Visiekrant 2015

9
EEN UITGAVE VAN NDC MEDIAGROEP magazine 2015 Visie * JANUARI 2015 Doe waar je goed in bent en wees relevant. Samenwerking in het Noorden: innoveren en exporteren, kijken over je grenzen met Eise van der Sluis van SNN. MF Shipping: Vitaliteit en glorie Pagina 11 Assen: Sensorcity in de lift Pagina 10 AB Vakwerk: Nooit je hand overspelen Pagina 8

description

Dagblad van het Noorden

Transcript of Visiekrant 2015

Page 1: Visiekrant 2015

EEN UITGAVE VAN NDC MEDIAGROEP

magazine2015

Visie*JANUARI 2015

Doe waar je goed in bent en wees relevant. Samenwerking

in het Noorden: innoveren en exporteren, kijken over je

grenzen met Eise van der Sluis van SNN.

MF Shipping:

Vitaliteit en glorie

Pagina 11

Assen:

Sensorcity in de lift

Pagina 10

AB Vakwerk:

Nooit je hand overspelenPagina 8

Page 2: Visiekrant 2015

02 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 03

INHOUD

NOM, Siem Jansen 3

MCS, Willem van den Ark 4

SNN, Eise van der Sluis 5

Unigarant, Lidwien Suur 6

BANKK, Marcel Annema & Jan Snijder 7

AB Vakwerk, Hylke van der Veen 8

Energy Valley, Gerrit van Werven 9

Smallingerland, Nieske Ketelaar 9

Sensor City Assen,

Maurice Hoogeveen & Jan Reitsma 10

MF Shipping Group, Karin Orsel 11

Wateralliance, Hein Molenkamp 12

Schuurmans Advocaten,

Rein Lagerwaard 13

Healthy Ageing Network, Ton Vries 14

Hooghoudt, Niels Grootenboer 15

Visie*magazine

Bij veranderende tijden horen nieuwe producten.

NDC mediagroep laat u in deze krant kennismaken met

mensen die iedere dag vol overtuiging met hun bedrijf of

organisatie werken in het Noorden. Waar wil je naar toe

en waarom doe je wat je doet, vroegen wij aan ze.

Ze openden met plezier de deuren van hun bedrijf en

gingen het gesprek aan. Trots, op hun bedrijven en al die

mensen om hen heen, op het perspectief dat ze kunnen

bieden en willen delen, op hun innovatieve kracht en

vakmanschap.

Mannen en vrouwen die vol vertrouwen vooruit kijken,

omdat ze geloven in wat ze doen. Ze willen excellent zijn,

bieden lokaal en regionaal continuïteit en ze dragen bij

aan een vitale veerkrachtige economie en leefomgeving.

Kennis, innovatie, vakmanschap, export & samenwerken,

delen en verbinden; dat zijn de grote lijnen. “Daar mogen

we trots op zijn” was een diep gevoelde hartenkreet en

dat is iets wat we in deze krant graag met u delen.

Veel leesplezier.

“ Daar mogen we trots op zijn…”

COLOFON

Redactie: Niek Donker

Foto’s: Annet Eveleens

Vormgeving: MP&V, NDC mediagroep

Uitgave: NDC mediagroep

Zijn vader was dijkenbouwer en later buschauffeur. “Een van de problemen van ons land is dat we niet snel trots zijn op wie we

zijn en wat we doen.” Siem Jansen weet als directeur van de NOM waar hij vrolijk en blij van wordt: “…van mensen die met passie bezig zijn, met hun vak.” En juist voor het vak, het ambacht en de kracht van die kennis, is te weinig waardering. “We miskennen het MBO en in veel bedrijven is te weinig waardering voor de mensen die iets beter kunnen.” Trots, kwaliteit en erkenning komen op tafel; “Trots op wat je doet. Laten we kwaliteit waarderen, op ieder niveau.”

De stipZijn Noordelijke Ontwikkelingmaatschap-pij is een permanente katalysator van economische ontwikkeling, financiert kansrijke ondernemingen, haalt buiten-landse bedrijven naar het noorden en zet concrete ideeën om in renderende produc-ten. Een zoektocht met permanent karak-ter; hoe kun je zorgen voor innovatie, hoe stimuleer je dat, hebben we in het Noorden een stip op de horizon, waar willen we samen economisch en maatschappelijk naar toe? De NOM zit weer op het ‘normale’ niveau van investeringen en hij ziet de laatste paar jaar bedrijven weer investeren in innovatie. Achterover leunen is er niet bij, want “een van onze makken is dat we in het Noorden weinig grote bedrijven hebben.”

Speeltuin“Het betekent dat we moeten blijven inves-teren in consortia rond bedrijven, kennis en innovatie uitwisselen. De zwakte moeten we beter ondervangen; veel tijd en energie blijven stoppen om samen tot meer export te komen. De exportwaarde per hoofd van de bevolking in Friesland en Drenthe hoort nog steeds tot de laagste van het land. Dat moeten we veranderen.” Een belangrijk aandeel zit in innovatie, betoogt Jansen. “Innoveren is een speeltuin, het

vereist creativiteit, dynamiek. Cultuur kan daar een rol in spelen, kijk naar Zweden. Het is diffuus: innoveren verhoudt zich per definitie niet met regels die de overheid graag opstelt.”

Ruimte geven“Soms bedenk je iets dat niet zo bedoeld

is, soms mislukken dingen. Dat is innova-tief, zo werkt het. Het is de kunst om het te laten gebeuren. Innovatie krijg je niet in een programma, het is een speeltuin.” Hij vraagt zich af we onszelf niet belem-meren in onze vooruitgang. Het noorden, schetst hij, kent veel goede bedrijven in de maakindustrie.”Het is jammer dat die niet nog meer met elkaar samenwerken, kennis en mensen delen.”Hij is overtuigd van de dynamiek en potentie die dat oplevert en wijst op het Innovatiecluster Drachten, waar zich rond high- tech bedrijven en maakindustrie een sterk netwerk ontwik-kelt, die “hele mooie dingen doen. Zoals

productie weer terughalen uit China, of van het nu nog nutteloze bietenpulp ver-pakkingsmateriaal maken.” Hij benadrukt het nog een keer: “We moeten ruimte geven aan wat mensen kunnen.”

Hokjes en vakjesJansen verhaalt over een aantal van de cir-ca 4.000 bedrijven die in het Noorden voor export zorgen. “We hebben in totaal zo’n 150.000 bedrijven in het noorden en een kleine 4.000 daarvan voegen waarde toe in de zin van export. Onder die bedrijven zit heel veel potentie.” Zoals de waterdruk-technologie van Resato in Roden met en-kele tientallen toeleveranciers, consortia rond Philips Drachten of zoals Martec in Wolvega dat gespecialiseerd is in slijtvast bestendig lassen.

“Er zijn heel veel mooie bedrijven. Veel daarvan zijn de afgelopen jaren gegroeid, kijk maar eens naar de watertechnologie-bedrijven.” Maar die kring van bedrijven moet groter, juist om het gemis van grote, krachtige bedrijven te ondervangen, bena-drukt Jansen. “Bedrijven zijn nog te veel in zichzelf gekeerd.” Op welk terrein krach-tige bedrijven zich ontwikkelen, laat zich niet sturen. “We denken te veel in hokjes en vakjes. Of het nu energie is –natuurlijk moet dat duurzaam zijn- of water, niet alles kan in zo’n vakje passen en dat moeten we ook niet willen.”

Yes- gevoelDrie van zijn aandeelhouders zijn de Noor-delijke provincies; hoe ziet Jansen in deze veranderende tijd de rol van terugtreden-de overheden? Hij beschouwt vanuit een breder perspectief en wijst op de vele ge-sprekken die er binnen allerlei geledingen gevoerd worden om de noordelijke agenda nader te bepalen en relativeert tegelijk. “We zijn gewend om alles ‘nuttig’ te willen hebben; het was zo gek nog niet dat de timmerman in het dorp een krullenjongen had, die nu niet meer aan de bak komt. Het gaat er om of we elkaar perspectief kunnen bieden. Investeren in kwaliteit op ieder niveau hoort daarbij. Het leven is keuzes maken, wat is je visie op de samenleving?”

“We hebben in het noorden ongelooflijk veel bedrijven die mooie producten kun-nen maken, dat is de kurk waarop onze economie drijft. Of het nu rvs- producten voor schepen zijn, de wafels van Hellema, de kern zit in het maken van producten die je liefst over een zo groot mogelijk deel van de wereld verkoopt. Het gaat om een verbindend ‘Yes- gevoel’, de stip aan de horizon; het is heel belangrijk dat we ook de noordelijke politiek weten te verbinden. We moeten meer eenheid hebben op eco-nomisch en maatschappelijk vlak.”

“ Het gaat er om mensen ruimte te geven”

“Vrolijk worden van mensen di met passie bezig zijn”

Toegevoegde waarde leveren vanuit de noordelijke

regio is zijn dagelijkse opdracht. Hij wil helpen

perspectief te bieden. “Wil je betekenis geven, dan

moet je dat economisch doen.” Maatschappelijke

relevantie, stimuleren van export, de innovatieve

speeltuin en het verbindende motto.SIEM JANSEN

NOM

Page 3: Visiekrant 2015

04 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 05

WILLEM VAN DER ARK

MCS

De enorme overspanning van de hijskraan die de containers met bijna wetmatige snelheid uit het scheepsruim tilt en op

het beton plaatst, roept jongensdromen op. De containerkraan, de rijen gestapelde containers met onbegrijpelijke afkortin-gen en exotische namen, de souplesse die bedieners van kranen en reachstackers (containerstapelaars) aan de dag leggen, containers die in mum van tijd verhuizen van majestueus scheepsruim naar het be-tonnen overslagterrein; het is een machtig gezicht. Stel je voor wat een prachtige ver-halen die containers je kunnen vertellen over hun schier eindeloze wereldreizen…

Logistieke notendopWillem van der Ark ontnuchtert die romantische gedachte tijdens de koffie. Een container is een container en die moet zo efficiënt mogelijk van A naar B. In die heerlijke ontnuchtering schuilt het vak-manschap van de logistieke dienstverlener van MCS Full service container logistics met terminals in Leeuwarden, Meppel en Westerbroek. Een groot deel van de contai-ners komt leeg uit Rotterdam, dat - vanuit Westerbroek- op maximaal 24 uur varen ligt vandaag de dag; 100 tot 120 containers per schip – dat is de winst , want hetzelfde duurzamer doen en in minder tijd met vrachtwagens is geen optie meer.

Containervaart is 24/7 business, de moder-ne schepen liggen alleen stil als er wordt geladen of gelost, rustdagen voor het schip zijn er niet meer. Van de containerterminal gaan de containers naar de klant in Fries-land, Groningen, Drenthe en een stukje Duitsland. Zijn ze gevuld bij de klant, gaan ze terug naar een MCS- terminal en aan boord op weg naar Rotterdam om zich met een zeeschip te verspreiden over de wereld. Zie hier de exporteconomie van het noor-den in een logistieke notendop.

De goedkoopste oplossing“Gelukkig zien we de laatste jaren de transportpopulariteit van onze vaarwegen toenemen. Daar zijn we blij mee, want er is een andere tijd geweest. Dachten ze echt dat je nog een week onderweg was draai-end aan een enorm stuurrad…Maar tege-lijk wordt er bezuinigd op personeel van bruggen en sluizen. Hoe beter de kapitein van een schip weet wanneer hij kan schut-ten of een brug kan passeren, hoe vlotter de reis van en naar Rotterdam verloopt. En daar valt nog veel winst te behalen.”Zou ’t voor 2015 economisch niet geweldig zijn als automatisering zorgt voor een kastje aan boord om die bruggen te ope-nen? Van der Ark glimlacht en is serieus tegelijk. “Dat is een hele logische vraag en de oplossing is technisch absoluut moge-lijk…de uitdaging om daar stappen in te zetten ligt in de vele gesprekken met eige-naren van vaarwegen, bruggen en sluizen

–zoals Rijk en provincies- en het oplossen van veiligheidsvraagstukken. Ieder logis-tiek dier wil het liefst zo snel mogelijk van A naar B, want,“ zo vervolgt Van der Ark, “in logistiek gaat het uiteindelijk om de goedkoopst mogelijke oplossing.“

Telefoon betekent werkHij schetst het spel dat zich op een groot bord afspeelt. De wereldeconomie is op de terminal zichtbaar. Het aantal containers stijgt weer, de schepen varen frequenter, er staan meer containers aan boord en op de terminals van MCS, zo’n 80.000 containers (!) per jaar.”In het noorden zag je de afge-lopen jaren de druk toenemen op vooral oude, deels familiebedrijven in het weg-transport. Niet iedereen is bij machte om de toenemende prijsdruk aan te kunnen en menig bedrijf is daar de dupe van.” Hij komt van oorsprong uit Kolham, zoon van een chauffeur, werkzaam in het eigen familiebedrijf “Mijn vader zei het altijd al: als je wat wilt, moet je gaan leren.” En dat deed het logistieke dier Van der Ark. “Als bij ons thuis de telefoon ging, nam je direct op. Telefoon betekende werk, dat heb ik nog steeds.” Kennis opdoen en delen maakt deel uit van het logistieke leven en daarom zit hij ook in de Raad van Advies van Logistiek & Economie van Stenden- vestiging Emmen.

Het laagste punt80.000 Containers per jaar, acht schepen die continue voor MCS containers halen en brengen en vele vrachtwagens die ze halen en brengen bij de klant. “Iedereen wil zo goed mogelijk zijn eigen ding doen. Het is aan ons om dat efficiënt in elkaar te schuiven. Logistiek betekent dat je voort-durend bezig bent om samen te werken in het vinden van oplossingen en dat vind ik is prachtig, echt. Dat is wat me bezighoudt: hoe kunnen we de dingen zo efficiënt mogelijk doen? Want water stroomt altijd naar het laagste punt”, voegt hij er filoso-fisch en onweerlegbaar aan toe.

Sjeu van het (logistieke) leven “Stel dat het voor ons het beste is als we drie keer op een dag een container komen laden bij de klant; terwijl de klant mis-schien het liefst om zeven, acht en negen uur wil laden…en als hier weer geladen is, vaart het schip naar Rotterdam en kan het zomaar zijn dat ‘ie anderhalf uur moet wachten op een volgende sluisschutting. Stel je voor dat je dat allemaal beter kunt sturen, hoeveel tijdwinst boek je dan, hoe-veel brandstof bespaar je of hoeveel later kun je weg? Alles is met elkaar verweven en dus moet je samen knelpunten oplos-sen. De sjeu van het leven is het samen be-denken van oplossingen en slimmigheid-jes voor je klanten zodat alles wat niet van te voren bedacht is, toch zo goed mogelijk wordt opgelost.”

“ Water stroomt altijd naar het laagste punt”

Zet een paar honderd stalen

containers geordend bij elkaar

en je hebt een blikvanger. De

stand van de wereldeconomie

is hier meetbaar. Over

kostenefficiëntie, startpunt

Rotterdam en samen

zoeken naar oplossingen; de

fascinaties van een logistieke

dienstverlener.

Met Eise van der Sluis, directeur van het Samenwerkings-verband Noord-Nederland (SNN), beschouwen we aan de

hand van de pas verschenen Macro Econo-mische Verkenning van SER Noord-Neder-land de regio om ons heen. “Mede dankzij omvangrijke financiële steun van het Rijk en Europa staan we er in Noord-Nederland goed voor vergeleken met dertig jaar gele-den. Achterstanden zijn ingelopen en onze concurrentiekracht en werkgelegenheid groeiden sterk. Er is geen reden om achter-over te leunen. Het noorden moet ambitie blijven tonen. Daarom blijft het SNN zich vol inzetten voor innovatieve en duurzame groei in de sectoren waar we sterk in zijn. Daarvoor is tot 2020 een Europees subsi-diebudget van € 122 miljoen beschikbaar.”

Hij beheert met het SNN een subsidiebud-get van bijna 1 miljard euro, is spreekbuis namens het Noorden op tal van podia en werkt samen met overheden, bedrijven en kennisinstellingen om randvoorwaarden te scheppen, drempels te slechten en visie te vertalen in economische groei en nieu-we werkgelegenheid. Innovatie staat de komende jaren centraal. “We moeten doen waar we goed in zijn en daarin uitblinken. MKB-ondernemers uitdagen te innoveren en te exporteren. De verbinding tussen mensen, bedrijven, overheden en ken-nisinstellingen verbeteren, dat is waar het daarbij om gaat.”

VeranderkundeMoeiteloos en energiek benoemt hij prach-tige ontwikkelingen. Door Philips, Fokker en Ten Cate wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het voorkomen van de laatste vier procent materiaalverlies bij indu-striële productie; in de watertechnologie, de zuivelindustrie en energiesector wordt

geïnnoveerd bij het leven. Grote bedrijven en mkb, ze trekken steeds vaker met el-kaar op, delen kennis en R&D faciliteiten. Hij gelooft er in. De verbindingen kunnen sterker, breder, maar het gebeurt. Ook de noordelijke overheden, kennisinstellingen en organisaties zoals de NOM, de Kamer van Koophandel en het SNN werken steeds intensiever samen.

“Maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex geworden dat je alleen samen het verschil kunt maken voor burgers en bedrijfsleven in Noord-Nederland. “We moeten allemaal de luiken verder open gooien. Het gaat er om wat ons bindt, wat we samen voor Noord-Nederland willen bereiken. De drie noordelijke provincies en de vier grootste steden kunnen het beste in elkaar en zichzelf naar boven roepen. Als sterke en eensgezinde regio kunnen we gewicht in de schaal leggen en econo-mische groei afdwingen. Daar is visie en ambitie voor nodig. En ook een andere ro-lopvatting van de overheid: ruimte bieden aan burgerkracht en ondernemerschap. Stimuleren, faciliteren en verbinden. De Europese markt bestaat uit concurrerende regio’s en de vraag is of wij daar een onder-scheidende rol in willen spelen en welke rol dat is. Het is tijd voor een nieuwe stap; de vraag is welke?”

Waarde toevoegen“Omdat er minder Europese subsidie-fondsen beschikbaar zijn maakt het SNN scherpere keuzes. Het gaat om goed koopmanschap. Waar kun je het geld het beste en met de meeste impact voor onze welvaart op inzetten?. Niet de beschik-baarheid van subsidie is leidend, maar goede innovatieve ideeën die de noordelij-ke economie vooruit helpen. Hij is enthou-siast over de breed gedragen Noordelijke

Innovatie Agenda die door een Taskforce, onder het bevlogen voorzitterschap van de Groningse gedeputeerde voor Econo-mische Zaken Yvonne van Mastrigt, is opgesteld. “Die agenda kan het verschil maken als iedereen zijn inspanningen en investeringen er de komende jaren naar wil richten. Overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen hebben de dure plicht over oude grenzen heen te stappen en een toekomstbestendige circulaire economie veilig te stellen. Wat we samen willen, moeten we samen mogelijk maken.” Zeker, beaamt hij, zijn woorden weerspiegelen de net uitgekomen Macro Economische Verkenning, die hij “de onderlegger voor een noodzakelijk debat over de toekomst van de noordelijke economie” noemt. ”We moeten allemaal over onze grenzen heen stappen, vanuit focus verbinden, anders versnippert het weer.”

“De SNN-organisatie wil meer als efficiënte en effectieve dienstverlener werken, subsidies als ‘rugwind’ beschikbaar stellen voor het sneller realiseren van innovaties in het bedrijfsleven. Noord-Nederland moet zich internationaal beter op de kaart zetten als kennisintensieve en innova-tieve regio”, stelt de geboren Drachtster. “Er blijven nu nog teveel kansen liggen en dat is jammer.“ “De overheid ondersteunt ondernemersambities, maar neemt hun rol niet over. Wij subsidiëren voortaan geen vijftig procent meer van de kosten van innovatieprojecten. Dat is nog hooguit dertig tot vijfendertig procent.” Centraal staat het bereiken van concrete resultaten die economisch en maatschappelijk een

onderscheidend effect hebben. Wat kun jij bijdragen om het doel te bereiken? Geld kun je maar een keer uitgeven. “Waarde toevoegen die banen creëert, versneld komen tot een succesvol business model of exportgroei waar het hele Noorden wat aan heeft.”

Publieke en fysieke grenzen worden steeds minder relevant’ , beklemtoont Van der Sluis. “Ook hier geldt, werken in netwer-ken. Minder beleid schrijven en meer denk- en daadkracht van buiten naar bin-nen halen. De regionale economie stoort zich niet aan provincie- of stadsgrenzen. De relaties met andere regio’s in Nederland en daarbuiten zijn uiterst relevant en wor-den steeds belangrijker. Praten over soci-aal- economische vraagstukken, betekent het slechten van grenzen, aansluiten bij de dynamiek van ondernemerschap. Als we die omslag in denken kunnen vertalen op Noord-Nederlands niveau, hebben we goud in handen.”

Impact van resultaat“Wij is het nieuwe ik” vat hij samen. “Samenwerken is hard werken, maar het loont. Als het Samenwerkingsverband van provincies en steden daarin een onder-steunende rol kan spelen, moeten we dat niet laten. Als we maar steeds voor ogen houden; voor wie doen we het? Maken we ons sterk voor een trotse, zelfbewuste en internationaal georiënteerde noordelijke economie met een groei van 2% per jaar? Wanneer we die ambitie delen kunnen we het resultaat van onze gezamenlijke inspanningen vermenigvuldigen.”

“ Doe waar je goed in bent en wees relevant”Het naar Deens voorbeeld gebouwde

Innovatiehuis in Buitenpost is een

verrassende plek. Een 360 gradenfoto

met de verstilde Fries-Groningse

weidsheid van het Lauwersmeergebied

op de kamerwanden. Drenthe is geen

40 kilometer hiervandaan; Noord-

Nederland en de noodzaak om

over grenzen heen te kijken is het

gespreksonderwerp.

“Het doel staat centraal, niet de stoel”

EISE VAN DER SLUIS

SNN

Page 4: Visiekrant 2015

06 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 07

Het draait wat Lidwien Suur be-treft bij verzekeren om service. “Dat vergeten verzekeraars nog wel eens, je bent in de eerste

plaats een dienstverlenend bedrijf.” Ze mag, zoals ze het zelf omschrijft, leiding geven aan het verzekeringsbedrijf van ANWB, dat verzekeringen verzorgt voor ANWB- leden en schadeverzekeringen in de markt aanbiedt onder de naam Uniga-rant; gespecialiseerd in reis- en vrijetijd. In het hoogseizoen werken er meer mensen dan de rest van het jaar, omdat ‘we’ in de zomer nu eenmaal het meest op reis gaan.

Unigarant biedt aan 453 mensen werk, waarvan 381 uit Drenthe en de overige ze-ventig uit Overijssel, Friesland en Gronin-gen. Trots waren ze vorig jaar toen ze tot de meest klantvriendelijke verzekeraar van 2014 waren uitgeroepen. “Zo voelt dat hier. Als we positief in beeld zijn, wordt de trots gevoeld. Misschien wordt het alleen niet altijd uitbundig geuit; ik zeg wel eens dat we dat wat meer mogen doen.”

Ze voelt zich thuis bij Unigarant. Van moeders kant komen ze uit Westerbork, zij woont in Leiden. “Drie jaar geleden kwam ik naar Unigarant. “Niets”, zegt ze als ik vraag wat ze deed om hier thuis te raken. “Ik heb er niets mee gedaan, ik ben mezelf gebleven. Hier niet wonen, dat maakt niet uit in hoe je erin staat; waar het om gaat, is dat je er bent als je moet zijn. En het gesprek aangaan, want ik ben benieuwd naar de mening van een ander. Het bevalt me goed, de rust, de tijd die we voor elkaar hebben, de betrokkenheid bij elkaar, we zeggen elkaar gedag op de gang, een praatje bij de pomp als je staat te tanken. We zijn geen glimmend gebouw aan de Amsterdamse Zuid-as, we zijn er, je kunt ons bellen en als je belt, dan helpen we.”

Complexiteit “Niemand” zegt ze, “niemand wil verze-keraar worden, dat verzin je niet. Ik ben er ook ingerold. Wat ik er leuk aan vind, is het dienstverlenende, het is voortdurend nieuw, je hebt met veel en verschillende mensen te maken. Als je het bekijkt vanuit de klantkant, is het in de basis overzich-telijk en goed uit te leggen. Daarachter zit een ingewikkeld proces van techniek, een sterk competitieve markt, verzekeren en herverzekeren, toezicht en nieuwe ontwik-kelingen. De complexiteit is wat me trekt.”

“Wat ik mooi vind, is dat we heel direct met onze omgeving bezig zijn. In Hooge-veen -bijna iedereen komt hiervandaan- en breder, omdat we ons bedrijfsresultaat niet uitkeren aan anonieme aandeelhouders,

maar aan ANWB. Zo hebben we met dat resultaat bijvoorbeeld afgelopen jaar via de ANWB bijgedragen aan de ‘Lichtbrigade’, om op 2000 basisscholen de fietsverlich-ting van 300.000 leerlingen te controle-ren. Daar haal ik voor mezelf veel voldoe-ning uit.”

Stage en actuarissen“We zijn in de regio – samen met onze buren trouwens, TVM - een van de grotere werkgevers in de financiële dienstverle-ning. We werken gelukkig al lang samen met het Alfa-college om te kijken hoe zij en wij elkaar kunnen helpen, met stages, hoe kun je in je opleiding financiële dienstver-lening de komende vijf jaar vooruit met de kennis van de markt, wat zijn je wensen; daarom zit ik ook in de raad van advies.” Ze schetst de veranderingen als “de flexibi-lisering van de markt, de opleidingseisen die omhoog gaan; wie bij een bank of ver-zekeraar een klant aan de telefoon bedient, heeft meer diploma’s nodig dan enkele jaren geleden.“ Het is van belang de band met het onderwijs goed te houden; met middelbaar onderwijs en met universitei-ten, want uit opleidingen als Econometrie komen actuarissen, de verzekeringswis-kundigen, voort.

Airbnb en UberSteeds vaker regelen mensen hun verze-keringen zelf, een van de trends van de afgelopen jaren. Wat gaat dat brengen? “Ik hou van veranderingen, het zet je voortdu-rend aan het denken. Het gaat schuiven, dat is zeker. Niet alleen het toenemend aantal mensen dat zich direct en online verzekert; het is vooral de technologie die verandert en de technologie van wat we gaan verzekeren. Met alle trends van nu, Airbnb, Uber en zelfsturende auto’s, weten we niet precies hoe, maar wel dat het ver-andert; hoe zit het met schade als jij je huis online verhuurt, hoe zit het met gedeeld autogebruik, wat als de auto van straks zelfsturend is? Het heeft effect op verzeke-ren en het is spannend, omdat technologi-sche ontwikkelingen heel snel gaan.”

Restitutie“Door direct verzekeren” zegt ze, “zijn er sneller overlappingen en gaten in verze-keringsdekkingen. Soms denken mensen dat ze verzekerd zijn, maar blijkt het niet zo te zijn, denk aan ziekenhuiszorg in het buitenland. Of mensen zijn twee keer verzekerd zonder het zelf door te hebben. We hebben in december een onderzoek gedaan; aan de hand van lijsten met dub-bels in onze producten hebben we klanten gebeld en konden we ze een cadeautje geven door restitutie van dubbel betaal-de premies.” Direct verzekeren is eigen verantwoordelijkheid nemen en mensen houden niet zo van meekijken over hun schouder. “Ja, dat ligt gevoelig, het is soms zoeken hoe je daar mee om moet gaan, dit was een goede aanleiding; het omgekeerde is lastiger...”

Vrouw in een verzekeringswereld, wat doet het jezelf? “Ik vind diversiteit een mooi thema. Ik vind het goed te laten zien dat er meer is dan “blank” en “man”; vrouwen tonen dat ze keuzes hebben. Dat wij in de directie twee mannen en twee vrouwen hebben, zegt iets over het bedrijf; het brengt dynamiek. Dat houden we er in, net als iedere dag een beetje beter zijn voor onze klanten.”

Voldoening uit omgeving en complexiteit

Unigarant is het verzekeringsbedrijf

van ANWB en ze bedienen samen en

trots twee miljoen klanten met 453

medewerkers in Hoogeveen. Over

relevantie voor je omgeving, verwachte

veranderingen in een ‘delende’ wereld,

de competitieve markt, betrokkenheid

en diversiteit.

LIDWIEN SUUR

UNIGARANT De omgeving is inspirerend, het grote overdekte plein van Drachten’s Adverium is een prachtige metafoor van verbin-

dingen. De voormalige winkelruimten aan het overzichtelijke plein worden overspan-nen door een robuuste en mooi gelijnde balkenconstructie; zakelijke dienstver-leners, flexwerkers en mensen met een eigen netwerk vinden er hun plek. Met Jan Snijder en Marcel Annema van BANKK kijken we vanuit hun spreekruimte over het plein; de ogenschijnlijke stilte deze ochtend biedt ruimte voor overpeinzingen in het veld van financieringen, bedrijfs-overname- begeleiding en financieel interim- management.

Kennis en KapitaalDe Drent Jan Snijder en de Fries Marcel Annema hebben elkaar gevonden in het delen van de sleutelbegrippen kennis en kapitaal. “Toen we net bij elkaar zaten om te praten over hoe we samen iets konden opzetten, kwam ik vanuit mijn Bedrijfs-overname Noord al snel met kennis aan, Marcel voegde daar kapitaal aan toe vanwege zijn bankachtergrond en spe-lend kwamen we op kennis en kapitaal en BANKK. Eerst dachten we aan BONKK met de ‘o’ van overname en de dubbele ‘k’ van kennis en kapitaal, Marcel kopte BANKK binnen. Een-tweetje, zo eenvoudig kan het zijn.”

Hoe zien jullie de stand van ondernemend Friesland? “Het is veel makkelijker om een zitbank te verkopen dan een financiering zoals een bank doet, je weet waarom je het koopt en je ziet precies wat je koopt.

Banken zijn, niet verwonderlijk, heel erg aan banden zijn gelegd door allerlei regels, dus die mogen nu veel minder dan we met z’n allen gewend zijn. Wij hebben een hele andere rol, vanuit een ander functie. We zitten naast de ondernemer en kijken met hem wat er aan de hand is, waar de problemen zitten en hoe we dat kunnen oplossen.”

Past het in het plaatje?“Het is een vertrouwenskwestie; daar zit ook een deel van het probleem, onderne-mers vertrouwen banken lang niet altijd, soms zijn ze gewoon benauwd dat die bank alles bij ze weghaalt, de bank is emotioneel gezien een tegenstander. Wij proberen vanuit de ondernemer het overzicht te be-waren en in gesprek te gaan. Met de bank, met schuldeisers, wat moeten we doen om weer een gezonde situatie te krijgen? Veel bedrijven passen niet meer in het plaatje van de bank; dat zie je bij de bedrijven die in de problemen zitten, maar ook bij bedrij-ven die juist heel snel groeien.”

“Een bedrijf heeft een vraag over finan-ciering. Onze vraag is dan, waarom wil een ondernemer die financiering, wat is de reden van de vraag, waar is het voor bedoeld. Als je kijkt naar de vraag onder de vraag, leer je veel over het bedrijf, over de ondernemer. Maak het niet ingewik-kelder dan het is, zorg dat je zijn vraag begrijpt en vertaal dat in een oplossing.” Annema en Snijder komen met talloze praktijkvoorbeelden over bedrijven, waar ze een helpende hand hebben kunnen toesteken, waar ze tijdelijk als manager een ondernemer hebben bijgestaan om

weer op koers te raken of waar ze ruimte zagen voor een oplossing als een bedrijf op omvallen stond. De een wat grijzer dan de ander, maar allebei gericht op de ondernemer die met z’n bedrijf altijd zo uniek is.

Angst en schaamteWat is de essentie? ”De ondernemer is de baas, die bepaalt altijd wat er gebeurt, wat de koers is en wordt, waar hij met z’n bedrijf naar toe wil. Wij zetten onze kennis in om hem daarbij te helpen, inzicht te ge-ven, overzicht te krijgen, orde op zaken te stellen, de goede informatie te vertrekken, aan de ondernemer en aan anderen. Maar we gaan nooit op z’n stoel zitten en nemen nooit het stuur over.” En die informatie-voorziening? “Natuurlijk wil een bank informatie hebben van jou, van je bedrijf. Maar veel ondernemers hebben wantrou-wen, hebben angst, schaamte. En daar moet je voorbij, dat is wat wij met onze kennis en ervaring voor ze doen; denken en handelen vanuit de ondernemer en niet vanuit de bank.”

MarketinginstrumentCrowdfunding, toverwoord of moder-nisme? “Crowdfunding is een hele goede methode om voor projecten of particulie-ren geld bij elkaar te krijgen. Projecten met een sympathiek karakter, lokaal, dichtbij. Crowdfunding wordt echter ook veel inge-zet als markeringinstrument; juist omdat het een sympathieke naam heeft. Boven-dien is het scheef aan het trekken; banken zitten vast onder wetten en regels en bij crowdfunding mag bijna alles; kijk maar eens naar sommige rentepercentages. Als

je bij crowdfunding 7 of 8 procent betaalt, nou, dan kan de bank ook nog wel met je mee… De balans is zoek; officieel hebben maar vijf van de honderd Nederlandse crowdfunding- platforms een benodigde vergunning.“

Oud en ijzersterk model“Naast crowdfunding en banken zul je vooral zien dat investeerders een sterkere rol gaan spelen in het aanbieden van kapi-taal. En modellen die wortels hebben in het verleden zijn kansrijk; de belangstelling voor zogeheten kredietunies neemt toe, coöperatieve kredietverenigingen die lokaal werken of binnen bepaalde bran-ches. Het idee is oud en ijzersterk: van, voor en door ondernemers. Kredietunie Nederland is nu bezig met de bankvergun-ning; dat hoort ook bij het overzichtelijke model waarbij het MKB weer eenvoudiger toegang krijgt tot krediet en financieel advies. Overheden kunnen bij nieuwe kre-dietunies een rol bij spelen, door de start te vergemakkelijken.”

Hoe vergaat ‘t Friesland in 2015, wat is onze potentie? “Er ontstaan veel mooie initiatieven in het Noorden, en gelukkig ook in Friesland. De vraag is, kunnen we die kennisrijke innovaties die we nu zien, die bedrijven, de kennis, de mensen, straks ook vasthouden en de ruimte geven? Het zou geweldig zijn als we daar meer funda-ment onder krijgen, zorgen dat innovatie zich vermengt en blijvend deel uitmaakt van de omgeving. Als je die aansluiting maakt, snijdt het hout. En verder vind ik het heel belangrijk dat het gewoon leuk is en blijft.”

“Betrokken zijn, we kijken of het goed is.”

“ Het borrelt en het bruist”

“Het borrelt en het bruist, maar het

moet hout gaan snijden”

Voeg kennis en kapitaal bij elkaar

en je kunt stappen zetten. In een

oerwoud van regels en emoties

met ondernemers het overzicht

behouden; waar loopt het pad

dat zicht geeft op zuurstofrijk

daglicht en open veld. Van vijf

voor twaalf half twaalf kunnen

maken en blijven zeggen ‘het

moet gewoon leuk zijn.”

JAN SNIJDER

MARCEL ANNEMA

BANKK

Page 5: Visiekrant 2015

08 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 09

In gesprek met Hylke van der Veen, al-gemeen directeur AB Vakwerk, is ge-dachten delen en praten over eergister en overmorgen. Over het ontstaan van

AB Vakwerk, 1959 Oldeboorn. Het ‘ best be-waarde geheim van Friesland’ dat zo diep geworteld is in de agrarische samenleving. De boerenhulp en waarom je die liever anders noemt, over de houdbaarheid van het lokale werkmodel.

Fier overeindRuim vijftig jaar geleden zeiden een paar boeren in Oldeboorn “dit gaat niet langer, het bestaan wordt complexer met al die machines, er is meer en ander werk en we moeten er iemand bij hebben die ons kan helpen, ook bij drukte, bij ziekte, bij onver-wachtse momenten.” Zo geschiedt. En als die paar boeren geen werk hebben? Geen nood; er is altijd werk, je kunt je boeren-hulp makkelijk verhuren aan een ander. Het coöperatiemodel met trouwe leden staat immer fier overeind, het is de formele basis van het bedrijf. Maar wat betekent het, is het sterk genoeg voor overmorgen?

“Wij bieden hulp en zijn er altijd. Ieder-een wil onze mensen hebben vanwege de mentaliteit. En als je me vraagt wat dat betekent, dan kom je op ‘niet lullen maar poetsen’, weten dat er altijd hulp is die doet wat ‘ie doen moet. Wij hebben de erva-ring en we zijn empatisch”, typeert de 46 jarige Drachtster. Hij is bedrijfseconoom, tikje eigenwijs en ambitieus. ”Ik ken het uitzendwerk van mijn studietijd in Gro-ningen, ASA bestond toen nog. ‘Dat kan ik beter, dacht ik toen al’.” Banken en andere instellingen kunnen hem niet bekoren, dus stapt hij de uitzendbranche in. Tempo Team, later Randstad, eerst in Nederland

daarna Engeland. Hij fietst, is fit, heeft het naar z’n zin en geworteld in z’n groene werk coöperatie.

Aan tafelVan der Veen geniet ingehouden van de verbazing op m’ n gezicht als hij vertelt over het best bewaarde geheim van Fries-land. Mijn wenkbrauwen fronsen als ik hem hoor over aantallen. Elfhonderd man op de loonlijst? En seizoensafhankelijk rekenend tussen de 3.000 en de 4.000 uitzendkrachten, allemaal in Friesland en Noord- Holland en voor zestig procent in de agrarische sector?

“We zijn enorm sterk lokaal geworteld, we zitten al decennia lang tussen de velden, de schuren, op en aan de machines, zitten aan tafel, we zijn kind aan huis. We komen onze afspraken na en we doen ons werk lokaal. Dat moet je goed onderhouden. Het is de basis van ons bestaan, het fundament van dit bedrijf en onze leden zijn de vrien-den van dit huis. Dat is wat ons onder-scheidt van andere uitzenders.”

Van der Veen schetst de rust van het be-drijf, veranderingen gaan niet zo snel, AB Vakwerk is geen voorloper. Toch weten ze haarfijn wat ze doen. Ik beschouw hem van de overzijde van de tafel. Beheerst, papie-ren voor zich en uit het hart en z’n ervaring sprekend. Hij draagt de empathie uit waar we het over hadden en bovenal kalmte. Doelgericht met ruimte voor twijfel, over-peinzing. Hoe zou zo’n bedrijf omgaan met

veranderingen, schaalvergrotingen in de landbouw, meer en meer flexibele arbeid, en aan tegelijk de comeback van sterke lokale gerichtheid?

Werkende dienstverlener“Ik hou van dienstverlening en ik hou van werk, van de sfeer. Werk is heel belangrijk, het bepaalt voor een groot deel ons bestaan. Dat is waarom ik toen bij ASA dacht, ik kan het beter. Ik vind dienstverlening prachtig, want wat is er mooier dan doen wat je graag wilt doen, je zaken zo op orde hebben, dat je een ander goed kunt helpen. De sfeer die er vanuit gaat, maakt me blij, onze leden stralen dat uit en wij helpen ze daarbij.”

“Ik wil het onderscheid blijven maken en de tucht van de markt blijven voelen. Natuurlijk ga ik naar onze leden en onze klanten, bijpraten, luisteren, ga ik in het gesprek aan, wat speelt er, waar hebben ze behoefte aan? We doen veel, zetten 100 miljoen om. Het is heel intuïtief zoals onze leden werken. Je mag nooit je hand overspelen, als je dat doet is het klaar. Dat vraagt om behoedzaamheid en weten wat je doet.”

“We hebben een geweldige balans tussen jong en oud, met heel veel mensen in het

netwerk. Dat lokale van toen is de kracht van morgen; lokale gerichtheid en focus is in. Die boerenhulp van toen heet nu een bedrijfsverzorger. Boerenhulp, het stuit me een beetje tegen de borst als ik het weer hoor: onze mensen moeten zoveel kennis hebben, het vraagt voortdurend scholing. Boerenhulp geeft heel erg die sfeer van aan van toen,maar het werk van nu is zo gespe-cialiseerd. De markt is grillig geworden en in die grilligheid zijn wij steeds meer de re-gisseur van werk, dat bepaalt het verschil tussen ons en veel zzp’ers.”

Geen handelshuis“Onze mensen zijn loyaal aan ons, een zzp’er is -heel terecht– vooral loyaal aan zichzelf. Onze mensen zijn loyaal, omdat wij voor ze zorgen en dat blijven doen. Dat kan alleen als je zorgt dat ze beter worden, dat ze bij zijn, nieuwe en complexe op-drachten aankunnen. Wij richten ons op het regisseren van werk, het opleiden van mensen, acquisitie te plegen en zorgen dat ze werk hebben, dat is onze kracht. We zijn geen handelshuis in mensen, dat willen wij niet, samen zorgen we voor elkaar. Het verdienmodel van de uitzendbranche is verouderd, het vergt veel om daar een nieu-we weg in te vinden en is het belangrijk het succes van ons model te verbeteren. Door digitalisering, door het gemak daarvan toe te laten komen aan de mensen. Maar onderscheidend is dat nooit, het gaat altijd om mensen. Dat is wat we deden en blijven doen: mensen helpen met mensen.”

“ Nooit je hand overspelen, want dan is het klaar”

“Morgen is de leukste dag” staat er op de muur

van zijn kantoor aan de rand van Sneek met

landerijen aan de andere kant van de A7. Ik

kijk rond en vraag Hylke van der Veen naar de

herkomst. “Ik heb het een keer gelezen en het

spreekt me aan. Morgen is de leukste dag. Stel je

voor dat dat vandaag is, dan is het leukste voorbij.”

“Goeie mensen, dat is de uitdaging”

“Alles draait om vertrouwen, daar kan geen contract tegen op”

HYLKE VAN DER VEEN

AB VAKWERK

Gerrit van Werven is een man met een missie en tot elf jaar geleden hoofd Economische Zaken bij de gemeente Groningen. Twee

jaar lang brak hij zich destijds het hoofd over hoe je het noorden weer een funda-ment kon geven. Een economisch model dat, net als voor 1900, van het noorden een rijke welvarende regio maakt. “In die tijd hadden we een sterk agrarisch-industrieel model”, betoogt hij. Door internationa-lisering, nieuwe transportmethoden en het wegtrekken van bedrijven, stroomden kennis en kapitaal weg uit het Noorden.

De stichting Energy Valley ziet in de verduurzaming van energie fundamente-le waarden voor een nieuwe Noordelijke economie. “Je hebt een cluster nodig dat samenwerkt en zichzelf beconcurreert. Energie is kennis en kapitaalintensief en past in het noorden, omdat we sterke inno-vatieve ambachtelijke bedrijven hebben.” Energy Valley werkt samen met overhe-

den, bedrijfsleven en kennisinstellingen en is aanjager van stevige ambities. Ambi-ties zoals “het grootste kennisinstituut op duurzaam energiegebied in Nederland en een van de grootste in Europa.”

EnTranCeZijn gedrevenheid zindert over tafel als hij de tekeningen van EnTranCe toont, het energy transition centre, en van de nabijgelegen Energy Academy Europe met 4 hectare ‘living labs’ om alle denkbare en nog niet bedachte innovaties op energie gebied te kunnen ontwikkelen. De bouw in het Groningse Zernike Science Park vordert gestaag; een speeltuin van kennis en kunde op duurzaam energiegebied pal naast het energieneutraal gebouwde En-TranCe, waar wetenschap, bedrijfsleven en overheden hun ambities kunnen verster-ken en vormgeven.

Van Werven schetst de nieuwe Eemshaven waar offshore windenergie samenkomt.

Het is een van de speerpunten naast ontwikkelingen op gebied van biomassa, vergroening van gas en decentrale ener-gievoorziening. Hij wijst op de brede eco-nomische effecten, zoals de opkomst van het nieuwe LNG- gas voor schepen -de dag er voor is in Foxhol de eerste LNG- coaster te water gelaten -. En op het nieuwe Google

Datacentre dat gebouwd wordt, omdat aan de gestelde eisen van duurzame energie kon worden voldaan.

EemshavenOp de Noordzee boven Eemshaven rea-liseert Duitsland de komende jaren een enorme hoeveelheid windmolens. Het effect daarvan op regionale infrastructuur, logistiek, handling, onderhoud en produc-tie is aanzienlijk. Van Werven meent dat het Noorden vooral meer aan duurzame energie moet realiseren dan er landelijk afgesproken is; “als we inzetten op duur-zame energie, als we excellent durven zijn in het noorden” kunnen we samen bouwen aan een stabiele toekomst.

Wat drijft hem in het vinden van een nieuw economisch model voor het noor-den? “Zo sta ik in het leven. We zijn verant-woordelijk voor wat we doorgeven, noem het rentmeesterschap. Dat betekent dat we verantwoordelijk zijn voor het milieu, maar ook voor gezonde sociaal-econo-mische verhoudingen. Werk is daarbij absoluut cruciaal. Dat is waar het maat-schappelijk om draait.”

Duurzame energie als fundamentAan tafel met de gedreven bedenker van

een nieuwe noordelijke economie. De

seinen staan uitdrukkelijk op groen met

excellentie als leidraad.

GERRIT VAN WERVEN

ENERGY VALLEY

Ze is geboren en getogen in Drach-ten, drie van de vier kinderen in haar jeugd hadden “iets” met Philips. Nieske Ketelaar is als

wethouder in Smallingerland verantwoor-delijk voor economische ontwikkeling en verbinder tussen onderwijs, ondernemers en overheid. Het Innovatiecluster Drach-ten is leidend in de regio. Ze is trots op de uitstraling en zichtbaarheid van de internationaal georiënteerde bedrijven, die kennis, innovatie en hoogwaardig am-bacht in de genen hebben. ‘’Met grenzen hebben we hier van oudsher al niet zoveel, want Drachten ligt nu eenmaal in het hart van het noorden. Het gaat om de verbin-ding van nationale en internationale bedrijven, lokaal MKB en onderwijs.”

FundamentProvincie, gemeente en bedrijven investe-ren gezamenlijk in dat doel. Bekende be-drijven als Philips en Kiestra zijn van ouds-her verweven met Drachten. Zij maken inmiddels deel uit van een internationaal werkend cluster van hoogwaardige tech-nische industrie met een voortdurende behoefte aan innovatie en talent. Door ze beter en breder te verbinden met het lokale MKB en onderwijs worden samenwerking en uitwisseling van kennis gestimuleerd. Zo ontstaan meer mogelijkheden voor werk en inkomen en een goed fundament voor de regionale toekomst. “Innovatie gaat bovendien om het verster-ken van maatschappelijke meerwaarde. Door de rol voor het onderwijs, van primair

tot de top, nadrukkelijker bij bedrijven onder de aandacht te brengen, door samen onderzoeksprogramma’s op te zetten, door uitwisselingen tussen alle bedrijven te stimuleren – heb je allemaal je eigen lab of een open lab nodig- door te zorgen dat we goed opgeleid personeel op alle niveaus kunnen bieden. De gemeente moet die uitwisseling en verbinding faciliteren.”

TrotsDe mentaliteit van harde loyale werkers is volgens Ketelaar typerend voor de regio en een van de redenen waarom bedrijven hier zijn ontstaan, zich hier hebben gevestigd en groot zijn geworden. ‘’Dat mogen we va-ker vertellen, het is iets om trots op te zijn. Ik vind het van groot belang om te blijven investeren in Nederlandse producten en het loont, want Philips heeft een deel van haar productie teruggehaald uit lagelo-nenlanden.”

“We zijn hier innovatief in produceren. Kijk maar naar de zogenaamde ‘smart factories’, waarin met robots opnieuw complete productielijnen in Nederland ontstaan. Bedrijven zien dit en hebben vanwege de technische mogelijkheden en de uitstekend opgeleide arbeidskrachten

weer alle reden om hun productie terug te halen naar Nederland.’’ Deze slimme industrie bindt bovendien nieuw personeel en allerlei toeleveranciers. ‘’Wij zijn met het Innovatiecluster Drachten niet alleen een economisch vliegwiel voor Noord-Ne-derland, maar onze inspanningen hebben ook invloed op Noord-Duitsland. Logisch, want de bevolking in dit deel van Noord-west Europa kent dezelfde mentaliteit, waardoor we in staat zijn om met nieuwe bedrijvigheid de leefbaarheid van onze regio te vergroten.’’

“ Als mensen meedenken, gaat het werken”

Drachten is het Noordelijk centrum van Research &

Development. Intelligent, nauwkeurig en efficiënt zijn

de karaktereigenschappen van de hoogtechnologi-

sche maakindustrie in Smallingerland; verbinding met

onderwijs en het lokale MKB en nieuw werk zijn de

inzet voor de komende jaren.NIESKE KETELAAR

SMALLINGERLAND

Page 6: Visiekrant 2015

10 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 11

Meten is weten. En met weten kom je verder: Assen is in alle windrichtingen verbonden door een enorm glasvezel-

netwerk waar op tweehonderd punten real time met vaste of mobiele sensoren meet- onderzoek gedaan wordt naar aspecten van mobiliteit, zorg, energie, veiligheid, geluid en duurzaamheid. De stad maakt met andere Europese steden deel uit van een uitgebreid netwerk van onderzoek en innovatie. Amsterdam, Eindhoven London, Hamburg, Kopenhagen, ze doen meetonderzoek met behulp van sensoren in de stedelijke omgeving.

Europese ambitie“Assen is onderscheidend, omdat het de enige kleinere speler is in het netwerk. Door onze omvang kunnen we op de werkelijke schaal van de stad onderzoek doen; daardoor zijn we interessant voor grotere steden, omdat het makkelijk op grote schaal uitgerold kan worden. Wij hebben de ambitie om de Europese proef-tuin te zijn.” Een ambitie die op de zojuist gehouden SmartCity- beurs in Barcelona in brede kring is gedeeld. “Nee, een stand hadden we niet. We hebben op de beurs de potenties van living lab Assen onder de aandacht gebracht. In een hotel vlakbij de beurs hebben we daarnaast mensen bij elkaar gehaald voor een meeting; veel effectiever dan speld in de hooiberg zijn.” Wethouder Maurice Hoogeveen houdt niet van ingewikkeld doen; het tekent de on-dernemende sfeer in meettechnologiestad Assen, waarin hij samen met directeur Jan Reitsma van Sensor City de lead heeft.

Om te zorgen voor een goed en uitnodi-gend klimaat naar bedrijven en kennisin-stellingen heeft Assen met haar non- pro-fitinstituut INCAS3 een brug geslagen

tussen fundamenteel onderzoek en prak-tische toepassingen. INCAS3 is de waar-borg in betrouwbaarheid, beperking van energiegebruik en toepasbaarheid van de sensoren in de open omgeving. Samen met onderzoekers en studenten wordt gewerkt aan het oplossen van complexe meetvraag-stukken voor maatschappij en industrie. Daarnaast worden bij het Institute of Engi-neering in Assen, onderdeel van de Hanze Hogeschool, studenten op HBO-niveau opgeleid in sensortoepassingen.

Proeftuin AssenOm concreet te maken waar onderzoek naar wordt gedaan, beschrijft Jan Reitsma een aantal projecten. “We onderzoeken hoe we aan de hand van omgevingsinfor-matie, vervoerssystemen en trends als minder autobezit en andere vormen van vervoer, de generieke informatie van een navigatiesysteem zo goed mogelijk kun-nen koppelen aan jouw agenda. Zodanig dat je zo vlot mogelijk op basis van actuele informatie op tijd bij je bestemming aan-komt, inclusief een eventuele waarschu-wing dat je eerder moet vertrekken of nog kunt wachten.”

Assen als belevende proeftuin voor iedere inwoner komt in beeld bij het meten van beleving van de stadsinrichting. “In de openbare omgeving meten we effecten van geluid, van verkeer en omgeving in relatie tot jouw beleving. Als je algemene gegevens koppelt aan jouw persoonlijke gemoedstoestand, kun je dat omzetten naar een tweedimensionale kaart van de omgeving. Het leidt er toe dat je aan

de hand van werkelijke en emotionele waarden een steeds beter beeld krijgt hoe je stedelijke omgevingen zou moeten in-richten zodat zoveel mogelijk mensen zich er zullen welbevinden.”

Terugdringen autoverkeerAls laatste schetst Reitsma onderzoek naar waterafvoer: “We krijgen vaker kortduren-de en heftiger regenval en de vraag voor gemeenten en waterschappen is hoe je aan de hand van zo exact mogelijke meetgege-

vens van het weer in je stad en wijk en met de kennis van waterstromen en infrastruc-tuur van riolering, zo goed en snel moge-lijk water kunt laten wegstromen en hoe je daar preventief in kunt sturen, zodat de overlast zo beperkt mogelijk blijft.”

Hoogeveen memoreert aan Assen als mobiliteitsplatform en verwijst naar het fietsproject Safer Junctions. Een pilot die gericht is op de veiligheid van fietsers en onder andere onderzoek doet naar de inrichting van gevaarlijke kruispunten. “Hoe kun je met nieuwe methodieken on-derzoeken hoe je risico’s kunt indammen en welke keuzes je moet maken bij beleid?” Ons onderzoek zegt hij, is goed inpasbaar in de keuzes die ook grote steden als Am-sterdam moeten maken in mobiliteit. Hij legt deze vrijdagmiddag een geliefde wens op tafel die past bij duurzame sensoram-bities: “Een fietssnelweg tussen Assen en Groningen. Met snellere fietsen en de toename van het aantal elektrische fietsen, kan het een bijdrage zijn in het terugdrin-gen van automobiliteit.”

“Actief zoeken naar oplossingen”

Ambities in living lab Assen

Smart factoringSensor City is een bron van kennis en innovatieve mogelijkheden, dus is het niet verwonderlijk dat de stad stappen zet in verbreding van het onderwijs met de ves-tiging van het TT- Institute (top- techniek) naast het vermaarde circuit. Het TT-In-stitute is onderdeel is van het Drenthe College en werkt samen met Innovam, het kennis- en opleidingscentrum voor de mobiliteitsbranche. “In het onderwijs telt steeds meer hoe je nieuwe technieken en innovatie als potentieel sterke vaardighe-den voor de toekomst integraal leert aan te wenden door op verschillende niveaus en in projecten samen te werken.”

Verbetering van kennisniveau, verbindin-gen met universiteiten en MKB- bedrijven en businessoptimalisatie zorgen voor een aantrekkelijke propositie, zegt Hoogeveen. “Het verdienvermogen van het Noorden moet beter en het verdienvermogen om-hoog; minder import en meer export zijn van groot belang. Sensortechnologie wordt steeds belangrijker omdat we bijdragen aan het slimmer maken van fabrieken. Ro-botisering en smart factoring zijn de enige reden voor de maakindustrie om hier te blijven. Daardoor heeft Fokker productie teruggehaald uit het buitenland en zo ge-zorgd voor tweehonderd arbeidsplaatsen in Hoogeveen.”

Goede sfeerHoogeveen en Reitsma zijn de gedreven tandem voor sensorstad Assen. “Ik vind het geweldig om actief te kunnen zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken; techniek in dienst van de wereld waarin we leven”, zegt Reitsma. “Ik ben als bestuurder geen ondernemer en ook geen kennisontwikkelaar. Maar ik kan wel faciliteren, we kunnen het verhaal vertellen en mensen verbinden, daar word ik vrolijk van. De sfeer in Assen is goed, we zijn complementair. De sensoraanpak is geïsoleerd begonnen, tot we ontdekten dat als we alles verbonden, je met de data iets doet, je kennis krijgt en dat die kennis echt iets oplevert als je het met de wereld deelt.”

MAURICE HOOGEVEEN

JAN REITSMA

SENSOR CITY ASSENSensor City Assen, een living

lab vol sensortechnologie

dat oplossingen biedt voor

vraagstukken in onze leef- werk

en woonomgeving en bijdraagt

aan de versterking van de

Noordelijke economie.

In Farmsum stralen heldere Marthe Röling- schilderijen ons aan; buiten valt de schemer over de roodgekleur-de daken naast ‘t Eemskanaal. Naast

talloze schilderijen en beelden, sieren foto’s van Jan Bouwman het kantoorpand van MF Shipping Group. De in 2012 overle-den Bouwman was ook huisfotograaf van het bedrijf in scheepsmanagement.

Ze zijn zelf geen bevrachter, MF Shipping doet in scheepsmanagement en is daar-naast scheepseigenaar van een deel van de vloot van ruim vijftig schepen. Acht-honderd man verdeeld over de schepen, ruim vijftig man op kantoor; het vaarge-beid omvat vooral Rusland, Noord- West Europa tot aan de Middellandse Zee. Hun schepen komen tot in de kleinste havens, want klein heeft z’n voordeel. MF Shipping Group opereert deels in nichemarkten in de tankervaart met een vloot variërend van 7500 dwt tot 16.000 dwt (deadweight tonnage) en deels in droge lading. Hun nieuwste poot die de verjonging van de vloot inluidt, is de nichemarkt van het cementvervoer tot ruwweg 10.000 dwt.

Vitaliteit“Ik kan me niet voorstellen dat ik nog iets anders zou willen”, zegt Karin Orsel, CEO van MF Shipping Group. Ze is de scheep-vaart ingerold en eenmaal daar beland, was het duidelijk, dit is haar wereld. Haar bedrijf MF heeft ze twintig jaar geleden op-gericht toen ze op zoek moest naar ander werk. “We hebben ons toen afgevraagd of we weer werknemer zouden worden of dat we de sprong zouden worden wagen het zelf te gaan doen.” Ook twintig jaar later straalt vitaliteit van de oprichtster af op de groep bedrijven.

“Het is internationaal, er zijn grote cultuurverschillen en daar leer je juist heel veel van; je hebt elkaar nodig in deze wereld.” Ze geniet van haar bedrijf, het dagelijkse spel en de heerlijke hectiek die het met zich meebrengt. “De romantiek aan boord is over, het is gewoon keihard werken.“ Het vult haar dagen in Farmsum en ver daarbuiten; ze zit in tal van organi-

saties, van de Vereniging van Nederlandse reders KVNR tot en de internationale equivalent International Chamber of Shipping (ICS). Een veelgevraagde vrouw in een mannenwereld? “Een vrouw in een mensenwereld en ik hoop dat ik gevraagd wordt omdat ik iets toevoeg, iets te vertel-len heb en niet omdat ik een vrouw ben.”

Belang van scheepvaartNederland een varende natie? “Nee, dat zijn we niet meer, de glorietijd is voorbij.” Het spijt haar, want behalve ondernemer in de maritieme wereld heeft ze de stellige overtuiging dat we veel te weinig doen met waar we vandaan komen. “Nederland heeft als vestigingsland veel aantrek-kingskracht verloren; ik zou graag zien dat we, met de minister voorop, een duidelij-ker rol gaan spelen. In scheepvaart zit onze economische kracht, negentig procent van de handel, van wat we eten, wat we dragen, wordt over water vervoerd. Wij hebben met z’n allen een groot belang bij de scheepvaart, dat we beter zouden moeten beschermen.”

Met een beter scheepvaartbeleid valt veel te winnen op economisch gebied. Samen-werking is van groot belang, de reders met de havens, met werkgeversorganisaties,

met de waterbouw. “Het loont. Scheep-vaart is een wereldwijde zaak,” benadrukt ze. “Europa zou wel wat minder eigenwijs mogen zijn; het klinkt heel dapper om ook Europees allemaal zogenaamd groene regels te willen verzinnen, maar het ver-zwakt de Europese concurrentiekracht.”

Unieke positie scheepsbouwWelke stappen zet Orsel met MF Ship-ping zelf, scheepsbouw van Nederlandse bodem? Ze is resoluut. “Het overgrote deel van onze eigen schepen wordt in het Noorden gebouwd, geen twijfel.” En in het Noorden is zonder uitzondering Ferus

Smit in Westerbroek. De Nederlandse en zeker de Noord- Nederlandse scheepsbouw is het fundament van onze economie, die nog steeds een unieke positie inneemt met een ongeëvenaarde kwaliteit. “Dat moeten we behouden, want als je het eenmaal

kwijt bent, komt het nooit meer terug.” Die nieuwbouw ziet ze dit jaar terug in het eer-ste LNG- aangedreven droge lading schip dat dit jaar wordt opgeleverd door Ferus Smit en onder beheer van MF Shipping voor een Scandinavische klant als volauto-matisch ladende en lossende cementcarri-er gaat varen.

Het goede gevoelDe vloot groeit gestaag, het aantal eigen schepen ook. “We hebben een pas op de plaats gemaakt, maar zien weer ruimte, het aantal eigen schepen zal verder groei-en.” Positief en monter kijkt ze naar haar

wereld en altijd in breder verband. Waar kom je vandaan en waar wil je naar toe; hoe is dat met de Röling’s aan de muur en het lucht en waterrijke Waddenschilderij van Jan van Loon dat haar kantoor siert? Ze is met kunst in aanraking gekomen en nu “in de positie dat ik er van mag genie-ten.” Martha Röling en haar inmiddels overleden man Henk heeft ze al jaren geleden leren kennen, ze komt graag bij de kunstenares over de vloer. “Het is een warm bad als ik daar ben. Ze kijkt naar de kracht van mensen, niet naar wie je bent.”

Hoe is dat in het bedrijf, waar ligt haar kracht? “Ik ben op mijn sterkst als ik bruggen kan bouwen. Ik wil oplossingen vinden en aandragen. De lange termijn is waar het om gaat, succes op de korte termijn vind ik niet interessant. Als een opdracht niet goed voor het bedrijf voelt, dan gaat het niet door. Ik sta open voor nieuwe dingen en hoe groot de tegenslag ook is, voor oplossingen.” What you see is what you get en het is met haar net als met kunst. Het gaat om de mens en om het goede gevoel. “Ik vind het mooi of niet.”

Vitaliteit van de scheepvaart weerspiegelt in Farmsum

Monter in de wereld, openstaan voor het

nieuwe. Een diep geloof in de kwaliteit

van Noordelijke scheepsbouw en de

betekenis en glorie van scheepvaart.

Nederland mag trots zijn op het

maritieme belang voor de economie.

“Openstaan voor nieuwe dingen”

KARIN ORSEL

MF SHIPPING GROUP

Page 7: Visiekrant 2015

12 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 13

Het contrast van de devote Leeu-warder Johannes de Doperkerk met de kennisrijke watertech-nologiebedrijven kan bijna niet

groter; de bundeling van watertechnologie gedreven bedrijven en organisaties onder de fraaie gewelven en achter ’t glas-in-lood is een mooie combinatie. Hein Molenkamp van Wateralliance voelt zich er al vijf jaar thuis met zijn netwerkorganisatie die meer business wil genereren voor de circa 80 aangesloten bedrijven en de WaterCampus Leeuwarden positieren als de internatio-nale hotspot voor innovatieve watertech-nologie.

ExportgedrevenWatertechnologie en Leeuwarden zijn een synoniem geworden en pal voor Kerst bestendigd door het stempel van de VN als ‘innovating city’ op watergebied. Wereld-wijd dragen enkele tientallen steden dat stempel ‘innovating’, maar slechts twee op watergebied; het Amerikaanse Milwaukee en Leeuwarden. Wetsus is de toonaange-vende bekende buurman op de WaterCam-pus, Wateralliance is de overkoepelende clusterorganisatie. Wekelijks komen buitenlandse delegaties naar Leeuwarden om in de voormalige Rooms-Katholieke kerk uit 1934 de ontwikkelingen op water-zuiverings- en waterkwaliteitsgebied te vernemen.

Water is een internationaal speelveld met veel groeipotentie waarop veel Neder-landse watertechnologiebedrijven een rol spelen en nieuwe bedrijven ontstaan; export is, ook voor kleinere en jongere bedrijven, snel aan de orde. “Nederland is snel te klein is om een bestaan op te bou-wen. Stel je gespecialiseerd in het zuiveren van afvalwater voor een bierbrouwerij. Nederland kent niet veel grote brouwe-rijen, waarvoor het loont om afvalwater zelf te zuiveren. Dan ben je als technolo-giebedrijf snel de grens over, of mee in het kielzog van die bierbrouwer of op bezoek bij andere wereldwijde bierproducenten. De technologie is heel specifiek.

Zo werkt het ook voor andere watertech-nologiebedrijven, ze opereren vaak in specifieke niches.”

Proeftuinnoord nederland“Wij zijn aan water gewend, vinden het normaal dat het er iedere dag en altijd is en gebruiken overal drinkwaterkwaliteit voor, zelfs om ons toilet mee door te spoe-len. Op veel plekken op aarde is zoet water schaars of in niet aanwezig, waar wij het (nog) in overvloed hebben. Heel langzaam komt daar verandering in, maar de nood-zaak er anders mee om te gaan hebben we nog niet. Toch is het juist hier dat al die bedrijven, samen met kennisinstellingen en overheden, de WaterCampus hebben gevormd en in de wijde regio mooie de-monstratieprojecten realiseren om aan de wereld te kunnen tonen. Een internationa-le hotspot voor nieuwe watertechnologie.”

Zo is in Sneek een project in een nieuw-bouwwijk gerealiseerd met een speciale afvalwaterzuivering , waarbij alle wonin-gen zijn voorzien van vacuumtoiletten. Verschillende waterstromen worden apart behandeld, hergebruikt, biogas wordt gewonnen en nuttige grondstoffen zoals fosfaat worden teruggewonnen. ”Het voordeel”, zo schetst Molenkamp, “van deze proeftuin met een veelheid aan de-monstratieprojecten is dat ze veel kennis oplevert in bestaande situaties en bedrij-ven de mogelijkheid geeft te groeien en die kennis elders te vermarkten.”

Van lokaal naar internationaalWat is de betekenis van de watertechnolo-gie voor het Noorden? “Vanuit Noordelijke ogen gezien is de Water Alliance een clus-terorganisatie, zoals die er ook zijn voor de agrisector, energiesector en healthy ageing. We functioneren als een business netwerkorganisatie op de WaterCampus Leeuwarden. Ik denk dat we veel meer kunnen zijn, de betekenis neemt toe als we breder durven samenwerken met die andere clusters, met andere ketens, zowel regionaal als landelijk en internationaal.

Niet alleen kijken naar kansen in de wa-tersector zelf, maar ook over de grenzen kijken, naar toepassingen in de agrisector, de energiesector of de maritieme sector. Watertechnologie omvat veel verschil-lende soorten bedrijven, op gebied van sensortechnologie, biologische waterzui-veringsprocessen, membraantechniek...”

Hij noemt het voorbeeld van de diverse demosites waar nu onderzoek gedaan wordt, zoals bij het Antonius Ziekenhuis in Sneek naar de specifieke afvalwaterstro-men, waarin geconcentreerd medicijnres-ten en andere medicinale stoffen zitten. “Hoe dichter je bij de bron het afvalwater onderschept en zuivert, in plaats van het te lozen op ander afvalwater, hoe beter je het kunt behandelen, onderzoeken en kunt kijken wat je er vervolgens mee kunt doen. Die kennis doen we in het Noorden op en kunnen het op internationale schaal inzetten; interessant onderzoek dat veel kennis oplevert op gebied van bijvoorbeeld desinfectie en hygiëne, met wereldwijde belangstelling.”

InnovatiekrachtOok wordt samengewerkt met allerlei maak- en toeleveringsbedrijven, die daardoor ook weer groeien. “Een klassiek ambachtelijk bedrijf als Westra Roestvrij-staal in Elahuizen is met de ervaring die ze hebben opgedaan met andere bedrijven, zich meer gaan toeleggen op het vervaar-digen van membraanfiltratietechniek.” De kracht voor het noorden schetst Molen-kamp, ligt juist in het koppelen van tech-

nologieontwikkelaars aan maakbedrijven, zodat beide verder kunnen groeien. “Juist in die overlap van ondernemers en kennis in verschillende bedrijven en sectoren, ligt de noordelijke innovatiekracht. Daarmee zoeken we natuurlijk op de WaterCampus ook naar nieuwe doorbraaktechnologien, want dat is wat je graag wilt, kijk naar het Blue Energy-project op de Afsluitdijk; het duurt nog een paar jaar voordat dit com-mercieel beschikbaar is, maar het levert een onschatbare hoeveelheid kennis en internationale aandacht op.”

Lastig sturen Liggen we op koers? “Er kan een paar tandjes bij op beleidsniveau; de tijd van ellenlange rapporten met beleidsvisies is voorbij. Het is nu een kwestie van doen vanuit Noordelijk nuchter perspectief. Samenwerken, actief opstellen, kansen benutten, ook voor provincies en gemeen-ten. Deze tijd vraagt om actief opstellen, waarmaken van wat al in de beleidstukken staat en de randen opzoeken van samen-werking die niet in theorieboekjes staat. Innovatie is vaak doorgaan waar iedereen zegt dat het niet werkt, dat is lastig te stu-ren. En meer kennis met ondernemerschap en vakmanschap omzetten in nieuwe producten, dat is goed voor de export en de regionale maakindustrie. Goed voor de toekomst van Noord-Nederland.”

MKB- bedrijven op gebied van watertechnologie

helpen en laten groeien. De kracht van de sterk

exportgerichte bedrijvigheid van watertechnologie

beter koppelen aan de Noordelijke maakindustrie.

Samenwerken in brede zin. Doen in plaats van

ellenlange rapporten schrijven.

“Er kunnen wel een paar tandjes bij”

Koppelen van waterrijke kennis en vakmanschap

HEIN MOLENKAMP

WATERALLIANCE Advocaat in Ondernemingsrecht mr. Reinhardt Lagerwaard en partner van Schuurmans Advo-caten in Roden neemt me mee

in z’n overwegingen hoe je in veranderen-de tijden en hectiek je kalmte bewaard. Hij staart in ons gesprek soms even naar het keurige gazon voor het voormalige water-schapskantoor. Intuïtie, scherpte, energie en voorbereiding zijn de kernbegrippen.

Omringen met schoonheid“Kunst geeft me energie. We komen in ons werk met veel negativiteit in aanraking, wij zijn een soort vuilnismannen; wij rui-men de problemen van anderen op. Dat is ons werk en het is geweldig; maar daarna is het heerlijk om met de schoonheid en de perfectie van kunst bezig te zijn, daar geniet ik van. Omringen met schoonheid en perfectie zit in me hoor, mijn auto gaat iedere vrijdag naar het poetsbedrijf…”

Als we door het bedrijf lopen, vallen de rust en de verschillende kunstwerken op. Kamers hebben een eigen uitstraling. “Het is mooi dat iedereen hier zijn eigen smaak etaleert. Mensen moet zich thuis voelen. Natuurlijk heb je als werkgever daar voordeel van, dat wil je toch? Mensen die zich op hun gemak voelen in hun werkom-geving presteren beter. Hoe beter mensen zich thuis voelen, hoe beter ze hun werk doen, hoe scherper en meer ontspannen ze zijn. Hier word elke dag gelachen, gelukkig maar, de humor ligt in en naast het dossier.”

Dienstverlening is ons bestaanLachend verhaalt Lagerwaard van de vele anekdotes aan de telefoon bij de balie,

snelle telefonische antwoorden waardoor de versprekingen soms vanzelf gemaakt worden. Hij geniet van die humor, van de losse sfeer, hij gedijt er in. “Ik heb niets met lijstjes, met cv’s als ik mensen aanneem, ik kijk of iemand in het team past, kan samenwerken, kan sparren. We moeten het samen doen, dan zijn we goed. Wij zijn dienstverleners, daarom moeten we scherp zijn in een goede sfeer, het moet klikken. Het wordt zo vaak vergeten: dienstverle-ning is waarom wij bestaan. Het gaat om je klant. Een telefoon die vaker dan een paar keer overgaat? Nooit!”

Hij kan als een blad aan de boom omdraai-en, plotseling serieus worden, een inval hebben, koers wijzigen. Doet hij dat ook in de rechtszaal, waar een deel van zijn werk zich afspeelt? “Oh ja hoor, ik ben altijd met sfeer bezig, ik maak er gebruik van, ik let op de rechters, op de tegenpartij, op mi-miek, op bewegingen. Ik gebruik emoties en trucs om te beïnvloeden, om iemand uit zijn rol te halen, natuurlijk! Ik wil winnen, ik wil het beste voor mijn klant, daar word ik voor betaald. Intuïtie, scherpte, luiste-ren, voorbereiden. Vooral voorbereiden, echt, met een gedegen voorbereiding kun je heel veel winnen.”

Winstmaximalisatie? Nooit!Waar houd dienstverlening op, is ieder-een welkom? “Wij hebben al heel vroeg besloten alleen betalende klanten aan te nemen binnen het Ondernemingsrecht,

dat is een keuze. Daar kregen we toen ook meteen een klacht over, dat kon nog niet. Wel betalende klanten als kantoor, geen pro- deo? Dat was tegen het zere been. Nou jammer dan, het is onze keuze. Alleen on-dernemingsrecht, ook zoiets. Focus noem ik dat. De keuze vergt dat je scherp blijft, kwaliteit levert. Ik heb trouwens niets met winstmaximalisatie, dat nooit. Mensen jarenlang uren laten maken en alles uit ze willen persen om te kijken wie de beste is. Samen moet je zorgen dat je de beste bent, kwaliteit heeft tijd en rust nodig.“

Wat moet ik met Facebook? We praten over technologie en apparatuur; een stroomstoring de dag ervoor verstoor-de het maken van onze afspraak, 20 minu-ten zonder stroom. Hij wijst op de kwets-baarheid van een systeem, van techniek. Toch zegt hij overtuigd en het stavend met voorbeelden: “Techniek is natuurlijk een zegen voor de mensheid.” En welke rol gaat die techniek spelen, kan Lagerwaard dat duiden?

Hij denkt even na, schudt resoluut het hoofd. “Ik heb geen idee waar het naar toe gaat. In het rechtssysteem blijft het ge-bruik van technologie natuurlijk heel erg achter, deels begrijpelijk, maar soms ook hinderlijk. Het is begrijpelijk omdat de be-scherming van gegevens via elektronische en digitale apparatuur nog niet geborgd is. Hinderlijk omdat het veel tijd en geld kan

besparen. Weet je hoeveel dozen papier –en alles in zevenvoud- van hier naar de rechtbank gaan?“

Hij kijkt me aan en zegt er niet in te geloven dat technologie de rol van de mens in het rechtssysteem overneemt. “Google rukt op in Amerika met juridische documenten, natuurlijk komt dat naar Europa. Als je dat weet moet je daar op voorsorteren, gaan bedenken wat er kan gaan gebeuren. Dat neem ik de brancheorganisatie kwalijk, die zijn daar nog lang niet mee bezig, ze zitten met hun hoofd in gesprekken die al gevoerd zijn. Ik vind het heerlijk als ik jonge collega’s met Facebook in de weer zie, ook al moet ik er niet aan denken, ik heb niet eens een account, wat moet ik daarmee? “

Zorg dat je voorbereid bent“Ik zie dat het een rol gaat spelen, al weet ik nog niet welke en waar het in ons vak en in het rechtssysteem toe zal leiden. Ik kan me niet voorstellen dat je via Facebook de klanten van onze doelgroep krijgt, maar dat wil niet zeggen dat je er niet over na moet denken dat het kan. Advocatuur blijft mensenwerk, de mens is onvoorspelbaar en dat maakt vaak het onderscheid. Dus moet je je voorbereiden, nadenken, scherp zijn.., zorg dat je voorbereid bent…”En zo keert Lagerwaard terug naar eerder. “…wij zijn niet zozeer advocaten voor ondernemers, wij zijn probleemoplossers. Omdat we voorbereid zijn, zien we wat er op onze klanten en ons af kan komen. Hoe reageren we op iets onvoorspelbaars, hoe kunnen we ingrijpen, hoe moeten we reageren op het onverwachte?”

“Ik ben dol op rechtszittingen”

“Ik wil winnen”

REINHARD LAGERWAARD

SCHUURMANS ADVOCATEN

“Kunst en cultuur binden ons. Ik ben een

verzamelaar, Wouter Schuurmans ook. Ik

ben een verzamelaar om het verzamelen,

het is misschien wel een ziekte. Soms

denk ik, stop er mee, maar ja, dan zie je

weer iets en oh denk je dan, dat wil ik

hebben. Het is ontspanning voor me.”

Ontspanning naast de wil om te winnen.

Page 8: Visiekrant 2015

14 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 15

Ton Vries besteedt met plezier een dag in de week aan de Healthy Ageing Business Coöperatie van achttien bedrijven uit Noord- Ne-

derland. Een prachtige propositie: de Noor-delijke Life Science- bedrijven vormen een unieke keten in Nederland; samen in staat om geneesmiddelen en medische appara-tuur op de markt te brengen, van onder-zoek tot productie. De andere dagen van de week besteedt Vries aan Syncom: zijn specialistisch onderzoeksbedrijf voor de farmaceutische industrie met daarnaast onderzoek naar bio- based toepassingen.

Healthy AgeingWat brengt achttien Life Science MKB- bedrijven er toe zich te verenigen in een coöperatie? Ton Vries: “Het is begonnen met het agenderen van “Healthy Ageing” als onderdeel van de Noordelijke Innovatie Agenda. Een speerpunt dat alle aspec-ten omvat van het langer gezond blijven door gebruik te maken van innovaties. In Noord-Nederland is kennis en ontwikke-ling op dit domein gebundeld in het Healt-hy Ageing Network Northern Netherlands. Het is een economisch cluster rond een maatschappelijk vraagstuk, het is sector-overstijgend en omvat Care & Cure, Food & Nutrition, Healthy Lifestyle, Medical Technology en Life Sciences.“

De in Groningen, Drenthe en Friesland gevestigde bedrijven van de Life Sciences en Medical Technology zijn allemaal actief met onderzoek, nieuwe geneesmiddelen, medi-sche apparatuur en nieuwe technieken. Wat hun verbindt in dat specifieke werkveld, is dat ze allemaal te maken hebben met de-zelfde uitgebreide strenge wet- en regelge-ving, met dezelfde klanten en afnemers en velen gerelateerd zijn aan RUG of UMCG.

Beter tien kleintjes…! “Het is lang zo geweest dat die twee ken-nisinstellingen vooral zaken deden met grote internationale bedrijven. De laatste jaren echter zie je die grote spelers zich meer en meer terugtrekken van de onder-zoeks- en ontwikkelingsmarkt, kijk naar de sluiting van bijvoorbeeld Organon. Het werk wordt nog steeds gedaan en steeds vaker gebeurt dat door MKB- bedrijven. Dat is wennen geweest, vooral voor de ken-nisinstellingen, want het is makkelijk als je met één speler van doen hebt, en nu met misschien wel tien, maar we zijn een stap verder gekomen, want we hebben elkaar

weer ontdekt.” Ton Vries: “Het klinkt mis-schien gek, maar voorheen kon het zijn dat je als je een project deed in opdracht van een grote partij, je resultaat eerst naar de Amerikaanse opdrachtgever ging, en drie weken later weer voor de volgende fase naar een bedrijf in Drenthe…”

“Tegelijk is het zeker zo dat we veel baat hebben bij het speerpunt Healthy Ageing; waar we ook komen, in binnen- of buiten-land, we hoeven niets uit te leggen als we zeggen dat we onder de vlag van Healthy Ageing varen, dat is een erkend gegeven; vandaar ook dat we die naam uitdrukkelijk hebben verbonden aan onze coöperatie.”

Continuïteit“Met de wetenschap veel vaker met elkaar te maken krijgen en allemaal én onaf-hankelijk van elkaar al in dezelfde markt

opereren én met dezelfde kennisinstellin-gen hier in Groningen te maken hebben, is de stap gezet voor een coöperatie. Elders in het land zie je ook vormen van samenwer-king, maar deze vorm is uniek doordat ze niet vrijblijvend is. We denken dat we door deze verbinding niet alleen de intentie de-len en makkelijker kunnen samenwerken, maar door het commitment van de coöpe-ratie meer continuïteit naar onszelf en de markt kunnen bieden. Daarom hebben we vastgelegd dat we met subsidie zijn gestart, maar binnen vijf jaar op eigen benen moe-ten kunnen staan; het bestaansrecht van de coöperatie is een vereiste.”

Impact door verbinding“Ons doel is om Life Sciences in het noor-den duurzaam te maken door de keten de komende jaren tussen de twintig en dertig procent te laten groeien. “Dat is een fors percentage, maar het geeft aan waar we naar toe willen. Wij geloven dat het kan, we zijn al uniek in Nederland en werken wereldwijd.” Er zijn talloze voordelen te halen, meent Vries die de business coöperatie bestuurt met zijn collega’s Gunnar Flik (Brains On-Line), Theo Flipsen (PolyVation), Jan Thalens (Springboard) en Johannes Wolters (Lode).

De impact is breed, meent hij. “In de eerste plaats werkgelegenheid, we hebben nu ongeveer met z’n allen een kleine duizend man aan het werk, dus reken maar uit met die groei. Voor ons als bedrijven kan het helpen met financiering; de verbinding en het commitment van de keten kan finan-ciers over de streep trekken. Het geeft zekerheid en vertrouwen als de hele keten zich inzet voor elkaar. Kennis, en niet alleen op universitair, ook op hbo- niveau. En bedrijven om de keten heen profiteren ook weer van de kracht en van de groei van de keten.”

Eind 2015 wil de coöperatie rond de dertig leden in het Noorden hebben, en over vijf jaar staat de teller op veertig á vijftig, zo is de verwachting. Wat houdt hem bezig in zijn bedrijf en die coöperatie? De in Baflo geboren ondernemerszoon glimlacht.”Er zitten hier zoveel bedrijven, als je samen dingen kunt doen, moet je het niet laten. Maar…het moet wel consistent zijn, het moet business genereren; als je geen bestaansrecht hebt, houdt het op.”

Impact van échte verbinding in de Life Science keten

Bedrijven bepalen koers binnen Healthy Ageing

speerpunt Samenwerken op Life Science gebied

om de Noordelijke innovatiekracht te versterken.

De Healthy Ageing Business Coöperatie is in

januari 2015 officieel gestart met heldere ambities:

duurzaamheid van de keten, regionale impact.

TON VRIES

HEALTHY AGEING

BUSINESS

COÖPERATIE

“Het is gewoon zonde om het niet te doen” Gunnar Flik, Brains-On-Line

“Samenwerken zodat alle partijen er beter van worden” Theo Flipsen, PolyVation

“We zijn uniek in Nederland en werken wereldwijd. We zijn een meerwaarde voor de

branche” Johannes Wolters, Lode

“Slagvaardigheid vergroten en gezamenlijk meerwaarde creëren voor en door bedrijven“

Jan Thalens, Springboard

“Lang leve jenever.” Het is guur rond het moderne pand aan de Hooghoudtstraat in Groningen, de flessen

staan op tafel en Arno Donkersloot en Niels Grootenboer zijn onze gastheren. Over die ene hele mooie fles mogen we nog niets vertellen, want die weerspiegelt het vertrouwen in de toekomst op krachtige en ingehouden manier. Gelukkig blijft er genoeg over…

Schoonheid en continuïteit“Jenever kende ik al, maar ik heb de schoonheid en waarde van jenever pas een paar jaar geleden leren kennen en ont-dekt”, zegt Arno Donkersloot, algemeen directeur van het Groningse familiebedrijf dat met Bert Hooghoudt de vierde gene-ratie in het bedrijf heeft. Een Gronings bedrijf uit 1888 waar jenevers, kruidenbit-ters, likeuren en siropen nog altijd in eigen huis gemaakt worden.

Donkersloot: “Die geschiedenis, de rijk-dom van onze smaken, het feit dat jenever al 400 jaar bestaat, onze wortels in Gronin-gen. Ingrediënten voor een prachtig fami-liebedrijf. Het is desondanks niet genoeg om te blijven bestaan, je moet zorgen dat je vandaag en morgen relevant bent. De vier-de generatie Hooghoudt staat borg voor de continuïteit en heeft de wil iets goeds door te geven. En smaken vangen uit de natuur is iets wat we altijd al gedaan hebben, dat is de basis om mee door te gaan.“

De afgelopen vier jaar zijn producten vernieuwd, nieuwe smaken gemaakt en is gewerkt aan een nieuw uiterlijk van de jenevers. Steeds meer wordt ingezet op jenever als basis voor smakelijke vari-

aties. Jenever is interessanter dan ooit. Het is een echte, oorspronkelijke drank. Complex met enorm veel mogelijkheden en smaakvariatie. Het ambacht jenever maken vereist veel expertise en met lage-ringen van moutwijn zijn vele composities mogelijk. Specerijen en kruiden bieden een welhaast eindeloze variatie van smaak waar Hooghoudt zijn toekomst in blijft zien. “Jenever”, zo legt Donkersloot uit, “is eigenlijk een cultureel erfgoed, een basis waar in Nederland al 400 jaar van genoten wordt.”

Dutch Coffee“We kunnen er niet omheen dat de markt voor binnenlands gedistilleerd de laatste decennia afneemt. Wat mooi is om te zien is dat liefhebbers van gedistilleerd de

complexiteit van jenever en de enorme mo-gelijkheden en smaakvariatie van jenever weer erkennen en dat de groep ontdekkers groeit. Dat merken we onder meer aan de succesvolle introductie van bijvoorbeeld onze Bruine Jenever of de ‘bijna cultstatus’ van onze Rijke Jenever No. 24. Jongeren zijn neutraal in hun mening over jenever en staan open voor het ontdekken van de smaken van jenevers, die ze bij stemmin-gen of momenten kunnen kiezen.”

Niels Grootenboer maakt ‘zijn’ jenevers zichtbaar op andere momenten en verras-sende locaties; in eigen huis, in hippe ho-reca, door samenwerking met de Utrechtse band Kensington of met jonge barista’s. “Die laatsten creëren bijvoorbeeld Dutch

Coffee; de Grunninger versie van wat met whisky een Irish Coffee heet. Het geeft de kansen weer die een merk heeft in de wereld die ogenschijnlijk alles al bedacht heeft… toch bestpmd de naam ‘Dutch Cof-fee’ simpelweg nog niet.”

Dutch Coffee wordt gemaakt met Bruine Jenever. Bruine Jenever is een recente introductie naar een idee van het 35-man sterke Hooghoudt-personeel in aanloop naar het 125-jarig bestaan in 2013. ‘Wat wil-len jullie toevoegen aan het assortiment?’, was de vraag. ‘Bruine Jenever, met een vol-le en zwoele smaak’, zo was het antwoord. De productontwikkelaar van Hooghoudt had er een kluif aan alle ingrediënten voor ‘vol en zwoel’ te definiëren en harmonieus bij elkaar te brengen, maar inmiddels staat

Bruine Jenever in het schap. In een post- moderne, strak industrieel vormgegeven, laagbrede jeneverfles, voorzien van een inspirerend etiket in nieuwe stijl.

GrietjeKennis en ambacht, natuurlijke smaken, kruiden en specerijen; het familiebedrijf Hooghoudt kan niet zonder een eigen distilleerketel. Op 23 april 2014 doopt Hero Jan junior de nieuwe distilleerketel van Hooghoudt. Met een kleine ceremonie krijgt de nieuwe koperen ketel, handge-maakt in Engeland, de naam Grietje. Zo eert de familiedistilleerderij medeopricht-ster Grietje Hooghoudt. Voor de ceremonie wordt gelagerde moutwijn gebruikt, ge-stookt op de vorige ketel van Hooghoudt.

De aanschaf en installatie van de nieuwe ketel symboliseren de toekomstplannen: met de voor Hooghoudt gemaakte ketel kan de familiedistilleerderij met nog meer eigen, natuurlijke ingrediënten de beste smaken creëren. Gelijk gaat een oude wens en diepgevoelde noodzaak in vervulling. “Een eigen distilleerketel hoort bij ons, daar halen we heel eigen smaken uit,” aldus Donkersloot. De liefde voor het vak van distilleren, van smaken vangen met mensen uit de buurt en de combinaties met liefst lokale ingrediënten; het weerspiegelt de band met de regio. Collega’s die vrijwel allemaal in de buurt wonen, de honing van een imker een paar kilometer verderop, de open deurdagen voor de buurt eind januari, lokaal wordt steeds een belangrij-ker issue; ook binnen waar de bezoeker de jeneverervaring leert ontdekken.’

Geursnuivend staan we voor de enorme wand met eikenhouten vaten die gehou-den worden op een temperatuur van 13,6 graden en een relatieve luchtvochtig-heid van 55 procent. Vaten met smaken gevangen in hout, specerijen, kruiden en vruchten zoals sinaasappel, cranber-ry’s, zwarte bessen, limoen of appels. De jenevers, fruitjenevers, likeuren en limonadesiropen worden hier geprodu-ceerd op basis van oeroude recepten van eerdere generaties en liefdevol bewaard en verbeterd door volgende generaties. “Het is wat het is”, zegt Arno Donkersloot. Om met die allesomvattende kortste zin van de ochtend naadloos z’n passie en liefde voor ’t duurzame product jenever over het voetlicht te brengen. “Veel gaat terug naar de basis van wat het ooit was.” Smaakma-kers zijn het, smaakmakers met overle-vingsdrang.

Smaken vangen in een familiebedrijf

Geuren en smaken vangen.

Gebruikmaken van de oudste

drank die we kennen in

Nederland: jenever. Zacht,

oud, fruitig en interessanter

dan ooit! We spreken de

jenevermakers van Hooghoudt.

Over imago, relevantie, smaak

en schoonheid.

“De schoonheid van jenever leren kennen”

NIELS GROOTENBOER

HOOGHOUDT

Page 9: Visiekrant 2015

www.nchannel.tv

“ We hebben in Nederland alles wat jonge ondernemers nodig hebben.”

Ben Woldring,CEO van internetbedrijf Bencom Group

Online televisie voor zakelijk Noord-Nederland