Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

44
Vind de juiste werkwoordsvorm. Klik op de juiste antwoorden. Succes. Klik hier om door te gaan. 2005-2012 naar idee van Bert Spitters

Transcript of Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Page 1: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Vind de juiste werkwoordsvorm.

Klik op de juiste antwoorden.

Succes.

Klik hier om door te gaan.

2005-2012 naar idee van Bert Spitters

Page 2: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het woord persoonsvorm?

JA NEE

Page 3: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Staat de zin in de

TEGENWOORDIGE

TIJD

VERLEDEN

TIJD

Naar start

Page 4: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerp

ENKELVOUD MEERVOUD

Naar start

Page 5: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerp

ENKELVOUD MEERVOUD

Naar start

Page 6: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerp

ENKELVOUD MEERVOUD

Naar start

Page 7: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerpENKELVOUD

IK STAM

Jij/je* *Je of jij achter de persoonsvorm?

STAM+T

HIJ-/ZIJ-VORM STAM+T

Naar start

Page 8: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerpMEERVOUD

wij STAM+en (=hele ww)

jullie STAM+en (=hele ww)

ZIJ-VORM STAM+en (=hele ww)

Naar start

Page 9: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerpMEERVOUD

wij STAM+en (=hele ww)

jullie STAM+en (=hele ww)

ZIJ-VORM STAM+en (=hele ww)

Naar start

Page 10: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerpENKELVOUD

IK STAM+TE(‘t e x k o f s ch i p

Of

STAM+DE

JIJ /U

HIJ-/ZIJ-VORM

Naar start

Page 11: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerpMEERVOUD

WIJ STAM+TEN(‘t e x k o f s ch i p

Of

STAM+DEN

JULLIE

ZIJ-VORM

Naar start

Page 12: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het woord

Voltooid deelwoordRegelmatig ww ja nee

Onregelmatig ww ja nee

Infinitief Hele werkwoord

Voltooid deelwoord als BN

Voltooid deelwoord+(e)

Tegenwoordig deelwoord hele werkwoord+d(e)

Naar start

Page 13: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Voltooid deelwoordregelmatig werkwoord

Stam eindigt op een letter uit het

Ta X i K o F S CH i PGE + STAM + T

Stam eindigt op een andere letter

GE + STAM + D

pochen: vd= ge+poch+t=gepochtgolfen : vd= ge+golf+t=gegolft

verven: vd= ge+verf+d=De deur is geverfd.reizen: vd= ge+reis+d=Zij heeft veel gereisd.

Naar start

Page 14: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het onderwerpENKELVOUD

Je of jij achter de persoonsvorm?

Dan alleen de STAM!

Straks fiets jij naar de bakker. (onderwerp= jij)

Morgen loop je naar de bakker. (onderwerp=je)

Maar: Morgen fietst je broer naar de bakker! (onderwerp= je broer)

Zo ook: Morgen wordt je zus gebeld! (onderwerp= je zus)

Maar: Morgen word jij gebeld! (onderwerp= jij)

Naar start

Page 15: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Is het werkwoord een

regelmatig werkwoord

onregelmatig werkwoord

Anders gezegd:Verandert niet van klank

Zwak werkwoord

Anders gezegd:Verandert wel van klank

Sterk werkwoord

Naar start

Page 16: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

Onregelmatige werkwoorden

Deze werkwoorden moet je gewoon leren, weten en direct kunnen toepassen, net als de ‘irregular verbs’ in het Engels. Dat geldt natuurlijk ook voor deze werkwoorden in het Frans en Duits.

Ken je de vervoeging niet, kijk dan eens op

Oefenen:Oefening 1Oefening 2Oefening 3

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 17: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

INHOUDSOPGAVEONREGELMATIGE WERKWOORDEN

B (bakken - bijten) S (scheiden - schrijden)

B (binden - blazen) S (schrijven - smijten)

D (delven - dwingen) S (snijden - spuiten)

E-F (ervaren - fluiten) S (staan - stuiven)

G (gaan - grijpen) T - U (treden - uitscheiden)

H - J (hangen – jagen) V (vallen - verzwinden)

K (kerven - krijgen) V (vinden - vrijen)

K - L (krimpen - lopen) W (wijzen - wringen)

M - N (malen - nijpen) Z (zeggen- zoeken)

O - P (ontginnen - prijzen) Z (zouten - zwijgen)

R (raden - ruiken)

Naar start

Page 18: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENB (bakken-bijten)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

bakken bakte (bakten) h. gebakken

bannen bande (banden) h. gebannen

barsten barstte (barstten) is gebarsten

bederven bedierf (bedierven) overg h., onoverg is be­dorven

bedriegen bedroog (bedrogen) h. bedrogen

beginnen begon (begonnen) is begonnen

bergen borg (borgen) h. geborgen

bevelen beval (bevalen) h. bevolen

bevriezen bevroor (bevroren) overg h., onoverg is be­vroren,

bezwijken bezweek (bezweken) is bezweken

bidden bad (baden) h. gebeden

bieden bood (boden) h. geboden

bijten beet (beten) h. gebeten

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 19: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENB (binden-blazen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

binden bond (bonden) h. gebonden

blazen blies (bliezen) h. geblazen

blijken (het) bleek is gebleken

blijven bleef (bleven) is gebleven

blinken blonk (blonken) h. geblonken

braden braadde (braadden) h. gebraden

breken brak (braken) overg h.. onoverg is ge­broken

brengen bracht (brachten) h. gebracht

brouwen (van bier) brouwde (brouwden) h. gebrouwen

brouwen (m.b.t. uitspraak) brouwde (brouwden) h. gebrouwd

buigen boog (bogen) overg h., onoverg h. en is gebogen

binden bond (bonden) h. gebonden

blazen blies (bliezen) h. geblazen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 20: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDEND (delven - dwingen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

delven dolf. delfde (dolven. delf­den) h. gedolven

denken dacht (dachten) h. gedacht

dingen dong (dongen) h. gedongen

doen deed (deden) h. gedaan

dragen droeg (droegen) h. gedragen

drijven dreef (dreven) overg h., onoverg h. & is gedreven

dringen drong (drongen) h. en is gedrongen

drinken dronk (dronken) h. gedronken

druipen droop (dropen) h. en is gedropen

duiken dook (doken) h. en is gedoken

durven durfde. dorst (durfden, dorsten) h. gedurfd

dwingen dwong (dwongen) h. gedwongen

dwingen dwong (dwongen) h. gedwongen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 21: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENE-F (ervaren - fluiten)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

E

ervaren ervoer (ervoeren) h. ervaren

eten at (aten) h. gegeten

F

fluiten floot (floten) h. gefloten

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 22: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENG (gaan - grijpen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

gaan ging (gingen) is gegaan

gelden gold (golden) h. gegolden

genezen genas(genazen) overg h., onoverg is genezen

genieten genoot (genoten) h. genoten

geven gaf (gaven) h. gegeven

gieten goot (goten) h. gegoten

glijden gleed (gleden) h. en is gegleden

glimmen glom (glommen) h. geglommen

graven groef (groeven) h. gegraven

grijpen greep (grepen) h. gegrepen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 23: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENH - J (hangen – jagen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

H

hangen hing (hingen) h. gehangen

hebben had (hadden) h. gehad

heffen hief (hieven) h. geheven

helpen hielp (hielpen) h. geholpen

heten heette (heetten) h. geheten

hijsen hees (hesen) h. gehesen

hoeven hoefde (hoefden) h. gehoefd, gehoeven

houden hield (hielden) h. gehouden

houwen hieuw (hieuwen) h. gehouwen

J

jagen joeg, jaagde (joegen, jaagden) h. gejaagd

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 24: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENK (kerven - krijgen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

K

kerven kerfde, korf (kerfden, kor­ven) hebben/zijn ge­kerfd. gekorven

kiezen koos (kozen) h. gekozen

kijken keek (keken) h. gekeken

kijven keef (keven) h. gekeven

klimmen klom (klommen) h. en is geklommen

klinken klonk (klonken) h. geklonken

kluiven kloof (kloven) h. gekloven

knijpen kneep (knepen) h. geknepen

komen kwam (kwamen) is gekomen

kopen kocht (kochten) h. gekocht

krijgen kreeg (kregen) h. gekregen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 25: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENK - L (krimpen - lopen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

krimpen kromp (krompen) overg h.. onoverg is ge­krompen

kruipen kroop (kropen) h. en is gekropen

kunnen kon (konden) h. gekund

kwijten kweet (kweten) h. gekweten

lachen lachte (lachten) h. gelachen

L

laden laadde (laadden) h. geladen

laten liet (lieten) h. gelaten

lezen las (lazen) h. gelezen

liegen loog (logen) h. gelogen

liggen lag (lagen) h. gelegen

lijden leed (leden) h. geleden

lijken leek (leken) h. geleken

lopen liep (liepen) h. en is gelopen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 26: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENM - N (malen - nijpen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

M

malen (fijnmaken) maalde (maalden)) h. gemalen

malen (steeds denken aan) maalde (maalden h. gemaald

melken molk, melkte (molken, melkten) h. gemolken

meten mat (maten) h. gemeten

mijden meed (meden) h. gemeden

moeten moest (moesten) h. gemoeten

mogen mocht (mochten) h. gemogen

N

nemen nam (namen) h. genomen

nijgen neeg (negen) h. genegen

nijpen neep (nepen) h. genepen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 27: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENO - P (ontginnen - prijzen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

O

ontginnen ontgon (ontgonnen) h. ontgonnen

p

plegen (gewoon zijn) placht (plachten) h. gepleegd

plegen (begaan) pleegde (pleegden) h. gepleegd

pluizen ploos (plozen) h. geplozen

prijzen (loven) prees (prezen) h. geprezen

prijzen (prijs vaststellen) prijsde (prijsden) h. geprijsd

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 28: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENR (raden - ruiken)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

R

raden raadde (raadden) h. geraden

rieken rook (roken) h. geroken

rijden reed (reden) h. en is gereden

rijgen reeg (regen) h. geregen

rijten reet (reten) overg h., onoverg is gereten

rijzen rees (rezen) is gerezen

roepen riep (riepen) h. geroepen

ruiken rook (roken) h. geroken

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 29: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (scheiden - schrijden)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

S

scheiden scheidde (scheidden) overg h., onoverg is gescheiden

schelden schold (scholden) h. gescholden

schenden schond (schonden) h. geschonden

schenken schonk (schonken) h. geschonken

scheppen (vormen) schiep (schiepen) h. geschapen

scheppen (met een schop)

schepte (schepten) heeft/is geschept

zich scheren (van baard)

schoor zich (schoren zich) heeft/ is geschoren

scheren (over water enz.)

scheerde (scheerden) h. gescheerd

schieten schoot (schoten) h. en is geschoten

schijnen scheen (schenen) h. geschenen

schijten scheet (scheten) h. gescheten

schrijden schreed (schreden) h. en is geschreden

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 30: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (schrijven - smijten)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

schrijven schreef (schreven) h. geschreven

schrikken schrok (schrokken) is geschrokken

schuilen school, schuilde (scholen, schuilden) h. gescholen, geschuild

schuiven schoof (schoven) h. en is geschoven

slaan sloeg (sloegen) h. en is geslagen

slapen sliep (sliepen) h. geslapen

slijpen sleep (slepen) h. geslepen

slijten sleet (sleten) overg h., onoverg is gesleten

slinken slonk (slonken) is geslonken

sluipen sloop (slopen) h. en is geslopen

sluiten sloot (sloten) h. gesloten

smelten smolt (smolten) overg h., onoverg is gesmolten

smijten smeet (smeten) h. gesmeten

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 31: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (snijden - spuiten)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

snijden sneed (sneden) h. gesneden

snuiten snoot (snoten) h. gesnoten

snuiven (door deneus ademen)

snoof (snoven) h. gesnoven

snuiven (van cocaïne) snoof (snoven) h. gesnoven

spannen spande (spanden) h. gespannen

spijten (het speet) h. gespeten

spinnen spon (sponnen) h. gesponnen

splijten spleet (spleten) overg h.. onoverg is gespleten

spreken sprak (spraken) h. gesproken

springen sprong (sprongen) h. en is gesprongen

spruiten sproot (sproten) is gesproten

spugen spuugde, spoog (spuugden, spogen) h. gespuugd, gespogen

spuiten spoot (spoten) h. en is gespoten

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 32: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (staan - stuiven)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

staan stond (stonden) h. gestaan

steken stak (staken) h. gestoken

stelen slal (stalen) h. gestolen

sterven stierf (stierven) is gestorven

stijgen steeg (stegen) is gestegen

stijven (met stijfsel steef (steven) h. gesteven

stijven (sterken) stijfde (stijfden) h. gestijfd

stinken stonk (stonken) h. gestonken

stoten stootte (stootten) h. gestoten

strijden streed (streden) h. gestreden

strijken streek (streken) h. gestreken

stuiven stoof (stoven) h. en is gestoven

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 33: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENT - U (treden - uitscheiden)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

T

treden trad (raden) h. en is getreden

treffen trof (troffen) h. getroffen

trekken trok (trokken) h. en is getrokken

U

uitscheiden(stoppen)

scheidde, scheed uit/(scheidden, scheden uit)

is uitgescheiden/uitgescheden

uitscheiden(afscheiden)

scheidde uit (scheidden uit) h. uitgescheiden

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 34: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENV (vallen - verzwinden)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

V

vallen viel (vielen) is gevallen

vangen ving (vingen) h. gevangen

varen voer (voeren) h. en is gevaren

vechten vocht (vochten) h. gevochten

verderven verdierf (verdierven) h. en is verdorven

verdrieten verdroot (verdroten) h. verdroten

verdwijnen verdween (verdwenen) is verdwenen

vergeten vergat (vergaten) h. en is vergeten

verliezen verloor (verloren) h. en is verloren

verslinden verslond (verslonden) h. verslonden

verzwinden verzwond (verzwonden) is verzwonden

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 35: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENV (vinden - vrijen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

vinden vond (vonden) h. gevonden

vlechten vlocht (vlochten) h.. gevlochten

vliegen vloog (vlogen) h. en is gevlogen

vouwen vouwde (vouwden) h. gevouwen

vragen vroeg (vroegen) h. gevraagd

vreten vrat (vraten) h. gevreten

vriezen vroor (vroren) h. en is gevroren

vrijen vrijde, vree (vrijden, vreeën) h. gevrijd, gevreeën

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 36: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENW (waaien - wijten)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

W

waaien waaide, woei (waaiden, woeien) h. en is gewaaid

wassen (toenemen) wies (wiesen) is gewassen

wassen (reinigen) waste, wies (wasten, wie sen) h. gewassen

wegen woog (wogen) h. gewogen

werpen wierp (wierpen) h. geworpen

werven wierf (wierven) h. geworven

weten wist (wisten) h. geweten

weven weefde (weefden) h. geweven

wezen was (waren) is geweest

wijken week (weken) is geweken

wijten weet (weten) h. Geweten

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 37: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENW (wijzen - wringen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

W

wijzen wees (wezen) h. gewezen

willen wou, wilde (wouden, wilden) h. gewild

winden wond (wonden) h. gewonden

winnen won (wonnen) h. gewonnen

worden werd (werden) is geworden

wreken wreekte (wreekten) h. gewroken

wrijven wreef (wreven) . h. gewreven

wringen wrong (wrongen) h. gewrongen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 38: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENZ (zeggen- zoeken)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

Z

zeggen zei, zegde (zeiden, zegden) h. gezegd

zeiken zeikte, zeek (zeikten, zeken) h. gezeikt, gezeken

zenden zond (zonden) h. gezonden

zieden ziedde (ziedden) h. gezoden

zien zag (zagen) h. gezien

zijgen zeg (zegen) overg h., onoverg is gezegen

zijn was (waren) is geweest

zingen zong (zongen) h. gezongen

zinken zonk (zonken) is gezonken

zinnen (peinzen) zon (zonnen) h. gezonnen

zitten zat (zaten) h. gezeten

zoeken zocht (zochten) h. gezocht

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 39: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

ONREGELMATIGE WERKWOORDENZ (zouten - zwijgen)

HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD

zouten zoutte (zoutten) h. gezouten

zuigen zoog (zogen) h. gezogen

zuipen zoop (zopen) h. gezopen

zullen zou (zouden)

zwelgen zwolg (zwolgen) h. gezwolgen

zwellen zwol (zwollen) is gezwollen

zwemmen zwom (zwommen) h. en is gezwommen

zweren (een eed doen) zwoer (zwoeren) h. gezworen

zweren (ontstoken zijn) zweerde, zwoor (zweerden, zworen) h. gezworen

zwerven zwierf (zwierven) h. gezworven

zwijgen zweeg (zwegen) h. gezwegen

Naar inhoud onregelmatige werkwoorden

Naar start

Page 40: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

zullenonderwerp Tegenwoordige

tijdVerleden tijd

ev

1 ik zal zou

2 jij/je/u zult/zal zou

3 hij/zij/ze/het/men zal zou

mv1 wij/we zullen zouden

2 jullie zullen zouden

3 zij/ze zullen zouden

* Zul jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Zal je broer het kopen!

Voltooid deelwoord (VD) x

Infinitief zullen

BN als VD x

Onvoltooid deelwoord (OD) xNaar start

Naar onregel-matige werk-

woorden

Page 41: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

willenonderwerp Tegenwoordige

tijdVerleden tijd

ev

1 ik wil wilde/wou

2 jij/je/u wil/wil/wilt wilde/wou

3 hij/zij/ze/het/men wil wilde/wou

mv1 wij/we willen wilden/wouden

2 jullie willen wilden/wouden

3 zij/ze willen wilden/wouden

* Wil jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar ook: Wil je broer komen!

Voltooid deelwoord (VD) gewild

Infinitief willen

BN als VD x

Onvoltooid deelwoord (OD) willendNaar start

Naar onregel-matige werk-

woorden

Page 42: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

wordenonderwerp Tegenwoordige

tijdVerleden tijd

ev

1 ik word werd

2 jij/je/u* wordt werd

3 hij/zij/ze/het/men wordt werd

mv1 wij/we worden werden

2 jullie worden werden

3 zij/ze worden werden

* Word jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Word je broer boos!

Voltooid deelwoord (VD) geworden

Infinitief worden

BN als VD x

Onvoltooid deelwoord (OD) x

Naar onregel-matige werk-

woorden

Naar start

Page 43: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

zijnonderwerp Tegenwoordige

tijdVerleden tijd

ev

1 ik ben was

2 jij/je/u* bent was

3 hij/zij/ze/het/men is was

mv1 wij/we zijn waren

2 jullie zijn waren

3 zij/ze zijn waren

* Ben jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Is je broer boos!

Voltooid deelwoord (VD) geweest

Infinitief zijn

BN als VD x

Onvoltooid deelwoord (OD) zijndeNaar start

Naar onregel-matige werk-

woorden

Page 44: Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

kunnenonderwerp Tegenwoordige

tijdVerleden tijd

ev

1 ik kan Kon

2 jij/je/u* kunt Kon

3 hij/zij/ze/het/men kan kon

mv1 wij/we Kunnen konden

2 jullie Kunnen konden

3 zij/ze kunnen konden

* Kun jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Kan je broer zwemmen!

Voltooid deelwoord (VD) gekund

Infinitief kunnen

BN als VD x

Onvoltooid deelwoord (OD) xNaar start

Naar onregel-matige werk-

woorden