VERGETEN BEROEPEN FINAL.pdfnaal’ en de kleuren van het kunst-werk. “Het is eigenlijk heel...

5
VERGETEN BEROEPEN In het tijdperk van de laksheid der personen en automatisering der diensten, is het bij- na onvoorspelbaar dat bepaalde elementen in de samenleving nog met de hand worden uitgevoerd. Wat de een als vanzelfsprekend aanziet, wordt door een ander als luxe be- schouwd en omgekeerd. Toegegeven, er zijn nog amper beroepen die niet getroffen zijn door de industrialisering, maar toch zijn er nog een paar die handenarbeid vereisen. Twee uur in de namiddag, Karina Fol, adjunct teamleider bij de binnenvaartbegeleiding, komt het bedieningsgebouw van de Merelbeekse sluizen vrolijk binnengewandeld. Dank- zij het stralende zonnetje mag de garagepoort eindelijk wagewijd openstaan. Tot gro- te vreugde van Karina en haar drie collega’s. “Het is maar bedrukkend om in dit kleine ge- bouw te zitten tijdens de winterdagen, daarom is het voor ons een luxe als de poort open kan”. Sluiswacht(st)er Een rondleiding rond de sluizen en het terrein. Opvallend: een kunst- werk. Een boei gekleurd in rood, blauw en groen. Hangend aan een koord. Ondersteund door drie pila- ren. Trots wijst ze naar de link tussen het logo van ‘Waterwegen en Zeeka- naal’ en de kleuren van het kunst- werk. “Het is eigenlijk heel simpel, de blauwe streep staat voor de wa- terweg. Langs die waterweg heb je het zachte gedeelte dat geillustreerd wordt door de groene lijn en het har- de gedeelte, de industrie, die voor- gesteld wordt met een rode kleur. ” Het gras wordt gemaaid en de keien worden schoongebrand. “De brander doet het niet!”, roept een van haar collega’s. “Heb je al eens gekeken of de gasfles nog vol is?”, vraagt Karina. “Ik zou niet weten hoe”, antwoordt haar collega opnieuw. Ka- rina, op het eerste zicht een fragile dame, neemt heſt in eigen handen en verwis- selt zélf de gasflessen. Een mens zou voor minder met een mond vol tanden staan.

Transcript of VERGETEN BEROEPEN FINAL.pdfnaal’ en de kleuren van het kunst-werk. “Het is eigenlijk heel...

  • VERGETEN BEROEPENIn het tijdperk van de laksheid der personen en automatisering der diensten, is het bij-na onvoorspelbaar dat bepaalde elementen in de samenleving nog met de hand worden uitgevoerd. Wat de een als vanzelfsprekend aanziet, wordt door een ander als luxe be-

    schouwd en omgekeerd. Toegegeven, er zijn nog amper beroepen die niet getroffen zijn door de industrialisering, maar toch zijn er nog een paar die handenarbeid vereisen.

    Twee uur in de namiddag, Karina Fol, adjunct teamleider bij de binnenvaartbegeleiding, komt het bedieningsgebouw van de Merelbeekse sluizen vrolijk binnengewandeld. Dank-zij het stralende zonnetje mag de garagepoort eindelijk wagewijd openstaan. Tot gro-te vreugde van Karina en haar drie collega’s. “Het is maar bedrukkend om in dit kleine ge-bouw te zitten tijdens de winterdagen, daarom is het voor ons een luxe als de poort open kan”.

    Sluiswacht(st)er

    Een rondleiding rond de sluizen en het terrein. Opvallend: een kunst-werk. Een boei gekleurd in rood, blauw en groen. Hangend aan een koord. Ondersteund door drie pila-ren. Trots wijst ze naar de link tussen het logo van ‘Waterwegen en Zeeka-naal’ en de kleuren van het kunst-werk. “Het is eigenlijk heel simpel, de blauwe streep staat voor de wa-terweg. Langs die waterweg heb je het zachte gedeelte dat geillustreerd wordt door de groene lijn en het har-de gedeelte, de industrie, die voor-gesteld wordt met een rode kleur. ”

    Het gras wordt gemaaid en de keien worden schoongebrand. “De brander doet het niet!”, roept een van haar collega’s. “Heb je al eens gekeken of de gasfles nog vol is?”, vraagt Karina. “Ik zou niet weten hoe”, antwoordt haar collega opnieuw. Ka-rina, op het eerste zicht een fragile dame, neemt heft in eigen handen en verwis-selt zélf de gasflessen. Een mens zou voor minder met een mond vol tanden staan.

  • Onderweg naar de Meulestedebrug om daar enkele schepen doorgang te verlenen tot het kanaal Gent-Terneuzen. Een klei-ne tussenstop bij de F3-sluis neemt Kari-na er graag bij. Fier als een pauw toont ze hoe een volledige bedieningsruimte in een metalen kast verwerkt kan worden. “De F3-sluis is bijna een minisluis die altijd open staat en vooral dient voor plezierbootjes.” Karina is opgegroeid in het milieu van de binnenvaart. Zowel haar ouders als zij-zelf en haar toenmalige man verscheep-ten goederen via het binnenwater. “Beetje bij beetje werden we het allebei moe. Het was een zeer intense job waarbij je bijna nooit rust had. Toen besloot ik om te sol-liciteren bij Waterwegen en Zeekanaal. Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad.”

    In het bedieningsgebouw van de Meulestedebrug gaat alles zeer vlot. Ontruimen van de brug. Slagbomen neer. Brug op. Schepen erdoor. Brug neer. Slagbomen op. Door-gang voor de wagens. Het lijkt simpel, maar dat is het helemaal niet. “Ondertussen moet ik communiceren met de schepen én sluis Merelbe-ke. Het is een grote verant-woordelijkheid. Niks mag mislopen, er kunnen ern-stige ongelukken gebeuren.”

    Rond zes uur is het hoogtij. Grotere schepen krijgen einde-lijk toegang tot de sluizen van Merelbeke. “De sluizen zijn tijge-bonden omdat de Schelde uitmondt in de Noordzee. Ze krijgt constante watertoevoer van de zee en regelt dus de waterstand van de Schelde. De sluizen zorgen ervoor dat er geen over-stromingen kunnen plaatsvinden aan de oevers van de Schel-de.” Karina omschrijft het als haar belangrijkste taak om de be-woners rond de Schelde te beschermen tegen overstromingen.

  • Vliegtuigbouwer

    Danny Maenhout, een vijftiger met al van kleinsaf een enorme voorliefde voor vliegtuigen. Het grootste deel van zijn tijd spendeert hij in zijn werkplaats, de hangar die hij in Valencien-nes huurt. Een klein industrieel dorp net over de grens met Frankrijk. “In België is men nogal anti-luchtvaart. Ze zullen nooit neen zeggen, maar ze weten goed genoeg dat ze nooit ja zullen zeggen. Daarom koos ik voor Frankrijk, waar ze zeer meegaand zijn”, vertelt Danny bedroefd.

    “Normaal gezien creëer ik mijn toestellen from scratch. Ditmaal is het echter anders. Ik heb dit toestel, een prachtige Pottier P180F, kun-nen redden van de schroothoop, waar het helemaal niet hoort. De constructie en het materiaal die men gebruikt heeft voor dit toe-stel is nog volledig intact. Ik be-grijp niet hoe mensen het over hun hart kunnen krijgen om een klas-sieker als deze als het ware weg te gooien”, vertelt hij verontwaardigd.

    De term ‘vliegenier’ verkiest hij boven piloot. “Een piloot is een technicus, ie-mand die dat doet als zijn beroep, die klopt zijn uren en daarmee uit. Een vliegenier is iemand die vliegt met hart en ziel, iemand die een hart heeft voor zijn toestel en die pas leeft als hij vliegt.” Op twaalfjarige leeftijd zat hij al achter het stuur van een ‘Piper Cub’. Op vijftienjarige leeftijd zou hij uitgeroepen worden tot jongste piloot van België. Uiteindelijk gebeurde dat niet. De piloot die hem leerde vlie-gen kwam om in een vliegtuigcrash tijdens een vlucht waar ook Danny in zou gezeten hebben, was het niet omdat een andere jongen zijn plaats in het vliegtuigje had ingenomen.

  • TCC Aviation, oftewel Timeless Classic Creations. Onder deze naam werkte Danny vijfentwintig jaar lang als zelfstandige. Vijfentwintig jaar en negen toestellen later, moet hij zijn geliefde bedrijf opgeven. “Te tijdrovend. Te weinig klanten. Te veel kosten”, luidt het. Toch geeft hij zijn jongensdroom niet op. “Ik bouw nu iets dat ik graag zie. Ergens op de wereld zal er wel iemand zijn die dat ook graag ziet. Ik bouw naar mijn eigen goesting. Ik weet hoe ik moet bouwen en ik weet wat mensen wel of niet op de markt willen.” Zijn creaties blijven succesvol. Als enige vliegtuigbouwer in België kan dat niet anders.

    Boeienlegger

    De Zeeschelde. Een klein schip, maar van groot belang voor het vaarverkeer in de haven van Antwerpen. Haar hoofddoel is het onderhouden en het leggen van boeien en bakens. Het schip wordt bemand door verschillende ploegen, met elk hun eigen hoofdschipper, machi-

    nist en vier matrozen. Vandaag zijn dit Patrick R., Patrick T., Eddy, Luc, Peter en Koen. “it’s a men’s world”, zou Peter zeggen.

    De dag is nog niet goed en wel begonnen, of het schip trekt de ankers al op en vaart af rich-ting haar eerste opdracht. Een baken moet af-gespoeld worden aan de oever van Oosterweel. Wat op het eerste zicht een makkelijke klus lijkt, slaat meteen om bij de aankomst aan het baken. “Uit voorzorg om het baken niet te schaden kan het schip niet tegen het baken aanmeren. Daar-om moet Peter, met de nodige veiligheidsmaat-regelen, proberen overstappen van het schip op het baken”, vertelt Patrick geconcetreerd.

    Twee kraaknette hangars vol oude spullen. Van reserveonderdelen tot een vijftal wagens die eerder dienen als opbergkast. “Ik heb een A1 in metallurgie. Mijn ande-re diploma’s behaalde ik op eigen houtje. Waaronder ook mijn di-ploma van vliegtuigbouwer. Hier-voor heb ik mij moeten bewijzen aan het Bestuur der Luchtvaart in België. Zij hebben mij erkend als vliegtuigbouwer,” vertelt hij trots.

    Er komt bijna uitsluitend handwerk aan te pas. Moeren en schroeven worden met sleutels en schroe-vendraaiers losgedraaid. Zelfs het verplaatsten van het vliegtuigje ge-beurt zonder enig hulpmiddel. Het is zwaar werken, dat merk je aan de zweetdruppels die zijn zicht lijken te beperken. De blakende zon op het dak van de hangar maakt het er niet beter op. Een sauna is het. Beter kun je het niet omschrijven.

  • De tweede opdracht meldt zich meteen. Een boei moet gekuist en gekeurd worden. Het schip keert van het baken terug naar haar ligplaats aan de Tavernierskaai om daar een boei op te halen ter vervanging. Aangekomen aan de te vervangen boei schieten de mannen meteen in actie. “Peter bedient de kraan die de boei aan boord zal hijsen”, vertelt Eddy “Ondertussen zor-gen Luc en Patrick T. ervoor dat de boei afgespoeld wordt en geeft Koen instructies aan Peter.”

    “Na twintig jaar visserij ben ik over-gestapt naar de Vloot. Het werk valt in de verste verte niet te vergelijken. Ik werk nu in de ‘gracht’, op mijn boot, in mijn kraan. Mijn ploeg is er eentje uit de duizend. We moeten soms dag en nacht op elkaar kijken en zijn dus enorm op mekaar afgestemd. Dat is ook een must in onze job. Anders zou er veel kunnen mislopen”, ver-telt Peter vanop zijn troon met een ondeugende grijns op zijn gezicht.