Veiligheid - oplossingen - Weeblyaaportfolionelemertens.weebly.com/uploads/2/3/8/0/... ·...
Transcript of Veiligheid - oplossingen - Weeblyaaportfolionelemertens.weebly.com/uploads/2/3/8/0/... ·...
3 BSO
3 BSO
Veiligheid - oplossingen
Naam: …………………………………………………
Klas: …………………
Schooljaar: ……………………………
Inhoud
1. INLEIDING ........................................................................................................... 3
2. ETIKETTERING VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN ......................................... 4
2.1 WAT VIND JE OP HET ETIKET VAN EEN VERPAKKING? ............................................ 4
2.2 GEVAARAANDUIDINGEN ..................................................................................... 6
A. PICTOGRAM … WAT? .................................................................................................................. 6
B. BETEKENIS PICTOGRAMMEN ........................................................................................................ 6
3. VEILIGHEIDSSIGNALISATIE .............................................................................. 9
3.1 GEBODSBORDEN OF VERPLICHTINGSBORDEN .................................................... 10
A. IK BESCHERM MIJN HOOFD ......................................................................................................... 10
B. IK BESCHERM MIJN LICHAAM, HANDEN EN VOETEN ....................................................................... 10
C. IK BESCHERM MIJN LONGEN ....................................................................................................... 11
D. ANDERE GEBODSBORDEN ......................................................................................................... 11
3.2 WAARSCHUWINGSBORDEN ............................................................................... 12
3.3 REDDINGSBORDEN EN BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL ..................................... 13
A. REDDINGSBORDEN ................................................................................................................... 13
B. BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL ................................................................................................ 14
3.4 VERBODSBORDEN ........................................................................................... 14
3.5 OEFENINGEN OP VEILIGHEIDSSIGNALISATIE ....................................................... 15
4. ELEKTRICITEIT ................................................................................................. 21
4.1 WAT DOET ELEKTRICITEIT? .............................................................................. 21
4.2 WAT IS ELEKTRICITEIT ? ................................................................................... 24
A. DE WET VAN OHM .................................................................................................................... 25
4.3 GEVAREN VAN ELEKTRICITEIT ........................................................................... 25
A. STAPPENPLAN: MAKEN VAN EEN SAMENVATTING. ........................................................................ 27
5. BRANDGEVAAR ............................................................................................... 29
5.1 FOLDER: VOORKOMEN VAN BRAND ................................................................... 29
5.2 VIDEOFRAGMENT OVER BRANDWONDEN ............................................................ 30
6. KUNNEN EN KENNEN ...................................................................................... 32
7. BIJLAGE ............................................................................................................ 33
Veiligheid Pagina 3
1. INLEIDING
1. Waaraan denken we rond het thema veiligheid?
We werken volgens het principe ‘spin met spion’.
De leerkracht deelt het materiaal uit en geeft de uitleg.
Noteer hieronder een korte samenvatting van jullie brainstorm.
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
VEILIGHEID
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 12 - … /5 Lpd 30 - … /5
Eigen invulling
Veiligheid Pagina 4
2. ETIKETTERING VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN
2.1 WAT VIND JE OP HET ETIKET VAN EEN VERPAKKING?
1. Welke informatie vind je terug op het etiket?
Bekijk de verpakkingen die je gekregen hebt.
Bespreek dit per 2.
Op het etiket van de verpakking vinden we:
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………….
Bvb. naam van het product, merk van het
product, inhoud, gebruiksaanwijzing, gegevens
fabrikant, risico’s, pictogrammen, …
Veiligheid Pagina 5
Op de etiketten van gevaarlijke producten moeten een aantal zaken staan.
Deze zaken zijn door de wet vastgelegd.
1. We benoemen klassikaal de onderdelen van het etiket.
A: Naam van het product…… B: Gegevens van de fabrikant……
C: R-zinnen………… = zinnen die de risico’s van het gebruik van het product
vermelden. Zo weet je wat er allemaal kan mislopen en
kan je voorzorgsmaatregelen nemen.
Voorbeelden: zeer giftig bij inademing en aanraking met de huid; veroorzaakt
ernstige brandwonden.
D: S-zinnen………… = zinnen om de risico’s te beperken.
Voorbeelden: aanraking met ogen en huid vermijden; buiten het bereik van kinderen
houden.
E: Enkele gegevens over het product……………………………
F: Gevaaraanduiding……………………………………………………
A
C
D
B
E F
Veiligheid Pagina 6
2.2 GEVAARAANDUIDINGEN
A. PICTOGRAM … WAT?
Bekijk de vorige bladzijde.
1. Hoe wordt de gevaaraanduiding aangeduid?
Tekeningen met daarbij een korte zin of één woord.…
2. Waarom zou men dit zo doen?
Zodat iedereen dit kan verstaan. Ook al spreek je een andere
taal. …………………………………………………………………………………
3. Deze tekeningen noemt men pictogrammen.………………………………..
Een pictogram = een eenvoudige tekening die ons iets
duidelijk probeert te maken….……………………………………………
B. BETEKENIS PICTOGRAMMEN
1. Knip de pictogrammen uit die je kan terugvinden op de laatste pagina van
deze bundel.
2. Schik de juiste pictogrammen bij de juiste betekenis.
3. Vraag beleefd aan de leerkracht of je dit juist gedaan hebt.
4. Kleef de pictogrammen op de juiste plaats in de linker kolom van de tabel op
deze en de volgende pagina.
Veiligheid Pagina 7
PICTOGRAM BETEKENIS
IK BEN SCHADELIJK (XN) OF IRRITEREND (XI)
Vermijd mij aan te raken of in te ademen.
IK BEN CORROSSIEF
Draag handschoenen als je met onderhoudsproducten
werkt.
IK KAN ONTPLOFFEN
Hou me weg van vuur, vlam en andere ontvlambare stoffen.
IK BEN LICHT ONTVLAMBAAR (F) OF ZEER LICHT
ONTVLAMBAAR (F+)
Sla me niet op in de omgeving van een warmtebron.
Neem voorzorgen indien je me gebruikt:
Rook niet, hou me weg van vonken en warmte.
IK BEN GEVAARLIJK VOOR HET MILIEU
Pas op voor lekken en morsen tijdens het gebruik.
Afval en resten moeten in een speciaal afvalrecipiënt en
naar een erkende afvalophaler gebracht worden.
IK BEN GIFTIG (T) OF ZEER GIFTIG (T+)
Niet inademen.
Aangepaste kledij dragen als je met dit product werkt.
IK BEN OXYDEREND
Bij contact met andere stoffen, vooral brandbare, komt veel
warmte vrij.
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 5 - … /5 (-1 per fout)
Veiligheid Pagina 8
5. Begrijp je alle woorden uit de rechtse kolom? Neen
1. Noteer de woorden die je niet begrijpt en verklaar ze met behulp van
een woordenboek.
……………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
……………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
……………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
……………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
……………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
……………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
Irriterend
Iets dat ervoor zorgt dat je huid rood wordt en
pijn gaat doen.
Corrosief
aantastend, bijtend of invretend middel.
Ontvlambaar
Iets dat in brand vliegt.
Een vat, fles of bak waarin je bvb. afvalstoffen
kan doen.
Recipiënt
Een stof die in brand vliegt of aangetast wordt
als ze in contact komt met zuurstof.
Oxiderend
Voorzorg
Iets doen om problemen te voorkomen.
Veiligheid Pagina 9
3. VEILIGHEIDSSIGNALISATIE
We kennen 4 categorieën (= soorten) borden.
1. Knip de pictogrammen uit die je kan terugvinden op de
laatste pagina van deze bundel.
2. Schik de juiste pictogrammen bij de juiste betekenis
3. Vraag beleefd aan de leerkracht of je het juist hebt gedaan.
4. Kleef de pictogrammen op de juiste plaats in de tabel.
WAARSCHUWINGSBORDEN
GEBODSBORDEN
REDDINGSBORDEN
VERBODSBORDEN
5. Elke groep krijgt één categorie toegewezen.
Per categorie zoeken jullie de juiste borden en betekenissen bij mekaar. Deze
worden ordelijk uitgeknipt en bij elkaar gelegd.
Als jullie alles gevonden hebben dan vraag je beleefd aan de leerkracht om dit te
controleren.
Jullie krijgen nu een groot blad waarop jullie je eigen categorie in het groot
opschrijven.
Rond deze naam kleven jullie alle borden met daarbij de juiste betekenis.
Geef nu elk bord een letter van A tot …
Op de achterkant van het grote blad schrijf je bij elke letter een voorbeeld uit het
dagelijkse leven waarvoor dit bord gebruikt kan worden.
De groepen stellen de resultaten aan mekaar voor.
Tijdens de presentatie gaan de leerlingen die niet vooraan staan, hun cursus
moeten aanvullen. Op pagina 10 tot 14 staan de borden en je moet de ontbrekende
betekenissen aanvullen tijdens de presentatie van het groepje. (Je geeft eigenlijk
les aan je klasgenoten!)
Noteer de namen van jullie groep op de achterzijde van het grote blad.
Jullie krijgen 1 lesuur (=50 min) om dit voor te bereiden.
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 3 - … /10 Lpd 12 - … /10
Veiligheid Pagina 10
3.1 GEBODSBORDEN OF VERPLICHTINGSBORDEN
Verplichtingsborden zijn ronde blauwe borden met een witte figuur die
aangeeft wat we moeten doen of welke beveiliging we moeten dragen.
Hoe noemen we de middelen die ons beschermen?
…………………………………………………………………………………
Geef de afkorting van het
………………………………………………………………………………...
A. IK BESCHERM MIJN HOOFD
VERPLICHT DRAGEN VAN
VEILIGHEIDSHELM
Verplicht dragen van
veiligheidsbril
GEHOORBESCHERMING VERPLICHT
GELAATSBESCHERMING
VERPLICHT
B. IK BESCHERM MIJN LICHAAM, HANDEN EN VOETEN
Veiligheidspak verplicht
VEILIGHEIDSHANDSCHOENEN
VERPLICHT
Persoonlijke beschermingsmiddelen.
PBM
Veiligheid Pagina 11
VEILIGHEIDS-
SCHOENEN
VERPLICHT
C. IK BESCHERM MIJN LONGEN
DRAGEN VAN EEN MASKER VERPLICHT
DRAAG STEEDS HET AANGEPASTE
MASKER (dit hangt af van het soort gas
of stof dat we willen tegenhouden)
D. ANDERE GEBODSBORDEN
DRAGEN VAN EEN VEILIGHEIDSHARNAS VERPLICHT
(ENKEL DOOR ERVAREN VAKMENSEN TE
GEBRUIKEN)
DE VOETGANGER IS VERPLICHT DIT PAD OF DEZE
DOORGANG TE GEBRUIKEN
ALGEMENE VERPLICHTING SAMEN MET EEN ANDER
GEBODSBORD
Veiligheid Pagina 12
3.2 WAARSCHUWINGSBORDEN
Waarschuwingsborden zijn driehoekige gele borden met een zwarte rand en
een zwarte figuur die ons wijst op een gevaar in de buurt van de plaats waar
het bord is opgesteld.
ALGEMENE WAARSCHUWING
TRANSPORTVOERTUIGEN
Lage temperatuur
STRUIKELGEVAAR
ELEKTRISCH GEVAAR
GEVAAR DOOR VALLEN MET HOOGTEVERSCHIL
GEVAAR VOOR OPGEHANGEN LASTEN
LASERSTRAAL
Radioactieve
straling
STERK MAGNETISCH VELD
Ken je deze nog?
1. Vergelijk de waarschuwingsborden met de etiketten op gevaarlijke producten en
noteer de betekenis op de stippellijn onder het bord.
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
Schadelijk of Giftig of zeer licht of zeer licht
irriterend giftig ontvlambaar
Oxiderend Corrosief kan ontploffen
Veiligheid Pagina 13
3.3 REDDINGSBORDEN EN BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL
A. REDDINGSBORDEN
Reddingsborden zijn groene borden waarop een witte figuur aangeeft
welke de vluchtrichting, nooduitgang, EHBO-post, enz. zijn.
PIJL DIE DE RICHTING
AANGEEFT
EERSTE HULPPOST Verzamelplaats bij
nood
DRAAGBERRIE VEILIGHEIDSDOUCHE OGEN SPOELEN
TELOFOON VOOR
REDDING EN EERSTE
HULP
Richting van de
uitgang
PLAATS VAN DE
UITGANG
RICHTING VAN DE NOODUITGANG PLAATS VAN DE NOODUITGANG
Veiligheid Pagina 14
B. BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL
Dit zijn rode borden waarop een witte figuur aangeeft welk materiaal of
hulpmiddel je er kan terugvinden en waar je dit kan terugvinden.
MUURHASPEL Brandblusapparaat BRANDLADDER
TELEFOON VOOR
BRANDMELDING
RICHTING WAAR JE
HET MATERIAAL KAN
TERUGVINDEN
PLAATS WAAR JE HET
MATERIAAL KAN
TERUGVINDEN
3.4 VERBODSBORDEN
Verbodsborden zijn witte borden met een rode rand en een schuine rode
streep over een zwarte figuur. De zwarte figuur geeft aan wat er verboden is.
NIET AANRAKEN
Geen toegang voor
onbevoegden
VERBODEN VOOR
VOETGANGERS
GEEN DRINKBAAR WATER
VERBODEN MET
WATER TE BLUSSEN
GEEN TOEGANG VOOR
TRANSPORTVOERTUIGEN
Verboden te roken
VUUR, OPEN VLAM EN
ROKEN VERBODEN
Veiligheid Pagina 15
3.5 OEFENINGEN OP VEILIGHEIDSSIGNALISATIE
1. Geef de betekenis van de onderstaande cartoon.
Werk volgens de KIAM-methode, deze kan je
terugvinden op de instructiekaart: cartoonanalyse.
Veiligheid Pagina 16
(lpd 2 = …/2)
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
(lpd 2 = … /2)
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
(lpd 2 = … /2)
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
(lpd 13 = … /3)
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
Kijken
Interpreteren
Actualiteit
Mening
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 1 = …/2 Lpd 2 = …/5 Lpd 13 = …/3
Ik zie veel pictogrammen, een persoon die voorovergebogen
staat en kijkt naar de pictogrammen, een tekstballon met hierin
een toilet, een lange trap.
De persoon staat zo afgebeeld dat het lijkt of hij naar het toilet
moet. De tekstballon bevestigd dit. Hij kijkt naar de
pictogrammen en is op zoek naar het pictogram dat de weg
aangeeft naar het toilet. Dit pictogram kan hij niet goed vinden.
Men bedoelt dat wanneer er teveel pictogrammen zijn, het
onduidelijk en onoverzichtelijk wordt om het juiste te vinden.
Je kan dit ook nog terugvinden in het verkeer, op een werf of
op een werkplaats waar zoveel borden hangen zodanig dat
je niet meer weet welke je juist moet volgen.
Persoonlijk
Bvb.: ik vind ook dat wanneer er veel pictogrammen bij elkaar
staan het onduidelijk wordt wat ze nu juist bedoelen. Dit komt
omdat ik dan niet meer weet naar welk pictogram ik eerst moet
kijken; deze cartoon is objectief; ik vond de cartoon duidelijk
omdat …
Veiligheid Pagina 17
2. Noteer:
in de linkse kolom de betekenis van het bord dat je ziet. Doe dit zonder
je bundel te raadplegen.
in de middelste kolom de plaats waar je dat bord al in de school of op
een werkplaats hebt zien hangen.
in de rechtse kolom de reden waarom men dat bord daar heeft
gehangen.
BORD BETEKENIS PLAATS REDEN
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 11 = …/10
veiligheidshelm
verplicht
Er kunnen dingen
naar beneden
vallen en op je
hoofd vallen.
bouwwerf
waarschuwing
elektrisch gevaar
Als je zo’n kast
opent en hierin komt
kan je geëlektrocu-
teerd worden.
op een
elektriciteits-
kast
geen drinkbaar
water
Dit water is niet
voldoende proper
om te kunnen
drinken.
fontein of
tankstation
een brandblus-
apparaat
Bij brand weet je
dat je daar een
brandblusser kan
vinden.
op een kast
waarin een
brandblusser
zit
gehoorbescherming
verplicht
Om je oren te
beschermen tegen
het lawaai.
in een
machinezaal
plaats van de
uitgang
Als je dit bord
ziet dan weet je
dat je langs daar
naar buiten kan.
boven een
uitgang in
openbare
gebouwen
Veiligheid Pagina 18
BORD BETEKENIS PLAATS REDEN
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………
……………………
……………………
……………………
……………………………
……………………………
……………………………
……………………………
Naam: …………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
veiligheids-
schoenen
verplicht
Als er een zware
last op je voet valt
is deze beschermt.
in een
magazijn
geen toegang
voor onbevoegden
Als je niets weet
van KGA dan kan
dit zeer veel schade
aanrichten.
op de deur
van een
opslagplaats
voor KGA.
veiligheidsbril
verplicht
Zo bescherm
je de ogen tegen
het licht en weg-
vliegende stukjes.
op een werk-
plaats waar
gelast moet
worden.
een muurhaspel
Bij brand weet je
dat je daar een
muurhaspel kan
vinden.
op een kast
waarin een
muurhaspel
zit.
richting van de
nooduitgang
Bij gevaar weet je
meteen waar de
nooduitgang is om
te kunnen vluchten.
in een
openbaar
gebouw (bv.
een station)
veiligheidspak
verplicht
Dit beschermt je
kledij en lichaam
tegen vuil en
schadelijke stoffen.
overal waar
je vuil of
gevaarlijk
werk doet.
verboden te
roken
Zo weten de
mensen dat er daar
niet gerookt mag
worden.
in een
openbaar
gebouw (bv.
een museum)
Veiligheid Pagina 19
3. Vul het kruiswoordraadsel in met behulp van de tabel op de volgende
pagina.
Heb je alles gevonden? Dan krijg je in het grijze strookje een gouden
raad.
4. Welke gouden raad is dit?
……………………………………………………………………………………
1 H U I S W E R K
2 E T I K E T
3 C O R R O S I E F
4 A A N R A K E N
5 B L U S S E N
6 V O E T G A N G E R S
7 R E C I P I E N T
8 S T R U I K E L G E V A A R
9 N O O D U I T G A N G
10 V E I L I G H E I D S B R I L
11 O N B E V O E G D E N
12 R A D I O A C T I E V E
13 M I L I E U
14 B R A N D B L U S A P P A R A A T
15 I N A D E M E N
16 P I C T O G R A M
Werk steeds veilig.
Veiligheid Pagina 20
1 Werk dat je thuis moet maken. 9
Dit bord betekent …
2 Papiertje dat op een product plakt en
waarop je informatie kan vinden over dat
product.
10
Wat ben je hier verplicht te
dragen?
3
Betekenis van dit pictogram. 11
Verboden voor
…………………………………
4
Niet …………………………… 12
Gevaar voor
…………………………………
stoffen.
5 Moet je doen als het brandt. 13
schadelijk voor het
…………………………………
6
Verboden voor
………………………………… 14 Toestel om brand te blussen.
7 Ander woord voor vat, fles, … . 15
Als je dit ziet op een etiket mag
je de stof niet
…………………………………
8
Als je dit bord ziet is er
………………………………… 16
Een eenvoudige tekening die een tekst
vervangt en ons in dit geval zegt wat we
mogen, moeten of ons waarschuwt.
5. Extra oefening: surf naar de webpagina’s:
a) http://www.gortzen.eu/vca/vergiftiging/gevarensymbolen1.htm
b) http://www.gortzen.eu/vca/vergiftiging/gevarensymbolen2.htm
Op de volgende webpagina’s staan moeilijkere oefeningen:
c) http://www.gortzen.eu/vca/vergiftiging/vergiftiging1.htm
d) http://www.gortzen.eu/vca/vergiftiging/vergiftiging2.htm
Veiligheid Pagina 21
4. ELEKTRICITEIT
4.1 WAT DOET ELEKTRICITEIT?
Ze is overal. Ze helpt je elke dag met duizend en één dingen. Toch krijg je
maar zelden iets van haar te zien. Je mist ze pas als ze je op een bepaald
moment in de steek laat.
Want …
Wie warmt ’s morgens je chocomelk op? Wie houdt de melk koel? Wie snijdt
je brood? Wie zorgt voor mooie muziek op de radio en mooie beelden op TV?
Ze laat de treinen rijden, verlicht de straten, brengt je met de lift omhoog, … .
Stel je voor dat er geen elektriciteit is. Je zou heel veel zelf moeten doen!
We gebruiken elektriciteit voor zoveel dingen. Leven zonder elektriciteit is
bijna onmogelijk!
1. Op de volgende pagina vind je verschillende situaties waarin elektriciteit
gebruikt wordt. Waarvoor elektriciteit gebruikt wordt, kun je vinden door
goed te kijken en de letters in te vullen in de vakjes in de linkse kolom.
2. Noteer ook nog enkele andere toestellen die voor hetzelfde resultaat
zorgen in de rechtse kolom.
Veiligheid Pagina 22
ELEKTRICITEIT ZORGT VOOR ANDERE TOESTELLEN
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
…………………………
B E W E N I G G
O N T S N A P N
A F K O I L E N
L I C H T
W A R M E T
I N G
G
trein, auto, bus,
tram, …
spelconsoles,
computer, tablet,
laptop, …
airconditioning,
koelkast, diep-
vries, …
LED verlichting,
TL lamp, spaar-
lamp, neon-
verlichting, …
oven, microgolf,
fornuis, ver-
warming, …
Veiligheid Pagina 23
3. Schrijf onder de figuur in de linkerkolom de naam van het voor-
werp. In de rechterkolom plak je een foto (uit een reclameblad)
van het toestel dat nu wordt gebruikt met elektriciteit.
VROEGER NU
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
strijkijzer
scheermes
typemachine
handboormachine
grammofoon
petroleumlamp
Veiligheid Pagina 24
4.2 WAT IS ELEKTRICITEIT ?
De belangrijkste begrippen in elektriciteit zijn SPANNING (in VOLT),
STROOMSTERKTE (in AMPERE) en WEERSTAND (in OHM).
We zullen dit duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld.
We hebben 2 bakken die bovenaan open zijn met elkaar verbonden. Eén bak
is gevuld met water, de andere is leeg. C is een kraan die het water
tegenhoudt.
In bak A is 10 liter water, in bak B 0 liter. Het verschil is 10 liter.
De SPANNING is het aantal elektronen (vergelijk het met waterdruppels) die
zich op een punt bevinden en naar een ander punt willen.
Dit is ook zo bij elektriciteit: het verschil wordt dan niet uitgedrukt in liter maar
in VOLT. Volt (symbool: V) is de eenheid van spanning.
Openen we de kraan C op de figuur dan zal het water van bak A naar B
vloeien.
De waterdruppels (elektronen) stromen van A naar B.
In elektriciteit noemt men dit de STROOMSTERKTE. Deze wordt uitgedrukt in
AMPERE (symbool: A).
Is er veel verschil tussen A en B (bv. 100 liter of 100 volt) dan zal er door
hetzelfde buisje meer water (stroom) vloeien omdat de spanning (druk) groter
is.
We kunnen zeggen dat:
Als we dezelfde verbinding maken tussen A en B dan zal de stroom groter zijn
als de spanning GROTER / KLEINER is.
A: 10 l B: 0 l C
Veiligheid Pagina 25
Maken wij nu een verbinding tussen A en B met een zeer dun buisje (een zeer
dunne draad in elektriciteit) dan zal de stroom daar zeer moeilijk doorgaan.
Met een veel dikkere buis (draad) zal de stroom er gemakkelijker doorgaan bij
eenzelfde spanning.
De hinder die de stroom ondervindt noemen we de WEERSTAND. Deze wordt
uitgedrukt in OHM (symbool: , de Griekse letter omega).
We kunnen zeggen dat:
Als we de verbinding tussen A en B dunner maken (= een grotere weerstand)
dan zal de stroomsterkte GROTER / KLEINER zijn als de spanning dezelfde
blijft.
A. DE WET VAN OHM
We kunnen de tekst die we net gelezen hebben samenvatten in de wet
van OHM.
STROOMSTERKTE =
1. We maken klassikaal een schema van hoofdstuk ‘4.2. Wat is elektriciteit?’.
4.3 GEVAREN VAN ELEKTRICITEIT
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
SPANNING
WEERSTAND
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 4 = …/5 Lpd 1 = …/5 Lpd 7 = …/5
Wat is elektriciteit?
SPANNING
(= aantal
elektronen in de
batterij) wordt
uitgedrukt in volt.
WEERSTAND
(= schakelaar of
lamp) wordt uit-
drukt in ohm.
STROOMSTERKTE
(= snelheid van de elektronen door de draad)
wordt uitgedrukt in ampère.
Extra info:
Als de spanning groter wordt zal de stroom groter worden
zolang de weerstand hetzelfde blijft.
Als de weerstand groter wordt zal de stroom kleiner
worden zolang de spanning hetzelfde blijft.
Veiligheid Pagina 26
Omdat ons vak PAV is en geen elektriciteit gaan we niet te diep in op de
technische kant van de zaak. Toch willen we even de aandacht vestigen op de
mogelijke gevaren van elektriciteit. Er gebeuren namelijk heel wat ongelukken
ten gevolge van slecht gebruik , defecten, … .
Zo hoor je regelmatig van elektrocutie. Dat kunnen we echter gemakkelijk
vermijden. Een stroomkring moet gesloten zijn. Wanneer dit niet het geval is
(bv. door een kapot snoer), dan kan dat gevaarlijk zijn. Combineer dit dan nog
met water en je leven kan gevaar lopen. Elektriciteit en water zijn mekaars
grootste vijanden.
Je hebt zeker ook al gehoord van kortsluiting. Dit komt voor wanneer twee
blote geleiders mekaar raken. Daardoor kan er een vonk ontstaan (en dus ook
brand). Een kortsluiting kan ook ontstaan bij een verkeerde handeling (bv. met
een mes in de broodrooster prutsen).
Veel woningbranden zijn het gevolg van overbelasting. Wanneer er teveel
stroom vloeit, zal het te warm worden in een geleider. Zo kan er een brand
ontstaan. Daarom is het gebruik van dominostekkers enorm af te raden.
1. Maak een samenvatting van deze tekst op een takenblaadje.
Werk eerst in het klad in de kader hieronder.
Tip: gebruik het stappenplan, ‘maken van een
samenvatting’, dat je terugvindt op de volgende pagina.
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Gevaren van elektriciteit
Er gebeuren heel wat ongelukken met elektriciteit ten gevolge van
slecht gebruik, defecten, … . Men spreekt vaak over drie gevaren.
Elektrocutie: Let er steeds op dat de stroomkring gesloten moet zijn.
Houdt elektriciteit en water steeds uit elkaars buurt.
Kortsluiting: 2 blote geleiders mogen elkaar nooit raken = brandgevaar.
Je mag geen verkeerde handelingen uitvoeren, bvb. mes in broodrooster.
Overbelasting: Zorg dat er niet teveel stroom door een geleider vloeit =
brandgevaar.
Veiligheid Pagina 27
A. STAPPENPLAN: MAKEN VAN EEN SAMENVATTING.
Wat is een samenvatting?
Een samenvatting is: een verkorte weergave ... in eigen woorden ... van de hoofdzaken ... van de oorspronkelijke leerstof.
Stappenplan voor een goede samenvatting.
STAP 1: VOORBEREIDING
Zorg dat je de leerstof waarover je samenvatting maakt heel goed begrijpt, anders
zal het je niet lukken.
Probeer altijd tot de kern (= het belangrijkste onderwerp) van de tekst te komen
(vaak lees je die al in de eerste inleidende zinnen).
STAP 2 : BEWERK DE TEKST
Lees de tekst eerst helemaal en bepaal:
welk deel geeft de titel?
welk deel vormt de inleiding, het middenstuk, het slot en de conclusie?
(soms vind je niet alles terug in de tekst)
Lees vervolgens de tekst zeer geconcentreerd en bepaal en onderstreep de
belangrijke onderdelen (dit zijn de hoofdzaken en bijzaken).
STAP 3: SCHRIJF DE SAMENVATTING IN HET KLAD
Schrijf dan de samenvatting uit:
Geef eerst de titelbeschrijving.
Noteer vervolgens de hoofdzaken en bijzaken. (tip: gebruik korte zinnen)
STAP 4: CONTROLEER/VERBETER JE SAMENVATTING
Controleer je samenvatting:
is de samenvatting niet te lang?
kunnen er overbodige zinnen of delen weg?
ontbreken er nog belangrijke delen?
is de formulering en spelling in orde?
kan een ander jouw samenvatting goed begrijpen?
STAP 5: SCHRIJF JE SAMENVATTING NETJES UIT
We schrijven de samenvatting uit op een taak/toetsenblad.
Veiligheid Pagina 28
1. Op deze pagina zie je een aantal gevaarlijke situaties.
Beschrijf wat er gebeurt in de middelste kolom.
Noteer in de derde kolom wat de mogelijke gevaren zijn.
WAT DOET DE PERSOON? WAT IS HET GEVAAR?
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
De man zit in bad en
is zich aan het scheren
met een elektrisch
scheermachien
De man draait aan de
lamp en houdt zijn
vinger op het geleidend
gedeelte.
scheermachien
De jongen zit met een
ijzeren mes in de
broodrooster te
prutsen.
De jongen wil de licht-
schakelaar gebruiken
met natte handen.
De man wil een antenne
plaatsen en raakt
hierdoor een hoog-
spanningskabel.
De kist staat op een
elektrische geleider.
Als het scheermachien
in bad valt dan
kan de man zichzelf
elektrocuteren.
scheermachien
De man raakt een
blote geleider en kan
zo zichzelf elektro-
cuteren.
Hij kan door de foute
handeling kortsluiting
veroorzaken of zich
elektrocuteren.
Als het water in
contact komt met de
elektriciteit kan hij
zich elektrocuteren.
De antenne en de hoog-
spanningskabel zijn
blote geleiders, hij kan
zich zo elektrocuteren.
Zo kan deze geleider
beschadigd geraken,
zo wordt dit een blote
geleider = gevaarlijk.
Veiligheid Pagina 29
5. BRANDGEVAAR
5.1 FOLDER: VOORKOMEN VAN BRAND
2. Beantwoord de volgende vragen met behulp van de folder.
Hoe ontstaat brand?
……………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………
Geef de drie elementen van de vuurdriehoek.
……………………………………………………………
……………………………………………………………
……………………………………………………………
Geef vijf nuttige tips die jou kunnen helpen om een huisbrand te
voorkomen.
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
Noteer hieronder de gouden tip van KBC.
……………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………
Brand ontstaat wanneer zuurstof, een brandbare
stof en een ontstekingsbron samenkomen.
zuurstof: lucht
brandbare stof: papier, hout, textiel, …
ontstekingsbron: een vonk, hitte, …
Orde en netheid.
Bewaar brandbare producten nooit bij elkaar.
Maak alleen vuur in een brandveilige omgeving.
Hou lucifers en aanstekers steeds buiten het
bereik van kinderen.
Installeer spots en halogeenlampen in een brand-
veilige omgeving.
Gebruik bij een brand al uw energie om te vluchten,
niet om te panikeren.
Veiligheid Pagina 30
5.2 VIDEOFRAGMENT OVER BRANDWONDEN
1. Maak een schema van het videofragment over brandwonden.
We bekijken het fragment 3 keer.
Na de eerste keer mag je vragen stellen over zaken die je niet
begrijp.
Tijdens de tweede keer noteer je zoveel mogelijk hoofd- en bijzaken.
Tijdens de derde keer kijk je na of je alles reeds genoteerd hebt en
vul je verder aan indien nodig.
Na het bekijken van het videofragment krijg je nog 30 minuten om je
schema op een toetsenblaadje af te werken.
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
Naam: ………………………………………… Klas: …………… Datum: ………………
Lpd 1 = …/15 Lpd 7 = …/5
BRANDWONDEN
Wat is er gebeurt? Is alles veilig? Hoe ziet de wond er uit?
1ste graad
3de graad
2de graad
10 minuten afkoelen met stromend water. Niet rechtstreeks op de
wonde.
Rode en pijnlijke
huid
Witte blaar onder de huid.
Weefsel onder de huid is
beschadigd
De huid is kapot
(gekookt – verkoold)
Afdekken met een steriel verband.
GOUDEN TIP: EERST WATER EN DE REST KOMT LATER!
Veiligheid Pagina 31
2. Omcirkel in onderstaande figuur minstens acht gevaarlijke situaties die je
opmerkt.
Nummer ze en schrijf onder de figuur, bij het juiste nummer, wat het
gevaar is. (6 gevaren is voldoende)
1. ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
2. ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
3. ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
4. ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
5. ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
6. ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
White Spirit is licht ontvlambaar en staat vlak naast het
fornuis = BRANDGEVAAR
De hond trekt aan het tafelkleed waarop kaarsen staan te
branden = BRANDGEVAAR
De blote geleiders aan het plafond = ELEKTROCUTIEGEVAAR
De kousen die bovenop de verwarming op gas liggen te
drogen = BRANDGEVAAR
Het tapijt dat omgeslagen ligt = STRUIKELGEVAAR
Het strijkijzer laten aanstaan met het ijzer op een handdoek
= BRANDGEVAAR
1
3
6
2
5
4
Veiligheid Pagina 32
6. KUNNEN EN KENNEN
6.1 KUNNEN
Brainstormen volgens het principe “spin met spion” = groepswerk.
Informatie op het etiket terugvinden en selecteren.
Pictogrammen over gevaaraanduidingen bij de juiste gevaaraanduiding
plaatsen.
Moeilijke woorden verklaren met behulp van een woordenboek.
De betekenis van een cartoon geven met behulp van de KIAM-methode.
De betekenis, plaats waar dit voorkomt en reden waarom men dit daar
plaatst van een veiligheidssignalisatie of gevaaraanduiding kunnen geven.
Voorwerpen noemen die vroeger niet op elektriciteit werkten en nu wel.
Een samenvatting van een tekst maken.
Een schema van een tekst maken.
Vragen beantwoorden met behulp van een folder over brandveiligheid.
Een schema maken van een videofragment over brandwonden.
Gevaren i.v.m. brand en elektriciteit kunnen aanduiden op een tekening en
benoemen wat het gevaar is.
6.2 KENNEN
Weten wat je op een etiket kan terugvinden.
Gevaaraanduidingen en veiligheidssignalisatie kennen.
Weten waar elektriciteit voor zorgt.
Het principe van de wet van Ohm kennen.
Weten wat elektriciteit juist is.
De gevaren van elektriciteit kennen.
Weten hoe brand kan ontstaan.
De vuurdriehoek kennen.
5 tips die een huisbrand kunnen voorkomen kennen.
De gouden tip om een brand te voorkomen kennen.
De gouden tip om brandwonden te verzorgen kennen.