Vergunningverlening en handhaving biovergister Alte Picardiëkanaal · 2 1 Inleiding 1.1 Aanleiding...

58
Rekenkamercommissie Coevorden Vergunningverlening en handhaving biovergister Alte Picardiëkanaal

Transcript of Vergunningverlening en handhaving biovergister Alte Picardiëkanaal · 2 1 Inleiding 1.1 Aanleiding...

  • Rekenkamercommissie Coevorden

    Rekenkamercommissie

    Vergunningverlening en handhaving biovergister Alte Picardiëkanaal

  • Rekenkamercommissie Coevorden

    - drs. A.J.M. Smale, voorzitter

    - mr. H. Haan, plaatsvervangend voorzitter

    - mr. J. Riddersma

    - J. IJpma

    - G.A. Zoons

    Ambtelijke ondersteuning rekenkamercommissie:

    - A. Gerrits

    - drs. C.H. Horstmeier

    - B. Kunnen

    - drs. F.A.C. Lucassen

    Opstellers rapport:

    - drs. ing. R.V. Trommel (KplusV organisatieadvies, Arnhem)

    - ir. E. Hamoen (KplusV organisatieadvies, Arnhem)

    Adres:

    Gemeente Coevorden

    Rekenkamercommissie

    Postbus 2

    7740 AA Coevorden

    T 14 0524

    E [email protected]

    I www.coevorden.nl/rekenkamer

    Coevorden, december 2012

  • Inhoud Deel 1: Bestuurlijk rapport 1

    1 Inleiding 2

    1.1 Aanleiding 2 1.2 Onderzoeksdoel 2 1.3 Onderzoeksvraag 3 1.4 Afbakening onderzoek 3 1.5 Onderzoeksmethode 3 1.6 Beschouwing vanuit drie perspectieven 4

    2 Conclusies en aanbevelingen 6 2.1 Conclusies 6 2.2 Aanbevelingen 11

    3 Bestuurlijk wederhoor door college 12

    4 Nawoord rekenkamercommissie 16

    Deel 2: Bevindingen en bijlagen 17

    5 Bevindingen 18 5.1 Biovergister Kimmann 19 5.2 Milieuklachten omwonenden 24 5.3 Vergunningverlening 27 5.4 Handhaving 34

    Bijlagen

    1 Lijst bestudeerde documenten

    2 Lijst geïnterviewde personen

    3 Lijst gebruikte termen

    4 Brief provincie Drenthe m.b.t. medewerking rekenkameronderzoek

    5 Normenkader

  • 1

    Deel 1: Bestuurlijk rapport

  • 2

    1 Inleiding

    1.1 Aanleiding

    De Rekenkamercommissie van de gemeente Coevorden (hierna 'de gemeente') heeft een

    onderzoek uitgevoerd naar de vergunningverlening en handhaving bij de

    biovergistingsinstallatie1 bij de veehouderij van de heer H. Kimmann aan het Alte Picardiëkanaal

    te Coevorden.

    De aanleiding voor het onderzoek vormt de problematiek rond deze biovergister, net buiten de

    bebouwde kom van Coevorden. Deze installatie is sinds 2008 in bedrijf. In 2006 heeft de

    gemeente voor de biovergister een milieu- en bouwvergunning verleend.

    Ten noord-oosten en ten westen van dit bedrijf liggen de woonwijken Klinkenvlier, Pikveld en

    De Heege. De bewoners van deze wijken klagen sinds het begin (sinds 2008) over geur- en

    geluidsoverlast. Verreweg de meeste klachten komen uit de wijk Klinkenvlier. Gelet op de

    heersende windrichting (zuidwest) ligt de wijk Klinkenvlier ten opzichte van de biovergister bij

    geur- en geluidsemissies het meest ongunstig.

    Op 19 januari 2012 is de wijk Klinkenvlier gedeeltelijk ontruimd, omdat er biogas met H2S uit de

    vergistingsinstallatie ontsnapt was. Dit incident was aanleiding voor de gemeenteraad om

    unaniem de Rekenkamercommissie te verzoeken de vergunningverlening voor en de

    handhaving op deze biovergister te onderzoeken. De hoofdvraag van het gewenste onderzoek

    is in hoeverre de vergunningverlening en handhaving hiervan adequaat is geweest en welke

    lessen kunnen worden getrokken.

    1.2 Onderzoeksdoel

    Het onderzoek is gericht op de volgende meerledige doelstelling:

    1. Inzicht bieden in hoeverre de gemeente – gelet op de vermeende oorzaken van de

    problemen met de biovergister – een adequate vergunning heeft afgegeven, adequaat de

    vergunningvoorschriften heeft gehandhaafd en in hoeverre de gemeente (en mogelijk de

    provincie) mogelijkheden hebben om de risico's op calamiteiten in de toekomst te

    verminderen;

    2. Inzicht bieden in de (technische en niet-technische) oorzaken van de problemen met de

    biovergister van de heer H. Kimmann in relatie tot de gemelde klachten, voor zover mogelijk;

    3. Komen tot aanbevelingen aan de gemeente in haar rol als vergunningverlener en handhaver

    naar aanleiding van de casus biovergister Kimmann.

    1 De officiële term is co-vergistingsinstallatie, waarbij naast mest hulpstoffen (co-substraat) worden toegevoegd om het

    vergistingsproces te versnellen. In het rapport worden de termen 'biovergister' of 'biovergisting' gebruikt aangezien deze

    beter bekend zijn bij het bredere publiek.

  • 3

    1.3 Onderzoeksvraag

    Hoofdvraag

    In hoeverre is de vergunningverlening voor de biovergister van de heer H. Kimmann en de

    handhaving van de verleende vergunning adequaat geweest en welke lessen kunnen daaruit

    worden getrokken?

    Deelvragen

    1. Hoe adequaat is de vergunningprocedure verlopen?

    2. Wat is sindsdien de rolverdeling tussen provincie en gemeente geweest?

    3. Wat zijn de oorzaken van de problemen met de biovergister?

    4. In hoeverre hebben de verleende vergunning, de daaraan verbonden voorschriften en de

    handhaving daarvan, invloed op de problemen met de biovergister gehad?

    5. In hoeverre is de bedrijfsvoering door de vergunninghouder van invloed geweest op de

    problemen met de biovergister?

    6. Welke wijzigingen, zoals in de vergunning, de handhaving, het bestemmingsplan, de

    rolverdeling tussen gemeente en provincie respectievelijk college en gemeenteraad zijn

    wenselijk?

    7. Tot op welke hoogte kunnen een adequate vergunning en handhaving door gemeente en

    provincie de risico’s op calamiteiten minimaliseren?

    1.4 Afbakening onderzoek

    Het onderzoek richt zich op de periode 2006 tot heden en richt zich op de problematiek rond

    vermeende geur- en geluidshinder als gevolg van de biovergister van de heer H. Kimmann en

    niet op zaken die betrekking hebben op andere voorschriften die in de vergunning staan, anders

    dan 'ondersteunende' voorschriften die de geur- en geluidsproblematiek moeten voorkomen.

    1.5 Onderzoeksmethode

    In het onderzoek kunnen drie perspectieven worden onderscheiden:

    1. Perspectief van de bewoners van de wijk Klinkenvlier

    2. Perspectief van de heer H. Kimmann als eigenaar/exploitant van de biovergister

    3. Perspectief van de gemeente

    Elke groep heeft zijn of haar eigen logica van waaruit met redeneert en handelt en deze hoeven

    niet met elkaar overeen te komen. Om deze reden is ervoor gekozen alle drie perspectieven in

    het onderzoek te betrekken door afzonderlijke interviews met de betreffende partijen af te

    nemen.

    Het onderzoek is uitgevoerd door middel van dossierstudie, interviews en een bezoek aan de

    biovergister van de heer H. Kimmann. De dossierstudie richtte zich op diverse documenten

    behorend bij het vergunningen- en handhavingsdossier van de biovergister van de heer H.

    Kimmann te Coevorden. Het betreft documenten van de periode juni 2006 tot oktober 2012. Een

    lijst van de bestudeerde documenten treft u aan in bijlage 1.

    Daarnaast zijn gesprekken gehouden met de betrokken bestuurder (burgermeester), ambtelijke

    functionarissen, de vergunninghouder de heer Kimmann en bewoners van de wijk Klinkenvlier.

    Een teamleider vergunningverlening, toezicht en handhaving van de provincie Drenthe heeft in

  • 4

    een e-mail van 8 oktober 2012 aan de Rekenkamercommissie laten weten het verzoek om

    medewerking te verlenen aan het onderzoek door middel van een interview af te wijzen. "Het

    functioneren van de provinciale organisatie kan alleen beoordeeld worden door Provinciale

    Staten en dus niet door de gemeenteraad en/of de gemeentelijke rekenkamer van Coevorden.

    Om deze reden zullen (en kunnen) we niet meewerken aan het onderzoek." Namens

    Gedeputeerde Staten, is door een manager vergunningverlening, toezicht en handhaving van

    de provincie Drenthe, op 16 oktober 2012 een brief aan de Rekenkamercommissie gestuurd

    met een uiteenzetting over de bevoegdheidsverdeling tussen provincie en gemeente met

    betrekking tot het bedrijf van de heer H. Kimmann (zie bijlage 4).

    Een lijst met geïnterviewden vindt u in bijlage 2.

    Het onderzoek is uitgevoerd door Reinier Trommel en Edwin Hamoen van KplusV

    organisatieadvies (KplusV) en werd begeleid door de rekenkamercommissie. De heer A. Smale,

    voorzitter van de rekenkamercommissie, was bij de interviews aanwezig en functioneerde als de

    contactpersoon voor de onderzoekers.

    1.6 Beschouwing vanuit drie perspectieven

    Zoals in de vorige paragraaf aangegeven, kunnen in het onderzochte dossier drie perspectieven

    worden onderscheiden:

    1. Perspectief van de bewoners van de wijk Klinkenvlier

    2. Perspectief van de gemeente

    3. Perspectief van de heer H. Kimmann als vergunninghouder/exploitant van de biovergister

    Voor een goed begrip van het onderhavige dossier is het van belang nader in te gaan op deze

    drie perspectieven. Op basis van de gevoerde gesprekken en de beschikbare documenten is

    het volgende beeld per perspectief geschetst.

    Bewoners

    De bewoners van de wijk Klinkenvlier hebben in het begin hun klachten over geur en geluid bij

    de gemeente kenbaar gemaakt met de verwachting dat de gemeente deze zou oplossen. Nadat

    de gemeente teruggaf dat zij tijdens controles bij de biovergister geen ongewone geur hebben

    kunnen constateren, kreeg men de indruk dat de gemeente hun klachten niet serieus nam en

    het probleem niet werd opgelost. De bewoners hebben vervolgens een advocaat ingeschakeld

    om via een juridische 'weg' hun klachten op te lossen. In eerste instantie waren de juridische

    procedures alleen op de geur- en geluidsklachten gericht. In tweede instantie waren deze ook

    gericht op aspecten die geen directe relatie hadden met de geur- en geluidsklachten, zoals

    bezwaar tegen de bouwvergunning voor de biovergister. Om de aanwezigheid van H2S aan te

    tonen, hebben enkele bewoners een H2S meter aangeschaft en brengen de gemeente op de

    hoogte van de meetresultaten.

    De bewoners hebben de indruk dat de gemeente eerder 'op de hand' van de heer H. Kimmann

    is dan de belangen van de bewoners van de wijk Klinkenvlier behartigt. De bewoners voelen

    zich niet serieus genomen door de gemeente en geven als voorbeeld dat tot de calamiteit op 19

    januari 2012 slechts één raadslid de bewoners heeft bezocht naar aanleiding van de klachten.

    Ook de communicatie van de gemeente (ambtelijk en bestuurlijk) naar de bewoners wordt als

    gebrekkig ervaren. De bewoners hebben dan ook een negatief beeld van het functioneren van

    de gemeente in brede zin. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een deel van de bewoners een

    stuk feller is in hun houding jegens gemeente en de heer H. Kimman dan het andere deel van

  • 5

    de bewoners. Deze laatste groep is een stuk genuanceerder, maar deelt de essentie van de

    kritiek.

    De vergunninghouder/exploitant van de biovergister de heer H. Kimmann

    De heer H. Kimmann heeft zich laten adviseren bij het oprichten van de biovergister door een

    gespecialiseerd bedrijf. Hij heeft in een brief aan de bewoners van de wijk Klinkenvlier laten

    weten wat voor installatie hij zou opstarten en dat het in de opstartfase mogelijk was dat men

    daar enige last van zou kunnen ervaren in de vorm van geur- en geluidshinder. Voor vragen had

    hij zijn contactgegevens opgegeven zodat men contact met hem kon opnemen. Daarnaast heeft

    hij in 2010 en 2012 de bewoners van de wijk Klinkenvlier uitgenodigd voor een bedrijfsbezoek.

    In de ogen van de heer H. Kimmann heeft hij zo goed mogelijk gehandeld. Hij is er van

    overtuigd dat de door bewoners gemelde geurklachten, behoudens enkele incidenten en de

    grote calamiteit op 19 januari 2012, niet veroorzaakt zijn door de biovergister. Hij betreurt de

    incidenten die er zijn geweest waar de omwonenden last van hebben ondervonden. In het

    bijzonder betreurt hij de ontruiming van de wijk Klinkenvlier op 19 januari 2012. Hij betreurt ook

    het beeld wat van hem en zijn installatie is ontstaan, maar geeft ook aan dat als alle of een deel

    van de geurklachten echt van zijn installatie af zouden komen, hij hiervoor al lang maatregelen

    zou hebben doorgevoerd. Hij wil naar eigen zeggen heel graag dat de problematiek opgelost

    wordt en dat de bewoners prettig en zonder overlast kunnen wonen en dat hij op een goede

    manier zijn bedrijf kan 'runnen'.

    Gemeente

    De gemeente heeft te kennen gegeven in de beginperiode, waarin de eerste geur- en

    geluidsklachten door bewoners van de wijk Klinkenvlier bij de gemeente werden ingediend,

    deze direct te hebben opgevolgd door een controle ter plaatse. Men kon echter geen ongewone

    geur bij de biovergister waarnemen en de klachten bevestigen. Na een aantal controles kreeg

    de gemeente twijfels over de oorzaak van de geurklachten van de bewoners. De gemeente

    heeft toen een onderzoek door Royal Haskoning laten uitvoeren, waaruit de gemeente

    opmaakte dat er inderdaad geen aanwijzingen waren dat de H2S gerelateerde geurklachten

    door de biovergister van de heer H. Kimmann werden veroorzaakt, zoals door de bewoners

    werd gesuggereerd. Volgens de gemeente werden de klachten ook daarna nog steeds serieus

    behandeld, maar was er mede door het rapport van Royal Haskoning geen noodzaak om de

    prioriteit en aanpak rondom deze problematiek te wijzigen. Aangezien de gemeente naar

    aanleiding van de klachten geen overtredingen van de milieuvergunning heeft geconstateerd,

    heeft de gemeente gekozen voor een meer formeel-juridische weg.

    Naar aanleiding van de calamiteit op 19 januari 2012 heeft de gemeente de prioriteit van de

    problematiek wel verhoogd en de aanpak gewijzigd , met onder meer als gevolg dat medio 2012

    opdracht is gegeven aan TNO en GGD om onderzoek te doen naar de geuremissie/immissie en

    gezondheidsklachten in relatie tot de biovergister van de heer H. Kimmann.

  • 6

    2 Conclusies en aanbevelingen

    In dit hoofdstuk worden aan de hand van de onderzoeksvragen conclusies getrokken ten

    aanzien van het beeld dat uit het feitenonderzoek komt. Hierbij wordt eerst de centrale

    onderzoeksvraag beantwoord en vervolgens worden de deelvragen beantwoord. In bijlage 3 is

    de toetsing aan de normen opgenomen. Aansluitend wordt een aantal aanbevelingen aan de

    gemeente gedaan.

    2.1 Conclusies

    Achtereenvolgens worden de hoofdonderzoeksvraag en deelvragen beantwoord.

    In hoeverre is de milieuvergunningverlening voor de biovergister van de heer H. Kimmann en de

    handhaving van de verleende vergunning adequaat geweest en welke lessen kunnen daaruit

    worden getrokken?

    De inhoud van de milieuvergunning was, met uitzondering van enkele details, op het moment

    van opstellen conform de toen gangbare voorschriften en richtlijnen voor biovergisters. De

    handhaving van de afgegeven milieuvergunning was adequaat, uitgezonderd een achteraf

    bezien onterechte afwijzing van een handhavingsverzoek. De vergunning en handhaving

    hebben echter niet kunnen voorkomen dat er overlast voor omwonenden is ontstaan. De

    klachtenafhandeling door de gemeente was niet geheel adequaat, aangezien er tot 1 juni 2012

    geen goede bereikbaarheidsregeling was voor meldingen buiten kantoortijden waarbij er zo

    nodig direct opgetreden kon worden.

    Echter, uit het oogpunt van een algemene zorgplicht jegens haar inwoners had de gemeente

    proactiever kunnen en moeten handelen. De gemeente zal in het vervolg door haar inwoners

    ingebrachte problematiek serieus moeten (blijven) nemen en eerder onderzoek moeten

    uitvoeren zodra sprake is van aanhoudende geurklachten.

    1. Hoe adequaat is de vergunningprocedure verlopen?

    De vergunningprocedure is grotendeels adequaat verlopen. Aan de volgende voorwaarden

    is voldaan:

    • Voorafgaand aan de aanvraag heeft vooroverleg tussen de heer H. Kimmann en de

    gemeente plaatsgehad.

    • De ingediende vergunningaanvraag was ontvankelijk (hooguit één extra gegevensvraag

    na de eerste indiening van de aanvraag).

    • De (ontvankelijke) vergunningaanvraag is binnen de wettelijke proceduretermijn

    afgehandeld.

    • De vergunningprocedure is volgens de wettelijke procedurevereisten verlopen.

    • De aanvrager heeft geen zienswijzen en bezwaar tegen de beschikking gemaakt.

    • Belanghebbenden hebben geen gegronde zienswijzen en bezwaren tegen de

    beschikking kenbaar gemaakt.

    Er heeft geen expliciete handhavingstoets plaatsgevonden op de concept

    beschikking/vergunningvoorschriften.

  • 7

    2. Wat is sindsdien de rolverdeling tussen provincie en gemeente geweest?

    De gemeente was tot medio oktober 2011 bevoegd gezag voor het verlenen van de

    milieuvergunning en handhaving ten aanzien van de biovergister van de heer H. Kimmann.

    In de periode oktober 2011 tot 1 juni 2012 was de provincie Drenthe tijdelijk bevoegd tot

    handhaving van de naleving van de vergunningvoorschriften voor de biovergister van de

    heer H. Kimmann. Dit vloeide voort uit de omvang van de opslag van voor buiten de

    inrichting afkomstige afvalstoffen. Deze zou de grens van 1.000 m3 overschrijden, waardoor

    de provincie leidend werd voor handhaving van de biovergister. In deze periode nam de

    provincie het voortouw bij handhaving en assisteerde de gemeente – gelet op de

    opgebouwde dossierkennis – de provincie bij haar handhavingsrol. Bij de meerderheid van

    de bedrijfscontroles door de provincie ging er een handhaver van de gemeente mee.

    Aangezien de milieuvergunning ambtshalve geactualiseerd zou worden en met deze

    actualisatie ook een maximum aan de opslag van buiten de inrichting afkomstige

    afvalstoffen zou worden gesteld, zou het bevoegd gezag weer bij de gemeente komen te

    liggen. In een bestuurlijk overleg van 23 mei 2012 tussen provincie en gemeente

    is afgesproken dat - vooruitlopend op de wijziging van de milieuvergunning - het bevoegd

    gezag per 1 juni 2012 volledig bij de gemeente zou komen te liggen.

    De discussie over het bevoegd gezag heeft wel tot vertraging in de actualisering van de

    milieuvergunning en de afhandeling van een handhavingsverzoek geleid. De vertraging van

    het handhavingsverzoek blijkt achteraf geen effect te hebben gehad op de oplossing van

    klachten die aan het verzoek ten grondslag lagen. Uitgaande van een verbetering van de

    handhaafbaarheid van vergunningvoorschriften op het aspect geur bij de actualisering van

    de milieuvergunning, heeft de vertraging van de actualisering van de milieuvergunning wel

    invloed gehad op de handhavingsmogelijkheden. Er zou in dat geval eerder een betere

    basis zijn om handhavend op te treden tegen de emissie van biogas uit de biovergister van

    de heer H. Kimmann.

    3. Wat zijn de oorzaken van de problemen met de biovergister?

    De biovergister draait (in ieder geval volgens de heer H. Kimmann) normaal gesproken

    prima en doet waarvoor het is ontworpen en een vergunning heeft verkregen. Er heeft

    echter wel een vijftal door de heer H. Kimmann gemelde incidenten of ongewone voorvallen

    plaats gevonden die hebben geleid tot geur- en/of geluidsoverlast. De oorzaken hiervoor

    waren divers:

    Oorzaak incident Verantwoordelijke Geuroverlast Geluidoverlast

    Stroomstoring bij Essent (juli/augustus 2008) Essent Ernstig Ernstig

    Meerdere storingen aan verschillende

    onderdelen van WKK. Driemaal is de fakkel te

    laat handmatig aangezet waardoor biogas met

    H2S kon ontsnappen.(2009, 2010, 2011)

    De heer H. Kimmann Licht Ernstig

    Verstopte biogasleiding door schuimvorming

    (19 januari 2012)

    De heer H. Kimmann Zeer ernstig Licht

    Bij de eerste twee typen oorzaken werd de fakkel ingeschakeld zodat na een eerste emissie

    het biogas en H2S werd verbrand. Bij de laatste was dit niet mogelijk en heeft een grote

    ontsnapping van biogas geleid tot de calamiteit op 19 januari 2012.

  • 8

    Opvallend hierbij is dat de WKK vaak storingen heeft (meer dan normaal te verwachten) en

    de eigenlijke oorzaak is van met name geluidsoverlast, doordat de fakkel ingeschakeld moet

    worden. Een technisch mankement aan de WKK is ook op dit moment de reden dat de

    installatie niet meer in bedrijf is. De WKK leverancier en de heer H. Kimmann zijn niet in

    staat gebleken de WKK met een minimum aan storingen te laten functioneren. De ernstige

    geurklachten lijken echter niet te relateren aan storingen aan de WKK.

    Andere incidenten of problemen met de biovergister in relatie tot de door omwonenden

    gemelde geur- en geluidshinder zijn niet geconstateerd en ook niet aantoonbaar in verband

    te brengen met de vele klachten uit de wijk Klinkenvlier.

    4. In hoeverre hebben de verleende vergunning, de daaraan verbonden voorschriften en de

    handhaving daarvan, invloed op de problemen met de biovergister gehad?

    Vooraf wordt opgemerkt dat voor de meeste gemelde klachten niet kan worden vastgesteld

    of deze veroorzaakt werden door de biovergister van de heer H. Kimmann.

    De vergunningvoorschriften behorend bij de vergunning van 12 oktober 2006 waren

    onvoldoende geschikt om naar aanleiding van de geurklachten effectief te handhaven. Het

    gaat dan sec om geurhinder als gevolg van de emissie van biogas (met H2S) naar de

    buitenlucht. Er ontbreken voorschriften die gericht zijn op de emissie van biogas naar de

    buitenlucht. Ook al zouden er H2S metingen in de buitenlucht zijn uitgevoerd, dan was er

    geen duidelijke grond om daar handhavend tegen op te treden. De vergunningvoorschriften

    zijn er vooral op gericht om te voorkomen dat er biogas uit de biovergister naar de

    buitenlucht ontsnapt.

    Hierbij wordt opgemerkt dat er ten tijde van het opstellen van de milieuvergunning in

    Nederland relatief weinig ervaringen waren met dergelijke biovergisters (wel in bijvoorbeeld

    Duitsland). In de "Handreiking (co-)vergisting van mest" van Infomil, die voor

    vergunningverleners in 2005 is verschenen, werd het volgende over het milieuaspect 'lucht'

    aangegeven: "Omdat de installatie gesloten is zal er bij een normale bedrijfsvoering geen

    ammoniak- of geuremissie plaatsvinden"2. In de handreiking is aangegeven waar in het

    proces mogelijke geuremissie kan plaatsvinden en welke maatregelen c.q voorwaarden aan

    de milieuvergunning gesteld kunnen worden om het risico op geuremissie tot een minimum

    te beperken. De milieuvergunning van 12 oktober 2006 voldoet aan hetgeen in de

    handreiking als suggestie voor opname in de vergunningvoorwaarden wordt genoemd ten

    aanzien van geur.

    Ten aanzien van geluid kan op basis van de milieuvergunning wel gehandhaafd worden. In

    vergelijking met de suggestie uit de handreiking van Infomil is er wel sprake van een omissie

    in de voorschriften. Het gaat dan om het feit dat de oorzaak van de geluidsklachten

    voortkomt uit het affakkelen van biogas. Dit affakkelen is bijvoorbeeld ook nodig wanneer de

    WKK-installatie een onderhoudsbeurt moet ondergaan. Groot onderhoud kan meer dan een

    week duren. De handreiking geeft aan dat in de vergunning opgenomen kan worden dat de

    biogasproductie vooraf dient te worden verminderd met minimaal 50%. Hiermee wordt

    geregeld dat er niet onnodig veel biogas afgefakkeld moet worden hetgeen geluidsemissie

    met zich meebrengt. In de vergunning zijn dergelijke voorschriften niet opgenomen.

    Aangezien dergelijk langdurig onderhoud slechts eenmaal in de paar jaar plaatsvindt en het

    2 Handreiking (co-)vergisting van mest, pagina 19, Infomil, 2005.

  • 9

    reduceren van biogasproductie vooraf een logische stap is die de heer H. Kimmann naar

    eigen zeggen ook uitvoert, zal deze omissie hier geen significant effect hebben gehad.

    De vergunning en handhaving hebben kortom vrijwel geen invloed gehad, zowel in

    negatieve als positieve zin, op de problemen van de biovergister.

    5. In hoeverre is de bedrijfsvoering door de vergunninghouder van invloed geweest op de

    problemen met de biovergister?

    De stroomstoring bij Essent is een incident waarbij de bedrijfsvoering van de heer H.

    Kimmann geen blaam treft. De capaciteit van het netwerk had geschikt moeten zijn voor het

    opnemen van de door de heer H. Kimmann te leveren elektriciteit, zoals dat met Essent was

    overeengekomen. Dat was echter niet het geval. De heer H. Kimmann heeft hier echter op

    gereageerd door een noodaggregaat te plaatsen en een vaste fakkel te installeren op eigen

    initiatief en op eigen kosten. Terwijl dit niet verplicht was hebben deze extra investeringen

    (met name de fakkel) veel geuroverlast voorkomen.

    De storingen aan de WKK zijn voor zover na te gaan niet veroorzaakt door een slechte

    bedrijfsvoering van de heer H. Kimmann. Wel had de leverancier van de WKK mogelijk

    meer kunnen en moeten doen om storingen te voorkomen en had de heer H. Kimmann

    hiervoor moeten zorgen.

    De calamiteit op 19 januari 2012 is veroorzaakt door schuimvorming en een waarschijnlijk te

    volle vergistingstank (exacte niveau niet bekend). De heer H. Kimmann was zich bewust van

    het feit dat de tank erg vol was. Hij heeft zich sterk ingespannen om een deel van de inhoud

    naar een externe installatie of opslag te brengen, maar vond hiervoor onvoldoende

    geschikte locaties. Het door de heer H. Kimmann gewenste mestbassin had hier zeer

    waarschijnlijk een oplossing voor geboden en de ontsnapping van biogas voorkomen.

    Bedrijfsvoering was dus wel van invloed op deze specifieke calamiteit.

    6. Welke wijzigingen, zoals in de vergunning, de handhaving, het bestemmingsplan, de

    rolverdeling tussen gemeente en provincie respectievelijk college en gemeenteraad zijn

    wenselijk?

    Gelet op de onderzoeksbevindingen is de belangrijkste wenselijke wijziging het aanpassen

    van de milieuvergunning ten aanzien van geurhinder. Aangezien er veel geurklachten zijn,

    zal er een duidelijk voorschrift opgenomen moeten worden dat gericht is op de emissie van

    biogas (en dus H2S) naar de buitenlucht. Deze ontbreekt nu en daardoor is er geen goede

    basis voor handhaving op het aspect geurhinder. Om dit voorschrift te kunnen controleren is

    het echter ook noodzakelijk dat aangetoond kan worden dat geurklachten gerelateerd

    kunnen worden aan de biovergister. Hiervoor dient door de controlerende instantie gezorgd

    te worden voor meetapparatuur die hierin kan voorzien.

    Ten aanzien van het voorkomen van onnodige geluidsemissie als gevolg van affakkelen

    tijdens onderhoud aan de WKK-installatie, zal er een voorschrift opgenomen moeten worden

    dat duidelijk aangeeft hoe frequent en hoe lang dit is toegestaan. Als gevolg hiervan zal

    door de vergunninghouder zeker gesteld moeten worden dat veelvuldige storingen

    voorkomen worden. Ook kan een voorschrift opgenomen worden dat de fakkel niet

    handmatig maar automatisch wordt ingeschakeld wanneer het biogas niet door de WKK kan

    worden verwerkt.

  • 10

    7. Tot op welke hoogte kunnen een adequate vergunning en handhaving door gemeente en

    provincie de risico’s op calamiteiten minimaliseren?

    Wanneer de suggesties onder onderzoeksvraag 6 worden overgenomen, zal de

    vergunninghouder gedwongen worden maatregelen te nemen ter vermindering van

    storingen met de WKK en kan beter gehandhaafd worden bij geuroverlast. Essentieel voor

    handhaving op basis van geuroverlast is echter dat aangetoond kan worden dat de oorzaak

    bij de biovergister ligt. Dit reduceert het risico op calamiteiten voor zover dat in de

    invloedsfeer van het bevoegd gezag ligt. Echter, ook bij een adequate vergunning en

    handhaving kunnen calamiteiten niet volledig worden uitgesloten.

    Aanvullende conclusies

    Naast de conclusies, zoals opgenomen in de beantwoording van de onderzoeksvragen, zijn er

    nog enkele andere bevindingen die bij de conclusies vermeldenswaardig zijn.

    Toen er geur- en geluidsklachten in de omgeving van de biovergister ontstonden, bleek voor de

    geurklachten die te relateren waren aan de biovergister, dat er in de milieuvergunning van 12

    oktober 2006 onvoldoende handhavingsgrond was om hierop te handhaven. Er werd feitelijk

    voldaan aan de vigerende vergunning. Ten aanzien van de geluidsklachten is wel gehandhaafd.

    Dit heeft geleid tot plaatsing van een geluidsisolerende fakkelinstallatie, waarmee de

    geluidemissie bij affakkelen wordt verminderd.

    Behoudens een vijftal incidenten is er geen direct causaal verband te leggen op basis van het

    dossier, eerder uitgevoerde externe onderzoeken en gehouden interviews tussen de

    biovergister van de heer H. Kimmann en de vele H2S gerelateerde geurklachten door bewoners

    van Klinkenvlier.

    Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemeente, de bewoners van de wijk Klinkenvlier en

    de heer H. Kimmann op een verschillende manier naar de problematiek kijken, daar naar

    handelen en dat de relatie tussen gemeente en bewoners van de wijk Klinkenvlier in de loop

    van de tijd steeds meer verstoord is geraakt. Deze verstoorde relatie staat een oplossing van

    het probleem in de weg.

    De gemeente heeft formeel-juridisch hoofdzakelijk correct gehandeld, maar heeft hiermee het

    probleem van de bewoners van de wijk Klinkenvlier niet kunnen oplossen. Hierdoor voelen de

    bewoners van de wijk Klinkenvlier zich niet serieus genomen. Wetende dat het probleem niet

    werd opgelost, had de gemeente gelet op haar algemene zorgplicht naar haar burgers toe een

    andere strategie moeten voeren. Essentieel is het onderkennen van de verschillende

    perspectieven in dit dossier en de mogelijk verschillende onderlinge verwachtingen die daarbij

    bestaan.

  • 11

    2.2 Aanbevelingen

    Op basis van de voorgaande conclusies komen we tot de volgende aanbevelingen voor de

    gemeente Coevorden:

    1. Voer voor elke3 omgevingsvergunning een handhaafbaarheidstoets uit om te voorkomen dat

    er voorschriften worden opgenomen die achteraf niet handhaafbaar zijn.

    2. Laat een technisch onderzoek uitvoeren vanuit een tweetal invalshoeken zodra de

    biovergister weer in bedrijf is:

    a) Continue H2S meting in Klinkenvlier en vlakbij de biovergister (op bijvoorbeeld 50 meter)

    afstand om de geurklachten met betrekking tot H2S te bevestigen of weerleggen;

    b) Gedetailleerde doorlichting van de biovergistingsinstallatie, inclusief WKK, fakkel en

    andere gerelateerde apparatuur om te bepalen of en waar biogas kan ontsnappen.

    3. Zorg dat in de omgevingsvergunning milieu voor de biovergister voorschriften worden

    opgenomen die gericht zijn op:

    a) de emissie van biogas (en dus H2S) naar de buitenlucht.

    b) het terugbrengen van de biogasproductie ruim voorafgaand aan (groot) onderhoud aan

    de WKK.

    4. Dring bij de heer H. Kimmann aan om een vergunning voor een mestbassin aan te vragen

    en aan te laten leggen. Het hebben van een mestbassin is niet verplicht voor biovergisters,

    maar in ieder geval bij de biovergister van de heer H. Kimmann wel wenselijk.

    5. Neem in de milieuvergunning voor de biovergister van de heer H. Kimmann een verplichting

    op dat continu een hoogtemeting van de inhoud van de vergisters plaatsvindt en de

    meetresultaten in het controlesysteem worden geregistreerd. Deze registratie dient voor de

    milieu-inspecteurs inzichtelijk te zijn.

    6. Zorg voor herstel van de relatie met de bewoners van de wijk Klinkenvlier:

    a) Overweeg de inzet van mediation.

    b) Bepaal gezamenlijk met de bewoners en de heer H. Kimmann een strategie voor

    oplossing van de problematiek, redenerend vanuit de verschillende perspectieven en

    verwachtingen.

    c) Zorg voor een effectievere en frequentere communicatie met de bewoners van de

    wijk Klinkenvlier.

    d) Zorg voor een representatieve samenstelling van de bewonersvertegenwoordiging

    van de wijk Klinkenvlier (gelet op de huidige samenstelling van de kerngroep).

    3 Of voer deze toets minimaal uit voor risicovolle gevallen.

  • 12

    3 Bestuurlijk wederhoor door college

    [Besloten door het College van B&W; integraal overgenomen]

  • r — • f GEMEENTE COEVORDEN

    net 0 6 DEC 2012

    Postadres: Postbus 2 7740 AA Coevorden Telefoon 14 0524 Fax 0524-598555 [email protected] www.coevorden.nl

    Bezoekadres: Locatie Coevorden Kasteel 1

    Gemeente Coevorden

    Rekenkamercommissie T.a.v. de heer A.J.M. Smale Postbus 2 7740 AA COEVORDEN

    Uw brief

    Afdeling

    Behandeld door

    Kenmerk

    Coevorden

    Onderwerp

    14 november 2012

    R. Jonkman

    12-877509

    Verzonden: 2012 Bestuurlijk wederhoor op rapport Onderzoek vergunningverlening en handhaving biovergister Coevorden

    Geachte heer Smale,

    Met belangste l l ing hebben wi j kennis genomen van het rappor t 'Onderzoek ve rgunn ingver len ing en handhav ing b ioverg is te r Coevorden.

    De hoofdvraag van het onderzoek was : " I n hoever re is de ve rgunn ingver len ing voor de b ioverg is te r van de heer H. K i m m a n n en de handhav ing van de ver leende ve rgunn ing adequaat geweest en welke lessen kunnen daaru i t worden ge t rokken?" .

    U conc ludeer t dat de vergunn ingver len ing en de handhav ing con fo rm de gangbare regelgev ing en adequaat heef t p laa tsgevonden me t u i tzonder ing van een naar achtera f is geb leken ten onrechte geweigerd verzoek to t handhav ing en niet vol ledig adequate k lach tenafhande l ing .

    Wi j zien hier in de bevest ig ing dat zij in fo rmee l ju r id ische zin er in is geslaagd op een goede wi jze invul l ing te geven aan de ve rgunn ingver len ing en de handhav ing .

    Uit oogpun t van een a lgemene zorgpl icht had naar uw men ing de gemeen te proact iever kunnen en moe ten handelen op de geurk lach ten .

    We onderkennen dat de commun ica t ie me t de bewoners kennel i j k n iet a l t i jd e f fect ie f is geweest , maar wi j hebben al in een v roegt i jd ig s tad ium op geurk lach ten gereageerd door ons in de per iode 2009 - 2010 te laten adv iseren door special isten over de med ische, technische en ju r id ische aspecten rond de verg is ter . Deze adviezen gaven geen aanle id ing to t het nemen van aanvu l lende maa t rege len .

    Ondanks het fe i t dat t o t op heden nog geen eenduid ige relat ie is te leggen tussen de medische s i tuat ie in de woonw i j k en de aanwezigheid van de verg is te r , is het col lege zich bewust van het fei t dat daarmee het p rob leem van de bewoners niet wo rd t opgelost .

    Op uw verzoek geven wi j h ieronder een react ie op de a fzonder l i j ke aanbeve l ingen :

  • 1. Voer voor elke omgevingsvergunning een handhaafbaarheidtoets uit om te voorkomen dat er voorschriften worden opgenomen die achteraf niet handhaafbaar zi jn.

    Reactie co l lege: Wi j nemen deze aanbevel ing over .

    2. Laat een technisch onderzoek uitvoeren vanuit een tweetal invalshoeken zodra de biovergister weer in bedrijf is:

    a ) Continue H2S meting in Klinkenvlier en vlakbij de biovergister (op bijvoorbeeld 50 meter) afstand om de geurklachten met betrekking tot H2S te bevestigen of weerleggen;

    Reactie co l lege: Wi j hebben begr ip voor de aanbeve l ing . Wi j zul len nadrukke l i j k onderzoeken of en zo j a er moge l i j kheden zi jn o m te komen to t e f fect ieve mon i to r i ng .

    b) Gedetailleerde doorlichting van de biovergistingsinstallatie, inclusief WKK, fakkel en andere gerelateerde apparatuur om te bepalen of en waar biogas kan ontsnappen.

    Reactie co l lege: Wi j nemen deze aanbevel ing over . Dit is reeds geregeld in een (n ieuw) voorschr i f t van de te actual iseren ve rgunn ing . Voorschr i f t 11 van onderdee l " I Verg is t ings ins ta l la t ie . " voorz ie t h ie r in .

    3. Zorg dat in de omgevingsvergunning milieu voor de biovergister voorschriften worden opgenomen die gericht zijn op:

    a ) De emissie van biogas (en dus H2S) naar de buitenlucht.

    Reactie co l lege: Wi j nemen deze aanbevel ing over . Binnen de ju r id ische moge l i j kheden die we hebben z i jn bi j de te actual iseren ve rgunn ing voorschr i f ten opgenomen die er op ger icht z i jn de emissie van biogas naar de bu i ten lucht te v o o r k o m e n . Deze voorschr i f ten z i jn ger icht op het garanderen van op t ima le werk ing van de onderde len van de instal lat ie die de ongewenste emissies zouden kunnen ve roorzaken .

    b) Het terugbrengen van de biogasproductie ruim voorafgaand aan (groot) onderhoud aan de WKK.

    Reactie col lege: Wi j nemen deze aanbevel ing over . Een derge l i j k voorschr i f t zal wo rden toegevoegd .

    4. Dring bij de heer H. Kimmann aan om een vergunning voor een mestbassin aan te vragen en aan te laten leggen. Het hebben van een mestbassin is niet verplicht voor biovergisters, maar in ieder geval bij de biovergister van de heer H. Kimmann wel wenseli jk.

    Reactie co l lege: Wij nemen deze aanbevel ing over en zul len er zowel bij de huidige alsook bi j een moge l i j k n ieuwe e igenaar op aandr ingen .

    5. Neem in de milieuvergunning voor de biovergister van de heer H. Kimmann een verplichting op dat continu een hoogtemeting van de inhoud van de vergisters plaatsvindt en de meetresultaten in het controlesysteem worden geregistreerd. Deze registratie dient voor de mil ieu-inspecteurs inzichtelijk te zi jn.

  • Reactie co l lege: Wi j nemen deze aanbevel ing over .

    6. Zorg voor herstel van de relatie met de bewoners van de wijk Klinkenvlier: a ) Overweeg de inzet van mediation.

    Reactie co l lege: Wi j z i jn ons bewust van het fe i t dat onze relat ie me t een deel van de w i j k K l inkenv l ier onder d ruk s taat . Daarom hebben wi j medio december een avond georganiseerd voor alle bewoners van de w i j k waarb i j vo l led ige inzage w o r d t gegeven in de onderzoeken die hebben p laa tsgevonden. De onderzoekers zul len dan aanwezig z i jn o m de resu l ta ten toe te l ichten en v ragen te bean twoo rden . Het doel van deze avond is o m samen me t de bewoners de vervo lgs tappen te bespreken op de weg naar een moge l i j k herstel van de re lat ie . Mediat ion in welke v o r m dan ook kan daarb i j als midde l d ienen.

    b) Bepaal gezamenli jk met de bewoners en de heer H. Kimmann een strategie voor oplossing van de problematiek, redenerend vanuit de verschil lende perspectieven en verwachtingen.

    Reactie co l lege: Zie ook onze react ie op het vor ige punt . De posi t ie en rol van de e igenaar van de verg is te r zal onderdeel z i jn van de ve rvo lgs tappen .

    c) Zorg voor een effectievere en frequentere communicatie met de bewoners van de wijk Klinkenvlier.

    Reactie co l lege: Een ke rn team was dest i jds op ons verzoek door de Bewoners Be langenveren ig ing {BBV) afgevaard igd voor het over leg met ons. Het ke rn team heeft steeds aan de w i j k laten w e t e n wa t de voor tgang van het over leg was. Als gevolg van verdee ldhe id b innen de w i j k is deze wi jze van commun ice ren m inder ef fect ie f geb leken . We gaan zelf meer in de regie op de commun ica t i e . Dit be tekent dat w i j naast contac ten met BBV en ke rn team in ieder geval gaan commun ice ren m e t alle inwoners van de w i j k . Alle re levante documen ten zi jn beschikbaar op de gemeen te l i j ke webs i te .

    d) Zorg voor een representatieve samenstell ing van de bewonersvertegenwoordiging van de wijk Klinkenvlier (gelet op de huidige samenstell ing van de kerngroep).

    Reactie co l lege: Onze react ie op uw aanbeve l ing 6 c geef t aan da t w i j het belang van een representa t ieve samenste l l ing van de bewonersve r tegenwoord ig ing onde rkennen . Wi j hechten e r a a n o m in over leg me t de gehele w i j k dit te rea l iseren.

    Hoogach tend , Het col lege van burgemees te r en we thouders van Coevorden,

    De secretar is

    M . N J . Broers

    de bu rgemees te r u rgemees te r ^ ^ - — ^

    B.J eester

  • 16

    4 Nawoord rekenkamercommissie

    De Rekenkamercommissie Coevorden constateert met genoegen dat het College van Burgemeester en Wethouders instemt met de aanbevelingen. Op één aspect uit de inleidende opmerkingen van het college wil de rekenkamercommissie nader ingaan. De rekenkamercommissie heeft geconcludeerd dat de gemeente zich in haar algemene zorgplicht jegens de inwoners proactiever had moeten opstellen. Het college reageert daarop door te verwijzen naar adviezen die de gemeente (al vanaf 2008) heeft ingewonnen naar aanleiding van geurklachten van omwonenden van de biovergister. Ook de rekenkamercommissie ziet deze adviezen, die aan het begin van het hoofdstuk Bevindingen staan opgesomd, als een goede eerste reactie van de gemeente op de klachten van omwonenden. Deze onderzoeken hadden een theoretisch karakter, door de mogelijke verspreiding van biogas te berekenen en door te analyseren of de bedrijfsvoering van de biovergister het aannemelijk maakte dat de ervaren overlast hier zijn oorzaak had. De gemeente interpreteerde de uitkomst van deze theoretische onderzoeken zo, dat de biovergister niet de oorzaak van de klachten kon zijn. Zoals het college echter zelf al in het bestuurlijk wederhoor constateert, was daarmee het probleem van de bewoners niet opgelost. Ook na deze onderzoeken hielden de klachten van omwonenden aan en bleven zij hun klachten bovendien kracht bijzetten met juridische procedures, tot aan de Raad van State toe. Daarom had de gemeente eerder dan nu gebeurd is, vanuit het perspectief van de bewoners naar de problematiek moeten kijken. Ten eerste vanwege de zorgplicht: als de mogelijkheid bestaat dat de biovergister de klachten niet veroorzaakt, kan er een andere oorzaak zijn, die opgespoord moet worden. Ten tweede omdat de gemeente de hoeder is van het algemene belang. Zij moet de indviduele belangen van het bedrijf Kimmann en de omwonenden tegen elkaar afwegen. Dit conflict tussen individuele partijen in het publieke domein zal op het bord van de gemeente blijven liggen zo lang het niet opgelost is. Deze problematiek van bewoners is een probleem voor de gemeente. Dit rapport suggereert drie richtingen voor die oplossing, die de rekenkamercommissie hier samenvat:

    1. eerder harde en systematische metingen laten uitvoeren (zoals inmiddels door TNO is gedaan), om de theoretische onderzoeken te verifiëren en mogelijke andere oorzaken op te sporen;

    2. de problemen van de betrokken omwonenden serieus nemen; 3. samenkomen met de bewoners en de ondernemer en in gesprekken

    gezamenlijk op zoek gaan naar een oplossing. Alle partijen dienen daarbij te onderkennen dat er verschillende perspectieven in dit dossier bestaan en dus mogelijk verschillende onderlinge verwachtingen.

  • 17

    Deel 2: Bevindingen en bijlagen

  • 18

    5 Bevindingen

    Dit hoofdstuk presenteert de gegevens over het dossier biovergisting Kimmann. Het hoofdstuk

    is als volgt opgebouwd:

    • Biovergister Kimmann (2.1)

    • Milieuklachten omwonenden (2.2)

    • Vergunningverlening biovergister Kimmann (2.3)

    • Handhaving biovergister Kimmann (2.4)

    Onderzoeken in verband met biovergister van de heer H. Kimmann

    De volgende onderzoeken zijn in verband met de biovergister door externen uitgevoerd:

    1. Save/Oranjewoud (augustus 2008, opdrachtgever gemeente): naar aanleiding van

    geurklachten van omwonenden van de biovergister van de heer H. Kimmann. Betreft

    berekeningen van de te verwachten 1%-letaliteitafstand4 bij de biovergister van de heer H.

    Kimmann.

    2. Royal Haskoning (augustus 2008, opdrachtgever gemeente): naar aanleiding van

    geurklachten van omwonenden van de biovergister van de heer H. Kimmann onderzoek

    naar maximale concentratie H2S ter plaatse van de dichtstbijzijnde woningen gedurende

    het afblazen van biogas door de biovergister van de heer H. Kimmann. Betreft

    verspreidingsberekeningen.

    3. Royal Haskoning (november 2009, opdrachtgever gemeente): naar aanleiding van

    aanhoudende geurklachten van omwonenden van de biovergister van de heer H. Kimmann

    onderzoek naar de adequaatheid van de milieuvergunning uit 2006 en het uitvoeren van

    een inspectie bij de biovergister van de heer H. Kimmann.

    4. Grontmij (september 2010, opdrachtgever Benthem Gratama advocaten namens bewoners

    Klinkenvlier): naar aanleiding van een zogenoemde artikel 8.19 Wm melding van de heer

    H. Kimmann aan de gemeente in verband met een afwijkende positionering van gebouwen

    op de locatie ten opzichte van de aangegeven positionering bij de vergunningaanvraag

    (heeft deze wijziging negatieve milieugevolgen ten opzichte van de aangevraagde

    situatie?). Daarnaast naar aanleiding van geur- en geluidsklachten (is de biovergister in

    werking is volgens de milieuvergunning op de aspecten geur en geluid?).

    5. Munsterhuis Geluidsadvies (januari 2011, opdrachtgever Kimmann Energie BV): naar

    aanleiding van geluidklachten van omwonenden.

    6. Opure (januari/februari 2012, opdrachtgever onbekend): naar aanleiding van stankoverlast

    door het vrijkomen van biogas uit de biovergister van de heer H. Kimmann op 19 januari

    2012. Advies gericht op het voorkomen van schuimvorming in de toekomst, zodat het

    incident op 19 januari 2012 niet meer kan gebeuren.

    7. EneoConsult (februari 2012, opdrachtgever onbekend): naar aanleiding van het incident op

    19 januari 2012. Betreft een technische analyse van het incident met de biovergister van de

    heer H. Kimmann op 19 januari 2012.

    Medio 2012 heeft de gemeente aan GGD/TNO opdracht gegeven onderzoek te doen naar de

    geuremissie/immissie en gezondheidsklachten in relatie tot de biovergister van de heer H.

    Kimmann. De onderzoeksresultaten worden medio november 2012 verwacht en konden dan

    ook niet in het rekenkameronderzoek worden betrokken.

    4 Betreft de maximale afstand tot waarop dodelijke slachtoffers kunnen vallen. 1% betekent dat op die afstand 1% van de

    blootgestelden aldaar overlijdt als gevolg van de blootstelling. Er zijn twee scenario's doorgerekend, te weten het instantaan falen van de installatie en het leeglopen ervan in 10 minuten.

  • 19

    5.1 Biovergister Kimmann

    Opzet installatie

    In 2008 heeft de heer H. Kimmann een installatie laten bouwen en in bedrijf genomen die

    bedoeld is om koeienmest van eigen bedrijf en van andere bedrijven via vergisting om te zetten

    in biogas. Om hier voldoende rendement uit te halen wordt co-substraat toegevoegd. Dit zijn

    door de overheid goedgekeurde biomassastromen zoals maïs, groente en gras. Deels komen

    deze van het eigen bedrijf van de heer H. Kimmann en deels worden deze aangevoerd. Dit type

    installatie heet een co-vergister. In dit rapport gebruiken we voor de consistentie in

    woordgebruik de term biovergister. Het geproduceerde biogas wordt bij de biovergister van de

    heer H. Kimmann middels een Warmte-Kracht Koppeling (WKK) omgezet in elektriciteit en

    warmte. De warmte wordt deels gebruikt op het eigen bedrijf voor verwarming en wordt deels

    weggekoeld. De elektriciteit wordt geleverd via het elektriciteitsnet aan Essent. De verwerkte

    mest, het digestaat, wordt uitgereden op het eigen land van de heer H. Kimmann.

    Dit type biovergister is in de jaren 2006 tot heden veelvuldig gebouwd. Veel veehouders zagen

    het produceren van bio-energie uit mest als een goede extra inkomstenbron (dankzij

    overheidssubsidies) en zien dit ook als bijdrage aan de levering van duurzame energie en

    terugdringing van uitstoot van broeikasgassen.

    De installatie is gebouwd volgens de in 2006-2008 gangbare best beschikbare conventionele

    technieken. Deze installatie was daarmee in die periode ook niet aan te merken als technisch

    innovatief of juist ouderwets. De installatie bestaat uit de volgende onderdelen;

    • Twee 'hoofd'vergisters en twee navergisters waarin mest en co-substraat wordt omgezet in

    biogas. Onder het dak wordt H2S omgezet in vast zwavel m.b.v. lucht zodat de uitgaande

    concentratie lager is dan 250 ppm (normaal 100-150 ppm). Hierin wordt volgens de

    verleende vergunning maximaal 16.000 ton mest en co-substraat (hierna gezamenlijk te

    noemen biomassa) per jaar verwerkt.

    • Gesloten invoer van co-substraat en mest naar de hoofdvergisters.

    • Eén WKK-unit met een capaciteit die is afgestemd op de hoeveelheid biogas die

    geproduceerd kan worden uit 16.000 ton biomassa.

    • Eén fakkelinstallatie met een capaciteit die is afgestemd op de hoeveelheid biogas die

    geproduceerd kan worden uit 16.000 ton biomassa. Deze is in 2008 geplaatst i.p.v. de in

    eerste instantie bedoelde mobiele fakkel die op afroep beschikbaar zou zijn. De fakkel is

    bedoeld om in noodgevallen en bij incidenteel onderhoud korte tijd ingeschakeld te worden.

    • Een technische ruimte met een volledig geautomatiseerd controlepaneel. Dit paneel is

    gekoppeld met de smartphone van de heer H. Kimmann zodat hij altijd alle gegevens van de

    installatie kan zien en alarmen direct ontvangt, ook als hij elders is.

    • Een technische ruimte voor pompen, kleppen, meetapparatuur en dergelijke.

    • Het mestbassin (gesloten opvang van nog niet verwerkte mest) wat ook in de vergunning

    staat als onderdeel van de installatie, is niet gebouwd binnen de daarvoor gestelde termijn

    van drie jaar na afgifte van de vergunning. Daarop heeft de gemeente van de heer H.

    Kimmann op 6 oktober 2011 een schetsplan voor een mestbassin ontvangen. De gemeente

    heeft daarna geen definitieve vergunningaanvraag meer ontvangen.

    Voorts worden de volgende opmerkingen over de installatie met betrekking tot biogas en H2S

    gemaakt:

    • De concentratie H2S wordt continu gemeten op het punt nadat de biogasleidingen van de

    vergisters bij elkaar komen. Zodra de concentratie boven 250 ppm komt, gaat er een alarm

    op het controle paneel en dus op de smartphone van de heer H. Kimmann.

  • 20

    • Zodra de WKK de hoeveelheid biogas uit de vergisters niet kan verwerken of de WKK valt

    uit, krijgt de heer H. Kimmann een alarm. De fakkel dient dan handmatig te worden

    ingeschakeld om te voorkomen dat biogas met H2S onverbrand de lucht in gaat.

    • De constructie van de daken van de vergisters is zodanig dat er, behoudens zeer extreme

    omstandigheden, nooit onbehandeld biogas met concentraties ver boven 250 ppm kunnen

    ontsnappen, ook niet bij voorvallen als overdruk, scheuring van het dak of verstopping van

    de biogasleidingen door schuim zoals dat op 19 januari 2012 het geval is geweest.

    De biovergister van de heer H. Kimmann is een gewone conventionele installatie zoals die op

    vele plaatsen in Nederland bij veehouders is geplaatst en ook nu nog geplaatst wordt. Tijdens

    een bedrijfsbezoek bij de biovergister van de heer H. Kimmann is door de onderzoekers

    geconstateerd dat de installatie op het oog, behoudens enkele onderhoudspunten na, in goede

    staat is, hetgeen na vier jaar gebruik ook verwacht mag worden.

    Op basis van de installatie zelf is er geen aanleiding om te vermoeden dat deze biovergister tot

    meer problemen of overlast zal leiden dan andere vergelijkbare biovergisters in Nederland.

    Bedrijfsvoering

    De heer H. Kimmann is vanaf de inbedrijfstelling in april 2008 tot op heden verantwoordelijk

    geweest voor het bedrijven van de installatie. Vanaf eind 2008 tot eind 2009 heeft hij een

    medewerker in dienst gehad voor de dagelijkse werkzaamheden, maar dit bleek financieel niet

    haalbaar.

    Volgens geïnterviewde gemeentelijke medewerkers had de heer H. Kimmann aanvankelijk een

    beperkte inhoudelijke kennis van biovergisting. Scholing op dit gebied is overigens ook geen

    wettelijke voorwaarde. In de loop van de tijd heeft de heer H. Kimmann kennis van het proces

    en de installatie opgedaan.

    Volgens het dossier heeft de heer H. Kimmann op 2 mei 2008 een flyer bij buurtbewoners

    rondgebracht met informatie over de nieuwe installatie en wat men in de opstartfase kan

    verwachten qua geluid en geur. Hierop zijn overigens geen reacties bij de gemeente of de heer

    H. Kimmann binnengekomen.

    Uit een inspectieverslag naar aanleiding van een milieucontrole van de gemeente van 10

    augustus 2010 blijkt verder dat:

    • De heer H. Kimmann op 26 augustus 2010 een rondleiding over het bedrijf heeft gegeven

    voor omwonenden en mogelijke geurbronnen heeft laten ruiken (digestaat, stal e.d.).

    Daarnaast hebben de heren H. Kimmann en Van Ommen (bewoner Klinkenvlier) hun

    telefoonnummers uitgewisseld. Wanneer er weer in de nachtelijke uren geuroverlast is kan

    er direct met de heer H. Kimmann contact worden opnemen om de hinderbron te

    achterhalen.

    • De heer H. Kimmann 'storingen en calamiteiten die zich voordoen en aanleiding kunnen

    geven tot een relevante aantasting van het milieu', tot op dat moment altijd telefonisch aan

    de gemeente doorgeeft. Daarnaast is tussen de gemeente en de heer H. Kimmann de

    afspraak gemaakt dit ook via [email protected] door te geven. Uit het dossier

    blijkt dat de heer H. Kimmann daadwerkelijk dergelijke storingen aan de gemeente

    doorgeeft.

    De heer H. Kimmann heeft tijdens het interview aangegeven dat volgens hem de installatie

    goed functioneert en doet waarvoor deze ontworpen is. Volgens de heer H. Kimmann

  • 21

    functioneerde de installatie technisch gezien naar behoren tot mei 2012. Vanwege een

    technisch mankement aan de WKK en onvoldoende financiële middelen van de heer H.

    Kimmann om dit te repareren, is besloten de installatie stil te leggen en de aanvoer en invoer

    van biomassa te stoppen. Doordat vergisting een biologisch proces is wat niet uitgezet kan

    worden, is het biogas dat toch nog geproduceerd werd, afgefakkeld. In de loop van de tijd werd

    dit steeds minder en na ongeveer 2 maanden lag het proces helemaal stil. Drie van de vier

    vergisters zijn leeg en in de vierde is de activiteit verwaarloosbaar klein.

    In de jaren 2008 tot oktober 2012 is er wel een aantal zogenaamde ongewone voorvallen

    geweest die hieronder worden vermeld. Deze ongewone voorvallen hebben alleen betrekking

    op voorvallen die kunnen hebben geleid tot ontsnapping van biogas (geuremissie als gevolg van

    H2S) en geluidsemissie (als gevolg van de werking van de fakkel).

    Ongewone voorvallen

    Hieronder worden de ongewone voorvallen in de periode 2008 tot heden opgesomd:

    2008

    • 31 juli: stroomstoring bij Essent. Hierdoor functioneren de biovergister en WKK niet meer (3

    uur zonder stroom). Dit heeft volgens Essent te maken met een beperkte capaciteit van het

    elektriciteitsnet waaraan de WKK installatie van de heer H. Kimmann levert. Hierdoor kan de

    WKK maar op beperktere capaciteit draaien (70%-80%) waardoor er ook minder biogas kan

    worden verwerkt5. Het overige biogas werd verbrand in de fakkel (geluidsemissie). De invoer

    van mest in de vergister is gestopt, maar het duurt enkele dagen voordat dit resulteert in

    lagere gasopbrengst.

    • 1 augustus: gehele dag biogas afgefakkeld vanwege stroomstoring Essent6

    • 4 augustus: opnieuw afgefakkeld om circa 00.30 uur7

    • Nacht van donderdag 14 op 15 augustus: afblazen biogas als gevolg van uitvallen motor

    WKK installatie (door stroomuitval), waardoor het biogas niet door de motor verbrand kon

    worden. Het biogas is deels afgeblazen (geuremissie) en deels afgefakkeld

    (geluidsemissie).

    Essent heeft de capaciteit van het netwerk verhoogd. Daarnaast heeft de heer H. Kimmann

    besloten om als reactie hierop een aggregaat te plaatsen die in geval van stroomuitval de

    essentiële functies van de installatie draaiende houdt (o.a. controle paneel, WKK en fakkel).

    2009

    • 8 december: storing generator van de WKK (scheur in kop generator). Hierdoor moest het

    biogas worden afgefakkeld (geluidsemissie).

    2010

    • 16 februari: sensor in de leiding bevroren, waardoor WKK 2 uur heeft stilgelegen. Via

    overdruk van het ventiel is gas ontsnapt (geuremissie).

    • 15 juni: storing in de motor van de WKK en er wordt biogas afgefakkeld (geluidsemissie).

    5 Verslag gemeente Coevorden gesprekken met de heer H. Kimmann en de heer G. Elzing (werknemer van Kimmann) op 4

    en 5 augustus 2008.

    6 Verslag gemeente Coevorden gesprekken met de heer H. Kimmann en de heer G. Elzing (werknemer van Kimmann) op 4

    en 5 augustus 2008.

    7 Verslag gemeente Coevorden gesprekken met de heer H. Kimmann en de heer G. Elzing (werknemer van Kimmann) op 4

    en 5 augustus 2008.

  • 22

    • Ergens in juli: vervanging dekzeill/kap op een van de vergisters (mogelijke geuremissie als

    gevolg van ontsnappen van biogas tijdens vervanging).

    • 5 augustus 2010: buisleiding vervangen vanwege scheur waaruit vermoedelijk gas is

    ontsnapt8 (mogelijke geuremissie).

    2011

    • 10 januari: calamiteit aan de turbine van de WKK waardoor er moest worden afgefakkeld.

    De fakkel is echter te laat aangezet waardoor er onverbrand biogas is ontsnapt (geur en

    geluidsemissie).

    • 11 mei: twee draden in de kabelgoot van de container zijn versmolten (te dicht bij uitlaat

    geplaatst) en hebben daarbij kortsluiting veroorzaakt9. Hierdoor viel de WKK uit en werd

    biogas afgefakkeld (geluidsemissie).

    • 10 juni: een pomp heeft te lang doorgelopen en teveel materiaal verpompt10

    (geuremissie;

    mestgeur).

    Wijzigingen in bevoegd gezag

    In de periode oktober 2011 tot juni 2012 was de provincie Drenthe bevoegd gezag voor de

    biovergister van de heer H. Kimmann. Zie hiervoor paragraaf 2.3 en 2.4 onder 'Bevoegd

    gezag'. Dit betekent dat de provincie in deze periode in plaats van de gemeente bevoegd was

    om te handhaven. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het incident op 19 januari 2012, waarbij de

    wijk Klinkenvlier is ontruimd.

    2012

    • 19 januari (rond 22.30 uur): gedurende circa 1,5 uur was sprake van een biogasemissie uit

    de biovergister van de heer H. Kimmann. Dit heeft geleid tot meerdere meldingen over

    ernstige stankoverlast door bewoners van de wijk Klinkenvlier bij provincie (in die periode

    bevoegd gezag en eerste aanspreekpunt klachten), gemeente en ook via 112. Hulpdiensten

    worden ingeschakeld. De gealarmeerde brandweer voert met een explosiemeter een meting

    uit. De meting wijst uit dat er geen explosiegevaar is en er wordt geen H2S geroken. Nadat

    de ambulancemedewerkers twee huizen binnen zijn geweest krijgen ook zij

    hoofdpijnklachten. Eénmaal buiten verdwijnen de klachten. Daarom starten de ambulance

    en politie uit voorzorg de ontruiming van woningen waar H2S wordt geroken11

    . De wijk

    Klinkenvlier wordt hierop ontruimd (ernstige geuremissie). Zie onderstaand tekstkader met

    meer informatie over de gebeurtenissen rond 19 januari 2012.

    8 Brief gemeente Coevorden van 10 augustus 2010 aan bewoners Klinkenvlier.

    9 E-mail Kimmann van 1 juli 2011 aan de gemeente.

    10 E-mail Kimmann van 1 juli 2011 aan de gemeente.

    11 Evaluatie ontruiming gedeelte van de Klinkenvlier in Coevorden op 19 januari 2012, Veiligheidsregio Drenthe, maart

    2012, pag. 4.

  • 23

    Calamiteit 19 januari 2012

    Rond 11 uur in de ochtend van donderdag 19 januari meldt de heer H. Kimmann naar eigen

    zeggen dat er een probleem is met schuimvorming in één van de vergisters. Waarschijnlijk is

    deze melding gedaan bij de provincie. Echter, de onderzoekers hebben geen inzage gekregen

    in het dossier van de provincie en kunnen niet bevestigen of deze melding plaats heeft

    gevonden en wat de exacte inhoud hiervan was12

    .

    Schuimvorming is een bekend fenomeen bij biovergisters. Dit ontstaat regelmatig en wordt dan

    bestreden met anti-schuim middel welke via een sproei-installatie in de vergister over het

    schuim wordt gesproeid. De vergisters van de heer H. Kimmann beschikken over anti-schuim

    installaties. De heer H. Kimmann heeft aan de onderzoekers te kennen gegeven dat het

    vloeistofniveau in de vergisters op 19 januari hoger stond dan normaal. Dit komt voornamelijk

    doordat in de winterperiode geen mest of digestaat mag worden uitgereden waardoor dit

    langzaam ophoopt in de vergisters. Een geschikte opslag in de vorm van een mestbassin heeft

    de heer H. Kimmann niet. Het exacte vloeistofniveau in de vergisters op 19 januari is niet

    bekend.

    Door de schuimvorming in één vergister, in combinatie met het hoger dan normale

    vloeistofniveau, heeft de toevoeging van anti-schuim nog onvoldoende effect en bouwt de

    schuimlaag verder op. Dit wordt in de ochtend van 19 januari door de heer H. Kimmann

    geconstateerd, waarna hij meerdere bedrijven benadert met de vraag of hij met spoed een deel

    van de inhoud van de tank elders kan opslaan, tot in Duitsland aan toe. Dit lukt slechts beperkt

    en naar later blijkt onvoldoende.

    Op een gegeven moment (wanneer is niet bekend) komt het schuim zo hoog dat de

    biogasleiding en de aanwezige overdrukbeveiligingen, waardoor het biogas normaal weg

    stroomt, verstopt raken. Het gevolg hiervan is dat vanwege de biogasproductie, die gewoon

    doorgaat, de druk in de vergister oploopt tot boven toegestane waarden. De druk neemt verder

    toe en zorgt er uiteindelijk om ongeveer 22.30 uur voor dat de ring die het dakzeil op zijn plaats

    houdt gedeeltelijk loskomt, waardoor biogas met H2S uit de vergister ontsnapt. Deze wolk met

    biogas drijft naar de wijk Klinkenvlier, waar bewoners de stank merken en melden. De emissie

    heeft volgens het incidentrapport vermoedelijk ongeveer 1,5 uur geduurd. De grootste

    hoeveelheid zal in de eerste minuten zijn ontsnapt.

    Bewoners hebben op dat moment nog geen H2S meetapparatuur. Gearriveerde

    ambulancemedewerkers nemen in een aantal woningen H2S geur waar en krijgen

    hoofdpijnklachten. Die klachten verdwijnen nadat de betreffende personen in de buitenlucht

    komen. De brandweer heeft met de meegebrachte meetapparatuur in en buiten de woningen

    geen H2S kunnen meten, omdat de concentratie H2S waarschijnlijk te laag was.

    • April 2012: Technische storing aan de WKK, Biogas is afgefakkeld (geluidsemissie)

    • Vanaf mei 2012: stilleggen van vergisting door niet functionerende WKK. Biogas wordt

    afgefakkeld (geluidsemissie)

    Uit bovenstaande volgt dat er vijf door de heer H. Kimmann gemelde voorvallen zijn geweest die

    hebben geleid tot emissie van H2S met mogelijk geuroverlast tot gevolg. De oorzaken zijn

    verschillend.

    12

    Aangezien in deze periode de provincie bevoegd gezag was en de provincie te kennen heeft gegeven geen medewerking

    aan het onderzoek te willen verlenen, kon deze bewering van de heer H. Kimmann niet geverifieerd worden.

  • 24

    • Tweemaal is dit te wijten aan het te laat aanzetten van de fakkel na uitvallen van de WKK

    (vermoedelijk relatief weinig emissie).

    • Eenmaal aan een storing bij Essent.

    • Eenmaal aan een bevroren sensor.

    • Eenmaal aan een probleem met de vergister zelf.

    Er is door de heer H. Kimmann 9 keer melding gemaakt van mogelijke geluidshinder. Affakkelen

    is echter vaker gebeurd en niet perse een ongewoon voorval. Wel kan geconstateerd worden

    dat in de meeste gevallen een storing aan de WKK de reden was dat de fakkel aangezet moest

    worden.

    De heer H. Kimmann heeft een deel van oorzaken opgelost door in 2008 een vaste fakkel te

    plaatsen i.p.v. een mobiele en heeft een noodstroom aggregaat aangeschaft. Ook was hij

    voornemens om een mestbassin te bouwen, maar heeft daarvoor geen vergunning verkregen.

    Daarnaast heeft hij een mestscheider geïnstalleerd in 2009 om mest te scheiden in een dunne

    en een dikke fractie om zo eventuele mestgeur te verminderen.

    5.2 Milieuklachten omwonenden

    Aard en omvang klachten

    Sinds het opstarten van de biovergister van de heer H. Kimmann in april 2008 hebben

    bewoners van de wijk Klinkenvlier bij de gemeente melding gemaakt van geluids- en

    geurhinder. Volgens de heer H. Kimmann was in de periode daarvoor ook sprake van klachten

    van omwonenden, maar dat is niet door de onderzoekers geverifieerd. De klachtenmelders

    omschreven de geur vaak op verschillende wijzen:

    • Zure lucht.

    • Kuilvoer/maïslucht.

    • Mest/gierlucht.

    • Rotte eieren of H2S lucht.

    • Rubberachtige lucht.

    • Kadaverlucht.

    • Chemische "Pernis" lucht.

    • Chloorlucht.

    • Metaallucht.

    De aard en omvang van de geurklachten wisselt door de jaren heen. Er wordt door de bewoners

    aangegeven dat er vanaf eind mei 2010 tot eind 2011 aanvankelijk hoofdzakelijk een

    'kuilvoer/maïslucht' hing en een aantal momenten een gierlucht. Vanaf eind 2011 is dit volgens

    deze bewoners opvallend veranderd naar veel vaker stank. Het gaat daarbij volgens deze

    bewoners naast 'kuilvoer/maïslucht' en 'gierlucht' ook om rotte eierenlucht en een mix van

    geschroeid rubber met weeïge 'kuilvoer/maïs/gier' en incidenteel een kadaverlucht. Sinds eind

    juli-begin augustus 2012 ruiken de bewoners vooral een "Pernis" lucht.

    Er is volgens de bewoners een toename van het aantal geurklachten sinds de calamiteit op 19

    januari 2012. Men meldt vanuit de wijk vrijwel dagelijks geurhinder bij de gemeente.

    Er is echter zowel door ambtelijke handhavers als door de heer H. Kimmann nooit H2S geur

    waargenomen of gemeten wanneer zij na een klacht in de wijk of bij de biovergister van de heer

    H. Kimmann kwamen. Dit komt ook doordat een biogas/H2S 'wolk' zich snel verspreidt. Alleen

    tijdens de calamiteit op 19 januari 2012 is de typische H2S geur waargenomen (zelfs enkele

  • 25

    hulpverleners werden onwel), maar niet gemeten aangezien de concentraties daarvoor alweer

    te laag waren.

    De bewoners melden naast geluids- en geurhinder ook gezondheidsklachten als misselijkheid,

    hoofdpijn en geïrriteerde ogen, slijmvliezen en luchtwegen.

    Jaar Aantal meldingen van geurhinder van bewoners

    Klinkenvlier13

    2008 16

    2009 32

    2010 33

    2011 37

    2012 283 t/m september

    De geluidsklachten waren er vooral in 2008 en 2009 en in 2012 sinds de calamiteit op 19 januari

    2012. In de periode 2009 tot 2012 zijn de geluidsklachten verminderd en zijn de geurklachten

    overheersend. De toename in klachtenmeldingen in 2012 is deels te verklaren doordat na het

    incident op 19 januari 2012 meer bewoners vaker overlast hebben gemeld. Dit was ook doordat

    de meldingen door bewoners werden bijgehouden en bewoners het 'zat' waren.

    De klachten komen hoofdzakelijk van bewoners van de wijk Klinkenvlier. Vanaf medio 2012

    hebben enkele bewoners een handformaat H2S meter aangeschaft. Volgens bewoners meten

    zij regelmatig H2S met concentraties tussen 0.5 en 1.9 ppm.

    Relatie met biovergister Kimmann

    De bewoners van Klinkenvlier geven aan dat de geur- en geluidshinder voor het grootste deel

    wordt veroorzaakt door de biovergister van de heer H. Kimmann. Een bewezen causaal

    verband tussen de vergister en de geurklachten is behoudens de vijf hierboven beschreven

    ongewone voorvallen met geuremissie niet aangetoond en achteraf ook niet alsnog aan te

    tonen.

    Andere mogelijke bronnen van geuroverlast in de nabijheid van Klinkervlier zijn:

    • Een agrariër in het naburige Duitsland die bij een ongunstige windrichting gedurende een

    aantal dagen in de zomerperiode heeft gezorgd voor een sterke gierlucht bij het

    mestuitrijden.

    • Mestuitrijden door andere agrariërs.

    • IAMS.

    • De nabijgelegen afval verbrandingsinstallatie (EVI).

    • De houtgestookte kachel van de buurman van de heer H. Kimmann op Alte Picardiëkanaal

    22.

    • Mestuitrijden door de heer H. Kimmann.

    Een aantal klachten dat door bewoners gerelateerd was aan de biovergister van de heer H.

    Kimmann bleek later veroorzaakt door bovengenoemde bronnen. Voor een groot deel van de

    klachten - zeker waarbij werd gemeld dat het om H2S / rotte eieren geur ging - is echter geen

    causaal verband aan te tonen met de biovergister van de heer H. Kimmann of andere mogelijke

    geurbronnen.

    13 Hierbij is door de melders aangegeven dat de klachten worden veroorzaakt door de biovergister van Kimmann.

  • 26

    Uit een rapport van Royal Haskoning, uitgevoerd in 2008 in opdracht van gemeente Coevorden,

    blijkt uit berekeningen dat zelfs bij zeer ongunstige weersomstandigheden een maximale biogas

    emissie vanuit de biovergister van 570 Nm3/uur en 600 ppm H2S zeer waarschijnlijk geen

    (blijvende) nadelige gevolgen voor de volksgezondheid heeft14

    . De H2S concentratie is op de

    ruim 300 meter, die de wijk Klinkenvlier afligt van de biovergister van de heer H. Kimmann, dan

    namelijk maximaal 1 ppm. Pas bij een continue blootstelling van 8 uur bij minimaal 1.6 ppm H2S

    kan gevaar voor de gezondheid optreden15

    . Dit wordt ook wel de MAC waarde genoemd. Pas bij

    10 ppm kan oogirritatie optreden en bij 50-100 ppm kan schade aan de ogen ontstaan.

    Enkele bewoners van de wijk Klinkenvlier hebben handformaat meetapparatuur aangeschaft

    waarmee zij regelmatig H2S bij hen in de buurt meten. De door hen gemeten concentraties van

    maximaal 1.9 ppm zoals bij de gemeente gemeld zijn hiermee in tegenspraak. Met name nu de

    installatie sinds mei 2012 stil ligt, met afnemende biogas en H2S productie tot gevolg (vanaf

    augustus was de productie verwaarloosbaar klein), is het opmerkelijk dat tot in oktober 2012

    hoge waarden H2S gemeten worden door bewoners, gemiddeld rond 1 ppm. Voor dergelijke

    concentraties in de wijk is een maximale emissie bij Kimmann noodzakelijk, in de orde van

    grootte waarvan Royal Haskoning heeft gezegd dat dit 'worst case' is.

    De gemelde gezondheidsklachten kunnen volgens het rapport van Royal Haskoning dus niet

    gerelateerd worden aan de biovergister van de heer H. Kimmann.

    Daarnaast is het uit de verschillende onderzoeken en inspecties ook niet duidelijk geworden

    waar de vele door de bewoners genoemde geurklachten vandaan zouden kunnen komen. Een

    korte rondgang door onderzoekers bevestigt het beeld van de heer H. Kimmann en

    gemeentelijke handhavers dat er bij de vergistingsinstallatie geen verdachte emissiepunten zijn

    die kunnen leiden tot genoemde H2S gerelateerde klachten uit Klinkenvlier.

    Duidelijk is dat H2S een zeer vervelende en penetrante geur afgeeft die al bij zeer lage

    concentraties geroken kan worden, ver onder de 1 ppm. De geurdrempel waar boven geur

    waarneembaar is, blijkt echter een moeilijk definieer begrip. Verschillende bronnen melden

    verschillende waarden variërend van 0.0005 ppm tot 0.005 ppm (waarbij 50% van de mensen

    H2S ruikt). Het is dus wel degelijk mogelijk om van kleinere H2S emissies dan de door Royal

    Haskoning als maximale uitstoot aangenomen hoeveelheid overlast te hebben, ook in

    Klinkenvier. Berekeningen met kleinere hoeveelheden H2S emissies zijn door Royal Haskoning

    echter helaas niet gedaan, waardoor een kwantitatieve analyse niet mogelijk is.

    De gemelde gezondheidsklachten kunnen volgens dit rapport dus niet gerelateerd worden aan

    de biovergister van de heer H. Kimmann. De gemeente heeft de GGD opdracht gegeven

    onderzoek te doen naar de relatie tussen de gezondheidsklachten van bewoners van de wijk

    Klinkenvlier en de biovergister van de heer H. Kimmann.

    14

    In 2008 zijn eveneens in opdracht van de gemeente berekeningen door Oranjewoud uitgevoerd ter vaststelling van de

    maximale afstand tot waarop dodelijke slachtoffers kunnen vallen als gevolg van uitstoot van H2S door de biovergister (1%

    letaliteitafstand). Er zijn twee scenario's berekend, te weten het instantaan falen van de installatie en het leeglopen ervan in

    10 minuten. Er is geen 1%-letaliteitafstand berekend, hetgeen betekent dat er bij deze scenario's geen overlijdenskans

    aanwezig is en het overlijdensrisico daarmee nihil is. 15

    Betreft de Nederlandse norm wettelijke grenswaarde en kan worden beschouwd als stringenter t.o.v. andere Europese

    landen.

  • 27

    De geluidsklachten worden volgens de bewoners veroorzaakt door het affakkelen van biogas

    van de fakkelinstallatie van de heer H. Kimmann. Dit wordt door de heer H. Kimmann en

    gemeentelijke ambtenaren bevestigd.

    In de opstartfase van de installatie in 2008 ervoeren bewoners een dreunend geluid. Volgens de

    heer H. Kimmann werd in de opstartfase een fakkelinstallatie gebruikt die niet goed was

    afgesteld (onderdruk en overdruk) waardoor er inderdaad een dreunend geluid werd

    voortgebracht. Al snel is deze fakkelinstallatie vervangen door een vaste en betere

    (geluidsreducerende) fakkelinstallatie.

    5.3 Vergunningverlening

    Ten aanzien van vergunningverlening is in het onderzoek gekeken naar:

    • het proces en de procedure van het verlenen van de milieu- en bouwvergunning.

    • de inhoud van de milieuvergunning.

    • het bevoegd gezag voor het verlenen van de milieuvergunning.

    Proces en procedure

    De volgende vergunningprocedures hebben gelopen met betrekking tot de biovergister van de

    heer H. Kimmann:

    1. Milieuvergunning voor oprichten biovergister.

    2. Bouwvergunning voor oprichten biovergister.

    3. Aanvraag nieuwe bouwvergunning.

    4. Melding artikel 8.19 Wet milieubeheer16

    .

    5. Van rechtswege vervallen milieuvergunning voor de oprichting en in werking brengen van de

    na-opslag.

    1. Wet milieubeheer vergunning (oprichtingsvergunning)

    Ten aanzien van de procedure van de oprichtingsvergunning voor de biovergister van de heer

    H. Kimmann is op basis van het vergunningendossier Kimmann het volgende geconstateerd:

    • Op 26 januari 2006 heeft, ter voorbereiding op het indienen van een vergunningaanvraag,

    vooroverleg plaatsgevonden tussen de gemeente en de heer H. Kimmann.

    • Op 7 juni 2006 heeft de gemeente van de heer H. Kimmann een aanvraag voor een

    milieuvergunning (Wet milieubeheer) ontvangen voor het oprichten van een biovergister. Het

    betreft een uitbreiding van de bestaande melkrundveehouderij. In de aanvraag is eveneens

    een wijziging van de samenstelling van de veestapel aangegeven. In plaats van 85 stuks

    melkrundvee wordt 100 stuks melkvee aangevraagd en in plaats van 40 stuks jongvee wordt

    50 stuks jongvee aangevraagd.

    • De aanvraag is door de gemeente ontvankelijk bevonden en in procedure gebracht. Er

    hoefden geen ontbrekende gegevens te worden nagezonden.

    • De aanvraag heeft samen met de ontwerp beschikking en bijbehorende stukken van 24

    augustus 2006 tot en met 4 oktober 2006 ter inzage gelegen. Tegen de aanvraag en de

    ontwerp beschikking zijn geen zienswijzen naar voren gebracht.

    • De vergunning is op 12 oktober 2006 verleend. De vergunningprocedure is conform de

    bepalingen van afdeling 3:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) verlopen.

    Er heeft geen handhavingstoets op de concept vergunningvoorschriften plaatsgevonden om te

    beoordelen of de vergunningvoorschriften handhaafbaar zijn. Met een dergelijke toets kan

    16 Betreft een wijziging van de 'inrichting' zonder negatieve milieugevolgen.

  • 28

    worden voorkomen dat een vergunning wordt afgegeven waarbij de voorschriften (gedeeltelijk)

    niet handhaafbaar zijn.

    Het aanvraagproces is volgens de gemeente en de heer H. Kimmann soepel verlopen.

    Voorafgaand aan de indiening van de vergunningaanvraag heeft een vooroverleg

    plaatsgevonden tussen de heer H. Kimmann en de gemeente. Een vooroverleg leidt namelijk

    veelal tot een soepeler vergunningverleningsproces ten opzichte van een situatie waarin ineens

    een vergunningaanvraag wordt ingediend. Er wordt besproken welke plannen de initiatiefnemer

    heeft, welke mogelijkheden er zijn om een vergunning te verlenen en wat er nodig is voor een

    volledige aanvraag. De heer H. Kimmann heeft vervolgens een volledige aanvraag ingediend

    die door de gemeente ontvankelijk is verklaard. Er hoefden dan ook geen aanvullende

    gegevens te worden aangeleverd.

    2. Bouwvergunning

    Ten aanzien van de procedure van de bouwvergunning voor de biovergister van de heer H.

    Kimmann is op basis van het vergunningendossier Kimmann het volgende geconstateerd:

    • Op 7 juni 2006 heeft de gemeente van de heer H. Kimmann een aanvraag voor een

    bouwvergunning ontvangen voor het oprichten van een biovergister.

    • Op 3 juli 2006 is de vergunningaanvraag door de gemeente ontvankelijk verklaard. Er

    hoefden geen ontbrekende gegevens te worden nagezonden.

    • Op 17 oktober 2006 is de bouwvergunning door de gemeente verleend.

    Er is voldaan aan de aanhoudingsplicht conform artikel 52 Woningwet. Dit betekent dat de

    bouwvergunning is aangehouden totdat de milieuvergunning is verleend. De wetgever heeft

    hiermee beoogd te voorkomen dat een bouwwerk al wordt gebouwd terwijl er geen

    milieuvergunning voor kan worden afgegeven.

    3. Aanvraag nieuwe bouwvergunning

    Vanwege de afwijking van de plaatsing van de gebouwen behorend bij de biovergister diende

    de heer H. Kimmann een nieuwe bouwvergunning aan te vragen. Ten aanzien van de

    procedure van de nieuwe bouwvergunning voor de biovergister van de heer H. Kimmann is op

    basis van het vergunningendossier Kimmann het volgende geconstateerd:

    • Op 5 februari 2009 heeft de gemeente van de heer H. Kimmann een aanvraag voor een

    bouwvergunning ontvangen voor het oprichten van een biovergister (feitelijk voor de

    aangepaste indeling van gebouwen).

    • Op 18 februari 2009 is de vergunningaanvraag door de gemeente ontvankelijk verklaard.

    • Op 13 mei 2009 is het voornemen tot verlening van de bouwvergunning gepubliceerd in een

    huis-aan-huisblad.

    • Van 14 mei 2009 tot en met 27 mei 2009 heeft de bouwvergunning en ontheffing van het

    bestemmingsplan ter inzage gelegen.

    • In deze periode zijn zienswijzen ingebracht door een individuele bewoner en door Benthem

    Gratama advocaten namens 11 families.

    • De zienswijzen zijn gedeeltelijk door de gemeente overgenomen.

    • Op 2 maart 2010 heeft de gemeente de bouwvergunning verleend.

    4. Melding artikel 8.19 Wet milieubeheer

    • Op 22 oktober 2009 heeft de gemeente van de heer H. Kimmann een melding ex artikel

    8.19 Wet milieubeheer ontvangen. Het betreft een wijziging van de inrichting (biovergister)

    die geen of gunstige gevolgen zou hebben voor de milieubelasting buiten de inrichting.

  • 29

    Opgegeven is een verplaatsing c.q. verkleining van gebouwen ten opzichte van de tekening

    behorend bij de oprichtingsvergunning van 12 oktober 2006.

    • De gemeente heeft de art. 8.19 Wm melding op 6 januari 2010 (verzonden 12 januari 2010)

    geaccepteerd.

    • De melding en bijbehorende stukken zijn van 14 januari 2010 tot en met 24 februari 2010 ter

    inzage gelegd.

    • Op 22 februari 2010 heeft de gemeente een bezwaarschrift ontvangen van Benthem

    Gratama advocaten namens een twaalftal families.

    • Op 22 juni 2010 is het bezwaarschrift voorzien van nadere gronden.

    • Op 25 augustus 2010 is het bewaarschrift ter hoorzitting behandeld door de Commissie van

    de Rechtsbescherming gemeente Coevorden (hierna Commissie).

    • Op 29 oktober 2010 heeft de Commissie haar advies naar aanleiding van het bezwaarschrift

    en hoorzitting uitgebracht.

    • Op 22 november 2010 heeft de gemeente conform advies van de Commissie besloten het

    bezwaar tegen de acceptatie van de 8.19 Wm melding niet ontvankelijk te verklaren.

    • Op 5 januari 2011 heeft de Raad van State (afdeling Bestuursrechtspraak) een beroepschrift

    van Benthem Gratama advocaten (namens een elftal families) ontvangen (verzonden op 4

    januari 2011) tegen het besluit van de gemeente van 22 november 2010 (in de brief wordt

    24 november 2010 genoemd) tot het niet ontvankelijk verklaren van het bezwaar tegen de

    acceptatie van de 8.19 Wm melding.

    • Op 2 februari 2011 heeft de Raad van State (afdeling Bestuursrechtspraak) een brief van

    Benthem Gratama advocaten (namens een elftal families) ontvangen (verzonden op 1

    februari 2011) waarin het ingestelde beroep van 4 januari 2011 wordt ingetrokken. De door

    de bewoners aangevoerde redenen zijn:

    − "Bij het beoordelen van het belanghebbenden begrip in het kader van een

    bouwvergunning geldt als hard punt het afstandscriterium. Daaraan voldeden de

    betreffende buurtbewoners niet.

    − Een tweede minder belangrijk punt is dat de vergunning paste binnen het inmiddels

    aangepaste bestemmingsplan."

    Met het intrekken van het beroep is de procedure beëindigd.

    5. Van rechtswege vervallen van milieuvergunning voor de oprichting en in werking brengen van

    de na-opslag

    Aangezien de heer H. Kimmann niet binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de

    milieuvergunning (12 oktober 2006) de na-opslag (ook wel mestopslag genoemd) heeft

    gerealiseerd, is dit deel van de milieuvergunning volgens artikel 8.18 Wm van rechtswege

    komen te vervallen. Dit betekent ook dat de mestopslag, zoals aangegeven op de tekening

    behorend bij de artikel 8.19 Wm melding van 22 oktober 2009, is komen te vervallen.

    • Op 1 juli 2010 (verstuurd op 5 juli 2010) heeft de gemeente de heer H. Kimmann op de

    hoogte gebracht van het van rechtswege komen te vervallen van de milieuvergunning voor

    de oprichting en in werking brengen van de na-opslag.

    Volgens de heer H. Kimmann heeft hij in 2011 opnieuw een traject ingezet om een vergunning

    aan te vragen voor een mestbassin, maar niet doorgezet. Volgens de gemeente heeft de heer

    H. Kimmann op 6 oktober 2011 een schetsplan voor het mestbassin ingediend, maar heeft zij

    daarna geen definitieve aanvraag meer ontvangen.

  • 30

    Inhoud

    Naast de procedurele kant van vergunningverlening is gekeken naar de inhoud van de op 12

    oktober 2006 afgegeven milieuvergunning. Hierbij is specifiek gekeken naar de voorschriften die

    verband houden met geluid- en geuremissie van de biovergister van de heer H. Kimmann.

    Biovergisting (co-vergisting) valt onder de Wet milieubeheer en is een vergunningplichtige

    activiteit. Bij het beoordelen van de vergunningaanvraag en het opstellen van de

    vergunningvoorwaarden zijn verschillende soorten wet- en regelgeving van belang. Specifiek

    voor biovergisting (co-vergisting) is in 2005 een handreiking van Infomil verschenen waarin alle

    relevante wet- en regelgeving voor biovergisters zijn gebundeld. Daarnaast wordt in de

    handreiking concreet aangegeven welke maatregelen in de vergunning kunnen worden

    opgelegd om de verschillende milieurisico's te beheersen. Het vormt daarmee een praktische

    handreiking voor vergunningverleners. In het onderzoek is deze handreiking dan ook als

    referentiekader gebruikt voor het beoordelen van de op 12 oktober 2006 afgegeven

    milieuvergunning. Deze handreiking uit 2005 is op 31 juli 2012 herzien en vormt daarmee de

    meest actuele versie ter beoordeling van de vergunning uit 2006.

    Passage uit de Handreiking (co-)vergisting van mest, Infomil, 2005

    "De handreiking geeft het juridische kader weer, bijvoorbeeld inzake Best Beschikbare

    Technieken, het Inrichtingen- en vergunningenbesluit en de stankwetgeving voor

    reconstructiegebieden. Nieuw is dat ook de ruimtelijke ordening uitgebreid aan bod komt. Tot

    slot wordt ook ingegaan op relevante emissies, de rol van co-substraten en externe veiligheid.

    Deze handreiking behandelt alle relevante aspecten in één document, conform de wens van

    het bevoegd gezag en het bedrijfsleven.

    Ook wordt in deze handreiking op sommige punten verwezen naar bepaalde internetpagina’s

    voor de meest actuele gegevens. Dit is bijvoorbeeld gedaan bij de positieve lijst co-vergisting,

    omdat in de komende tijd naar verwachting meer co-substraten toegestaan zullen worden."

    Bij de beoordeling van de adequaatheid van de vergunningvoorschriften is in het onderzoek

    gekeken naar voorschriften die relevant zijn voor de (vermoedelijke) oorzaken van de geur- en

    geluidsklachten uit de omgeving. In onderstaande tabel zijn de mogelijke oorzaken van de geur-

    en geluidsklachten weergegeven.

    Vermoedelijke oorzaken geluidsklachten Vermoedelijke oorzaken geurklachten door H2S

    Affakkelen van biogas − Scheur in kap van één van de vergisters

    − Te laat aanzetten van de fakkelinstallatie bij

    storing aan WKK (2x)

    − Schuimvorming in vergister

    − Sensor bevroren waardoor WKK uitviel

    Gelet op de (vermoedelijke) oorzaken van de geur- en geluidsklachten als vermoedelijk gevolg

    van de biovergister van de heer H. Kimmann, is geconstateerd dat de opgenomen

    vergunningvoorschriften ten aanzien van geur conform de handreiking van Infomil is. De

    handreiking van Infomill geeft overigens slechts beperkte voorschriften m.b.t. geur en emissie

    van H2S.

    Ten aanzien van geluid is gelet op het advies uit de handreiking van Infomil uit 2005 wel sprake

    van een omissie in de voorschriften. De oorzaak van de geluidsklachten komt voort uit het

    affakkelen van biogas. Dit affakkelen is bedoeld voor noodsituaties als storingen aan de WKK,

  • 31

    maar bijvoorbeeld ook wanneer de WKK-installatie een onderhoudsbeurt moet ondergaan.

    Groot onderhoud kan bi