Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
-
Upload
bert-spitters -
Category
Documents
-
view
192 -
download
0
Transcript of Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
Vind de juiste werkwoordsvorm.
Klik op de juiste antwoorden.
Succes.
Klik hier om door te gaan.
2005-2012 naar idee van Bert Spitters
Is het woord persoonsvorm?
JA NEE
Staat de zin in de
TEGENWOORDIGE
TIJD
VERLEDEN
TIJD
Naar start
Is het onderwerp
ENKELVOUD MEERVOUD
Naar start
Is het onderwerp
ENKELVOUD MEERVOUD
Naar start
Is het onderwerp
ENKELVOUD MEERVOUD
Naar start
Is het onderwerpENKELVOUD
IK STAM
Jij/je* *Je of jij achter de persoonsvorm?
STAM+T
HIJ-/ZIJ-VORM STAM+T
Naar start
Is het onderwerpMEERVOUD
wij STAM+en (=hele ww)
jullie STAM+en (=hele ww)
ZIJ-VORM STAM+en (=hele ww)
Naar start
Is het onderwerpMEERVOUD
wij STAM+en (=hele ww)
jullie STAM+en (=hele ww)
ZIJ-VORM STAM+en (=hele ww)
Naar start
Is het onderwerpENKELVOUD
IK STAM+TE(‘t e x k o f s ch i p
Of
STAM+DE
JIJ /U
HIJ-/ZIJ-VORM
Naar start
Is het onderwerpMEERVOUD
WIJ STAM+TEN(‘t e x k o f s ch i p
Of
STAM+DEN
JULLIE
ZIJ-VORM
Naar start
Is het woord
Voltooid deelwoordRegelmatig ww ja nee
Onregelmatig ww ja nee
Infinitief Hele werkwoord
Voltooid deelwoord als BN
Voltooid deelwoord+(e)
Tegenwoordig deelwoord hele werkwoord+d(e)
Naar start
Voltooid deelwoordregelmatig werkwoord
Stam eindigt op een letter uit het
Ta X i K o F S CH i PGE + STAM + T
Stam eindigt op een andere letter
GE + STAM + D
pochen: vd= ge+poch+t=gepochtgolfen : vd= ge+golf+t=gegolft
verven: vd= ge+verf+d=De deur is geverfd.reizen: vd= ge+reis+d=Zij heeft veel gereisd.
Naar start
Is het onderwerpENKELVOUD
Je of jij achter de persoonsvorm?
Dan alleen de STAM!
Straks fiets jij naar de bakker. (onderwerp= jij)
Morgen loop je naar de bakker. (onderwerp=je)
Maar: Morgen fietst je broer naar de bakker! (onderwerp= je broer)
Zo ook: Morgen wordt je zus gebeld! (onderwerp= je zus)
Maar: Morgen word jij gebeld! (onderwerp= jij)
Naar start
Is het werkwoord een
regelmatig werkwoord
onregelmatig werkwoord
Anders gezegd:Verandert niet van klank
Zwak werkwoord
Anders gezegd:Verandert wel van klank
Sterk werkwoord
Naar start
Onregelmatige werkwoorden
Deze werkwoorden moet je gewoon leren, weten en direct kunnen toepassen, net als de ‘irregular verbs’ in het Engels. Dat geldt natuurlijk ook voor deze werkwoorden in het Frans en Duits.
Ken je de vervoeging niet, kijk dan eens op
Oefenen:Oefening 1Oefening 2Oefening 3
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
INHOUDSOPGAVEONREGELMATIGE WERKWOORDEN
B (bakken - bijten) S (scheiden - schrijden)
B (binden - blazen) S (schrijven - smijten)
D (delven - dwingen) S (snijden - spuiten)
E-F (ervaren - fluiten) S (staan - stuiven)
G (gaan - grijpen) T - U (treden - uitscheiden)
H - J (hangen – jagen) V (vallen - verzwinden)
K (kerven - krijgen) V (vinden - vrijen)
K - L (krimpen - lopen) W (wijzen - wringen)
M - N (malen - nijpen) Z (zeggen- zoeken)
O - P (ontginnen - prijzen) Z (zouten - zwijgen)
R (raden - ruiken)
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENB (bakken-bijten)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
bakken bakte (bakten) h. gebakken
bannen bande (banden) h. gebannen
barsten barstte (barstten) is gebarsten
bederven bedierf (bedierven) overg h., onoverg is bedorven
bedriegen bedroog (bedrogen) h. bedrogen
beginnen begon (begonnen) is begonnen
bergen borg (borgen) h. geborgen
bevelen beval (bevalen) h. bevolen
bevriezen bevroor (bevroren) overg h., onoverg is bevroren,
bezwijken bezweek (bezweken) is bezweken
bidden bad (baden) h. gebeden
bieden bood (boden) h. geboden
bijten beet (beten) h. gebeten
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENB (binden-blazen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
binden bond (bonden) h. gebonden
blazen blies (bliezen) h. geblazen
blijken (het) bleek is gebleken
blijven bleef (bleven) is gebleven
blinken blonk (blonken) h. geblonken
braden braadde (braadden) h. gebraden
breken brak (braken) overg h.. onoverg is gebroken
brengen bracht (brachten) h. gebracht
brouwen (van bier) brouwde (brouwden) h. gebrouwen
brouwen (m.b.t. uitspraak) brouwde (brouwden) h. gebrouwd
buigen boog (bogen) overg h., onoverg h. en is gebogen
binden bond (bonden) h. gebonden
blazen blies (bliezen) h. geblazen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDEND (delven - dwingen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
delven dolf. delfde (dolven. delfden) h. gedolven
denken dacht (dachten) h. gedacht
dingen dong (dongen) h. gedongen
doen deed (deden) h. gedaan
dragen droeg (droegen) h. gedragen
drijven dreef (dreven) overg h., onoverg h. & is gedreven
dringen drong (drongen) h. en is gedrongen
drinken dronk (dronken) h. gedronken
druipen droop (dropen) h. en is gedropen
duiken dook (doken) h. en is gedoken
durven durfde. dorst (durfden, dorsten) h. gedurfd
dwingen dwong (dwongen) h. gedwongen
dwingen dwong (dwongen) h. gedwongen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENE-F (ervaren - fluiten)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
E
ervaren ervoer (ervoeren) h. ervaren
eten at (aten) h. gegeten
F
fluiten floot (floten) h. gefloten
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENG (gaan - grijpen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
gaan ging (gingen) is gegaan
gelden gold (golden) h. gegolden
genezen genas(genazen) overg h., onoverg is genezen
genieten genoot (genoten) h. genoten
geven gaf (gaven) h. gegeven
gieten goot (goten) h. gegoten
glijden gleed (gleden) h. en is gegleden
glimmen glom (glommen) h. geglommen
graven groef (groeven) h. gegraven
grijpen greep (grepen) h. gegrepen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENH - J (hangen – jagen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
H
hangen hing (hingen) h. gehangen
hebben had (hadden) h. gehad
heffen hief (hieven) h. geheven
helpen hielp (hielpen) h. geholpen
heten heette (heetten) h. geheten
hijsen hees (hesen) h. gehesen
hoeven hoefde (hoefden) h. gehoefd, gehoeven
houden hield (hielden) h. gehouden
houwen hieuw (hieuwen) h. gehouwen
J
jagen joeg, jaagde (joegen, jaagden) h. gejaagd
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENK (kerven - krijgen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
K
kerven kerfde, korf (kerfden, korven) hebben/zijn gekerfd. gekorven
kiezen koos (kozen) h. gekozen
kijken keek (keken) h. gekeken
kijven keef (keven) h. gekeven
klimmen klom (klommen) h. en is geklommen
klinken klonk (klonken) h. geklonken
kluiven kloof (kloven) h. gekloven
knijpen kneep (knepen) h. geknepen
komen kwam (kwamen) is gekomen
kopen kocht (kochten) h. gekocht
krijgen kreeg (kregen) h. gekregen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENK - L (krimpen - lopen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
krimpen kromp (krompen) overg h.. onoverg is gekrompen
kruipen kroop (kropen) h. en is gekropen
kunnen kon (konden) h. gekund
kwijten kweet (kweten) h. gekweten
lachen lachte (lachten) h. gelachen
L
laden laadde (laadden) h. geladen
laten liet (lieten) h. gelaten
lezen las (lazen) h. gelezen
liegen loog (logen) h. gelogen
liggen lag (lagen) h. gelegen
lijden leed (leden) h. geleden
lijken leek (leken) h. geleken
lopen liep (liepen) h. en is gelopen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENM - N (malen - nijpen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
M
malen (fijnmaken) maalde (maalden)) h. gemalen
malen (steeds denken aan) maalde (maalden h. gemaald
melken molk, melkte (molken, melkten) h. gemolken
meten mat (maten) h. gemeten
mijden meed (meden) h. gemeden
moeten moest (moesten) h. gemoeten
mogen mocht (mochten) h. gemogen
N
nemen nam (namen) h. genomen
nijgen neeg (negen) h. genegen
nijpen neep (nepen) h. genepen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENO - P (ontginnen - prijzen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
O
ontginnen ontgon (ontgonnen) h. ontgonnen
p
plegen (gewoon zijn) placht (plachten) h. gepleegd
plegen (begaan) pleegde (pleegden) h. gepleegd
pluizen ploos (plozen) h. geplozen
prijzen (loven) prees (prezen) h. geprezen
prijzen (prijs vaststellen) prijsde (prijsden) h. geprijsd
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENR (raden - ruiken)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
R
raden raadde (raadden) h. geraden
rieken rook (roken) h. geroken
rijden reed (reden) h. en is gereden
rijgen reeg (regen) h. geregen
rijten reet (reten) overg h., onoverg is gereten
rijzen rees (rezen) is gerezen
roepen riep (riepen) h. geroepen
ruiken rook (roken) h. geroken
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (scheiden - schrijden)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
S
scheiden scheidde (scheidden) overg h., onoverg is gescheiden
schelden schold (scholden) h. gescholden
schenden schond (schonden) h. geschonden
schenken schonk (schonken) h. geschonken
scheppen (vormen) schiep (schiepen) h. geschapen
scheppen (met een schop)
schepte (schepten) heeft/is geschept
zich scheren (van baard)
schoor zich (schoren zich) heeft/ is geschoren
scheren (over water enz.)
scheerde (scheerden) h. gescheerd
schieten schoot (schoten) h. en is geschoten
schijnen scheen (schenen) h. geschenen
schijten scheet (scheten) h. gescheten
schrijden schreed (schreden) h. en is geschreden
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (schrijven - smijten)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
schrijven schreef (schreven) h. geschreven
schrikken schrok (schrokken) is geschrokken
schuilen school, schuilde (scholen, schuilden) h. gescholen, geschuild
schuiven schoof (schoven) h. en is geschoven
slaan sloeg (sloegen) h. en is geslagen
slapen sliep (sliepen) h. geslapen
slijpen sleep (slepen) h. geslepen
slijten sleet (sleten) overg h., onoverg is gesleten
slinken slonk (slonken) is geslonken
sluipen sloop (slopen) h. en is geslopen
sluiten sloot (sloten) h. gesloten
smelten smolt (smolten) overg h., onoverg is gesmolten
smijten smeet (smeten) h. gesmeten
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (snijden - spuiten)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
snijden sneed (sneden) h. gesneden
snuiten snoot (snoten) h. gesnoten
snuiven (door deneus ademen)
snoof (snoven) h. gesnoven
snuiven (van cocaïne) snoof (snoven) h. gesnoven
spannen spande (spanden) h. gespannen
spijten (het speet) h. gespeten
spinnen spon (sponnen) h. gesponnen
splijten spleet (spleten) overg h.. onoverg is gespleten
spreken sprak (spraken) h. gesproken
springen sprong (sprongen) h. en is gesprongen
spruiten sproot (sproten) is gesproten
spugen spuugde, spoog (spuugden, spogen) h. gespuugd, gespogen
spuiten spoot (spoten) h. en is gespoten
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENS (staan - stuiven)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
staan stond (stonden) h. gestaan
steken stak (staken) h. gestoken
stelen slal (stalen) h. gestolen
sterven stierf (stierven) is gestorven
stijgen steeg (stegen) is gestegen
stijven (met stijfsel steef (steven) h. gesteven
stijven (sterken) stijfde (stijfden) h. gestijfd
stinken stonk (stonken) h. gestonken
stoten stootte (stootten) h. gestoten
strijden streed (streden) h. gestreden
strijken streek (streken) h. gestreken
stuiven stoof (stoven) h. en is gestoven
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENT - U (treden - uitscheiden)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
T
treden trad (raden) h. en is getreden
treffen trof (troffen) h. getroffen
trekken trok (trokken) h. en is getrokken
U
uitscheiden(stoppen)
scheidde, scheed uit/(scheidden, scheden uit)
is uitgescheiden/uitgescheden
uitscheiden(afscheiden)
scheidde uit (scheidden uit) h. uitgescheiden
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENV (vallen - verzwinden)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
V
vallen viel (vielen) is gevallen
vangen ving (vingen) h. gevangen
varen voer (voeren) h. en is gevaren
vechten vocht (vochten) h. gevochten
verderven verdierf (verdierven) h. en is verdorven
verdrieten verdroot (verdroten) h. verdroten
verdwijnen verdween (verdwenen) is verdwenen
vergeten vergat (vergaten) h. en is vergeten
verliezen verloor (verloren) h. en is verloren
verslinden verslond (verslonden) h. verslonden
verzwinden verzwond (verzwonden) is verzwonden
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENV (vinden - vrijen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
vinden vond (vonden) h. gevonden
vlechten vlocht (vlochten) h.. gevlochten
vliegen vloog (vlogen) h. en is gevlogen
vouwen vouwde (vouwden) h. gevouwen
vragen vroeg (vroegen) h. gevraagd
vreten vrat (vraten) h. gevreten
vriezen vroor (vroren) h. en is gevroren
vrijen vrijde, vree (vrijden, vreeën) h. gevrijd, gevreeën
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENW (waaien - wijten)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
W
waaien waaide, woei (waaiden, woeien) h. en is gewaaid
wassen (toenemen) wies (wiesen) is gewassen
wassen (reinigen) waste, wies (wasten, wie sen) h. gewassen
wegen woog (wogen) h. gewogen
werpen wierp (wierpen) h. geworpen
werven wierf (wierven) h. geworven
weten wist (wisten) h. geweten
weven weefde (weefden) h. geweven
wezen was (waren) is geweest
wijken week (weken) is geweken
wijten weet (weten) h. Geweten
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENW (wijzen - wringen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
W
wijzen wees (wezen) h. gewezen
willen wou, wilde (wouden, wilden) h. gewild
winden wond (wonden) h. gewonden
winnen won (wonnen) h. gewonnen
worden werd (werden) is geworden
wreken wreekte (wreekten) h. gewroken
wrijven wreef (wreven) . h. gewreven
wringen wrong (wrongen) h. gewrongen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENZ (zeggen- zoeken)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
Z
zeggen zei, zegde (zeiden, zegden) h. gezegd
zeiken zeikte, zeek (zeikten, zeken) h. gezeikt, gezeken
zenden zond (zonden) h. gezonden
zieden ziedde (ziedden) h. gezoden
zien zag (zagen) h. gezien
zijgen zeg (zegen) overg h., onoverg is gezegen
zijn was (waren) is geweest
zingen zong (zongen) h. gezongen
zinken zonk (zonken) is gezonken
zinnen (peinzen) zon (zonnen) h. gezonnen
zitten zat (zaten) h. gezeten
zoeken zocht (zochten) h. gezocht
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDENZ (zouten - zwijgen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD
zouten zoutte (zoutten) h. gezouten
zuigen zoog (zogen) h. gezogen
zuipen zoop (zopen) h. gezopen
zullen zou (zouden)
zwelgen zwolg (zwolgen) h. gezwolgen
zwellen zwol (zwollen) is gezwollen
zwemmen zwom (zwommen) h. en is gezwommen
zweren (een eed doen) zwoer (zwoeren) h. gezworen
zweren (ontstoken zijn) zweerde, zwoor (zweerden, zworen) h. gezworen
zwerven zwierf (zwierven) h. gezworven
zwijgen zweeg (zwegen) h. gezwegen
Naar inhoud onregelmatige werkwoorden
Naar start
zullenonderwerp Tegenwoordige
tijdVerleden tijd
ev
1 ik zal zou
2 jij/je/u zult/zal zou
3 hij/zij/ze/het/men zal zou
mv1 wij/we zullen zouden
2 jullie zullen zouden
3 zij/ze zullen zouden
* Zul jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Zal je broer het kopen!
Voltooid deelwoord (VD) x
Infinitief zullen
BN als VD x
Onvoltooid deelwoord (OD) xNaar start
Naar onregel-matige werk-
woorden
willenonderwerp Tegenwoordige
tijdVerleden tijd
ev
1 ik wil wilde/wou
2 jij/je/u wil/wil/wilt wilde/wou
3 hij/zij/ze/het/men wil wilde/wou
mv1 wij/we willen wilden/wouden
2 jullie willen wilden/wouden
3 zij/ze willen wilden/wouden
* Wil jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar ook: Wil je broer komen!
Voltooid deelwoord (VD) gewild
Infinitief willen
BN als VD x
Onvoltooid deelwoord (OD) willendNaar start
Naar onregel-matige werk-
woorden
wordenonderwerp Tegenwoordige
tijdVerleden tijd
ev
1 ik word werd
2 jij/je/u* wordt werd
3 hij/zij/ze/het/men wordt werd
mv1 wij/we worden werden
2 jullie worden werden
3 zij/ze worden werden
* Word jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Word je broer boos!
Voltooid deelwoord (VD) geworden
Infinitief worden
BN als VD x
Onvoltooid deelwoord (OD) x
Naar onregel-matige werk-
woorden
Naar start
zijnonderwerp Tegenwoordige
tijdVerleden tijd
ev
1 ik ben was
2 jij/je/u* bent was
3 hij/zij/ze/het/men is was
mv1 wij/we zijn waren
2 jullie zijn waren
3 zij/ze zijn waren
* Ben jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Is je broer boos!
Voltooid deelwoord (VD) geweest
Infinitief zijn
BN als VD x
Onvoltooid deelwoord (OD) zijndeNaar start
Naar onregel-matige werk-
woorden
kunnenonderwerp Tegenwoordige
tijdVerleden tijd
ev
1 ik kan Kon
2 jij/je/u* kunt Kon
3 hij/zij/ze/het/men kan kon
mv1 wij/we Kunnen konden
2 jullie Kunnen konden
3 zij/ze kunnen konden
* Kun jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Kan je broer zwemmen!
Voltooid deelwoord (VD) gekund
Infinitief kunnen
BN als VD x
Onvoltooid deelwoord (OD) xNaar start
Naar onregel-matige werk-
woorden