foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat?...

8

Click here to load reader

Transcript of foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat?...

Page 1: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

ESSAY

61

en Michiel LeenDoor Sofie Crabbé

het leven en de liefde.twee geliefden in twee brieven, over de fotografie, liefhebbers van het werk van Ed van der Elsken, Nederlandse fotograaf. Twee journalisten, twee eigen zelfportret én een portret van de beroemde zo schrijven Michiel Leen en Sofie Crabbé hun Zoals Ed van der Elsken zelfportretten maakte,

in twee brievenEd van der Elsken

Page 2: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

OOGST

62

, Paris (1953) Nederlands Fotomuseum / © Ed van

Vali Myers in front of her mirror

Page 3: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

63

Antwerpen, september 2017

Schattebol,

Vali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant – ik heb zelfs even moeten googelen hoe je haar naam precies schrijft. Maar ik werd jarenlang elke dag wakker met Vali. Een overbekend beeld: zware make-up, verweerde foelie, grove korrel, zwart-wit. Dat mythologiseert beter. Drie jaar lang prijkte hij boven de schoorsteenmantel in m’n slaapkamer, al was hij bedoeld als cadeau voor jou. Meegebracht uit Amsterdam. ‘Ed van der Elsken. Parijs 1952’. De naam deed – vaag – een belletje rinkelen. We kenden elkaar maar pas. Souvenir. De foto is het coverbeeld van Van der Elskens half biografische, half fictieve beeldroman Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés. Van der Elsken voor beginners. Van der Elsken? Jij mag Ed zeggen. Hij gaat al lang mee in ons huisgezin. Is het niet de fotografie die ons ooit bij elkaar heeft gebracht? Niet eens mijn eigen terrein. Terrein waarop ik best een gids kan gebruiken. Jij dus. Voor een amateur zoals ik is Van der Elkens werk uit de vroege jaren vijftig het aantrekkelijkst. Jazz in zweterige kelders. Overvolle asbakken en doorgehaalde nachten. Spleen om vijf uur ’s ochtends. Modieuze existentiële vertwijfeling. We denken graag dat we er zelf bij hadden willen zijn. “Nam er iemand maar eens zo’n foto van ons”, hoor ik je zelfs verzuchten. Ik weet het niet. “The camera loves you”, zeg je vanochtend, Nikon in de aanslag. Ik weet het niet. Poseren maakt me onwennig. Ik hoop meer op een flatteus snapshot. Acteurs zijn we, pijnlijk bewust van de zeldzaamheid van dergelijke momenten. Bij de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum willen de samenstellers beweren dat Van der Elskens manier van fotograferen de voorbode vormt van de huidige selfiecultuur. Eerst haal ik mijn schouders op. Bij nader inzien moet ik hun gelijk geven. Van der Elsken was een voyeur, ook ten overstaan van zijn eigen vrienden, zijn gezin, zichzelf. Uit die vroege Parijse dagen zijn nogal wat zelfportretten overgebleven, maar ook pijnlijk intieme beelden van Van der Elskens toenmalige echtgenote, de fotografe Ata Kandó, en haar kinderen. Soms geposeerd, geënsceneerd, soms uit de losse pols. This is how the cool people live. Zo leuk hadden Ed en zijn Parijse kliek het nochtans niet in de lichtstad. Ook dat is gedocumenteerd, maar je moet het willen lezen, willen zien. De romantiek doorprikken. En dus ook het verhaaltje dat Van der Elsken rond zijn foto’s spon. De mythe van de gedoemde, donkere femme fatale van Saint-Germain-des-Prés. Die dus achteraf roodharig bleek te zijn. Ondertussen zorgde Ata Kandó thuis voor de kinderen en het avondeten én haar eigen magistrale fotografische oeuvre. Waar blijft haar standbeeld? Ach, onttovering. Saint-Germain-des-Prés is er nog, maar het bestáát niet meer. Je kunt nog op het terras van Café de Flore gaan zitten, maar à quoi bon? Vijftien euro voor twee koppen koffie. Zelfbegoocheling. Hoe je een poos uit mijn leven verdween en ik tevergeefs probeerde om die poster uit te venten aan vrienden en kennissen, zelfs aan Stijn Tormans, die Vali per slot van rekening op de cover van zijn recentste boek had staan. “Dergelijke relikwieën moet je koesteren”, vond hij. Een liefdesgeschiedenis in het Antwerpse schilderskwartier. En hoe ze op de klippen liep. De zomer van het grote zwalken dat erop volgde. Het schaamteloze sentiment. De zattemanstranen. Gelukkig bestaan dáár geen foto’s van.

ESSAY

Page 4: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

OOGST De schok van een Vali Myers in kleur. Het zwart-witte icoon wordt in kleur een volslagen onbekende. Ik ken haar helemaal niet, ik heb van haar beeld alleen geregistreerd wat ik zelf kon gebruiken voor mijn romantische rêverieën. Zoals Ed het zelf deed met de flutintrige van zijn Liefdesgeschiedenis. De kleurenfoto’s die hij in dezelfde periode van haar schoot, bleven tot na zijn dood in het archief sluimeren. Is hij zelf ooit in het reine gekomen met zijn obsessie voor haar?

Van der Elsken moved on. Enkele jaren later liet hij Sweet Life op de mensheid los. Jouw terrein. Kleur en taal en bewegend beeld. Er was buiten die paar straten van Parijs en Amsterdam nog een hele wereld om te ontdekken. Een wijze les. De poster van Vali is eindelijk waar hij moet zijn: bij jou. En zo hoort het ook.

Liefs, Michiel

64

Page 5: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

65

Gent, september 2017

Jazzcat,

Mensen die me een beetje kennen, weten dat ik een Ed van der Elsken-aficionada ben. Vooral tijdens m’n onderzoek naar zijn fotoboek Sweet Life in Leiden anno 2009 wist ik met m’n monomanie voor de Amsterdamse fotograaf en filmmaker geen blijf. Ruim een decennium geleden bladerde ik voor het eerst door Eds debuut. Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés. Het werk zag een halve eeuw eerder het daglicht. De ongepolijste zwart-witfoto’s van de heroïek van het Parijse nachtleven begin jaren vijftig kropen onder m’n huid. De figuranten in deze beeldroman waren ongeveer even oud als ik. Twenty-something. Toegegeven, het fictieve verhaal dat Ed rond de foto’s breide is flinterdun, de aantrekkingskracht zit hem elders. In de documentaire merites bijvoorbeeld. Van der Elsken bracht een specifieke socio-culturele subcultuur in beeld. De je m’en fous-attitude en het defaitisme van de jongelui vertaalde hij naar een eigenzinnige, subversieve beeldtaal. Ed was een autodidact. In zijn werk gaf hij vrij baan aan het dissonante. Hij deinsde niet terug voor het gebruik van lensvervormingen, ongewone kadrages, brutale nabewerkingen en ongezien dynamische vormgevingen van fotoboeken.

ESSAY

Collection Ed van der

, Paris (1953) Nederlands

Selfportrait with Ata Kandó

Page 6: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

OOGST Binnen de naoorlogse fotografie is Ed een van de grootste iconoclasten. Geïntrigeerd door zijn anarchistische aanpak verslond ik zijn fotoboeken. Ik bleef steeds hangen bij Sweet Life, voor mij ontegensprekelijk Eds meesterwerk. Niet toevallig gaf hij dit boek cadeau aan Anneke Hilhorst toen hij haar leerde kennen. Met deze ruim twintig jaar jongere vrouw deelde hij de laatste twee decennia van zijn leven. Sweet Life is de kroon op een goudmijn aan foto- en filmmateriaal dat Ed maakte tijdens zijn wereldreis in 1959–1960. Samen met z’n toenmalige partner in crime Gerda van der Veen zette hij voet aan wal in Afrikaanse volkswijken, Aziatische achterbuurten en Amerikaanse uitgaanswijken. Ed ontpopte er zich tot een chroniqueur van het volle leven, meesurfend op de golven van een beginnende tegencultuur. Hij sleurde Gerda mee in zijn gulzige, onstopbare bestaan. Dat obsessieve trekje herken je ook in mij – het is geen gemakkelijke karaktereigenschap. Zijn chef-d’oeuvre kwam moeizaam tot stand. De belangstelling voor fotoboeken was in het begin van de jaren zestig schrijnend klein. Dankzij de steun van zijn vriend-uitgever Andreas Landshoff verscheen het boek in zes landen. Van Nederland, Duitsland, Frankrijk en Spanje tot Japan en de Verenigde Staten. Behalve in Japan raakte men Sweet Life aan de straatstenen niet kwijt. Hoe ironisch: tijdens m’n studententijd kon ik me geen eigen exemplaar permitteren. Eds verliefdheid op het leven en zijn bereidheid om risico’s te nemen werkt aanstekelijk. Evenals zijn niet aflatende zoektocht naar figuren die een tegendraadse mentaliteit uitstraalden. Onbevangen hippies. Dolle mina’s. Betogers. Hells Angels. Zwervers. Nozems. In een interview gaf hij aan alleen oog te hebben voor “het zout in de pap, of zeg maar in twee procent van de mensen […] Voor een winkelmeisje met karakter, trots en een zekere weerbarstigheid kan ik tienmaal zoveel respect opbrengen dan voor mensen die tienmaal zoveel verdienen. Die horen niet bij mijn elite. Ik hou van mensen die niet toegeven aan nivellering en conformisme.” In zijn niet-gepubliceerde notities las ik ook: “Mensen kunnen me nog wel ontroeren, omdat ze mooi zijn of omdat ze knokken om integer te blijven of omdat ze op een prachtige wijze kapot gaan.” Z’n werk gaf me ook vaak een mokerslag. Zoals de hartverscheurende film Bye. Ed waagde zich wel vaker aan documentaire films. Zijn vrije cameravoering is vaak bijzonder komisch. Zo zien we hem bijvoorbeeld met z’n auto gas geven in de grachtengordels van Amsterdam of op het vlakke land van Edam. Maar Bye is anders, meer persoonlijk, op het gênante af. We krijgen er een doodzieke Ed te zien. Ook in deze laatste getuigenis zien we hem als een overlever die niet wil opgeven. Zijn en Annekes emoties en woorden komen binnen. Ongemakkelijk en fysiek.

Wat me het meest beklijft in zijn werk? Een onmogelijk te beantwoorden vraag. Op dit moment misschien wel de woorden die boven zijn fotobijschriften in Sweet Life prijken. Vreemd genoeg komen ze op gezette tijden in m’n leven terug. “Sweet life, sweet and sour, sweet and bitter. (…) I don’t understand one damn thing about any of it, except that it’s enough to keep me in a constant delirium of delight, surprise, enthusiasm, despair, enough to keep me roaming, stumbling, faltering, cursing, adoring, hating the destruction, the violence in myself and others.” Wanneer ik de zinnen nu, acht jaar na m’n onderzoek herlees, overvalt me, kijkend naar m’n eigen geschiedenis de voorbije jaren, een onbestemd gevoel. Vanwege de herkenbaarheid? Ja, wellicht.

Je t’embrasse, Sofie

66

Page 7: foliotijdschriften.files.wordpress.com · Web viewVali Myers had rood haar! Wist jij dat? Natuurlijk wist jij dat. Jij bent de Van der Elskenexpert hier in huis. Ik ben de dilettant

ESSAY

Stedelijk Museum Amsterdam

(1984) Nederlands Fotomuseum

Girl in the subway, Tokyo