Verlangen naar de wederkomst

3
J.M. Pauw Bijbelstudie 2 Kor. 5:1-4 november 2004 1 2 Kor. 5:1-4 Tekst (SV) “1 Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. 2 Want ook in dezen zuchten wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden. 3 Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden. 4 Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.” Context Deze vier verzen vormen een verklaring van de laatste verzen van het vorige hoofdstuk: “ 17 Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid; 18 Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig.” Paulus noemt twee aspecten: - hij toont de ellendige staat van de mens in dit leven - hij toont de hoogste en volmaakte zaligheid, die de gelovigen na de dood in de hemel wacht Het is niet genoeg de ellendigheden van deze wereld te hebben verstaan, tenzij we ons ook richten op het geluk en de heerlijkheid van het toekomende leven. Zowel rechtvaardigen als goddelozen verlangen er naar te leven. Ook hebben beiden gemeen, dat ze vaak zuchten onder de zware omstandigheden van het leven, waaraan ze onderworpen zijn. Er is echter een verschil: de ongelovigen kennen alleen het lichamelijke ongerief, maar de gelovigen worden veel meer door geestelijke ellendigheden benauwd. Er is nog een verschil: iedereen gruwt van nature van de dood, maar terwijl de ongelovigen nooit graag uit dit leven scheiden (tenzij uit wanhoop en vertwijfeling), scheiden de gelovigen gewillig, omdat hun een betere hoop buiten de wereld is voorgesteld. Hieronder volgt de korte inhoud van Paulus’ redenering. Uitleg vs. 1-2 ‘Wij weten’ zegt hij. Deze wetenschap komt niet uit het menselijk verstand, maar uit de openbaring van de Heilige Geest. Daarom hebben alleen de gelovigen deze wetenschap. Dit is bovendien geen algemene kennis, alsof de gelovigen er alleen zeker van zijn dat de kinderen Gods in het algemeen na de dood in een betere situatie terechtkomen. Dat biedt veelal nauwelijks troost. Maar zij moeten allen persoonlijk die kennis hebben: want deze kennis - te weten dat ik naar een beter leven verhuis – is het die mij moedig maakt om de dood blijmoedig in te gaan.

description

Bijbelstudie over Paulus' vurige verlangen om de wederkomst van Jezus Christus in zijn eigen leven mee te maken

Transcript of Verlangen naar de wederkomst

Page 1: Verlangen naar de wederkomst

J.M. Pauw Bijbelstudie 2 Kor. 5:1-4 november 2004

1

2 Kor. 5:1-4

Tekst (SV)

“1 Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God

hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. 2 Want ook in dezen zuchten

wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden. 3 Zo wij ook bekleed en

niet naakt zullen gevonden worden. 4 Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard

zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven

verslonden worde.”

Context

Deze vier verzen vormen een verklaring van de laatste verzen van het vorige hoofdstuk: “17 Want onze

lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der

heerlijkheid; 18 Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want

de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig.”

Paulus noemt twee aspecten:

- hij toont de ellendige staat van de mens in dit leven

- hij toont de hoogste en volmaakte zaligheid, die de gelovigen na de dood in de hemel wacht

Het is niet genoeg de ellendigheden van deze wereld te hebben verstaan, tenzij we ons ook richten op het

geluk en de heerlijkheid van het toekomende leven. Zowel rechtvaardigen als goddelozen verlangen er

naar te leven. Ook hebben beiden gemeen, dat ze vaak zuchten onder de zware omstandigheden van het

leven, waaraan ze onderworpen zijn. Er is echter een verschil: de ongelovigen kennen alleen het

lichamelijke ongerief, maar de gelovigen worden veel meer door geestelijke ellendigheden benauwd. Er is

nog een verschil: iedereen gruwt van nature van de dood, maar terwijl de ongelovigen nooit graag uit dit

leven scheiden (tenzij uit wanhoop en vertwijfeling), scheiden de gelovigen gewillig, omdat hun een betere

hoop buiten de wereld is voorgesteld.

Hieronder volgt de korte inhoud van Paulus’ redenering.

Uitleg

vs. 1-2

‘Wij weten’ zegt hij. Deze wetenschap komt niet uit het menselijk verstand, maar uit de openbaring van de

Heilige Geest. Daarom hebben alleen de gelovigen deze wetenschap. Dit is bovendien geen algemene

kennis, alsof de gelovigen er alleen zeker van zijn dat de kinderen Gods in het algemeen na de dood in

een betere situatie terechtkomen. Dat biedt veelal nauwelijks troost. Maar zij moeten allen persoonlijk die

kennis hebben: want deze kennis - te weten dat ik naar een beter leven verhuis – is het die mij moedig

maakt om de dood blijmoedig in te gaan.

Page 2: Verlangen naar de wederkomst

J.M. Pauw Bijbelstudie 2 Kor. 5:1-4 november 2004

2

Het lichaam dat wij nu hebben, noemt hij een ‘huis des tabernakels’. Want zoals de tabernakels of tenten

uit lichte stof zonder fundament gemaakt worden tot tijdelijk gebruik en ook weer in korte tijd

neergeworpen wordt of vanzelf vallen, zo is aan de mens een sterfelijk lichaam gegeven als een

vergankelijke hut, om daar weinige tijd in te wonen. Zie voor deze vergelijking ook 2 Petr. 1:13-14 en Job

4:19, waar het lichaam een lemen huis wordt genoemd. Daartegenover stelt Paulus een eeuwigdurend

gebouw, dat twee dingen kan betekenen:

- de toestand van de zalige onsterfelijkheid die de gelovigen na de dood wacht

- het onverderfelijke en heerlijke lichaam, zoals dat na de opstanding zal zijn.

Het is onzeker wat Paulus hier bedoelt. Beide zinnen zijn waar, maar kies ik liever voor de interpretatie,

dat het begin van dit gebouw de zalige toestand van de zielen is na de dood en dat de vervulling de

heerlijkheid is bij de laatste opstanding. Deze uitleg zal door het vervolg van de woorden van de apostel

bevestigd worden. De andere woorden uit vers 1 dienen om de eeuwigheid van dit gebouw te meer te

bevestigen.

vs. 3

‘Zo wij ook bekleed…’. Ook hier focust Paulus op de gelovigen. Ook de goddelozen leggen eens het

lichaam af, maar omdat zij voor het aangezicht van God niets anders brengen dan schandelijke naaktheid,

worden zij niet overkleed met een heerlijk lichaam. De gelovigen daarentegen – die met Christus bekleed

en met Zijn rechtvaardigheid versierd voor God verschijnen – ontvangen een heerlijk kleed van

onsterfelijkheid.

Sommigen verklaren het anders en zeggen dat in dit vers slechts herhaald wordt wat in de vorige twee

verzen is gezegd, maar mijns inziens noemt Paulus hier tweeërlei bekleding:

- de onsterfelijkheid en eer na dit leven (vers 1-2)

- de rechtvaardigheid van Christus in dit leven en de heiligmaking van de Geest in dit leven (vs. 3)

De tweede kleding is de oorzaak van de eerste kleding, want wie God van plan is te verheerlijken, die

rechtvaardigt Hij eerst.

Dat Paulus dit bedoelt, is op te maken uit het woordje ‘ook’. Het is alsof Paulus zegt, dat de gelovigen na

de dood een nieuw kleed bereid zal zijn, als zij in dit leven óók bekleed zijn geweest.

vs. 4

‘Zo zuchten wij…’. Het zuchten van de gelovigen komt voort uit het feit dat zij weten dat ze hier als

ballingen zijn, buiten hun vaderland. En uit het feit dat zij weten dat zij in het lichaam als in een kerker zijn

opgesloten. Daarom worden zij met dit leven ‘bezwaard’, omdat ze weten dat zij in dit leven niet de

volmaakte zaligheid kunnen genieten, en dat zij de dienstbaarheid der zonde alleen door de dood kunnen

ontvluchten.

Hoe is het mogelijk, dat gelovigen ernaar verlangen om uit dit leven te gaan, terwijl iedereen van nature

een drang tot leven in zich heeft? De apostel geeft hier een duidelijk antwoord op: de gelovigen willen niet

sterven omdat zij iets willen verliezen, maar omdat zij een beter leven verwachten. Paulus laat toe, dat wij

Page 3: Verlangen naar de wederkomst

J.M. Pauw Bijbelstudie 2 Kor. 5:1-4 november 2004

3

het sterven van nature schuwen, zoals niemand graag ontkleed wil worden. Maar daarna zegt hij, dat die

natuurlijke afschuw voor de dood door het vertrouwen overwonnen wordt, zoals iedereen zonder enige

moeite gelapte, vieze en versleten kleren van zich zal afwerpen om versierd te worden met nieuwe,

schone, sierlijke en onvergankelijke kleding. Daarna verklaart hij de wijze van spreken, door te zeggen:

‘opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde’. Want omdat vlees en bloed het rijk van God niet

kunnen bezitten, zo moet wat in onze natuur verderfelijk is, tenietgedaan worden en vergaan. Zo worden

wij waarlijk vernieuwd en tot een volmaakte staat opnieuw opgericht.