vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren...

16
najaar 2008 vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht 17 Studeren in het museum John Baldessari in het Bonnefantenmuseum Exile on Main St. Een leuke tentoonstelling met dwarse oude heren Vriendengids Heerlijk om te doen Met militaire precisie Gijs Frieling in Prospect Park IV M2LIVE en ARTWIJS halen jongeren het museum binnen

Transcript of vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren...

Page 1: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

najaar 2008vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht

1 7

Studeren in het museum John Baldessari in het

Bonnefantenmuseum

Exi le on Main St . Een leuke tentoonste l l ing

met dwarse oude heren

Vriendengids Heerl i jk om te doen

Met mi l i ta ire precisie Gi js Fr ie l ing in Prospect Park IV

M2LIVE en ARTWIJS halen jongeren het museum binnen

Page 2: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

redactioneelGrote gebeurtenissen werpen altijd hunschaduw vooruit. In 2009 bestaat hetBonnefantenmuseum 125 jaar en datwordt een heel jaar uitbundig gevierd.Te beginnen in februari met de ten-toonstelling Exile on Main St. In dezeaflevering blikken we daarop vooruit.De huidige tentoonstelling rondomB.A.C.A. laureaat John Baldessari vormtechter de hoofdmoot van deze Bonne-fans. Daarin kunt u lezen, dat deze kun-stenaar al helemaal past binnen denieuwe richting, die de museumdirectiewilt inslaan. Prospect Park is al bijnaeen vast onderdeel. In het verhaal overaflevering IV wordt het werk en dewerkwijze van Gijs Frieling, die in hetmuseum een hele zaal beschilderdheeft, besproken. Dus veel hedendaagsekunst. In het artikel Artwijs wordt toe-gelicht op welke wijze het museum jon-geren in huis wil halen. Met een verslagvan de kunstreis naar Den Haag en eenverhaal over onze eigen Vriendengid-sen komen ook twee aspecten van onzeverenigingsactiviteiten aan bod. In het ‘redactioneel’ van de afgelopenBonnefans werd gewag gemaakt vande mutaties binnen het bestuur en deredactie, maar nu is er rust op datfront. Behalve dat de nieuwe secretarisGuido Beckers nu ook deel uitmaaktvan de redactie. Voorlopig als brug tus-sen bestuur en redactie en daarnaastwerpt hij een laatste kritische blik opde artikelen om zo nodig finale correc-ties door te voeren.

• • • De redactie

vriendennieuwsWat we zien hangt hoofd-zakelijk af van waar we naar kijken. Sir John Lubbock (1834-1913), die boven-staande uitspraak deed, was eenEngelse bankier en staatsman. Hij waseen man die wijsheid boven kennisstelde. Zeker voor vrienden van dekunst getuigt deze uitspraak van grotewijsheid. Want slechts door echt te kij-ken, kan men kunst zien. Op 9 novem-ber aanstaande zullen de deelnemersaan de excursie naar Gent dit onge-twijfeld opnieuw mogen ervaren inhet museum voor Schone Kunsten bijhet bezoek aan de Latemse Schilders.Voor ons ligt een boeiend Kunstjaar.Een jaar waarin het Bonnefantenmu-seum 125 jaar bestaat. Natuurlijk zul-len wij dit belangrijk jubileum nietongemerkt voorbij laten gaan. Temeerdaar wij als vriendenvereniging ook 25jaar bestaan. Momenteel werken wijnog aan de uitwerking van ideeën.Maar binnen afzienbare tijd zult udaarover meer concreets van onshoren. In ieder geval hopen wij dat wijbij de geplande activiteiten veel vrien-den mogen ontmoeten.Velen van u hebben de afgelopen jarenwel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-

ches werd veel tijd besteed door AnkeMeerburg. Zij deed dat altijd met veelliefde en plezier. Maar nu vond ze hettoch tijd om het stokje door te geven. Eninmiddels heeft Anne Albers met even-veel enthousiasme de voorbereiding enorganisatie van de lunches over geno-men. Dank aan Anke en natuurlijk veelsucces toegewenst voor Anne.Tot slot beveel ik deze nieuwe editievan de Bonnefans graag bij u aan. Utreft er enkele zeer interessante artike-len in aan die u uitdagen voor eenbezoek aan het Bonnefantenmuseum.Wellicht treffen we elkaar daar dan alsvrienden.Namens het bestuur van de Vriendenvan het Bonnefantenmuseum,

• • • Guido Beckers, secretaris

bonnefans 17

2

colofonRedactie | Guido Beckers, Jantine Claus,Duncan Liefferink, Léon Sluijsmans,Aljo TossaintRedactieadres | [email protected] dank aan | Paula van den Bosch,Alexander Grevenstein, Carla Hendrix,Ari Jansberg en Chantal ThomassenGrafische vormgeving | Daniël Loos,www.bureaucontrapunt.nl

De door de Vrienden georganiseerde interessante lezing “De Amsterdamse Limburgers”, gehoudendoor Léon Mommers, werd druk bezocht. | foto’s Aljo Tossaint

Page 3: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

Studeren in het museum

3

Jarenlang neemt John Baldessari (1931)een opmerkelijke dubbelpositie in: hijis zowel een toonaangevende kunste-naar als een briljante leraar op ver-schillende gerenommeerde kunstaca-demies. Zijn kracht ligt in zijn kritischeaard: “I think when I’m doing art, I’mquestioning how to do it.” In plaatsvan zijn studenten de les te lezen,nodigt hij ze uit om mee te denken. Zeworden door middel van vragenbetrokken bij problemen waar hij ookzelf in zijn eigen werk tegenaan loopt.Hij moedigt ze aan om zelf na te den-ken, kritisch te zijn; studenten dieenkel bevestiging zoeken, zijn bij Bal-dessari aan het verkeerde adres. Bal-dessari heeft zelf niet voor niets eerstzijn master Kunstgeschiedenisbehaald voordat hij zich waagde aanhet autonome kunstenaarsschap -juist omdat hij altijd kritische vragenstelt voordat hij ergens aan begint.In dit licht is het niet verwonderlijk datBaldessari uitgeroepen is tot BACA Lau-reaat 2008. Niet voor niets is één vande criteria van de BACA International(VI) dat het moet gaan om een artist’sartist: een kunstenaar die niet noodza-kelijkerwijs bekend is bij het grotepubliek, maar in de kunstwereld teboek staat als een stuwende kracht vannieuwe ontwikkelingen. Met de komstvan Baldessari komt de nadruk te lig-gen op één specifiek aspect van kennis-overdracht in het museum namelijk dievan kunstenaarseducatie. Gezien dediscussie over de crisis in het museum,die de laatste jaren hevig heeft gewoedin Nederland, is de keuze van het Bon-nefantenmuseum om meer nadruk te

leggen op kunstenaarseducatie inplaats van publiekseducatie gedurfd tenoemen. Toch sluit het opvallend goedaan bij de meest toonaangevendekunsttentoonstelling van de westersekunstwereld, Documenta. (IV)De tentoonstelling en de masterclassvan John Baldessari bieden een interes-sante nieuwe invalshoek voor de rol vaneducatie in het museum. Of zoals hij zelfzegt: “It’s essentially an idea that youcan’t teach art, but if you’re aroundartists you might pick up something.”

Grote gokJohn Baldessari is een kunstenaar diebekend staat om zijn eigenzinnigemanier van lesgeven, maar ook in zijneigen carrière maakt hij eigenzinnigekeuzes. Net als zoveel jonge kunste-naars begint John Baldessari met schil-deren. Maar als de werken zich, onver-kocht, beginnen op te stapelen in zijnstudio, besluit hij het roer drastisch omte gooien. Zijn hart ligt niet in dezegeschilderde doeken – en als toch nie-mand er enige interesse in toont,waarom dan niet doen wat hij leukvindt? Hij rijdt zijn doeken naar eencrematorium, neemt de as mee naarhuis en plaatst een rouwadvertentie inde krant. Van een deel van de overge-bleven as bakt hij een stapel koekjes –met zijn kenmerkende gevoel voorhumor stelt hij ze tentoon onder denaam ‘corpus wafers’. Dan duikt hij zijnstudio in en begint met werken. Uit deze tijd stamt ook zijn motto I willnot make any more boring art. “Kunstmaken” zo licht hij toe, “moet leuk zijn”.Hij waagt de grote gok en begint serieus

te werken met fotografisch materiaalen tekst. Ongebruikelijk in een tijd – delate jaren ‘60 – waarin foto’s uitsluitendte zien zijn in het fotomuseum en nietals kunstwerken in de galeries ofmoderne kunstmusea. En waar tekst inkunstwerken nauwelijks voorkomt, laatstaan dat de tekst zélf het kunstwerkzelf is. Zo kopieert hij ‘how (not) to’regels uit lesboeken over kunst enschrijft hij zijn overpeinzingen op. Zoleest één van zijn werken boven tweeafbeeldingen van potloden: ‘I had this old pencil on the dashboardof my car for a long time. Every time Isaw it, I felt uncomfortable since itspoint was so dull and dirty. I alwaysintended to sharpen it and finallycouldn’t bear it any longer and didsharpen it. I’m not sure, but I think thishas something to do with art.’

John Baldessari in het Bonnefantenmuseum

Afgelopen oktober was de Amerikaanse John Baldessari in Maastricht; hijkwam om de BACA International 2008 in ontvangst te nemen. Zijn komstwas een uitgelezen kans voor het Bonnefantenmuseum om de langgekoesterde wens van een masterclass in vervulling te laten gaan. Eenmasterclass vertegenwoordigt volgens het Bonnefantenmuseum hetbeste van twee werelden: de expertise van een ervaren kunstenaargebruiken om een jonge generatie kunstenaars te inspireren.

I think when I’m doing art, I’m questioning how to do it.

• • • hedendaagse kunst • • •

John Baldissari | foto John Sidney

Page 4: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

Zijn woorden zijn de kunst, in plaatsvan hetgeen waarnaar ze verwijzen.Baldessari huurt zelfs iemand in om deletters zo gelijkmatig en anoniemmogelijk op het doek te krijgen. Wanthet doek blijft. Baldessari noemt het de‘lowest commom denominator’ – hetenige aspect dat mensen eraan herin-nert dat het hier om kunst gaat.Naast het werken met tekst, gaat hijzich ook steeds meer toeleggen op hetwerken met fotografisch materiaal. Hijgebruikt alles waar hij maar zijn han-den op kan leggen, van oude Holly-wood filmstills, te koop voor 15 dollar-cent per stuk, tot reclamemateriaal.Hoewel hij verwoed verzamelt, is hijniet op zoek naar dat ene plaatje. Eenafbeelding in de handen van Baldessa-ri blijft namelijk niet lang ongeschon-den. Hij knipt en plakt; verknipt enverplakt foto’s tot nieuwe beelden dieop het eerste gezicht vaak heel aanne-melijk zijn. Hij daagt ons uit: we trek-ken meteen conclusies gebaseerd opeerste indrukken voordat we zien dater op bijzonder humoristische wijzeverschillende beelden gecombineerdzijn. Het is vooral de ruimte die ont-staat tussen verschillende afbeeldin-gen die hem interesseert, want opwelke manier kunnen afzonderlijkeelementen toch samen iets vormen?En hoe wordt betekenis gevormd dooren tussen de afzonderlijke elementen?Baldessari vergelijkt het met syntax:zijn beelden zijn losse woorden diegecombineerd worden tot iets dat goedklinkt. En dat ‘iets’, dat zou best weleens kunst kunnen zijn.

DrietrapsraketDe komst van Baldessari naar het Bon-nefantenmuseum is te beschrijven alseen educatieve drietrapsraket. Driegeneraties kunstenaars gaan in hunwerk op verschillende manieren en opverschillende niveaus relaties met Bal-dessari aan. Zo is er de jongste genera-tie, de zes deelnemers aan de master-class, Chanting Baldessari, afkomstigvan de Jan van Eyck Academie. (III) Detitel van de masterclass verwijst naarhet ritmische gezang van Boeddhisti-sche monniken die geloven dat woor-den, door ze te herhalen, langzaamaan

werkelijkheid worden. De deelnemers‘zingen’ Baldessari. “En dat is te mer-ken” vertelt curator Paula van denBosch twee dagen voor de opening vande tentoonstelling. “De zenuwen begin-nen te komen, en ze kunnen bijna nietecht geloven dat ze nu eindelijk Baldes-sari zullen ontmoeten. Ze werken er alzo lang naar toe. Eén van hen heeft aldrie weken elke dag doorgebracht in demuseumzaal om te zorgen dat alles per-fect loopt en op elkaar afgestemd is.” Endan is er nog de masterclass, die na deopening in alle rust achter geslotendeuren plaatsvindt. “Uniek”, zo beschrij-ven Van den Bosch en Van Grevensteineensgezind de masterclass. Het Bonne-fantenmuseum heeft in dit opzichtdirect haar kansen gegrepen toenbekend werd dat Baldessari de BACAlaureaat 2008 is. Meer ‘master’ dan Bal-dessari kun je ze niet krijgen. (II)Baldessari zelf is er rustig onder. “Demasterclass? Ik heb begrepen dat ikeen dag doorbreng met de deelnemersen met hen praat over hun werk. Sure, Ican do that. Ze zouden de masterclassEnchanting Baldessari moeten noe-men” grapt hij. Toch zou hij zelf nietmeer aan het begin van zijn carrièrewillen staan. “Vroeger was geld geenissue. Nu wel. Jonge kunstenaars zijnbang om te falen. Ze moeten geld ver-dienen en nemen dus minder risico’s.Nee, ik benijd ze niet. Ze hebben min-der plezier, terwijl het maken vankunst juist leuk zou moeten zijn.”De tweede generatie wordt gevormddoor Koen van den Broek. De Vlamingheeft al flink naam gemaakt: zijn werkwordt geëxposeerd in de White Cubein London. In de tentoonstelling zijnwerken uit de serie This an example ofthat te zien die Van den Broek samenmet Baldessari maakte. Baldessarikoos uit zijn enorme collectie beeld-materiaal tweeëntwintig filmstills.Aan Van den Broek de eer om er dwarsoverheen te schilderen. Wie deprachtige catalogus This an example ofthat bekijkt ziet goed dat Van denBroek de beelden heel anders benadertdan Baldessari. Baldessari’s interven-ties zijn namelijk altijd mooi afgeron-de vlakken, met sterke lijnen en duide-lijke grenzen. Bovendien dienen ze bij

Baldessari een heel duidelijk doel: zemaken deel uit van de syntax van hetkunstwerk. Van den Broek gaat in ditopzicht veel losser te werk. Niet alleendoor middel van zijn schilderachtigestijl, maar ook in zijn veel meer associ-atieve benadering van de afbeelding. Tenslotte is er nog de meester zelf.Naast het samenwerkingsverband metKoen van den Broek en de masterclass,is er ook puur Baldessari te zien. (I) Inde tentoonstelling zijn werken uit ver-schillende series opgenomen; geenenkel werk ouder dan vijf jaar. Vooreen kunstenaar die al ruim vijftig jaaraan de weg timmert en een indruk-wekkende collectie heeft opgebouwd,is het een gedurfde keuze. Maar eigen-lijk maakt het niet uit. Want Baldessa-ri is zijn hele carrière trouw geblevenaan zijn ideeën zonder daarbij in her-haling te vervallen. Nog steeds werkthij met verzameld beeldmateriaal:oude filmstills gevonden in Holly-wood, dozen vol foto’s opgepikt intweedehands winkels, stapels recla-memateriaal. Met kleur en een schaargaat hij deze beelden te lijf: sommigedelen worden vergroot, andere erafgeknipt. Maar altijd levert het nieuwebeeld iets nieuws op.John Baldessari heeft de BACA Interna-tional ontvangen omdat hij volgens hetjuryrapport een “brug [vormt] tussen debeeldcultuur van de Pop Art en NouveauRealisme en de grote lichting kunste-naars en fotografen die tot een jongeregeneratie behoort”. Zijn grote gok heeftzijn vruchten afgeworpen. Gebruik vanfotografisch materiaal en tekst is in dehedendaagse kunstwereld volkomengeaccepteerd en is te bezichtigen waarhet ook hoort: in het kunstmuseum.(V) Het Bonnefantenmuseum neemtmet de verkiezing van Baldessari als Lau-reaat BACA International 2008 een inte-

4

Jonge kunstenaars zijn bang om te falen. Ze moetengeld verdienen en nemen dus minder risico’s.

The Duress Series: Person Holding onto PoleAttached to Exterior of Tall Building | 2003 |Collection Herbert

Page 5: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

5

ressante positie in het debat in over ken-nisoverdracht. Het museum schept deruimte voor kennisoverdracht tussenkunstenaars onderling in de vorm vaneen masterclass, een voor de kunst-wereld een uniek idee. In de leraar Bal-dessari smelt een kritische instellingsamen met een open en stimulerendehouding, die studenten aanmoedigt eninspireert. De masterclass is een uniekekans voor het Bonnefantenmuseum omvan Baldessari’s expertise te profiterenen zich verder te profileren als eenmuseum dat ruimte biedt aan artist’sartists. Het is een concept dat Van Gre-venstein erg aanspreekt en verder uitge-werkt zal worden in de komende BACA’s.“Kunst” zo beweert Van Grevenstein, “iszelden een dagelijks goed. Elke omge-ving heeft problemen met kunst. Het isaltijd een vreemde eend in de bijt. Het isaan het museum om te bemiddelen tus-sen de standpunten van de kunstenaar,die in het museum de maximale ruimtegegeven moet worden, en het publiek.”

I. Neuzen en oren, benen en armen Nog voordat ik de klapdeuren naar detentoonstelling heb geopend, hebbenal drie mensen mij afzonderlijk verze-kerd dat Baldessari’s werk in het echtveel indrukwekkender is. Want eigen-lijk doen de foto’s bij dit artikel of ophet publicatiemateriaal het werk vanBaldessari geen recht. Ze lijken plat.Eendimensionaal. Maar Baldessari’swerk is alles behalve eendimensio-naal. Pas als je er voor staat, zie hoe hijspeelt met kleurvlakken. Soms zijn zeuitgesneden en liggen ze diep in hetbeeld, soms zijn ze eruit geknipt enerop gelegd. Het geeft de werken ietsvrolijks, iets speels. Baldessari heefthumor; de werken dragen zijn motto Iwill not make any more boring art uit.In de tentoonstelling zijn werken uitverschillende reeksen te zien. In Noses &Ears, Ect. spelen neuzen en oren dehoofdrol. Vaak zijn ze felgekleurd – roze,oranje of geel. Ze eisen hun eigen plekop in de zwart-witte foto’s waarin Bal-dessari ze plaatst. Soms passen ze per-fect in het beeld, smelten ze er haastmee samen. Soms springen ze meteen inhet oog. Zoals in Noses & Ears, Ect. (PartFour): Altered person (with Blue Nose),2007 waarin een sympathiek ogendejaren ’50 filmster een gigantische blau-we neus aangemeten krijgt.

In Zuiderlucht licht Baldessari zijnopmerkelijke keuze voor lichaamsde-len toe: “Het gaat mij hier om de rela-tie tussen de delen en het geheel. Inhoeverre kun je het geheel aflezen uitde delen? Oren, neuzen, knieën en elle-bogen heb ik al gedaan. Op hetmoment ben ik bezig met voorhoofdenen wenkbrauwen. Die zijn heel belang-rijk voor het uitdrukken van emoties.Dit is werk dat ik vroeger niet had dur-ven maken.”In de serie Prima Facie speelt kleur ookeen belangrijke rol. Kleuren met won-derlijk klinkende namen als ‘warmbrownie’ en ‘pure joy’ - rechtstreeksgekopieerd van de kleurenwaaier van deplaatselijke bouwmarkt – worden gekop-peld aan afbeeldingen en woorden. Maarkloppen de onderlinge verbindingenwel? Stellen we ons bij ‘warm brownie’inderdaad een man voor? En voelen weinderdaad ‘pure joy’ wanneer we naarhet bijbehorende kleurvak kijken? Demeest ingewikkelde doeken combinerenkleur met tekst en beeld. Wie na het zien van het moderne werk

van Baldessari benieuwd is gewordennaar de rest van zijn oeuvre, kan in2009 afreizen naar London. In het TateModern zal dan een groot retrospectiefte zien zijn van John Baldessari.

II. What makes a great teacher? Gevraagd naar de kwaliteiten van eengeweldige leraar, komen Baldessari enAlexander van Grevenstein tot eenopvallend gelijkstemmig antwoord. “Eengoede leraar”, zegt Baldessari, “heeftvooral geduld. Veel geduld. En aandacht,zorg, voor hetgeen hij onderwijst. Stu-denten merken het meteen of een leraarhen de les leest of iets probeert te leren.”Om daar vervolgens poëtisch aan toe tevoegen: “Het gaat om het licht in de ogenvan de studenten”. De ideale leraar van Van Grevenstein iswars van regels. Hij staat voor vrijheid,voor het loslaten van de regels en hetwegnemen van alle remmingen. Maardan komt ook Van Grevenstein met eenblingbling-analogie: “De vonk moetoverslaan. Pas dan wordt er iets geleerd.Iemand die steeds voorbeelden aan-draagt van hoe het moet, is geen goedeleraar.” De beide heren benadrukken dathet goed is om je studenten eens flink telaten experimenteren. En te laten falen.Want van mislukte projecten en goedeuitglijders leer je het meest.

III. Jan van Eyck Academie De Jan van Eyck Academie is geen aca-demie. Tenminste, niet in de traditione-le zin van het woord. Er worden geen les-sen gegeven, geen tentamens gemaakten geen diploma’s uitgereikt; de kanto-ren en studio’s worden dan ook nietbevolkt door docenten of studenten. De zes deelnemers aan de masterclasszijn dan ook dat: deelnemers. Bij de Janvan Eyck Academie is iedereen resear-

Noses & Ears, Etc. (Part Two): Two (Bluegreen) Faces with Noses and Ears, One (Yellowgreen) Facewith Nose and Three Hands and Accordion | 2006 | Collection of Sophie Scheidecker

Prima Facie (Fourth State): Amour/Warm Brow-nie | 2005 | Private collection, Brussels

Page 6: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

cher, onderzoeker. De deelname aan demasterclass moet ook in dit licht gezienworden. De Jan van Eyck biedt de ruimte,de begeleiding, het geld om ieder onder-zoeksvoorstel uit te voeren. De uitkomststaat de onderzoeker vrij: een serie lezin-gen, een tentoonstelling of een boek. Deenige voorwaarde is toegankelijkheid.De Jan van Eyck is een open instituut,waar externe feedback verwelkomdwordt. Het is geen toeval dat ook deonderzoekers zelf uit heel de wereldafkomstig zijn. Met deze instelling wil deJan van Eyck vanuit Maastricht bijdra-gen aan het internationale debat overbeeldende kunst, design en theorie.

IV. Documenta XII, Kassel 2007Iedere vijf jaar is het Duitse Kassel hetstralende middelpunt van de kunst-wereld. Dan vindt namelijk Documentaplaats, een grote toonaangevende over-zichtstentoonstelling van de actuelestand van zaken in de beeldende kunstdie precies honderd dagen duurt. Gedu-rende die honderd dagen zwermt kunstover de stad uit en neemt haar in bezit.Deze editie was de eer aan Roger M.Buergel en zijn vrouw en curator RuthNoack om hun selectie te presenteren.De ongeveer vijfhonderd kunstwerken -persoonlijk uitgezocht door Buergel enNoack zonder tussenkomst van kunst-handelaren of galerieën - staan kriskrasdoor elkaar in het Museum Fridericia-num, de Neue Galerie, de Documenta-Halle, het Aue-Pavillon en de anderelocaties van ‘hun’ Documenta 12.Buergel en Noack kozen voor het ten-toonstellingsprogramma drie Leitmoti-ve: moderniteit ofwel de vraag ‘Ist dieModerne unsere Antike?’; een onderzoeknaar de essentie achter de lagen van sub-jectiviteit en ideologie, naar het naakteleven en educatie krachtig samengevatmet de vraag Was tun?. En hoewel edu-catie officieel slechts een van de drieLeitmotive is, betekent het zoveel meerin Kassel. Het is namelijk een zij: een ‘kri-tisch vriendinnetje’. Zij is een begrip in Kassel, in het levengeroepen naar een bekend idee van depedagogische studies uit de jaren ’70.Zij begeleidt, verandert, structureerten analyseert wat zij ziet, maar maakttevens altijd deel uit van wat ze onder-zoekt – in ons geval kunst. Haar kritiekis altijd ingebed in diezelfde structuurdie zij bekritiseert. Het project Fairyta-le van Ai Weiwei is in dit opzichtillustratief. Weiwei nodigde 1001 Chi-

nezen uit die nog nooit buiten hunland zijn geweest en die geen vreemdetalen spreken om naar Kassel tekomen. De Chinezen hebben zichonder het publiek gemengd en zijn dusopgelost, onzichtbaar. Maar de 1001antieke Chinese stoelen die in groepjesoveral opduiken nodigen de bezoekeruit om plaats te nemen en zich net als- of misschien zelfs wel met - de Chine-zen te verwonderen over kunst. Baldessari heeft deel genomen aanzowel Documenta V in 1972 als aanDocumenta VII in 1982.

V. Het Bonnefantenmuseum in 2131… In 2009 bestaat het Bonnefantenmu-seum 125 jaar. En dat moet grootsgevierd worden. De folder voor ditjubileumjaar is dan ook goedgevuld.Naast een extra grote Prospect Park Ven het Bonnefanten op Schiphol – Bru-eghel in business, is er ook het privé-feestje van Alexander van Greven-stein: Exile on Mainstreet (meer overdeze tentoonstelling verderop in dezeBonnefans). Dé tentoonstelling dieVan Grevenstein eigenlijk altijd alwilde maken, maar waar nu eindelijkde tijd rijp voor is. Want het Bonnefan-tenmuseum is (op)gegroeid. De finan-ciële problemen die de afgelopen jarenervoor zorgden dat er bewust voorkleinere namen gekozen moest wor-den, zijn voorbij. Het Bonnefantenmu-seum heeft volgens Van Grevensteingeen kapstok meer nodig om tentoon-stellingen te maken, geen bewustbeleid meer om het kiezen voor nietmain stream kunst te verantwoorden.“We kunnen nu de kunst volgen, enachter ons eigen engagement aan. Hetonderscheid tussen main stream enniet main stream doet er niet meer toe.Als het goed is, volgt ieder museumzijn eigen engagement. Ons engage-ment onderscheidt ons van andere

musea.” Het Bonnefantenmuseum kande komende 125 jaar weer vooruit.

VI. BACA International 2008

Biennial Award for Comtemporary Art.De naam is nieuw, de sponsors zijnnieuw, de criteria zijn nieuw maar deprijs blijft hetzelfde: de winnaar krijgteen geldbedrag van 50.000 euro, eenpublicatie en een tentoonstelling. Ditjaar ging de jury, bestaande uit Alexan-der van Grevenstein, Robert Storr enBice Curiger, op zoek naar een artist’sartist. Niet zo zeer een kunstenaarbekend bij het grote publiek, als weliemand die veel voor de beeldendekunst betekend heeft. Ten opzichte vanvoorgaande jaren, zijn de criteria veran-derd. Werd er in voorgaande edities noggezocht naar jonge Europese kunste-naars die op het punt van doorbrekenstonden, nu zijn zowel de leeftijdsgrensals de geografische grenzen verruimd. De keuze voor de Amerikaan John Bal-dessari is in dit opzicht illustratief: meteen respectabele leeftijd van zevenen-zeventig jaar en een carrière van meerdan vijftig jaar, heeft hij generaties nahem onderwezen en geïnspireerd.

• • • Jantine Claus

6

BACA International 2008 jury | vlnr Bice Curi-ger, Alexander van Grevenstein en Robert Storr

Impressie van de expositie van John Baldessari in het Bonnefantenmuseum | foto Aljo Tossaint

Page 7: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

7

Het mooiste is een park waar je nietin kunt.

Door het hek of door lichte plekken inde heg zie je grasvelden en bedden metbloemen. Een wandelaar zoekt vredigzijn weg. Even wordt hij opgenomen inde diepe schaduw van een kastanje-boom of een bruine beuk. Als hij weerte voorschijn komt, straalt zijn beigezomerpak in de ochtendzon. In deverte glinstert een waterpartij. Achterhoge struiken vermoed je een prieelmet rode klimrozen. Nu en dan berei-ken je vlagen van zoet en groen.

De Palmengarten in Frankfurt is zo’npark. Komend uit metrostation Westendloop je honderden meters door de Sies-mayerstraße langs geparkeerde auto’s.Achter het hek ligt het park, in alle tin-ten groen die God beschikbaar had.Tring, een bellende fietser roept jeterug tot de werkelijkheid. Je gaatopzij, je gaat voort. Achter het hek lokthet paradijs.

Uiteindelijk mag je er toch in, tegenbetaling, en eigenlijk is dat jammer. Nee,niet die betaling, de bloemen moetenook ergens van leven, maar dat je erinmag. Eenmaal binnen valt het namelijktegen. Er zijn hoekjes waar, ondanks allegoede zorgen, brandnetels groeien. Erstaan bordjes die naar de uitgang wijzen.

Dat hoort niet zo in het paradijs. Er zijnonooglijke huisjes met betonnen oprit-ten. Er zijn veel andere mensen.

Is dit nu weer het oude liedje van ver-langen en vervulling? Ik had ook eenander voorbeeld kunnen nemen. Devakantie die altijd tegenvalt als je een-maal in de file staat. De ontmoetingmet een geliefde die oplost in trivia-liteiten. Zo blijkt het paradijs inder-daad steeds een uitgang te hebben enwel één waar je heel snel naar toegeloodst wordt!

Flauwekul natuurlijk. Als je terugdenkt,was het wel degelijk een mooie dag metde geliefde. Die file, die vergeet jegewoon. En aan de Palmengarten inFrankfurt heb ik heel goede herinnerin-gen. Maar waarom dan toch dat kna-gende gevoel? Het glas is dan misschienniet helemaal leeg tegen de tijd dat jehet krijgt, maar je kunt je zelden aan deindruk onttrekken dat de bediening eralvast een slokje van heeft genomen.Hoe zit dat?

Het antwoord kan niet zijn – mág nietzijn! – dat alles in het leven altijdtegenvalt. Nee, het antwoord is veelmooier en heeft te maken met verbeel-ding. Zolang iets een belofte is, ligt hetopen. Je kunt er van maken wat je wilt.Als het in je opkomt, maak je er hetvolgende moment iets anders van. Ophet moment van vervulling wordt nietmeer dan één van al die mogelijkhe-den realiteit, een werkelijkheid diehooguit achteraf, in de herinnering,een beetje valt bij te sturen.

Eigenlijk is het net zoiets als met eengoed kunstwerk. Evenals de belofte, hetvooruitzicht op je eigen paradijsje, laatgoede kunst mogelijkheden open. Jekijkt ernaar en ziet de ene dag heelandere dingen dan de volgende. Eenkunstwerk waar je helemaal in kunt, datzichzelf volledig onthult, is niet interes-sant. Het raadsel moet blijven bestaan.Als een park waar je net genoeg vankunt zien, maar waar je niet in mag.

• • • Duncan Liefferink

Het glas is dan misschien wel niet helemaal leegtegen de tijd dat je het krijgt, maar je kunt jezelden aan de indruk onttrekken dat de bedieninger alvast een slokje van heeft genomen.

Parken verbeelding• • • column • • •

Page 8: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

“Deze tentoonstelling heb ik al tien jaarwillen maken”, zegt Alexander van Gre-venstein, directeur van het Bonnefan-tenmuseum. “Ook de titel, Exile on MainSt., stond voor mij vanaf het begin vast.” Die titel is afkomstig van een dubbel-lpvan de Rolling Stones uit 1972. “Main Streetverwijst uiteraard naar mainstream”,licht Van Grevenstein toe. “Als er in éénland een mainstream bestaat, dan is hetde Verenigde Staten. Je hoort erbij of jehoort er niet bij. In Europa is dat veelminder het geval. Hier hebben we alleengoede en slechte kunstenaars. Pas sindskort zijn de allesoverheersende modeskomen overwaaien, denk bijvoorbeeldaan de hype rond Damien Hirst. In dejaren ’60 was die mainstream in Ameri-ka de Pop Art – met Andy Warhol als debekendste vertegenwoordiger – en, in

mindere mate, de Minimal Art. De kun-stenaars uit Exile on Main St. zetten zichdaar tegen af. Ze vormden geen groep, zekenden elkaar niet of nauwelijks enwaren bovendien veel te eigenzinnig,maar ze hebben een aantal dingengemeen. Die tegenbeweging, die tot opde dag van vandaag in de schaduw staatvan ons mainstream idee over Ameri-kaanse kunst, wil ik laten zien.”Exile on Main St. omvat negen kunste-naars en zo’n 200 werken, voorname-lijk schilderijen en tekeningen. H.C.Westermann (1922-1981) en WilliamCopley (1919-1996) worden door VanGrevenstein gepresenteerd als de‘vaders’ van de beweging die eigenlijkgeen beweging is. Westermann zat inzijn jonge jaren bij de marine. In zijnwerk verschijnen regelmatig boten enankers. Een deel van zijn oeuvrebestaat uit prachtige houten kisten enandere voorwerpen die in hun perfecteafwerking doen denken aan de kastenvan navigatie-apparatuur op scheeps-bruggen, maar geen enkel doel dienen.“Handvaardigheid was heel belangrijkvoor Westermann. Zoveel vakman-schap voor ‘niets’, voor een geintje, datis typerend”, zegt Van Grevenstein.Westermann’s ambachtelijke ver-vaardiging van unieke voorwerpengaat bovendien lijnrecht in tegen devermenigvuldiging van populairebeelden, bijvoorbeeld door middel vanzeefdruk, door Warhol en andere PopArt kunstenaars. Daarnaast maakteWestermann veel tekeningen, waar-van er op de tentoonstelling een aan-tal te zien is. Het zijn bizarre, cartoon-achtige voorstellingen. Terwijl debekende mega-cartoons van Pop Artkunstenaar Roy Liechtenstein zo uit demeest gelikte soort stripboekengehaald lijken te zijn, makenWester-

mann’s tekeningen een haast achtelo-ze indruk en hebben ze een subversie-ve, vaak politieke lading. Het is nietmoeilijk er de voorlopers van RobertCrumb’s underground comix of – dich-ter bij huis – Fokke en Sukke in te zien.Copley, al eerder in het Bonnefanten-museum te zien in 2001/2002, had eengeheel andere achtergrond. Hij stamdeuit een rijke familie en “deed alles wasGod verboden heeft”, zoals Van Gre-venstein het uitdrukt. In zijn schilde-rijen zien we hem vaak optreden: eengentleman temidden van drank envrouwen. Overigens zette hij zijn kapi-taal bij gelegenheid ook in ter onder-steuning van jonge, in zijn ogen veel-belovende kunstenaars. Ook in zijnwerk hield Copley zich aan geen enke-le conventie. Hij was een zeer matigtekenaar en buitte dat uit in de vormvan gewild ‘knullige’, maar vaak zeerhumoristische schilderijen, ook welaangeduid als bad painting. Copleywas goed bevriend met onder anderenMarcel Duchamp, René Magritte enMax Ernst. Dit plaatst het subversieve,absurdistische, bij tijd en wijle anar-chistische karakter van de kunste-naars van Exile on Main St. toch op zijnminst met één been in een traditie dieteruggaat op het surrealisme en Dada.“Wesselmann en Copley waren geenmarginale figuren”, benadrukt VanGrevenstein. “Ze waren niet gek, zesneden zichzelf geen oor af, ze werkten

Een leuke tentoonstelling met dwarse oude heren

8

Het Bonnefantenmuseum bestaat volgend jaar 125 jaar. De eerste tenstoonstel-ling in het jubileumjaar, te zien vanaf 17 februari 2009, heet Exile on Main St. enbelicht negen artistieke dwarsliggers uit het Amerika van de jaren ’60 en ’70.Subversief, absurd en anarchistisch zijn de trefwoorden.

• • • moderne kunst • • •

Bonnefanten-jubileumexpositie Exile on Main Street:een afscheid van een periode

William Copley | Untitled | 1974 | Acryl op doek |Particuliere collectie

John Wesley | The Last Fish | 1974 | Acrylic on canvas, 161 x 129,5 cm |Particuliere collectie | foto Gert Jan van Rooij

Page 9: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

9

niet in beklagenswaardige omstandig-heden op zolderkamertjes. Wessel-mann werd vertegenwoordigd doortoonaangevende galerieën. Copley ver-keerde, mede dankzij zijn geld, in debeste kringen en had ook tijdens zijnleven al tentoonstellingen in belang-rijke musea. Toch braken ze nooit echtdoor en dat kwam doordat ze huneigen gang gingen. Ze deden geen con-cessies aan de commercie.” Wesselmann en Copley zijn nog enigs-zins bekende namen, maar wie kentPeter Saul (1934), Steve Gianakos (1938),John Tweddle (1938) en Joe Zucker(1941)? Meer nog dan hun twee ouderecollega’s lieten zij zich niets gelegenliggen aan de heersende conventies. Zeschilderden figuratief in een periodewaarin dat achterhaald heette te zijn,ze stelden humor en absurdisme tegen-over de ernst van het gevestigde kunst-bedrijf, ze speelden met de tegenstel-ling tussen vakmanschap en knullig-heid. “Dieper dan dit kun je in de kunstniet zakken”, zegt Van Grevenstein meteen brede grijns. “En ze deden dat nietom te shockeren. Ze zochten niet naarhet schandaal. Het kon ze gewoon nietsschelen. ‘Je kunt me de bout hachelen’,dat was het meer.” Misschien wel het beste voorbeeld isJohn Tweddle. Hij werkte in de jaren’60 in New York. In zijn schilderijengingen een naïef soort geometrischekunst, poppetjes en allerhande (schut-ting)woorden een op zijn zachtstgezegd opmerkelijk huwelijk aan. Hijwerd ‘ontdekt’ door de invloedrijkeverzamelaar Robert Scull, die veelwerk van hem aankocht, en raakteallengs bekender. “Op een dag had hijer genoeg van en verhuisde hij naar dewoestijn van New Mexico. Zijn laatsteNew Yorkse werk bevatte de woorden‘Fuck you, Scull!’. Hij beet zelfs in dehand die hem voedde.”

Een beperkt aantal werken vanRichard Artschwager (1923), John Wes-ley (1928) en Alfred Jensen (1903-1981)sluit de tentoonstelling af. Artschwa-ger en Wesley ademen dezelfde anar-chistische geest als Westermann,Copley en de anderen, maar zijninmiddels wel, tot op zekere hoogte,onderdeel van de mainstream gewor-den. Hun werk brengt tegenwoordigmiljoenen op. Jensen is een enigszinsvreemde eend in de bijt, omdat hij eenstuk ouder is en niet figuratief werkte.Zijn abstracte doeken zijn “vies”geschilderd, aldus Van Grevenstein, envormen eerder een commentaar op deMinimal Art dan op de Pop Art. Tegelij-kertijd verbindt hun spirituele achter-grond ze met vroege abstracte schil-ders als Kandinsky en Paul Klee.“Exile on Main St. is een heel toeganke-lijke tentoonstelling”, volgens VanGrevenstein. “Het plezier spat ervan af,iedereen die gevoel heeft voor onzin,voor het absurde, kan het begrijpen.Het is gewoon een leuke tentoonstel-ling van dwarse oude heren. Tegelij-kertijd zijn ze heel belangrijk geweestvoor andere kunstenaars. Bruce Nau-mann bijvoorbeeld heeft altijd gezegddat het werk van H.C. Westermanngrote invloed op hem heeft gehad. EnRené Daniëls is een echte fan vanCopley. Van Daniëls wordt vaak gezetdat hij de deuren naar de schilder-kunst weer open heeft gezet, maareigenlijk waren deze Amerikaansedwarsliggers hem daarin al lang gele-den voorgegaan. Zo gezien zijn hetechte artist’s artists.”

“In zekere zin”, besluit Van Grevenstein,“is Exile on Main St. een afscheid vaneen periode. Een tijdlang heeft hetmuseum zich gericht op een soortonderlaag van actuele stromingen:invloedrijke figuren onder collega’s,maar vaak (nog) relatief onbekend.Kunstenaars als Thomas Hirschhorn enRoman Signer hebben we op dezemanier kunnen brengen voordat zeinternationaal doorbraken. Mensen alsPhilip Guston en Gilbert & George heb-ben heel lang een dergelijke rolgespeeld en zijn pas sinds kort opgepiktdoor het grote publiek. Voor John Bal-dessari geldt hetzelfde. In een eerdereopzet maakte hij ook deel uit van Exileon Main St. Het Bonnefantenmuseumheeft zich nu een positie verworven eneen volwassen collectie hedendaagsekunst opgebouwd. Met dat uitgangs-punt willen we ons in de toekomstmeer richten op gevestigde kunste-naars, je zou inderdaad kunnen zeggen:op de mainstream. Een voorbeeld daar-van is de tentoonstelling van ElizabethPeyton, die meteen op Exile on Main St.volgt. Al vanaf het begin van haar carri-ère in de jaren ’90 behoorde Peyton totde gevestigde orde in de kunstwereld.Dat maakt haar trouwens niet minderinteressant. Haar kleine portretjes vanberoemdheden en naaste vriendengeven een geweldig tijdsbeeld.”

• • • Duncan Liefferink

John Wesley | Marie Lou and her Sister | 1982 |Acrylic on canvas, 106,5 x 114,5 cm | Particulierecollectie | foto Gert Jan van Rooij

“Dieper dan dit kun je inde kunst niet zakken”

William Copley | Variation on someone else’s theme | 1980 | Acryl op doek | Particuliere collectie

Page 10: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

Op een zondagochtend ontmoet ik CarlaHendrix in het Bonnefantenmuseum.Samen met Liesbeth Vonhögen enAugust Agasi vormt zij het Vriendengid-sen team. In Ipanema wordt eerst overhaar ervaringen gepraat, om daarna methaar rondleiding mee te gaan. Op diebewuste zondagochtend is het zeer druk.Nog twee andere groepen worden doorhet museum gegidst en om twee uur zalde tentoonstelling van John Baldessarigeopend worden. Bedrijvigheid genoegdus. Er hebben zich veel mensen voor derondleiding door de Vriendengids aange-meld, zodat de groep de maximaleomvang van twintig personen omvat.“Zo’n tien tot vijftien personen is de idea-le groepsgrootte”, heeft Carla me eerdertoevertrouwd. De rondleiding duurt eenuur, maar in dat tijdsbestek kun jenatuurlijk niet het hele museum latenzien. Er moeten dus wat krenten uit depap worden gekozen. Begonnen wordt inde binnentoren en in het trappenhuiswordt aandacht aan het prachtigegebouw van Aldo Rossi geschonken.Carla vertelt over het vele en mooie lichtdat, door de architectuur van het gebouw,

overal aanwezig is en waar nodig ookweer kan worden getemperd.Bij de oude kunst wordt bij enkele wer-ken stil gestaan, soms vertellend danweer vragend om zodoende de interac-tie met de groep te bevorderen. Via deCupola naar de hedendaagse kunst,waar vaak wat meer verbeeldings-kracht van de gidsen gevraagd wordt.Deze groep was zeer aangenaamondanks de grootte, men vroeg omaanvullende informatie en keek tevre-den bij het afdoende antwoord. Een gulapplaus viel Carla aan het einde van derondleiding ten deel als beloning voorhaar heldere uiteenzetting. Dat het pad van Vriendengids niet altijdover rozen gaat, blijkt uit het verhaal vaneen van de andere gidsen. Bij het beginvan een rondleiding stond een forseman, type bovenmeester, vooraan meteen blik van -mij maak je niets wijs!Meteen vragen: “Wat gaat u ons vertel-len?” Bij het antwoord dat zowel hetgebouw, de oude en hedendaagse kunstaan bod zouden komen, trok hij bijhedendaagse kunst een gezicht alsof hijin een rotte appel gebeten had. Hierdoorgewaarschuwd, werd rustig bij de oudekunst begonnen. Maar tot irritatie vande rest van de groep werd onze gids alshet ware overhoord: “welke periode,welk jaar, wat deed die familie Rubens inDuitsland?” Kortom een jaartallen- enfeitenfanaat. Bij de hedendaagse kunstwas onze gids op alles voorbereid en bijRymann werd een enthousiast verhaalafgestoken over minimalisme, de ont-wikkeling van de moderne kunst, dejaren zestig etc. En bij de opmerking “Ditis een van de topstukken uit onsmuseum”, hapte de beste man naarlucht. Gesteund door zijn vrouw ging hijer vandoor, tot opluchting van de groep.Toen de gids hem later ontmoette bijAdriaan Isenbrand zei hij: ”Dit is echtekunst meneer”. “Jazeker” was het ant-

woord van onze gids en dacht: “maar hetis wel een kopie”.In het begin was het aantal gidsen vol-doende om iedere zondagochtend tweerondleidingen te kunnen verzorgen. Nuis er elke zondagochtend een rondlei-ding om 11.30 uur. Op dit moment isalweer een nieuwe Vriendengids inopleiding, die eerstdaags het team, dat alvijf jaar met veel enthousiasme rondlei-dingen geeft, komt versterken. Mis-schien zijn er vrienden, die denken dathet wat voor hen is. Dan is het goed teweten, dat onder leiding van ChantalThomassen, hoofd educatie, een interneopleiding gekregen wordt, waarbij deconservatoren een deel voor hun reke-ning nemen. Na een proefrondleidingben je dan klaar voor de nieuwe taak.Voorafgaand aan een nieuwe tentoon-stelling ontvangen alle gidsen uitgebrei-de informatie van de betreffende conser-vator. Het moet natuurlijk een echtehobby zijn, want vergoedingen wordenniet gegeven en het kost wel wat tijd.Afhankelijk van het aantal gidsen geef jeeens in de vier, of meer, weken op zon-dagochtend een rondleiding. Tijdens deopen dagen en gedurende de kerstva-kantie geven de huidige gidsen iederedag rondleidingen. “Maar als je dan ziet,dat bezoekers aarzelend en nieuwsgierigbinnen komen en aan het einde blij zijnvan al het moois dat je hen hebt kunnentonen, dan weet je waar je het voor doet”,zo eindigt Carla haar betoog.

• • • Aljo Tossaint (tekst en foto’s )

Vriendengids: Heerlijk om te doen

10

In 2002 heeft de directie van het Bonnefantenmuseum aan het bestuurvan de Vrienden gevraagd of de vereniging kans ziet om op zondag voor‘vriendengidsen’ te zorgen, zodat bezoekers van het museum een gratisrondleiding kan worden aangeboden. Na een oproep aan de leden mel-den zich enkele Vrienden, die na een gedegen opleiding door het museumop zondagmorgen aan de slag gingen. Hoe gaat met de Vriendengidsen enwat zijn hun ervaringen?

Belangstelling voor het werk alsvriendengids? Mail dan jouw gege-vens door naar [email protected] of bel 043 -356 14 35.

• • • museumactiviteiten • • •

Page 11: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

Met militaire precisie

11

“Prospect Park is een halfjaarlijkse pre-sentatie van recente en voorgenomenaankopen van jonge kunstenaars uitNederland en de (Eu)regio die eeneigenzinnige positie innemen in dekunst.” Het onofficiële motto van Pros-pect Park is Gijs Frieling (1966) op hetlijf geschreven. Net als Killaars timmerthij al een aantal jaren stevig aan deweg. In 1999 won hij de Prix de Rome inde categorie schilderen, in 2006 volgdehij Ann Demeester als directeur vanW139 in Amsterdam op. Toch is Frielingeen bijzondere figuur in kunstenaars-land en neemt hij zowel in zijn schilde-rijen als in zijn directeurschap vanW139 een eigenzinnige positie in.Frielings werk wordt namelijk met mili-taire precisie gemaakt. Voordat hijbegint, weet hij precies wat hij gaatschilderen en vooral hoe. Zijn werkwordt opgebouwd in lagen, geschilderdin eitempera. Soms op doek, maar vakergroot: op muren en plafonds. Bij eenvooraf bepaalde laag is het werk klaar.Het is zaak om zo onavontuurlijk moge-lijk te werk te gaan, zo voorspelbaarmogelijk. Frieling wil zich helemaal kun-nen concentreren op de handeling, opiedere verfstreek zonder zich af te vra-gen wat hij ermee gaat doen. Want datweet hij immers al. Zijn schilderijen zijnbewust uit verschillende lagen opge-

bouwd. Zelf zegt hij daarover: “ik wil datje tot op de bodem van mijn schilderijenkan kijken. Het is belangrijk dat jeervaart dat schilderkunst een construc-tie is, dat je ziet hoe iets gemaakt is.”Dit is niet alleen een manier van wer-ken, het is Frielings levensfilosofie.Frieling heeft een gruwelijke hekel aanhet ‘Iets-isme’, waarin alles kan en allesmag. In een wereld waarin natuurwe-tenschappelijke verklaringen de dienstuitmaken, hebben we volgens Frielingjuist iets nodig dat voldoende betekeniskan geven aan het leven. Zelf vindt Frie-ling dit in zijn christelijke achtergrond.Zijn manier van werken heeft dan ooksterke overeenkomsten met de liturgievan de sacramenten als een voorge-schreven serie van handelingen engebaren. Deze precisie in tegenstellingtot het New Age-achtige laisser fairespreekt Frieling dan ook erg aan.In zijn vroegere werk komen vaak uit-gesproken christelijke taferelen voor.Zijn eerste religieuze schilderij maaktehij ter ere van de Open Ateliers; hetenorme doek toont Jezus die over hetwater loopt. Hij schildert zowel klas-sieke Bijbelse taferelen zoals de kruis-dood, als moderne: Jezus die op Nikeslangs de Amsterdamse grachten loopt.De laatste jaren legt Frieling zichsteeds meer toe op plant- en bloemmo-

tieven die hij ‘Kingdoms’ noemt. Ook AMon Seul Désir is een muurschilderingin de laatste categorie. Hij beslaat demuren van één van de grootste zalenin het Bonnefantenmuseum. De veelzijdigheid van de natuur, dieterugkomt in zijn gebruik van plantmo-tieven, vindt Frieling ook een belangrijkeeigenschap van kunst. “Een kunstwerk iseen fysiek object dat dezelfde onuitput-telijkheid zou moeten hebben die je ookin de natuur ziet,” zegt hij daarover inhet NRC Handelsblad. In goede kunstkun je als toeschouwer steeds weer ietsnieuws ontdekken. Dit geldt volgensFrieling ook voor zijn eigen favorietekunstwerk, een altaarstuk van MatthiasGrünewald, te zien in de Franse stad Col-mar. Het idee dat kunst veelzijdig moetzijn, past hij toe in W139. In de in 2007verbouwde ruimte aan de Warmoes-straat 139 heeft kunstenaar Adriaan Reesverschillende bouwsels op de vloer enaan de muur aangebracht; Peter Vos isgevraagd voor een grote muurschilde-ring. Iedere tentoonstelling in W139, dieFrieling bewust opbouwt uit verschillen-de disciplines, wordt op deze maniergedwongen een relatie aan te gaan metde andere kunstwerken in de ruimte. De veelzijdigheid van de kunst zien weterug in A Mon Seul Désir. Door haarenorme afmetingen, de ritmischepatronen en de expressieve kleurenwordt de toeschouwer als het ware hetschilderij ingezogen. Het idee dat hetna 25 januari 2009 overgeschilderd zalworden in saai wit deert Frieling niet.“Nee, ik word niet treurig als eenwandschildering na een maand expo-sitie in het niets verdwijnt (…) als ikwil, maak ik een wandschildering zónog een keer. Maar dan zonder de fou-ten die ik de eerste keer maakte.”

• • • Jantine Claus(fot0´s Aljo Tossaint )

Gijs Frieling in Prospect Park IV

In de vorige Prospect Park stond Fransje Killaars centraal; een kleurrijkeaangelegenheid. De nieuwe Prospect Park is eveneens zeer kleurrijk. Aldoet Gijs Frieling in zijn enorme muurschildering A Mon Seul Désir ietswat andere kunstenaars niet zo snel zouden durven.

• • • hedendaagse kunst • • •

Page 12: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

Om ook jongeren kennis te latenmaken met kunst en cultuur is dusmeer nodig dan alleen architectoni-sche vindingrijkheid. Vrijwel alleNederlandse musea beschikken daar-om over een educatieve dienst met alsbelangrijke doelstelling het ontwerpenvan programma’s om de jeugd op eenadequate manier te confronteren methun collectie. Zo ook het Bonnefanten-museum, waar Chantal Thomassen deverantwoordelijke coördinator is voorhet educatieve beleid. In “Bonnefans 12,december 2006” (dat geheel gewijdwas aan Educatie) omschreef zij dekern van haar werk als “het uitdragenvan het museum naar het publiek …waarbij het kijken naar en beleven vanhet concrete kunstwerk in het museumcentraal staat ... en vooral gedachtwordt vanuit de ontvanger van deinformatie..” . Om dit te bereiken issamenwerking met een aantal niet-museale medewerkers - zoals zorgvul-dig geselecteerde gidsen en docenten -essentieel. “Als toekomstideaal zie ikhet museum als een plek waar vanalles gebeurt, te zien is, spannende ont-moetingen plaatsvinden, kortom eenplek met een levend sociaal gebeuren”,aldus Chantal in 2006.Anno 2008 staat zij nog even enthousi-ast achter haar uitspraken van toen. Zelfafkomstig uit het onderwijs is zij al jarenbezig om zowel basis- als middelbarescholen in de regio te benaderen en tebevragen naar hun wensen en behoeftenop het gebied van kunsteducatie. Ditheeft geleid tot een aantal concrete initi-atieven, zoals honderden interactievebezoeken van basisschoolleerlingen aanhet museum en educatieve pakketten

ten behoeve van het kunstonderwijs. Heel bijzonder is de cultuurmanifestatieM2LIVE; een marathon van 14 tot 02 uur’s nachts in het Bonnefantenmuseummet live optredens, workshops en jonge-ren die rondleiden (de Art trips). M2LIVEwordt mede door middelbare scholierenen studenten geprogrammeerd. Vanmarimba tot modern ballet, van cabarettot experimentele muziekperformances,alle cultuuruitingen komen aan bod.Chantal weet het zeker: “Voor de jonge-ren die hier op het podium even hebbenmogen schitteren zal het Bonnefanten-gebouw nog lang een bijzondere plek inhun leven blijven houden”. Op 17 januari2009 wordt M2LIVE voor de vijfde keergeorganiseerd. In deze lustrumeditie zalde beeldende kunst nadrukkelijker op de

voorgrond worden geplaatst. Het plan isom professionele kunstenaars uit tenodigen om masterclasses te verzorgenen het werk van kunstenaars “in oplei-ding” te exposeren. Meer informatie isoverigens te vinden op www.M2LIVE.nl. Sinds enkele jaren is een opmerkelijkproject aan deze educatieve programme-ring toegevoegd: ARTWIJS, een landelijkkunstdebat onder jongeren, dat isbedoeld om leerlingen van het voortge-zet onderwijs op een alternatieve manieraan het denken te zetten over heden-daagse kunst. Chantal Thomassen:“ARTWIJS haalt jongeren het museumbinnen, brengt ze in contact met anderejongeren, heeft een competitie-elementen is qua concept, taal en vormgevingvolledig op jongeren toegesneden. Het

M2LIVE en ARTWIJS halen jongeren het museum binnen

Aldo Rossi heeft er bij het ontwerp van het Bonnefantenmuseum zekerrekening mee gehouden: de nieuwe kunsttempel in Maastricht moestmakkelijk toegankelijk zijn, laagdrempelig en publieksvriendelijk. Hij isdaar voortreffelijk in geslaagd, maar een bouwkundige, fysieke oplossingbiedt nog geen garantie dat het grote publiek de weg naar een mooiekunstverzameling ook daadwerkelijk vindt. Dat geldt in het bijzondervoor veel pubers, voor wie een museumbezoek vaak een ultieme vormvan zelfkwelling lijkt te zijn.

• • • museumactiviteiten • • • Van marimba tot modern ballet, van cabarettot experimentele muziekperformances, allecultuuruitingen komen aan bod.

12

Page 13: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

13

betreft nu eens geen geijkte rondleidingof lesbrief, maar een gevarieerd pro-gramma waarbij jongeren de kunst ineen museum gaan verkennen en via eendebat onder leiding van een debatleiderelkaar via verhitte discussies – het gaattoch om het “winnen” – uitdagen tot hetvormen van een mening en verdedigenvan een stellingname.” Het museum voor Moderne Kunst Arn-hem had in 2002 de primeur vanARTWIJS. De formule sloeg bij jongeren,onderwijs, overheid en pers aan. In eenlandelijk overleg met educatieve mede-werkers is toen besloten om dit projectlandelijk uit te zetten en subsidie aan tevragen. Inmiddels nemen tien museadeel aan ARTWIJS (zie blok). In 2008 zul-len behalve bovenbouwleerlingen vanHAVO en VWO ook voor het eerst stu-denten uit het VMBO deelnemen. In hetBonnefantenmuseum vindt de voorron-de plaats op dinsdag 18 en woensdag 19november a.s. Willem Alkema (bekendvan de “Not the dr. Phil show”) zal inMaastricht de debatleider zijn. Een 3-koppige jury (gevormd door een conser-vator, een kunstenaar en een politicus)zal het winnende team kiezen, dat uit-eindelijk mag deelnemen aan de finalein Arnhem. In 2007 was het Bonnefan-tencollege uit Maastricht overigens éénvan de finalisten. Helaas wist het Lim-burgse team de jury (waaronder JanMarijnissen) net niet genoeg te impone-ren om als eerste te eindigen.Suzanne Margaroli, die Chantal assi -steert, heeft inmiddels heel wat werkmoeten verzetten als voorbereiding ophet debat. Allereerst is een groot aantalscholen benaderd om deel te nemen.Met name docenten in de expressievak-ken, het vakgebied CKV (CultureelKunstzinnige Vorming), Nederlands en

Filosofie is gevraagd om hun schoolvoor ARTWIJS op te geven. Belangstel-ling is er zeker, maar het aanmeldenwordt door de leraren soms vergeten.Suzanne komt dan in actie en neemtpersoonlijk contact met hen op . Om scholen in staat te stellen zich goedte kunnen voorbereiden is er een specia-le website www.artwijs.nl ontworpenmet voor de docenten een te downloa-den handleiding om drie lessen te ver-zorgen. Voor de leerlingen is er op de siteachtergrondinformatie te vinden overde collectie van het “eigen” museum. Erwordt ingezoomd op acht kunstenaars.Aan elke kunstenaar is een – door dedienst Educatie bedachte – prikkelendestelling gekoppeld die gaat over een vande volgende thema’s: de betekenis vankunst, de waarde van kunst en de kun-stenaar en zijn werk. Zo debatteerdenscholieren al over stellingen als: “Magkunst kwetsen?”, “Musea moeten gratiszijn!” en “Kunstenaars van nu makenslechter werk dan die van vroeger”. Destellingen worden deels “verpakt” inflitsende clips, waarin bekende theater-persoonlijkheden figureren. Vervolgensis er een speciale museumles ARTWISEin het eigen museum ontworpen, zodatde leerlingen – voorafgaande aan hetdebat in het museum – hun debattech-nieken kunnen oefenen bij de collectievan het museum onder leiding van eenmuseumdocent. Tenslotte vindt in het auditorium vanhet Bonnefantenmuseum het debatplaats waarin acht scholen met elkaarde strijd aangaan. De jury wijst perdebat één winnende klas aan en kiestook per groep de beste debater. Na alledebatten in de tien musea worden – viaeen puntentelling – de twee finalistenbekend gemaakt, die in Arnhem gaan

strijden voor de landelijke titel“ARTWIJS winnaar 2008”. De winnendeschool ontvangt een echt kunstwerk.Tijdens de finale wordt ook de besteARTWIJS debater gekozen.Kortom, ARTWIJS is een prachtig initia-tief. Evert van Straaten (directeur vanhet Kröller-Müller Museum) zei er in2006 dit over: “Ik vind ARTWIJS een fan-tastisch concept, intelligent en uitda-gend. Ik ben er van overtuigd dat hetbetrekken van nieuwe doelgroepen envan jongeren bij musea via het onder-wijs de beste resultaten oplevert. Niet dezoveelste tentoonstelling over een glo-balistisch onderwerp, maar intensieveeducatieve actie is wat we nu nodig heb-ben. Dat kost echter geld en energie, dieniet altijd ruim voorhanden zijn. Ik zouzo graag willen dat de C en O, cultuur enonderwijs van het Ministerie van O.C. &W. nu eindelijk eens de meerwaarde vansamengaan vinden in plaats van hetveld steeds maar de les te lezen”. Een uit-spraak die mij – als oud-docent kunst-zinnige vorming – uit het hart is gegre-pen. Chantal Thomassen is mijnsinziens hard op weg om van haar eerdergenoemde toekomstideaal een concrete,actuele werkelijkheid te maken. En Aldo Rossi ? Die zou vast met grootgenoegen hebben geconstateerd dat zijnschepping aan de Maas steeds meer een“casa della gioventù”, een “Place to B”voor de jeugd aan het worden is.

• • • Léon Sluijsmans

De tien musea die deelnemen zijn: Museum voorModerne Kunst Arnhem, het Kröller-Müller Museumin Otterlo, Het Bonnefantenmuseum in Maastricht,het Centraal Museum Utrecht, Museum Boijmans-van Beuningen in Rotterdam, het Stedelijk Museumin Amsterdam, het Groninger Museum, Gemeente-museum Den Haag, De Pont in Tilburg en MuseumJan Cunen in Oss.

ARTWIJS wordt financieel mogelijk gemaakt door deMondriaan Stichting, het Prins Bernhard Cultuurfonds,het VSB fonds, BISK en een aantal lagere overheden.

Page 14: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

hedendaagsekunstB.A.C.A. International 2008:

John Baldessari7 oktober 2008 – 25 januari 2009

TentoonstellingIn december is de Amerikaan John Baldes-sari gekozen tot B.A.C.A. Laureaat 2008. De B.A.C.A. is een tweejaarlijkse interna-tionale kunstprijs, die bestaat uit eengeldbedrag van € 50.000, een publicatieen tentoonstelling in het Bonnefanten-museum. Volgens de jury, bestaande uitBice Curiger, Robert Storr en Alexandervan Grevenstein, vormt Baldessari eenbelangrijke brug tussen de beeldcultuurvan de Pop Art en Nouveau Realisme en delichting kunstenaars/fotografen die toteen jongere generatie behoort. B.A.C.A.International 2008 is bedoeld voor eenartist’s-artist: een kunstenaar die volopnaam gemaakt heeft in de wereld van debeeldende kunst maar niet noodzakelij-kerwijze bekend is bij een groter publiek;bovenal geldt hij/zij als middelpunt enstuwende kracht van nieuwe ontwikke-lingen. In dit kader past de toevoegingvan een MasterClass, die aansluitend aande prijsuitreiking begin oktober 2008 inMaastricht zal plaatsvinden.

Chanting Baldessari, a MasterclassBaldessari oefent al decennia lang invloeduit op jongere generaties. Zijn eigenzinni-ge, antihiërarchische manier van lesgevenheeft daar zeker aan bijdragen. Baldessari:“it’s essentially an idea that you can’t

teach art, but if you’re around artists youmight pick up something”. Onder de titelChanting Baldessari, a Masterclass presen-teren zes jonge kunstenaars van hetMaastrichtse postacademisch instituutJan van Eyck hun werk in de tentoonstel-ling van de BACA-winnaar. Voorafgaandaan de prijsuitreiking en opening zal Bal-dessari met de kunstenaars in gesprekgaan over hun werk. Deelnemende kun-stenaars zijn: Ruth Buchanan (NZ) &Rachel Koolen (NL), Eleni Kamma (GR),Jean-Baptiste Maitre (F), Kristin Posehn(VS) en Stéphane Querrec (F).

SamenwerkingNaast de Masterclass wordt er tevenswerk getoond van Koen van den Broek(1973), een van de kunstenaars waar-mee Baldessari heeft samen gewerkt.

Exile on Main St.17 februari – 16 augustus 2009In de grote jubileum tentoonstelling Exileon Main St. wordt werk getoond vannegen kunstenaars die vanaf de jarenzestig in beweging kwamen tegen demainstream in de Amerikaanse kunst.Vooral de Pop Art moet het ontgelden.Richard Artschwager, Wiliam Copley,Steve Gianakos, Alfred Jensen, Peter Saul,John Tweddle, John Wesley, H.C. Wester-mann en Joe Zucker zijn daarin extreemindividualistisch. Van een tegenbewegingis geen sprake, want zo veel anarchie valtonder geen enkele term te vangen. Zo veelhumor evenmin. Deze kunstenaars zienweinig in het kunstenaarschap vol vangeniale gebaren en gedachten. Zij hebbenmeer op met de kunstenaar als ‘bricoleur’.De kunstenaar die ziel en zaligheid legt ineen mogelijk onvolmaakt werkstuk datwel aanspraak doet op het wezen van cre-ativiteit en fantasie.

Prospect Park VSeptember - oktober 2009Voor de vijfde editie van Prospect Park, dehalfjaarlijkse presentatie van recente envoorgenomen aankopen van jonge kun-stenaars uit Nederland en (Eu)regio, pakthet museum extra uit. Na twee groep-stentoonstellingen en twee solo-editiesintroduceert Prospect Park V het werk

van acht veelbelovende kunstenaars dieallen op eigen kompas varen in eenartistiek klimaat dat laveert tussen maat-schappelijk nut en commercieel succes.

oude kunstPalazzo Het verzamelen van Vroeg-Italiaanse kunst in Nederland (1900-1940)7 maart 2008 – 31 december 2011In het kader van Rijksmuseum Maast-richt – alliantie tussen het Bonnefan-tenmuseum en het RijksmuseumAmsterdam - is in het Bonnefanten eenpresentatie Vroeg-Italiaanse kunst tezien. Centraal staat de Nederlandseverzamelaar van Italiaanse Renaissan-cekunst, Prof. Dr. Otto Lanz (1865-1935).Zijn omvangrijke collectie belandde nade Tweede Wereldoorlog voor een grootgedeelte in het Rijksmuseum; eenander deel kwam eind jaren ‘80 terechtin het Bonnefantenmuseum. Onder detopstukken zijn werken van Veronese,Sano di Pietro, Luca della Robbia, Dona-tello én Lanz’ favoriete kunstenaar:Tintoretto. Palazzo schetst een levendigbeeld van het Nederlandse kunst- enverzamelklimaat van die periode.

Jacob Jordaens13 maart – 14 juni 2009Jacob Jordaens is één van de belangrijk-ste schilders uit de Noordelijke én Zuide-lijke Nederlanden. Eén van zijn onbe-twiste meesterwerken is Apostel Petrusvindt de stater in de bek van de vis uit ca.1623. Het monumentale doek bevindtzich sinds 1912 in het Statens Museumfor Kunst in Kopenhagen waar het uit-voerig technisch onderzocht en vollediggerestaureerd werd. Een tweede, aan-zienlijk kleinere versie van het schilderijis in bezit van het Rijksmuseum Amster-dam. Tot nu toe werd verondersteld datdeze versie een kopie was naar het grote-re doek, maar technisch onderzoek heeftuitgewezen dat de verhouding tussenbeide doeken veel complexer is dan totop heden werd gedacht. De beide versies

Museumactiviteiten

14

Page 15: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

15

staan centraal in de tentoonstelling diein samenwerking met het StatensMuseum for Kunst tot stand kwam.

Gejaagd door de maagd De Dianatapijten van het Rijksmuseum13 maart – 13 september 2009In 2006 verwierf het Rijksmuseum driewandtapijten met thema’s uit Ovidius’Metamorfosen, die deel uitmaken vaneen serie waarvan het museum er aldrie in bezit had. Dergelijke series wer-den vaak door de allerrijksten alshuwelijksgeschenk gegeven en in dereeks zijn dan ook allerlei verwijzingennaar de liefde en klassieke liefdesparenaan te wijzen. De tapijten zijn ontwor-pen door Karel van Mander, die eerst inOudenaarde werkte, maar vooralbekend werd nadat hij naar Haarlemwas verhuisd. Het geheel werd gewe-ven in het atelier van Frans Spiering,die eveneens een Zuid Nederlandsinwijkeling was. Hij had zijn werk-plaats in Delft. De tapijten worden inRijksmuseum Maastricht voor het eerstals serie aan het publiek getoond.

agendaKerst in het Bonnefanten

Mooie Maria’s Gratis kerstrondleidingen door de Vrien-dengidsen met als thema: de afbeelding vanMaria in de kunstMaria is de meest afgebeelde vrouw in dekunstgeschiedenis. Niet voor niets na -tuur lijk; als moeder van Jezus staat zij inde kersttijd extra in de belangstelling. Inde volksdevotie is ze enorm populair enwordt zij vaak aangeroepen omdat zij alsmoeder en vrouw 'toegankelijker' zou zijndan Christus, de werkelijke Middelaartussen mens en God. Maria wordt natuur-lijk het meest afgebeeld als moeder vanhet kindje Jezus dat zij op haar schoothoudt. Alleen al in de tentoonstellingPalazzo is hier een hele zaal mee gevuld.Deelname rondleidingen: gratis voorbezoekers op vertoon van entreebewijs. Data: van 20 dec 2008 tot en met 4 jan2009 (met uitzondering van 22, 24, 2529, 31 dec en 1 jan). Tijd: om 11.30 uur.

Vanwege de te verwachten drukte raden we uaan tijdig aanwezig te zijn, we hebben beperktecapaciteit. Het is niet mogelijk te reserveren.

Elizabeth Peyton20 oktober 2009 - 21 maart 2010Vanaf haar eerste portretten van 19e

eeuwse helden tot meer recente werken,bevolkt met vrienden uit de wereld vanmuziek, mode en literatuur, presenteertElizabeth Peyton zich als een hedendaags‘schilder van het moderne leven’ zoalsCharles Baudelaire het bedoelde. Peytonsminiatuur portretten vangen de tijdgeestin een artistieke taal die onmiskenbaar delaat 20e eeuwse urbane sensitiviteit weer-spiegelen. Samengesteld door het NewMuseum in New York, presenteert hetmuseum het eerste omvattende overzichtvan Peytons oeuvre met werk van de laat-ste 15 jaar beginnende bij een kleinschaligportret van Napoleon Bonaparte tot datvan mode/ontwerper Marc Jacobs.

Bonnefanten op SchipholBrueghel in businessNovember 2009 – januari 2010 Al vanaf het einde van de vijftiende eeuwwas het kopiëren van populaire schilderij-en een algemeen toegepaste en geaccep-teerde praktijk in de Nederlanden. Vanafhet midden van de zestiende eeuw namhet seriematig produceren van schilderij-en een hoge vlucht en een aantal, metname Antwerpse schilders, heeft zich hierhelemaal op toegelegd. Het oeuvre vanPieter Brueghel de Jonge geeft als geenander een beeld van de grootschalige ate-lierproductie waarin vele composities vanPieter Bruegel de Oude werden gekopi-eerd. In de kersttijd zullen enkele versiesvan twee toepasselijke composities - deVolkstelling te Bethlehem en de kleineAanbidding in de sneeuw door het Bonne-fantenmuseum in Rijksmuseum op Schi-phol worden tentoongesteld.

Dit programma wordt onder voorbe-houd aangeboden www.bonnefanten.nl

excursieBonnefantastisch!een museumreis naar Den HaagOp zondag, 25 mei 2008, heeft de Vere-niging van Vrienden van het Bonne-fantenmuseum een busreis vanuitMaastricht georganiseerd om tweemusea in Den Haag te bezoeken. Eenkunstminnend gezelschap van ruim 20

Vrienden met “aanhang” in welke hoe-danigheid ik aan de zijde van mijnechtgenote Marlène ook aan deze reismocht deelnemen.Na een voorspoedige busreis zijn weuitgestapt in de buurt van het Mau-ritshuis, een prachtig stadskasteel,waar een “Ode aan Coorte” werdgebracht aan de hand een groot aantal(veelal kleine) schilderijen. Over depersoon en schilder Adriaen Coorte,waarschijnlijk actief geweest in ofrond de plaats Middelburg tussenongeveer 1680-1710, is weinig bekenden hij is pas in de tweede helft van de20e eeuw meer bekend geworden.Waarschijnlijk is hij geen lid geweestvan het schildersgilde en daarom in degeschiedenis genegeerd. Deze grotekleine schilder –zoals hij op informa-tieborden in het museum genoemdwerd- had een grote passie voor asper-ges, aardbeien, noten, perziken, drui-ven, kruisbessen. Deze vruchten wer-den steeds zeer nauwkeurig weergege-ven op een stenen tafel als donkereachtergrond. Deze kleine schilderijenlieten een fluwelen en bijna transpa-rante weergave van de vruchten zien,waarschijnlijk omdat Adriaen Coorteschilderde met dunne lagen olieverf.Terecht een ode aan deze schilder!Ofschoon de tijd voor het bezoek aanhet tweede museum drong, hebben wetoch nog even in dit museum kunnenstilstaan bij de prachtige schilderijenvan Johannes Vermeer: “Het meisje metde parel” en “Het gezicht op Delft”.

Gemeentemuseum Den Haag

Lucian Freud | Closed eyes

Page 16: vereniging vrienden van het bonnefantenmuseum maastricht ...Velen van u hebben de afgelopen jaren wel eens mee gedaan aan de kunstlun-ches. Aan de voorbereiding van die lun-ches werd

In het Gemeentemuseum van Den Haagwerden we door een kundige gids opeen illustratieve wijze rondgeleid engeïnformeerd over een van de thans nogin leven zijnde, vooraanstaande schil-ders van onze tijd Lucian Freud, in Duits-land in 1922 geboren als kleinzoon vande bekende psychiater Sigmund Freuden met zijn familie in 1933 verhuisd naarEngeland en in 1939 aldaar genaturali-seerd tot brits staatsburger. Het is onmogelijk om in zo’n kortbestek de door de gids geschetste ont-wikkeling van Freud weer te geven,maar in toenemende mate werden weaangegrepen door de zeer indringende

portretten en niets verhullende naak-ten waarbij Freud het innerlijk (enuiterlijk) leven van zijn modellen heeftweergegeven. Het contact met LucianFreud op deze wijze is fascinerend,ongemakkelijk, navrant met de spie-geleffecten zoals een mens kan zijn ofworden, en met een directe openheidwaar je maar moeilijk om heen kunt.Een fantastische expositie!Omdat ons verblijf in het Gemeentemu-seum nog met een half uur verlengdwerd, ben ik door Vrienden nog “meege-sleept” naar de aanwezige werken vanPiet Mondriaan waar na de explosievefiguratie van Freud het contrast te zien

was met de minimalistische en abstrac-te benadering van Mondriaan. Na het aanschouwen van de VictoryBoogie Woogie, het laatste maar onvol-tooide werk van Mondriaan, groeidehet gevoel dat de Vrienden van het Bon-nefantenmuseum met deze kunstreisonder de zorgzame leiding van Ed vanLamoen ook een Victory behaald heb-ben. Het applaus tijdens de terugreis nade toespraak van de voorzitter CarlaGrootjen onderstreepte dit gevoel.Nog slecht één vraag: Wanneer is devolgende kunstreis naar een museum?

• • • Ari Jansberg

16

Doe de bal ’s ArieHet Bonnefantenmuseum is in deherfstvakantie opnieuw in zee gegaanmet theatermaakster Denise Caster-mans. Dit keer in een voorstellinggetiteld Doe de bal ’s Arie, gebaseerdop het werk van John Baldessari, win-naar van de BACA International 2008.

• • • foto’s Aljo Tossaint