industrie, over het geheel genomen.
“Het is zeer complementair”, merkt Acemoglu op over het werk van Autor
en Van Reenen. “Een klein verschil is wel dat supersterrenbedrijven uit
veel verschillende bronnen kunnen komen. Door het hebben van indivi-
duele technologiegegevens op bedrijfsniveau hebben we kunnen laten
zien dat veel van deze gegevens over automatisering gaan. Dus terwijl
economen veel mogelijke verklaringen gegeven voor de daling van het
arbeidsaandeel in het algemeen - waaronder technologie, fiscaal beleid,
of veranderingen in de arbeidsmarktinstellingen, verdenkt Acemoglu
technologie en automatisering in het bijzonder, zeker in Frankrijk.
“Een groot deel van de (economische) literatuur over technologie, globa-
lisering en arbeidsmarktinstellingen richt zich nu op de vraag wat de
daling van het arbeidsaandeel verklaart”, zegt Acemoglu. “Veel daarvan
zijn redelijk interessante hypothesen, maar in Frankrijk zijn het alleen de
firma’s die de robots overnemen - en het zijn zeer grote firma’s - die hun
arbeidsaandeel verminderen, en dat is wat de volledige daling van het
arbeidsaandeel in de Franse industrie verklaart. Dit benadrukt echt dat
automatisering - en in het bijzonder robots - cruciaal is om te begrijpen
wat er aan de hand is.”
30. dossier motion
Magneetbolletjes zijn populair speelgoed waarmee de meest fantastische
3D-vormen zijn te bouwen. Stel nu dat je dit principe wilt gebruiken om
kunstmatige kristallen zichzélf te laten assembleren, is ook dan het
bolletje de meest geschikte vorm? Een kubus misschien, een cilinder?
Onderzoekers van de Universiteit Twente laten zien
dat, in een turbulente waterstroom, het niet de
bolletjes maar cilinders zijn die de meest
regelmatige kristalvormen produceren.
Zij publiceerden hier onlangs over in
Science Advances.
Bouwen met magneten
Voorkeursrichting en vorm van het object bepalen welke ‘eindvorm’ eruit
komt: een lijn, ‘plaat’ of 3D-kristalvorm: rood omcirkeld de regelmatige
kristalstructuur die wordt gevormd met cilindervormige elementjes.
Zelfassemblage
.31dossier motion
Prof.dr.ir. Leon Abelmann is verbonden aan
de Universiteit Twente (Robotics and
Mechatronics groep) en aan KIST Europa
(Korean Institute of Science and
Technology) in Saarbrücken.
Het paper ‘Three dimensional self-
assembly using dipolar interaction’, door
Leon Abelmann, Tijmen Hageman, Per
Lötman, Massimo Mastrangeli en Miko
Elwenspoek verschijnt op 8 mei in Science
Advances, online journal van de American
Association for the Advancement of
Science (AAAS).
Kunstmatige kristallen, ook wel metamateria-
len, hebben eigenschappen die in natuurlijke
materialen niet voorkomen. Ze kunnen bijvoor-
beeld bijzondere mechanische eigenschappen
hebben of licht manipuleren. Ook kun je er 3D-
elektronica mee maken. Het principe van zelf-
assemblage, self-assembly, betekent dat de
bouwstenen zichzelf gaan ordenen tot een kris-
tal. Dat kan bijvoorbeeld door het oplosmiddel
waarin de deeltjes aanwezig zijn, te laten ver-
dampen. Leon Abelmann en zijn collega’s wil-
den onderzoeken in hoeverre je voor zelf-
assemblage gebruik kunt maken van de
magnetische interactie. Zij maakten deeltjes
van verschillende vormen die een magnetische
noord- en zuidpool hebben. Vervolgens lieten
ze die los in een opwaartse waterstroom, die
niet alleen de zwaartekracht compenseert
maar ook turbulent is: de deeltjes krijgen daar-
door te maken met verstorende krachten en
gaan samen op zoek naar situaties die energe-
tisch optimaal zijn.
VOORKEURZoals ook bij speelgoedbolletjes, werkt de rich-
ting van de magnetische energie soms méé of
soms tegen bij het creëren van een bepaalde
vorm. De deeltjes in de experimenten kregen
een voorkeursrichting mee. De energie is te
sturen door de vorm van het omhulsel om de
magneet - zelf van neodymium-ijzer-boor - te
variëren. Er werden drie situaties bestudeerd:
de energie voor de parallelle richting was gelijk
aan die van de antiparallelle, de eerste was
twee keer zo groot of juist de helft.
CILINDERSIs de parallelle energie groter dan de anti-
parallelle, dan neigen alle vormen naar een 1D-
rechte lijn. Behalve een lijn van bolletjes, die bij
voldoende bolletjes kan sluiten in een ring. Is de
voorkeursrichting antiparallel, dan vormen zich
2D-‘platen’. Bij gelijke parallallelle en anti-
parallele energie klonten de bolletjes samen,
de cilinders vormen regelmatige 3D-kristallen
en de kubusjes laten nog een combinatie van
vormen zien. Hoewel de cilinder de beste kan-
didaat lijkt, is het wel zo dat de structuren die
met bolletjes worden gevormd, langer intact
blijven in de waterstroom: minutenlang in
plaats van seconden. De onderzoekers vermoe-
den dat dit komt doordat bolletjes minder
gevoelig zijn voor kleine afwijkingen die de
krachten tussen de magneten doen afnemen.
OOK ELEKTRISCHE DIPOLENDe experimenten zijn uitgevoerd met deeltjes
die millimeter afmetingen hebben. De uitkom-
sten zijn inspirerend om de experimenten ook
met micrometer-afmetingen te doen. Dat kan
met de fabricagetechnieken die ook worden
gebruikt voor magnetic random access memo-
ries (MRAM). Via zelfassemblage zijn dan
bijvoorbeeld ringvormige magnetische geheu-
gens te maken. De onderzoekers verwachten
daarnaast dat het principe voor een elektrische
dipool niet anders is dan voor een magnetische,
zodat ook fotonische kristallen en 3D-elektroni-
ca tot de mogelijkheden behoren.
De experimentele set-up, waarin het
turbulente water omhoog wordt gestuwd
in een kegelvormige ruimte. De camera
registreert de assemblage.
32.
IIoT onmisbaar voorindustriesectore
Uit het onderzoek blijkt dat veruit het grootste
deel van de Nederlandse bedrijven gebruik-
maakt van IIoT-systemen. Maar liefst 77 procent
van de techbeslissers geeft aan dat hun bedrijf
machines en apparaten met elkaar verbindt via
en met het internet.
Van de bedrijven die geen IIoT-systemen
gebruiken, geeft bijna de helft (49%) aan dat de
aankoop van een IIoT-systeem voorlopig ook
niet in de plannen voorkomt. Slechts 28 procent
is geïnteresseerd in de implementatie van IIoT
in de komende twaalf maanden. Het overige
deel van de bedrijven (23%) heeft hierover nog
geen beslissing genomen.
Waarom bedrijven nog geen gebruikmaken van
IIoT-oplossingen? 40 procent geeft aan dat er
binnen het bedrijf weinig prioriteit wordt gege-
ven aan de verbinding tussen apparaten via en
met het internet. Minder vaak genoemde rede-
nen zijn financiële redenen (30%), het gebrek
aan kennis voor implementatie en onderhoud
(19%) en zorgen over de IT-beveiliging en gege-
vensbescherming (16%).
branchenieuws
De focus van bedrijven in de Nederlandse industriesector ligt momenteel
duidelijk op optimalisatie om zich voor te bereiden op de toekomst - met
het gebruik van zowel collaboratieve robots als AI-oplossingen. Ook
Industrial Internet of Things (IIoT) biedt grote voordelen voor het
productieproces. Maar hoe ver is IIoT al doorgedrongen tot deze
industrie? En welke bedrijfsresultaten, positief of negatief, worden
geassocieerd met de implementatie van IIoT? Om hier antwoorden op te
krijgen, voerde OnePoll in opdracht van reichelt elektronik een
onderzoek uit onder 250 techbeslissers in de Nederlandse
industriesector.
.33branchenieuws
Ontwikkeling AI-toepassingen lage prioriteit bij machinebouwers
Yokogawa koopt Deense start-up
In de transitie naar een Smart Industry krijgt de
machinebouwindustrie steeds meer te maken
met innovatieve technologieën zoals smart
sensors en robotica. De implementatie van AI-
toepassingen lijkt dan ook een vereiste te zijn
voor het realiseren van de gewenste transitie:
de koplopers in de Smart Industry geven een
hoge prioriteit aan het toepassen van kunstma-
tige intelligentie. Een prioriteit die niet iedereen
in de branche deelt: slechts één op de vijf
machinebouwers kwalificeert het ontwikkelen
Yokogawa kondigt aan dat de afgesproken
overname van alle aandelen van het Deense
Grazper Technologies is afgerond. Grazper
heeft geavanceerde Artificial Intelligence (AI)
technologie voor beeldanalyse ontwikkeld en
Yokogawa wil deze technologie toepassen op
verschillende bestaande activiteiten van het
bedrijf en gebruiken om nieuwe industriële AI-
oplossingen te ontwikkelen.
Dankzij recente vooruitgang op het gebied van
deep learning en aanverwante technologie is
de praktische toepassing van AI binnen de
indus trie mogelijk geworden. Naar verwachting
zal het gebruik van AI nog verder toenemen,
omdat de nauwkeurigheid van beeldidentifica-
tie en gegevensvoorspelling steeds beter
Commentaar
Auteurslijntje weg
uitdagingen bij de transformatie naar een Smart
Industry. Hierbij wordt AI als oplossing gezien
voor cyber-physical production systems, cloud,
IoT en cognitieve computing om zo de time-to-
market te verkorten en efficiënter te werken.
Vooral de diversiteit aan mogelijkheden van AI
zorgt ervoor dat de technologie op steeds meer
gebieden van de Smart Industry wordt ingezet.
Zo heeft meer dan de helft van de machine-
bouwbedrijven de beschikking over simulatie-
software in de ontwerp- en testfase. Ruim 47%
werkt met IoT-sensors en 40% met andere vor-
men van connected devices binnen het bedrijf.
Hoewel slechts 21% op dit moment prioriteit
geeft aan AI, wordt verwacht dat de komende
twee jaar de transitie naar een Smart Industry
in een versnelling raakt en dat dus de rol en
impact van AI significant zal toenemen. Over
twee jaar wil bijna driekwart (71%) van de
machinebouwers AI inzetten bij de simulatie
van een ontwerp en de eerste testprocessen.
wordt. Door de herkenning van bewegende
beelden te verbeteren, wordt het mogelijk om
de gehele omgeving en context van het volle-
dige beeld te bepalen, waardoor met name
nieuwe toepassingen voor beveiliging en voor
beeldanalyse en geautomatiseerde werkzaam-
heden in productielijnen ontstaan.
Grazper is een onderneming die in 2015 in
Kopenhagen, Denemarken, is opgericht en later
werd gefinancierd door het Deense durfkapi-
taalbedrijf Promentum Equity Partners. Het
bedrijf bezit geavanceerde AI-technologie voor
beeldanalyse. Een noemenswaardig sterk punt
is een oplossing waarmee AI-software efficiënt
kan worden uitgevoerd op een field-program-
mable gate array (FPGA), een bepaald type
geïntegreerd circuit. De software maakt gebruik
van beeldherkenningsmethoden die zijn
ontwikkeld aan de hand van algoritmes en 3D-
modellen en kan worden uitgevoerd met
beperkte IT-middelen.
Yokogawa ontwikkelt en levert oplossingen op
basis van AI voor fabrieken en openbare infra-
structuurprojecten. Met de technologie van
Grazper kan het bedrijf oplossingen leveren die
gebruikmaken van AI voor beeldanalyse, zoals
het vastleggen van beeldinformatie voor
robots, het detecteren van abnormaliteiten in
fabrieken en het bewaken van de veiligheid
met behulp van camera’s.
van AI-toepassingen als kritiek of belangrijk.
Dat blijkt uit de tweede Nationale Benchmark
Smart Machine Industry van Siemens Digital
Industries Software.
Ruim een derde (38%) van de organisaties
geeft de implementatie van AI-toepassingen
helemaal geen prioriteit. En hoewel slechts een
klein deel de inzet van AI belangrijk vindt,
denkt wél bijna de helft (46%) van de machine-
bouwers dat AI het antwoord is op de grootste
34.
Een visionsysteem bestaat in de meeste gevallen uit een beeldsensor,
een processormodule, een lensvatting en een lens. Voor drones moet een
visionsysteem bijzonder klein en licht zijn. Het moet weinig invloed
hebben op de vluchtprestaties. Daarnaast zijn een hoog rendement en
een lage warmteontwikkeling belangrijk, omdat er meestal maar een
beperkte stroomvoorziening aan boord is, en dus elke onttrekking aan
deze stroomvoorziening van invloed is op de afstand die een drone kan
vliegen. Uitsluitend beeld- en videostreams, waarbij de drone geen
verdere acties afleidt op basis van de scène, worden niet-functionele toe-
passingen genoemd. Functionele toepassingen daarentegen gebruiken
deze beelden uit het visionsysteem om te navigeren. Voor het vermijden
van botsingen bijvoorbeeld. Of om op basis van de waarneming speci-
fieke trackingacties te starten. Door het gebruik van vision-technologie
zijn functionele drones intelligenter en grotendeels autonoom. In beide
gevallen moet de beeldkwaliteit een exacte analyse mogelijk maken en
voor functionele taken moeten deze beelden in realtime aan boord
worden verwerkt. Vooral de combinatie van de criteria - denk aan de
grootte, het gewicht, de efficiëntie, de beeldkwaliteit en de verwerking
- is een grote uitdaging. Zelfs voor embedded vision. Een zorgvuldige
selectie en combinatie van de afzonderlijke componenten is dan ook
vereist.
Hoge eisen embedded vision en beeldsensorenDe meest geschikte beeldsensor voor drones en embedded visionsyste-
men is een CMOS-sensor. Deze nieuwe industriestandaard bereikt hogere
snelheden en een betere beeldkwaliteit dan zijn CCD-tegenhangers door
zijn architectuur, maar is ook aanzienlijk kleiner in omvang. Ontwikkelaars
kunnen kiezen tussen global shutter en rolling shutter uitlezingen, afhan-
kelijk van hun toepassingsbehoeften. Met een Global Shutter (GS) worden
alle pixels tegelijkertijd belicht, waardoor de beweging in het beeld virtu-
eel wordt bevroren en de bewegingsonscherpte of -vervorming die in de
beelden wordt vastgelegd, wordt verminderd. GS-sensoren zijn daarom
geschikt voor het maken van foto’s in hogesnelheidstoepassingen met
veel beweging. Het complexe pixelontwerp resulteert echter in grotere
pixels, dus grotere sensorafmetingen en duurdere kosten per eenheid.
De rijen pixels in een rollende shutter (RS) worden achter elkaar belicht,
wat tijdens de beweging artifacten in het beeld kan veroorzaken. Het
Liam van Koertvision
Van kleine sensormodules tot kunstmatige intelligentie - er zijn verschillende technologieën en
beeldverwerkingsalgoritmen om drones te laten zien. Elke toepassing stelt andere eisen aan het
visionsysteem en is afhankelijk van de beschikbare ruimte binnen de drone en de vereiste beeldkwaliteit.
Dr. Frederik Schönebeck van FRAMOS sprak op de VDI-conferentie over ‘Civil Drones in Industrial Use’ en
beschreef de criteria voor toepassingen in cartografie, objectherkenning en navigatie, evenals de
relevantie van kunstmatige intelligentie voor drones.
Het juiste visionsysteemvoor de juiste drone
Fig. 1: Sensorformaten.
.35vision
ontwerp van RS-sensoren is minder complex, wat resulteert in een
hogere gevoeligheid, terwijl ze kleiner en minder duur zijn in vergelijking
met global shutter. Drone-ontwikkelaars moeten zorgvuldig rekening
houden met alle voor- en nadelen die deze sensoren bieden bij het kiezen
van een sensor voor hun systeem.
“Een grotere sensor betekent altijd het gebruik van een grotere lens en
een groter totaalsysteem. Dit heeft invloed op het gewicht, de prijs en het
stroomverbruik, allemaal belangrijke kenmerken bij het ontwerpen van
drones. De voordelen en kosten moeten precies worden afgewogen
tegen de behoeften van de toepassing”, aldus Frederik Schönebeck.
Opmerking: Bewegingsartefacten veroorzaakt door de sluiter kunnen het
SLAM-algoritme en dus de inschatting van de houding van een drone
beïnvloeden. Deze interferenties kunnen worden geminimaliseerd door
de interactie van de beeldsensor met de gegevens van een IMU-sensor
(traagheidsmeeteenheid). Het samenvoegen van beeldgegevens met
IMU-gegevens heeft als bijkomend voordeel dat de positionerings-
informatie voor de drone in de driedimensionale ruimte beter is, wat
resulteert in een stabieler en veiliger vlieggedrag.
Breng het in kaartKaarttoepassingen maken gebruik van drones om hoge-resolutie kaarten
te maken. Ze vliegen meestal over het gebied dat op grote hoogte in
kaart moet worden gebracht. Visionsystemen voor het in kaart brengen
van drones moeten een zeer hoge resolutie bieden, waarbij de
beeldkwaliteit het belangrijkste criterium is, soms zelfs tegelijkertijd in
meerdere frequentiebanden.
Grootformaatsensoren met een resolutie van 50 tot 150 megapixels en
een dynamisch bereik van >74dB bieden een zeer goede beeldkwaliteit
en zijn bijzonder geschikt voor karteringsdoeleinden.
Een grote sensor met een hoge resolutie biedt het voordeel dat met één
opname een groter gebied kan worden opgenomen. Dit maakt een
snellere overvlucht en een efficiëntere meting mogelijk.
De drone brengt het aardoppervlak in kaart vanaf grote hoogtes zodat de
relatieve snelheid waarmee de drone over de aarde beweegt laag is en
de resulterende bewegingsartefacten in het beeld minimaal zijn. Zij kun-
nen desgewenst volledig worden geëlimineerd middels een mechanische
sluiter. In veel gevallen is een zuinigere rolling shutter sensor voldoende
voor mapping met drones. Maar voor hoge resolutietoepassingen zijn
grote sensoren met grote lensmounts en lenzen nodig. Zij vragen dan ook
aanzienlijk meer installatieruimte binnen het droneontwerp, waarbij ook
ruimte gehouden wordt voor mechanische beeldstabilisatie, lensstabili-
satoren, een gimbal of vergelijkbare compensatiemethoden. Schönebeck:
“In principe zijn mapping-toepassingen in drones geavanceerde meet-
systemen die gebruikmaken van nauwkeurige beeldverwerking.”
Om tijd te besparen en een goede basis te bieden voor het in kaart bren-
gen van de grond, worden de gemaakte beelden bij voorkeur aan boord
van de drone voorbewerkt via FPGA-processoren. De ontwikkelaars
moeten zorgen voor een sterke processorarchitectuur en voldoende
geheugencapaciteit om deze grote hoeveelheid gegevens op te slaan. De
uiteindelijke verwerking gebeurt dan offline na de dronevlucht. Het
Fig. 2: Field of view voor sensor.
Fig. 3: Quad-Bayer pixel structuur in normale en HDR-mode en met verschillende
resoluties maar dezelfde beeldkwaliteit.
36. vision
visionsysteem heeft dus geen mobiele datatransmissie nodig. Om een
hogere nauwkeurigheid en extra meetgegevens te genereren, wordt
vaak lidar aan het visionsysteem van drones toegevoegd. Dergelijke
combinaties en interfaces verhogen de complexiteit van ontwerpen en
architecturen die in de tijds- en resourceplanning moeten worden mee-
genomen.
VideobewakingDrones zijn de nieuwe norm in bewaking en beveiliging. Ze maken de
observatie en inspectie van moeilijk toegankelijk terrein en uitgestrekte
gebieden mogelijk, terwijl ze onopvallend en mobiel zijn. Videostreaming
is daarom een van de meest voorkomende toepassingen voor drones. De
onbemande vliegende objecten moeten klein zijn en ogen hebben in de
ware zin van het woord.
Belangrijke factoren voor de ontwikkeling van drones met videostreaming
in de bewaking zijn de grootte, het gewicht en de kosten. Meestal worden
sensoren gekozen met resoluties tussen 1 en 10 megapixels, met een
optisch formaat van maximaal 4/3 inch of kleiner. Naast de sensor, de
lensvatting (M12 tot 4/3 inch) en de lens, zijn de bewakingsdrones
meestal uitgerust met een toepassingsspecifieke ISP. De drone evalueert
de bewakingsbeelden in realtime en kan vervolgacties in functionele
systemen initiëren.
“Voor hoogwaardige beeldanalyse en -evaluatie, met name onder slechte
lichtomstandigheden of in 24-uursbedrijf, vereisen realtime toepassingen
in de beveiligings- en bewakingssector sensoren met een hoog dyna-
misch bereik en hoge beeldsnelheden”, aldus Schönebeck.
Bovendien zijn bij bewakingsdrones de belangrijkste criteria voor de
selectie van sensoren grote pixels met een hoge full-well capaciteit, HDR-
modi en een lage signaal/ruis-verhouding. Ook kan het dynamisch bereik
worden vergroot voor een hoger contrast en scherpere beelden, zonder
dat er bewegingsartefacten worden geïntroduceerd. Speciale bewakings-
sensoren, zoals Sony’s IMX294, met zijn Quad-Bayer structuur, geven in
de normale modus 2x2 pixels uit, zodat vier pixels kunnen worden
gecombineerd om een 'super pixel' te creëren voor een hoger dynamisch
bereik. In de HDR-modus zijn twee pixels van deze quad-array geïnte-
greerd met een korte belichtingstijd, terwijl de andere twee pixels een
lange belichtingstijd hebben (Fig. 3). Dit elimineert de temporele schei-
ding tussen de korte en lange belichtingstijd, waardoor HDR-beelden van
bewegende objecten met minimale artefacten kunnen worden gegene-
reerd (Fig. 4).
Voor de nachtbewaking kunnen extra functies, zoals infraroodverlichting
die in het visionsysteem is geïntegreerd, de beeldregistratie en -herken-
ning verbeteren. Als er veel veranderingen in de richting of versnellings-
krachten optreden binnen de toepassing, moeten extra opties voor me-
chanische, optische of elektronische beeldstabilisatie worden overwogen.
Als het elimineren van bewegingsartefacten een van de belangrijkste
criteria in een toepassing is, moet vanaf het begin een sensor met een
global shutter worden geselecteerd. Voor videocodering adviseert
Schönebeck H.264 / H.265 codering voor drones. De codering compri-
meert de beeldgegevens met een minimaal kwaliteitsverlies. Dit vereist
minder opslagruimte op het opslagmedium of een lagere bandbreedte
voor realtime transmissie via wifi of 3G/4G/5G-netwerken.
Tracking en identificatieFunctionele drones gebruiken vision-based tracking om zichzelf te lokali-
seren binnen hun omgeving en om te navigeren rond en door de ruimte,
op basis van hun gedefinieerde vluchtpad. Tracking stelt Follow-Me dro-
nes in staat een mens te volgen of om allerlei obstakels heen te vliegen.
Concreet gebruiken drones de 2D- of 3D-beeldgegevens van een vision-
systeem om hun omgeving en objecten te identificeren. Op basis van
deze gegevens kan de drone zichzelf besturen, zijn vliegrichting en snel-
heid aanpassen, landen, vermijden en objecten volgen. De visiedata is
gedeeltelijk gefuseerd met gegevens van andere sensoren, zoals IMU’s,
voor een nauwkeurigere inschatting van de positie en oriëntatie over alle
zes vrijheidsgraden in de driedimensionale ruimte. Bij traceringstoepas-
singen is de beeldkwaliteit minder belangrijk omdat het beeld direct door
de processor wordt geëvalueerd en de camera in wezen als een sensor
werkt.
Fig. 4: Quad-Bayer HDR-beeld toont slechts kleine artifacten.
Fig. 5: Artificial intelligence helpt drones om objecten en personen beter te identificeren.
.37vision
Het camerasysteem van een drone, dat gebaseerd is op tracking, is
meestal diep ingebed in het besturingssysteem van de drone en is vrij
klein. Sensoren met een 1/3-inch formaat met een resolutie tot 2 mega-
pixels in combinatie met M12-lenzen vertegenwoordigen de maximale
afmetingen die nodig zijn. Ze zijn verbonden met complexe SoC-
computing architecturen, bestaande uit CPU, FPGA en ISP, en bevatten
veel interfaces met andere systemen aan boord van de drone. Met deze
complexiteit moet rekening worden gehouden bij het berekenen van de
ontwikkelings- en integratietijd van een nieuw droneontwerp.
“Om bewegingsartefacten te minimaliseren en de precisie van de trac-
kinggegevens te maximaliseren, wordt het gebruik van global shutter
sensoren aanbevolen”, zegt Schönebeck. Voor het snel en eenvoudig
genereren van 3D-data kunnen stereovisiecamera’s of -systemen en TOF
(Time of Flight) sensoren worden gebruikt. De gegevens die door deze
apparaten worden gegenereerd, worden automatisch door de SoC geëva-
lueerd om autonoom vervolgbeslissingen te nemen. Omdat de tracking
drones zich niet richten op de kwaliteit van het opgenomen beeld, stellen
ze meestal extreme eisen met betrekking tot zeer kleine afmetingen,
licht gewicht en lage kosten.
Kunstmatige Intelligentie en ObjectherkenningDeep learning algoritmen of kunstmatige intelligentie zorgen voor meer
veiligheid voor drones door het nauwkeuriger vermijden van botsingen
en/of het autonoom volgen van objecten en personen mogelijk te maken.
Om botsingen te vermijden moet de drone zelfstandig en in realtime
obstakels zoals muren, bomen of andere objecten detecteren en precieze
ontwijkende manoeuvres uitvoeren. Tijdens het volgen van taken detec-
teert de drone automatisch het betreffende object en kan deze automa-
tisch volgen.
Voor deze taken trainen neurale netwerken de software om objecten te
herkennen. Er zijn minstens 10.000 beelden, soms wel enkele miljoenen,
nodig om betrouwbare testgegevens te leveren voor het machinaal leren
op een krachtige computer zoals een GPU. De resultaten van deze bere-
keningen maken het mogelijk dat objectherkenningsalgoritmen op een
kleine, energiezuinige processorarchitectuur, zoals een ASIC-chip, kunnen
draaien.
AI en Stereo MatchingNeurale netwerken helpen niet alleen bij de objectherkenning, maar ook
bij het daadwerkelijk creëren van diepte-informatie in een 3D-camera en
leiden tot preciezere resultaten. Stereovisie maakt gebruik van afstands-
bepaling door driehoeksmeting tussen twee camera’s om de 3D-data te
genereren. Dit verschil wordt berekend door de stereoweergave van
twee respectieve referentiepunten in het linker- en rechterbeeld. De
resulterende ‘dense disparity map’ bevat de derde dimensie als kleur-
codering. Hoe kleiner het verschil en hoe donkerder het betreffende punt
wordt weergegeven, hoe verder het van de camera verwijderd is. De trai-
ning op neurale netwerken maakt gebruik van een beeld, zoals het linker
beeld, als een vergelijkende dataset. Het rechterbeeld functioneert als
‘ground truth’. Voor stereomatching is deze trainingsdata geoptimaliseerd
voor de specifieke toepassing in termen van afstand, perspectief en
omgeving. Hierdoor kunnen de randen van objecten robuuster worden
gedetecteerd en kunnen zogenaamde ‘vliegende pixels’, dat wil zeggen
uitschieters in de dieptekaart, worden geminimaliseerd. Daarnaast wordt
een ‘vertrouwenskaart’ gemaakt, die helpt om de kwaliteit van de
gecreëerde diepte-informatie in te schatten en zo robuustere beslissingen
te nemen.
Overwegingen voor droneontwikkelaarsIn principe kan het gezegd worden: elke dronetoepassing is anders en
vereist een uniek en specifiek geoptimaliseerd camerasysteem. Het is
belangrijk om het beste compromis te vinden tussen beeldkwaliteit,
stroomverbruik, rekenkracht, grootte en gewicht. Met name de gewenste
beeldkwaliteit, de gevoeligheid voor bewegingsartefacten en de keuze
van de optimale sensor beïnvloeden de grootte van het totale systeem.
Dit geldt in het bijzonder voor drones die vertrouwen op embedded vision
waarbij hun camera’s diep in het elektronische ontwerp van de drones
zijn geïntegreerd. Interfaces met andere dronesystemen verhogen de
complexiteit van de architectuur, waardoor het ontwerp en de integratie-
tijd voor nieuwe drone-ontwikkelingen toenemen. Krachtige on-board
verwerking is ook nodig om de drone via beeldgegevens in realtime te
besturen, wat het stroombudget kan opgebruiken. Kunstmatige intelli-
gentie zoals neurale netwerken verbeteren de precisie van autonome
dronebesturing en objectherkenning, waardoor deze algoritmen op
kleine ASIC’s kunnen werken. Gezien al deze factoren kan een drone-
ontwerper prestaties inruilen voor kracht of ruimte. Het op voorhand
kennen van alle factoren die het ontwerp van een drone kunnen
beïnvloeden, helpt om betere beslissingen te nemen, om de kosten te
minimaliseren en tegelijkertijd de prestaties te maximaliseren.
Fig. 6: Neurale netwerken helpen bij stereo matching bij het nauwkeurig detecteren
van randen.
productnieuws38.
Nieuwe compacte plc B&R biedt een nieuwe Compact-S
plc aan met 512 MB RAM en 2 GB
intern flash-geheugen. Dit geeft
de X20CP0484-1 meer dan twee-
maal de RAM-capaciteit van eer-
dere modellen uit de Compact-S-
serie. Dit is ideaal voor
toepassingen met hoge eisen aan
geheugen en prestaties.
Met een breedte van slechts 37,5
mm inclusief voeding, is de
X20CP0484-1 onderdeel van het
compacte plc-portfolio van B&R.
Met ethernet, Powerlink, usb en
RS232 biedt deze plc tal van com-
municatie-opties. Een optionele
CAN-interface is beschikbaar. De
plc is onderhoudsvrij omdat er
geen ventilatoren of batterijen
aanwezig zijn.
X20 I/O-modules kunnen recht-
streeks op de controller worden
aangesloten en sluiten naadloos
aan. Het hele systeem bespaart
veel ruimte in de schakelkast. Zelfs
met haar kleine afmetingen heeft
de plc controller een ingebouwde
voeding voor zichzelf en de aange-
sloten I/O-modules. Er is zo dus
geen extra aanvullende voedings-
module meer nodig.
E U C H N E R ( B E N E L U X ) B V I P O S T B U S 119 I N L- 3 3 5 0 A C PA P E N D R E C H T I +31 ( 0 )78 615 47 6 6 I I N F O @ E U C H N E R . N L
w w w . e u c h n e r . n l
MGB2 Modular Multifunctional Gate Box
Veiligheidssysteem met vergrendeling
Modulair ontwerp, flexibel combineerbaar
Busmodule met ProfiNet / ProfiSafe
Tot 6 deuren op één busmodule
Uitbreidingsmodule MCM voor nogmeer functies
Categorie 4 / PLe conform ISO 13849-1
V e i l i g h e i d s t e c h n i e k v o o r d e M a c h i n e b o u w
E U C H N E R ( B E N E L U X ) B V I P O S T B U S 119 I N L- 3 3 5 0 A C PA P E N D R E C H T I +31 ( 0 )78 615 47 6 6 I I N F O @ E U C H N E R . N L
productnieuws .39
2,5 kW bidirectionele DC/DC-omzetterstoepassingen zijn het testen van
Li-ionbatterijen en het gebruik van
hernieuwbare energie van robots,
kranen, AGV’s en liften. De
EZA2500 kan worden gebruikt ter
vervanging van remweerstanden
die momenteel worden gebruikt
bij het remmen van liften. In dit
geval wordt de energie, die voor-
heen in de vorm van warmte werd
afgegeven, gebruikt om de batte-
rijen op te laden. Deze opgeslagen
energie kan worden gebruikt om
piekvermogen te leveren voor
hoge koppels of als batterij back-
up bij stroomonderbrekingen.
ratuurbereik is groter: van -10 °C
tot +50 °C. Andere verbeteringen
zijn een dubbelzijdige bescherm-
laag op de printplaat en de toepas-
sing van stofdichte ventilatoren
met een lange levensduur.
Ontworpen voor energie-opslag-
systemen met oplaadbare batte-
rijen, kan deze 2.500 W digitaal
geregelde, compacte 1U voeding
naadloos de conversierichting ver-
anderen van door zonne- of wind-
energie gevoede hoge-spanning
gelijkstroombronnen naar 48 VDC
batterijen en omgekeerd. Andere
TDK Corporation introduceert in de
EZA-serie van TDK-Lambda de
bidirectionele DC/DC-omzetter
EZA2500W-32048. Het vergrote
bereik in het hoge-spanningsseg-
ment is nu 260 tot 400 VDC, terwijl
dat voor de lagere spanningen 36
tot 65 VDC is. Ook het werktempe-
The CF-ZA series from FujinonEspecially developed for 1.1" sensors, the CF-ZA
lenses are characterized by a lens design with a
CRA of less than 5°. That ensures constant bright images
from the center to the corners without vignetting. More at
www.fujifi lm.eu/fujinon. Fujinon. To see more is to know more.
For images without vignetting
productnieuws40.
Betrouwbaar grijpen en draaien van kleine onderdelen
De EHMD is verkrijgbaar in twee
versies: volledig elektrisch of met
een pneumatische grijper. Bij bei-
de is onbeperkt roteren mogelijk.
De optionele assemblagemodule
met Z-compensatie past zich auto-
matisch aan de schroefgang van
de afsluiting aan, zonder de Z-as te
verplaatsen. Als deze wordt aan-
gedreven door de motorcontroller
CMMO-ST van Festo, kunnen de
monsterpotten van onbekende
afmetingen met verschillende
krachtniveaus worden gegrepen.
De extreem compacte roterende
grijpermodule EHMD van Festo is
de ideale keuze voor vele toepas-
singen waarbij kleine objecten in
beperkte ruimte moeten worden
gegrepen en gedraaid. De module
kan bijvoorbeeld worden gebruikt
bij laboratorium automatisering
voor het gemakkelijk openen van
kleine monsterflesjes. De Z-modu
le past zich automatisch aan op de
schroefgang van de afsluiting,
waardoor geen omschakeltijd voor
kop/adapter meer nodig is. Of het
nu gaat om in-vitrodiagnostiek,
cel- of genoomonderzoek, of kwa-
liteitsinspecties in biotechnische
en farmaceutische industrie: de
roterende grijpermodule EHMD is
volledig betrouwbaar. Dit geldt
voor het voorbereiden en analyse-
ren van monsters, het laden van
centrifuges, het grijpen, draaien en
plaatsen van multititerplaten, of
zelfs het openen en sluiten van
monsterflesjes met verschillende
afmetingen. Samen met een
3D-brug en een camera kan de
module kwaliteitsinspecties met
camera’s ondersteunen, barcodes
herkennen en labels printen met
een labelprinter. Maar de module
is ook perfect voor gebruik bij lich-
te assemblagetaken en in de elek-
tronica-industrie.Alpha Robotica is specialist in het programmeren en
integreren van diverse PLC-, Robotica- en Vision
systemen. Met meer dan 20 jaar ervaring in robotica
en machinebesturingen zijn wij voor zowel
gebruikers als systeemintegrators de perfecte partner
om u van A tot Z te ondersteunen bij uw projecten.
+31 (0)172 41 95 [email protected]
Software en support voor industriële automatisering
Vision
PLC
Robotica
productnieuws .41
Stappenmotor controller met IO-Link
IO-Link met SMC biedt meer
beschikbare data, een betere pro-
ductdiagnose, gebruik van stan-
daard bekabeling en eenvoudige
toegang tot systemen op afstand.
Dit leidt tot lagere kosten, efficiën-
tere processen en een verbeterde
beschikbaarheid van machines.
De JXCL1 stappenmotor controller
van SMC is een besturingssysteem
voor de LE-serie elektrische actua-
toren. De controller ondersteunt
het IO-Link communicatieprotocol.
In combinatie met een IO-Link
master is het mogelijk om de
status te bewaken, alarmen te
resetten, stappengegevens in te
stellen en bewegingsbesturingen
met controle van snelheid, positie
en kracht direct vanaf het HMI-
scherm van de plc in te voeren.
De vereenvoudigde bediening en
bedrading besparen tijd en arbeid,
maar verminderen ook aansluit-
fouten in vergelijking met bedra-
ding van een parallelle I/O kabel.
Bovendien is de communicatie
veilig, omdat er geen gegevens
verloren kunnen gaan, ook niet als
een locatie ontkoppeld is.
Stappengegevens en parameters
kunnen worden ingesteld of ge-
wijzigd door middel van IO-Link
communicatie. Wanneer de instel-
ling van de controller wordt gewij-
zigd, worden de parameters en
stappengegevens van de actuator
automatisch aangepast. Een volle-
dige reeks parameterinstellingen
is beschikbaar. De JXCL1 is onder
meer geschikt voor camera-in-
spectie van verschillende objecten
en locaties, het vullen op basis van
diverse afmetingen en volumes en
transport van variabele verpak-
kingsformaten.
.nl/chainflex● Robotkabels direct uit voorraad leverbaar● Al vanaf 1 meter zonder snijkosten● Met 3.800 m2 het grootste testlab in de industrie
● Ook aansluitklaar leverbaar● Levensduur online berekenbaar● Met 36 maanden garantie
motion plastics® ... for longer life Tel. 0346 353 932 [email protected]
Torsierecord voor kabels: ± 360 °/m
15 miljoen cycli getestigus.nl/test4888
Ethernet Kabel
NL-1245N-CFROBOT8+ 190x65M.indd 1 29.10.19 11:19
productnieuws42.
Compact lichtscherm voor integratie in het FlexChain-systeem
gebruik. Extra software is niet
nodig.
Kenmerken:
• Modulair lichtscherm speciaal
ontwikkeld voor FlexChain-
systeem
• Straalspreiding: 10mm, 25mm,
50mm
• Detectiehoogte: 100mm
- 1.400mm (in 100mm stappen)
• Robuuste en compacte
behuizing: 12mm x 24mm, geen
blinde zone
• Tastafstand: 4m (high-speed
uitvoering) / 7m (lange-
afstandsuitvoering)
• Makkelijke en flexibele montage
dankzij schuifbouten
• Toepassingsmogelijkheden:
toegangscontrole op bijvoor-
beeld luchthavens, positie-
bepaling, hoogtemeting,
logistieke automatisering en
hoogte-breedtecontrole
Eerder introduceerde SICK het
flexibele en efficiënte FlexChain-
systeem, waarmee je tot wel zes-
tig losse sensoren over een afstand
van maximaal 40 meter in casca-
deschakeling met elkaar verbindt.
Voordeel van FlexChain is dat lange
verbindingskabels en complexe
bedradingen tot het verleden
behoren. Met het nieuwe SLG-2 for
FlexChain lichtscherm is het
systeem nu nog breder toe te pas-
sen.
Het lichtscherm dat SICK speciaal
ontwikkelde voor het FlexChain-
systeem blinkt uit in:
• Dankzij de eenvoudige cascade-
schakeling van FlexChain kun je
met meerdere SLG-2’s (en
eventueel aanvullende sensoren)
je eigen lichtscherm samenstel-
len.
• Het nieuwe lichtscherm staat
voor betrouwbaarheid in
detectie en in meettaken. Zijn
resolutie is opvallend goed, zeker
gezien de compacte behuizing.
• Door zijn compacte ontwerp
komt het lichtscherm goed tot
zijn recht in toepassingen met
weinig ruimte.
• Door zijn robuuste behuizing laat
de SLG-2 zich niet snel van de
wijs brengen. Ook is hij goed
bestand tegen stof.
Met een druk op de knop op de
FlexChain-host wordt de SLG-2 for
FlexChain - net als andere gekop-
pelde sensoren - automatisch ge-
adresseerd en geteacht. Daarmee
is het systeem meteen klaar voor
Trusting in experience.Benefitting from innovation.Advancing sensor technology.
Optimale oplossingen, afgestemd op uw behoeften: Ervaar state-of-the-art technologieën en innovaties met industriële sensoren en systemen van Pepperl+Fuchs – het maakt de weg vrij naar volledig gekoppelde productieprocessen voor de toepassingen van de toekomst.
www.pepperl-fuchs.com
Neem contact op met Erik de [email protected] | 06 246 852 25WWW.VISIONENROBOTICS.NL/ADVERTEREN
Adverteren in Vision+Robotics?
visionRobotics
VenR_proefabo_230x300.indd 1 15-05-20 14:29
MORE THAN A VISION
Wie automatische identificatietaken efficiënt wil invullen, heeft meestal niet genoeg aan één technologie. Met SICK heeft u het voor het kiezen. Drie technologieën volgens één filosofie: de klantwens voorop. Als pionier in vision, marktleider in industriële codelezing, specialist in RFID en expert in aansluittechniek en big data biedt SICK u alles voor professionele identificatie. Onze technologiedeskundigen kennen uw branche door en door, en staan u graag bij in het invullen van complexe vraagstukken, waar ook ter wereld. Want bij identificatieoplossingen draait het wat ons betreft om ‘more than a vision’. Het is de intelligentie van de oplossing die het verschil maakt. www.sick.nl
SICK201780089 Adv. Vision & Robotics 2018 230x295.indd 1 22-03-18 14:19