Visienota E&M 2013

21
Hoop om te delenmet passie en respect Visie op het omgaan met moslims vanuit de christelijke gemeente

description

Hoop die het waard is om gedeeld te worden met passie en respect. Vierjaarlijkse visienota van Evangelie & Moslims, uitgebracht in 2013.

Transcript of Visienota E&M 2013

Hoop om te delenmet

passieen respect

Visie op het omgaan met moslims vanuit de christelijke gemeente

De uitnodiging 05

01. Hoop die gedeeld wil worden 07

02. Bereid tot verantwoording 13

03. Hoop voor de samenleving 19

04. De christelijke gemeente als teken van hoop 27

05. Geroepen om bruggen te bouwen 33

06. Over Evangelie & Moslims 37

Eindnoten 40

Inhoudsopgave

Uitgave van Evangelie & MoslimsPostbus 20603800 CB Amersfoort033-4659290info@evangelie-moslims.nlwww.evangelie-moslims.nl

© 2013 Evangelie & Moslims

FotoverantwoordingPagina 6 - Tjerk S. de VriesPagina 11 - Jaco Klamer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, op-geslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

05

Evangelie & Moslims is een interkerkelijke stichting die is opgericht door de ker-ken om via de plaatselijke kerken te bouwen aan respectvolle relaties met mos-limmedelanders. Een beweging van christenen die in de ontmoeting met moslims in woorden en daden willen laten zien dat Jezus Christus het waard is om geëerd en gediend te worden als Redder en Heer. Met deze visienota vertellen we waar-om en nodigen we christenen en christelijke gemeenten uit om deel te worden van die beweging.

Moslims ontmoeten we als christenen op school en universiteit, in de wijk en op ons werk. Bij die ontmoetingen worden we uitgedaagd om gehoorzaam te zijn aan Jezus. Hij roept ons op om niet te discrimineren in een wereld waarover de schaduw van de dood ligt, maar iedereen te vertellen over de hoop die zijn kruis en opstanding uit de dood ons bieden. Uit die hoop van het evangelie leven wij en die hoop beweegt ons moslims op te zoeken. Omgekeerd worden we ook door moslims uitgedaagd. Vanuit hun islamitische overtuiging stellen ze ons kritische vragen over de hoop van het evan-gelie. Daar kunnen en willen we niet aan voorbijgaan.

Niet in de laatste plaats dagen moslimmigranten ons uit met de vraag wat onze identi-teit is als christelijke gemeenschap. Is de kerk in onze verdeelde samenleving een teken van hoop? Is het een eenheid over de grenzen van culturen en etniciteiten heen omdat mensen klein worden bij het kruis van Christus? Denk bij het lezen van deze visienota maar aan uw eigen kerkelijke gemeente. Is de hoop van het evangelie van Jezus Chris-tus het u waard om die met passie en respect te delen met moslims om u heen en zijn zij van harte welkom in uw midden?

De Uitnodiging

In een wereld waarover de schaduw van de dood ligt, leeft de christelijke ge-meente vanuit de opstanding van haar Heer Jezus Christus. Met zijn lijden en kruisdood heeft Hij de macht van de dood doorbroken en onze schuld tegen-over God weggedragen. Hij schenkt ons uit genade het leven van zijn opstan-ding. Die hoop is het waard om te delen met iedereen in onze samenleving en daarom kunnen we medelanders met een moslimachtergrond niet buitenslui-ten. Hoe zouden we ook als we de vreugde zien waarmee velen zich vanuit die achtergrond laten dopen?!

De verhoudingen tussen moslims en niet-moslims zijn in ons land gelukkig overwe-gend goed, zeker ook tussen christenen en moslims. Toch zijn veel leden van chris-telijke gemeenten zich bewust van een beladen geschiedenis en zijn er zorgen over een escalatie van geweld in het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Vluchtelingen uit die landen die als asielzoekers naar Nederland komen, brengen dat indringend naar vo-ren. Dat vraagt om zorgvuldigheid bij het bepalen van onze houding naar moslims.

In onze samenleving hebben we op allerlei manieren met moslims te maken. We dra-gen verantwoordelijkheid voor elkaar, uit respect voor God, die ieder van ons gescha-pen heeft naar zijn beeld. Als we respect hebben voor God gaan we ook op respect-volle manier met anderen om. Zo heeft Jezus het ons immers geleerd: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf (Markus 12:30-31). Dat geldt ook wanneer we van-daag moslims ontmoeten. Veel moslimmigranten maken een vanzelfsprekende kop-

Hoop die gedeeld wil worden1.

07

kend te maken. God is niet het product van religieus weldenkende mensen en we kunnen Hem vanuit ons mens-zijn ook niet bewijzen. God is de eerste. Hij sprak het eerste woord en heeft straks het laatste woord over ons leven. Hij spreekt tot ons en vraagt ons antwoord. Zijn heilige liefde is volledig bekend geworden in de verschij-ning en het optreden van Jezus Christus. Jezus heeft als het Woord van God tussen

ons gewoond (Johannes 1:1-18). Hij is gestorven, Eén voor allen, met de bedoeling dat wij allemaal niet langer voor onszelf zouden leven, maar voor Hem, Die voor ons is gestorven en opgestaan (2 Korinthe 5:14-151). In Jezus Christus heeft God zijn hart laten zien en zijn grootheid en glorie getoond. Zijn weg van verlossing en verzoening is onze enige hoop. Dat is het loflied dat opklinkt uit de Bijbel. Dat vieren we iedere zondag, daarvan getuigt de doop en dat delen we in dankbaarheid met elkaar tijdens het avondmaal.

Jezus heeft zijn leerlingen opgedragen getuige van Hem te zijn en alle volken en men-sen op te roepen tot omkeer en Hem te aanvaarden als Redder en Heer (Lukas 24:46-48). Hij heeft hen daarbij vooraf gezegd dat dit steeds weer met afwijzing en lijden ge-paard zal gaan voor hen die die oproep uitdragen en voor hen die er gevolg aan geven (Johannes15:18). Dit heeft hen echter niet tegengehouden. Gedreven door zijn liefde hebben ze het evangelie met passie verspreid en zo hebben ook wij Jezus leren kennen.

peling tussen hun etniciteit en hun geloof. De overheid en de media versterken die verbinding vaak. Met zo’n automatische koppeling doen we echter geen recht aan het feit dat God ons als zijn schepselen persoonlijk ter verantwoording roept. Het doet ook geen recht aan het feit dat honderdduizenden migranten van huis uit geen moslim zijn, of in de vrijheid die zij hier hebben het ‘huis van de islam’ hebben verla-ten. Culturele verschillen en discussies over de integratie van nieuwkomers moeten we apart houden van de vraag of en hoe we God willen dienen.

Dat we moslims willen laten delen in de hoop van het kruis en de opstanding van Jezus betekent niet dat we daarmee zeggen dat het christendom cultureel, intellectu-eel of moreel superieur is aan de wereld van de islam. De gedachte dat we superieur zijn en andere samenlevingen de les kunnen lezen, leeft wel breed in de westerse samenleving. Er leeft echter tegelijk breed verzet tegen christenen die hun geloof uitdragen naar anderen. Dat wordt versterkt door het gevoel dat de kerk gefaald heeft om te leven volgens haar eigen maatstaven. Het evangelie is inderdaad niet iets waarmee christenen zichzelf kunnen verheffen boven moslims of anderen. Integen-deel, het evangelie stelt ook ons eigen leven onder kritiek. De Bijbel leert ook niet dat religieuze mensen beter zijn dan anderen, of dat geloofstradities omdat zij zich op Abraham beroepen de zegen van God kunnen claimen. We staan allemaal schuldig tegenover God en zijn afhankelijk van zijn verlossing van de macht van zonde en dood die als een vloek over ons leven ligt (Romeinen 3:9-26). Juist dát motiveert ons om niet onze eigen superioriteit na te streven, maar te verwijzen naar de hoop die Jezus Christus ons allen biedt.

We kunnen God leren kennen omdat Hij zichzelf in de geschiedenis van mensen in woorden en daden bekendgemaakt heeft. Daarvan is de Bijbel een indrukwekkend betrouwbaar en authentiek verslag van vele eeuwen. De Geest van God heeft men-sen daarbij geleid en gebruikt dit getuigenis nog steeds om Zichzelf aan mensen be-

08 09

We kunnen God leren kennen omdat Hij zichzelf in de geschiedenis van mensen

in woorden en daden bekendgemaakt heeft

Die opdracht bepaalt de identiteit van de christelijke gemeente en daaraan wil-len wij ook gehoorzaam zijn wanneer we moslims ont-moeten. Hun vragen en kri-tiek willen we serieus nemen, want die kunnen te maken

hebben met ons eigen falen in de geschiedenis om het evangelie op een authentieke manier in praktijk te brengen en op een begrijpelijke manier bij hen te brengen. Zo zien we de aanwezigheid van moslims in ons midden ook als een stem van God die ons oproept tot gehoorzaamheid.1 Wij willen ons ervoor inspannen dat moslims van-daag het evangelie op een eervolle manier te horen krijgen en zien wat het evangelie in ons leven uitwerkt. We weten ons daarbij afhankelijk van God. God is het immers, die zichzelf aan mensen bekendmaakt. Daarom begint en eindigt het getuigenis van de christelijke gemeente met het gebed om de werking van de Heilige Geest (Han-delingen 4:31).

Gespreksvragen1. Wat betekent het voor u om getuige van Jezus te zijn in de ontmoeting met

moslims? 2. Als de aanwezigheid van moslims in ons midden ook een stem van God is tot de

kerk, wat zegt God dan tot ons?

Maria ‘Ik ben niet veranderd van godsdienst,

ik heb nieuw leven gevonden.’

(getuigenis op website isaruhallah.nl)

10

Moslims bevragen christenen vanuit hun godsdienstige achtergrond op hun ei-gen manier kritisch over de christelijke hoop. Een jonge generatie moslims be-nadert op internet, scholen en universiteiten, in de media en op straat anderen met de uitnodiging om moslim te worden. Vaak gaan ze daarbij expliciet in op het christelijk geloof en betogen dat de christelijke leer een afdwaling is van de oorspronkelijke boodschap van de profeten. Christenen zouden als ‘mensen van het boek’ met de islam weer op het rechte pad geholpen worden. Sommige gemeenteleden hebben daar gehoor aan gegeven en werden moslim. Aan deze kritische vragen kunnen we niet voorbij gaan.

De Koran en de islamitische tradities vertellen ons dat Mohammed zichzelf als een boodschapper zag die de eerdere openbaringen van de profeten Abraham, Mozes, David en Jezus aan zijn eigen Arabische volk bekendmaakte. De Koran spreekt over de eerdere boeken de Tauraat, de Zaboer en de Indjiel en lijkt daarmee Thora, Psal-men en het Evangelie te bedoelen. We vinden in de Koran echter geen citaten uit de Bijbel en de boodschap van de Bijbel schemert maar zeer fragmentarisch door. In de tijd van Mohammed waren er, voor zover wij kunnen nagaan, nog geen bijbel-boeken vertaald in het Arabisch. Hoewel er aanzienlijke groepen Joden op het Ara-bische schiereiland woonden, waren op enkele kleine christelijke gemeenschappen na, vrijwel alle Arabische stammen veelgodendienaars. De afwijzing van Mohammed als stadsvorst en profeet door de Joodse inwoners van Medina zou volgens de islami-tische traditie te maken hebben met het feit dat zij waren afgedwaald. Mohammed

Bereid totverantwoording2.

13

wordt voorgesteld als degene die het zuivere geloof van Abraham via de lijn van Is-maël met succes herstelt.2 Religies die na Abraham zijn ontstaan, zoals het jodendom en christendom, worden als dwaalwegen gezien en de islam als de restauratie van de zuivere, onvervalste oerreligie. Nu deze met Mohammed weer aan het licht gekomen is, moeten joden en christenen zich bij de islam aansluiten om zo weer op het rechte pad te komen (Soera 3:64-115, 98:5). Wat christenen betreft, betekent dit vooral dat zij Jezus niet langer moeten vereren als God en Middelaar. Een echo van deze oproep zien we in de internationale brief A Common Word.3 Christenen worden daarin door moslims opgeroepen om tot een vergelijk te komen door zich te beperken tot het monotheïsme van de islam.

De hoofdstroom van de islamitische theologie heeft zich na de dood van Mohammed ontwikkeld als een uitgesproken verzet tegen de christelijke belijdenis. Vanaf de 9e eeuw is vrij algemeen gesteld dat de Bijbel vervalst is en daarom door de Koran vervan-gen is (Soera 3:78). Zo krijgt bijna iedere moslim het van kinds af mee en zo wordt het in de meeste moskeeën in ons land geleerd. Het lijkt tot de sine qua non van de islam te horen. Wie vanuit het huis van de islam de christelijke belijdenis aanneemt, krijgt met heftige tegenstand te maken. Het verzet spitst zich met name toe op de godheid van Jezus en zijn plaatsvervangend lijden en sterven voor onze zonde. Beide worden ontkend.

De leer van de drie-eenheid, waartegen de islam zich zo verzet, is niet het product van kerkpolitiek zoals vaak wordt beweerd. Het is een poging om theologisch te verantwoorden hoe de christelijke gemeente God heeft leren kennen en hoe zij God wil eren op een manier die trouw is aan het getuigenis van het Oude en het Nieuwe Testament. Iedere generatie heeft dat weer met eigen bewoordingen geprobeerd duidelijk te maken. We willen ermee uitdruk-ken dat we geloven dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest geen drie ver-schillende goden zijn en evenmin drie verschillende verschijningsvormen van hetzelfde. Het gaat om de eenheid van de liefdesgemeenschap van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. In de schepping en de verlossing van deze wereld werken ze in alles samen en daarom komen we Hen nooit los van elkaar tegen. Dat God zo is, is evenmin als het bestaan van God logisch te bewijzen vanuit

14

Gehoorzaam aan Jezus’ roeping moeten we altijd bereid zijn om verantwoording af te leggen van onze hoop, ook wanneer die in twijfel wordt getrokken (1 Petrus 3:14-16).Wij doen dat als getuigen van Jezus’ optreden en vooral van zijn dood en opstanding. Dit getuigenis is via het Nieuwe Testament aan ons overgeleverd en in de lange ge-schiedenis van de wereldwijde kerk door de Heilige Geest bevestigd en beleden. Het verwijt dat de teksten van Tenach en Evangelie met kerkelijke of politieke macht ver-valst zouden zijn, kunnen we moeilijk serieus nemen. Het historisch kritisch bijbelon-derzoek van de laatste twee eeuwen door seculiere wetenschappers heeft juist beves-tigd dat de tekst van de Bijbel zeer betrouwbaar is overgeleverd. Er zijn geen oudere of historisch meer betrouwbare documenten beschikbaar over de profeten en Jezus die de islamitische interpretatie ondersteunen. Wel is het duidelijk dat er al heel vroeg alternatieve stromingen ontstonden naast de hoofdstroom van de christelijke traditie, waarvan we elementen herkennen in de bronnen en de theologie van de islam. Met hun kritiek op de christologie van het Nieuwe Testament en de kerkelijke belijdenissen weten moslims ook vandaag mensen aan te spreken.

Wie vanuit het huis van de islamde christelijke belijdenis aanneemt,

krijgt met heftige tegenstand te maken

15

wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen of met ons verstand kunnen be-denken. Maar als we God zo hebben leren kennen, kunnen we er omgekeerd wel iets van herkennen in ons leven. Jezus belooft ons dat Hij ons leven blijdschap en vervulling zal geven als we ons laten betrekken in de liefdesgemeenschap van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en zo ook met anderen samenleven (Jo-hannes 14:23, 15:26, 17:21-23).4 Velen die zich vanuit een moslimachtergrond lieten dopen, hebben dat persoonlijk ervaren. Zij aanbidden net als Tomas Jezus dankbaar als hun Heer en God (Johannes 20:28).

Gespreksvragen1. Het lijkt erop dat Mohammed de boodschap van de Bijbel heeft afgewezen

voordat hij die goed en wel kende. Geldt dat voor veel moslims vandaag ook nog en wat betekent dat voor onze verantwoordelijkheid naar hen?

2. Welke aandacht is er in uw gemeente voor de vragen en de kritiek van moslims?3. Is moeite met de godheid en het kruis van Jezus een rationeel probleem of

botst het met onze eer en behoefte aan zelfredzaamheid?

MustafaMustafa komt in een kerk en wordt er aangesproken. Wel heeft hij grote vra-gen…. ‘Ik worstelde met de drie-eenheid, en ook met ‘Israël’. Op die vragen kreeg ik niet altijd antwoord. Ik probeerde ze rationeel op te lossen. Ik was dus wel nieuwsgierig, maar hield ook afstand. Maar ik zag wel: de mensen die geloven zijn anders dan de mensen die niet geloven. Ik zag iets van God in hun leven. Ik ervoer een roepstem, maar het was een langzaam proces, met kleine stapjes.’

(getuigenis op website isaruhallah.nl)

Wat betekent leven vanuit de hoop die Jezus’ opstanding uit de dood ons biedt? Seculiere medelanders zijn soms bang dat religieuze medemensen met een be-roep op God geweld gebruiken om de geschiedenis naar hun hand te zetten. Dat is beslist niet de weg die Jezus ons wijst. Hij vraagt ons om zelf tot inkeer te komen, het oordeel aan God over te laten en onze vijanden lief te hebben. Vernieuwing van ons leven begint bij het kruis van Christus. Het wordt voltooid op de dag dat Hij terugkeert.

Het begin van de islam inspireert nog steeds veel moslims. Het succes van Moham-meds ‘strijd op Gods weg’ wordt gezien als een bevestiging van zijn profeetschap.5 De hoge verwachting dat invoering van de wet van God de samenleving tot on-derwerping aan God brengt, kenmerkt de islam. De keuze van de moslimgemeen-schap om haar jaartelling te laten beginnen met de tocht van Mekka naar Medina (de hidjra, 622 A.D.) maakt dit duidelijk. Vanaf dat moment heeft Mohammed ook politieke macht en onderwerpt hij de gemeenschap aan Gods wet. De wet (sjarie’a) en de jurisprudentie (fiqh) zijn uitgebreid beschreven in de islam en moslims wor-den van jongs af geleerd zich aan de zuilen van de islam te houden. Uitgangspunt is een optimistisch mensbeeld dat een mens die de openbaring hoort, ook in staat is en geneigd is om Gods wet te houden. Profeten zouden zondeloze voorbeel-den zijn voor de gelovigen en Mohammed de volmaakte rentmeester (khaliefa) van God die mensen tot onderwerping aan Hem brengt en zo vrede (salaam) tot stand brengt.

Hoop voor de samenleving3.

19

Volgens de Bijbel is dit optimisme in strijd met de trieste realiteit van het leven. Dat is beschamend zichtbaar geworden in de kruisiging van Gods Zoon. We zoeken God niet, we zoeken onszelf. Daarom is de verhouding met God, met elkaar en met de schepping verstoord en verscheurd. De Bijbel laat een geschiedenis zien waarin steeds duidelijker wordt dat ook het volk dat Gods wet kent, zelf schuldig staat voor God en niet in staat is om het recht te herstellen. De Bijbel leert geen zondeloosheid van profeten en koningen en wijst niet terug naar Abraham als een ideaal dat we moeten nastreven. Abraham wijst evenals de andere profeten juist vooruit. Zijn over-gave bestaat eruit dat hij erop vertrouwt dat God zelf zal voorzien, dat God geeft waar wij tekortschieten. Johannes de Doper herkent Jezus als de vervulling van deze be-lofte van God. De kern van het Nieuwe Testament is de lofzang dat Jezus de beloofde Redder van deze wereld is, omdat Hij in zijn weg op aarde gedaan heeft waarin wij tekortschieten en in onze plaats sterft. De dood hoort niet bij het leven, het is Gods oordeel over onze zonden en Jezus heeft dat oordeel op zich genomen.

Daarom is de kernboodschap van de Bijbel dat God zich met ons verzoenen wil, hoewel we onszelf zoeken in plaats van Hem. God grijpt in, midden in onze men-selijke geschiedenis. Dat is de unieke boodschap van de hoop van het evangelie. Vrede (salaam) op aarde komt niet door politieke macht die wetten oplegt of door geweld, maar doordat de Geest van God ons op de weg van de Gekruisigde brengt (Zacharia 4:6). Daar waar mensen buigen bij het kruis van Jezus vindt er herstel en vernieuwing van het leven plaats. Dat is het werk van de Heilige Geest, die ons leven verbindt met Jezus Christus en maakt dat we steeds meer op Hem gaan lijken. We proeven de liefde van God die ons leven een nieuw perspectief geeft. Toch tem-pert de Bijbel ons optimisme dat daarmee het kwaad in deze wereld eenvoudig overwonnen wordt. De lijdensweg van Jezus zal weerspiegeld worden in ons per-soonlijke leven als we Jezus volgen (Mattheüs 16:24, Johannes 15:20vv.). Ook in de geschiedenis van de wereld herkennen we iets van de weg van het kruis die Jezus

ging. Pas met de terugkeer van Jezus zal na het oordeel het rijk van God volle reali-teit zijn. De overheid kan daar volgens ons niet aan bijdragen. Zij behoort naar onze mening terughoudend te zijn en zich zo min mogelijk inhoudelijk te bemoeien met de levensbeschouwing van mensen. Wel heeft de overheid een belangrijke taak om het leven leefbaar te houden en dat veronderstelt natuurlijk wel een visie op de waarde van het leven. Ze dient burgers de vrijheid te garanderen om een persoon-lijke geloofskeuze te maken.

Wie leeft uit de verzoening met God behoort die boodschap van verzoening ook in praktijk te brengen. We behoren over de grenzen van levensovertuigingen en etni-citeiten heen - zelfs wanneer mensen ons vijandig gezind zijn - het goede voor de ander te zoeken (Mattheüs 5:43-48). We moeten de ander liefhebben als onszelf en ons inzetten voor vrede en gerechtigheid (Romeinen 12:21 en 13:8).6 Ook voor onze houding naar vluchtelingen en migranten geldt dit zonder meer. Dat de geboden uit het Oude Testament om vreemdelingen niet anders te behandelen dan autochtonen ook voor ons relevant zijn, blijkt uit het optreden van Jezus (Leviticus 19:34). Nieuw-komers mogen geen tweederangs burgers zijn. God heeft ons elkaar gegeven. Niet als partners in een contract waarin ieder zijn eigen belang zoekt, maar als deelgeno-ten in een verbond, die zich met volharding voor de ander blijven inzetten, ook als goed met kwaad betaald wordt. Jezus kwam niet om gediend te worden, maar om

20 21Wie leeft uit de verzoening met Godbehoort die boodschap van verzoening

ook in praktijk te brengen

02

te dienen en gaf daarbij zijn leven. Daarom behoren ook wij anderen te dienen (Mat-theüs 20:26b-28).

We erkennen dat waar christenen zich in de geschiedenis met politieke macht ver-bonden hebben, ze regelmatig ernstig gefaald hebben. Daarin zijn wij Jezus on-trouw geweest. We zien het als de doorwerking van het evangelie dat moslims in onze rechtsstaat met gelijk recht als ieder ander worden behandeld en in vrijheid hun geloof kunnen belijden. Moslims dienen met respect te worden bejegend, ook al verschillen we met hen van mening, eenvoudigweg uit ontzag voor God die ons mensen geschapen heeft (1 Petrus 3:13-17). Daar willen we ons actief voor blijven inzetten. Dat betekent niet dat we christelijke elementen in de samenleving, zo-als bijvoorbeeld zondagsheiliging en christelijke feestdagen, willen wegnivelleren of inruilen voor andere tradities. Opkomen voor rechten van minderheden in een rechtsstaat betekent nog niet dat je alles even waardevol vindt en wilt steunen of navolgen. Moslims kunnen daarom niet van christenen verwachten dat zij, al dan niet ten koste van christelijke feestdagen, een pleidooi houden voor nationale isla-mitische feestdagen.

Naar onze ervaring zijn er in ons land over het algemeen goede verhoudingen tussen moslims en niet-moslims, met name ook tussen christenen en moslims. Daar zijn we dankbaar voor. We constateren echter met toenemende zorg dat de positie van etni-sche en religieuze minderheden in veel landen met een moslimmeerderheid verder achteruit gaat. Critici en afvalligen worden bedreigd of gedood en niet-moslims zijn tweederangs burgers met minder rechten. In een steeds kleiner wordende wereld kunnen we daar niet aan voorbij leven.7

De waardering voor Mohammed in de Arabische wereld en de identificatie met de islam hebben ook te maken met Mohammeds succesvolle emancipatie van de Arabi-

22

sche stammen. In Mohammeds tijd was het christelijke Byzantijnse rijk, waar kerkelij-ke en politieke macht met elkaar verbonden waren, het politieke tegenover. Vandaag zien veel moslims de Westerse wereld in het verlengde hiervan. Het stelt ons als chris-tenen de kritische vraag of wij herkenbaar zijn als een geloofsgemeenschap die haar Heer volgt, dwars door alle volken en culturen heen. Veel moslims hebben het idee dat het christendom zozeer verbonden is met de westerse economische en politieke macht, dat zij hun etnische identiteit en de loyaliteit aan hun volk moeten verlooche-nen wanneer zij het christelijk geloof aannemen. Daar mogen wij geen aanleiding toe geven. In de christelijke gemeente moet Jezus centraal staan. Dan is de christelijke gemeenschap een teken van hoop in een verdeelde wereld. 23

Soumaya groeide op in Marokko als moslim. Ze verdiepte zich pas in de islam toen ze op haar 18e in Nederland kwam wonen en besloot om de Ko-ran te gaan lezen. ‘Ik was volgens de regels van de islam en voor de buiten-wereld een goede moslim. Er was alleen één klein dingetje dat niet klopte: ik was geen minuut gelukkig.’ Op een dag ontmoet Soumaya haar oude vrien-din Tessa, die haar meeneemt naar een kerk. ‘Toen wij naar binnen liepen, rook ik de geur van koffie en ik zag vrouwen die elkaar allemaal omhels-den en groetten en Tessa heeft mij aan iedereen voorgesteld. Ze begonnen te praten over Jezus, te zingen en te bidden. Ik wist nog maar heel weinig over het christendom. Voor mij was Jezus een man met een witte jurk, lang haar en een baard. Als ik iets over Hem zag op tv, dan liep Hij vaak op aparte schoentjes door de Sahara of een oud dorp.’ Soumaya leerde God door Jezus kennen en vond in Hem vrede: ‘Hij is mijn Vader en ik Zijn kind. De prijs is al betaald. Jezus is altijd bij mij en zal ook altijd bij mij zijn.’

24

Gespreksvragen1. Mohammed en Jezus wijzen verschillende wegen om salaam/vrede te berei-

ken? Wat herkent u daarvan in uw eigen leven?2. Op welke manier moeten christenen zich inzetten voor een rechtvaardige be-

handeling van moslims in onze samenleving? Hoe bent u daar zelf bij betrok-ken?

3. Hoe voorkomen we dat de christelijke gemeenschap wordt gelijkgesteld met de Westerse politiek?

4. Hoe kunnen wij verbonden zijn met christenen in andere landen om op een goede manier voor hun rechten te kunnen opkomen?

De christelijke gemeente als teken van hoop4.

De wereld is kleiner geworden. Sommigen zijn er trots op om wereldburger te zijn. Toch is het niet gemakkelijk om in eenheid en harmonie met elkaar samen te leven in onze multiculturele samenleving. De christelijke gemeente in het Nieuwe Testament kenmerkte zich als een plaats in de samenleving waar men-sen over de grenzen van etniciteiten en culturen heen elkaar vonden rond het kruis van Christus (Efeze 2:11-22). Zo zouden vandaag de christelijke gemeen-ten tekens van hoop moeten zijn in een verdeelde samenleving.

Omdat Jezus centraal staat in de christelijke gemeente, kunnen en moeten migran-ten en medelanders die vanuit een moslimachtergrond tot geloof komen in Jezus, als broeders en zusters ontvangen worden. We worden ondanks etnische verschillen met elkaar verbonden tot een nieuwe familie door het bloed van Christus (Mattheüs 26:28 en Kolossenzen 3). Het samen delen van brood en beker aan het avondmaal is naast de doop het meest kenmerkende element van de christelijke gemeenschap. We erkennen ermee dat we samen delen in de dood en opstanding van Jezus. Als Jezus onze zonden en onze schande droeg, kunnen wij geen wrok of haat meer koesteren tegenover anderen. Het kruis doorbreekt de cirkel van competitie en wraak. We be-moedigen elkaar om samen de rijkdom van het evangelie te leren kennen en Jezus Christus als Redder en Heer te volgen (Efeze 3:16-19).

De afgelopen veertig jaar zijn er in ons land duizenden moslims tot geloof gekomen in Jezus Christus als hun Redder en Heer en gedoopt in de naam van de Vader, de

27

Zoon en de Heilige Geest. Velen van hen zijn lid geworden van een bestaande plaat-selijke christelijke gemeente en functioneren daar goed. Anderen vinden het moeilijk om zich echt thuis te voelen in een Nederlandse kerk en hebben kerken opgericht voor de eigen etnische groep. Veel migranten hebben in de afgelopen decennia ech-ter ook de nadelen ervaren van aparte etnische kerken. De concentratie van proble-men die met de migratie of de bekering vanuit de islam samenhangen, in combinatie met de hoge verwachtingen en verplichtingen naar elkaar, maakt dat gelovigen met een moslimachtergrond het vaak wel waardevol vinden om elkaar met een bepaalde regelmaat te ontmoeten, maar niet altijd wekelijks of nog vaker. Kinderen van migran-ten die hier opgroeien, hebben vaak ook minder behoefte een aparte etnische kerk

Een kerk die een afspiegeling is van de lokale, vaak multicultu-rele, samenleving is een goed getuigenis van het evangelie, dat geen etnische segregatie leert. Net als bij de vroege kerk in het Romeinse rijk wordt dan duidelijk dat er iets gebeurt wat in de samenleving erg moeilijk is: waar we klein worden voor Jezus, worden we één; een te-ken van hoop in een verdeelde samenleving. Toch betekent dit niet dat we geen begrip hebben voor migranten die zelf hun ei-gen kerk stichten of samenkom-sten organiseren, of dat we stel-

len dat ze het recht daartoe niet zouden hebben. Bestaande kerken kunnen niet zelf hun gastvrijheid of openheid naar nieuwkomers beoordelen. Nieuwkomers hebben het recht om te uiten hoe zij dit ervaren. Velen vinden het moeilijk om een plek te vinden waar ze groeien en bloeien. Kerken kunnen voor gelovigen met een mosli-machtergrond de pijn die gepaard gaat met een migratie en met de verstoting uit de gemeenschap waartoe ze behoorden, nooit helemaal wegnemen of compenseren. We kunnen ons wel inspannen om er met de hulp van God aan te blijven werken dat kerkelijke gemeenten in ons land een (t)huis van gebed worden voor alle volken (Jesaja 56:7, Markus 11:17).

Bij een groeiend aantal kerkelijke gemeenten en bij diverse recente kerkplantings-initiatieven is er expliciet aandacht voor moslims en leeft de wens dat ook zij be-reikt worden met het evangelie. Daar zijn we dankbaar voor, want daarmee zijn er gemeenten ontstaan waar veel aandacht is voor de barrières van taal en cultuur en de specifieke pastorale en diaconale behoeften van mensen met een moslimachter-grond. Het belangrijkste is echter vaak niet in de eerste plaats een kerkdienst die hen speciaal aanspreekt. Nieuwe gelovigen hebben vooral behoefte aan gemeenteleden die als broers en zussen met hen optrekken, die een passie hebben om Jezus te vol-gen en dat combineren met een diaconale houding en grote mate van gastvrijheid. Die mensen zijn er gelukkig in allerlei kerken en verdienen de steun van hun kerke-lijke gemeente. Dit soort broers en zussen zijn belangrijk voor de nieuwe gelovigen, want velen van hen hebben te maken met (een periode van) verstoting door hun familie en vrienden die menen dat zij hen ontrouw geworden zijn.

We bemoedigen nieuwkomers door hen vertrouwen te schenken en hen een concrete taak en verantwoordelijkheid te geven in de kerkelijke gemeente. Het is goed wanneer we hen helpen bij alle concrete nieuwe keuzes die ze moeten maken in hun leven nu ze Jezus volgen. Maar als het goed is, merken ze ook dat wij mogen worden aangespro-

29

Rick‘Ik ben zelf als kind gedoopt en opgegroeid in de kerk. In het begin stoorde ik me aan de aanpas-singen die werden gedaan in de diensten voor een paar migranten die kwamen. Ik wantrouwde de motieven waarom een van hen zich liet dopen. Maar na een tijdje begon zijn enthousiasme voor Jezus en voor de Bijbel me toch te prikkelen. Ha-mid vroeg me wat het mij gekost had om Jezus te volgen en of Jezus me geholpen had als het moeilijk was. Gek eigenlijk, dat had nog nooit ie-mand me gevraagd. Ik had iemand die van buiten kwam nodig, om iets te ontdekken dat al zo lang zo dicht bij me was.’

28

ken op het al dan niet le-ven uit geloof naar Gods wil. Zo komen we naast elkaar te staan. Wanneer we als kerken moslim-migranten niet uitnodi-gen om met ons Jezus te leren kennen als Red-der en Heer, zijn we niet alleen Jezus ongehoor-zaam, maar doen we ook onszelf tekort. Wan-neer we zijn opgegroeid in een lange kerkelijke traditie kunnen we soms leren van mensen ‘van buiten’ die tot geloof in Jezus komen, Ze helpen ons de waarde van Jezus Christus opnieuw te ontdekken en onze gewoonten en tra-dities ondergeschikt te maken aan wat God van ons vraagt.

Gespreksvragen1. Moslims die tot geloof komen, hebben vaak veel vragen hoe ze Jezus moeten

volgen en welke offers dat vraagt. Kunnen ze zich spiegelen aan uw leven? 2. Is uw kerkelijke gemeente qua afkomst een afspiegeling van de samenleving?

Zo nee, hoe komt dat? Zo ja, hebben nieuwkomers ook een verantwoordelijk-heid gekregen binnen de gemeente?

30

31

Nour‘Wat mij het meest aanspreekt in het christe-lijke geloof is de liefde. De liefde van God, maar ook de liefde van hen die Hem kennen. Toen ik voor de eerste keer een kerkdienst meemaakte, hoorde ik hoe er voor mensen gebeden werd, ook voor moslims. Daar zat ik in de kerk, toen nog met mijn hoofddoek om, en er werd gebeden voor mijn volk. En steeds weer hoorde ik in de kerk dat men bad voor andere mensen zoals in Syrië voor wie het leven zo moeilijk is. Dat heeft mij verbaasd. Christenen bidden voor vreemden, zelfs vijanden. Als mensen fouten maken, verge-ven ze die; haat beantwoorden ze met liefde. Die liefde komt echt van God. ‘

Geroepen om bruggente bouwen5.

Evangelie & Moslims is een interkerkelijke stichting voor getuigenis en dienst onder moslims in Nederland, opgericht door de kerken om het missionaire werk van de plaatselijke kerkelijke gemeenten te ondersteunen. Evangelie & Moslims motiveert en ondersteunt gemeenten en gemeenteleden om in de ontmoeting met moslimmedelanders in woorden en daden te laten zien dat Jezus Christus het waard is om geëerd en gediend te worden als Redder en Heer. We nodigen u persoonlijk en als kerkelijke gemeente uit om betrokken te raken, om bruggen te bouwen naar moslims.

Jezus heeft zijn leerlingen opgedragen getuige van Hem te zijn en alle volken en mensen op te roepen tot omkeer te komen en Hem te aanvaarden als Redder en Heer. Daarin moeten we als kerk ook vandaag nog trouw zijn en niet discrimine-ren tussen bepaalde groepen in de samenleving. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we als kerken met name de Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten sinds hun komst vijftig jaar geleden nog maar weinig hebben uitgenodigd om kennis te maken met het evangelie. Velen van hen zijn nog nooit persoonlijk uitgenodigd voor een samenkomst en hebben nog nooit een Bijbel aangeboden gekregen. Sommigen woonden vlak bij een kerk, maar nooit belde iemand van de christe-lijke gemeenschap bij hen aan. Terwijl we als kerken zendelingen uitzonden naar de andere kant van de wereld hebben we vaak minder geïnvesteerd in het slaan van bruggen naar de Marokkaanse, Turkse en andere moslimgemeenschappen om hen bij Jezus te brengen.

33

Bruggenbouwers gezochtIn de omgeving van talloze kerken wonen groepen moslims naar wie bijna niemand vanuit de kerken een brug slaat. Daarom zoekt Evangelie & Moslims meer bruggenbouwers: Gemeenteleden die, bij voorkeur met een aantal andere christenen, langdurig willen investeren in de moslim-gemeenschap. Gemeenteleden die vrijmoedig in woorden en daden het evangelie bekend maken en gastvrij delen wat God hen heeft toever-trouwd. Een team dat zich verdiept in taal en cultuur en dat kinderwerk, jongerenwerk of vrouwenwerk aanbiedt, praktische hulp biedt en contact legt met families.

Gespreksvragen1. Heeft u zelf contact met moslims en zo ja, hoe geeft u daar invulling aan?2. Welke moeite zou uw kerkelijke gemeente moeten doen om moslims in uw om-

geving bij Jezus te brengen en welkom te heten in de gemeente?3. Ziet u een missionaire taak als bruggenbouwer naar moslims voor uzelf of voor

uw gemeente?

We kunnen die taak niet afschuiven op enkele missionaire projecten. De moslimge-meenschap in ons land is zodanig verspreid en geïntegreerd, dat elke christelijke ge-meente attent en open dient te zijn naar moslims in de omgeving van de kerk en de leef- en werkomgeving van de gemeenteleden. Gemeenteleden komen in hun woon-omgeving, op school, de universiteit en op het werk moslims tegen. Het is van groot belang dat zij door deze ontmoetingen niet in verwarring raken over hun eigen geloof, maar deze gelegenheden juist optimaal benutten om een aansprekende getuige te zijn van Christus. Daar kunnen we elkaar in bemoedigen en Evangelie & Moslims onder-steunt de kerken daar graag in. De taal is steeds minder een barrière, maar natuurlijk moeten we ons wel inleven in de leefwijze en manier van denken van moslims, om het evangelie op een begrijpelijke manier in woorden en daden met hen te kunnen delen. Dat betekent dat we vanuit hun levensvragen samen met hen de Bijbel lezen en ontdek-ken wie Jezus voor hen wil zijn.

Moslims zijn in ons land meestal migranten of vluchtelingen of hun (klein) kinderen. Daarmee hangen allerlei diaconale zorgen samen waarbij kerken mogen dienen. We denken aan de opvang en hulp van asielzoekers en de integratie van nieuwkomers. Steeds meer moslims zijn echter al enkele generaties hier en goed geïntegreerd in onze samenleving. Zij hebben niet meer hulp nodig dan anderen. Maar er zijn nog steeds groepen moslims die in hun woonomgeving, werk of school geen christenen ontmoe-ten en sterk op de eigen gemeenschap en wijk gericht zijn. Wijken waar de kerk soms nauwelijks present is. Hier ligt een uitdaging voor christenen om het vertrouwen van deze gemeenschappen te winnen door daadwerkelijk op hun leven betrokken te wil-len raken. Dit vraagt om een lange termijninvestering waarbij missionaire presentie en diaconale betrokkenheid gecombineerd worden. Wanneer er langdurig geïnvesteerd wordt in een respectvolle relatie staan ook wijkbewoners met een moslimachtergrond soms open voor ontmoetingen waarbij het evangelie ter sprake kan komen.

34 35

OverEvangelie & Moslims6.

Stichting Evangelie & Moslims is in 1978 opgericht door de GZB en IZB (zen-dingsorganisaties vanuit de PKN), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Morgenlandzending (ACO). Later traden ook de Nederlands Gereformeer-de Kerken (NGK) en de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKV) toe tot het bestuur. Daarnaast wordt Evangelie & Moslims gesteund door vele individuele gemeenteleden, die op allerlei manieren bij het werk betrokken zijn. Vanaf het begin is Evangelie & Moslims bedoeld als een organisatie die plaatselijke kerken helpt bij getuigenis en dienst naar moslims. Evangelie & Moslims wil dienstbaar zijn aan alle kerken die deze visie delen.

Wat Evangelie & Moslims voor u kan betekenen:

1. Motiveren en toerusten van gemeenteleden Evangelie & Moslims helpt gemeenteleden om te ontdekken hoe zij de hoop

van het evangelie kunnen delen wanneer zij moslims ontmoeten. Materialen voor jeugdwerk, catechese en gemeentekringen helpen jong en oud op een verantwoorde manier om te gaan met de uitdaging van de islam.

2. Stimuleren en begeleiden van missionair werk vanuit plaatselijke kerke-lijke gemeenten

Evangelie & Moslims helpt plaatselijke christelijke gemeenten om het evange-lie te delen met moslims in hun omgeving. Medewerkers zijn beschikbaar om

37

te adviseren en mee te helpen. Via de website zijn er behalve Bijbels in allerlei talen, tal van materialen voor missionair kinderwerk, jongerenwerk, studenten-werk en vrouwenwerk beschikbaar.

3. Ondersteunen en bemoedigen van gelovigen van moslimachtergrond Evangelie & Moslims is met veel christenen met een moslimachtergrond ver-

bonden en vanaf het begin betrokken geweest bij aparte samenkomsten voor hen voor bijbelstudie, gebed en lofprijzing. De medewerkers bemoedigen hen in het volgen van Jezus en helpen hen een plekje te vinden in een plaatselijke christelijke gemeente. Een deel van het team van medewerkers van Evangelie & Moslims is zelf ook vanuit een moslimachtergrond tot geloof gekomen. Evan-gelie & Moslims rust kerken en gemeenteleden toe om moslims die tot geloof komen goed op te vangen en een volwaardige plaats te geven in de gemeente waar ze kunnen groeien in hun geloof.

Evangelie & MoslimsPostbus 20603800 CB AmersfoortTel. 033-4659290Email: [email protected]: www.evangelie-moslims.nlING: 3311070 / IBAN: NL51INGB0003311070

38 39

Doet u mee? We zijn er om u te ondersteunen. Nodig ons uit, gebruik onze materialen voor catechese, ge-meentekringen en missionair werk.

1 Bisschop Kenneth Cragg wees daar reeds in 1956 op met zijn boek ‘The Call of the Minaret’.2 Soera 3:67: Ibrahiem was niet jood, noch christen, maar hij was een aanhanger van het zui-

vere geloof, die zich (aan God) overgaf en hij behoorde niet tot de veelgodendienaars. (Ko-

ranvertaling F. Leemhuis)3 Deze brief werd in 2007 door een aantal invloedrijke moslims naar christelijke leiders over de

hele wereld verstuurd. De titel van de brief verwijst naar soera 3:64. Tal van christenen heb-

ben de uitdaging opgepakt om in antwoord erop tot een inhoudsvolle dialoog te komen.

Voor meer informatie zie: http://www.acommonword.com/

4 Wie goed leest in de evangeliën ontdekt dat Jezus heel veel spreekt over zijn verhouding

met de Vader en de Heilige Geest.

5 De oorlogen worden gemotiveerd als straf van Godswege voor afgodendienst, ongeloof en

verzet tegen Mohammed als profeet van God (soera 8:7-42 en 72, 9:29-33 en 60:1). Soera 9:5-

6 en soera 2:193 maken duidelijk, dat met het aannemen van de islam door de tegenstanders

het doel bereikt was. 6 De taak van de overheid om aan het kwaad grenzen te stellen, wordt voorafgegaan en afge-

sloten met deze teksten die op onze eigen verantwoordelijkheid wijzen. 7 Onze zorgen gaan vooral over drie punten: a. De degradatie van niet-moslims tot tweede-

rangs burgers (dzimmi-status) met minder rechten. b. Een verbod op publieke kritiek op

de islam en beperkingen in de publieke activiteiten van andere religies (incl. nieuwbouw

van kerken) en de fysieke bedreiging van ‘afvalligen’ (moertads). c. Het gebruik van geweld

door sommige groepen met een beroep op de islamitische traditie, om de daar al-islam,

het territorium waar de islamitische jurisprudentie wordt erkend, te beschermen of uit te

breiden.

Eindnoten

40