verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · [email protected] Vlaams-Brabants...

32
96ste jaargang nr. 4 Kantoor van afgifte: Gent X v.u. Vlaamse Imkersbond, Wautersdreef 21, 9090 Melle VLAAMSE IMKERSBOND MAANDBLAD VAN DE VLAAMSE IMKERSBOND Mei 2010 verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus

Transcript of verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · [email protected] Vlaams-Brabants...

Page 1: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

96ste jaargang nr. 4 Kantoor van afgifte: Gent X

v.u.

Vla

amse

Im

kers

bond

, W

aute

rsdr

eef

21,

9090

Mel

le

VLAAMSEIMKERSBOND

MAANDBLADVAN DE

VLAAMSEIMKERSBONDMei 2010verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus

Page 2: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Druk: Geers-Offset, Oostakker ISSN 0772-1137

Hoofdredactie Dirk DesmadrylArtikels & Westouterstraat 84, 8970 PoperingeAankondigingen Tel. 057-33.48.65 [email protected]

Redactieteam Hugo Bes, Koen Beeuwsaert, Jef Beuckelaers, Julia Brems, Frans Daems, Ghislain De Roeck, Roger De Vos, Dirk Desmadryl, Freddy Franck, Francis Joly, Cyril Rubens, Chris Van Gampelaere, Katinka Van Nerum, Filip Wouters.

Provinciale BesturenAntwerpen- Voorzitter: Julien Dedapper, Oostbergen 1, 2460 Kasterlee, tel. 014-85.06.45, [email protected] Secretaris: Maarten Pluym, Voorne 49, 2980 Zoersel, tel. 0475-75.22.77, [email protected]

Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen- Voorzitter: Jos Vonckx, Spordel 9, 3270 Scherpenheuvel, tel. 013-78.52.39- Secretaris: Hendrik Trappeniers, Rosbergstraat 13, 3078 Everberg tel./fax 02-759.54.84 [email protected]

Limburg- Voorzitter: Frans Daems, Meilrijk 64, 3290 Deurne-Diest, tel. 013-66.36.48, [email protected] Secretaris: Cyril Rubens, Dorpsstraat 53, 3545 Halen [email protected]

Oost-Vlaanderen- Voorzitter: Chris Dauw, Wautersdreef 21, 9090 Melle, tel. 09-329.92.73, [email protected] Secretaris: Maurice De Waele, Krekelberg 16, 9860 Balegem, tel. en fax 09-362.83.69, [email protected]

West-Vlaanderen- Voorzitter: Frans Declercq, Bottenhoek 18, 8540 Deerlijk, tel. 056-77.69.20, [email protected] Secretaris: Ingrid Behaeghe, Koornzakstraat 17, 8760 Meulebeke, tel. 051-48.94.33, fax 051-48.48.99, [email protected]

VERZEKERINGIngeval van een ongelukje met de bijen:Verwittig zonder verwijl de KonVIB om aangifte te doen bij de verzekering. Dit kan telefonisch of schriftelijk via e-mail of brief. U wordt dan verder geholpen met uw aangifte.Contactgegevens:Bart Meulemans, Hoevebeemden 4, 3272 TesteltTel: 0485-92.63.21, [email protected]

Hoofdbestuur - Voorzitter: Chris Dauw, Wautersdreef 21, 9090 Melle, tel. 09-329.92.73, [email protected] Secretaris: Hugo Bes, Meidoornstraat 27, 2260 Westerlo tel. 014-26.49.55, [email protected] Communicatieverantwoordelijke: Filip Wouters, Provinciebaan 18, 8840 Westrozebeke [email protected]

Abonnementendienst en betalingenVoor info kunt u mailen naar [email protected] a.u.b. steeds uw lidnummer. Een abonnement kost:- 30 euro voor Belgische abonnees;- 35 euro voor Nederlandse abonnees;- 35 euro voor andere EG-abonnees.Betalen kan via rekening 733-0034606-07 van onze vereniging.Info buitenland: IBAN BE74 7330 0346 0607 en BIC KREDBEBB.Woont u niet in de EG, mail dan naar [email protected]

Informatiecentrum voor de BijenteeltVoor adviezen m.b.t. de bijenteelt, organisatorische bijstand en tentoonstellingen: Krijgslaan 281, S33, 9000 Gent. Tel. 09-264.49.25, fax 09-264.49.38, [email protected]. Schriftelijke contacten verdienen de voorkeur.

Verschijnt in:Januari, maart, april, mei, juni, juli, september, oktober, november, december.

Afspraak:Het kopiëren van teksten uit dit nummer mag mits het schriftelijke akkoord van de auteurs die overigens de verantwoordelijkheid dragen voor de inhoud van hun bijdrage, net als de adverteerders.De redactie deelt niet noodzakelijk de mening van de auteurs en houdt zich het recht voor bijdragen in te korten of te herschrijven en te plaatsen op de website van de KonVIB.

COLOFON

Page 3: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Omslag:

Zwermtijd Foto: Thomas ter Heide

RedactioneelHet is mei. Spontaan gaan onze gedachten naar onze kinderjaren, toen wij in de meimaand als ‘blonde kleinen’ rondom de veldkapel onder de linde ‘Ave Maria’s’ stonden te jubelen. Weg zijn de linden, weg de veldkapel, weg de blonde kleinen. In de tijd der vooruitgang en beschaving is de tsunami van de mechanisatie en de globalisatie voorbijgetrokken. Alles is nu netjes opgeruimd en geordend. Het keuterboertje met zijn paard en schamel ploegje werd door de bulldozers in de het kronkelend beekje gedumpt. Het beekje werd rechtgetrokken. Hazelaars, wilgen en meidoorns werden diep in de grond gestopt. Alleluja, leve het open landschap! Bomen stonden alleen maar in de weg en bovendien gaven ze schaduw en zogen ze de bodem leeg. En de boer, die ploegde voort, met kaarsrechte voren, kilometers lang.Een mens evolueert en het zijn maar de ‘dwazen’ die nooit veranderen van gedacht. De bulldozers en kranen zijn nog maar pas van het land verdwenen of daar staan nu de jongens van de ‘Groendienst’ met nieuwe graafmachines en flapperende plannen. Het landschap moet geherwaardeerd worden, er moeten struiken en bomen aangeplant worden, er moeten grasbermen ingezaaid worden.De biodiversiteit staat meer dan ooit in de belangstelling. Je moet maar eens de krant of een magazine openslaan. Ook op onze redactie komen hierover talrijke artikels toe. Er worden symposia en studiedagen georganiseerd, er komen subsidies vrij. Als imker juichen wij dat allemaal toe. Maar juichen is niet voldoende, we moeten alert blijven en erover waken dat bij al dat groene gedoe de bijenweide niet vergeten wordt. Iedere vereniging, iedere imker moet zijn zaadje en zijn plantje ertoe bijdragen. In het plaatselijk en landelijk beleid moeten we onze stem laten horen. Wie niets doet en zwijgt, bestaat niet.

Dirk Desmadryl inhoud

Mei 2010 96ste jaargang nr. 4

04 PRAKTIJK Maandpraatje en Korfje

10 Moerteelt in broedkamer

07 MEDIA Vernieuwde website - deel 2

13 ZIEKTEBESTRIJDING Bestrijding van Amerikaans vuilbroed

18 Bijensterfte door stuifmeeltekort

15 SELECTIE Overlarfproject 2010

17 Moertelers selectiewerkgroep 2010

20 BIJENWEIDE/DRACHTPLANTEN Akelei – Aquilegia

21 INSECTEN Pottenbakkerswespen

23 RECEPT Imkerswafels

24 BUITENGEWOON Recent op het forum

25 19de Imkerscongres KonVIB 26 Activiteiten

28 Overleden – Samenwerking federaties 29 Studiedag Buckfast Vlaanderen 2010

30 Voorlopig verslag AV-VBVI

Juli-augustus 2010:

We ontvangen uw bijdragen voor het juli-augustusnummer graag vóór 10 mei a.s.

Gelieve uw teksten op te sturen in WORD, zonder speciale opmaak (platte tekst), en foto’s en tekeningen als bijlage toe te voegen in voldoende hoge resolutie. Aankondigingen, mededelingen en verslagen dienen kort en beknopt te zijn.

Bezoek ook de internetsites:

• www.konvib.be• www.honeybee.be

Page 4: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 404

Benny Larivière

Koninginnenmaand of koningin van de bijenmaanden?

Mei staat voor de ‘hoogmis’ van de imkers: de bijenvolken exploderen en er is een overaanbod aan nectar en stuifmeel. Zwermen ontwikkelen zich en in feite wordt nu de basis gelegd voor het volgende jaar. In oude literatuur werd er steeds veel aandacht besteed aan het zwermgebeuren. Het was niet enkel indrukwekkend en mysterieus, voor de imker was het ook de enige manier om zijn volken te vermeerderen, om de eenvoudige reden dat niemand wist hoe een bijenvolk eigenlijk in mekaar zat. Dit blijkt ten overvloede uit de stukjes die we selecteerden voor onze oude doos. Heden ten dage is het scheppen van zwermen grotendeels vervangen door het zelf kweken van jonge koninginnen. Uit statistieken van de brandweer blijkt dat er niettegenstaande het dalend aantal imkers, toch nog heel wat oproepen voor bijenzwermen binnenkomen, maar vaak gaat het uiteindelijk om wespennesten. In een tijd echter waarin een grote zuivelonderneming met succes reclame voert met de slogan dat zij aan haar koeien een uitgelezen dieet van lijnzaad en gras geeft om de ideale melk te bekomen die in

haar kartonnen dozen zit, kan men het een leek niet kwalijk nemen dat hij het verschil niet kent tussen een wesp en een honingbij.De melkveehouderij is heden ten dage hoe dan ook een industrieel gebeuren geworden. In de imkerij is deze schaalvergroting minder doorgedreven, en dat zal waarschijnlijk wel zo blijven omdat bijen nog steeds afhankelijk zijn van het pollenaanbod in hun onmiddellijke omgeving.

Stuifmeel onder de loep

Uit diverse studies in o.a. Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië blijkt nu dat zelfs voldoende stuifmeel onvoldoende is. Het moet ook gediversifieerd zijn opdat de bijen een afdoend immuunsysteem zouden kunnen opbouwen.Reeds in 1952 verschenen in dit eigenste maandblad onderzoeksresultaten van de Zwitserse dr. Anna Maurizio (°1900 - †1993). Zij deed een studie naar de levensduur en ontwikkeling van bijen. Hier volgen enkele van haar bevindingen:- Stuifmeel kan ingedeeld worden in drie groepen die in afnemende mate de ontwikkeling van de kransspieren bevorderen en de levensduur verlengen. Dit was een begin van de stuifmeelclassificatie waarop steeds verder geborduurd werd, maar die misschien onvoldoende wetenschappelijk getoetst is aan onze huidige kennis.- Jonge bijen krijgen vooral stuifmeel en hebben dus bovenvermelde eigenschappen. In een kast waarin broed aanwezig is, verminderen deze kenmerken geleidelijk en de bijen veranderen in haalbijen met een kort leven. - Als om een of andere reden (moerloosheid, onvruchtbaarheid van de koningin, zwermneiging) het broedzetten stilvalt terwijl er

overvloedig stuifmeel aanwezig is, verhoogt - door het verbruik van dat stuifmeel - de levensduur van de jonge bijen en bekomt men in volle zomer lang levende winterbijen. De levensduur van de bijen hangt dus niet alleen af van de tijd van het jaar maar kan veranderen volgens de toestand waarin de kolonie zich bevindt. Een kleine, zelfs kunstmatige onderbreking in de broedaanzet, brengt de bijen aanstonds in wintertoestand en maakt dat ze veel langer leven. Tot zover dit onderzoek.Ikzelf knoop hier alvast enkele bedenkingen aan vast: ten eerste dat de winterzit met langlevende bijen die het mogelijk maakt in onze streken als kolonie te overwinteren, niet ontstaan is nadat bijen naar onze streken migreerden, maar dat het een gedragspatroon betreft dat bijen voordien reeds toepasten, tijdens de zwermperiode bijvoorbeeld. Ten tweede kan men zich afvragen wat er gebeurt met een volk dat moerloos wordt en waar geen of onvoldoende stuifmeelvoorraad aanwezig is. Logischerwijze gaat dit volk ten onder nog voor een nieuwe koningin aan de leg is. ‘De bijen zullen het stuifmeel wel gaan halen,’ hoor ik al zeggen. Aan de bijen zal het inderdaad niet liggen, op voorwaarde dat het goede gevarieerde stuifmeel in voldoende hoeveelheid beschikbaar is, en daar knelt het schoentje meestal. Varroamijten, pesticiden of welke andere belager ook, zijn in dit geval niet eens nodig om het bijenvolk klein te krijgen. De ‘lijnzaad-methode’ uit de melkkartonfabriek zal ons, imkers, niet veel helpen.

Astma en allergieën

Gevallen van astma en allerhande voedselallergieën zijn de laatste 30

PRAKTIJKMAANDPRAATJE

MEI 2010Benny Larivière

Page 5: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

05Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

jaar exponentieel gestegen in onze westerse wereld. In een reportage zag ik hoe men op zoek ging naar de oorzaken van dit fenomeen, maar men vond geen eenduidige verklaring.Vooreerst is er het genetisch aspect: dergelijke allergieën zijn erfelijk door een gebrek in de genen. Maar dit kan pas een groei veroorzaken op lange termijn, en niet in een zo korte periode als een halve eeuw. Verder is er de luchtvervuiling waarmee veel bewoners van deze planeet te kampen hebben. Ook contact met agressieve producten en overdreven hygiëne zou de opperhuid beschadigen en het allergenen makkelijker maken om in ons lichaam te dringen. Zelfs onze moderne huizen bleken een veel grotere bron van allergie-verwekkers te zijn dan de oude ‘krotten’ waar we nu onze neus voor ophalen, niet om te niezen deze keer. Ten slotte bleek dat mensen die vanuit primitieve omstandigheden in ijltempo ‘gemoderniseerd’ werden, beschikken over een teveel aan bepaalde anti-lichamen tegen bepaalde aanvallen waaraan ze nu niet meer blootgesteld werden. Deze antilichamen moesten dan maar iets doen voor de kost en veroorzaakten overreacties tegenover ongevaarlijke gasten.Gaandeweg begon i k een gelijklopend patroon te zien met de verdwijnziekte bij onze bijen. Wij verarmen het genetisch materiaal door doorgedreven selectie. Onze bijen ademen dezelfde vervuilde lucht in als wij. Kwistig wordt er met zuren en bestrijdingsmiddelen omgesprongen tegen allerhande parasieten - en dit niet alleen buiten de kast! Onze bijen worden verplicht ondergebracht in de behuizing waarvan wij denken dat ze ideaal is (meestal wat comfortabel is voor ons) en veel historische parasieten zijn verdrongen door exotischer varianten waartegen geen verdediging beschikbaar is, terwijl de ‘oude’ afweerstoffen lijdzaam toekijken.

De oude doos

Vorige maand schreven we hoe de 16de-eeuwse schrijver Th. Cluyt en

zijn vriend Clusius het ontstaan van een bijenvolk zagen. Het was de tijd toen een koningin nog een koning was, en zo zijn we heel benieuwd geworden welke betekenis zij gaven aan het enige werkelijk mannelijke element in een bijenvolk: de dar. Ik laat jullie meegenieten van een onvervalst stukje biologische nostalgie. ‘De Koning, die voorzichtig alle zaken in zijn rijk regeert, weet best dat hij de ‘Broetbijen’ (= de darren, nvdr) in ’t voorjaar zal nodig hebben. Na zijn zaad in de kleine cellen te hebben gelegd, gaat hij in de hoek van de korf ook grotere kamerkens ordonneren waarin hij ‘Broetbijen’-eitjes zal leggen. Deze onderdanen moeten later dienen om de ‘kleine bijen’ uit te broeden en wel onder de volgende omstandigheden: als de tijd gekomen is dat de bomen in de hoven, het koolzaad en al de andere gewassen in de velden beginnen te bloeien, moeten de werksters uitvliegen om honig en was te vergaren. Terwijl deze nu steeds buiten aan de arbeid zijn, moeten ze daarbij ook nog de eitjes bebroeden. Hierin worden ze dan geholpen door bijen daartoe speciaal door de koning aangewezen. Dit is de ‘opgeleiden dienst van de Broetbijen’ die tot niets anders geschikt, maar van ‘heeter natueren’ zijn.’ Fantasie hadden onze voorouders wel. Al is dat nu, met onze kennis, wel makkelijk te beweren natuurlijk.

Koninginnenkweek

Vorige maand waren we gekomen aan het voorbereiden het kweekvolk en het overlarven op zich. Vergeet in ieder geval niet de aanvaarde doppen in te kooien eens ze gesloten zijn, en doe in elk kooitje een beetje honingdeeg. Het eerste wat de pasgeboren koningin nodig heeft na haar knaag- en bijtwerk om uit de dop te ontsnappen, is immers een stevige Red Bull. Zonder deeg heb je alleen dode koninginnen, zonder kooitjes zullen de koninginnen dan wel niet verhongeren, doch ik betwijfel of een goede afloop verzekerd zal zijn.

Tijd dus om voor de kernvolkjes te zorgen. Ooit heb ik me eens verdiept in integrale kwaliteitszorg en hierbij maakte ik kennis met het ‘KISS’-principe. Letterlijk vertaald, betekent dat ‘kus’, maar het is eigenlijk een letterwoord voor ‘Keep It Simple, Stupid’. Wat we zouden kunnen vertalen door ‘alleen dommeriken maken het ingewikkelder dan nodig’. Misschien begrijpen de meesten nu waarom ik, ondanks het overaanbod van alle mogelijke accessoires uit de bijenboetiek maar één romptype en één raammaat heb. Niet uit gierigheid dus, misschien eerder uit wijsheid.In mijn ogen is de ideale manier om kernvolkjes samen te stellen, de volgende: op een morgen haal ik twee verzegelde honingramen uit de honingzolder en zet ze opzij tot de volgende slingerbeurt. Ik vervang ze door twee ramen met eitjes en open broed. De volgende dag haal ik deze raampjes, vol jonge broedverzorgende bijen, eruit, en hang ze met de opzittende bijen vooraan in een elfraamsromp die ik in warme bouw zet. Daarachter één raam met veel stuifmeel uit de onderbak, vervolgens één of twee ramen wintervoedsel die overgebleven zijn van vorig jaar, en ten slotte een uitgebouwd raam dat ik eerst onderdompel in een waterkuip. Ik sluit af met een vulblok. Deze warme bouw heeft zijn nut: de ramen met broed en bijen zitten helemaal vooraan aan het vlieggaatje, de voorraad erachter. Zo krijgen rovers minder kans. Deze tip kreeg ik van Norbert Heeremans. Om 50 jaar ervaring kan men onmogelijk heen. Per productievolk kan ik dus één prima kernvolk maken. Dit alles gaat dicht voor drie dagen, nadien krijgt het volkje een vliegopening van één centimeter breed. Na een week controleer ik op zwermdoppen en dan zijn deze volkjes met uitlopend jong broed klaar om een nieuwe koningin te ontvangen. De volgende paar weken hoeft deze kast niet meer open; observeren aan de vliegplank zegt genoeg over wat er binnen gebeurt.In de maand mei is er soms niet

Page 6: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 406

genoeg tijd om zo gedetailleerd te werken en dan gaat plan twee – het noodplan – van start.Bij het afhalen van de lentehoning klop ik de bijen van de honingzolder af in een kuip - eens goed schudden zodat de vliegbijen terugvliegen - en dan verdeel ik de bijen in rompen die samengesteld zijn zoals eerder gezegd. Met dit verschil dat er geen ramen met broed aanwezig zijn en er dus wel meer bijen per kernvolk nodig zijn.Sommigen verkiezen deze tweede methode omwille van de broedloosheid en ze gaan dan ook nog eens tegen varroa behandelen. Volgens mij zijn beide methodes goed, maar ik verkies de eerste om nog meer echt jonge bijen rond mijn nieuwbakken koningin te hebben. In ramen met overwegend open broed en eitjes zitten nu eenmaal niet zoveel mijten, en dank zij de extra werkkrachten – om van extra warmteproducenten nog niet te spreken – zijn deze elfraamsrompen een zestal weken nadat de jonge koningin aan de leg is, al goed bezet en klaar voor vereniging of uitbreiding. Na een tiental weken is het een volwaardig volk, klaar voor de inwintering.

In de bijenhal

De voornaamste activiteit is voor mij het zwermnazicht. Bij kasten die thuis in een bijenhal staan, is de zwermdrift dank zij de broedbeperking niet zo groot. Maar vermits de kasten toch open moeten om darrenraat uit te snijden, kernvolkjes te maken voor de koninginnenkweek en gevulde honingramen te verwijderen, is mits een goede planning dit nazicht van zes raampjes - of soms alleen het darrenraam - niet zo’n zware taak. Voor kasten te velde ligt dit anders. Nazicht om de negen of tien dagen is niet echt compatibel met onze werkweek van vijf werk- en twee rustdagen. Bovendien moet er steeds een verplaatsing gemaakt worden, zodat het doorgaans niet mogelijk is het vlug voor of na te doen. Zo blijven deze volken wel eens twee weken staan tussen twee controlebeurten. Het kwaad kan dan

al geschied zijn, maar ik leg me dan maar neer bij het feit dat perfectie niet altijd van deze wereld is. En dat een zwermlustige koningin kan vervangen worden door een beter exemplaar.

Honing oogsten

Dit is een van de fysiek zwaardere imkeractiviteiten, maar hoe meer honingramen er moeten versjouwd worden, hoe aangenamer het werk. Je ziet dan het resultaat van al je moeite en dat doet natuurlijk plezier. Honing afhalen, gebeurt steeds ’s morgens, niet alleen omwille van het feit dat de bijen dan kalmer zijn, maar vooral omdat er nog geen nieuwe, onuitgedampte nectar in de kast zit. Mijn honingzolders zitten nooit vol; bij elke controle gaan de gevulde ramen uit de zolder en komen er lege in de plaats. Honing is immers een product met een vochtgehalte van 20%. Nectar heeft een vochtgehalte van meer dan 60%. Er zijn dus drie lege ramen nodig om genoeg nectar op te slaan om één raam met honing te vullen. Bijen op broedbeperking zetten waarbij de koningin juist onder de honingzolder opgesloten zit, en dan wachten tot deze zolder volledig gevuld en verzegeld is, dat vraagt om onheil. Op enkele zonnige dagen zit het broednest vol met nectar waar de bijen geen weg mee weten, de koningin weet ook niet meer waar ze het heeft, of beter gezegd ze zou haar

volk liefst ergens anders hebben. Met het gekende gevolg natuurlijk. Of de gevulde ramen verzegeld zijn of niet, maakt voor mij niet zoveel uit. Verdachte ramen waar na een stootproef nog spatten uitkomen, worden met de refractometer gemeten. Als de honing nog te vochtig is, hang ik deze ramen thuis bij in een kast tot de volgende slingerbeurt. Tegen dan hebben de bijen mijn probleem opgelost.

Voor de beginner

Het meeste is al gezegd. Experimenteer in elk geval zoveel mogelijk met afleggers, vliegers en alle mogelijke varianten die in dit tijdschrift regelmatig uitvoerig aan bod komen. Je verwerft meer inzicht in de wondere wereld der bijen en er moeten minder zwermen uit de bomen en dakgoten geplukt worden. Ben je nog niet aan koninginnenkweek toe, dan kan je de verkregen extra volkjes een raszuivere koningin van een betrouwbare koninginnenkweker cadeau doen, en aldus je bijenbestand duurzaam uitbreiden. Beetje bij beetje ontwikkel je zo een eigen methode die aansluit bij je beschikbaarheid en voorkeur, en dat is uiteindelijk de bedoeling: er zich goed bij voelen.Om te besluiten zou ik zeggen: geniet van je bijen. Het is meestal geen goed teken als je mensen hoort zeggen ‘Ik zie ze vliegen.’ Voor een imker daarentegen is het een waar genoegen.

“Het

Kor

fje”

door

Jos

.S. B

eyer

s

Page 7: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

MEDIADE VERNIEUWDE WEBSITE - DEEL 2Hugo Bes

Wat is een website

Het Engels-Amerikaans woord ‘website’ is een samenstelling van de twee woorden ‘web’ en ‘site’. Volgens Van Dale kunnen we ‘site’ vertalen door ‘plaats’ of ‘locatie’ en ‘web’ door ‘web’ of ‘spinnenweb’. Wat heeft een spinnenweb nu met het internet te maken?Het internet is een groot aantal computers die met elkaar verbonden zijn via een netwerk van communicatiekanalen, zoals klassieke telefoonlijnen, optische vezels, straalverbindingen, etc. Die communicatiekanalen zorgen er voor dat al deze computers met elkaar kunnen praten. In het begin van het internet, toen men nog gebruik maakte van gewone telefoonlijnen om zijn PC met het internet te verbinden, kon men computers met elkaar horen praten met hoge en lage tonen; hoe lager de toon, hoe trager de verbinding; nu praten ze zo snel met elkaar dat het niet meer te horen is.Als men al die computerverbindingen bekijkt op een wereldkaart vormen zij een echt spinnenweb of web of ‘World Wide Web’ of ‘WWW’. De betekenis van website kan dan ook begrepen worden als ‘een plaats gelegen langs het internet’. En zoals ieder huis een adres heeft, heeft ook iedere plaats-langs-het-internet of website een adres dat uniek is over de ganse wereld.Wat doet men met een plaats-langs-het-internet? Die plaats wordt gebruikt om informatie in op te stapelen, zoals een boek, met een eerste, tweede, derde enz., zoveel pagina’s als men wil. Zo heeft de KonVIB ergens een plaats-langs-het-internet gehuurd en daar allerlei informatie in opgeslagen. Het adres van die plaats is www.konvib.be. Concreet wil dit zeggen dat de KonVIB een deel van de harde schijf en van de rekencapaciteit huurt van een computer, die gelegen is langs en toegang heeft tot het internet. Als men ergens in de wereld www.konvib.be intikt in een computer verbonden met het internet, wordt een bericht gestuurd via het ‘World Wide Web’ naar de KonVIB-computer met de vraag de eerste pagina van de opgeslagen informatie terug te sturen. Op die eerste pagina staat, naast allerlei informatie, ook vermeld hoe de andere pagina’s kunnen worden opgevraagd.

De website van de KonVIB is volledig vernieuwdzie: www.konvib.be

07

Page 8: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

Onze doelgroep

Iedereen, en er zijn ongeveer 1,5 miljard internetgebruikers op de wereld, heeft toegang tot onze website. Maar waarom zou iemand onze website willen bezoeken? Wel, omdat er interessante informatie op staat of dat denken we toch. Interessante informatie voor wie? Interessante informatie voor Nederlandstalige imkers. Van de 1,5 miljard potentiële bezoekers blijven er dan hooguit nog 10.000 over.Maar hoeveel imkers hebben internet? Uit statistieken van 2007 blijkt dat in Vlaanderen, in de leeftijdsgroep van 55 tot 64 jaar, 49% van het internet gebruik maakt. In Nederland, meer specifiek in de stad Alkmaar, is dat 77%. Van de 1,5 miljard mogelijke bezoekers blijven er dan nog ongeveer 6500 over. In dit aantal is geen rekening gehouden met niet-imkers, zoals degenen die op zoek zijn naar informatie over honing en andere producten, of schoolkinderen die een spreekbeurt moeten maken over de teleurgang van ons milieu en bijen als aaibare slachtoffers beschouwen. Hiermede rekening gehouden wordt het aantal mogelijke bezoekers geschat op een 10.000, een mooi rond getal. Indien die 10.000 mensen eenmaal per jaar de website bezoeken komt dit neer op ongeveer 30 bezoekers per dag. Op 18 februari 2010, de dag van het schrijven van dit artikel, waren er volgens de statistieken die Google over de website bijhoudt, 38 bezoekers. Zou voorgaande berekening kunnen kloppen?

De opbouw van de website

De bedoeling van de website is in de eerste plaats nuttige en bruikbare informatie verschaffen aan twee doelgroepen: de imkers en degenen die voor meerdere redenen geïnteresseerd zijn in het bijenhouden. In de tweede plaats wil de website aan iedere afdeling of provinciaal bestuur de mogelijkheid bieden een eigen website te hebben, zonder veel inspanningen en kosten. Daarom bestaat de website

uit verschillende onderdelen:1. Voor iedere provincie is er een

aparte deelwebsite. Minimum bevat deze deelwebsite de naam en de contactgegevens van de voorzitter en de secretaris. Het is aan de provincie er voor te zorgen dat de deelwebsite verder wordt uitgebouwd met nuttige informatie voor haar leden en vooral voor potentiële leden.

2. Voor iedere afdeling is een aparte deelwebsite voorzien, gelijkaardig aan deze van de provincies. Het verschil is wel dat er vijf provincies zijn en een 100-tal afdelingen, zodat deze websites noodzakelijk kleiner zullen zijn.

3. In het KonVIB gedeelte op de eerste pagina worden de doel-stellingen en organisatie van de vereniging uitgelegd, de werk-groepen ontbreken echter. Met het onderdeel ‘Uw Mening’ wordt de bezoeker van de website aan het woord gelaten, door de mogelijk-heid te geven om vragen te stellen, te reageren op een bepaalde mening of zelf een mening naar voren te brengen. Zonder veel succes overigens.

Verder worden hier de meer algemene functies ondergebracht, zoals: de mogelijkheid tot het downloaden van bestanden en een agenda van de activiteiten, georganiseerd door provincies en afdelingen. In het middenveld van de eerste pagina wordt nieuws gebracht, nieuws afkomstig van de KonVIB en allerlei andere bronnen die beschikbaar zijn op het internet.

4. Het gedeelte bestemd voor imkers is opgesplitst in twee delen. Het gedeelte ‘Hoe Imkeren’ is het boek van Dirk Desmadryl ‘Imkeren in de 21ste eeuw’. Dit gedeelte is voornamelijk gericht naar beginnende imkers die nog hun weg zoeken of mensen die eerst wat meer informatie wensen alvorens daadwerkelijk met imkeren te beginnen. Het voordeel van een boek is dat de informatie samenhangend als een

geheel wordt gebracht en de lezer niet wordt geconfronteerd met elkaar tegensprekende meningen. Imkers met meer ervaring kunnen natuurlijk ook eens stiekem komen kijken.

De naam ‘Imkerwereld’ voor het tweede gedeelte geeft aan dat de imker zich niet moet beperken tot zijn bijenhal, maar dat zijn belangstelling zich kan en moet uitbreiden naar allerlei aspecten die verbonden zijn met zijn hobby. Er wordt aandacht besteed aan de niet te omzeilen onderwerpen, zoals: verzekeringen en wetgeving, die de imker wijzen op zijn rechten maar ook op zijn plichten voortvloeiende uit het produceren van voedsel. Via links kan de imker het internet verkennen op zoek naar kennis over bijen en bijenhouden. Er zijn talrijke, om niet te zeggen veel, websites die over bijen handelen. Van de meest eenvoudige weetjes tot spitswetenschap, aan de grens tussen weten en niet-weten. Kennis van één of meerdere vreemde talen is zeker een pluspunt en opent de deur naar een waaier van websites met nieuwe invalshoeken en werkwijzen. Verder is er nog de rubriek ‘Vraag en Aanbod’ waar iedereen imkermateriaal kan aanbieden of een vraag naar specifiek materiaal kan plaatsen, een aangepaste lijst van lesgevers, klein nieuws en een overzicht van een aantal actuele en klassieke boeken over bijen en bijenhouden. Momenteel wordt gewerkt aan het op poten krijgen van het Bijenforum en het aanverwante archief, terwijl enkele filmpjes worden getoond, die worden verzonden vanuit de KonVIB website, ter voorbereiding van Nederlandstalige onderwerpen.

5. Het gedeelte voor de niet-imkers wordt gesplitst in drie delen: ‘Bijenproducten’, ‘Bijenacademie’ en een ‘Helpfunctie’. Bijenproducten worden behandeld vanuit het standpunt van de gebruiker, terwijl in ‘Bijenacademie’ de bij wordt beschreven en potentiële imkers worden aangemoedigd een eerste

08

Page 9: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

stap te zetten naar een duurzame hobby. De helpfunctie is een eerste hulp bij ongevallen, meer specifiek in het geval van een steek door een bij, hommel of wesp.

6. Het gedeelde in verband met het Vlaams Bijenteeltproject zal verder worden uitgewerkt in de loop van het volgende projectjaar 2011-2012.

Wat gaat de toekomst brengen? Het is duidelijk dat een aantal belangrijke aspecten van het bijenhouden niet voorkomen op de website. Dus veel aandacht zal nog moeten gaan naar het verder uitbreiden van de beschikbare onderwerpen. Het probleem is het vinden van mensen die de inspanning willen doen hun kennis samen te vatten en voor iedereen toegankelijk te maken. Niet zo interessant, maar niet minder belangrijk, is het onderhoud van de website. Niets is zo storend als niet werkende links en

aankondigingen van activiteiten van jaren terug.

Website versus maandblad

Een vraag die iedereen zich wel eens gesteld heeft, is de relatie tussen website en maandblad. Zijn het concurrenten van elkaar, werken ze elkaar tegen of kunnen ze juist goed met elkaar opschieten, en wat gaat de toekomst brengen? Slechts twee bedenkingen.Een belangrijk onderscheid tussen beide media is dat het internet en dus ook de website toegankelijk is, of kan gemaakt worden, voor iedereen. De website is dus het middel bij uitstek om de link te leggen tussen de imkerswereld en de buitenwereld, wie die buitenwereld ook mag zijn. Maar niet te vergeten, via de website heeft de buitenwereld ook een inkijk in de imkerwereld; er netjes bijlopen is niet onbelangrijk.

Langs de andere kant is het maandblad vrij gesloten en dus ideaal geschikt voor informatie die enkel bedoeld is voor leden van de club. Door het betalen van lidgeld hebben de leden recht op informatie die exclusief voor hen bedoeld is. Goede en degelijke informatie is niet gratis, alhoewel door het internet die indruk wordt gewekt.Dit wil echter niet zeggen dat voor het verspreiden van deze exclusieve informatie steeds en overal gebruik zal gemaakt worden van het maandblad in zijn huidige vorm. Het is realistisch te veronderstellen dat in de toekomst het maandblad wordt verdeeld via het internet om de eenvoudige reden dat dit goedkoper is. Door de meer economische distributie kan meer geld besteed worden aan de kwaliteit van de aangeboden informatie. Conclusie: een beter maandblad door meer internet.

Wilt u ook adverteren in ons maandblad?Inlichtingen bij: Koninklijke Vlaamse Imkersbond

Tel. 09-386.84.23 - [email protected]

I M K E R H U I S “ D E W I L G E N T U I N ”HEEREMANS NORBERTRESSCHEBEKE 12 9320 EREMBODEGEM-AALSTTEL. 053-66.76.52Openingsuren: woensdag tot vrijdag van 10 tot 20 u. (nov-dec-jan-feb) gesloten om 18 u.) zaterdag van 10 tot 18 u. gesloten op zondag, maandag en dinsdag

ALLE BIJENMATERIALENspecialiteit: ramen in alle gekende maten

jonge koninginnen carnica F1vier imkersgeneraties: levering is mogelijk vanaf half juni

e i g e n w e r k p l a a t s

09

Page 10: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

PRAKTIJKMOERTEELT IN BROEDKAMER

Norbert Nijs

Koud hoogsel

In de voorbije jaren leverden onze selectieverantwoordelijken heel wat inspanningen om de bijenstanden te verbeteren via de verdeling van teeltlarfjes afkomstig van zachtaardige moeren. Gelijktijdig leerden de imkers hoe ze met behulp van deze larfjes zelf kwaliteitsmoeren kunnen telen in de honingkamer, boven een moerrooster. De methode ligt in het bereik van iedere imker: we hoeven niet méér te doen dan een paar uur vóór het inbrengen van de teeltlarfjes (minstens 4 uur ervoor indien de larfjes nog niet in het voedersap liggen) enkele ramen met open broed naar de honingkamer te verplaatsen, samen met de opzittende voedsterbijen. Daardoor heerst er bij deze bijen, op het ogenblik dat we de teeltlarfjes inbrengen, al een zeker gevoel van moerloosheid dat hen ertoe zal aanzetten om op de aangeboden larfjes moerdoppen op te trekken. We hangen het teeltraam tussen twee ramen met open broed, zodat de voedsterbijen de larfjes langs beide zijden kunnen omringen, verzorgen en warm houden.

Warme broedkamer

Omdat het voor de doorsnee imker meestal om een beperkt aantal teeltlarfjes gaat, mag de voeding van de larfjes (= de beschikbaarheid van voldoende voedersap) normaal geen probleem zijn, zodat het in feite alleen maar fout kan gaan op het vlak van de verwarming. Voor de moerteelt is de verwarming echter van het allergrootste belang. Het is namelijk geweten dat ze in de popfase een bepalende rol speelt in de ontwikkeling van de jonge moeren. Een te lage temperatuur in

die fase leidt onvermijdelijk tot een lagere moerkwaliteit. Ik vrees dat de temperatuurvereiste bij vele imkers een serieus struikelblok vormt voor een succesvolle moerteelt in de honingzolder. In tegenstelling tot de echte moerteler beschikt de gemiddelde hobbyimker immers over geen broedstoof om de moerdoppen in de popfase op temperatuur te houden, met het gevolg dat de jonge moeren al te vaak in te koude omstandigheden opgroeien, wat nadelig is voor hun vitaliteit. Het loopt dan vaker mis tijdens de paring, of de productievolken wijzen de jonge moeren frequenter af tijdens het inbrengen, of vervangen ze achteraf. Een ander risico is dat volken waar ze aan het hoofd van staan, dikwijls niet goed door de winter komen. Wie moeren in de honingkamer teelt, moet dan ook bijzondere aandacht schenken aan het aspect warmte. De voor de moerteelt gebruikte kast moet zeer sterk bevolkt zijn en we moeten altijd zorgen voor extra isolatie en afdekking. Kasten uit kunststof zijn op dat vlak duidelijk in het voordeel, maar het is net als bij de broedstoven: hoeveel imkers beschikken erover?

Werkwijze

Het geschetste warmteprobleem is niet aan de orde wanneer de moerteelt in de broedkamer plaats vindt. Dat we ook daar (of in de arrestkamer) in aanwezigheid van de moer aan moerteelt kunnen doen, zal wellicht menig imker verbazen. Deze mogelijkheid is inderdaad vrij onbekend en wordt daarom minder toegepast. Het is nochtans een eenvoudige methode die slechts twee eisen stelt. De eerste eis is dat de ingebrachte teeltlarfjes al een

dag verzorgd werden in een starter, een moerloos volk of het moerloos gedeelte van een volk. Zodra ze in het voedersap liggen, kan hun verdere verzorging (pleegfase) probleemloos plaatsvinden in de broedkamer van elk doorsnee moergoed productievolk. De moerloosheid (of het zich moerloos voelen) speelt namelijk slechts een rol in de aanvaardingsfase van de moerteelt. De tweede eis is dat de moer niet bij de teeltlarfjes kan. We kunnen ze, zoals geïllustreerd in de tekening op de volgende pagina, onderbrengen in een raam dat we tot teeltkooi ombouwden door de beide zijvlakken af te sluiten met een moerrooster. Aan de ene zijde nieten we de rooster gewoon vast aan het raam. Aan de andere zijde bevestigen we de rooster d.m.v. haakvijsjes die we kunnen wegdraaien om, indien nodig, de kooi aan de zijkant te openen. Om een steviger geheel te bekomen, maken we de boven- en onderlat van het raam best uit een iets dikker formaat.

Als we voor het inkooien van de moercellen de bekende driedelige, kegelvormige kooitjes gebruiken, moeten de moerroosters minstens

28 mm uit elkaar staan omdat de kooitjes aan hun breedste kant een doorsnee hebben van 27 mm. Dat bekomen we door de roosters te bevestigen op 28 mm dikke verticale balkjes die we tegen de binnenzijde van de beide zijlatten van het raam nagelen.

Zoals rechts op de schets te zien, kunnen we, bij gebruik van grotere ramen, de bijen laten bouwen in het niet voor de teelt benodigde

10

Page 11: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

gedeelte van het raam (vrije bouw of bouw in een losse inbouwkader). We kunnen deze ruimte echter ook met triplex afdichten.Aangezien de bijen de moercellen in de teeltkooi niet inbouwen - ik pas deze methode al vele jaren toe en heb het nooit vastgesteld - kunnen we gerust tot dag 15 van de teeltcyclus wachten om ze in te kooien, wat trouwens aan te bevelen is. Bij die gelegenheid moeten we

niet het volledige teeltraam uit de kast nemen, maar enkel de lat waar aan de kunstdopjes hangen en die hier dienst doet als ‘kooideksel’. Door naast één der schuine kanten van het deksel een gleufje te laten tussen het deksel en de bovenlat van het raam, kunnen we het deksel gemakkelijk afnemen met een schroevendraaier die we als hefboom gebruiken. Het inkooien gaat op die wijze bijzonder snel waardoor de

moerdoppen nauwelijks afkoelen. Op dag 17 van de teeltcyclus nemen we het teeltraam uit de kast en verwijderen we zekerheidshalve de losse rooster van de kooi ten einde de moerkooitjes er veilig uit te kunnen halen. Het risico dat de bijen de moerkooitjes tegen de roosters van de teeltkooi vastkitten, is weliswaar beperkt aangezien ze slechts twee dagen in de kast vertoeven, maar je weet maar nooit.

Om het deksel van de teeltkooi niet ongewild op te tillen tijdens de werkzaamheden in de kast (bijvoorbeeld omdat het door de bijen zou vastgekit zijn aan het bovenliggend moerrooster), beveiligen we het aan beide uiteinden met een haakvijsje in het vaste gedeelte van het raam. We zetten de haakvijzen in voorgeboorde gaatjes zodat we ze met de hand kunnen draaien. Als we de haken over de uiteinden van het deksel plaatsen, is dit voldoende geblokkeerd.

Net zoals bij moerteelt in de honingkamer, geeft de teelt in de broedkamer geen aanleiding tot zwermen, tenzij, vanzelfsprekend, het pleegvolk al in zwermstemming zou geweest zijn. Het is zoals gezegd een vrij eenvoudige methode. Ze vergt noch voorbereidende, noch begeleidende maatregelen. Wat de teeltomstandigheden en

bijgevolg de fysische kwaliteit van de geteelde moeren betreft, hoeft het geen betoog dat de larfjes, qua temperatuur en beschikbare voedsterbijen, nergens beter gediend kunnen zijn dan in het centrum van de broedkamer.

Laat inkooien beter

Dat we de moerdoppen op dag 15 kunnen inkooien, is een bijkomend voordeel van deze methode. Het enige pluspunt van het inkooien op dag 10 van de teeltcyclus, dit is de dag na het sluiten van de cel, is dat de bijen dan niet de mogelijkheid hebben om de moerdoppen in te bouwen, maar daartegenover staan tal van nadelen op kwalitatief vlak, als daar zijn:• De bijen verstevigen de celwand

van de moerdoppen normaal nog nadat die gesloten werden en verdikken ze ook door het aanbrengen van bijkomende

waslaagjes, zodat de bijenpop geen last heeft van de temperatuurschommelingen. Deze afwerking is niet mogelijk bij het inkooien op dag 10.

• Door het ontbreken van een rechtstreeks contact met de bijen, is de warmteregeling van de gekooide moerdoppen tijdens de hele popfase problematisch.

• Tijdens de eindfase van het popstadium verdunnen de bijen, in natuurlijke omstandigheden, het zegel van de moercel, in voorbereiding op het uitlopen van de moer en wellicht ook om wat lucht binnen te laten. Bij ingekooide doppen is dit opnieuw niet mogelijk.

• Op dag 10, dit is het tijdstip van het inspinnen en verpoppen, z i jn de moerdoppen het koudegevoeligst.

• Op dat moment zijn ze ook merkelijk gevoeliger voor schokken dan op dag 15. Op de

11

Page 12: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

vooravond van het uitlopen van de moeren stelt dit geen enkel probleem meer.

Het staat bijgevolg buiten kijf dat we de doppen beter op dag 15 inkooien, dit is op de vooravond van het uitlopen van de moer. De moerdoppen blijven daarna nog twee dagen in de kast. Op dag 17 van de broedcyclus zijn alle moeren uitgelopen en kunnen we ze overbrengen naar de bevruchtingskastjes.

Ter afsluiting nog dit: bijna alle imkers die ‘aangeblazen’ larfjes ophalen bij een overlarver, plaatsen de belarfde kunstdopjes onmiddellijk in een teeltraam of in een speciaal daarvoor gemaakt bakje zodat de dopjes tijdens het transport ook met de opening naar onder hangen net als dat het geval is in de bijenkast. Maar ze maken het alleen zichzelf moeilijk. Om de larfjes tijdens het transport warm en vochtig te houden, volstaat het

om ze op te bergen in een plastic zakje waarin een licht bevochtigd vel keukenpapier is aangebracht. We kunnen ze dan gewoon in onze vest- of broekzak stoppen. Ze zitten er warm en vochtig terwijl het geen enkele rol speelt in welke positie ze zich tijdens het transport bevinden.

Arrestkooi te koop in sommige imkerwinkels. foto’s: Ghislain De Roeck

12

Page 13: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

ZIEKTEBESTRIJDINGBESTRIJDING VAN AMERIKAANS VUILBROEDErwin Hoebrechts

Als ik er de website van ons Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) op nalees, dan wordt aangaande de bestrijding van Amerikaans vuilbroed (AV) het volgende gezegd:‘Wanneer wordt vastgesteld dat een kast door Amerikaans vuilbroed is aangetast, moet de PCE (Provinciale Controle Eenheid) waarvan de bijenstand afhangt, onmiddellijk worden gewaarschuwd. Als de monsters positief zijn (sporen bevatten) wordt de besmette kolonie ofwel geruimd ofwel wordt een kunstzwerm gemaakt. Er wordt door het FAVV in samenwerking met de burgemeester een beschermingsgebied met een straal van drie km rond de uitbraak afgebakend. Het is verboden bijen te vervoeren binnen het beschermingsgebied en de andere volken worden onderzocht om eventuele besmettingen te kunnen opsporen. De bijen en het materiaal van de imker mogen het beschermingsgebied niet verlaten.’

AV wordt veroorzaakt via broedaan-tasting door een bacterie, nl. de Paenibacillus larvae larvae. Deze bacil is een neefje van o.a. miltvuur. Ze hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze moeilijk te doden zijn. Dat komt, omdat deze bacteriën de mogelijkheid hebben om sporen te vormen. Wanneer alle omstandigheden gunstig zijn, zal onze bacterie gewoon in bacilvorm (= vegetatieve vorm) gedijen en zich ook kunnen vermenigvuldigen. In de regel gebeurt dit door zich te delen. Een deling kan in ideale omstandigheden vaak om de 20 minuten plaatsvinden, wat maakt dat één bacterie op 24 uur tijd gigantische aantallen nakomelingen kan genereren. Een bijenbroednest is een ideale omgeving, omdat er zowel de juiste vochtigheid als temperatuur heersen, en er is ‘voedsel’ genoeg in de vorm van bijenlarven. Indien de omstandigheden ongunstig zijn, dan zal de vegetatieve cel zich omvormen tot een spore. Zo’n een spore kan zich weliswaar niet delen, maar is zeer moeilijk vernietigbaar, omdat ze over een dikke, chemisch

resistente buitenlaag beschikt. Wereldwijd zijn er verscheidene strategieën om AV te bestrijden. In de meeste landen wordt antibiotica ingezet. Meestal gaat het om oxytetracycline (OTC), merknaam Terramycin. In ons land en in de rest van de Europese Unie zijn geneesmiddelen verboden, dus ook OTC. Bij ons bestaat de strategie erin om de uitbraak te isoleren en de ziekte plaatselijk uit te roeien. Laat ons beide methoden eens naast elkaar leggen en vergelijken.

OTC-behandeling

De OTC is verkrijgbaar onder de vorm van een poeder dat rechtstreeks in de kasten gebracht wordt, bv. op de ramen, of via een ‘grease patty’, dit is een deeg van suiker, voedingsolie en OTC. De voedingsolie zorgt ervoor dat het deeg zeer langzaam opgenomen wordt.De OTC verhindert klinische uitbraak van AV, maar laat de sporen onaangetast. In landen waar OTC ingezet wordt, stelt men vast dat de

meerderheid van de bijenpopulatie besmet is met AV-sporen. Eenmaal men dus met OTC-behandeling begint, moet men blijven behan-delen, want, als men stopt, breekt de ziekte uit. Bovendien heeft men een gerede kans op resistentie, met als gevolg dat de dosissen OTC dienen verhoogd te worden of dat er moet overgegaan worden naar het gebruik van een ander antibioticum.Vermits er ook in de drachtperiode behandeld moet worden, heeft men onvermijdelijk sporen van OTC of zijn afbraakproducten in de honing. Het gevolg is dat de honinggebruikers (wij dus) blootgesteld worden aan subtherapeutische dosissen over lange termijn. Vermis OTC ook gebruikt wordt voor het bestrijden van infecties bij mensen, riskeren we ook daar resistentievorming. De OTC-behandelingsmethode is dus moeilijk duurzaam te noemen. Ze heeft slechts twee voordelen: • de getroffen imker wordt

niet geconfronteerd met het doemscenario dat hij al zijn kasten gaat verliezen in het geval dat een AV-uitbraak vastgesteld wordt;

• voor de farmaceutische industrie is deze werkwijze meer dan lucratief.

Isolatie en uitroeiing

De oorspronkelijke werkwijze in België bestond erin om een staalname uit te voeren op alle Paenibacillus larvae in sporevorm (links) en in vegetatieve vorm (rechts).

13

Page 14: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

kasten van de verdachte bijenstand en de omgeving ervan (schutkring). Uiteindelijk werden dan alle bijenvolken vernietigd die sporen van AV bevatten. Dus niet alleen de zieke volken, maar ook die waarin AV latent aanwezig was. Op lange termijn is dit de meest duurzame methode. In landen waarin deze strategie al toegepast werd over vele decennia, stelt men vast dat het aantal uitbraken van AV daalt en dat niet meer dan 10% van de bijenpopulatie sporen van AV bevat.Een voorbeeld is Engeland. De uitroeiingsstrategie wordt er wettelijk toegepast vanaf 1940. Gemiddeld waren er in de jaren vijftig van de vorige eeuw 1032 AV-uitbraken in Engeland en Wales samen. Gedurende de jaren negentig was dat gedaald tot 164 gevallen gemiddeld.Uiteraard zijn er geen residuen te vrezen en ook geen resistentie-mechanismen. De methode is echter voor de getroffen imker niets minder dan een catastrofe, en dus moet men vrezen dat niet alle AV-uitbraken gerapporteerd worden. Dit brengt de efficiëntie van de ganse aanpak in gevaar.Sinds het begin van deze eeuw heeft men dan ook onderzoek gedaan om te bepalen of het maken van kunstzwermen van aangetaste en/of sporendragende volken een goede werkwijze is om AV uit te roeien en tegelijkertijd de bijen en dus de imker te sparen.In 2003/2004 liep er in Tirol (Oostenrijk) een proefprogramma, waarbij een AV-uitbraak als volgt werd aangepakt:• de verdachte volken werden

afgeschud in een nieuwe kast, enkel op wasramen; geen voer werd toegediend;

• de volken werden opgesloten gehouden, nog steeds zonder voer, totdat de eerste verhonge-ringverschijnselen vastgesteld werden;

• vervolgens werden de bijen gevoerd;

• de financiële tussenkomst die voorzien was om de imker te compenseren voor de uitroeiing van zijn volken, werd hier gebruikt voor de aankoop van nieuwe kasten, waswafels, etc.

• vaak was de imker na de AV-uitbraak beter af wat betreft de staat van zijn kasten en ander materiaal.

Deze kunstzwermmethode is niet nieuw. Ze werd al in 1769 voor-gesteld om AV te bestrijden, later werd ze opnieuw opgediept.In Denemarken werden vijftien volken Apis mellifera ligustica van dezelfde afkomst, geïnfecteerd met 1 x E9 (1000 miljard) Paenibacillus L. L. van de stam JT-79. De volken werden regelmatig gescreend op AV-uitbraak. Men vond in alle kolonies zeer hoge hoeveelheden AV-sporen (gemiddeld 1.600.000 sporen per gram). Na 43 dagen vertoonden 12 volken klinische symptomen van AV. Deze volken werden als volgt behandeld:• de bijen werden in houten

ontsmette kratten geschud, die voorzien waren van wasstrips;

• de bijen mochten uitvliegen, maar een koninginnenrooster onderaan verhinderde eventuele zwermen;

• na vier dagen werden de bijen overgebracht in ontsmette bijenkasten met ramen die voorzien waren van waswafels;

• onmiddellijk hierna werd er gevoerd met suikersiroop.

Na deze behandeling stelde men vast dat de sporenconcentratie in de honing gedaald was naar een gemiddelde van ongeveer 1000 sporen per gram honing. Gedurende een observatieperiode van twee jaar werden er nog steeds wel sporen gevonden, maar klinische uitbraak bleef weg. De conclusie van deze studie was, dat het maken van een kunstzwerm even effectief was in de bestrijding van AV als een OTC-behandeling.Onderzoekers in Celle (Duitsland) kwamen tot hetzelfde besluit.

In de uitroeiingsstrategie, los van het feit of men nu vernietigt of kunstzwermen maakt, zit er echter ook een zwak punt. Vaak duurt het lang (dagen/weken) alvorens men vanuit de genomen stalen bewijs heeft of het al dan niet om AV gaat. In deze periode kan de ziekte zich verder verspreiden. Belangrijk is dus dat men middelen heeft om de diagnose onmiddellijk te stellen. Idealiter direct door de assistent bijenteelt of de dierenarts of de FAVV-functionaris en dit bij de staalname zelf. Hiervoor zijn er een aantal diagnosekits op de markt.

Diagnosekit.

We stellen vast dat de aanpak van onze overheid betreffende AV-bestrijding volledig in lijn is met de wetenschappelijke ontwikkelingen ter zake en dat we als imkers er alle belang bij hebben om hieraan mee te werken. Het feit dat de opruiming van alle volken in geval van een AV-besmetting niet meer als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangt, moet ons ertoe bewegen om maximaal met de overheid mee te werken, gaande van registratie bij het FAVV tot en met de tegenmaatregelen bij effectieve uitbraak.

Bronnen:• ‘Control of American foulbrood by

eradication of infested colonies.’ R. Waite, M Brown, H Thompson and M Bew. National Bee unit, Central science laboratory, Sand Hutton, York, United Kingdom;

• ‘Control of American foulbrood by the shaking method.’ H. Hansen, C Brodsgaard. Danish institute of agricultural sciences, research group entomology, Denmark;

• ‘Control of American foulbrood by using alternatively eradication method and artificial swarms.’ W. Von der Ohe, Niedersachsisches Landesinstitut fur Bienenkunde, Celle, Germany;

www.microbelibrary.org;www.favv.be/sp/pa/prod-api-2_nl.asp#221.

14

Page 15: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

SELECTIEOVERLARfPROJEcT 2010BETERE BIJEN OP ONZE STANDENSelectiewerkgroep KonVIB v.z.w.Hubert Swinnen

Praktische regelingen overlarfdagen 2010:

• bestellen vóór 15 mei 2010;• data afhaling aangezogen moercellen (algemeen): zaterdagen 22 mei en/of 12 juni;• geen terugname van gebruikte dopjes om verspreiding van AV tegen te gaan;• teeltvolken worden vóór 20 april 2010 op AV onderzocht door het CODA.

Verantwoordelijke overlarfproject Vlaanderen:

• Hubert Swinnen, [email protected], tel. 011-68.46.14.

Opendeurdagen overlarven:

• Limburg: - Natuur Educatief Centrum ‘Domein Nieuwenhoven’ Hasseltsesteenweg zn, 3800 St.-Truiden: zaterdag 5 juni, van

14 tot 17 uur, Hubert Swinnen.• Vlaams-Brabant:

- Educatieve Bijenstand ‘Abdij van Park’ 7, 3001 Heverlee: zaterdag 15 mei, 9 - 12 uur;- Bruno Debruyne, Diestsesteenweg 44, 3390 Tielt-Winge: zaterdag 15 mei, 9 - 13 uur;- Roger De Croock, St.-Onolfsdijk 93, 9200 Dendermonde: zaterdag 15 mei, 14 - 17 uur;- Jef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel: zondag 2 mei, 9 - 12 uur.

• Oost-Vlaanderen: - Dirk Van Uytvange, Hekkestraat 28, 9200 Grembergen: zondag 15 mei, 14 - 16 uur. Vanaf 25 mei tot 10 juli kunnen op dit adres om de drie dagen aangezogen larven afgehaald worden. Vijf dagen op voorhand te bestellen op tel. 09-371.62.85 of via [email protected].

• West-Vlaanderen:- EB ‘De Gavers’, Eikenstraat 131, 8530 Harelbeke: zaterdag 22 mei, 14 - 17 uur. Op voorhand te bestellen bij Frans Declercq, gsm 0477-46.50.45, [email protected].

Regionale verdelers:

ANTWERPSE VERENIGING VOOR IMKERSBELANGEN - AVIB Verantwoordelijke: Harry Daems, e-mail: [email protected], 014-54.79.61.Flor Bergen Diestsebaan 49 3120 Tremelo tel 016-53.00.71 buckfastRoger Bertels Zittaart 24 2270 Poederlee tel. 014-21.06.80 carnicaJozef Cauwenberghs Braambessenstraat 70 2400 Mol tel. 014-31.92.56 carnicaHarry Daems Heivelden, 14 2260 Westerlo tel. 014-54.79.61 carnicaJan De Ridder Klaverheide 44 2930 Brasschaat tel. 03-663.26.38 buckfastJozef Fierens Hanswijk de Brecht 8 2800 Mechelen tel. 015-41.35.35 buckfastJan Hoes Em.Vermeulenstr. 123 2980 Zoersel tel. 03-383.60.35 carnicaKarel Pelgrims Wuytjesstraat 23 2223 Schriek tel. 0496.23.66.37 buckfastJan Stouten Kl. Lammeneelstr. 19 2220 Heist o/d Berg tel. 0496-23.66.37 buckfastChris Van Gampelaere De Hulsten 37 2980 Zoersel tel 03-309.25.78 carnicaTheo Van Hoof Masheikedreef 6 2220 Heist o/d Berg tel. 015-23.45.85 buckfastDenis Van Turnhout Geelseweg 3 2250 Olen tel 014-22.11.18 carnica

15

Page 16: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

LIMBURGSE IMKERSVERENIGING - LIB - Verantwoordelijke: Hubert Swinnen, zie boven.

Rik Bosmans Weerterweg 125 3950 Bocholt tel. 089-46.41.14 carnicaJean Cortjens Kartonsweg 134 3650 Dilsen-Stokkem tel. 089-79.23.90 buckfastFrans Daems Meilrijk 64 3290 Deurne-Diest tel. 013-66.36.48 carnicaWilly Drees Peerderbaan 68 3940 Hechtel tel. 011-73.37.57 carnicaAlbert Reynaers Hoogveldstraat 56 3600 Genk tel. 089-36.24.07 carnicaMathieu Scheepers Bergeinde 15 3680 Opoeteren tel. 089-85.61.42 buckfastHubert Seevens Jonkherenbos 20 3740 Bilzen tel. 089-41.63.23 carnicaHubert Swinnen Bautershoven 103 3800 Sint-Truiden tel. 011-68.46.14 carnicaGerard Weckx Loksvaartdijk 59 3900 Overpelt tel. 011-64.77.78 carnicaPierre Wouters Essenweg 12 3945 Ham tel. 011-34.38.54 carnica

Bij de overlarvers van de selectiewerkgroep Limburg kan elke Vlaamse imker in 2010 raszuivere eilandbevruchte carnicakoninginnen aankopen. Hieruit kan de imker verder telen en aldus krijgt hij op zijn stand zachte bijen die geselecteerd zijn op handelbaarheid, zwermtraagheid, meer opbrengst, poetsdrift en meer ziektebestendigheid. Ras: carnica-troiseck, lijn hofman. Prijs: 45 euro per koningin. Bestellen tot 20 mei 2010, bij een van onze telers. Leveren vanaf 1 juli na telefonische afspraak. Alle overlarvers zijn verplicht hun bijen preventief te laten onderzoeken op AV en automatisch een betreffend attest mee te geven.

VLAAMS-BRABANTS VERBOND VAN IMKERSVERENIGINGEN - VBVI Verantwoordelijke: Staf Kamers, [email protected], 016-22.12.87

Jef Beuckelaers Sneppelaar 4 1840 Londerzeel tel. 0479-51.46.04 carnicaDirk Cristael Varenstraat 5 2491 Olmen tel. 014-30.46.29 carnicaBruno Debruyne Diestsesteenweg 44 3390 Tielt-Winge tel. 016-20.29.48 carnicaRoger De Croock St.-Onolfsdijk 93 9200 Dendermonde tel. 052-22.27.18 carnicaPieter Dupont Vinkstraat 62 3150 Wakkerzeel tel. 016-60.56.95 carnicaFrançois Francet Rechtstraat 65 9160 Eksaarde tel. 09-346.86.65 carnicaNorbert Heeremans Resschebeke 12 9320 Erembodegem tel. 053-66.76.52 carnicaErwin Hoebrechts Braambessenstraat 15 2400 Mol tel. 014-31.99.92 buckfastGilbert Janssens Dopheidestraat 15 8200 St.-Andries tel. 050-38.70.92 carnicaStaf Kamers Goede Haardlaan 3 3100 Heverlee tel. 016-22.12.87 carnicaJulien Mannaerts Ellestraat 4 3020 Winksele-Delle tel. 016-48.01.27 carnicaHubert&Pascale Rahier Lindenstraat 107 1800 Peutie tel. 02-253.01.77 buckfastHugo Schelfhout Klokke Roelandlaan 6 9112 Sinaai tel. 03-772.58.35 carnicaLuc Storms J. Michielsstraat 15 2235 Westmeerbeek tel. 016-69.61.98 buckfastDavid Van Delm Tervuursesteenweg 98 1820 Perk gsm 0475-357.753 carnicaGermain Van Deursen Vakebuurtstraat 308 D 9990 Maldegem tel. 0475-73.80.77 carnica

KONINKLIJKE OOST-VLAAMSE IMKERSVERENIGING - KOIVVerantwoordelijke: Marco De Pauw, e-mail: [email protected], 09-371.62.85.

Alex Bouters Pachtgoedstraat 13 9220 Moerzeke tel. 052-47.97.17 carnicaAndré Decaluwé Groenhove 2 8720 Dentergem tel. 056-60.10.66 carnicaMarco De Pauw Vaartstaat 6 9850 Hansbeke tel. 09-371.62.85 carnicaAchiel Dhooge Kalkendorp 63 9270 Kalken tel. 09-367.63.03 buckfastRoger De Vos Wolvenstraat 9 9700 Oudenaarde tel. 055-31.60.86 buckfastDirk Van Uytvange Hekkestraat 28 9200 Grembergen tel. 052-21.73.19 carnica

KONINKLIJKE WEST-VLAAMSE IMKERSBOND - KWVIB Verantwoordelijke: Frans Declercq, [email protected], 056-77.69.20.

Frans Declercq Bottenhoek 18 8540 Deerlijk tel. 056-77.69.20 carnicaKoen De Waele Langebrugstraat 76 8800 Roeselare tel. 051-24.87.26 carnicaGuido Sweertvaegher Brouwerijweg 18 8906 Elverdinge tel. 057-42.20.83 carnicaHenri Tilleman ’t Hoogstuk 58 8800 Roeselare tel. 051-20.44.93 carnicaDieter Vandekerckhove Lampettenstraat 4 8770 Ingelmunster tel. 051-32.01.37 carnica

16

Page 17: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

SELECTIEMOERTELERS SELEcTIEWERKGROEP 2010Hubert Swinnen

Onderstaande moertelers werken volgens de voorschriften en controle van de Selectiewerkgroep van de KonVIB. Vóór 20 mei bestellen, a.u.b. Eventuele verzendkosten zijn niet in de vermelde prijzen inbegrepen.

Teler, adres, ras Telefoonnummer Gepaarde moerNateelt €€20

Ongepaarde moerNateelt € 5

KI-moer€ 45

AntwerpenHarry Daems - carnicaHeivelden 14, 2260 Westerlo 014-54.79.61 Ja Ja NeenLimburgWilly Drees - carnicaPeerderbaan 68, 3940 Hechtel 011-73.37.57 Ja Ja NeenAlbert Reynaers - carnicaHoogveldstraat 56, 3600 Genk 089-36.24.07 Ja Ja NeenMathieu Scheepers - buckfastBergeinde 15, 3680 Opoeteren 089-85.61.42 Ja Ja NeenHubert Seevens – carnicaJonkherenbos20, 3740 Bilzen 089-41.63.23 Ja Ja JaHubert Swinnen – carnicaBautershoven 103, 3800 St.-Truiden 011-68.46.14 Ja Ja NeenHenri Verslegers - carnicaTienderstraat 55, 3680 Neeroeteren 089-86.45.62 Ja Ja JaPierre Wouters - carnicaEssenweg 12, 3945 Ham 011-34.38.54 Ja Ja NeenVlaams-BrabantBruno Debruyne - carnicaDiestsesteenweg 44, 3390 Tielt-Winge 016-20.29.48 Ja Ja JaRoger De Croock - carnicaSt.-Onolfsdijk 93, 9200 Dendermonde 052-22.27.18 Ja Ja NeenNorbert Heeremans - carnicaResschebeke 12, 9320 Erembodegem 053-66.76.52 Ja Ja NeenJulien Mannaerts - carnicaEllestraat 4, 3020 Winksele 016-48.01.27 Ja Ja JaDavid Van Delm – carnicaTervuursesteenweg 98, 1820 Perk 0475-35.77.53 Ja Ja JaOost-VlaanderenAlex Bouters, - carnicaPachtgoedstraat 13, 9220 Moerzeke 052-47.97.17 Ja Neen NeenAndré Decaluwé – carnicaGroenhove 2, 8720 Dentergem 056-60.10.66 Neen Ja NeenMarco De Pauw – carnicaVaartstraat 6, 9850 Hansbeke 09-371.62.85 Ja Ja NeenRoger De Vos – buckfastWolvenstraat 9, 9700 Oudenaarde 055-31.60.86 Ja Ja NeenAchiel Dhooge – buckfastKalkendorp 63, 9270 Kalken 09-367.63.03 Ja Neen NeenDirk Van Uytvange – carnicaHekkestraat 23, 9200 Grembergen 052-217.73.19 Neen Neen NeenWest-VlaanderenFrans Declercq - carnicaBottenhoek 18, 8540 Deerlijk

`056-77.69.20 Ja Ja Ja

Guido Sweertvaegher - carnicaBrouwerijweg 18, 8906 Elverdinge 057-42.20.83 Ja Ja Neen

17

Page 18: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

De bijensterfte in onze contreien wordt in verband gebracht met heel wat mogelijke belagers. Parasieten, virussen, bacteriën, schimmels, vocht, imkermethoden, stress, chemicaliën in de kast, pesticiden en neonicotines in de omgeving …, allen komen ze in aanmerking en voor allen kan er wel een wetenschappelijke onderbouwing worden voorgelegd, afhankelijk van de hoek waaruit het onderzoek gebeurt.

Natuur uit evenwicht

De alles overkoepelende factor blijft echter de ziekteweerstand van de bij: pas wanneer die niet meer voldoende hoog is, kunnen sluimerende omgevingsfactoren toeslaan. Dit kwam reeds tot uiting in onze studie in 2005-2006 bij een 50-tal imkers. Het dossier ‘Bijensterfte een natuur uit evenwicht’ (1) werd op vier jaar tijd meer dan 8000 keer gedownload.Het was de aanzet tot een grotere bewustwording en opwaardering van de bloemenweide, de belangrijkste taak van de imkerij. Het gratis aanbieden van bloemenzaad in Limburg was hiervan een mooi voorbeeld. Later werd dit initiatief opgepikt door Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen.Nog veel meer kleine initiatieven volgden, niet enkel van de bijen-wereld maar ook van bewuste mensen die hun steentje wilden bijdragen. Er kwamen ook veel mailcontacten tot stand met steden en gemeenten, firma’s, ontwerpers en groenplanners, ook met milieugroepen en onderzoekers in binnen- en buitenland. Het groeide verder uit dan louter een verwittiging naar de Nederlandstalige imkers, voor wie het oorspronkelijk werd opgesteld.De verspreiding van de stuifmeel-gedachte op zich volstaat niet: er moet nog veel meer aangeplant en gezaaid worden en de bijenbonden maken hiervan best een prioriteit.

Stuifmeeltekort

Imkers denken vaak dat zij in een uistekend stuifmeelgebied zitten, terwijl dat dikwijls niet het geval blijkt te zijn. Bijen zijn nu actief van maart tot november en gedurende die ganse periode mag hun ziekteweerstand niet verzwakken. De aanleg om stuifmeel op te slaan zit in hun genen, maar in het actieve seizoen is één week van stuifmeeltekort of slecht weer voldoende om de ganse stuifmeelvoorraad leeg te halen. Een stuifmeelarme periode van enkele weken is een regelrechte

aanslag op de weerstand van de jonge bijen. Door de inferieure

voedersappen zal een zwakkere volgende

generatie gevormd worden en dat leidt

dan weer tot zwakkere nakomelingen enz.

Wanneer het eiwitgehalte van een volk met niet meer dan 40% vermindert, kan het bij een volgende goede, gevarieerde stuifmeeldracht de weerstand in twee tot vijf weken heropbouwen. Verzwakte het volk nog erger, dan kan het tot twaalf weken duren of kunnen de bijen verzwakt blijven (2). Het verklaart ook waarom bij dode volken dikwijls nog stuifmeelvoorraden gevonden worden, de verzwakking en aan-tasting van het volk gebeurde al veel vroeger in het jaar, het latere stuifmeelaanbod kon daar niets meer aan veranderen.

Aanplantingen en inzaaiingenHet is daarom van het allergrootste belang dat de imker zijn omgeving en de drachten uitstekend kent, en niet alleen de voornaamste honingdrachten maar vooral de stuifmeeldrachten. Zitten er ‘gaten’ in het seizoen, dan moet daarop ingespeeld worden met aanplantingen, inzaaiingen, het treffen van regelingen met landbouwers en buurtbewoners enz. Voor sommigen zit er een dergelijk ‘gat’ tussen vroege dracht en zomerdracht, maar voor de meesten situeert het zich na de zomerdracht, wanneer de natuur langzaam stilvalt, terwijl de volken nog tot in oktober de belangrijke winterbijen vormen. Een terugval in juli-augustus is op vele plaatsen niet meer recht te trekken met een uitstekend aanbod in september, omdat er dan op veel plaatsen doodgewoon niet meer voldoende en gevarieerd stuifmeel in de omgeving aanwezig is voor het aantal insecten dat ervan moet leven. We hebben tientallen jaren geleden met zijn allen de voorjaarsschaarste aangepakt door massaal wilgen-stekken te planten en de nadruk te leggen op voorjaarsbloeiers. Het gevolg is dat Nosema, de voorjaarsziekte bij uitstek, zo goed als verdwenen is. Vandaag moet iedereen meewerken om voldoende stuifmeeldracht te garanderen voor de nazomer en de herfst. Laatbloeiende bomen en struiken bieden een groot en jaarlijks

ZIEKTEBESTRIJDINGBIJENSTERfTE DOOR STUIfMEELTEKORT

2005-2010, EEN STAND VAN ZAKENMarc Missotten

18

Page 19: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

aanbod, maar het duurt een tijdje voor ze groot zijn. Wie onmiddellijk resultaat wil zien, kan dat bereiken met inzaaien van late bloemen en geplande groenbemesting in de landbouw. Alle projecten die daarvoor opgestart worden zijn waardevol. De gezamenlijke bestelling en verdeling van phaceliazaad, die we zelf opgezet hebben dit jaar, kende respons tot in Nederland. Spijtig dat

sommigen niet meededen omdat het uitging van een privé- initiatief van een imker en niet van een vereniging of bond. Maar het resultaat liegt er niet om, op Vlaamse bodem zal er dit jaar bijna 200 ha phacelia bloeien voor de bijen en de insecten in het algemeen. Laat het een voorbeeld zijn voor nog vele initiatieven, hoe meer hoe beter.

Investeren voor de toekomst

De bijensterfte is er niet plotseling gekomen, maar is het gevolg van een langzaam proces, even langzaam als de achteruitgang van de bloemen in onze omgeving. Voor het herstel hiervan, tenminste rondom onze bijenstanden, moeten wij imkers ons inzetten en onze buurt ermee voor motiveren. Voor een landelijke verbetering zal een nog ruimere bewustwording nodig zijn. Laten we ondertussen beginnen met onszelf en zeg niet: ‘Ik ben 75 jaar, voor mij hoeft het niet meer, ik zie die boom toch niet meer groot worden’, maar plant hem toch maar en zie het als een goede investering voor uw nakomelingen.

Wie vragen hieromtrent heeft kan die stellen via mail op [email protected] of op ons Vlaams forum [email protected], ik zal erop reageren.(1) dossier ‘Bijensterfte, een natuur uit evenwicht’, http://www.bieenkorf.be/bijensterfte.pdf(2) Randy Oliver – ‘Scientific Beekeeping’http://www.scientificbeekeeping.com/index.php?option=com_content&task=view&id=34

19

Page 20: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

AKELEI – AqUILEGIA Roger De Vos & Katinka Van Nerum

BIJENWEIDEDRACHTPLANTEN

Akeleien behoren tot de al lang bekende planten die overal wel een plaatsje weten op te eisen in de border, het gras of tussen de stenen.De naam ‘Aquilegia’ komt van het Latijnse ‘aquila’, dat adelaar of arendsklauw betekent. De vorm van de sporen op de bloem vertonen inderdaad gelijkenis met de klauw van een roofvogel. Akeleien groeien in gematigde streken over het hele noordelijke halfrond, van de Verenigde Staten tot het verre Oosten.De meest voorkomende wilde akelei in Europa, de Aquilegia vulgaris, is in België vrij zeldzaam en komt alleen voor rond de Maas en in de Ardennen.Akeleien behoren tot de meest opvallende planten van de late lente tot in de herfst – vanaf begin maart wanneer het heldergroene blad door de donkere aarde breekt, tot november wanneer de planten in winterslaap gaan. Maar hoe mooi het blad ook mag zijn, wij imkers kweken de plant vooral om zijn bloemen. De akelei is

een goede nectar- en pollenplant. Ze heeft zowel een nectar- als pollenwaarde van 3. De bloeitijd spreidt zich uit over de maanden mei en juni. De uitgebloeide planten leveren nadien nog mooie decoratieve zaaddozen op.De bloemen zijn er in alle kleuren van de regenboog, met een uiterlijk dat minstens evenveel variaties kent. Ze hangen naar beneden met aan de bovenkant lange buisjes, de sporen. Dit zijn tot nectariën omgevormde kroonbladeren waarin nectar is opgeslagen. Nadat de sporen door de hommels zijn opengebroken, kunnen ook de bijen aan de nectar.De Europese soorten hebben korte sporen, de Amerikaanse hebben sporen die wel 9 cm lang kunnen zijn. De Amerikaanse akeleien worden daar ook door de kolibries bezocht die uit zijn op de nectar.De bloemkleur kan wit, paars, blauw, bordeaux, roze of geel zijn. De soorten kruisen gemakkelijk met elkaar en dat geeft soms heel mooie kleurschakeringen. De hoogte van de Aquilegia vulgaris is meestal tussen de 40 en 70 cm. Maar onze veredelaars brachten ook al de Aquilegia alpina op de markt, een plantje van ongeveer 20 cm hoog dat het uitstekend doet in de rotstuin. Een sterke akelei voor verwildering is de Aquilegia ‘Nora Barlow’ met gevulde, roodwitte bloemen. Bij het zoeken naar nieuwe cultivars selecteert men tegenwoordig op bloemen die omhoog gericht staan. Zoals bij de meeste vroeg in het jaar bloeiende planten hangen de bloemen van de akelei naar beneden om het stuifmeel en de nectar te beschermen tegen de regen. Maar daardoor is uiteraard de bloem minder goed zichtbaar.Akeleien zijn gemakkelijke planten

die zowat in elke grondsoort gedijen. Ze zijn ook goed winterhard, maar natte voeten in de winter kunnen de akelei schade toebrengen.Akeleien zijn kortlevende planten, ze gaan na enkele jaren dood. Maar niet getreurd, ze zaaien zich overvloedig uit. Als u ze eenmaal in de tuin hebt, hoeft u ze nooit meer aan te kopen. In tegenstelling tot andere vaste planten hebben akeleien een hekel aan verplanten. In de regel herstellen ze zich niet meer na zo’n ingreep. Daarom kunt u het best de heel jonge zaailingen meteen op de juiste plaats zetten. Nog beter natuurlijk is ervoor zorgen dat verplanten niet hoeft door de zaden – die rijp zijn in juli – ter plaatse uit te zaaien. De opgroeiende plantjes zullen pas het volgende jaar tot bloei komen. Allerhande soorten en zaden zijn vlot in de handel verkrijgbaar. Dus wat houdt u nog tegen om dit schitterende en gemakkelijke plantje – dat bovendien nog waarde heeft voor onze bijen – aan uw bloemenborder toe te voegen.

Foto’s: Roger De Vos

20

Page 21: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

PottenbakkerswespenOm in holen broedende insecten in de tuin aan te trekken, is het aanbieden van een zogenaamd ‘bijenhotel’ een gegarandeerd succesvolle actie. Ik gebruik daarvoor overjarige kaardenbolstengels. Die voldoen goed, want ze gaan een paar jaar mee en hebben een gladde holte zonder merg. Het zijn bepaald niet alleen solitaire bijen die er te zien zijn. De helft van de bevolking bestaat uit wespensoorten. Een talrijke soort is de pottenbakkerswesp (Trypoxylon figulus). Naast de bijen en wespen zijn ook hun parasieten ruim aanwezig. De relaties tussen gastheren en parasieten zijn altijd boeiend. De parasieten weten de nesten van de gastheer klakkeloos te vinden.

De pottenbakkerswespen zijn te zien gedurende de gehele zomer. Het zijn wespen die behoren tot de graafwespen, maar graven doen ze niet. Ze nemen allerlei bestaande holtes voor lief en gebruiken klei en zand vermengd met speeksel als een soort metselspecie. Als een holte wat te breed is naar hun zin, vernauwen ze de ingangsdiameter met wat klei. Ook de cellen worden met klei dichtgemaakt.Als je ze nader bekijkt, zie je ook dat er verschillen in grootte zijn. Momenteel worden er daarom 3 soorten onderscheiden van deze wesp, maar het verdere uiterlijk is gelijk. Eerder zag men ze alle als één soort. Trypoxylon figulus is de meest voorkomende. Een vrouwtje van die soort meet circa 15 mm. De kleinere, die later zijn benoemd, betreffen T. medium en T. minus. Mannetjes zijn steeds kleiner dan vrouwtjes. Ik vermoed dat in mijn tuin ook T. medium voorkomt.

Figuur 2: vrouwtje Trypoxylon figulus bij de nestholte.

Eerder schreef ik al dat het graafwespen zijn, maar je zou bij de activiteiten van deze dieren eerder denken aan spinnendoders. Ze doen namelijk hetzelfde. Voor het broed verzamelen ze kleine spinnen, die in de voorbereide cellen worden gelegd. De prooien zijn slechts verdoofd en niet gedood. Zo blijven ze lang in leven en zijn aldus vers voedsel voor de larve. De pottenbakkerswesp legt er een eitje bij en metselt de cel dan dicht. In een nestpijpje kunnen zo gemakkelijk 10 cellen achter elkaar liggen. De laatste cellen zijn meestal bestemd voor mannetjes, dus daarin zal de wesp een onbevrucht eitje leggen. Het pijpje wordt daarna afgesloten met klei (fig. 1 en 2).De graafwespen (Sphecidae en Crabronidae) zijn wereldwijd vrij talrijk met ruim 9000 soorten. In de Benelux komen er daarvan ongeveer 170-180 voor. Dat is op het wereldtotaal niet zo veel, maar toch nog een respectabel aantal. Vele hebben een relatief brede kop.

Figuur 3: goudwesp Trichrysis cyanea (7 mm).

Deze pottenbakkerswespen zijn plaatselijk talrijk en blijken zeer geschikte gastheren te zijn voor enkele andere wespen. Bij mij is dat in de eerste plaats voor de goudwesp (Trichrysis cyanea). Dat is een werkelijk schitterend koekoekswespje van ongeveer 7-8 mm lengte. Deze goudwesp is eigenlijk niet goed te beschrijven. Je moet ze gewoon zien met hun flonkering van blauw-groene iriserende kleuren. Over het gehele lichaam zijn ze bovendien sterk gepuncteerd. Dat vergroot het kleureneffect. De mannetjes en vrouwtjes hebben dezelfde kleuren en het verschil in de geslachten is in het veld niet gemakkelijk waarneembaar. Het gedrag verraadt echter soms veel. Mannetjes zullen geen cellen inspecteren op de staat van het broed. Ze zijn er slechts op uit om vrouwtjes te vinden, waarmee gepaard kan worden. Laat in het seizoen is de kans daarop niet meer erg groot.

Figuur 1: vrouwtje pottenbakkerswesp (Trypoxylon figulus).

21

INSECTEN

Page 22: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

Figuur 4: vrouwtje pottenbakkerswesp probeert de indringer (goudwesp Trichrysis cyanea) te steken.

Zo lang de pottenbakkerswespen actief zijn bij de broedplaatsen, zijn deze parasieten ook aanwezig. Ze controleren voortdurend de staat van een broedcel. Dat doen ze als de gastheer even weg is om spinnen te vangen of klei te halen. Ook deze goudwespen zijn vrij talrijk bij mij in de tuin (Koudekerke, Zeeland).

Indien de gastheerwesp een indringer aantreft als ze thuiskomt, zal ze die hardhandig verwijderen. Je kunt er gewoon op wachten en dan is het leuk om te zien dat de goudwesp een goede verdediging heeft. Ze kunnen zich oprollen tot een bolletje en zijn dan nauwelijks bereikbaar voor een angel door hun relatief harde chitinepantser. Figuur 4 laat zo’n ontmoeting zien. De gastheer probeert de indringer te steken.

De goudwespen zijn volkomen afhankelijk van het broedsucces van de gastheer en dat maakt dit soort relaties zo bijzonder. Bij deze parasitaire insecten is het steeds zo, dat de larve die uit het eitje komt, altijd de larve van de gastheer zal vernietigen, als die al eerder mocht zijn uitgekomen. Een beetje vreemd: we spreken van een gastheer en niet van een gastvrouw bij verhoudingen tussen parasiet en geparasiteerde. De larve van de koekoek duldt geen andere larven in de broedcel. Bij vogels komt een koekoeksjong eerder uit het ei en het zal beginnen alle andere eieren in een instinctmatige handeling te verwijderen. Zo ook hier, maar de andere larve wordt niet verwijderd maar opgegeten.

De goudwespen zijn echter niet de enige die het gemunt hebben op het broed van de pottenbakkerswesp. Er komt af en toe ook een hongerwesp (Gasteruption assectator) langs, zie fig. 5. Dat zijn sluipwespen met een kleine legboor in een schede. Ze zijn zwart met op de eerste drie achterlijfsegmenten rode vlekken. Ze heten waarschijnlijk ‘hongerwesp’ vanwege hun superslanke uiterlijk. Ze hebben ook opvallende bolle achterschenen. Het bijzondere van dit wespje is de aanhechting van het achterlijf aan de thorax. Normaal is dat aan de onderkant, maar bij deze soort aan de bovenkant. Het is een enigszins vreemd gezicht.Deze wespen gaan vliegend, met het achterlijf en de poten omlaag hangend, de nestopeningen langs. Zodra ze vermoeden dat het een geschikt moment is, gaan ze op verkenning in de holte en, zo ja, dan wordt er snel een eitje gelegd. Vermoedelijk kunnen ze aan bepaalde geuren bepalen of het moment optimaal is voor actie (aanwezigheid van een larve). Die geuren van de larve nemen ze waar met de antennen. Dat zijn daarvoor waarnemingsinstrumenten bij uitstek. Omdat het een sluipwesp is, neem ik aan dat deze wesp geen eitje legt in de voorraadcel,

maar in of op een uitgekomen en al wat gegroeide larve. Ze hebben daarvoor met de legboor een uitstekend instrument om door enige massa van celwanden heen te prikken. Ook sommige andere sluipwespensoorten doen dat op exact dezelfde wijze, bijv. de reuzensluipwesp (Dolichomitus imperator), die larven van kevers in hout weet te vinden. Zij hebben overigens een veel langere legboor. Ook de larve van een goudwesp kan zo wellicht ten prooi vallen aan de hongerwesp en dan is er dus tweemaal geparasiteerd in dezelfde cel. De hongerwespen zijn bepaald niet kieskeurig. Ze gebruiken niet alleen het broed van de pottenbakkerswesp, maar ook van andere insecten, bijv. passaloecus-wespen en maskerbijen, die ook gebruikmaken van de kunstmatige nestblokken. Bij mij is er ook nog een parasitaire vlieg (Amobia signata) actief bij dezelfde nesten. Het kan daar dus flink druk zijn.Het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes van de hongerwesp is niet moeilijk, want de mannetjes hebben uiteraard geen legboor. Bij deze wespen hebben de vrouwtjes 14 antennesegmenten; mannetjes 15.

Figuur 5: vrouwtje hongerwesp (Gasteruption assectator).

Op figuur 6 staat de hongerwesp op het punt de broedgang van de pottenbakkerswesp binnen te gaan. In dit geval heeft zij inderdaad een eitje gelegd want ze kwam daarna naar buiten met de legboor nog uit de schede. De schede bestaat uit twee delen, die zij kan openklappen en na gebruik van de legboor wordt deze weer keurig opgeborgen in het beschermende omhulsel, een soort foedraal.

Figuur 6 : vrouwtje hongerwesp (Gasteruption assectator).

Zo valt er bij aangeboden nestgangen in de vorm van boorgaten of plantenstengels veel interessants te beleven.

Albert de [email protected]

22

Page 23: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

RECEPTIMKERWAfELS

Jef Beuckelaers

Wafels zijn van oudsher gekend in onze streken. Alle grootmoeders die hun recept aanboden, wisten te vertellen dat het een recept van hun grootmoeder was. Op één der schilderijen van Breughel in het openluchtmuseum van Sint – Anna – Pede in het Pajottenland zien we dat er al wafels gesmuld werden midden van de jaren 1500. Dit recept voor imkerwafels geeft een vast deeg, zo kan je telkens 4 bolletjes deeg in het wafelijzer leggen en er 4 kleine wafels uitnemen. Ideaal om een lekkernijtje aan te bieden als er bezoek komt op de imkerstand.

Uit het vuistjeIn de kindertijd van drie generaties terug kon een huismoeder haar kroost rond zich en de stoof houden op een zondagnamiddag als er wafels gebakken werden. Op de stoof werd een wafelijzer heet gestookt en vooraleer het lopende deeg erin geschept werd, moest het ijzer langs twee zijden ingevet worden met een spekzwoerd. Er werden zoveel wafels gebakken dat de buikjes rond stonden en dat er ’s anderendaags ook nog te smullen was. De wafels werden dan opgewarmd achteraan op de stoof op een bruin papier.

Ingrediënten: • 1 kg zelfrijzende bloem• 300 g suiker• 400 g zomerhoning• 500 g boter• 8 eieren• 4 p vanillesuiker

Bereiding• Warm de boter en de honing op = enkel vloeibaar maken.• Scheid dooiers en eiwitten.• Klop het eiwit tot schuim.• Meng boter, honing, suiker en de eierdooiers.• Voeg de gezeefde bloem en de vanillesuiker lepel per lepel bij het botermengsel en meng flink.• Spatel het eiwitschuim door het deeg.• Laat even rusten terwijl het ijzer opwarmt.• Neem van het deeg bolletjes ter grootte van een flinke koffielepel en leg er 4 in het wafelijzer.• Laat de wafeltjes lichtbruin bakken en neem ze uit.• Laat afkoelen en bewaar in een goed sluitende wafeldoos.

TipOm glutenvrije wafels te bakken, kan je speltbloem gebruiken.

Vragen, suggesties, en goede recepten zijn welkom bij [email protected] of via de post bij Jef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel.

23

Page 24: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

REcENT OP HET fORUMGhislain De Roeck

Minipluskastjes

‘Graag vernam ik hoe je een volkje, dat overwinterde in een miniplus, overbrengt naar een grotere kast. Ik werk met dadant-blatt. Als ik die kleine raampjes met elkaar verbind, plaats ik ze dan in een broedkamer of in een honingzolder?’ vroeg een collega. Uit de antwoorden bleek dat beide formaten van pas kunnen komen, al naar gelang het kastformaat een dadant-blatt is of niet. Wie met dadant-blatt imkert:• Klikt de miniplusraampjes per twee aan elkaar en

hangt ze in een honingzolder, samen vormen ze zes dadant-blatt-honingramen.

• Vult de overblijvende ruimte op met vulblokken. • Zet een broedkamer op de honingzolder met enkele

opgebouwde ramen en eventueel een waswafel. • Vult de broedkamer op met vulblokken om de

warmtehuishouding niet te erg te verstoren. • Legt een rooster tussen de kamers zodra de moer

in de broedkamer legt en wisselt de broedkamer eventueel om met de honingzolder.

• Verwijdert tenslotte regelmatig de miniplusraampjes met uitgelopen broed opdat de bijen ze niet zouden vullen met nectar.

Wie met een ander kastformaat imkert:• Voorziet drie lege broedkamerramen van een

waswafel en snijdt hierin een gat ter grote van de binnenmaat van een miniplusraampje.

• Snijdt vervolgens drie miniplusraampjes met broed uit en puzzelt ze in de gaten.

• Maakt de uitgesneden raampjes vast met inoxdraad en brengt de ramen in de broedbak.

• Plaatst een opgebouwd raam links en rechts van de ramen met het broed.

• Vult de open ruimte op met vulblokken.• Zet de moer bij de uitgesneden raampjes.• Legt een rooster op de broedbak en plaats daarop de

rest van het volkje.Het kan ook anders. Een collega die met simplex werkt, maakte een hoogsel waarin negen miniplusraampjes passen en plaatst dit op een normaal hoogsel met uitgebouwde ramen. Na drie tot acht weken, afhankelijk van de dracht, gaat de koningin hierin aan de leg en vullen de bijen de miniplusraampjes met honing. Deze raampjes slingert hij niet, hij gebruikt ze als voer voor nieuwe volkjes.Nog een andere abonnee kocht speciale cassettes voor miniplussen in De Wilgentuin te Erembodegem. Deze kan hij meteen op een broedbak plaatsen. Misschien zijn de cassettes ook elders te vinden.

Niet zo recent was een discussie over het volume dat een bevruchtingskastje moet hebben. Maar nu we hier toch over spreken, kan dit er bij. Centraal stond de vraag of een éénraamskastje (ERK) wel een degelijk bevruchtingskastje is. Een ERK heeft alleszins het voordeel dat we elke bij kunnen zien, dus ook eventuele darren die een eilandbevruchting in gevaar zouden kunnen brengen. Maar er is meer meldde een correspondent. Wojke et al toonden al in de jaren 70-80 aan dat er een minimum van 1500 bijen nodig is om een normale en volledige taakverdeling in een kastje te organiseren. Minder dan 1500 bijen geeft een slechte vulling van de spermatheek. Op basis van Wojke‘s gegevens is dan de miniplus ontwikkeld, als kleinste eenheid die volwaardige productiekoninginnen oplevert. Een Nederlandse collega beaamde deze versie en meldde dat er inmiddels toch een zuinigere variant ontwikkeld werd met een scheidingswandje en een aangepaste bodem.

Hierin kunnen er twee eenheden in één en hetzelfde kastje naar een eiland gestuurd worden. Het dubbele kastje spaart ruimte en gewicht. In de bodem zijn duidelijk zichtbare darrenroostertjes aangebracht. Zonder darrenroostertjes worden de kastjes geweigerd. Wat dit alles doet met de belangrijk geachte taakverdeling, vertelde hij er niet bij.

Om andere gevoerde discussies te raadplegen, surf naar: http://home.euphonynet.be/archief_bijen. In de rubriek ‘Forumregels’ verneemt u hoe u helemaal gratis tot het forum kunt toetreden.

24

Page 25: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze
Page 26: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

ActiviteitenActiviteiten

DatumUur

01/05/1014.00 u.

01/05 tot10//07/10Zat. morg.09/05/1009.30 u.

12/05/1019.00 u.

15/05/1009.00 u.

15/05/1014.00 u.

16/05/1010.00 u.16/05/1009.30 u.

16/05/1010.00 u.

21/05/1019.30 u.

22/05/1014.00 u.

23/05/1009.30 u.

AfdelingTelefoonnummer

De Vlijtige Bie - Aalst053-80.41.77

Imkersbond Deinze0474-05.33.41Aanmelden a.u.b.Kon. Vrije Bie - Brugge050-38.70.92

St.-Ambrosiusgilde Mol014- 81.38.15

Vlaamse Imkersbond Brussel en Omstreken02-343.14.38De Vlijtige Bie - Aalst053-80.41.77

St.-Ambrosiusgilde Mol014- 81.38.15Kon. Vrije Bie - Brugge050-38.70.92

Kon. Bijenbond Bekkevoort en Omstr.013-31.35.32Kon. Bond Bieëntelers Kortenberg en Omstr.016-65.65.08De Vlijtige Bie Aalst053-80.41.77

Kon. Vrije Bie - Brugge050-38.70.92

OnderwerpLesgever

Praktijkvergadering overlarven en moerteeltRoger De CroockOogsten koninginnenbrij

Overlarven voor bevruchting op eigen standWerner LecomteAfleggers maken, theorieAndré Vandervoort

Nakijken van kasten en opzetten van koninginnenbrijwinningGaston Van De VloetPraktijkvergadering moerteelt Voorbereiding voor KreverhilleRoger De CroockAfleggers maken, praktijkAndré VandervoortAfleggers maken en kernvolken opstartenWerner LecomteVarroabehandeling in het najaarAndré VandervoortHoningverzorgingStaf Kamers

Praktijkvergadering Oogsten en verzorgen van honingRoger De CroockOverlarven voor reinteeltbevruchting (2de reeks) Invoeren in EWK Dirk Proot

LocatieOpmerking

Bijenstand Roger De CroockSt.- Onolfsdijk 93,9200 DendermondeVlieguit 10, 9830 St.-Martens-Latem Max. 4 pers. ineensBijenstand domein ‘De Koude Keuken’ 8200 St.-Andries BruggeEcocentrum ‘De Goren’Postelsesteenweg 71, 2400 MolNEC De paddenbroekPaddenbroekstraat 12,1755 GooikBijenstand Roger De CroockSt.- Onolfsdijk 93,9200 DendermondeAndré VandervoortRetieseweg 140, 2440 GeelBijenstand domein ‘De Koude Keuken’8200 St.- Andries BruggeHageveldStaatsbaan 225, 3460 BekkevoortGemeenschapscentrum Gemeentehuisstraat 11,3078 EverbergBijenstand De CroockSt.- Onolfsdijk 93,9200 DendermondeBijenstand domein ‘De Koude Keuken’8200 St.-Andries Brugge

26

Page 27: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

KWALITEITSHONING IN 2010

Organisatie: Kon. Oost-VlaamseImkersvereniging

Datum: Zondag 27 juni 2010

Plaats: Informatiecentrum voor bijenteelt Krijgslaan 281, S33 9000 Gent

9.00 u: Woordje van onze voorzitter: Chris Dauw 9.15 u: ‘Kristallisatie van honing’: praktische tips voor het bekomen van kwaliteitshoning’: Lic. Wim Reybroeck (ILVO)10.15 u: ‘De sectorgids bijenteelt: wat te verwachten bij controles door het voedselagentschap?’: Lic. Wim Reybroeck (ILVO)11.15 u: Pauze11.30 u: ‘Honing in de derde wereldlanden’: Prof. dr. F. Jacobs (Universiteit Gent)12.30u: Discussie met de imkers13.00 u: Einde

Toegang en koffie gratis.

Wie inschrijft (via mail: [email protected] of telefonisch: 09-264.49.25) ontvangt een informatiemap

NATUURMARKT HELMONDOrganisatie:

Natuur- en milieucentrum Helmond en Imkersvereniging Helmond

Datum: Zondag 6 juni van 12.00 tot 17.00 u.Locatie: De Warande, in en rondom de Bijenhal Kluis 1, 5707 GP Helmond (Nederland)

Demonstraties en voorlichting over natuur en milieu, gericht op het hele gezin. Circa 45 kramen met veel doeactiviteiten.Demonstratiekasten met bijen, korfvlechten, handmatig kunstraat maken. Informatie over duurzame energie, kruiden, zaden van wilde planten en natuurproducten, zoals honing, propolis, stuifmeel en koninginnengelei.

Speciale attracties voor kinderen: huifkartochten, pannenkoeken bakken, vogelnestkastjes, schilderijtjes en wollen knutsels maken, kaarsjes rollen …

De toegang is gratis.

Voor meer informatie:[email protected] , tel. [email protected] , tel. 0492-38.29.14

27

Page 28: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

OverledenOverleden

Je blijft. Je blijft aanwezig. Je gezicht met de verrukkelijke glinsteringendie in je open ogen opengingen.En kleine dingen van zo groot gewicht.

Anton van Wilderode

Biemansgilde Zottegem meldt het overlijden van haar trouw lid Freddy Loman (08/08/1954 - 10/10/2009). Freddy overleed thuis bij zijn familie na een onoverwinbare strijd tegen zijn ziekte. Hij hield van de natuur, van zijn tuin, van zijn bijen, van een goed glas bier gebrouwen door zijn schoonzoon. Hij kon intens genieten van zijn kinderen, kleinkinderen en van de uitstapjes met zijn vrouw Marleen. Familie, vrienden, collega’s en kennissen zullen hem blijven herinneren als een man die in gezelschap bulderend kon lachen, maar ook heel erg kon genieten van de stilte. Toen hij stierf verschenen de vogels, waar hij zo graag naar keek, voor het raam en namen zo op gepaste wijze afscheid. Het bestuur en de leden van Biemansgilde Zottegem bieden de familie hun oprechte christelijke deelneming aan.

Samenwerking imkersfederatiesDe Vlaamse Imkersfederaties (AVI, FIV, KonVIB en VNIF) kwamen op 3 februari samen te Brussel om van gedachten te wisselen over samenwerkingsmogelijkheden. De bijeenkomst verliep in een vriendschappelijke en opbouwende sfeer. Er werden o.a. afspraken gemaakt om in de toekomst gezamenlijk op te treden naar de overheid toe. De voorzitters van de imkersfederaties zullen met elkaar communiceren en een mogelijke samenwerking stap voor stap uitbreiden. De hoofdredacteurs zullen onderling ook nauw contact met elkaar houden en nuttige informatie en artikels uitwisselen.

Een volgende bijeenkomst zal plaatsvinden tijdens de maand september 2010.

V.l.n.r.: Laurent Ignoul (AVI), Joseph Caboor (VNIF), René Rutten (FIV), Paul Beullens (AVI), Marnix Vergeyle (VNIF), Chris Dauw (KonVIB) en Dirk Desmadryl (KonVIB). Niet op de foto: Christiaan Van den Abeele (VNIF) is buiten beeld en Achiel Geurts (FIV) is fotograaf van dienst.

28

Page 29: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

STUDIEDAG BUcKfAST VLAANDEREN 2010Ghislain De Roeck

Vlaanderens buckfastboegbeeld Jan De Ridder mocht opnieuw een honderdtal belangstellenden verwelkomen. Na een ogenblik stilte ter nagedachtenis van de betreurde Jos Bullen, in 2009 een van de maandpraters van het Maandblad, gaf hij het woord aan Jean-Marie Van Dyck, zijn Waalse alter ego, die de stambomen bijhoudt voor alle Europese buckfasttelers. Vooraleer hij ons piekfijn uit de doeken deed hoe een stamboom tot stand komt en wat de betekenis is van alle elementen ervan, hield Jean-Marie eraan ons het immense belang aan te tonen, voor de selectie van de honingbij, van een goed begrip van de overerving van genetische eigenschappen. Voorwaar geen alledaagse kost, voor sommigen een welgekomen opfrissing, voor anderen een aartsmoeilijke nieuwigheid die nu verder kan worden uitgediept.

Na de middagpauze kwam eerst Ko de Witt aan het woord, o.a. gekend als vertaler van broeder Adams’ boeken in het Nederlands. Hij schetste de ontwikkeling van de buckfastbij sinds het prille begin in 1917, toen broeder Adam een ligusticakoningin kruiste met overblijvende darren van de door de acarapismijt gedecimeerde Engelse zwarte bij. Hij had het o.a. ook over de selectiecriteria bij de buckfastbij en het belang om over gegevens te beschikken van voorouders en zusters. Naast ‘droge’ cijfers moet een teler echter ook over een goed ontwikkeld fingerspitzengefühl beschikken.

Na Ko belichtte Gosse van der Velde de mogelijkheden van het bevruchtingseiland Ameland waar hij al sinds 1987 als beheerder met buckfastbijen werkt. De belangstelling daar ging alsmaar crescendo en in 2009 stuurden Nederlandse, Duitse en Belgische imkers zo’n duizend koninginnen ter bevruchting naar het eiland. Voor 2010 zijn drie bevruchtingsperiodes van twee weken voorzien. Tijdens de derde periode zal een tweede darrenlijn worden ingeschakeld. Op www.buckfastameland.nl zijn alle gewenste gegevens hierover te vinden.

BBF-Regio Vlaanderen dankt hierbij de sprekers en aanwezigen voor hun inbreng in deze geslaagde ontmoeting. Een speciaal woord van dank gaat ook naar het Informatiecentrum dat ervoor zorgde dat alles in comfortabele omstandigheden kon verlopen.

29

Page 30: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Maandblad van de Vlaamse Imkersbond 2010 / 4

1. Verwelkoming door voorzitter J. Vonckx.Statutair gedeelte:• Noteren aanwezigen: Correcte vertegen-

woordiging voor een statutaire vergadering.• Afwezig: Bond van Grimbergen.

Verontschuldigd: M. Asperges, D. Cristael, G. Janssens.

2. Goedkeuring verslag 14/10/2009:• Verschenen in het Maandblad

december 2010. Goedgekeurd.• Ondertussen werd S. Kamers

aangesteld als verantwoordelijke voor de selectiewerkgroep.

• Voorstel aanpassing statuten KonVIB: opgemerkt wordt dat dit éénparig goedgekeurd is en dat beslist werd ze te overhandigen aan KonVIB en LIB.

• Voorstel om regelmatig een nieuwsbrief te versturen naar de VBVI-leden waarvan een mailadres gekend is (met respecteren van de privacy-wetgeving).

Geïnteresseerden sturen een e-mail naar [email protected].

3. Beoordeling van de rekeningen:• Het VBVI verkeert in een gezonde

financiële toestand.• Er werd gevraagd naar de secretariaats-

onkosten. Secretaris H. Trappeniers verkiest om zijn onkosten niet binnen te brengen als steun aan het VBVI.

4. Verslag van de commissarissen R. Penninckx en R. Van den dries: Geen opmerkingen, alles piekfijn in orde en duidelijk.

5. Décharge van de bestuurders, commissarissen en Raad van Bestuur:Décharge goedgekeurd.

6. Begroting 2009:• Begroting goedgekeurd.• Er worden vragen gesteld aangaan-

de de verzekering van het VBVI. Gevraagd wordt dat de KonVIB de nodige stappen zou doen voor een globale verzekering om de kosten te drukken, en dat imkers ook voor activiteiten buiten de provincie ver-zekerd zouden zijn (o.a. lesgevers).

7. Samenstelling VBVI-afvaardiging voor de Algemene Statutaire Vergadering KonVIB:• Het VBVI verliest één effectief lid

doordat ons twee imkers ontbreken.

J. Beuckelaers biedt zijn ontslag aan om aan de quota te voldoen.

• Samenstelling afgevaardigden. Zie verslag KonVIB.

Niet-statutair gedeelte:8. Verslag van de Raad van Bestuur van KonVIB en BBF• Verslag van de RVB - KonVIB: zie ook

mededelingen in het Maandblad.• Verslag Belgische Bijenteelt Fede-

ratie, J. Croonenberghs:- Problematiek bestrijdingsmid-

delen tegen varroa : overeen-gekomen met de Orde van Vee-artsen dat tot 2011 kan gehandeld worden zoals voorgaande jaren.

- Nieuw statuut voor assistenten; BBF en KonVIB zullen grote inspanningen moeten doen om nieuwe assistenten aan te wervern.

9. Organisatie van tweede VBVI-Imkersdag op zondag 22 augustus in Het Vinne te Zoutleeuw. Organisator: E. Hoebrechts:• Met steun van Provinciaal Domein.• Hulp wordt gevraagd om standjes op

te stellen.• Volledig programma volgt in de loop

van maart.• Voorstel om foldertje uit te delen

aan de bezoekers van het domein (niet imkers).

10. Selectiewerkgroep, S. Kamers:• Eerstvolgende vergadering van de

KonVIB selectiewerkgroep. • Zes overlarvers geïnteresseerd voor

Spiekeroog. Lijsten van overlarvers zijn doorgegeven.

• Vraag of het project ook samenwerkt met Kreverhille: neen, maar niets belet VBVI om mee te werken.

11. Bestuiving en drachtvelden:• Agenda verdeelpunten van akker-

bloemenzaden aan inwoners Vlaams-Brabant wordt meegedeeld;

• M. Asperges meldt dat de VLM voor het akkervogelbeheer zaden-mengsels samenstelt om erosie tegen te gaan, maar het bevat geen bloemenzaden. Suggestie om voor te stellen luzerneklavers aan dit mengsel toe te voegen.

• Vraag of men in België geen actie kan ondernemen tot inzaaien van bloemenzaden op wegbermen, zoals in Frankrijk. Te bekijken. Voor

zover geweten, kent Frankrijk geen wegbermbesluit waardoor België dus een voorsprong heeft.

12. Scholing, E. Hoebrechts:• Volledige overdracht door F. Daems

aan E. Hoebrechts.• Standaardcursussen worden gebruikt

in Baal en Glabbeek. Deze cursussen werden gerealiseerd door de lesgevers die hun teksten vrijgaven voor gebruik hierin. Waarvoor dank.

• Er is belangstelling van bonden voor gespecialiseerde cursussen als bestuivingscursus en koninginnenteelt.

• Reglementering cursussen en lessen is in de maak (J. Croonenberghs en E. Hoebrechts).

• ‘Train de trainer’ en peterschap: standardiseren.

• Planning cursussen:- Beginnerscursus voor 2010-2011:

Bond van Brussel, Neerbrabant.- Koninginnenteelt 2011: Leuven.

13. Varia• Uitgedeeld: ‘Bijen, wespen en

hommels’ + folders ‘Vlaamse Honing’• Vanwege M. Asperges:

- Er zijn nog posters te bekomen over solitaire bijen: 12 euro voor twee (verschillende) posters.

- Een EU-richtlijn die het gebruik van zwavel en azijnzuur verbiedt tegen wasmot en nosema, is in de maak.

- Het FAVV zou wensen dat alle gebruikte was gecertificeerd wordt. Men stelt zich de vraag of men nog eigen was zal kunnen blijven gebruiken om waswafels te bekomen.

- Uitleg over problematiek van goedkeuring van producten uit het buitenland. Men vreest dat binnenkort de Belgische markt niet meer kan bevoorraad worden met nieuwe buitenlandse producten omdat fabrikanten niet de moeite gaan doen om aan de specifieke vragen en verplichtingen van het FAVV te voldoen.

• Er is bezorgheid over een checklist die het FAVV zou gebruiken bij controles. Indien men de ‘Gids voor goede Bijenteeltpraktijken’ volgt, zou men geen grote problemen mogen hebben.

Verslag: H. Trappeniers, secretaris VBVI

30

Voorlopig verslag van de Algemene Ledenvergadering van hetVLAAMS-BRABANTS VERBOND VAN IMKERSVERENIGINGENVBVI vzw - te Leuven op 23 februari 2010

Page 31: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze
Page 32: verschijnt maandelijks, behalve in februari en augustus · maarten.pluym@telenet.be Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen ... cyril.rubens@skynet.be ... bewoners van deze

Paridaen Stationstraat 237 8020 Oostkamp (West-Vlaanderen) 050-82.21.32De Graanhalm Berkendreef 3 2920 Kalmthout-Heide (Antwerpen) 03-666.52.62De Bielanden Baselstraat 13 9150 Kruibeke (Waasland) 03-774.39.14Nectar Janseniusstraat 10 3000 Leuven 016-22.84.54 (zijstraat Kapucijnenvoer)Dhondt Marion Vlasgaardstraat 26 9968 Oosteeklo 09-344.00.65Aveve Ezaart 191 2400 Mol 014-32.63.16Vanloy-Vandeven Glasstraat 4 2200 Herentals (Groot-Antwerpen) 014-22.41.43Anné Oude Blaarstraat 130b 3700 Tongeren 012-74.79.94Heck Robert Bergam Ranzelborn 5 4750 Bütgenbach (Antwerpen) 080-44.66.91La ferme aux chiens Rue des fermes 3 5081 Bovesse-La Bruyère (Namur) 081-56.84.83Pasau Route de Wiltz 78 6600 Bastogne 061-21.26.38Nature en jardin Chée G. Richet 227D 7860 Lessines 068-27.02.02Agrivert Parc industriel 27 6900 Marche-en-Famenne 084-31.36.36Martine Demez Rue Cavalier Fonck 44 4890 Thimister 087-31.71.20Au rucher du moulin Joly Rue du moulin Joly 1 6838 Corbion 061-46.64.54De vlijtige bij O. L. Vrouwstraat 115 3550 Heusden-Zolder 0473-39.61.45Jean Paul Laurent Rue Nicolas Berger 55 6700 Arlon 063-22.13.46Jacoby Rue de Helpert 6 8710 Boevange sur Attert (L) +35-223.63.82.32Lapi Rue de Cassel 93 RD 947 59940 Neuf-Berquin (F) +33-328.42.83.08

Bijenhof is ook aanwezig in diverse locaties in Frankrijk