V erw erve n va n I n te rcu ltu rele ... - Autar Consultancy van interculturele... · TRAINING 2 W...
Transcript of V erw erve n va n I n te rcu ltu rele ... - Autar Consultancy van interculturele... · TRAINING 2 W...
Verwerven van
Interculturele
competentie voor
leraren-
opleidingen
Uitvoering: Autar Consultancy
Samensteller: Krishna Autar
Redactie: Rubina Boasman en Lou Verhage
Eindredactie: Het Nederlands Tekstbureau
Vormgeving: CAOP
Druk: Den Haag media groep
Illustratie: Jiri Büller
Fotografie: Jiri Büller
De foto’s zijn gemaakt voor de SBO-uitgave
‘Zie jezelf voor de klas’ over kleurrijke
onderwijsteams.
ISBN 90-77864-17-2
© Den Haag, november 2006
Postbus 556 [email protected]
2501 CN Den Haag www.sboinfo.nl
Lange Voorhout 13 T 070 - 376 57 70
2512 EA Den Haag F 070 - 345 75 28
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband,
elektronisch of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever.
www.projectfullcolor.nl
Colofon‘Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen’
Trainingsprogramma voor docenten van de lerarenopleidingen
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
1
Verwerven van
Interculturele
competentie voor
leraren-
opleidingen
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
1
Inho
udso
pgav
e
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
InhoudsopgaveVoorwoord .............................................................3
TRAINING 1
Het begeleiden van allochtone studenten door mentoren in het basisonderwijs
Inleiding .........................................................................7
Mogelijke onderdelen van de module ................................ 11
Wat is er anders? ............................................ 12
Negatieve etikettering + kritisch zelfonderzoek ..13
Begeleidingstechnieken + gesprekstechnieken .... 14
Overtuigingen + normen en waarden ................. 15
Communicatiestoringen door
cultuurverschillen ........................................... 16
Transcultureel communiceren ........................... 17
Introductie in de school .................................. 18
Eigen vaardigheden ......................................... 19
Rollenspelen .................................................. 20
Interviews ...................................................... 21
Intervisie ....................................................... 22
Besluit: is er nou wat anders? ........................... 23
TRAINING 2
Werven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Inleiding ................................................................. 28
Leeswijzer ............................................................... 30
Hoofdstuk 1 Tips voor de implementatie ..................... 31
Hoofdstuk 2 Thema 1 Omgaan met diversiteit .............. 33
Hoofdstuk 3 Thema 2 Interculturele communicatie ....... 39
Hoofdstuk 4 Thema 3 Omgaan met niet-westerse
studenten ................................. 43
Hoofdstuk 5 Thema 4 Stageproblematiek ..................... 47
Hoofdstuk 6 Teksten
6.1 Communicatie met
allochtone ouders ................................ 51
6.2 Diverse benaderingen van
intercultureel management ................... 61
6.3 Culturele diversiteit en
interculturele communicatie ................. 71
6.4 Omgaan met allochtone leerlingen.
Een culturele benadering ...................... 79
6.5 De macht van het getal ........................ 83
6.6 Het belang van ontmoeting .................. 87
6.7 Handleidingen voor onderhandelaars
in historisch perspectief ....................... 91
Bijlagen
Oefeningen en opdrachten .......................................109
Aanbevolen literatuur .........................127
Websites ........................................................128
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
2
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Voor
woo
rd
‘Verwerven van Interculturele
competenties’ zijn trainings-
programma’s speciaal ontwikkeld voor
praktijkbegeleiders van stagescholen
en docenten van de lerarenopleidingen.
De training voor praktijkbegeleiders van stagescholen
bereidt deze mentoren voor op het goed begeleiden van de
allochtone studenten. In het trainingsboek voor docenten van
lerarenopleidingen staan handreikingen voor het verwerven van
interculturele competenties.
Ondanks de lange voorgeschiedenis van diverse etnische
minderheidsgroepen in Nederland is het noodzakelijk, dat
docenten van de lerarenopleidingen meer interculturele
competenties verwerven. Opleiders leiden nieuwe leraren op
om les te geven in een omgeving die de laatste jaren drastisch
is veranderd. Een omgeving waar leraren rekening moeten
houden met culturele diversiteit. Een goede beginnende leraar
is hierop voorbereid. Dit trainingsprogramma is dan ook
ontwikkeld om hogescholen te stimuleren hun docenten verder te
professionaliseren in omgaan met culturele diversiteit.
Het programma De training is samengesteld door Autar Consultancy. Het materiaal
bevat oefeningen gecombineerd met achtergrondinformatie, die
docenten op weg helpen bij het verwerven van de interculturele
competenties.
De training voor praktijkbegeleiders is geschreven door docent
Paul Mol van de Hogeschool IPABO in Amsterdam. Hij legt cases
voor waaruit blijkt waarin de begeleiding van allochtone- en
autochtone studenten van elkaar kan verschillen.
Het is niet alleen een taak van de docenten van de opleidingen
en praktijkbegeleiders, maar voor iedereen binnen de samenleving
om interculturele competenties te verwerven. Door de bonte
mix van culturen in de samenleving is het van belang, dat
interculturele competentie één van de nieuwe kerncompetenties
van opleiders wordt. Dit is nodig om studenten op te leiden,
stagescholen te begeleiden en inhoud te geven aan de school van
de toekomst.
Deze publicatie is ontstaan door een aantal werkgroepbijeen-
komsten te organiseren, waaraan een aantal docenten van
lerarenopleidingen heeft deelgenomen. SBO/Full Color
bedankt alle docenten die een bijdrage hebben geleverd bij de
totstandkoming van het trainingsprogramma ‘Verwerven van
Interculturele competenties’. Zij hebben mede de inhoud bepaald.
De gekozen invalshoek is leren vanuit ervaringen en toepassen
van nieuwe theoretische inzichten. U zult merken dat in dit
trainingsprogramma leren en leerprocessen centraal staan.
Geen terrein is immers aan zoveel verschillende ontwikkelingen
onderhevig als culturele diversiteit. Dit vraagt om een open en
leergierige houding.
Voor SBO/Full Color is dit trainingsprogramma een eerste stap
om hogescholen op het spoor te zetten om houding en gedrag
omtrent culturele diversiteit bij docenten en staf te wijzigen.
Wij hopen dat u er veelvuldig gebruik van zult maken.
Rubina Boasman
Projectleider Full Color
Voorwoord
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
3
Voor
woo
rd
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
4
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
5
TRAINING 1
Het begeleiden van allochtone studenten door mentoren in het basisonderwijsModule ontwikkeld door Paul Mol van de IPABO in Amsterdam, in opdracht van Full Color, project van SBO, Sectorbestuur
Onderwijsarbeidsmarkt te Den Haag.
Meedenkgroep: Mariëlle Everaars, Erica Stedenburg, Carola Eijsenring, Arie Visser, Jenneke Brugman en Majd Ben Ali
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
6
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
Deze module kan één of twee dagdelen
beslaan. De gebruiker stelt op grond
van de aangedragen elementen zijn/
haar eigen programma samen.
De module wordt gegeven aan leerkrachten die als neventaak
studenten van de pabo’s begeleiden.
Meestal zal de module onderdeel zijn van een uitgebreide
mentorentraining. Deze module is dan dus slechts één van de
onderdelen. De module kan echter ook ‘los’ worden uitgevoerd.
De voorkeur van de makers gaat uit naar de module ‘als onderdeel
van’. Daarmee wordt het uitgangspunt recht gedaan: het
begeleiden van allochtone studenten is in essentie niet anders
dan het begeleiden van studenten in het algemeen. Wél is het
misschien moeilijker om allochtone studenten te begeleiden dan
‘autochtone’ studenten. Op de vaardigheden waarover een mentor
moet beschikken, wordt een extra beroep gedaan. Maar: er zijn
dus graduele verschillen, geen essentiële verschillen.
Inleiding
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
7
In een reguliere mentorentraining
zitten meestal de volgende elementen.
Zie voor meer achtergrond ook het boek
‘Leren begeleiden’, door Wieke Bosch en Paul Mol,
HBuitgevers, 2005, ISBN 90 5574 466 2
1. De definitie van begeleiden. De relatie tussen begeleiden en
beoordelen.
2. Het stellen van leerdoelen.
3. De ‘klik’ tussen mentor en student, het ‘psychologisch
contract’.
4. Metacommuniceren: het samenwerken evalueren.
5. Gesprekstechnieken.
6. Reflecteren.
7. Competenties van de mentor.
8. Intervisie en collegiale consultatie.
9. De eigen doelen en behoeften van de mentor, valkuilen,
lastige mechanismen in communicatie (etikettering,
normerend gedrag, selectief waarnemen, projectie,
rolconflicten, botsende overtuigingen, botsende
persoonlijkheden, problemen met afstand en nabijheid,
etcetera).
10. De comfortzone van de mentor: wat is nodig om het
begeleidende werk met een gerust hart uit te kunnen
voeren?
11. Adequaat zelfbeeld van de mentor.
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
8
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Al deze ‘gewone’ elementen zijn ook
van belang bij een training in het
begeleiden van allochtone studenten!
Bij dit onderwerp is echter wel
specificering en verdieping nodig
en mogelijk. We proberen in het
navolgende steeds de link met deze
‘gewone’ elementen te leggen.
Mentoren maakten tijdens de pilot van deze module overigens
de volgende opmerking. ‘Moeten de pabo’s zich niet veel meer
inspannen om achterstanden van allochtone studenten weg te
werken of bijvoorbeeld veel strenger selecteren aan de poort?’ Dat
kan zo zijn, maar dat neemt niet weg dat mentoren ook een rol
spelen in het opleiden, begeleiden en ‘vasthouden van allochtoon
talent’. En daarop richt deze module zich!
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
9
Het begeleiden van allochtone studenten
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
10
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
· Wat is er anders?
· Negatieve etikettering + kritisch
zelfonderzoek
· Begeleidingstechnieken +
gesprekstechnieken
· Overtuigingen + normen en waarden
· Communicatiestoringen door
cultuurverschillen
· Transcultureel communiceren
· Introductie in de school
· Eigen vaardigheden
· Rollenspelen
· Interviews
· Intervisie
· Besluit: is er nou wat anders?
door mentoren in het basisonderwijsMogelijke onderdelen van de module
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
11
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
Het begeleiden van allochtone studenten
Wat is er anders? · Tijdens de mentorentraining kan deze vraag open op tafel
liggen. Ook discussie over: is er wel iets anders? En áls er
iets anders is, is dat dan essentieel anders? Deelnemers met
ervaring kunnen over hun praktijkvoorbeelden vertellen. Als
je om kunt gaan met diversiteit, dán kun je toch als vanzelf
ook wel omgaan met allochtonen? Of niet?
· De incidentenmethode: deelnemers vertellen over een lastige
situatie met een allochtone student. Samen buigt u zich
over de vraag: was deze situatie nou lastig vanwege het
‘allochtoon’ zijn? Had dit met een ‘autochtone’ student niet
kunnen gebeuren?
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
12
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
· Open gesprek over het onderwerp: weet je zeker dat je niet
discrimineert? Heb je negatieve beelden over allochtonen?
Hoe diep zitten die, hoe corrigeerbaar zijn die? Probleem is
misschien niet eens dat die negatieve beelden er zijn, maar
dat mensen het van zichzelf niet weten of dat ze het niet
aan zichzelf toe durven geven. Ook onbewuste negatieve
beelden sturen de communicatie met de student! Laat
deelnemers vertellen over situaties waarin ze discriminerende
gedachten hadden, ook buiten de school.
· Associatieoefening: deelnemers noteren op een blaadje
‘Marokkaan’ en schrijven nu in drie minuten alle woorden
op die ze zomaar te binnen schieten. Alles opschrijven!
Misschien nog een keer, nu met ‘Surinamer’. Of ook met
‘hoofddoekjes’. Staan er negatieve etiketten tussen?
· Eén persoon verlaat het lokaal. De groep krijgt verzonnen en
ook een paar negatieve feiten over deze persoon te horen.
Nu voert een andere deelnemer een begeleidend gesprek met
deze persoon over een probleem in de klas. Wat is het gevolg
van de zogenaamde feitenkennis vooraf?
· Misschien hebben deelnemers ook minder negatieve etiketten
op allochtonen geplakt. Ze denken feiten te weten over
hun cultuur en achtergrond, maar wat weten ze over de
Marokkaanse, Turkse en/of de Surinaamse cultuur? Misschien
in groepjes ‘weetjes’ laten verzamelen. Daarna plenair: weet
je het wel zeker? Hoe kun je het bewijzen? Welke feiten +
ervaringen liggen hieraan ten grondslag?
· Ben jij een ‘politiek correct’ persoon? Verzet je je tegen alle
negativiteit en probleembenoeming rondom allochtonen?
Misschien heb je de neiging om te ‘pamperen’. Als je daardoor
moeilijk kritiek kunt geven of knelpunten kunt signaleren,
is dat dan ook niet een vorm van ‘discriminatie’? Gesprek
hierover.
· Negatieve etikettering staat een klik tussen mentor en
student in de weg (element 3). Gebrek aan zelfkennis op
dit terrein bij de mentor staat professionaliteit in de weg
(element 11). Leg dit uit!
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
13
Negatieve etikettering + kritisch zelfonderzoek
Het begeleiden van allochtone studenten
· Zie de eerder genoemde elementen 2, 3, 4, 5, 6, 11 en kwesties
van afstand en nabijheid van de reguliere mentorentraining.
Het devies is bij álle studenten: aansluiten op leerstijlen,
situaties, verwachtingen, vermogen en leervragen van
studenten. Niet jouw technieken opdringen, maar afwegen
welke techniek effectief is bij déze student in déze situatie.
In essentie is dat dus niet anders bij een allochtone student!
Maar het zou kunnen, dat sommige allochtone studenten
vanuit hun achtergrond iets minder zijn voorbereid op
bepaalde technieken, zoals reflecteren, om hulp vragen,
gevoelens expliciteren, zelf leervragen formuleren, zelf een
eigen leerweg zoeken, discussie met de mentor, et cetera. Wat
voor een westers onderwijsmens zo langzamerhand ‘gewoon’
is, hoeft dat nog niet voor anderen te zijn. Hier gaat het
dus ook over rolopvatting van de mentor en rolverwachting
van de student. Misschien zoekt de mentor een manier van
omgang, die niet bij de student past, waar hij/zij niet op had
gerekend of waar hij/zij aan moet wennen. Dit vraagt een
enorm inlevingsvermogen van de mentor en een flexibiliteit
in techniekenkeuze. Toch geldt vooral hier: álle studenten
zijn anders en vragen om een andere vorm van bejegening en
begeleiding. De leerstijl en de verwachtingen van de student
zijn bepalender voor de techniekenkeuze, dan de voorkeuren
van de mentor! Althans, bij de professionele mentor. Vanuit
welke gezagsverhouding kan de student het best werken?
Onder welke condities voelt de student zich veilig genoeg?
Wie voor dit soort vragen geen oog heeft, moet geen
mentor worden! Denk bijvoorbeeld aan mensen die sterk de
overtuiging hebben: zoals ik het geleerd heb of zoals ik het
doe, zo alleen is het goed. De student moet het vertrekpunt
zijn. En als dat voldoende lukt, dan wordt uitbreiding van
het gedragsrepertoire van zowel mentor als student mogelijk.
Op dit punt zien wij geen extra, aparte methodieken
voor deze module. Deze gedachten staan centraal in alle
mentorentrainingen. Hooguit is het goed om het bewustzijn
van de deelnemers te versterken, dat allochtone studenten
wel eens wat verder af zouden kunnen staan van de leertrends
dan autochtone studenten. En dat ze in het relationele vlak
andere normen en gewoonten kunnen hebben én dat je als
professionele mentor uit moet kijken met alles wat je ‘normaal’
vindt
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
14
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Begeleidingstechnieken + gesprekstechnieken
door mentoren in het basisonderwijs
Overtuigingen + normen en waarden
· Als het contact tussen student en mentor moeizaam
verloopt, is er vaak iets mis met het in de vorige paragraaf
beschrevene. Er kan echter ook op vakinhoudelijk gebied
sprake zijn van botsende overtuigingen en verschillende
normen en waarden. Vaak hebben de partijen niet goed
door, dat op dat niveau de oorzaak ligt in het ontbreken
van de klik (element 3 van de inleiding). Vaak blijft het
bij een vaag gevoel van ‘dit loopt niet lekker’. Een goede
mentor is in staat de botsing in de overtuigingen bloot
te leggen en op dat niveau het gesprek te voeren. Dus:
overtuigingen expliciet maken! Met name bij de allochtone
student, die toch vaak met een iets andere mindset in
het leven staat, moet de mentor waakzaam zijn (maar er
ook weer niet op voorhand vanuit gaan …!). Impliciete
overtuigingen van mensen gaan over: afstand leraar-leerling,
pedagogische uitgangspunten, arbeidsethos en attitude,
beroepsbeeld, autonomie van mensen, et cetera. Uit botsende
overtuigingen kan veel miscommunicatie en misverstand
ontstaan.
· Met de deelnemers kan hier een gesprek over worden
gevoerd. En wellicht een debat over het dilemma: wanneer
staan overtuigingen en normen en waarden de ‘integratie’
in de weg? Hoeveel aanpassing eisen we eigenlijk van de
allochtone student op dit gebied? ‘Ze willen toch in het
Nederlandse onderwijssysteem werken …?’ Hoe kun je
integer omgaan met al te afwijkende overtuigingen …?
· Overigens kunt u ook oefeningen doen om te laten zien, dat
op overtuigingenniveau bij ‘autochtonen-onder-elkaar’ ook
niet alles koek en ei is. Laat maar eens voor de vuist weg
mensen in trefwoorden opschrijven wat ‘goed onderwijs’ is
of een ‘goede student’, een ‘fijne klas’, een ‘zwakke leerling’,
een ‘lastige ouder’, et cetera. Vergelijk daarna de lijstjes.
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
15
Het begeleiden van allochtone studenten
Communicatie-storingen door cultuurverschillen
Soms zal het voorkomen dat twee mensen, afkomstig uit
deels verschillende culturen, elkaar niet goed begrijpen. Het
is ondoenlijk om elkaars culturen helemaal te kennen en te
begrijpen om dit te voorkomen. Het belangrijkst is dus dat de
mentor in staat is communicatiestoringen waar te nemen, te
analyseren en te expliciteren. Met andere woorden: heb het er
gewoon over.
· Zijn er deelnemers die uit eigen ervaring over dit soort
communicatiestoringen kunnen vertellen?
· Wat zijn voorbeelden van dit type storingen? Weet je wel
zeker, dat het hier een storing door verschillende culturele
achtergrond betreft?
· Discussie: wat mag je van de student verwachten als het gaat
om het verbeteren van de communicatie? Zijn mentor en
student in gelijke mate verantwoordelijk voor de effectiviteit
van de communicatie?
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
16
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
· Als het de mentor dan lukt om overtuigingen te expliciteren,
dan dienen de volgende vragen zich aan. Hoeveel ‘andere
cultuur’ laten wij toe in het onderwijs? Hoeveel eigenheid
mag de allochtone student behouden? En ook: kan de mentor
ook iets leren van/halen bij de student? Hoezeer houden wij
vast aan onze gewoontes en routines, hoezeer willen wij ook
rijker worden van de ontmoeting met een vertegenwoordiger
van een ‘andere cultuur’? Dat gaat dus verder dan het
dilemma van de integratie (zie vorige paragraaf), dit gaat
over het samen bouwen aan een nieuwe samenleving.
Kan een mentor dat in de microkosmos van de klas en de
begeleiding?
· Ervaringen delen! Wie heeft zich wel eens laten inspireren
door een ontmoeting met een ‘allochtone cultuur’? Gebeurt
dat op ‘zwarte scholen’ meer? Wat vindt de deelnemer mooi
aan andere culturen?
· Welke meerwaarde kan een allochtone student op school
leveren aan de kinderen, de ouders en de collega’s?
· Hier kan ook een heus maatschappelijk debat worden
gevoerd. Bijvoorbeeld over de stelling: de multiculturele
samenleving is een rijkere samenleving dan de monoculturele
samenleving. Of meer specifiek: de multiculturele school is
een rijkere school dan de monoculturele school.
· Laat deelnemers ook brainstormen over de vraag: kun je
je concreet voorstellen, dat mentor én student beide beter
worden van de ontmoeting van twee culturen? Wat kan
bijvoorbeeld concreet de winst voor de mentor zijn? En wat
zijn voorbeelden van ‘winst’?
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
17Transcultureel communiceren
Het begeleiden van allochtone studenten
Introductie in de school
· Vooral op een school waar een allochtone student een
betrekkelijk nieuw ‘verschijnsel’ is, is de mentor méér
dan gebruikelijk verantwoordelijk voor de ontvangst van
de student op de school. Hoe reageren de kinderen? Hoe
reageren de ouders en de collega’s? Voelt de student zich
vrij om in het team te bewegen? Is er wellicht sprake van
enige discriminatie links of rechts? Als je dat waarneemt als
mentor, wat doe je dan? Voer hierover in deze module een
gesprek.
· Verzin samen acties om de allochtone student in de school te
introduceren en voldoende veiligheid te bieden.
· Expliciteer wat je als school van stagiairs, dus ook van
allochtone stagiairs, verwacht en eist. Deelnemers kunnen
hierover met hun collega’s overleggen als ‘huiswerk’.
· En dan misschien ook de spannende discussie: mag het,
het hoofddoekje? Mag de student zich terugtrekken om te
bidden? Mag de student weigeren zijn vrouwelijke collega’s
een hand te schudden? Waar legt de mentor de grenzen? Is
hier schoolbeleid op?
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
18
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
Eigen vaardigheden
· Het schijnt een feit te zijn, dat allochtone studenten vaker
dan gemiddeld tekortschieten in eigen vaardigheden (met
name taal, geschiedenis en aardrijkskunde). Dit wordt
waarschijnlijk nog versterkt door de mbo-instroom op de
pabo’s. Hier moet de mentor zonder enige voorzichtigheid
eisen leren stellen. Fouten benoemen en corrigeren.
En in het uiterste geval: signaleren bij de pabo. Niet
voortmodderen dus. Hebben de deelnemers de ervaring dat
allochtone studenten op dit terrein achterblijven? Hoe lossen
ze dat dan meestal op?
· Maar, de vraag is natuurlijk ook of de mentor bij kan dragen
aan de versterking van eigen vaardigheden van de student.
Hoe zou dat kunnen?
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
19
Het begeleiden van allochtone studenten
· Een Surinaamse student komt elke morgen op het laatste
nippertje binnen. De mentor wil dit veranderen.
· Een mentor geeft feedback op een rekenles. Een Turkse
studente komt met: ‘jullie zijn altijd veel kritischer op ons
dan op autochtone studenten’.
· Een mentor wil reflecteren op de gegeven les en met name
iets zeggen over de nervositeit en onzekerheid van de
student. De student gaat op niets in wat met gevoel te
maken heeft.
· Een kind heeft grapjes gemaakt over het hoofddoekje van
een studente. De studente is verdrietig. De mentor voert
hierover een gesprek.
· Een collega heeft in de docentenkamer voor de grap gezegd:
‘jij geeft mij zeker geen hand?’ Een mentor voert hierover
een gesprek met de collega.
· Twee Marokkaanse studenten zoeken elkaar voortdurend op
en scheiden zich daarmee een beetje af. Een mentor voert
een gesprek met één van hen.
· Een student maakt veel spelfouten waar de kinderen bij zijn.
Een mentor voert hierover een gesprek.
· Een student treedt overdreven streng op in de klas. Hij/zij is
vooral bezig orde te houden en doet dat veel strenger dan de
mentor gewend is. Een gesprek hierover.
· De directeur vindt dat een Turkse student meer van zich
moeten laten zien en horen in het team. Een mentor voert
eerst een gesprek met de directeur hierover en daarna met de
student.
· Een collega wil overduidelijk liever niet die allochtone
student in de klas. De student heeft dat gemerkt. Een mentor
voert eerst een gesprek met de student hierover, daarna met
een collega.
· Allochtone kinderen hechten zich erg aan een allochtone
student. Een mentor voelt zich een beetje buitengesloten.
Gesprek hierover.
· Een Marokkaanse student neemt haast geen initiatieven,
wacht instructies af en stelt zich in gesprekken ook vooral
volgend en afwachtend op. Een mentor besluit hierover een
gesprek aan te gaan.
· Een student is meer bezig met ‘zich aanpassen’, dan met het
eigen leerproces. Een mentor wil dit doorbreken en voert een
gesprek hierover.
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
20
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Rollenspelen
door mentoren in het basisonderwijs
Interviews · Laat de deelnemers interviews met allochtone studenten
voorbereiden en uitvoeren naar aanleiding van alle
voorgaande thema’s. Dit kan individueel of in groepjes.
De opbrengst dient vooral te zijn: mensen leren te
metacommuniceren over dit thema. Presentaties kunnen in
de grote groep plaatsvinden of schriftelijk.
· Laat allochtone studenten interviews met mentoren
voorbereiden en uitvoeren. Deelnemers doen verslag van hun
ervaringen.
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
21
Het begeleiden van allochtone studenten
Intervisie Volgens een eenvoudige variant van de ‘socratische methode’ kan
een casus worden uitgewerkt. De stappen:
· Laat een deelnemer een lastige casus vertellen.
· Buig u met de groep over de vraag: over welk thema gaat
deze casus nu? Wat is het centrale vraagstuk hierin?
Deelnemers kunnen dan verschillende thema’s benoemen.
Kies met de groep het belangrijkste hoofdthema.
· Brainstorm over dit thema: wat weten we ervan? Wat vinden
we ervan? Hoe kan een mentor met dit thema omgaan?
Als we er te weinig van weten, waar zoeken we dan meer
informatie? Kunnen we een deskundige of literatuur
raadplegen?
· Nu pas keert u terug tot de casus: hoe kijkt de groep daar nu
tegenaan, na de brainstormronde?
· De deelnemer, die de casus heeft ingebracht, heeft het
laatste woord: wat heeft hij/zij aan deze exercitie gehad?
Het begeleiden van allochtone studenten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
22
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
door mentoren in het basisonderwijs
Besluit: is er nou wat anders?
· Trek samen met de deelnemers conclusies. Is het nou
essentieel of slechts gradueel anders? Welke conclusies
trekken de deelnemers in het algemeen? Welke conclusies
trekken ze over zichzelf? Waar willen ze nog verder aan
werken?
door mentoren in het basisonderwijs
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Het
bege
leid
en v
an a
lloch
tone
stu
dent
en d
oor m
ento
ren
in h
et b
asis
onde
rwijs
23
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
24
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
25
Werven van Intercultu-rele compe-
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
26
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
tentie voor leraren-opleidingen
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
27
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
TRAINING 2
Werven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Werven van Intercultu-rele compe-
Full Color voert sinds 1999 diverse
pilots uit. Eén hiervan betreft de
lerarenopleiding met het doel de
deelname van biculturele studenten1
op de lerarenopleidingen te
vergroten en hun studierendement te
verhogen. In de tussenliggende tijd
is de instroom van studenten met
een dubbele culturele achtergrond op
de lerarenopleidingen toegenomen.
Het studierendement van deze groep
houdt echter geen gelijke tred met
de stijgende deelname. Anno 2006
bedraagt het uitvalpercentage onder
biculturele studenten ruim zestig
procent. Dit betekent dat bijna
tweederde van de studenten de
eindstreep niet haalt.
1 Het gaat hier om studenten uit etnische minderheidsgroepen
met een dubbele culturele achtergrond. Bijvoorbeeld: Antilliaanse,
Arubaanse, Irakese, Marokkaanse, Molukse, Turkse- en Surinaamse
studenten.
Vele factoren zijn van invloed op het lage studierendement. Zo
lopen biculturele studenten tegen problemen aan, die tijdens de
stage niet afdoende worden opgelost. Verder ontberen ze studie-
en sociale vaardigheden om de opleiding met succes af te ronden.
Het laatste geldt vooral voor studenten die rechtstreeks van het
mbo komen. Een adaptieve benadering van deze groep studenten
zou hun kansen vergroten. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat
studenten verschillen, want de ene student vraagt om meer
aandacht en begeleiding dan de andere. Docenten leggen echter
de nadruk op de generale aanpak, hoewel ze hun studenten leren
in het onderwijs adaptief te werken. Deze aanpak berust op de
doctrine dat alle studenten gelijk behandeld dienen te worden
en dus dezelfde hoeveelheid aandacht en begeleiding dienen te
krijgen. Hierin vinden docenten een legitimering om biculturele
studenten geen specifieke en extra aandacht te geven. Bovendien
missen docenten en schoolloopbaanbegeleiders kennis over de
sociaal-culturele achtergronden van deze groep studenten met als
gevolg dat zij geen gepaste hulp kunnen bieden.
Om dit probleem te tackelen, is Full Color geruime tijd bezig met
de verhoging van het studierendement van biculturele studenten.
De komende tijd worden extra maatregelen getroffen om het
uitvalpercentage onder allochtone studenten te verlagen. Hiertoe
zijn uiteenlopende activiteiten op touw gezet. Deze training is
één van de activiteiten die in samenwerking met docenten van
lerarenopleidingen is voorbereid in het collegejaar 2005-2006.
Diverse docenten die aan de try-out deelnamen, gaan de training
binnen hun eigen opleiding verzorgen.
Inleiding
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
28
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenDoel De training stelt zich ten
doel de interculturele competentie van
docenten en schoolloopbaanbegeleiders
te vergroten. Concreet houdt dit in dat
zij na de training:
- sensibel zijn gemaakt voor een optimale opvang en
begeleiding van biculturele studenten;
- meer inzicht hebben verkregen in de achtergronden van de
studenten;
- hun perceptie van allochtone studenten tegen het licht
hebben gehouden;
- gezamenlijk hebben nagedacht over de positieverbetering
van allochtone studenten.
Doelgroep Docenten en
studieloopbaanbegeleiders.
Autar Consultancy heeft de training samengesteld. Er is gekozen
voor een ‘train-de-trainers’ benadering. Deze opzet gaat ervan
uit dat per opleiding één of meer docenten zijn getraind om
dit trainingsprogramma binnen hun eigen opleiding ter hand
te nemen. Thema’s en werkvormen voor de training zijn op
werkbijeenkomsten bepaald. Aan de werkbijeenkomsten namen
docenten deel van de:
· Haagse Hogeschool;
· Hogeschool InHolland;
· Hogeschool Utrecht.
De deelnemers van de werkgroep waren: José Beijer, Gerrit
Huisman, Sonja Noot, Erica Stedenburg, Nourdin Tchiche en Lou
Verhage. Ook de projectleider van Full Color, Rubina Boasman, was
nauw bij de voorbereiding van het trainingsprogramma betrokken.
Tijdens de try-out zijn docenten getraind om met dit programma
aan de slag te gaan. Voor de try-out bleken meer opleidingen
belangstelling te hebben, dan alleen de opleidingen die aan
de werkbijeenkomsten deelnamen. Naast de bovengenoemde
opleidingen hebben daarom ook docenten van Hogeschool
IPABO, Hogeschool Domstad en Hogeschool Inholland Haarlem
aan de try-out meegedaan. Gedurende drie dagen is de training
‘Verwerven van Interculturele competentie’ bij ruim twintig
docenten getest. Hun ervaringen zijn in deze versie van
het programma verwerkt. We zijn hen erkentelijk voor hun
kritische op- en aanmerkingen die zij bij de try-out van het
trainingsprogramma hebben gemaakt.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
29
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Het trainingsprogramma ‘Verwerven
van Interculturele competentie’ bevat
drie onderdelen:
1. algemene tips voor docenttrainers;
2. uitwerking van de training in drie thema;
3. bronnen.
In hoofdstuk 1 zijn tips opgenomen voor docenttrainers bij
de voorbereiding en uitvoering van het programma.
Hoofdstuk 2 bevat de uitwerking van de drie thema’s van het
trainingsprogramma. Elk thema bevat een leerdoel, activiteiten,
werkvormen, opdrachten en oefeningen.
De drie thema’s zijn:
1. omgaan met diversiteit;
2. interculturele communicatie;
3. omgaan met niet-westerse studenten;
4. leren op de werkplek ofwel stage.
In het laatste hoofdstuk zijn teksten opgenomen met
achtergrondinformatie over een bepaald onderwerp dat in het
thema ter sprake komt.
In de bijlage zijn relevante adressen, opdrachten, oefeningen
en een aanbevolen literatuurlijst opgenomen.
Leeswijzer
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
30
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Tips voor de implementatie
Zoals we van leerkrachten verwachten
dat zij de stof boven het niveau van de
leerlingen beheersen, verwachten we
van docenttrainers dat zij inhoudelijk
goed georiënteerd zijn op het thema
interculturele competentie. Behalve
dat zij affiniteit met dit thema
moeten hebben, dienen ze ook goed
op de hoogte te zijn van de theorie
en praktijk van interculturele
verhoudingen. In het laatste hoofdstuk
zijn artikelen van diverse auteurs
opgenomen die het lezen waard zijn.
Het bestuderen van deze, hierna
genoemde artikelen zal het inzicht in
interculturele relaties vergroten.
- Autar en Dumasy behandelen in ‘Communiceren met
allochtone ouders’ het transculturele kijkkader.
- In het tweede artikel behandelt Anke Bergmans verschillende
benaderingen van intercultureel management.
- In het artikel ‘Culturele diversiteit en interculturele
communicatie’ staat Shadid stil bij adviezen aan mensen die
in interculturele contactsituaties terechtkomen.
- Voor oriëntatie op het crossculturele kijkkader adviseren
wij de publicatie ‘Culturen in beweging’ van J. van der Hoek
(Lemma, 2006).
- In het artikel ‘Omgaan met allochtone leerlingen’ gaat Autar
in op cultuurverschillen aan de hand van de vier culturele
dimensies van Hofstede.
- Rosabeth Moss Kanter behandelt in het artikel
‘De macht van het getal’ de verhouding tussen meerderheid
en minderheid. Dit artikel biedt een kijk op de
intersectionele of kuispunt benadering.
- In het artikel ‘Het belang van ontmoeting’ houdt Halleh
Ghorashi een warm pleidooi voor ontmoeting tussen mensen
van verschillende culturen die tot horizonversmelting kan
leiden.
- Mastenbroek geeft achtergrondinformatie over persoonlijke
onderhandelingsstijlen in het artikel ‘Handleidingen voor
onderhandelaars in historisch perspectief’.
Om het programma aantrekkelijk aan te bieden, dienen
docenttrainers ook te beschikken over trainingsvaardigheden.
Hoofdstuk 1
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
31
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Voorwaarden- Om aan deze eisen te voldoen, zijn de trainers geschoold om
met dit programma te werken. Ze hebben zich bovendien
verdiept in de achtergronden van biculturele studenten en
beheersen enkele theorieën over intercultureel management
en interculturele communicatie.
- Daarnaast onderschrijft het management het belang van de
training, waarbij de docenttrainers worden ondersteund en
gefaciliteerd.
- Het is van belang dat er draagvlak is binnen het team om
aan de training mee te doen.
- De training ‘Verwerven van Interculturele competentie’ is
een activiteit in het kader van het diversiteitbeleid van de
opleiding; diversiteitbeleid is een integraal onderdeel van het
kwaliteitsbeleid van de opleiding en het personeelsbeleid van
de hogeschool.
- Elke groep bestaat uit maximaal vijftien deelnemers.
- De training maakt gebruik van afwisselende werkvormen,
waarbij de inbreng van de deelnemers maximaal wordt benut.
TijdDe training bestaat uit vier workshops verdeeld over twee of vier
dagen. Elke workshop duurt drie uur.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
32
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenThema 1 Omgaan met diversiteit
Leerdoel Na afloop van deze workshop hebben de deelnemers:
- ervaren wat diversiteit inhoudt;
- kennis gemaakt met diverse kijkkaders over diversiteit;
- van gedachten gewisseld over hun kijk op biculturele
studenten.
De eerste workshop bevat de volgende onderdelen:- Kennismaking met behulp van de diversiteitsster (bijlage 1)
- In kaart brengen van verwachtingen
- Perceptie van biculturele studenten
- Beschrijven van een incident of casus met behulp van de
STAR-techniek (bijlage 2)
- Behandelen van vier kijkkaders
- Oefeningen kijkkaders
Uitwerking Open de workshop met een korte inleiding (5 min.).
Vertel wat de aanleiding is, in welk kader de training plaatsvindt,
wat het doel van de training is, voor wie de training is bedoeld
en ten slotte wat het programma is. Het doel van de training is
bijvoorbeeld:
- vergroting van de interculturele competentie;
- beter omgaan met biculturele studenten;
- verminderen van voortijdig uitval onder biculturele
studenten.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
33
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Hoofdstuk 2
Werven van Intercultu-rele compe-
Kennismaking met behulp van de diversiteitster (50 min)Voor de samenstelling van koppels gebruikt u een energizer:
kies een partner (5 min.). Voor deze oefening bieden wij twee
energizers; aan u de keuze welke u inzet.
1. Verjaardagen
Vraag de deelnemers om in volgorde van verjaardagen
in een rij te gaan staan, beginnend bij 1 januari en
eindigend op 31 december. Daarna gaan twee deelnemers
die vlak na elkaar of op dezelfde dag jarig zijn naast of
tegenover elkaar zitten.
2. Hallo wereldwijd (bijlage 3)
Vraag de deelnemers een koppel te vormen met de persoon
die hun taal spreekt. Schrijf de fonetische uitspraak van
begroetingen in verschillende talen op afzonderlijke
stukjes papier, zodat het aantal verschillende talen
overeenkomt met het aantal groepen of koppels dat
u nodig hebt. De spelers lopen vrij rond en begroeten
elkaar in hun ‘tweede taal’. Ze sluiten zich aan bij
hun taalgenoten tot iedereen zijn eigen taalgroep
heeft gevonden. Vraag aan de deelnemers of ze nog
begroetingen in andere talen kennen.
Diversiteitster Laat de deelnemers een koppel vormen met behulp van de
energizer die u hebt gekozen.
Teken een cirkel op een vel papier en plaats een punt in het
midden van de cirkel. Trek vanuit dit punt lijnen naar de
rand, waardoor de cirkel in veel segmenten is verdeeld. Laat
deelnemers een aantal onderwerpen kiezen waarover ze iets over
zichzelf aan hun collega willen vertellen. Bijvoorbeeld: geslacht,
geboorteplaats, gezinssamenstelling, seksuele geaardheid,
opleiding, religie, politieke oriëntatie, hobby, beroep, et cetera.
Laat de deelnemers eerst individueel hun ster maken, daarna
gaan ze elkaar in duo’s vertellen wie ze zijn ofwel wat hun
identiteit is. Hierna stelt de ene collega de andere voor aan de
groep.
Bespreking: welke diversiteit is in deze groep aanwezig?
Wat is de conclusie?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
34
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Verwachtingen van de training (30 min.)Vragen (bijlage 4)
Naam:
Functie:
Ik ben tevreden als ...
Om dat te bereiken zal ik ...
Ik heb van de groep nodig ...
Deel halve flappen uit. Laat de deelnemers de vragen
beantwoorden om deze vervolgens aan de groep te presenteren.
Werk de verwachtingen uit om later uit te delen aan de groep. De
verwachtingen hebt u ook aan het eind van de training nodig om
te evalueren of de verwachtingen zijn uitgekomen.
Perceptie (20 min.)Wat hebben deelnemers voor beeld van een biculturele student?
Hoe kijken ze tegen een student met een dubbele culturele
achtergrond aan? Zet deze vragen op flap of presenteer ze via een
presentatie in PowerPoint.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
35
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Oefening woordspinLaat deelnemers een A4-tje pakken en een kleine cirkel
midden op dit vel papier tekenen. In het midden van de cirkel
dienen ze de woorden ‘biculturele student’ te schrijven. Welke
associaties komen bij de deelnemer vervolgens naar boven? Laat
ze gedachten, gevoelens, herinneringen en gebeurtenissen in
korte steekwoorden rondom de cirkel noteren. Bijvoorbeeld:
geslacht, kleur, etniciteit, motivatie, thuissituatie, uiterlijk,
taal, religie, klederdracht, gedrag in de groep, presentatie,
vooropleiding, eigenschappen, stage, et cetera. Kortom: ze dienen
in steekwoorden in kaart te brengen wat ze zelf denken, ervaren,
voelen en willen als het gaat om biculturele studenten. Als er
verband tussen verschillende associaties is, dienen ze lijnen en
pijlen te gebruiken om die aan te geven. Hiervoor hebben ze vijf
minuten, daarna gaan ze in subgroepjes van drie hun woordspin
vergelijken (zie: energizer schoenen).
Energizer schoenen: groepsvorming -> vorm een subgroep
van drie met mensen die dezelfde kleur schoenen dragen.
Bespreking: wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de
verschillen? Wat valt jullie op? Wat zijn jullie vergeten?
Zet de overeenkomsten en verschillen
op flap.
Kijkkaders (90 min.)- transcultureel;
- crosscultureel;
- intersectioneel;
- diverse benaderingen van intercultureel management.
Vat kort samen wat de kenmerken zijn van deze kijkkaders.
Informatie over de kijkkaders treft u aan in hoofdstuk 4. Een
belangrijk uitgangspunt voor het crossculturele kijkkader is de
dynamische opvatting van cultuur. Dit kijkkader gaat dwars door
culturen heen. Het laat overeenkomsten zien tussen opvoeders in
verschillende culturen en verschillen tussen opvoeders in dezelfde
cultuur (J.van der Hoek/Cultuur in beweging, een andere kijk op
je klas).
Na het transculturele kijkkader kunt u de oefening ‘Negen-
punten-probleem’ doen (bijlage 5).
Bespreking: waarom is deze oefening zo moeilijk? Mensen
treden niet makkelijk uit hun eigen kader. Deze oefening
vraagt erom dat deelnemers uit hun eigen kader treden
ofwel hun eigen cultuur overstijgen.
VideofragmentVervolgens krijgen de deelnemers een kort videofragment te zien
‘Voorbeelden van Communicatie met allochtone ouders’: casus
slaan. Deze video is te bestellen via internet: www.echo-net.nl.
Oefening opvoedingEventueel kunt u nog de oefening ‘Opvoeding’ doen, omdat deze
deelnemers ervan bewust maakt dat mensen er verschillende
opvoedingsdenkbeelden op nahouden en verschillende
opvoedingdoelen nastreven. Hierbij geven de deelnemers eerst
aan welke opvoedingsdoelen zijzelf belangrijk vinden, daarna
gaan ze dat aangeven voor bijvoorbeeld Turkse ouders (bijlage 6).
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
36
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Energizer: wat is je rol in het circus? Ook deze oefening
maakt de deelnemers bewust dat binnen de groep sprake
is van diversiteit als het gaat om beroepshouding, wensen
en verwachtingen (bijlage 7).
IntersectioneelVideofragment ‘A Tale of O’ & handout-observatie (bijlage 8).
De videofilm is te bestellen via internet: http://trainingabc.com
De deelnemers krijgen de volgende sheet te zien.
Vraag: wat zien ze op deze sheet? Wat valt op?
Sheet ‘A Tale of O’
XX xx x X O xx X xX
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
37
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Theorie Rosabeth Moss KanterBehandel op hoofdlijnen de theorie van Rosabeth Moss Kanter. Uit
onderzoek van Moss Kanter naar getalsverhoudingen komt naar
voren dat:
· de minderheid bijzonder en boeiend gevonden wordt tot
ongeveer vier procent (interessant, mascotte);
· sprake is van een minderheid ten opzichte van een
meerderheid als de minderheid tussen 15 procent en
ongeveer 35 procent van het totaal uitmaakt. Gaandeweg
groeit er onbehagen en dringt het besef door dat er
wat gaat veranderen. Veelgebruikte strategieën om de
bestaande situatie te handhaven zijn dan: marginaliseren,
problematiseren en beheersen;
· de weerstand bij de meerderheid toeneemt rond de vijftien à
twintig procent. Pesten en ander intimiderend gedrag worden
dan zichtbaar;
· voor daadwerkelijke invloed en medezeggenschap van
minderheden de kritische grens bij 30 à 35 procent ligt;
· er meer balans is vanaf ongeveer veertig procent (interactie,
wij-cultuur).
Diverse benaderingen van intercultureel management 1. Culturaliseringsbenadering (Hofstede, Pinto, Trompenaars)
2. Individualiseringsbenadering (Roosevelt Thomas, Hoffman)
3. Contextuele benadering (Glastra)
OpdrachtLaat de deelnemers een incident of werkprobleem beschrijven met
behulp van de STAR-techniek of de incidentmethode (bijlage
9). Bespreek het werkprobleem met behulp van één van de
kijkkaders.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
38
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenThema 2 Interculturele communicatie
Leerdoel Na afloop van deze bijeenkomst hebben de deelnemers:
- zicht gekregen op het verschil tussen de Noordwest-Europese
en niet-westerse manier van communiceren;
- in kaart gebracht hoe biculturele studenten communiceren;
- hun inlevingsvermogen voor de situatie van biculturele
studenten vergroot;
- nagedacht hoe het communiceren met biculturele studenten
kan worden verbeterd.
Het programma bevat vijf onderwerpen:- verschillende manieren van communiceren;
- transculturele communicatie;
- taalvaardigheid;
- bespreken van een incident met behulp van een stappenplan.
UitwerkingOpening (15 min.).
- Begin met een korte terugblik op de vorige workshop.
- Verzamel incidenten of werkproblemen die betrekking
hebben op communicatie met studenten.
Hoofdstuk 3
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
39
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Vervolg de workshop met een oefening. (15 min)
Energizer luisterpret: niet luisteren, wel luisteren
Laat de deelnemers een koppel vormen. Per koppel begint
een deelnemer met het vertellen over een liefhebberij.
Hiervoor krijgt hij/zij één minuut. De andere deelnemer
laat op allerlei manieren blijken dat hij/zij niet luistert.
Bespreking: wat zijn de ervaringen? Hoe voelt het als
iemand niet naar jou luistert?
Terugblikken op de kijkkaders. Vraag: welk kijkkader spreekt het meeste aan? De deelnemers
motiveren hun antwoord.
Verschillende manieren van communiceren (60 min.)Hoe communiceren (niet-westerse) studenten volgens de
deelnemers? Laat ze hun ervaringen op flap zetten. Vraag: welke
patronen zijn uit de ervaringen te herleiden? Daarna benoemen
de deelnemers enkele opvallende kenmerken, bijvoorbeeld:
indirect, impliciet, nadruk op relatie, zwijg- versus praatcultuur,
verbaal versus non-verbaal, et cetera. Vervolgens maken ze een
woordspin. Ze geven bij elk kenmerk het verschil aan met de
Nederlandse manier van communiceren. Ten slotte wordt een
fragment uit de videofilm ‘Colorplay’ getoond. Deze film is te
bestellen via internet: www.dexter.nl.
Bespreking: welke verschillen in communiceren zijn hier
te zien?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
40
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Rollenspel Kies een incident dat u in het begin hebt verzameld. Alle
deelnemers doen mee aan het rollenspel. Verdeel de deelnemers in
subgroepjes, verdeel de rollen en wijs per subgroep een regisseur
aan. Laat het rollenspel vervolgens uitvoeren en bespreek het.
Taalvaardigheid (45 min.)Laat de deelnemers enkele opvallende kenmerken van het
taalgebruik van biculturele studenten op een flap schrijven.
Eén groep richt zich op mbo’ers, één groep op zij-instromers
uit Suriname, één groep op zij-instromers met andere
biculturele achtergronden en de rest op onder-instromers.
Verdeel de deelnemers in vier subgroepen van docenten en
schoolloopbaanbegeleiders. Hang de flappen aan de muur. Laat ze
lezen en aanvullen. Mogelijke kenmerken zijn lidwoordgebruik,
imperatieven, voorzetsels, verbuigingen, klemtoon, et cetera.
Bespreking: wat valt op? Hoe kan dit probleem worden
aangepakt? Wie neemt het initiatief?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
41
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Suggesties van deelnemers Hoe kan de taalvaardigheid van biculturele studenten worden
verbeterd? Deelnemers doen hiervoor enkele suggesties middels
de carrouselwerkvorm. Verdeel de deelnemers in drie of vier
subgroepen. Bedenk drie of vier vragen om de taalvaardigheid van
biculturele studenten te verbeteren. Schrijf die vragen op drie
of vier flappen. Nummer de vragen en de flappen, bijvoorbeeld
op flap 1 staat vraag 1, et cetera. Elke subgroep begint met de
beantwoording van een vraag. Bijvoorbeeld subgroep 1 begint
met vraag 1. Geef per vraag tien minuten. Na elke tien minuten
verwisselt u de vragen per groep totdat elke groep met alle
vragen bezig is geweest. Het is de bedoeling dat elke groep aan
de beantwoording van alle vragen heeft gewerkt. Het spreekt voor
zich dat men na de eerste ronde de antwoorden gaat aanvullen of
nuanceren.
10-stappenmethode bij een urgent werkprobleemBespreek twee incidenten aan de hand van de 10-stappenmethode
(bijlage 10) (45 min.).
Deze oefening is gericht op het oplossen van een urgent
werkprobleem. Neem een flap en verdeel deze in drie kolommen.
Zet in de linkerkolom de verzamelde incidenten op een rij. In de
middenkolom inventariseert u wat de deelnemers als gezamenlijk
probleem ervaren en in de rechterkolom geven de deelnemers
aan welk incident het meest urgent is om te bespreken. De vraag
die u hierbij kunt stellen is: welke incidenten zie je als een
gemeenschappelijk probleem? Zet vervolgens kruisjes achter dat
incident. Hetzelfde doet u met de bepaling van de urgentie. Welk
incident is volgens jullie het meest urgent om te bespreken; dit is
vanzelfsprekend het incident met de meeste kruisjes. Geef daarna
instructie over de 10-stappenmethode.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
42
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenThema 3 Omgaan met niet-westerse studenten
Leerdoel Na afloop hebben de deelnemers:- ervaren welke positie een minderheidsgroep inneemt in een
werksituatie of op een stageplek;
- besproken hoe zij de sociale competentie van biculturele
studenten kunnen vergroten;
- stageproblemen van biculturele studenten in kaart gebracht;
- gesproken over maatregelen om die problemen het hoofd te
bieden.
Het programma van deze workshop bestaat uit vier onderwerpen:- bevorderen van sociale competenties;
- omgaan met biculturaliteit;
- inventariseren van stageproblemen;
- aanpak van stageproblemen;
- evaluatie (mondeling schriftelijk, bordspel of regenboogspel).
UitwerkingBegin met een terugblik op de eerste workshop (5 min.). Tijdens
de eerste bijeenkomst hebben de deelnemers verteld wat hun
perceptie is van biculturele studenten. Vat die perceptie kort en
krachtig samen. Nu vraagt u om wat langer stil te staan bij deze
groep studenten.
Hoofdstuk 4
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
43
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Opdracht (30 min.)Noem drie leuke (positieve) ervaringen met biculturele studenten
en noem drie minder leuke (negatieve) ervaringen met biculturele
studenten. Laat de deelnemers de opdracht eerst individueel
maken. Daarna geeft u ze de mogelijkheid om hun ervaringen met
hun buurman/-vrouw te vergelijken. Als ze dat hebben gedaan,
stelt u eenieder in de gelegenheid om zijn/haar ervaringen te
beschrijven.
Bespreking: welk patroon is in deze ervaringen te zien?
Welke factoren zijn volgens de deelnemers van invloed
op de minder leuke ervaringen? Wat gaan ze doen om
de minder leuke ervaringen te veranderen in leuke
ervaringen?
Welke sociale vaardigheden ontberen deze groep studenten? (45 min.)Inventariseer wat de ervaringen zijn van de deelnemers op dit
gebied. Zet vijf sociale competenties op flap. Bijvoorbeeld:
omgaan met conflicten, omgaan met kritiek, voor jezelf opkomen,
effectief onderhandelen, samenwerken, et cetera. Verdeel de
deelnemers in vijf groepen. Laat ze vervolgens op elke flap hun
ervaringen opschrijven. Elke groep is langs een flap geweest.
Bespreking: wat gaan de deelnemers hieraan doen? Hoe
gaan de deelnemers dat aanpakken? Wie neemt het
initiatief?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
44
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Onderhandelen à la Mastenbroek (30 min.)Vertel de deelnemers wat de vier beïnvloedingsstijlen van
Mastenbroek zijn. Daarna brengen de deelnemers hun eigen
beïnvloedingsstijl in kaart.
Vraag: wat is jouw beïnvloedingstijl? Welke stijl past bij jou?
Op een flap tekent u een groot kruis, waardoor de flap in vier
gelijke kwadranten is verdeeld. In elk kwadrant schrijft u
vervolgens één van de beïnvloedingsstijlen, zoals Mastenbroek die
voorschrijft. Controleer of de verwachte stijl overeenkomt met de
uitslag van de test. Hiervoor laat u ze de test maken (bijlage 11).
Bespreking: komt de uitslag van de test overeen met
de perceptie van de deelnemer? Deze oefening kunt
u variëren door een collega te laten bepalen wat de
beïnvloedingsstijl is van een deelnemer.
Collega’s met een biculturele achtergrond Vat eerst samen wat de kernbegrippen van de theorie van Moss
Kanter inhouden. Zet op een flap de begrippen: schijnwerpers,
contrast, symbool.
Op de opleiding van de deelnemers doet de eerste biculturele
collega zijn/haar intrede. Laat deelnemers tien manieren
bedenken hoe zij deze collega in drie maanden kunnen laten
mislukken. Pas de begrippen van Moss Kanter toe. Of bedenk tien
manieren om een biculturele stagiaire te laten mislukken
(bijlage 12).
Houd rekening met drie mechanismen:- zorg dat deze collega extra in de schijnwerpers staat;
- vergroot het contrast tussen deze collega en de overige
medewerkers;
- zie deze collega als symbool voor alle biculturele
medewerkers.
Bespreking: was het moeilijk om deze oefening te maken?
De deelnemers gaan vervolgens in dezelfde subgroepen aan
de slag met de volgende opdracht: wat kun je doen om het
functioneren van je biculturele collega mogelijk te maken?
Bedenk hiervoor tien manieren. In plaats van een collega kun je
ook een stagiaire als voorbeeld nemen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
45
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
46
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenThema 4 Stage- problematiek
Leerdoel Na afloop hebben de deelnemers:
- stageproblemen van biculturele studenten in kaart gebracht;
- gesproken over maatregelen om die problemen het hoofd te
bieden.
UitwerkingIn kaart brengenWaar lopen biculturele studenten tijdens hun stage of op hun
leerwerkplek tegenaan? Verdeel de deelnemers in vijf subgroepen.
De deelnemers schrijven de antwoorden op een flap en hangen die
vervolgens aan de muur om een toelichting te geven. De trainer
vergelijkt de antwoorden met de resultaten van het onderzoek
van ECHO naar stage-ervaringen van biculturele studenten (‘Dan
wil ik het graag horen’, www.echo-net.nl/publicaties).
Suggesties aandragenLaat vervolgens dezelfde subgroepen met suggesties komen
voor de gesignaleerde stageproblemen. Laat de deelnemers ook
suggesties doen om dit thema structureel op de agenda te krijgen.
Nodig ze uit om een plan van aanpak te maken; formeer een
initiatiefgroep die zich met dit thema gaat bezighouden.
Hoofdstuk 5
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
47
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Organiseer over deze stelling of casus een Lagerhuisdebat. Verdeel
de groep in tweeën: een pro-groep en een contragroep.
De pro-groep bedenkt argumenten die de stelling onderschrijven
en de contragroep bedenkt argumenten die de stelling
weerspreken. Geef de deelnemers de tijd, bijvoorbeeld twintig
minuten, om de argumenten op een rij te zetten.
Thema discriminatieEén van de ervaringen van biculturele studenten is discriminatie.
Ga na of dit thema in de antwoorden van de deelnemers
voorkomt. Maak de deelnemers duidelijk dat discriminatie een
van de misstanden is die volgens biculturele studenten worden
genegeerd. Vraag aan de deelnemers of ze voorbeelden van
discriminatie kennen bij studenten en laat ze deze op papier
zetten. Bespreek daarna enkele van de voorbeelden.
Formuleer een stelling over discriminatie op de stageschool.
Bijvoorbeeld:
‘Biculturele studenten kunnen niet tegen etnische grappen’.
In plaats van de stelling kunt u een casus nemen voor deze
oefening.
Fatima studeert aan de pabo. Ze is een ijverige studente, die met mooie
cijfers is overgegaan naar het twee leerjaar.
Ze draagt een hoofddoek. In het tweede leerjaar moeten studenten
kennismaken met vernieuwingsscholen.
Voor Fatima is de keuze gevallen op een Jenaplanschool.
De leerlingenpopulatie van deze school bestaat vooral uit witte kinderen
uit de middenklasse. De schoolleider van de school geeft te kennen dat
Fatima niet welkom is op zijn school.
Hij is van mening dat Fatima niet binnen zijn schoolteam past.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
48
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Casus
Een docent wil samen met een slb’er een pilot
opzetten. De pilot bestaat uit een meerdaagse
training. De training is gericht op vergroting
van de interculturele competentie van collega’s,
bevordering van de instroom en vermindering van
studie-uitval onder bi-culturele studenten.
Hoewel de initiatiefnemers (trekkers) de steun
hebben van de opleidingsmanager twijfelt een
aantal collega’s om mee te doen aan de pilot.
Zij zien het nut er niet van in. Zij hebben
weinig vertrouwen in een succesvolle loopbaan
van allochtone studenten. Volgens hen is het
verspilling van geld, van dubbeltjes kun je toch
geen kwartjes maken. Daarnaast hebben ze nog
enkele andere argumenten. De initiatiefnemers
proberen hem te overtuigen. Uiteindelijk is het
hen gelukt om de collega’s te enthousiasmeren
voor de pilot.
Casus
Een docent wil samen met een slb’er een pilot
opzetten. De pilot bestaat uit een meerdaagse
training. De training is gericht op vergroting
van de interculturele competentie van collega’s,
bevordering van de instroom en vermindering van
studie-uitval onder bi-culturele studenten.
Hoewel de initiatiefnemers (trekkers) de steun
hebben van de opleidingsmanager twijfelt een
aantal collega’s om mee te doen aan de pilot.
Zij zien het nut er niet van in. Zij hebben
weinig vertrouwen in een succesvolle loopbaan
van allochtone studenten. Volgens hen is het
verspilling van geld, van dubbeltjes kun je toch
geen kwartjes maken. Daarnaast hebben ze nog
enkele andere argumenten. De initiatiefnemers
proberen hem te overtuigen. Uiteindelijk is het
hen gelukt om de collega’s te enthousiasmeren
voor de pilot.
RollenspelDe deelnemers zijn verdeeld over vier subgroepen:
- twee trekkers (een docent en een slb’er);
- zes dwarsliggers, zij willen niet meedoen aan de pilot;
- de overige deelnemers vormen twee groepen regisseurs, die
de trekkers en dwarsliggers helpen met de voorbereiding van
het rollenspel.
Deelnemers mogen overdrijven, maar van die rollen geen
karikatuur maken.
Voorbereidingstijd: 15 min.
Uitvoering: 10 min.
Nabespreking: 10 min.
Evaluatie- Schriftelijk
- Bordspel
Voor de schriftelijke evaluatie kunt u een vragenlijst maken.
In bijlage 13 is een voorbeeld opgenomen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
49
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
BordspelLaat de deelnemers ervaren hoe het is om een compliment te
geven en om een compliment te krijgen.
Elke deelnemer krijgt een kartonbordje op de rug geplakt.
Hiervoor kunt u eventueel een wasknijper gebruiken. De
deelnemers staan in een kring, lopen rond en schrijven op elkaars
rug wat ze goed aan deze persoon vinden, wat ze waardevol
vinden of appreciëren of wat ze positief is opgevallen. Wat
ze schrijven, moeten ze oprecht menen. Probeer bij zo zoveel
mogelijk mensen iets op te laten schrijven. Na tien minuten
vraagt u de deelnemers om terug in een kring te staan.
Hoe is het om een compliment te geven? Laat de deelnemers
het bordje van hun rug pakken en voelen hoe het is om
complimenten te krijgen. Deelnemers lezen wat er op hun bordje
staat. Wat gaan ze met het bordje doen?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
50
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenTeksten
6.1 Communicatie met allochtone ouders
2 Echo = landelijk kennis-, advies- en innovatiecentrum ter
bevordering van de instroom naar, doorstroom binnen en uitstroom
uit instellingen voor hoger onderwijs van allochtone (aspirant)
studenten.
3 K. Autar & E. Dumasy (2001). Voorbeelden van communicatie met
allochtone ouders. Een trainingspakket voor lerarenopleidingen.
Utrecht: ECHO.
4 E. Dumasy (2002). Kleurrijk onderwijs. Amsterdam: SWP
Krishna Autar, Autar ConsultancyEdu Dumasy, CPS
Verschenen in: VELON. Tijdschrift voor Lerarenopleiders. Jaargang 23(4) 2002.
Er zijn nog steeds veel scholen waar leraren worstelen met de
communicatie met allochtone ouders. Het contact tussen beiden
komt daar niet goed van de grond hetgeen onder meer blijkt uit
klachten vanuit de school dat allochtone ouders zich zelden op
school laten zien.
Het lijkt dan alsof ze onverschillig staan tegenover de
schoolprestaties van hun kinderen. Als leraren op de
praktijkscholen al worstelen met die communicatie, dan is het niet
verwonderlijk dat ook veel stagiair(e)s van de lerarenopleidingen
met dit probleem kampen.
Opvallend is dat de opleidingen niet adequaat inspelen op deze
geluiden. Ze schenken bitter weinig aandacht aan de communicatie
met allochtone ouders. Beginnende leraren worden daardoor
onvoldoende voorbereid.
Deze signalen heeft ECHO 2 doen besluiten om een
trainingsmethode te ontwikkelen, die aanstaande
groepsleerkrachten voorbereidt op de communicatie met allochtone
ouders. Hiervoor is in het afgelopen jaar het trainingspakket
‘Voorbeelden van communicatie met allochtone ouders’ 3
ontwikkeld.
Dit pakket is in samenwerking met TROA en Autar Consultancy
vervaardigd en gebaseerd op de methode ‘Kleurrijk onderwijs’ 4.
Bewust is uitgegaan van de doelgroep ‘ouders uit traditionele
regio’s van de migratielanden’, die vaak nog cultuurgebonden
gedrag bezitten en met veel taalproblemen kampen.
Op deze wijze zijn de cursisten voorbereid op bijzondere situaties
die zich zeker kunnen voordoen.
Hoofdstuk 6
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
51
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Theoretische uitgangspuntenUit onderzoek van Trees Pels5 blijkt dat de communicatie met
allochtone ouders eenzijdig verloopt en dat er geen sprake is
van informatie-uitwisseling. Dit draagt ertoe bij dat bepaalde
allochtone ouders zich onvoldoende betrokken voelen bij het
onderwijs op Nederlandse scholen.
Een deel van de ouders besluit dan ook hun kinderen naar
eigen scholen te sturen, zoals islamitische of hindoescholen.
Vaak blijkt dat op scholen waar klachten zijn over een geringe
ouderparticipatie van allochtone ouders, een visie op de
multiculturele samenleving ontbreekt of wel geformuleerd is,
maar niet gerealiseerd.
Er zijn daarnaast ook scholen die besluiten vanuit een
transculturele visie te werken, hetgeen zich vooral uit in een
specifieke houding naar de ouders toe om cultuurverschillen te
helpen overbruggen. Dit komt tot uitdrukking in een specifieke
manier van communiceren. Over het algemeen doen leerkrachten
alle moeite om met allochtone ouders te communiceren. Hoewel
zij vanuit de lerarenopleidingen die kennis en vaardigheden niet
gericht meekrijgen, leren zij die meestal – met vallen en opstaan
– in de praktijk.
Sommige leerkrachten hebben een beter contact met de ouders
dan andere. Dat zijn vaak de leerkrachten met meer kennis
over andere culturen dan een aantal van hun collega’s. Ze
hebben erover gelezen, zijn in andere landen geweest en komen
regelmatig bij allochtone ouders thuis. Deze leraren valt op dat
daar op een heel andere manier wordt gecommuniceerd. Dat heeft
vooral te maken met het feit dat mensen uit geïndustrialiseerde
regio’s op een andere wijze met elkaar omgaan dan mensen
uit traditionele streken overal in de wereld. Zo staat in een
industrieel land als Nederland de inhoud van het gesprek tijdens
de communicatie centraal. Men begint er gewoonlijk ook mee.
Deze vorm van communicatie komt vooral bij allochtone ouders
uit traditionele samenlevingen niet goed over. In de regio’s waar
5 T. Pels (red) 2000. Opvoeding en integratie. Assen: Van Gorcum.
traditionele middelen van bestaan worden uitgeoefend, wordt
in een gesprek juist de nadruk gelegd op de relatie. Formele
procedures zijn voor Nederlanders ook belangrijker dan voor
traditionele allochtone ouders, die meer belang hechten aan
wederzijdse gevoelens en informele procedures. Voor Nederlanders
geldt vooral: een vergadering is een vergadering en daar wordt in
principe niet over koetjes en kalfjes gepraat.
Als iedereen alleen vanuit zijn/haar eigen cultuur blijft denken,
zal communicatie moeilijk zijn. Daarom hebben we bij de keuze
van communicatiemethodiek gekozen voor een transculturele
benadering, waarbij de methode ‘Kleurrijk onderwijs’ van Edu
Dumasy als uitgangspunt is gekozen.
De betekenis van ‘trans’ is ‘aan gene zijde’ of ‘over’. Met
‘transcultureel’ bedoelen we: ‘van de ene cultuur naar de andere’.
Ook het woord ‘transactie’ geeft de bedoeling van deze term goed
weer. Het gaat om het wederzijds uitwisselen van cultuurgoederen
en het van elkaar leren, van wederzijdse aanpassing. In een
transcultureel gesprek worden bruggen geslagen over de
cultuurkloof tussen mensen. Ze verplaatsen zich elk in de
ander en er wordt informatie uitgewisseld om meer begrip voor
elkaars standpunt te krijgen. Daarna wordt gezocht naar (a) een
gezamenlijk compromis of (b) de school kan stellen dat bij een
bepaald probleem de allochtone ouder en/of het kind zich aan de
regels van de school te houden heeft.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
52
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Een dergelijke verplichting om zich aan de Nederlandse waarden
en normen te houden (bijvoorbeeld op tijd terugkomen van
vakantie ook al is het gezin lang niet in het land van herkomst
geweest), kan echter alleen als er een goed gesprek is geweest
tussen leerkracht en ouders. Ze moeten dan op gelijkwaardige
wijze met elkaar hebben gecommuniceerd en zich hebben
ingeleefd in elkaars standpunten ook wel ‘culturele prioriteiten’
genoemd. In die standpunten klinkt immers vaak het culturele
gedachtegoed door van wat in de eigen sociale groep + cultuur
als wenselijk wordt gezien en ook de individuele mening kan
beïnvloeden. Op deze manier worden de verschillen voortkomend
uit cultuur, taal, sociale achtergrond, sekse en leeftijd overbrugd.
Als scholen dit uitgangspunt serieus nemen, zullen ouders en
leerkrachten elkaar beter begrijpen. Vandaar ook het belang dat
we hechten aan een gemeenschappelijke transculturele visie
van de school. Alle leerkrachten en ook overige personeelsleden
dienen vanuit dezelfde vooronderstellingen hun contacten met
de ouders op te zetten. Allochtone ouders zullen daardoor eerder
bereid zijn zich aan de Nederlandse situatie aan te passen zonder
daarbij van de eigen cultuur te hoeven vervreemden. Ze zijn
in staat afhankelijk van de situatie cultureel flexibel gedrag te
vertonen.
De cultuur van traditionele allochtone ouders kan in menig
opzicht afwijken van de dominante cultuur in het Nederlandse
onderwijs. Met name is er een cultuurschok voor ouders die
nog niet zo lang in Nederland zijn en die uit een traditionele
omgeving komen. Voor het overbruggen van de cultuurverschillen
tussen enerzijds deze traditionele culturen met gewoonlijk hun
eigen streektaal (vaak ook niet de nationale taal) en anderzijds
de Nederlandse middenklassencultuur moeten scholen en ouders
tot elkaar komen. Een transculturele leerkracht zal zich op de
hoogte stellen van de culturele gewoonten van de ouders en hun
pedagogische visies. Op hun beurt dienen ook de ouders bereid te
zijn rekening te houden met de cultuur van de school en met de
eisen die de school en samenleving aan hen stellen.
Deze wederkerigheid vormt de basis voor een goed transcultureel
gesprek. Daarbij is van belang dat de school ook het initiatief
neemt en een open houding toont tegenover de andere cultuur.
Iemand met een open houding zal belangstelling en respect
tonen voor de culturele achtergrond van de ander. Ook kan hij
zich verplaatsen in de situatie van de ander en hij is gevoelig
voor diens cultuurgebonden gedragingen. Hij stelt zich niet
etnocentrisch op, maar is bereid zich in de cultuur van de ander
in te leven en deze zo onbevooroordeeld mogelijk tegemoet te
treden. Hij zal cultuurvreemd gedrag niet zomaar veroordelen,
maar toont de bereidheid iets van de andere cultuur te willen
leren. Dat veronderstelt een kritische houding, zowel ten opzichte
van de eigen als de andere cultuur. Hij moet beide kritisch
beoordelen. Ook brengt hij waardevolle elementen uit de eigen
cultuur en uit die van andere tot synthese en weet hij deze in
zijn dagelijks handelen te integreren.
Een open, kritische houding kun je via opvoeding meekrijgen,
maar is niet vanzelfsprekend en niet aangeboren. Het kan
ook worden aangeleerd door de ervaring in het contact met de
ander. De methodiek veronderstelt dan ook dat de (aanstaande)
leerkracht vooral praktijkervaring met andere culturen opdoet.
Het oefenen met de transculturele methodiek van de videoband
kan daarbij ondersteunen. Steeds weer blijken de cursisten
aan het einde van een training tot de conclusie te komen dat
de methodiek ook uitstekend toepasbaar is op gesprekken met
Nederlandse ouders.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
53
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
InhoudDe trainingsmethode bestaat uit een videoband en een
handleiding. Binnenkort zal op verzoek van pabo’s ook een
cd-rom worden uitgebracht. Op de videoband staan zes casussen,
die zich afwisselend op school en thuis afspelen. Elk geven
ze voldoende ingangen tot tal van discussieonderwerpen. Op
de videoband duurt elke casus ongeveer een kwartier. Om de
betrokkenheid van studenten te vergroten, zijn een kijkwijzer
en discussievragen ontwikkeld. In de zes casussen komen de
volgende onderwerpen aan bod:
Casus 1 Slaan
In de casus wordt nagestreefd dat de studenten leren nadenken over hun houding ten aanzien van hun eigen opvoeding en de opvoedingsstijl van allochtone ouders. Ze kunnen nagaan hoe open hun eigen houding is en ze zien hoe ze rekening kunnen houden met de gebruiken en gewoonten van deze allochtone ouders. Tevens zien ze hoe ze ouders kunnen stimulerenrekening te houden met de Nederlandse gebruiken en gewoonten. Deze casus gaat over verschillen in pedagogische benadering van de vader en van de leerkracht.De leerkracht gebruikt een andere opvoedings-methode dan de vader. Dit verschil is in hoge mate cultureel bepaald: de witte Nederlandse middenklasse cultuur die in scholen vanzelfsprekend maatstaf is, legt bij ongewenst gedrag van kinderen veel meer de nadruk op praten dan op fysieke straffen.
In de casus wordt nagestreefd dat de studenten leren nadenken over hun houding ten aanzien van hun eigen opvoeding en de opvoedingsstijl van allochtone ouders. Ze kunnen nagaan hoe open hun eigen houding is en ze zien hoe ze rekening kunnen houden met de gebruiken en gewoonten van deze allochtone ouders. Tevens zien ze hoe ze ouders kunnen stimulerenrekening te houden met de Nederlandse gebruiken en gewoonten. Deze casus gaat over verschillen in pedagogische benadering van de vader en van de leerkracht.De leerkracht gebruikt een andere opvoedings-methode dan de vader. Dit verschil is in hoge mate cultureel bepaald: de witte Nederlandse middenklasse cultuur die in scholen vanzelfsprekend maatstaf is, legt bij ongewenst gedrag van kinderen veel meer de nadruk op praten dan op fysieke straffen.
Casus 2 De islamitische school
In deze casus worden studenten ingeleid in
cultuurfactoren die in de communicatie een
rol kunnen spelen en in culturele codes die
per samenleving kunnen verschillen. Het
aantal islamitische basisscholen in Nederland
groeit. De kracht van deze scholen is dat
zij volkomen op de hoogte zijn van alle
gevoeligheden, die allochtone ouders hebben
met betrekking tot de opvoeding van hun
kinderen.
In deze casus worden studenten ingeleid in
cultuurfactoren die in de communicatie een
rol kunnen spelen en in culturele codes die
per samenleving kunnen verschillen. Het
aantal islamitische basisscholen in Nederland
groeit. De kracht van deze scholen is dat
zij volkomen op de hoogte zijn van alle
gevoeligheden, die allochtone ouders hebben
met betrekking tot de opvoeding van hun
kinderen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
54
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingenCasus 3 Het schoolreisje
Studenten krijgen in deze casus oog voor cultuurverschillen en voor communicatie met allochtone ouders als het verschillen in culturele prioriteiten tussen henzelf en hun gesprekspartners betreft.Ze zien hoe een goede voorbereiding van het gesprek, door transculturele analyse van de te verwachten standpunten, bijdraagt aan het overbruggen van die verschillen. Verder zien zehoe een goed transcultureel gesprek kan worden gevoerd, waarin meningen goed worden afgewogen en waardoor de basis wordt gelegd voor wederzijds vertrouwenen begrip.In deze casus zien studenten een goed Nederlands sprekende Turkse vrouw, die al meer dan vijftien jaar in Nederland woont en wil vasthouden aan bepaalde traditionele waarden uit haar eigen cultuur. Fatma mag niet op schoolreisje, omdat haar moeder bang is dat er varkensvlees wordt gegeten. Ook de andere opvatting over leren op school, de verwachting dat een schoolreisje alleen voor de lol is en het feit dat jongens en meisjes dan gezamenlijk zullen optrekken, spelen hierbij een rol.
Studenten krijgen in deze casus oog voor cultuurverschillen en voor communicatie met allochtone ouders als het verschillen in culturele prioriteiten tussen henzelf en hun gesprekspartners betreft.Ze zien hoe een goede voorbereiding van het gesprek, door transculturele analyse van de te verwachten standpunten, bijdraagt aan het overbruggen van die verschillen. Verder zien zehoe een goed transcultureel gesprek kan worden gevoerd, waarin meningen goed worden afgewogen en waardoor de basis wordt gelegd voor wederzijds vertrouwenen begrip.In deze casus zien studenten een goed Nederlands sprekende Turkse vrouw, die al meer dan vijftien jaar in Nederland woont en wil vasthouden aan bepaalde traditionele waarden uit haar eigen cultuur. Fatma mag niet op schoolreisje, omdat haar moeder bang is dat er varkensvlees wordt gegeten. Ook de andere opvatting over leren op school, de verwachting dat een schoolreisje alleen voor de lol is en het feit dat jongens en meisjes dan gezamenlijk zullen optrekken, spelen hierbij een rol.
Casus 4 De moeilijke brief
Via deze casus leren studenten hoe te
communiceren met ouders die het Nederlands
niet of nauwelijks beheersen. Cultuurfactoren
zijn in deze casus van ondergeschikt belang,
al spelen ze wel een rol – onder meer bij het
zonder afspraak op school komen van de
moeder.
In deze casus is te zien dat een Marokkaanse
moeder die nog niet zo lang in Nederland is,
een brief van de school niet kan lezen. De
groepsleerkracht probeert met haar op een
alternatieve manier te communiceren. Dat
kan door non-verbaal gedrag, het gebruik van
symboolwoorden, korte zinnen, beeldtaal,
tolken en leenwoorden uit de taal van de
moeder.
Via deze casus leren studenten hoe te
communiceren met ouders die het Nederlands
niet of nauwelijks beheersen. Cultuurfactoren
zijn in deze casus van ondergeschikt belang,
al spelen ze wel een rol – onder meer bij het
zonder afspraak op school komen van de
moeder.
In deze casus is te zien dat een Marokkaanse
moeder die nog niet zo lang in Nederland is,
een brief van de school niet kan lezen. De
groepsleerkracht probeert met haar op een
alternatieve manier te communiceren. Dat
kan door non-verbaal gedrag, het gebruik van
symboolwoorden, korte zinnen, beeldtaal,
tolken en leenwoorden uit de taal van de
moeder.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
55
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-Casus 5 Een lastige leerling
Deze casus laat het resultaat zien van
verschillende begeleidingsstijlen: voorschrijven
van een oplossing, negeren van het
probleem of actief luisteren. Studenten leren
begeleidingstechnieken die gericht zijn op het
vergroten van het zelfvertrouwen. Dit doen ze
door stimuleren tot doorzetten, werken met
inzicht, positief praten en erkennen. In deze
casus spelen cultuurfactoren een ondergeschikte
rol. Het gaat vooral om de persoonlijke
omstandigheden van de ouder: de moeder is
alleenstaand, krap behuisd en een oma woont
in. Dat heeft kennelijk gevolgen voor het gedrag
van de zoon waar de leerkracht over komt
praten. In een dergelijk gezinstype (martifocaal)
zorgt de moeder voor het inkomen en de oma
voor de opvoeding van de kinderen.
Deze casus laat het resultaat zien van
verschillende begeleidingsstijlen: voorschrijven
van een oplossing, negeren van het
probleem of actief luisteren. Studenten leren
begeleidingstechnieken die gericht zijn op het
vergroten van het zelfvertrouwen. Dit doen ze
door stimuleren tot doorzetten, werken met
inzicht, positief praten en erkennen. In deze
casus spelen cultuurfactoren een ondergeschikte
rol. Het gaat vooral om de persoonlijke
omstandigheden van de ouder: de moeder is
alleenstaand, krap behuisd en een oma woont
in. Dat heeft kennelijk gevolgen voor het gedrag
van de zoon waar de leerkracht over komt
praten. In een dergelijk gezinstype (martifocaal)
zorgt de moeder voor het inkomen en de oma
voor de opvoeding van de kinderen.
Casus 6 De nieuwe leerkracht
In deze laatste casus leren studenten een
brug te slaan tussen de school en het gezin.
Verder discussiëren ze over de vraag hoe je
als leerkracht kritische of emotionele ouders
kunt benaderen. Ze zien hoe een leerkracht
een gesprek voert, waarin de ouder voelt dat
ze serieus wordt genomen en merkt dat naar
haar wordt geluisterd
In deze laatste casus leren studenten een
brug te slaan tussen de school en het gezin.
Verder discussiëren ze over de vraag hoe je
als leerkracht kritische of emotionele ouders
kunt benaderen. Ze zien hoe een leerkracht
een gesprek voert, waarin de ouder voelt dat
ze serieus wordt genomen en merkt dat naar
haar wordt geluisterd
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
56
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
WerkwijzeDe zes casussen kennen steeds dezelfde opbouw. Elke casus begint
met een introductie en enige achtergrondinformatie. Vervolgens
worden twee scènes getoond. In de eerste scène is sprake van
miscommunicatie. In de tweede scène wordt een alternatief
gepresenteerd, waarin de miscommunicatie zoveel mogelijk wordt
vermeden. Elke scène wordt gevolgd door een analyse, waarin
commentaar wordt gegeven op het gesprek.
Om discussie uit te lokken, zijn de rollen van de ouders en
leerkrachten in de casussen overgeaccentueerd. Gedragingen en
cultuurkenmerken zijn uitvergroot. Docenten dienen met dit
uitgangspunt rekening te houden; tijdens de training worden zij
hierop voorbereid.
We realiseren ons heel goed dat aan deze aanpak ideologische
bezwaren kleven. Bijvoorbeeld dat traditionele ouders worden
gestigmatiseerd, dat van hun opvoedingsstijl een karikatuur
wordt gemaakt. Dat hebben we echter bewust gedaan. We hebben
niet gekozen voor een politiek correcte benadering, waardoor
ervaringen van leerkrachten niet goed bespreekbaar worden. We
zijn ervan overtuigd dat je op deze manier studenten kritisch
maakt ten aanzien van stereotype beelden en ze leert om die
stereotypen te herkennen en bespreekbaar te maken.
In het boek ‘Kleurrijk onderwijs’ bevindt zich het transculturele
handelingsmodel, een soort checklist om menselijk gedrag te
analyseren. Cultuur is daar slechts een van de vele factoren.
Er wordt voor gepleit om ook zelf op zoek te gaan naar
cultuurinformatie om mensen uit andere culturen zelf te
bevragen. De methodiek wil studenten trainen in transcultureel
denken en handelen. Drie vragen staan hierbij centraal.
- Wat voor gedrag zie ik bij de ouder? Welke factoren zijn
daarop van invloed en hoe kan ik die verklaren?
- Hoe kan ik met dat gedrag omgaan? Is er een compromis dat
cultuurverschillen kan overbruggen of moet ik mijn eigen
duidelijke grenzen stellen?
- Wat zou ik kunnen doen? Hoe kan ik tot een effectieve
manier van communiceren komen?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
57
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Met deze vragen worden studenten gestimuleerd na te denken
over wat ze zien, over hun eigen mogelijke rol daarin en over een
mogelijke oplossing van het getoonde probleem.
Een les van negentig minuten kent de volgende opbouw:
- docent peilt de voorkennis over het onderwerp van de casus;
- docent introduceert de casus en de kijkwijzer;
- studenten kijken naar de eerste scène en bespreken de
kijkvragen;
- docent bespreekt de kijkvragen aan de hand van de
bovengenoemde drie vragen;
- studenten kijken naar de analyse op de videoband;
- docent geeft een samenvatting en legt de transculturele
uitgangspunten van de casus uit;
- studenten bereiden een rollenspel voor en de docent geeft
daarbij ondersteuning;
- studenten voeren het rollenspel uit;
- docent neemt het rollenspel op video op;
- docent en studenten bespreken het rollenspel na en de
docent geeft feedback;
- studenten kijken naar de tweede scène en de bijbehorende
analyse;
- studenten beantwoorden de bijbehorende kijkvragen;
- studenten vergelijken hun rollenspel met de tweede scène en
de analyse;
- docent en studenten bespreken enkele discussievragen in de
groep;
- docent en studenten kijken terug op de drie centrale vragen
en trekken afsluitend conclusies over het onderwerp van de
casus.
Deze methodiek maakt intensief gebruik van het rollenspel,
omdat dit een krachtig didactisch hulpmiddel is, waarmee
studenten actief leren, vaardigheden oefenen, inzicht krijgen
in sociale relaties, zich inleven in de rol die mensen spelen,
problemen leren oplossen en aan den lijve ervaren hoe bepaalde
verwikkelingen en problemen ontstaan en vooral: hoe ze
voorkomen kunnen worden.
LeereffectHet trainingspakket heeft het grootste effect als de casussen 1
tot en met 6 ook in die volgorde worden behandeld. Dan is er
voldoende gelegenheid voor inleven, rollenspelen, discussie en
training van de gewenste transculturele gesprekstechnieken.
Dit pakket kan worden gebruikt bij het studieonderdeel
‘communiceren met ouders’. Het kan ook worden geïntegreerd met
de studieonderdelen: pedagogiek, cuma, Nederlands en drama.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
58
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Ervaringen Hoewel er nog geen systematisch onderzoek is gedaan naar het
gebruik van dit pakket, hebben wij de indruk dat de meeste
pabo’s dit materiaal hebben aangeschaft. Ruim vijftig docenten
van pabo’s zijn de afgelopen tijd getraind in het werken hiermee
en hebben tot nu toe enthousiast gereageerd. Wel moet hierbij
een kanttekening worden geplaatst.
Terwijl autochtone pabodocenten zich in de uitgangspunten
van het pakket kunnen vinden, hebben enkele allochtone
docenten zich gestoord aan de stereotype afschildering van
allochtone ouders in de cases. Dit heeft echter niet geleid tot
onoverkomelijke meningsverschillen. Na discussie zijn ook de
schaarse allochtone pabodocenten overtuigd van deze aanpak.
De reacties van studenten zijn door de bank genomen positief.
Een punt van kritiek is de opbouw van de cases. Als studenten
met twee cases hebben gewerkt, kunnen zij de opbouw van de
volgende cases voorspellen. Om het verrassingseffect te behouden,
is het daarom aan te bevelen soms met de tweede scène te
beginnen. Op deze wijze worden studenten uitgedaagd zelf de
foute scène te bedenken, waarbij een beroep wordt gedaan op
hun inlevingsvermogen.
Docenten van pabo’s wijzen er bovendien op dat het aantal
contacturen aan het afnemen is, terwijl de methodiek is gericht
op groepsactiviteiten waarbij de docent een sturende rol speelt.
Gelet op de nieuwe ontwikkeling binnen de pabo’s is het daarom
wenselijk, dat een alternatief wordt ontwikkeld waarmee
studenten zelfstandig kunnen werken. Op de uit te brengen cd-
rom wordt met deze wens rekening gehouden.
InvoeringVoor de invoering van dit trainingspakket is een traject
ontwikkeld. Het is bedoeling dat docenten worden geïnstrueerd
in de methodiek en achtergronden van het pakket. Hiertoe
worden workshops georganiseerd. Naast docenten zijn ook andere
belangstellenden getraind, zoals mensen uit het welzijnswerk,
schoolbegeleidingsdiensten en schoolteams. De workshops
worden verzorgd door Autar Consultancy in Zoetermeer. Het
trainingspakket is ook bedoeld voor schoolteams, psychosociale
hulpverleners en leidsters in de vve.
InformatieVoor nadere informatie kunt u terecht bij:
www.autarconsultancy.nl.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
59
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
60
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen6.2 Diverse benaderingen van intercultureel management
Anke Bergmans
In deze tekst worden verschillende benaderingen van intercultureel
management behandeld. Allereerst worden de verschillende
stromingen in de benadering van intercultureel management
besproken. Vervolgens worden enkele theorieën uiteengezet die
tot de desbetreffende stromingen behoren. Dit is geen dekkend
overzicht van alle theorieën omtrent intercultureel management,
maar een selectie die een indruk geeft van de verschillende
stromingen.
In de benaderingen van intercultureel management zijn drie
stromingen waarneembaar: de culturaliseringsbenadering, de
individualiseringsbenadering en de contextuele benadering.
CulturaliseringsbenaderingIn de culturaliseringsbenadering van intercultureel management
worden spanningen en conflicten tussen individuen en groepen
teruggebracht tot collectieve cultuurverschillen. De centrale
veronderstelling daarbij is dat de culturele factor de belangrijkste
verklaringsgrond vormt voor de spanningen tussen sociale
eenheden van verschillende nationale of etnische achtergronden.
Het werk van Hofstede, Pinto en Trompenaars, dat bij deze
benadering aansluit, wordt hieronder verder besproken.
Activiteiten omtrent intercultureel management die uit de
culturaliseringsbenadering voortvloeien, hebben vaak als doelen:
het vergroten van de kennis van culturele verschillen en het
vergroten van culturele empathie van de werknemers.
IndividualiseringsbenaderingIn de individualiseringsbenadering worden problemen tussen
individuen en groepen ontdaan van collectieve elementen en
teruggebracht tot individuele verschillen. Deze benadering
gaat ervan uit dat individuen niet gereduceerd moeten worden
tot groepsculturen, maar gesynthetiseerd moeten worden
in organisatieculturen die ruimte bieden voor iedereen. De
culturele identiteit wordt niet gezien als een objectief kenmerk,
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
61
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
maar als een kenmerk dat niet zonder de activiteit van het
individu kan voortbestaan. Activiteiten die voortvloeien uit de
individualiseringsbenadering zijn gericht op het bevorderen van
de persoonlijke ontwikkeling van werknemers. Een invloedrijke
verbreider van de individualiseringsbenadering is Roosevelt
Thomas Jr. Zijn theorie van ‘managing diversity’ wordt verderop in
deze paragraaf besproken evenals het werk van Edwin Hoffman,
dat ook onder de individualiseringsbenadering valt.
Er is een aantal overeenkomsten tussen de culturaliserings-
benadering en de individualiseringsbenadering. Zo richten
beide benaderingen zich uitsluitend op het management, wat
leidt tot een top-down model van organisatieverandering.
Verder wordt uit het oog verloren dat een manager niet zomaar
met individuen te maken heeft. Hij moet zijn manier van
leidinggeven ook aanpassen aan de institutionele structuren en
de gezagsverhoudingen die in de organisatie zijn ingebed.
Contextuele benaderingDe laatste jaren is een contextuele benadering van intercultureel
management in opkomst. In deze benadering worden conflicten
in internationale samenwerkingsverbanden niet eenzijdig als
kwesties van communicatie en cultuurverschil gezien. Deze
conflicten zijn ook verbonden met de situatie waarin zij zich
voordoen. Volgens de contextuele benadering zijn kant-en-
klare recepten en stappenplannen om van elkaars regels te
leren onvoldoende om interetnische conflicten op te lossen en
te voorkomen. De contextuele benadering staat echter nog in
de kinderschoenen en beschikt nog niet over een uitgewerkte
implementatiestrategie. Het werk van Glastra betreffende de
contextuele benadering van intercultureel management wordt
verderop in deze paragraaf besproken.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
62
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
CulturaliseringsbenaderingenHieronder worden achtereenvolgens de cultuurbenadering van
Geert Hofstede, de Driestappenmethode van David Pinto en de
cultuurbenadering van Fons Trompenaars besproken.
De cultuurbenadering van Geert HofstedeVolgens Hofstede zijn nationale culturen in te delen aan de hand
van vier dimensies.
- Machtsafstand
Machtsafstand is de mate waarin de minder machtige leden
van instituties of organisaties in een land verwachten en
accepteren dat de macht ongelijk is verdeeld.
- Individualisme
Een samenleving is individualistisch als de onderlinge
banden tussen individuen los zijn. Iedereen wordt geacht
uitsluitend voor zichzelf en voor de naaste familie te
zorgen. Een samenleving is collectivistisch als individuen
vanaf hun geboorte zijn opgenomen in sterke hechte
groepen, die levenslang bescherming bieden in ruil voor
onvoorwaardelijke loyaliteit.
- Masculiniteit-Femininiteit
Een samenleving is masculien als sociale sekserollen
duidelijk gescheiden zijn. Mannen worden geacht assertief
en hard te zijn en zich te richten op materieel succes;
vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en zich
vooral te richten op de kwaliteit van het bestaan. Een
samenleving is feminien als sociale sekserollen elkaar
overlappen. Zowel mannen als vrouwen worden geacht
bescheiden en teder te zijn en zich te richten op de
kwaliteit van het bestaan
- Onzekerheidsvermijding
Onzekerheidsvermijding is de mate waarin de leden
van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere
of onbekende situaties. Dit gevoel wordt onder andere
uitgedrukt in nerveuze spanning en in een behoefte
aan voorspelbaarheid: aan formele of informele regels.
In gevallen van interculturele communicatie worden de
problemen veroorzaakt, doordat de culturen verschillen
op een of meerdere van de bovenstaande dimensies.
Volgens Hofstede bestaat interculturele communicatie
uit drie fasen: bewustwording, kennis en vaardigheden.
In de eerste fase is het van belang dat men zich bewust
wordt van de eigen cultuur en de culturele diversiteit.
Wanneer men met andere culturen in contact komt, moet
men eerst iets te weten komen over deze cultuur. Om te
kunnen functioneren in de nieuwe omgeving moeten we
de symbolen van de andere cultuur leren herkennen en
gebruiken.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
63
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Drie-stappenmethode van David PintoPinto verdeelt culturen onder in F-culturen en G-culturen.
Met F-culturen bedoelt hij fijnmazige culturen. Hieronder vallen
de traditionele, niet-westerse culturen. Zij houden vast aan een
gedetailleerd model van regels omtrent communicatie. Met
G-culturen bedoelt Pinto grofmazige culturen. Hieronder vallen
de moderne, westerse culturen. Zij houden minder vast aan regels
omtrent communicatie. In traditionele culturen worden mensen
als een lid van een groep beschouwd; in moderne culturen worden
mensen meer als individu beschouwd. Pinto onderscheidt vier
voorwaarden voor effectieve communicatie:
- technische voorwaarde = taal;
- cognitieve voorwaarde = kennis van het besproken onderwerp;
- interpretatieve voorwaarde = interpretatie van het gesprek;
- affectieve voorwaarde = normen en waarden.
Bij interculturele communicatie veroorzaakt de affectieve
voorwaarde vaak het probleem. Er is een aantal struikelblokken
voor effectieve communicatie. Allereerst ziet iedereen alles om
zich heen vanuit het denkraam van de eigen waarden en normen.
Dit leidt ertoe dat de deelnemers aan het interculturele contact
de eigen normen en waarden aan de ander toekennen. Men maakt
de eigen wensen onvoldoende aan elkaar duidelijk, juist vanwege
de onbekendheid van andermans communicatiecodes en culturele
waarden.
De driestappenmethode haakt in op de affectieve voorwaarde voor
effectieve communicatie.
Stap 1: De eigen normen en waarden leren kennen.
Stap 2: De cultuurgebonden normen en waarden en
gedragscodes van de ander leren kennen.
Stap 3: Bepalen hoe men in deze situatie omgaat met de
verschillen in normen en waarden. Aangeven waar je
grenzen liggen wat betreft aanpassing aan de ander en
deze grenzen duidelijk maken aan de ander.
Het beoogde effect van de driestappenmethode is het wegnemen
van vooroordelen, het begrijpen en daardoor accepteren van
andermans normen en waarden en het vaststellen en duidelijk
maken waar de eigen grenzen liggen ter voorkoming van irritatie
en onbegrip. Na stap 1 en 2 weet men wat de overeenkomsten,
de oppervlakkige verschillen en de diepliggende verschillen in
normen en waarden tussen de desbetreffende culturen zijn. De
overeenkomsten en oppervlakkige verschillen zijn gemakkelijk
te overbruggen. Juist de diepliggende verschillen moeten door
middel van stap 3 worden opgelost.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
64
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Het hoofddoel van de driestappenmethode is leren om
harmoniserend en grensverleggend te communiceren en te
handelen.
Subdoelen:
- De bewustmaking van het belang van cultuurverschillen en
de invloed ervan op communicatie en management.
- De bewustwording van eigen normen en waarden.
- Het verwerven van inzicht in andere dan de eigen normen
en waarden, hetgeen relativering en verrijking van de eigen
normen met zich meebrengt.
- Het verwerven van ‘juistere’ informatie over onbekend gedrag
binnen andere culturen (is belangrijk in de strijd tegen
vooroordelen en racisme).
- Het ontdekken van significante verschillen waarmee
men rekening dient te houden ten bate van effectieve
communicatie.
- Het leren hanteren, overbruggen en managen van deze
cultuurverschillen.
De cultuurbenadering van TrompenaarsIn zijn cultuurbenadering schrijft Trompenaars dat een cultuur
uit drie lagen bestaat. De buitenste laag is dat wat mensen
normaal gesproken zien als cultuur, namelijk het gedrag, de
kleding, de taal, et cetera. Dit is het niveau van de expliciete
cultuur. De middelste laag is de laag van normen en waarden die
binnen een gemeenschap gelden. Normen en waarden zijn niet
zichtbaar, maar hebben grote invloed op het gedrag. De binnenste
laag is het niveau van de impliciete cultuur. De kern van de
cultuur bestaat uit een aantal basisaannames, regels en methodes
om alledaagse problemen op te lossen. Deze aannames, regels en
methodes zijn zo vanzelfsprekend dat men niet beseft dat ze voor
een buitenstaander moeilijk te herkennen en te begrijpen zijn.
Volgens Trompenaars kan maatschappelijk verkeer met betrekking
tot intercultureel management vanuit de volgende gezichtspunten
worden beschouwd.
- Universalisme tegenover particularisme
In universalistische culturen zijn gedeelde regels, waarden
en normen erg belangrijk. Er bestaat altijd een definitie
voor en een toepassing van wat goed en juist is. In
particularistische culturen hebben mensen meer oog voor
persoonlijke verplichtingen en specifieke omstandigheden.
Er is geen sprake van één juiste weg die je altijd moet
kiezen.
- Individualisme tegenover communitarisme
In individualistische culturen wordt het individu van de
mens voorop geplaatst. Het individu is belangrijker dan
de groep waartoe het behoort. In communitaristische
culturen komt het belang van de groep waartoe iemand
behoort voor het belang van het individu.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
65
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
- Emotioneel tegenover neutraal
In neutrale culturen hebben mensen geleerd dat ze hun
emoties moeten verbergen voor de buitenwereld. In
affectieve culturen tonen mensen hun emoties wel aan de
buitenwereld. In affectieve culturen spelen emoties ook in
zakelijke aangelegenheden een belangrijke rol.
- Specifieke versus diffuus
Deze dimensie heeft te maken met betrokkenheid. In
specifieke culturen worden zakelijke en persoonlijke zaken
gescheiden gehouden. Het leven van iemand is opgedeeld
in verschillende componenten. Andere personen hebben
slechts toegang tot specifieke terreinen en specifieke
facetten van de persoonlijkheid. In diffuse culturen wordt
de betrokkenheid diffuus gehouden. Dat wil zeggen dat
andere personen worden toegelaten tot uiteenlopende
terreinen van het leven en verschillende kanten van de
persoonlijkheid van de ander.
- Prestatie tegenover toeschrijving (of attributie)
In een prestatiecultuur wordt een persoon beoordeeld
op wat hij heeft gepresteerd. In een attributieve cultuur
wordt meer waarde gehecht aan afkomst, verwantschap en
relaties. In interculturele contacten is het bewustzijn van
culturele dynamiek alleen niet voldoende. Transculturele
effectiviteit wordt niet alleen gemeten aan de mate
waarin iemand in staat is om de waarden van de andere
cultuur te begrijpen. Deze effectiviteit wordt gemeten aan
iemands competentie in het verzoenen van dilemma’s en
aan de mate waarin iemand in staat is beide waarden te
laten samengaan.
IndividualiseringsbenaderingenHieronder worden achtereenvolgens de ‘managing diversity’
benadering van Roosevelt Thomas Jr. en het TOPOI-model van
Edwin Hoffman besproken.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
66
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
De ‘managing diversity’ benadering van Roosevelt Thomas Jr.Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘managing
diversity’ benadering is Roosevelt Thomas Jr. (1991). In
zijn theorie stelt hij dat de oplossing voor bedrijven is dat
zij diversiteit als een kans gaan zien in plaats van als een
belemmering. Volgens Thomas is diversiteit pas sinds kort een
issue, omdat etnische minderheden niet meer willen assimileren.
Ze willen hun eigen identiteit niet verliezen. Het is van belang
dat er in de organisatie waarin ze werken ruimte is voor het
behouden van de eigen identiteit. Er moet een werkomgeving
worden gecreëerd, waarin elke werknemer zich prettig voelt. De
nadruk ligt dus niet alleen op minderheidsgroepen, maar ook op
de blanke mannen die de meerderheid vormen.
Diversiteitsmanagement is te realiseren op drie niveaus:
individueel niveau, interpersoonlijk niveau en organisatieniveau.
In de beginjaren van intercultureel management lag de nadruk
vooral op individueel en interpersoonlijk niveau. Tegenwoordig
wordt intercultureel management doorgevoerd in de gehele
bedrijfscultuur. Dit vergt van het management een andere
benadering van het personeel. Men moet niet alleen kijken naar
wat van het personeel wordt verwacht, maar ook naar wat het
personeelslid te bieden heeft.
Volgens de theorie van Thomas kan een bedrijfscultuur
worden gezien als een boom met als wortels de onzichtbare
‘assumptions’ die in de organisatie tot uiting komen. Het proces
van diversiteitsmanagement gaat als volgt. Allereerst wordt de
bedrijfscultuur van de organisatie bekeken. Dit houdt in dat
de wortels worden geïdentificeerd. Vervolgens wordt gekeken
welke wortels een belemmering vormen voor diversiteit in de
organisatie. Deze wortels moeten worden veranderd. De wortels
die de diversiteit stimuleren, moeten daarentegen optimaal
worden benut. ‘Managing diversity’ is een langetermijnproject,
omdat de wortels van de bedrijfscultuur moeten worden
veranderd.
Het TOPOI-model van Edwin HoffmanEdwin Hoffman heeft het TOPOI-model voor interculturele
communicatie ontwikkeld. Het TOPOI-model stimuleert het
opstellen van hypotheses omtrent de communicatie en het stellen
van vragen. Men stelt hypotheses op over waar de communicatie
is misgelopen. De verscheidenheid aan hypotheses leidt tot een
verscheidenheid aan perspectieven en mogelijkheden. Het is
doel is dus niet het vinden van de juiste hypothese, maar het
verbreden van het perspectief.
TOPOI staat voor Taal, Ordening, Perspectieven, Organisatie en
Inzet. Dit zijn volgens Hoffman de gebieden in de communicatie
waar culturele misverstanden en verschillen achterhaald en
aangepakt kunnen worden. Cultuur, culturele verschillen,
discriminatie en racisme zijn waar te nemen en te bewerken of
bespreekbaar te maken door te kijken naar de manier waarop ze
zich manifesteren op de vijf genoemde gebieden van het TOPOI-
model.
Op het gebied van Taal gaat het erom dat wordt gekeken in
wiens taal het gesprek wordt gevoerd. Er moet rekening worden
gehouden met de interpretaties van zowel de verbale als de
non-verbale taal van beide sprekers. Bij Ordening is het voor
beide sprekers van belang om te weten vanuit welke invalshoek
ze kijken. Op het gebied van Perspectief is het belangrijk dat
beide sprekers van elkaar weten hoe zij zichzelf, de ander en hun
onderlinge relatie zien. Als het gaat om Organisatie moet worden
gekeken naar de organisatorische aspecten van het gesprek zoals
doel, aanleiding en maatschappelijke machtsposities. Het laatste
gebied omvat de Inzet van beide sprekers. Inzet is een interne
categorie, dat wil zeggen dat de inzet van de één niet zichtbaar
is voor de ander. Daarom moet ook worden gekeken of beide
sprekers besef hebben van de invloed van die inzet.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
67
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
De meerwaarde van het TOPOI-model ten opzichte van een
culturaliserende benadering is de brede kijk, die het de
gesprekspartner kan geven op interculturele communicatie. In
die zin is het TOPOI-model een transcultureel model. Er wordt
niet uitgegaan van één bepaalde cultuur of achtergrond als
verklaringsgrond voor de communicatie. Het TOPOI-model is
geschikt voor iedere vorm van communicatie, dus niet alleen voor
interculturele communicatie.
ContextualiseringsbenaderingZoals eerder aangegeven, staat de contextuele benadering van
intercultureel management nog in de kinderschoenen.
De contextuele benadering van Folke Glastra is tot dusver de
enige uitgewerkte benadering. Deze benadering wordt hierna
besproken.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
68
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
De contextualiserende benadering van Folke GlastraGlastra schetst een aantal bezwaren tegen zowel de
culturaliserende benadering als de individualiseringsbenadering.
Vanuit deze bezwaren komt hij tot een contextualiserende
benadering van intercultureel management.
Glastra formuleert de volgende bezwaren tegen de culturaliserende
benadering. Allereerst wordt cultuur in deze benadering gezien als
een statisch verschijnsel. De dynamische betekenis van alledaagse
praktijken wordt zo genegeerd. Daarnaast worden culturen
opgevat als sterk van elkaar gescheiden systemen. De overlap en
vermenging van culturen wordt miskend. Bovendien raakt het
zicht op de situatie waarin verschillen zich voordoen belemmerd
als cultuurverschillen worden geïsoleerd en uitvergroot. Verder
is de manier waarop mensen met cultuurverschillen omgaan per
situatie verschillend. Dit punt wordt uit het oog verloren. Ten
slotte stelt de culturaliserende benadering dat sociale eenheden
min of meer eenduidig tot een bepaald cultureel systeem behoren.
De vraag is nu hoe we dit in de alledaagse praktijk kunnen
vaststellen zonder terug te vallen op bestaande stereotypen.
Ook de individualiseringsbenadering kent volgens Glastra een
aantal bezwaren. Allereerst gaat de individualiseringsbenadering
er te veel vanuit, dat men alleen uit is op individuele erkenning
die verkregen kan worden door individueel te presteren en
zich te onderscheiden. Er wordt geen aandacht besteed aan
het feit dat een individu beschutting zoekt in institutionele
bindingen en groepsbindingen. Een ander bezwaar is dat de
individualiseringsbenadering de organisatiecultuur verengt tot
waarden en normen over de sociale omgang tussen verschillende
mensen in organisaties. Er wordt van uitgegaan dat mensen die
in een samenlevingsverband goed met elkaar omgaan dit ook in
werkverband kunnen. De praktische kennis en handelingsregels
die betrekking hebben op de arbeidsprocessen worden echter uit
het oog verloren.
In een contextuele benadering van intercultureel management
worden conflicten in interculturele samenwerkingsverbanden
niet eenzijdig als kwesties van communicatie en cultuurverschil
gezien. Ook wordt een organisatie niet geheel afgegrensd ten
opzichte van de buitenwereld. Men moet zich niet blindstaren
op de microkosmos van de verhoudingen en interacties die de
organisatiegenoten met elkaar aangaan. De invloeden van deze
interacties komen via verschillende kanalen de organisatie
binnen. Wanneer men streeft naar een pluriforme organisatie doet
men er goed aan zulke invloeden te analyseren en daar voordeel
uit te halen.
In een organisatie is een cultuurverandering niet alleen een
kwestie van kennis en vaardigheden. Ook het aanpakken van de
institutionele en de dominante culturele orde is van belang. De
contextuele benadering is een handelingstheoretische benadering
die zoekt naar dynamiek en beweging. Dat betekent dat de
sociale en culturele ordes van de organisaties anders in elkaar
gestoken kunnen worden om zo meer profijt uit de pluriformiteit
te halen.
Bron: Bergmans, A. (2004). De diversiteit van intercultureel
management. Universiteit van Tilburg/Faculteit der Letteren.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
69
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
70
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen6.3 Culturele diversiteit en interculturele communicatie
W. Shadid Verschenen in: Veghel, H. van (red.) (2002). Waarden onder de meetlat: Het Europese waardenonderzoek in discussie. Damon b.v. Budel.
Prof. dr. W. Shadid is hoogleraar Interculturele communicatie en
verbonden aan de universiteiten van Tilburg en Leiden.
Door allerlei factoren, zoals de snelheid van moderne
communicatiemiddelen, de mogelijkheden die de media en
het internet bieden en de toegenomen migratie in de laatste
decennia, zijn de kansen op interculturele contacten sterk
toegenomen. Om de begrijpelijkheid en voorspelbaarheid
van gedrag in zulke contactsituaties te verhogen, richten
wetenschappers hun aandacht op het zoeken naar
overeenkomsten en verschillen tussen wereldculturen via het
maken van interculturele vergelijkingen. In ditzelfde kader wordt
sinds het begin van de jaren tachtig een periodiek grootschalig
waardenonderzoek in Europa gehouden.
Intercultureel vergelijkend onderzoek is geen nieuw verschijnsel.
Vele disciplines, zoals de antropologie, (sociale) psychologie,
sociologie, linguïstiek en communicatiewetenschappen, hebben
van oudsher ruime aandacht geschonken aan de wijze waarop en
de mate waarin allerlei culturen van elkaar verschillen. In eerste
instantie was deze aandacht hoofdzakelijk wetenschappelijk
van aard. Daarna is deze verschoven in de richting van het
verschaffen van informatie aan reizigers en kortverblijvers
om ze voor te bereiden op hun verblijf in den vreemde. Het
uitgangspunt daarbij was dat de effectiviteit van de communicatie
tussen mensen met verschillende culturele achtergronden voor
een belangrijk deel afhankelijk is van de kennis die ze hebben
van hun wederzijdse culturen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
71
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Om het geven van adviezen aan mensen die in interculturele
contactsituaties terecht komen gemakkelijk te maken, delen
sommige wetenschappers alle culturen op de wereld in twee
categorieën in. Hierbij gaat het doorgaans om indelingen
als individualistisch tegenover collectivistisch, modern
tegenover traditioneel, westers tegenover niet-westers, hoge-
context- tegenover lage-contextculturen, en schuld- tegenover
schaamteculturen. Dergelijke indelingen kwamen niet alleen in
het verleden voor, maar worden nog steeds uitgebreid gebezigd.
Sterker nog, men ziet de laatste jaren een wildgroei aan literatuur
waarin dergelijke classificaties centraal staan en waarin een
casuïstische en welhaast anekdotische aanpak wordt gehanteerd
bij het inzichtelijk maken van interculturele communicatie (zie
o.a. Brislin & Yoshida 1994).
De stelling die in deze bijdrage wordt geponeerd en verdedigd, is
dat zulke indelingen niet meer zijn dan simplistische en ideaal-
typische constructies die de maatschappelijke werkelijkheid in de
uiteenlopende culturen op de wereld geweld aandoen. Daarnaast
hebben ze daardoor ook een averechtse uitwerking op het verloop
van interculturele ontmoetingen (zie ook Shadid 1998).
Een groepscultuur kan hier worden omschreven als het geheel
van kennis, dat door de leden van een groep in de onderlinge
communicatie is geproduceerd en een zeker draagvlak binnen
de groep geniet. Het gaat daarbij onder andere om zaken die
te maken hebben met taal, gewoonten, praktijken, rituelen,
opvattingen, normen en waarden. Kennis van dergelijke
aspecten in een bepaalde cultuur is van wezenlijk belang voor de
communicatie met mensen uit die cultuur. Door hierover kennis
te verwerven, komen mensen te weten hoe ze zich wel of niet
dienen te gedragen en hoe ze het gedrag van andere adequaat
kunnen interpreteren en voorspellen. Er dient opgemerkt te
worden dat juist in dit interactieproces culturele aspecten worden
geproduceerd of gewijzigd. Met andere woorden: er bestaat een
onlosmakelijke relatie tussen cultuur en communicatie. Enerzijds
reguleert cultuur het communicatieproces en anderzijds worden
door datzelfde proces reeds bestaande aspecten van cultuur
veranderd en nieuwe gecreëerd. Door deze onafscheidelijke
samenhang stellen sommige auteurs dat ‘cultuur is communicatie’
en ‘communicatie is cultuur’ (vgl. Hall & Hall 1990).
Immers, zowel bij cultuur als bij communicatie gaat het om
betekenistoekenningen en percepties door leden van specifieke
groepen.
De culturele bagage die in interculturele communicatie
onontbeerlijk is en in belangrijke mate het wezen daarvan
beïnvloedt, kan globaal in drie categorieën worden ingedeeld:
taal, non-verbale uitingen en normen, waarden, symbolen en
gebruiken.
Taalverschillen tussen mensen vormen waarschijnlijk de
belangrijkste indicatoren voor het wel of niet typeren van een
ontmoeting als intercultureel. Daarbij gaat het in eerste instantie
niet om het feit dat communicatiepartners vaak nauwelijks
met elkaar kunnen converseren, maar veeleer om de indirecte
gevolgen van taal. Zelfs wanneer de interactiepartners een
derde taal in hun conversatie gebruiken, blijft het verschil in
hun moedertalen een wezenlijke rol spelen bij de ineffectiviteit
van hun communicatie. De moedertaal beïnvloedt onder andere
de denk- en redeneervaardigheden van mensen evenals hun
communicatiestijlen. Taal en taalvariëteiten zijn bovendien
zichtbare indicatoren van identiteit en worden onder andere
gebruikt als markeerders van (etnische) groepsgrenzen en
daarmee als in- en uitsluitingsmechanismen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
72
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Ook verschillen in de betekenis van non-verbale gedragingen
kunnen voor misverstanden zorgen in interculturele
communicatie. Zo verschillen culturen in de wijze waarop en de
mate waarin bijvoorbeeld gebaren, oogcontact, aanraakgedrag
en emotionele gelaatsuitdrukkingen tijdens de communicatie
voorkomen of gewenst zijn. Non-verbale uitingen zijn zo
belangrijk dat in de literatuur, wanneer het bijvoorbeeld gaat om
aspecten als oogcontact, ruimtelijke afstand en aanraakgedrag,
onderscheid wordt gemaakt tussen ‘contact-culturen’ en ‘niet-
contact-culturen’.
Culturen verschillen ook met betrekking tot hun normen en
waarden. Bijvoorbeeld de wijze waarop verdriet en vreugde
worden beleefd en hoe met het bovennatuurlijke wordt omgegaan
alsmede met betrekking tot hoe mensen hun omgeving en tijd
structureren en percipiëren. In de ene cultuur is het op tijd
komen een verplichting, terwijl in een andere cultuur een meer
flexibele visie van tijd wordt gehanteerd. Bezig zijn met meer dan
één activiteit op hetzelfde tijdstip, wat gebruikelijk is in sommige
culturen van Latijns-Amerika, wordt bijvoorbeeld in Noord-
Amerika beschouwd als een teken van gebrek aan aandacht en
onachtzaamheid (vgl. Burgoon 1985, 360 e.v.).
Perceptie is het proces waarlangs mensen de zintuiglijke
informatie uit hun omgeving selecteren, evalueren en
organiseren. Het is cultuurafhankelijk en wordt grotendeels
aangeleerd via opvoeding en communicatie (vgl. Oskamp 1991,
20; Porter & Samovar 1991, 14-16). Omdat de variatie aan
ervaringen die de leden van een groep in de eigen omgeving
kunnen opdoen relatief beperkt is, zullen hun waarnemingen
grote overeenkomsten vertonen. Singer is van mening dat hoe
groter de overeenkomsten in de waarnemingen van mensen
zijn, (a) des te frequenter en gemakkelijker hun onderlinge
communicatie zal verlopen en (b) des te groter de kans dat ze
de overeenkomsten in hun waarnemingen zullen onderkennen
en herkennen. Het gemak dat groepsleden in hun onderlinge
communicatie ondervinden, leidt bovendien tot een voortdurende
toename van de gelijkvormigheid in hun manier van perceptie dat
ook weer tot meer onderlinge communicatie zal leiden.
Aangezien cultuur het patroon van percepties en concrete
gedragingen is dat geaccepteerd wordt door en verwacht wordt
binnen een specifieke sociale groep, en aangezien communicatie
het gemakkelijkst verloopt tussen personen met vergelijkbare
percepties, wordt het waarnemen van groepsverschillen in
interculturele contactsituaties gestimuleerd. In het algemeen
kan worden gesteld dat de communicatie effectiever zal
verlopen naarmate de culturele overeenkomst tussen de
communicatiepartners toeneemt. Hetzelfde geldt voor de mate
van adequaatheid van hun kennis van de wederzijdse culturen.
Het feit dat perceptie in sterke mate wordt beïnvloed door
de cultuur waarin iemand opgroeit, brengt met zich mee dat
mensen met verschillende culturele achtergronden zelfs ook
verschillende betekenissen kunnen toekennen aan vergelijkbare
objecten om hen heen. Zo zullen in alle culturen een kat, een
hond en een olifant waarschijnlijk als zodanig worden herkend en
benoemd. De betekenis die daaraan wordt toegekend, zal echter
per cultuur verschillen. In sommige culturen is een hond op de
eerste plaats een huisdier en een huisgenoot, in andere wordt
deze als functioneel beschouwd en ingezet bij bewaking of bij
het trekken van karren of sneeuwsledes. In weer andere culturen,
zoals de islamitische, wordt datzelfde dier ook wel als functioneel
beschouwd, maar krijgt het tegelijkertijd de kwalificatie onrein
toegewezen als gevolg van allerlei religieuze regels. Soortgelijke
culturele verschillen zijn er ook met betrekking tot de betekenis
van abstracte verschijnselen, zoals verwantschap, vriendschap,
gastvrijheid en moed.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
73
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Na deze korte inleiding wordt hierna aandacht besteed aan
één van de manieren, waarop wetenschappers met de culturele
verscheidenheid in normen, waarden en gebruiken op de wereld
omgaan. Het betreft hier de dichotome indeling van wereldculturen.
De dichotome classificatie van wereldculturenBij bespreking van de verschillen in normen, waarden en
gebruiken die tussen culturen bestaan, volstaan sommige
wetenschappers met de vermelding van anekdotische voorbeelden
aangaande ad hoc geselecteerde thema’s. Andere trachten de
betreffende verschillen en overeenkomsten meer systematisch
uit te werken en door middel van duidelijke categorieën
overzichtelijk te presenteren. Zo presenteert Argyle een
uitgebreide lijst van terreinen waarop wereldculturen kunnen
verschillen en die aanleiding kunnen geven tot problemen in
interculturele ontmoetingen. Enkele daarvan zijn de verbale en
non-verbale codes, regels en gebruiken met betrekking tot het
geven en het ontvangen van cadeaus, eten en drinken, ontvangst
van gasten, betekenis en gebruik van tijd, de wijze van kopen
en verkopen, de vorm en betekenis van sociale relaties in het
algemeen en familierelaties in het bijzonder, de relatie tussen
individu en groep, de hiërarchische relatie tussen mensen
onderling, drijfveren, prestatiedrang, assertiviteit, openheid,
gezichtsverlies en gezichtsbehoud, waarden, concepten en
ideologieën (zie Argyle 1991, 34 e.v.). Hoewel zulke lijsten voor
crosscultureel onderzoek en voor het verschaffen van een globaal
inzicht in cultuurverschillen waardevol zijn, blijft de bespreking
van de relevant geachte thema’s arbitrair en onvolledig.
Initiatieven voor het systematiseren van cultuurverschillen op
de wereld zijn niet nieuw. Van oudsher hebben wetenschappers
gezocht naar abstracte classificaties van basisverschillen tussen
wereldculturen. Benaderingen die in dit kader kunnen worden
genoemd, zijn de sociaal-culturele categorieën van Porter en
Samovar, de benadering van de waardeoriëntaties van Kluckhohn
en Strodtbeck en de benadering van de culturele variabiliteit
van Hofstede. Een andere benadering is de eerder genoemde
dichotome indeling van culturen. In het volgende overzicht wordt
ingegaan op de tekortkomingen van zulke benaderingen bij het
stroomlijnen van interculturele contacten.
Allereerst zijn dergelijke classificaties slechts karikaturale
aanduidingen van deelwaarden van de betreffende culturen,
die op deze manier verheven worden tot centrale of zelfs tot
de enige ordenende principes in de diverse samenlevingen.
Een dergelijke aanpak komt in de praktijk neer op een
cultuurdeterministische visie op communicatie. De oorzaak van
communicatieproblemen die bijvoorbeeld tussen autochtone
hulpverleners en allochtone cliënten voorkomen, wordt dan
ook hoofdzakelijk gezocht in de cultuur van laatstgenoemden.
Andere niet-culturele factoren die het communicatieproces
eveneens beïnvloeden en in sommige gevallen zelfs in sterkere
mate - zoals de context van de ontmoeting, de communicatieve
vaardigheden van de interactiepartners en hun vooroordelen,
doeleinden en machtsverhouding - blijven in deze benadering
grotendeels onderbelicht. Wanneer de invloed van zulke
factoren op het verloop van het communicatieproces echter
niet in aanmerking wordt genomen, wordt cultuur ten onrechte
verheven tot een onafhankelijke variabele die het gedrag van
het individu onder alle omstandigheden determineert. Hierdoor
is het gevaar aanwezig dat miscommunicatie ten onrechte meer
dan strikt noodzakelijk wordt geculturaliseerd, vooral in een
immigratiesituatie.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
74
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Zo blijkt uit het onderzoek van Lambert naar de opvoedingsstijlen
en opvoedingswaarden onder elf verschillende etnische groepen
in Amerika, dat de sociale klasse van de ouders een veel grotere
invloed op hun opvoedingspraktijken heeft dan de etnische
afkomst. De waarden die bijvoorbeeld Italiaanse ouders uit de
arbeidersklasse gebruiken bij de opvoeding van hun kinderen
vertonen meer overeenkomsten met die van Japanse ouders
uit dezelfde klasse, dan met die van Italiaanse ouders uit de
middenklasse. Hetzelfde geldt ook voor de opvoedingsstijlen
van Grieken en Japanners. Lambert stelt in dit verband daarom
terecht dat de onderzoeker, alvorens conclusies te trekken
over culturele verschillen tussen groepen, eerst de invloed van
sociaaleconomische variabelen in het onderzoek dient uit te
schakelen (vgl. Lambert 1987, 12).
Ten tweede ligt aan deze dichotome indelingen de foutieve
veronderstelling ten grondslag, dat de verschillende groepen
en individuen binnen eenzelfde categorie van culturen
eenzelfde visie hebben op de sociale werkelijkheid. Met andere
woorden: westerlingen (Amerikanen, Nederlanders, Duitsers
of Fransen) zouden volgens deze redenering een vergelijkbare
werkelijkheidsvisie hebben, die bovendien ook op dezelfde wijze
verschilt van die van niet-westerlingen (Japanners, Egyptenaren,
Marokkanen en Chilenen).
Het onderzoek van Hofstede heeft echter laten zien dat nationale
culturen variëren langs de dimensies van groepsgerichtheid,
machtsafstand, onzekerheidsvermijding en seksegerichtheid,
en dat de verschillen niet makkelijk regionaal kunnen worden
gegroepeerd (zie Hofstede 1994). Ook de bijdrage van Halman
en Kerkhofs in dit boek laat zien dat Europa verre van een
eenheid vormt. De onderzochte Europese landen zijn eerder een
eenheid in verscheidenheid, ‘zowel wat betreft de contemporaine
oriëntaties als wat betreft meer longitudinale ontwikkelingen in
opvattingen, houdingen en waardeoriëntaties’.
Ten derde impliceert een dergelijke opvatting tevens ten onrechte
dat alle inwoners van een bepaald land, louter op grond van het
feit dat ze hetzelfde geografisch gebied bewonen of over dezelfde
nationaliteit beschikken, eenzelfde manier van denken, voelen
en gedrag zouden hebben ongeacht hun religieuze achtergrond,
sekse, klasse of ontwikkelingsniveau. Hoewel deze redenering,
gezien de eerder besproken onlosmakelijke relatie tussen cultuur
en communicatie, met enige nuancering tot op zekere hoogte kan
opgaan, biedt een dichotome indeling toch onvoldoende ruimte
voor het begrijpen en verklaren van gedragsvariaties die zowel
binnen als tussen deze landen bestaan.
Bij de interpretatie van de invloed van culturele factoren op het
interculturele communicatieproces dient daarom sterk rekening
te worden gehouden met het feit dat nationale culturen geen
homogene eenheden vormen. Ze bestaan uit vele subculturen die
duidelijke verschillen vertonen in normen, waarden en gebruiken.
In dit verband is het van belang om de conclusie van Singer
naar voren te brengen. Hij is van mening dat communicatie
tussen verschillende groepen binnen eenzelfde samenleving ook
intercultureel van aard kan zijn. Echter, hoe groter het aantal
groepen waarmee iemand zich identificeert, hoe kleiner de kans
dat hij in de eigen samenleving bij interculturele ontmoetingen
betrokken zal zijn. Niettemin zijn sommige intergroepscontacten
binnen een land meer intercultureel van aard dan sommige
internationale contacten. Dit komt ook overeen met de conclusie
van Halman & Kerkhofs in dit boek. Zij stellen dat in ‘een aantal
[Europese] landen de regionale verschillen soms groter zijn dan
de verschillen tussen landen’.
Een laatste bezwaar dat tegen een tweedeling van wereldculturen
kan worden ingebracht, betreft het statische karakter ervan. Het
construeren van slechts twee typen culturen op de wereld, waarbij
de inhoud van elk type gedurende vele decennia onveranderd
blijft, is niet alleen in strijd met het feit dat culturen per
definitie dynamisch zijn. Het houdt evenmin rekening met de
invloed van interne en externe factoren, zoals ecologische en
internationale omstandigheden op de verandering van cultuur in
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
75
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
het algemeen. De praktijk laat bovendien zien dat een cultuur
die eenmaal in één van de twee categorieën is ingedeeld, door
vele auteurs tot in lengte van dagen onwrikbaar tot dat type
gerekend blijft worden. Zelfs met betrekking tot de meest
traditionele gemeenschappen is een dergelijke indeling hoogstens
alleen tijdelijk hanteerbaar. Het feit dat bijvoorbeeld Japan
sedert decennia onder het collectivistische cultuurtype geplaatst
blijft, impliceert ten onrechte dat de economische ontwikkeling
die dat land de laatste vijftig jaar heeft meegemaakt, inclusief
urbanisatie, internationale contacten en handel, weinig invloed
heeft gehad op zijn cultuur.
De eerder genoemde bezwaren worden de laatste jaren in
toenemende mate door onderzoek bevestigd. Niettemin blijven
vele interculturele specialisten hun heil zoeken in publicaties,
waarin dichotome classificaties worden gepresenteerd. Zij
worden, ondanks het besef dat deze werkwijze het gevaar van
generalisaties en foutieve interpretaties met zich meebrengt,
waarschijnlijk aangetrokken door het simplistische karakter van
deze classificaties of door de exotische culturele verklaringen die
in zulke publicaties worden gegeven voor het gedrag van hun
cliënten.
Bij de bestudering van interculturele communicatie dient
verder niet alleen rekening te worden gehouden met culturele
verschillen, maar moeten ook culturele overeenkomsten niet
uit het oog worden verloren. Zo vertonen wereldculturen met
name overeenkomsten wanneer het gaat om zaken als het recht
van anderen op leven, privé-eigendom en een eigen territorium.
Hetzelfde geldt voor de regulering van sociale relaties met
directe verwanten. Overeenkomsten tussen een aantal culturen
werden ook aangetoond in het onderzoek van Argyle en anderen.
Zij hebben laten zien dat in de onderzochte culturen (Italië,
Hongkong, Japan en Groot-Brittannië) vier regels als belangrijk
werden beschouwd: (1) respect voor privacy, (2) het aankijken
van de gesprekspartner tijdens het gesprek, (3) het niet openbaar
maken van vertrouwelijke informatie en (4) het niet publiekelijk
bekritiseren van anderen (geciteerd uit Hartley 1993, 98).
Het overmatig benadrukken van culturele verschillen of
onverenigbaarheid van culturen, zoals de westerse en de
islamitische, mist niet alleen realiteitszin. Het kan er op den duur
toe leiden dat harmonieus naast elkaar leven in nationaal en
internationaal verband onmogelijk wordt gemaakt. Eibl-Eibesfeldt
stelt in dit verband daarom terecht dat het benadrukken van de
universaliteit van bepaalde gedragingen en culturele uitingen
geenszins betekent, dat men geen oog zou hebben voor culturele
diversiteit. Echter, om van deze diversiteit te genieten en er de
angel van etnocentrisme uit te trekken, is het noodzakelijk het
gevoel van eenheid in verscheidenheid te koesteren en voordeel
te trekken uit onze overgeërfde culturele programma’s (vgl.
Eibl-Eibesfeldt 1979, 30). In deze stellingname ligt impliciet de
boodschap besloten dat de verschillende culturele groepen op de
wereld meer met elkaar gemeen hebben dan men op het eerste
gezicht zou denken. Miscommunicatie tussen hen kan daarom
eerder het gevolg zijn van negatieve wederzijdse beeldvorming
dan van objectief vaststelbare culturele verschillen onderling.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
76
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Literatuur
Argyle, M. (1991). Intercultural communication. In: Samovar,
L.A. & Porter, R.E. (eds.). Intercultural communication. A reader.
Belmont: Wadsworth Publishing Company (pp. 32-45).
Brislin, R. & Yoshida, T. (eds.) (1994). Improving intercultural
interactions. Modules for cross-cultural training programs. London:
Sage Publications.
Burgoon, J.K. (1985). Nonverbal signals. In: Knapp, M.L. & Miller
G.R. (eds.). Handbook of interpersonal communication. Beverley
Hills, California. Sage Publications (pp. 345-390).
Eibl-Eibesfeldt, I. (1979). Universals in human expressive
behavior. In: Wolfsgang, A. (ed.): Nonverbal behavior. Applications
and cultural implications. New York: Academic Press (pp. 17-30).
Hartley, P. (1993). Interpersonal communication. London:
Routledge.
Hofstede, G. (1994). Allemaal andersdenkenden. Omgaan met
cultuurverschillen. Amsterdam: Contact.
Kluckhohn, F.R. & Strodtbeck, F.L. (1961). Variations in value
orientations. New York: Row, Peterson & Company.
Lambert, W.E. (1987). The fate of old-country values in a new land:
A crosscultural study of child reasoning. Canadian Psychologist
(vol. 28, pp. 9-20).
Oskamp, S. (1991). Attitudes and opinions. New Jersey: Prentice
Hall.
Porter, R.E. & Samovar, L.A. (1991). Basic principles of
intercultural communication. In:
Samovar, L.A. & Porter, R.E. (eds.). Intercultural communication.
A reader. Belmont: Wadsworth Publishing Company (pp. 5-21).
Shadid, W.A. (1998) Grondslagen van interculturele communicatie.
Studieveld en werkterrein. Bohn Stafleu Van loghum, Houten.
Singer, M.R. (1976). Culture: a perceptual approach. In: Samovar,
L.A. & Porter, R.E. (eds.): Intercultural communication. A reader.
Belmont: Wadsworth Publishing Company (pp. 110-118).
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
77
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
78
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen6.4 Omgaan met allochtone leerlingenEen culturele benadering
Krishna Autar
Een Turkse jongen in groep 8 van het basisonderwijs wil niet met
meisjes samenwerken, omdat dat niet van zijn vader mag. Een
Marokkaanse jongen accepteert het gezag van de leerkracht niet,
aangezien zij een vrouw is. Al geruime tijd signaleren leraren dat
zij sommige gedragingen van allochtone leerlingen niet goed thuis
kunnen brengen. De voorbeelden laten zien dat de kloof tussen de
pedagogische opvattingen van de school en die van veel allochtone
ouders nog niet is overbrugd.
In de discussie over de aanpak van allochtone jongeren spelen
twee visies een rol. De ene visie is gebaseerd op de opvatting
dat men autochtone en allochtone leerlingen op dezelfde wijze
dient te benaderen: gelijke monniken, gelijke kappen. Volgens
de andere visie moet men rekening houden met de specifieke
culturele achtergrond van allochtone kinderen. Ik kies voor de
tweede benadering, want rekening houden met de achtergronden
van kinderen is een belangrijk pedagogisch uitgangspunt voor ons
denken en handelen in het onderwijs.
Opvoeding schijnt niet meer belangrijk in het onderwijs. Ook
wordt weinig aandacht geschonken aan de opvoedingsdenkbeelden
en opvoedingspraktijken bij migrantenpopulaties. Wat moeten
onderwijsgevenden dan weten om allochtone leerlingen op een
gepaste wijze te benaderen?
In deze bijdrage kijk ik vanuit de culturele invalshoek naar
sommige gedragingen van leerlingen. Daarbij maak ik gebruik van
de vier dimensies van Hofstede om cultuurverschillen te verklaren.
Ik begin met een samenvatting van de vier cultuurkenmerken.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
79
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
MachtsafstandSamenlevingen onderscheiden zich door grote en kleine
machtsafstanden. In culturen met een grote machtsafstand
verwacht men van kinderen dat zij gehoorzaam zijn aan ouders
en leraren. Zelfstandigheid wordt bij het kind niet gestimuleerd.
Respect voor ouders en leraren wordt gezien als een belangrijke
deugd. Straf wordt beschouwd als iets positiefs en goed voor de
karaktervorming van het kind. In het leerproces stippelt de leraar
de intellectuele leerroute uit. Leraren worden publiekelijk niet
tegengesproken of bekritiseerd en zelfs buiten de school worden
ze met eerbied behandeld. Het gevaar dat aan dit systeem kleeft,
is dat de kwaliteit van het onderwijs in grote mate wordt bepaald
door de kwaliteit van de leraren.
Daarentegen worden kinderen in culturen met een kleine
machtsafstand min of meer als gelijken behandeld. In de
opvoeding leren kinderen zo snel mogelijk hun eigen boontjes
te doppen. Persoonlijke onafhankelijkheid is een ideaal
in deze samenleving. In deze culturen verwacht men van
leraren en kinderen dat zij elkaar behandelen als gelijken.
Het leerproces is leerlinggericht. Vragen stellen wordt als een
actieve betrokkenheid van het kind gezien. Als een leerling
zich misdraagt, kiezen ouders vaak partij voor het kind en
tegen de leraar. In dit systeem is de kwaliteit van het onderwijs
sterk afhankelijk van de mate, waarin het veronderstelde
tweerichtingsverkeer tussen leerlingen en leraar tot stand komt.
De meeste ouders van niet-westerse allochtone leerlingen komen
uit landen waar de machtsafstand groter is dan in Nederland.
Ze worden hier geconfronteerd met omgangsvormen, waarbij
leerlingen in hun ogen geen respect hebben voor leraren. Soms
pakt dit verkeerd uit, doordat een leerling de machtsafstand te
laag inschat en daardoor overkomt als brutaal en onbeschoft. In
zijn aanpassing is de leerling dan doorgeschoten.
Individualisme en collectivisme In collectivistische culturen leven de meeste kinderen in een
groot familieverband. Het bewaren van de harmonie met familie
is een belangrijke deugd. Er wordt gebruikgemaakt van beleefde
manieren om een verzoek af te wijzen. Schaamte is een ander
belangrijk begrip in de collectivistische familie. Als iemand uit
een groep de regels van de samenleving overtreedt, zullen alle
leden van de groep zich schamen. Ook het begrip ‘gezicht’ speelt
een belangrijke rol. Bij overtreding lijd je gezichtsverlies, dat is
vernedering. In een collectivistische schoolklas gelden harmonie
en het bewaren van ‘gezicht’ als hoogste deugden. Bescheidenheid
en terughoudend gedrag kunnen in de Nederlandse context leiden
tot verkeerde interpretaties. Nederlandse leerkrachten kunnen dit
gedrag ervaren als geen belangstelling hebben voor de les.
Confrontaties en conflicten dienen zó geformuleerd te worden
dat niemand zich persoonlijk gekwetst voelt. Beschamen is een
effectieve manier om overtreders te corrigeren. Hierbij wordt
een beroep gedaan op de eer van de groep waartoe de overtreder
behoort. De groep zal hem wel weer in het gareel houden. De
leraar doet er verstandig aan om zijn leerling als lid van een
groep te benaderen en niet als individu.
Het doel van het onderwijs is het bijbrengen van vaardigheden
en deugden die nodig zijn om een acceptabel groepslid te zijn.
Het onderwijs is sterk leerstof- en docentgericht. Reproductie
van kennis staat centraal. Het behalen van een diploma of
getuigschrift als afronding van een studie wordt in deze culturen
niet alleen gezien als een eer voor wie het behaald heeft,
maar ook voor zijn wij-groep. In individualistische culturen
daarentegen is het een deugd om te zeggen wat je denkt. Als je
eerlijk en oprecht bent, toon je je ware gevoelens. Confrontatie is
nuttig, omdat men gelooft dat uit de botsing van meningen een
hogere waarheid komt. Conflicten worden niet vermeden, maar als
een normaal onderdeel van het familieleven beschouwd. Gevoel
voor schuld is belangrijk in de individualistische samenlevingen.
Het persoonlijke geweten functioneert als een innerlijke gids.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
80
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
In individualistische culturen vinden leraren het belangrijk dat
leerlingen in de klas het woord nemen. Andersom verwachten de
leerlingen behandeld te worden als individuen. In deze culturen
is het doel van onderwijs het individu voor te bereiden op een
plaats in de samenleving te midden van andere individuen. In de
praktijk betekent dit leren omgaan met nieuwe, onbekende en
onvoorziene situaties.
Masculiniteit en feminiteit In masculiene samenlevingen zijn de sekserollen duidelijk
gescheiden. Van mannen wordt verwacht dat zij assertief zijn en
zich richten op materieel succes. Vrouwen horen bescheiden en
teder te zijn. Hun inspanningen moeten vooral gericht zijn op de
kwaliteit van het bestaan.
Daarentegen is een samenleving feminien als de sekserollen
elkaar overlappen. Niet alleen vrouwen, maar ook mannen dienen
bescheiden en teder te zijn. Beide zijn gericht op de kwaliteit van
het bestaan. In een feminiene samenleving is slagen voldoende.
Uitblinken is niet iets waar je openlijk over spreekt. Nederland
staat bekend als een feminiene samenleving, waar zorg voor de
zwakkeren centraal staat. In de Nederlandse situatie is het beste
jongetje van de klas een belachelijke figuur. Dit cultuurkenmerk
is voor veel allochtone ouders niet herkenbaar. Hun ambitie is
soms extreem hoog, ze leggen veel nadruk op prestatiedoelen in
de opvoeding.
Onzekerheidsvermijding Bij dit cultuurkenmerk onderscheidt Hofstede samenlevingen
met een sterke en met een zwakke onzekerheidsvermijding. Het
gaat hier om de mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd
voelen door onzekere of onbekende situaties. In culturen met
een sterke onzekerheidsvermijding leren kinderen in het gezin
welke ideeën goed zijn en welke een taboe. Ook de scheidslijn
tussen goed en kwaad is scherp getrokken. In samenlevingen
met weinig onzekerheidsvermijding krijgen onbekende situaties,
mensen en ideeën het voordeel van de twijfel. Afwijkend gedrag
wordt niet zo gauw als bedreigend gevoeld. Terwijl ‘wat anders is,
is gevaarlijk’ een veel voorkomende gedachte is in samenlevingen
met een sterke onzekerheidsvermijding, is in culturen met
zwakke onzekerheidsvermijding ‘wat anders is, interessant’.
In samenlevingen met sterke onzekerheidsvermijding is het
onderwijs sterk gestructureerd. De doelstellingen zijn precies
omschreven en leerlingen verwachten dat nauwkeurigheid
wordt beloond. Van docenten verwacht men dat zij deskundig
zijn en alle antwoorden weten. Als iets zo gemakkelijk is dat
studenten het zelf kunnen begrijpen, gaat men ervan uit
dat het wetenschappelijk niveau twijfelachtig is. Leerlingen
mogen niet openlijk met hun docenten van mening verschillen.
Daarentegen hebben leerlingen in samenlevingen met weinig
onzekerheidsvermijding een hekel aan structuur. Voor leerlingen
is het acceptabel als een docent zegt: ‘Ik weet het niet’. Ze
hebben waardering voor docenten die gewone taal gebruiken en
voor boeken die moeilijke onderwerpen eenvoudig uitleggen. Van
leerlingen verwacht men een kritische houding.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
81
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Transculturele benaderingDe transculturele benadering komt tot uitdrukking in een
specifieke houding van de school jegens leerlingen en
ouders. Deze benadering is gericht op het overbruggen van
cultuurverschillen. Van leerkrachten wordt verwacht dat zij
niet alleen centrisch, maar ook excentrisch kunnen denken en
handelen. In de praktijk komt dit neer op het overstijgen van je
eigen cultuur. De leraar probeert te begrijpen waarom hun gedrag
anders is dan hij had verwacht. Hebben sociaaleconomische
factoren er invloed op, persoonlijkheidskenmerken of juist
culturele kenmerken?
Lerarenopleidingen besteden weinig aandacht aan deze
competenties. Meestal leren leerkrachten - met vallen en
opstaan - in de praktijk. Leerkrachten met meer kennis over
andere culturen hebben betere contacten met leerlingen dan
hun collega’s. Ze hebben erover gelezen, zijn in andere landen
geweest en komen regelmatig thuis bij allochtone leerlingen. Deze
leraren valt meestal op dat daar op een heel andere manier wordt
gecommuniceerd en dat de verhoudingen in het gezin andere
patronen laten zien. Dat heeft vooral te maken met het feit dat
mensen uit geïndustrialiseerde regio’s op een andere wijze met
elkaar omgaan dan mensen uit traditionele streken overal in de
wereld. Zo staat in een industrieel land als Nederland de inhoud
van het gesprek centraal. Men ‘valt met de deur in huis’. Deze
vorm van communicatie komt vooral bij allochtone leerlingen en
ouders uit traditionele samenlevingen niet goed over. In de regio’s
waar traditionele beroepen worden uitgeoefend, wordt in een
gesprek juist de nadruk gelegd op de relatie.
Als iedere leerkracht alleen vanuit zijn eigen cultuur blijft
denken, zal de communicatie met allochtone leerlingen en ouders
moeilijk zijn. Daarom pleit ik voor een transculturele aanpak. In
een transculturele aanpak wordt de cultuurkloof tussen mensen
overbrugd. Er wordt informatie uitgewisseld om meer begrip voor
elkaars standpunt te krijgen. Daarna wordt gezocht naar (a)
een compromis of (b) de school kan stellen dat bij een bepaald
probleem de allochtone ouder of het kind zich aan de regels van
de school moet houden (bijvoorbeeld op tijd terugkomen van
vakantie). Als scholen dit uitgangspunt serieus nemen, zullen
leerlingen en leerkrachten elkaar beter begrijpen. Daarom is
een gemeenschappelijke transculturele visie van de school ook
zo belangrijk. Alle leerkrachten en ook overige personeelsleden
dienen vanuit dezelfde vooronderstellingen hun contacten met de
leerlingen op te zetten.
Als we naar de vier cultuurkenmerken van Hofstede kijken,
kan de cultuur van traditionele allochtone leerlingen in menig
opzicht afwijken van de cultuur die in het Nederlandse onderwijs
wordt verondersteld. Een transculturele leerkracht zal zich op
de hoogte stellen van de culturele gewoonten van de leerlingen
en de pedagogische visies van de ouders. Daarentegen zullen
ook de leerlingen bereid dienen te zijn rekening te houden
met de cultuur van de school en de eisen die de school en de
samenleving aan hen stellen. Deze wederkerigheid vormt de basis
voor een goed transcultureel gesprek. Daarbij is van belang dat
de school ook het initiatief neemt en een open houding toont ten
aanzien van de andere cultuur. Iemand met een open houding
kan zich verplaatsen in de situatie van de ander en hij is gevoelig
voor diens cultuurgebonden gedragingen. Hij zal cultuurvreemd
gedrag niet zomaar veroordelen, maar is bereid iets van de andere
cultuur te leren. Daarbij zal hij de andere, maar ook zijn eigen
cultuur kritisch moeten beoordelen. Een open houding kun je
via opvoeding meekrijgen, maar is niet vanzelfsprekend en niet
aangeboren. Het kan ook aangeleerd worden door de ervaring in
het contact met de ander. Deze benadering veronderstelt dan ook
dat de (aanstaande) leerkracht vooral praktijkervaring met andere
culturen opdoet.
Dit artikel is verschenen in Bulletin Onderwijs & Inspiratie. Nr. 32-7.
Thema Sociaal competent. Het nummer is na te bestellen via (033)
460 60 25 of [email protected].
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
82
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen6.5De macht van het getal
Rosabeth Moss Kanter
Rosabeth Moss Kanter is hoogleraar Sociologie, Organisatie en
Management. Ze heeft zich gespecialiseerd in strategie, innovatie
en verandermanagement. Moss Kanter adviseert overheden en grote
ondernemingen en heeft verschillende bestsellers geschreven, zoals:
‘Men & women of the corporation’, ‘The change masters’, ‘When
giants learn to dance’ en recent: ‘Evolve!: succeeding in the digital
culture of tomorrow’.
De macht van het getalRosabeth Moss Kanter onderzocht onder meer welke problemen
zich kunnen voordoen wanneer de getalsverhoudingen tussen
‘meerderheid en minderheid’ in arbeidsorganisaties scheef zijn.
Haar onderzoek had betrekking op de verhouding tussen mannen
en vrouwen, maar de door haar ontdekte mechanismen blijken
ook voor andere (minderheid)groepen te gelden. Ze ontwikkelde
haar theorie in de jaren tachtig van de vorige eeuw en heeft die
sindsdien verder verfijnd.
Moss Kanter meent dat de sociale categorie die binnen een
organisatie of team getalsmatig overheerst de cultuur van
de groep in veel opzichten bepaalt. Degenen die tot de
meerderheid behoren, noemt ze ‘dominanten’. Degenen die tot de
getalsmatige minderheid behoren, noemt ze ‘tokens’ (getekenden,
eenlingen). Ze stelde vast dat zowel bij de meerderheid als bij de
minderheid in een organisatie typisch gedrag ontstaat, wanneer
er ‘anderen/minderheden’ bijkomen die zich onderscheiden
(vanwege bijvoorbeeld leeftijd, huidskleur, seksuele voorkeur,
etniciteit). Ook nieuwe medewerkers kunnen bij binnenkomst
in arbeidsorganisaties ‘tokengedrag’ vertonen, hoewel ze vaak
snel in de groepscultuur van de dominanten worden opgenomen.
Haar theorie biedt goed inzicht in de mechanismen die een rol
spelen wanneer een meerderheid een minderheid domineert.
Drie principes spelen daarin een belangrijke rol: zichtbaarheid,
contrast en symbool staan voor de groep.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
83
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
ZichtbaarheidEnkelingen vallen door hun uiterlijke en culturele kenmerken
meer op. De meerderheid is zich sterk bewust van hun
aanwezigheid en de enkelingen krijgen daardoor meer aandacht.
Fouten, successen, misverstanden: alles wat ‘de token’ doet,
staat in de schijnwerpers. Er ontstaat voor de minderheid extra
prestatiedruk. De verwachtingen zijn hooggespannen (‘Jij bent
anders dan andere vrouwen’) of juist veel lager (‘Hij is alleen maar
dankzij positieve actie aangenomen’). Gaat het fout, dan wordt
de enkeling een ‘Alibi-Ali’ of een ‘Excuus-Truus’, met een functie
aan de zijlijn. Of, het bewijs van onvermogen van de hele groep
is geleverd en er worden bijvoorbeeld ‘nooit meer Marokkanen
aangenomen, want daar hebben we slechte ervaringen mee’. Wordt
het functioneren van de eenling positief beoordeeld, dan is de
eerste reactie van collega’s vaak: ‘Jij bent niet zoals de anderen’,
gevolgd door: ‘Als ze allemaal zo waren zoals jij, waren er geen
problemen’
ContrastDoor de aanwezigheid van ‘de ander’ wordt de meerderheid
zich meer bewust van haar eigen onderlinge overeenkomsten
en vanzelfsprekendheden. In eerste instantie leidt de komst
van een minderheid in een organisatie tot onzekerheid bij de
meerderheid. ‘Kan ik nog steeds die mop vertellen?’, ‘Kan ik
haar aanraken of juist niet?’ Die onzekerheid zorgt ervoor dat
de meerderheidsgroep de onderlinge verschillen vergeet en het
contrast met de minderheid vergroot. De bestaande monocultuur
wordt bevestigd en versterkt. De groep benadrukt het ‘zo doen
wij dat hier, zo zijn wij dat gewend’. Soms worden ook de tot dan
toe gebruikelijke omgangsvormen extra uitvergroot. Bijvoorbeeld:
zodra er vrouwen in een mannenorganisatie gaan werken, wordt
er hypermacho gedrag tentoongespreid. De dominante groep
houdt zich bezig met aantonen dat ze toch echt wel verschilt
van de minderheid, wat leidt tot stereotypering. De dominante
groep wil haar positie niet kwijt en is bang dat de status van de
organisatie of van het beroep lager wordt: ‘Wat stelt het nog voor
als die ander ook jouw functie kan uitvoeren en soms beter zelfs?’.
Symbool staan voor de groepDe meerderheid bestaat uit individuen; de een is niet
verantwoordelijk voor de ander. Dat geldt niet voor de
minderheid. Een ‘token’ wordt niet als een individu gezien, maar
als vertegenwoordiger van een groep; hij of zij staat symbool en
moet zich voor de groep verantwoorden.
‘Wat één christen doet moet hij zelf
verantwoorden, wat één jood doet,
slaat op alle joden terug’.
Anne Frank in haar dagboek
Dit gebeurt bijvoorbeeld door vrouwelijke werknemers aan te
spreken waarom een vrouwelijke manager niet goed functioneert
of islamitische collega’s aan te spreken op het gedrag van een
fundamentalistische imam.
Van ‘de tokens’ wordt verwacht dat zij voldoen aan het beeld van
de sociale categorie die zij vertegenwoordigen. Daarbij hebben ze
als individu weinig bewegingsvrijheid: vrouwen moeten zorgzaam
gedrag vertonen, homo’s behoren een losbandig seksleven te
hebben. Van ‘tokens’ wordt loyaliteit verwacht en die loyaliteit
wordt op verschillende manieren op de proef gesteld, bijvoorbeeld
door middel van opmerkingen en grappen van seksistische en/of
racistische aard. Ook kan het als bedreigend en disloyaal worden
ervaren als de minderheid contact zoekt met mensen van de eigen
groep. Wat in andere gevallen netwerken of lobbyen heet, wordt
bij een ‘token’ roddelen of zich isoleren genoemd.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
84
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Verschillen binnen de minderheidsgroep worden genegeerd: faalt
een individu uit de minderheid, dan is het zijn/haar eigen schuld.
Heeft hij of zij succes, dan is het geluk of toeval of betreft het
een uitzondering op de regel (‘Jij bent een van ons’. ‘Je zou niet
zeggen dat een vrouw dat gepresteerd heeft’). Minderheden
mogen eigenlijk geen fouten maken; dit geldt voor de individuen
en voor de hele groep. Als een vrouwelijke manager faalt, dan
kan geen enkele vrouw die functie aan en dat kan een ‘self-
fulfilling prophecy’ worden. Feitelijk verblinden vooroordelen
en stereotypen daarmee het zicht op de kwaliteiten van het
individu.
Processen van uitsluitingRosabeth Moss Kanter relativeert haar theorie enigszins door te
stellen dat natuurlijk niet alle ‘tokenreacties’ bij iedere enkeling
voorkomen. Ook is het mogelijk dat ervaren of oudere enkelingen
een bepaalde ‘specialisatie’ weten in te nemen en daardoor
in een comfortabele en minder stereotiepe rol terechtkomen.
Desondanks dienen organisaties alert te zijn op eerdergenoemde
mechanismen:
- wanneer de getalsmatige minderheid minder dan vijftien
procent van het personeelsbestand vormt;
- wanneer de medewerkers afkomstig zijn uit een
minderheidsgroep met een lagere status;
- wanneer de organisatiecultuur dit toelaat of de
mogelijkheden ertoe schept.
Het onderzoek naar getalsverhoudingen van Moss Kanter laat zien
dat:
- de minderheid bijzonder en boeiend gevonden wordt tot
ongeveer vier procent (interessant, mascotte);
- sprake is van een minderheid ten opzichte van een
meerderheid als de minderheid tussen 15 procent en
ongeveer 35 procent van het totaal uitmaakt. Gaandeweg
groeit er onbehagen en dringt het besef door dat er
wat gaat veranderen. Veelgebruikte strategieën om de
bestaande situatie te handhaven zijn dan: marginaliseren,
problematiseren en beheersen;
- de weerstand bij de meerderheid toeneemt rond de vijftien à
twintig procent. Pesten en ander intimiderend gedrag worden
dan zichtbaar;
- voor daadwerkelijke invloed en medezeggenschap van
minderheden de kritische grens bij 30 à 35 procent ligt;
- er meer balans is vanaf ongeveer veertig procent (interactie,
wij-cultuur).
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
85
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
86
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen6.6 Het belang van ontmoeting
Halleh Ghorashi is hoogleraar
Management van diversiteit aan de
Vrije Universiteit
We zijn vaak geneigd te denken dat reizen of het lezen van
vertaalde romans onze kennis van de wereld vergroot en ons rijker
aan ervaringen maakt. Het is ook niet voor niets dat de Duitse
filosoof Georg Gadamer elke vertaling van een boek een nieuwe
schepping noemt. Een creatie waarbij het niet alleen om het
vertalen van woorden gaat, maar om het verbinden van werelden.
Juist in deze tekstuele ontmoeting van culturen wordt volgens
Gadamer een nieuwe creatie geboren waarin horizonversmelting
(verschmelzung) plaatsvindt. Deze versmelting, als gevolg van
vertaling, verrijkt ons met iets nieuws waardoor onze horizon
verbreed wordt. En dat is de kracht van een goede vertaling
van boeken, Niet de letterlijke vertaling van woorden, maar de
kunst om de werelden te verbinden. Door het lezen van een goed
vertaalde roman worden we in staat gesteld om figuurlijk dichter
bij andere werelden te komen. Maar de voorwaarde hiervoor is de
combinatie van de vertaalkunst, kennis en het inlevingsvermogen
van de vertaler in de cultuur waarin het originele boek is
geschreven. Het is pas daarna mogelijk om iets nieuws te creëren,
wat zelfs meer is dat het originele boek. Want bij het vertaalde
boek is er nog iets extra aanwezig en dat is de horizonversmelting.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
87
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
InlevenIk wil nog een stap verder gaan en de kracht van het
vertaalde boek als nieuwe creatie niet alleen beperken tot de
bekwaamheden van de vertaler, maar ook die van de lezer er bij
betrekken. Een boek krijgt diverse betekenissen door de wijze
waarop het gelezen wordt. Als de lezer geen poging doet om
met de nodige openheid en passie een roman te lezen, zal het
vertaalde boek niet echt leiden tot verbinding van werelden. De
voorwaarde hier is dat de lezer zich laat verrassen en verwonderen
door deze nieuwe wereld, die hem of haar via het vertaalde boek
nadert. De lezer zou moeten willen meereizen met de verhalen in
het boek. Dan pas kan de lezer zich inleven in een andere wereld
en dan pas gaat horizonversmelting plaatsvinden.
Menselijke ontmoetingHoe is het mogelijk dat velen van ons, die zoveel waarde hechten
aan vertaalde romans uit andere culturen, zo bang zijn van de
mensen uit andere culturen. Is de tekstuele ontmoeting minder
bedreigend dan de menselijke ontmoeting? Misschien wel. Maar
het kan ook zijn dat een boek geen onmiddellijke reactie van
ons verwacht. Het boek geeft je, relatief gezien, ruimte en tijd
zodat het doorwerkt. Je hoeft niet meteen een antwoord klaar
te hebben. En niemand vraagt je meteen om actie. Bij het boek
kun je je een vrijblijvende verwondering en betrokkenheid
veroorloven. Een betrokkenheid die je niet meteen hoeft te
vertalen naar het handelen. Maar een mens staat voor je, vraagt
je iets, doet een appèl op jou en verwacht een reactie. Een
menselijke ontmoeting geeft ons geen ruimte en tijd voor reactie.
We moeten meteen antwoord geven, iemand staat te wachten. Zo
moet je op je hoede zijn; je kunt fouten maken en dat maakt ons
kwetsbaar. Zijn we daarom zo bang om op de ander af te stappen
of door de ander aangesproken te worden? Zijn we bang voor
onszelf of voor de ander?
KwetsbaarIk kan in ieder geval voor mijzelf spreken dat ik me soms
schaam als ik in contact met mensen uit andere culturen
erachter kom hoe weinig ik van die cultuur weet. Dan ben ik
het meest kwetsbaar. Ik wil graag contact, maar ben bang dat
mijn gebrek aan kennis meteen tot gekke fouten leidt. Met een
boek heb ik een zekerheid. Ik kan kiezen wanneer ik wel of niet
uitgedaagd wil worden om mee te gaan. Met een mens bepaalt
de ander wanneer ik mee moet gaan. Dat maakt me angstig en
onzeker. Toch moest ik als vluchteling deze angst overwinnen.
Ik moest opnieuw beginnen in een land als Nederland waarvan
ik nauwelijks iets wist. Behalve de tulpen en de dappere jongen
die zijn vinger in een dijk stopte en het hele dorp redde. Wat heb
ik me soms geschaamd voor de dingen die ik niet wist toen ik
naar Nederland kwam. Om niet te dramatisch te zijn, geef ik een
simpel voorbeeld
AfwasHoe was je af? Eerst met de zeep en daarna flink afspoelen
met water, dacht ik. Kreeg ik te horen: ‘Geen wonder dat jullie
waterproblemen hebben in Iran. We doen het zo, met een bak
zeep en water en dan hupsakee afdrogen’. Laatst gebruikte ik
dit voorbeeld in een van mijn colleges over cultuurverschillen.
Ik stelde de vraag: ‘Hoe doen jullie de afwas?’. Een bijdehante
jongeman antwoordde: ‘In de afwasmachine’. Daar stond ik met
mijn mond vol tanden. Ik had nooit gedacht dat techniek zelfs
cultuurverschillen zou kunnen oplossen
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
88
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Steeds rijkerMijn interculturele ontmoeting met Nederland maakte me
onzeker, kwetsbaar, maar mijn leven werd dag na dag rijker.
Door de ontmoeting met de Nederlandse cultuur werd ik me
steeds bewuster van mijn culturele achtergrond en de wijze van
handelen die zo bepaald was door mijn ervaring binnen de Iraanse
cultuur. Veel Nederlanders die ik in de eerste jaren van mijn
verblijf in Nederland ontmoette, vormden een spiegel voor me
om mijzelf beter te leren kennen en om mij meer te verdiepen in
de cultuur die ik de mijne noemde en de achtergrond die ik als
vanzelfsprekend beschouwde. Deze Nederlandse spiegel deed een
appèl op mij om mijn beperkte horizon uit te breiden en daagde
me uit om een nieuwe wereld toe te laten. Door de ontmoeting
met de Nederlanders en de Nederlandse context heb ik geleerd
zekerheden te betwijfelen en te relativeren. Hierdoor ben ik me
steeds rijker gaan voelen. Dit begon met het durven twijfelen.
TwijfelTwijfel stimuleert om verder te leren en twijfel helpt ons te
bevrijden van wat we te gauw als vanzelfsprekend aannemen.
Want vanzelfsprekendheid biedt zekerheid, maar het beperkt
ook je horizon. Het verlamt je handelen. Je zoekt niet naar
verklaringen voor dingen die gewoon lijken. Wie creatief en
nieuwsgierig is, is bang van vanzelfsprekendheid omdat dit
je ervan weerhoudt nieuwe kennis op te doen. Als dingen
vanzelfsprekend zijn, denk je dat je voldoende weet. Je gaat niet
op zoek.
HabitusDit aspect van vanzelfsprekendheid zit natuurlijk in ieder mens.
We worden als kind opgevoed en opgeleid binnen culturele
grenzen en systemen. Je maakt je bepaalde waarden en normen
eigen en laat je vaak leiden door gewoontes. De pas overleden
Franse socioloog en filosoof Pierre Bourdieu gebruikte de term
‘habitus’ voor het proces waarmee iemand bepaalde elementen
van zijn cultuur internaliseert. Iedereen heeft elementen in
zijn habitus waarvan zij/hij zich bewust is. Je maakt duidelijke
keuzen, verzet je tegen aspecten van de cultuur die je niet
aanstaan. Er zijn ook elementen die je niet altijd even bewust
ervaart, maar die wel sterk doorwerken in je doen en laten.
De ander ontmoetenKennismaken met andere werelden via boeken is een manier om
deze macht van vanzelfsprekendheid te beperken, maar dit blijft,
zoals ik eerder zei, enigszins vrijblijvend afhankelijk van het
tempo en de welwillendheid van de lezer. Een ander persoonlijk
ontmoeten is een ander verhaal. De Joodse filosoof Emmanuel
Levinas drukte dit zo uit: ‘Door de ontmoeting doet ‘het gelaat
van de ander’ een appèl op jou’. De ander vraagt je om reactie en
om reflectie. En dat is de basis voor beweging en verandering.
De ander helpt ons om uit onze beperkte en vastgeroeste
culturele patronen te komen. De ander daagt ons uit om onze
horizon te verbreden. Hierdoor wordt de ander een spiegel die
ons helpt om de beperktheid van onze wereld te verlaten en ons
enigszins te bevrijden uit de macht van vanzelfsprekendheid.
Door mijn ontmoeting met Nederland, als vluchteling uit Iran,
ben ik een horizon rijker geworden. Maar het was meer dan dat.
Horizonversmelting betekent ook dat je keuzes maakt uit de
culturen waar je deel van uitmaakt. In mijn geval zijn dat de
Iraanse en de Nederlandse cultuur.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
89
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Rijker door ontmoetingEen mooi voorbeeld hiervan is een treffende zin waarmee een
Nederlandse vriendin mij ooit confronteerde. Tijdens mijn eerste
studiejaar antropologie had ik regelmatig contact met een
Nederlandse medestudente, maar in het tweede jaar werd ze door
een ziekte getroffen. Ze stopte met haar studie en verhuisde naar
een andere stad. Daarna hadden we een tijd lang geen contact.
Na een jaar of zes ontmoetten we elkaar weer en werd het
contact hersteld. Een keer zei ze tegen mij: ‘Halleh: je bent in de
afgelopen tijd dat ik je niet gezien heb echt veranderd: je bent
zowel Nederlandser als Iraanser geworden’. Ik stond even perplex
van haar zin. Ik kon het niet plaatsen. Hoe was dat mogelijk?
Deze zin heeft me jarenlang bezig gehouden. Later snapte ik pas
dat dit een perfecte vorm is om van een horizonversmelting te
spreken. Je leven wordt rijker door een ontmoeting. Niet omdat
je je eigen cultuur verliest en daarvoor in de plaats een andere
cultuur komt. Nee, je wordt rijker omdat je meer van beide wordt.
Je wordt niet alleen rijker door een nieuwe cultuur eigen te
maken, maar ook omdat je door de bril van deze nieuwe cultuur
reflecteert op je oorspronkelijke gewoontes. En de wijze waarop
je de nieuwe cultuur eigen maakt, hangt ook samen met het
referentiekader van je andere cultuur.
VerplichtingDaarom is dit voorbeeld essentieel als we naar het
integratievraagstuk in Nederland kijken. We zijn vaak geneigd
om in zero-sum termen te denken. Integratie is eerder assimilatie
waarin verwacht wordt dat je jouw oorspronkelijke cultuur loslaat
ten gunste van de Nederlandse cultuur. Er groeit ook steeds meer
afkeer en afstand tussen culturen, angst heerst van beide kanten.
Hierdoor wordt de kans om elkaar te ontmoeten steeds kleiner. Je
laat de ander niet toe en durft je steeds minder kwetsbaar op te
stellen. Integratie is geen verrijking meer, maar een verplichting.
Maar de rijkdom die mijn ontmoeting met de Nederlandse
samenleving mij heeft gebracht, kan ook voor Nederland gelden.
Geen bedreigingMensen met andere culturele achtergronden zijn in staat om de
vanzelfsprekendheden in de Nederlandse cultuur zichtbaar te
maken. Hun anders-zijn kan een spiegel zijn, die helpt om vragen
te stellen bij vertrouwde gebruiken en gewoontes. De ander is
op die manier geen bedreiging maar een verrijking, die helpt om
je cultuur te doorgronden en die je culturele kennis stimuleert.
Deze waardering voor ‘de ander’ is alleen mogelijk wanneer
culturen niet als statisch en homogeen, maar in beweging worden
beschouwd. Deze beweging stelt voor dat culturen veranderlijk
zijn en deze veranderingen zijn de voorwaarden voor de verrijking
van elke cultuur. Maar zoals ik eerder zei, deze persoonlijke
ontmoeting met de persoon van de ander is minder vrijblijvend
dan het lezen van boeken. Je wordt als mens op de proef gesteld.
Er kunnen misverstanden optreden en conflicten voorkomen.
Open staanDaarom is de voorwaarde voor een persoonlijke ontmoeting:
bereid zijn om je kwetsbaar op te stellen, durven twijfelen en
open staan voor de uitdaging. Hiervoor is meer dan durf alleen
nodig. Je moet enigszins vanuit een zekere basis vertrekken
zodat je je kwetsbaar wilt of kunt opstellen. En helaas is het
huidige klimaat in Nederland verre van een situatie die ons
allemaal zekerheid kan bieden. Een zekerheid waardoor we de
ander toe kunnen laten. Er is zoveel angst en zoveel onzekerheid
dat we eerder bang zijn voor de ander dan dat we de ander willen
naderen. En dat is alleen maar jammer, want de ontmoeting der
culturen verrijkt ons leven. En het zal jammer zijn als we onze
horizonversmelting laten beperken tot ontmoetingen met andere
werelden en ervaringen via boeken en niet via mensen die ons
uitdagen en laten reflecteren op wie we zijn geweest, maar
belangrijker nog: wie we willen worden.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
90
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen6.7 Handleidingen voor onderhandelaars in historisch perspectief
W.F.G. Mastenbroek
Ontwikkelingen in emotiemanagement
W.F.G. Mastenbroek is als adviseur werkzaam bij de Holland Consulting Group. Tevens is hij verbonden als hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Moderne handleidingen voor onderhandelaars geven handvatten
als goed luisteren, naar gemeenschappelijke principes zoeken,
doorvragen, openheid verschaffen over achterliggende belangen
en alternatieven inventariseren. Op deze wijze komen we tot
win-win uitkomsten. De praktijk is evenwel minder simpel. Daar
waar meningen verschillen en ieder eigen belangen nastreeft,
worden machtsspelletjes gespeeld. Fricties, oplopende spanningen,
impasses en pressies van de achterban horen erbij. Al gauw
beginnen emoties op te spelen en zijn de mooie handvatten
vergeten. Juist op het gebied van emoties zijn we zeer onhandig.
En dit is nu net het gebied waar moderne handleidingen weinig
aandacht aan geven. Vroeger was dit heel anders.
Emoties krijgen in handleidingen uit vorige eeuwen juist veel
aandacht. De lessen uit die tijden zijn eenduidig: beteugelen,
beheersen, controleren, verheimelijken en verbergen. Het is alsof
we deze lessen zo goed hebben geleerd dat de emoties verdwenen
zijn. Onzin natuurlijk. Als je er oog voor hebt, zie je tijdens elke
vergadering weer talloze uitingen: mokken, prestigieus geklets,
lichtgeraakt en defensief optreden, krampachtig in de plooi blijven,
dichtklappen, cynische opmerkingen, nijdig in de rede vallen,
zeuren over procedures, je niet laten kennen. Het zijn allemaal
activiteiten waar vaak sterke emoties in het geding zijn. Hoe
onhandig we hier ook mee omgaan, toch mogen we blij zijn dat de
vroeger reëel bestaande risico’s van plotselinge aanvallen, wilde
dreigementen en tirannieke vernederingen ons doorgaans bespaard
blijven.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
91
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Wat ik bedoel, is dat onderhandelen kan worden gezien in het
perspectief van een civilisatieproces met verschillende vormen
van emotiemanagement. Handleidingen voor onze tijd om dit
emotiemanagement bij het onderhandelen en vergaderen te
regelen, bestaan nog niet. Ik denk ook niet dat dit mogelijk is.
Tegelijk zijn ontkennen, negeren en krampachtig gedoe wel zeer
beperkte manieren om met emoties om te gaan. Om beter te
begrijpen wat hier allemaal speelt, geeft een historisch perspectief
houvast. Ik zal dit als aanloop gebruiken voor een handleiding die
het hanteren van emoties naast een serie andere handreikingen de
nodige aandacht geeft.
Geweld, tirannie en vernederingTacitus verhaalt de onderhandeling van de Batavieren met de
Romeinen, ergens in de huidige Betuwe. Dit is het eerste verslag
van een onderhandeling op onze bodem, d.d. 71 na Christus.
Men onderhandelt op een brug en de brug is in het midden
opgebroken. Waarom denkt u? Om de kans op geweld uit te
bannen. Onderhandelen op bruggen, vanuit boten of vanaf de
oevers van rivieren is in Europa normaal tot in de 17e eeuw. Tot
in het begin van de 19e eeuw blijft dit voorkomen.
Het is eigenlijk iets zeer bijzonders dat we zonder geweld of
vluchtgedrag conflicterende belangen kunnen bijleggen. Met dit
vermogen worden we in ieder geval niet geboren. In de loop van
onze geschiedenis hebben we hier en daar geleerd de normaal
fel oplaaiende emoties en driften te beteugelen. Zijn die emoties
daarmee helemaal verdwenen?
De eerste in Europa geschreven handleiding over onderhandelen
is van de hand van Rosier, bisschop van Toulouse. Ze verschijnt in
1436 (Rosergio, 1436-1905). Rosier pleit er voor dat men niet:
- voortdurend de tegenpartij probeert te tiranniseren;
- de spot drijft met iemands religie;
- zichzelf continu op de borst klopt;
- zijn woede de vrije loop laat.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
92
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Rosier is een voorloper. Een terugkerend thema is ‘equanimitas’.
Gelijkmatigheid van stemming en beteugeling van driften zijn de
kenmerken bij uitstek voor een kundig onderhandelaar. Geweld,
leugen en bedrog blijken telkens weer de onderlinge relaties
te beheersen. Toch is er in stedelijke centra, aan vorstenhoven
en in het toenemende diplomatieke verkeer een tendens tot
emotiebeteugeling en beschaafder gedrag. Deze ontwikkeling op
het gebied van onderhandelen wordt goed zichtbaar in het werk
van de Franse diplomaat François de Callières (1645-1717), die
in 1716 een handleiding voor onderhandelaars schreef (‘De la
manière de négocier avec les Souverains’). Deze handleiding wordt
tot op de dag van vandaag nog gebruikt. Tot in het begin van
deze eeuw was het een standaardhandboek aan elke diplomatieke
academie. De openingszin van zijn verhandeling spreekt voor
zich.
‘De kunst van het onderhandelen is zo belangrijk dat het lot van
de grootste staten vaak afhangt van het goede of slechte gedrag en
van de mate van bekwaamheid van de onderhandelaars die ingezet
worden.’ (De Callières, 1716:1).
Hij beschrijft verschillende soorten gedrag die essentieel zijn voor
onderhandelaars. Kort samengevat:
- gokkers;
- dronkaards;
- opvliegende, hartstochtelijke figuren;
- mensen die zich grillig gedragen en onhandelbaar zijn;
- lieden die zich afgeven met duistere individuen en die zich
te buiten gaan aan lichtzinnig amusement.
Callières aanbevelingen zijn opmerkelijk. In onze tijd zijn het
eigenlijk open deuren. In Callières’ tijd was dit kennelijk nog
lang niet het geval. Men moest dit nog echt leren! Het was
nieuw. Callières moest echt goed uitleggen en benadrukken dat
bovenvermelde gedragingen de prestaties niet ten goede zouden
komen.
Toenemende zelfbeheersingIn de tweede helft van de achttiende eeuw, twee generaties
na Callières, verschaft een andere Franse auteur (Félice,
1788) nog meer richtlijnen met betrekking tot de kunst van
het onderhandelen. Hij ziet onderhandelen als een ‘recente’
vaardigheid die samenhangt met de ontwikkeling van sterkere
interdependenties.
‘‘Alleen in het hedendaags Europa, waar de inwoners sterk verenigd
zijn door overeenkomstige gewoonten, een gedeelde godsdienstige
basis, frequent handelsverkeer en voortdurende intellectuele
communicatie, is het onderhandelen verheven tot een kunst en
heeft het zich gestabiliseerd.’ (Félice/Zartman, 1976:.60)
‘Hoe het ook mag zijn, de gewoonte om zonder onderbreking te
onderhandelen, of in elk geval de mogelijkheid op elk willekeurig
moment, heeft het onderhandelen op staatsniveau complexer
gemaakt. De vertragingen die dit gebruik oplegt aan staatszaken
vereisen een grotere vasthoudendheid, meer geduld en een zekerder
beheersing van de hartstochten dan noodzakelijk zou zijn bij een
vlottere onderhandeling. De gewoonte om zonder onderbreking
te onderhandelen maakt vertrouwd met alle listen die politici
gebruiken om elkaar voor de gek te houden en de traagheid ervan
verschaft alle tijd die nodig is om die listen te gebruiken om zowel
elkaar af te matten als te verrassen. Er is voortdurend gelegenheid
om de sentimenten van anderen te peilen, te onderzoeken en te
misbruiken.’ (Félice/Zartman, 1976: 60)
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
93
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Volgens Félice moet een onderhandelaar:
- de driften en hartstochten van zijn tegenstanders leren
kennen;
- zijn emoties verbergen, andere emoties veinzen;
- oprecht zijn;
- leren door de maskers van anderen heen te kijken;
- confrontaties uit de weg gaan, doen alsof hij instemt; hij
moet niet overgaan tot openlijke overreding: ‘de kunst van
het insinueren’;
- onderhandelen niet verwarren met intrigeren;
- zich bewust zijn van de rol van emoties zoals verontrusting,
angst, moed, twijfel, hartstocht.
We signaleren een wat kronkelige combinatie van oprechtheid
en veinzerij. Net als bij Callières is de uitvoerige worsteling met
emoties opvallend:
‘Mensen worden uitsluitend door gevoelens gedreven. Zelfs aan
handelingen die op het eerste oog het verst verwijderd lijken van
wat men gewoonlijk emotionele handelingen noemt, ligt een
verborgen emotioneel motief ten grondslag’ (Félice/Zartman,
1976: 49).
‘Als we de emoties van anderen willen domineren, moeten we
onze eigen emoties de baas zijn. Anders zullen we altijd overijld
handelen; we zullen niet in staat zijn het juiste moment af
te wachten of de goede gelegenheid aan te grijpen, omdat we
meegesleept worden. Wij zullen niet in staat zijn gebruik te maken
van voorzichtige insinuaties en innemende woorden. Onze emoties
zullen anderen tot voorzichtigheid jegens ons manen en zullen
denkbeeldige belangen creëren die we vaak niet echt hebben. Ze
zullen ons blind maken voor de middelen die we moeten gebruiken
en de manieren waarop ze te gebruiken zijn. Jazeker, een man
die wenst te slagen bij onderhandelingen moet in staat zijn zijn
emoties zover te verbergen dat hij koel lijkt terwijl hij overspoeld
wordt door verdriet en kalm terwijl hij overmand wordt door
hartstocht. Aangezien het onmogelijk is alle emotie te elimineren
- het zou zelfs gevaarlijk zijn om geheel vrij van emotie te zijn
- moet men tenminste leren emotie in toom en uit het zicht te
houden. Het kan vaak nuttig zijn om over te komen als overmand
door emotie, maar dan wel een andere emotie dan die werkelijk
speelt. Een geëmotioneerd man geeft de hoop dat hij overgehaald
kan worden, terwijl de gereserveerde man anderen op hun hoede
doet zijn. In feite leidt de man die emoties voorwendt degenen die
proberen de overhand te krijgen, af. Zulke acties zijn toegestaan en
op geen enkele wijze in strijd met correct gedrag (Félice/Zartman,
1976: 53).
Beteugeling van impulsenHet werk van Rosier, Callières en Félice laat samenlevingen
zien waarin de primaire driften minder beheerst zijn.6 De
aanwezigheid van ongereguleerde impulsen is veel sterker dan
tegenwoordig. Het gedragsrepertoire is ongeremder en minder
complex. Tegelijk getuigen deze auteurs van veranderingen. De
worsteling met de primaire affecten wordt sterker. Veranderingen
in de interdependenties vereisen blijkbaar de onderdrukking van
primaire affecten en het veinzen van emoties. Weten dat anderen
hetzelfde doen, maakt het onderscheid tussen onderhandelen
en elkaar voor de gek houden soms klem, tenminste vanuit een
eigentijds perspectief. Het kan een nogal slinkse en onhandige
manier lijken om met elkaar om te gaan. Maar het kan ook
worden gezien als een stadium in het proces van het bedwingen
van de eigen affecten en dus als zeer toepasselijk en beschaafd
gedrag in die specifieke periode. We hebben het immers over
affecten, die van het ene moment op het andere bedrog, geweld
of een blinde vlucht teweeg kunnen brengen. Zolang er weinig
zekerheid is, dat er wederzijds een voldoende niveau van
zelfbeheersing bestaat, is men eenvoudigweg fysiek niet in staat
tot onderhandelen.
De geciteerde verhandelingen over onderhandelen maken
deel uit van een bredere maatschappelijke ontwikkeling.
Andere gedragsregels doen hun intrede. Wat zijn de krachten
achter deze ontwikkeling? Elias (1939) wijst op de groeiende
interdependenties en de toenemende verdichting van de
netwerken die mensen samenbinden. Vanaf de middeleeuwen werd
dit proces in West-Europa versneld door de toenemende
6 Voor een uitgebreidere beschrijving van de historische
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
94
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
wisselingen in gedrag en affectuitingen worden steeds vaker
automatisch getemperd. De noodzaak verder te denken dan het
moment noopt hiertoe. Onmiddellijke lusten worden geleidelijk
onderdrukt. Een toegeven eraan leidt tot te grote onlust in de
periode erna. Nadenken op langere termijn over handelingen en
effecten ervan, constantere beheersing van spontane opwellingen,
het zijn aspecten van de veranderingen, die zich met de toename
van de interdependenties tussen mensen verbreiden. Enkele
implicaties van deze ontwikkeling voor het onderhandelen zijn
weergegeven in figuur 1 ‘Krachtenveld van primaire impulsen’.
We zien een schematisch overzicht van het eenvoudiger
gedragsrepertoire dat prevaleerde in een vroeger stadium van de
ontwikkeling van onderhandelingsvaardigheden.
Figuur 1: Krachtenveld van primaire impulsen
ontwikkeling van het onderhandelen zie: Mastenbroek, 1997.
monopolisering van twee beslissende machtsbronnen, te weten
de belastingen en het leger in handen van een paar belangrijke
heersers. Elias geeft een precieze beschrijving van de meer
geremde en beheerste manieren die men nodig heeft om
prestige op te bouwen en om machtsposities te verwerven in de
opbloeiende commerciële en politieke centra.
Een andere stimulans tot grotere voorzichtigheid en een
doorgaande beteugeling van affecten was de noodzaak voor
mensen om machtsposities te consolideren door zich te
onderscheiden via beheerster gedrag en door zorgvuldig te
vermijden om degenen met meer macht te provoceren. Plotselinge
toevoegen
samenwerken
inschikkelijk
vechten
dominantie
arrogantie
vermijden
onderdrukken
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
95
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Deze drie fundamentele impulsen kunnen worden gezien als de
meest eenvoudige reacties in interactie. Ze kunnen ook worden
beschouwd als het repertoire van reacties die het meest direct
samenhangen met het biologisch overleven.7 Mensen hebben het
unieke potentieel om deze primaire impulsen te onderdrukken en
ze te verhullen, te maskeren en te transformeren in een eindeloze
hoeveelheid variaties. Zij zijn flexibel in hun gedragsreacties.
Mensen zijn ook in staat ‘gecombineerd’ gedrag te ontwikkelen
of zelfs gedrag dat buiten deze driehoek van basisimpulsen valt.
Kortom gedrag kan geremder en beheerster worden. Het slaat niet
langer zo gemakkelijk door naar één van de drie uitersten, zoals
geformuleerd in figuur 1. Er zijn ook minder abrupte en grillige
wisselingen.8 Het is constanter. Dit is een grote verandering
vergeleken met de situatie waarin spanningen veeleer door
openlijk geweld worden opgelost. Terugvallen in ‘vechtgedrag’
komt steeds minder voor. Een tijd lang zien we nog het duel en
de sluipmoord in plaats van directe gewelddadige confrontatie.
Geleidelijk aan worden de autoriteiten meer en meer succesvol,
ook in het onderdrukken van deze al meer verfijnde manieren
om met strijdige belangen om te gaan. Subtiele manipulaties
en slinkse intriges zijn dus eigenlijk nog weer verfijndere
manieren om met verschillende belangen om te gaan. Het is een
volgende fase in het beschavingsproces naar andere vormen van
onderhandelen.
7 Deze primaire neigingen vinden we terug bij tal van andere
auteurs. Ik noem hier alleen het werk van Horney (1945), die onder
de ‘schillen’ van geleerd gedrag telkens drie basistypen signaleert:
‘moving against’ (vechten), ‘moving toward’ (toegeven) en ‘moving
away’ (vermijden).
8 Wij lijken van deze gedragingen gescheiden door een groot aantal
generaties. Dit lijkt want ieder kan deze ontwikkeling nog naspeuren
in de eigen ontwikkeling. Voor zover vergeten kunnen we deze
ontwikkeling bij elk opgroeiend kind weer zien.
‘Controlled decontrolling’Geen emoties tonen en een ‘pokerface’ opzetten zijn nog steeds
gangbare onderhandelingstactieken. Tegelijkertijd is er de
tendens zich bewuster te worden van de potentiële gevolgen van
dit soort gedrag. Het wekt wantrouwen op en het veroorzaakt
formeel en berekenend gedrag aan de andere kant van de
tafel. Stukje bij beetje worden geloofwaardigheid en acceptatie
aangetast. Een ander effect is zelfs nog negatiever. Men wordt
vlak en afstandelijk in optreden en uitdrukkingsvermogen.
Creativiteit en flexibiliteit worden niet gestimuleerd. Verborgen
vijandigheid kan zich opkroppen. Sommige onderhandelaars zijn
zich scherp bewust van deze gevaren. Voor hen is de uitdaging
geleidelijk meer openheid en directheid over hun belangen en
gevoelens te ontwikkelen, maar voorzichtig en op gecontroleerde
wijze. We zien een zich nog steeds doorzettende ontwikkeling
naar een grotere vermenging van impulsen. Wij ontwikkelen
vaardigheden om een hogere spanningsbalans tussen individuele
belangen en wederzijdse afhankelijkheid te hanteren. Wij
leren directer en meer uitgesproken te zijn én respectvoller
en flexibeler. Meer open en directe manieren van omgaan met
elkaar worden mogelijk dankzij een patroon van stabielere en
meer gedifferentieerde zelfbeheersing. Mensen zijn minder snel
verontwaardigd als andere er andere meningen en belangen op
nahouden. Ze voelen zich ook minder bedreigd en aangevallen.
Ze zijn juist in staat openhartigheid en ongedwongen gedrag
te waarderen. Zij ervaren dit niet langer als provocerend.
Vooral wanneer deze meer directe en meer ontspannen houding
gecombineerd wordt met de openlijke erkenning van verschillende
belangen en met het creatief en flexibel zoeken naar een uitweg.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
96
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Informaliteit en directheid worden steeds belangrijker om
vertrouwen te ontwikkelen (Wouters, 1990). Formeel optreden
en strikte onderdrukking van emoties zijn botte manieren
van beheersing. Wanneer beheersing van de emoties meer een
tweede natuur wordt, is er ook minder noodzaak voor formele
onderhandelingstechnieken. Deze verworden tot hinderlijke
tradities, die een meer directe en flexibele aanpak in de weg
staan. Deze ontwikkeling gaat steeds verder, waarbij grote
verschillen tussen mensen bestaan. Wij zijn geleidelijk aangeland
in een stadium waarin we in staat zijn het arsenaal aan effectieve
gedragingen, de mogelijke obstakels en valkuilen en effectieve
stappen en technieken te benoemen. De handleiding waar ik dan
bij uitkom, wordt hierna samengevat.
Onderhandelen als vier typen activiteitenHistorische kennis verhoogt ons begrip. Maar beter begrip is
niet voldoende. Is het mogelijk moderne lessen en een historisch
perspectief samen te voegen in een bondig en integrerend
model; een model dat naast begrip óók hulp biedt in de praktijk?
Mijn eigen onderzoek leidde tot de ontwikkeling van een
model, gebaseerd op de differentiatie van verschillende soorten
activiteiten bij het onderhandelen:
1. eigen belangen en inhoudelijk voordeel realiseren;
2. de machtsbalans beïnvloeden;
3. een constructief klimaat stimuleren;
4. procedurele flexibiliteit verkrijgen.
Ik heb deze activiteiten beschreven in de vorm van schalen. De
activiteiten zijn manieren om de spanning tussen eigen belang en
wederzijdse afhankelijkheid zoals ervaren door onderhandelaars,
te hanteren. We zullen ze verduidelijken door een aantal
onderhandelingstechnieken volgens de vierdeling te ordenen.
1. Eigen belangen en inhoudelijk voordeel realiseren
Overtuigende presentatie van feiten, ‘wisselgeld’ creëren,
kleine concessies opblazen, met tijdslimieten werken,
het op een impasse aan laten komen, met een voordelig
voorstel komen, vasthouden aan eigen belangen en
uitgangspunten.
2. Machtsbalans beïnvloeden
Vooral voordelige feiten belichten, laten merken dat men
alternatieven voor de huidige relatie achter de hand heeft,
manipulerende gesprekstechnieken, af en toe proberen te
overbluffen en door te drukken, het initiatief nemen en
houden.
3. Constructief klimaat stimuleren
Informele en ongedwongen contacten bevorderen, humor,
interesse tonen voor persoonlijke zaken, consistent
optreden, iets laten merken van de wederzijdse
afhankelijkheid. Uitkijken voor het berokkenen van
gezichtsverlies, rolgedrag van de persoon onderscheiden.
4. Procedurele flexibiliteit verkrijgen
Nieuwe informatie zoeken, alternatieve oplossingen
doornemen, vragen stellen, ‘proefballon’ oplaten, schorsen
en informeel polsen over ideeën, brainstormen, hardop
denken over voorlopige voorstellen, ‘studieoverleg’
inlassen, ‘platform voorstel’ gebruiken
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
97
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Hier volgt nog een uitgebreidere beschrijving van de vier typen
activiteiten door ze weer te geven op een schaal met allerlei
alternatieven. U kunt uw eigen gedrag in bepaalde situaties, of
het gedrag van uw onderhandelingspartners, toetsen aan de vier
schalen.
Gemengd onderhandelenZowel in theorie als in de praktijk worstelen we met deze
differentiatie. Sommige auteurs zien onderhandelen als behendig
vechten. De titels van hun boeken spreken voor zich: ‘De
onderhandeling winnen’, ‘De onderhandelaar: een handboek voor
winnaars’, ‘Winnen door intimidatie’. Een recente benadering
prefereert het win-win perspectief, dat zich veel meer richt
op samenwerking. Deze benadering verwaarloost belangrijke
zaken als het gebruik van macht, de functie van impasses en de
doorgaande pressie om voordeel te behalen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
98
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
1. De eigen belangen realiseren: toegeeflijkheid versus bikkelhard
1 2 3 4 5
Toegeeflijk, concessiebereid Standvastig, op de proef
stellen
Keihard, koppig
Ik presenteer mijn
argumenten open voor
discussie en aanpassing.
Feiten en argumenten worden
stevig gepresenteerd, maar
marges zijn vanzelfsprekend.
Ik breng mijn standpunten en
argumenten als onaantastbaar.
Ik accepteer de belangen van
de ander zoals ze worden
omschreven.
Ik voel de ander aan de tand om
zijn primaire belangen te leren
kennen.
Ik probeer de belangen van de
ander onderuit te halen of te
bagatelliseren.
Ik bevorder een soepel
uitwerken van een compromis
door genereuze concessies.
Concessies horen bij het spel,
maar ik laat het rustig op een
impasse aankomen.
Tendens tot het forceren van
crisissituaties door een definitieve
positiekeuze.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
99
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
2. Machtsbalans beïnvloeden: weinig verweer versus bazig
1 2 3 4 5
Weinig verweer Een zeker evenwicht bewaren Agressief, willen onderwerpen
‘Gunstige feiten’ worden
nauwelijks gebruikt, voor
pressie deins ik terug.
Ik probeer de balans te
beïnvloeden door feiten en
gedoseerde pressie.
Beïnvloeding van de balans door
dreigen, manipuleren, verwarren
en arrogant optreden.
Als ik uitgedaagd word, bijt ik
gauw van me af.
Als ik uitgedaagd word reageer
ik in verhouding tot de zaak.
Als ik uitgedaagd word val ik aan.
Nauwelijks belangstelling voor
alternatieven voor de relatie.
Ik ben attent op alternatieven
om de eigen positie binnen e
huidige relatie te versterken.
Ik stel me op alsof ik bij de minste
moeilijkheid de relatie verbreek en
talloze alternatieven bij de hand
heb.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
100
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
3. Constructief klimaat opbouwen: persoonlijk versus vijandig
1 2 3 4 5
Persoonlijk, vertrouwelijk Geloofwaardig, solide Geïrriteerd, onberekenbaar
Ik vertrouw op persoonlijke
innemendheid en joviaal
gedrag.
Ik streef naar een informele
relatie, ik ben geïnteresseerd in
persoonlijke achtergronden.
Afstandelijk, formeel gedrag,
snel geïrriteerd, verongelijkt en
achterdochtig.
Ik neig tot grappen. Neiging tot gebruik van enige
humor.
Neiging tot sarcasme.
Mijn houding is er een van:
‘Uw belang is mijn belang’.
Mijn houding drukt uit: ‘Hoe
kunnen wij hier uitkomen?’
Onafhankelijke houding: Wat kan
ik hier uithalen?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
101
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
4. Flexibiliteit verkrijgen: explorerend versus ontwijkend
1 2 3 4 5
Beweeglijk, actief, op zoek
naar achtergrondinformatie
Rustig, geduldig Vermijdend, afwachtend,
afstandelijk
Ik creëer alternatieven. Ik sta open voor
alternatieven.
‘Meer van hetzelfde’ ik kan star
overkomen.
Improviserend, benut
nieuwe kansen, kan
impulsief overkomen.
Ik neem enige tijd om nieuwe
kansen te analyseren.
Ik hou vast aan het vertrouwde.
Ik kijk graag de kat uit de
boom.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
102
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
De scheiding in ‘win-lose’ versus ‘win-win’ is een terugkerend
thema in de onderhandelingsliteratuur. Eigenlijk zien
we nog steeds de verbondenheid met de meer primitieve
onderhandelingsstijlen uit figuur 1 terugkomen. Gangbare
variaties zijn ‘competitief versus coöperatief’ en ‘distributief
versus integratief’. Lax en Sebenius (1986) beginnen deze
scheiding te overstijgen. Keer op keer signaleren zij in de
praktijk van het onderhandelen de vermenging en gelijktijdigheid
van ‘claiming and creating value’. Het claimen van waarde
kan het creëren van waarde overwoekeren. Maar het is nu net
goed onderhandelen om dat niet te laten gebeuren! Intensief
worstelen Lax en Sebenius met het vraagstuk van de koppeling
en vermenging van ‘claiming and creating’. Het differentiëren van
onderhandelen in vier activiteiten stelt ons in staat het gedrag
te specificeren, dat nodig is om met deze menging om te gaan.
Een naïeve onderhandelaar heeft nog net geleerd zijn gedrag en
emoties te differentiëren. Zijn activiteiten zijn meer geclusterd
rond de basisimpulsen, zoals die beschreven zijn in figuur 1.
Bijvoorbeeld: als hij vasthoudt aan zijn belangen, zal hij de
neiging hebben zich geïrriteerd en verongelijkt te gedragen. Hij
wil scoren en heeft de neiging om steeds maar door te hameren
op één spoor. Zijn harde houding zal nog harder overkomen dan
strikt noodzakelijk is. Figuur 2 geeft dit profiel weer.
Figuur 2: De competitieve benadering
Belangen toegeeflijk hard
Macht weinig willen verweer domineren
Klimaat joviaal vijandig persoonlijk formeel
Flexibiliteit explorerend receptief vermijdend
Deze stijl leidt tot escalatie en stimuleert een continue strijd.
Een alternatieve mogelijkheid is om meer te investeren in de
ontwikkeling van het klimaat en in persoonlijke en vriendelijke
verhoudingen. Dit is gemakkelijk te combineren met explorerend
gedrag. Macht wordt niet langer gezien als een belangrijk punt.
Bij de meer naïeve onderhandelaar zien we wederom de neiging
tot een zekere mate van ‘besmetting’; hij neigt óók op het gebied
van de belangen tot een toegeeflijker en meer coöperatieve
houding. Dit profiel wordt weergegeven in figuur 3.
Figuur 3: De coöperatieve benadering
Belangen toegeeflijk hard
Macht weinig willen verweer domineren
Klimaat joviaal vijandig persoonlijk formeel
Flexibiliteit explorerend receptief vermijdend
Deze stijl lokt exploiterend gedrag uit. Het is te gemakkelijk voor
de tegenpartij om concessies binnen te halen en het coöperatieve
gedrag van de andere kant uit te leggen als onvermijdelijk, gezien
de goed onderbouwde, constructieve claims en voorstellen die
men zelf doet.
Een derde mogelijkheid is een nogal passieve beheerste en
onderdanige stijl. Deze stijl benadert de coöperatieve variant,
behalve dat gedrag op de flexibiliteitsschaal meer geremd en
passief is. Elk van deze drie stijlen clustert rond één van de
impulsen uit figuur 1. Deze stijlen kunnen gezien worden als
stadia in de ontwikkeling van onderhandelingsvaardigheden.
Zeer frequent worden wij geblokkeerd in deze ontwikkeling.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
103
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
We blijven vastzitten in een bepaald gedragspatroon. Ervaren
onderhandelaars kennen soms heel goed de overblijfselen en
fixaties uit een eerder stadium in hun eigen gedrag. Aldus hebben
zij soms inzicht in hun eigen eenzijdigheden en handicaps.
Tot wat voor benadering leidt dit nu? Welnu, de onderhandelaar
die in staat is te differentiëren tussen de vier soorten activiteiten,
richt zijn vasthoudendheid op zijn inhoudelijke belangen. Hij
realiseert zich dat een sfeer van irritatie zijn positie niet zal
versterken, integendeel! Bovendien maakt de continuïteit van de
relatie het in zijn eigen belang om de relatie positief te houden.
Hij realiseert zich ook dat punten scoren en anderen in een hoek
drijven niets te maken hebben met onderhandelen. Tevens is hij
er zich van bewust dat wederzijdse afhankelijkheid misschien
voordelen kan betekenen voor alle betrokken partijen, dus weet
hij hoe hij opties en alternatieven kan exploreren zonder toe te
geven. Figuur 4 geeft deze gemengde benadering weer.
Figuur 4: De gemengde benadering
Belangen toegeeflijk hard
Macht weinig willen verweer domineren
Klimaat joviaal vijandig persoonlijk formeel
Flexibiliteit explorerend receptief vermijdend
Deze gemengde en gedifferentieerde benadering bouwt voort
op de driehoek ‘vechten’, ‘vermijden’ en ‘toegeven’, zoals
beschreven in figuur 1. Wij worden veelzijdiger in onze keuze
tussen agressie en coöperatie door te differentiëren tussen de
belangen die op het spel staan, de balans tussen mensen in
termen van macht en afhankelijkheid en de persoonlijke relaties.
We leren zelfs te ontsnappen aan de driehoek door exploratieve
vaardigheden te ontwikkelen als alternatieven voor vermijding
en beheersing. Door dit gedragsrepertoire te ontwikkelen,
worden mensen flexibeler. Men voelt zich minder gedwongen tot
rigide en eenzijdige actie. Gedrag wordt ook meer voorspelbaar,
omdat er minder noodzaak is plotseling over te schakelen
naar andere extremen. We hebben alternatief gedrag tot onze
beschikking, meer gedifferentieerd en gemengd. Deze benadering
is gekenmerkt door een specifieke ontkoppeling van verschillende
relatieaspecten. Zijn er vuistregels om deze ontkoppeling uit te
drukken? Wat vindt u van de volgende?
- Combineer vasthoudendheid met tact.
- Verwar het opkomen voor uzelf niet met drammen en
doordrukken.
- Wees flexibel én hard.
- Onderscheid de zaak van de persoon.
- Een goede relatie ontwikkelen is iets anders dan vriendelijk
en inschikkelijk optreden.
- Goed luisteren en mogelijke oplossingen inventariseren,
heeft niets te maken met vriendelijk doen of inleveren.
Deze vuistregels drukken alle iets uit van de gemengdheid van
effectief onderhandelen. Van de talloze vuistregels vind ik deze
de psychologische kern van effectief onderhandelen het beste
uitdrukken. Tegelijk krijgen ze pas hun echte betekenis als ze een
bepaalde grondhouding stimuleren. Bedoeld is een grondhouding
van soepele zelfbeheersing gekenmerkt door tolerantie voor een
verscheidenheid van soms tegenstrijdige impulsen naast elkaar.
Dit betekent dat we in contact blijven met onze eigen gevoelens
en dat we ze gebruiken als antennes om te weten wat er aan de
hand is.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
104
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
De meest recente handvattenDe ontwikkeling van het onderhandelen zoals tot dusver
behandeld, is samen te vatten in twee schijnbaar tegengestelde
bewegingen.
1. Formalisering: toenemende disciplinering en beheersing van
driften; normering van gedrag en manieren.
2. Informalisering: minder hoekig, meer variatie in optreden, de
onderhandelingen aangenamer inkleden.
Op dit moment loopt de tendens tot informalisering het
meest in het oog. Het moet opener, spontaner en directer.
Niemand heeft zin in ‘kromme-tenen-gedoe’. Handleidingen in
managementbladen signaleren deze verschuiving. Ik geef een paar
voorbeelden uit Intermagazine (mei 1991) over de zakenlunch.
Door de wol geverfde zakenlieden geven tips over hoe men zich
het beste kan gedragen:
- een zekere losheid van optreden;
- niet op de wijnkaart studeren, de ‘wijn-act’ is voorbij;
- geen ingewikkeld gedoe met creditcards;
- neutraal gedrag is een houding voor beginners;
- hoe meer persoonlijkheid, hoe sterker de machtspositie.
Met dit laatste punt wordt gedoeld op onbevangen en direct
gedrag. Jezelf durven zijn, natuurlijk, ongekunsteld optreden.
Allerlei formele regels komen op de tocht: ‘Beter een regeltje
overschrijden, dan geheel onnatuurlijk en ongemakkelijk te
zitten wezen. Want alleen als je jezelf op je gemak voelt, kun je
de ander op z’n gemak stellen en daar draait het toch allemaal
om’.
Gaan we er dus met elkaar een ongedisciplineerd zootje van
maken? Welnee, want ook de disciplinering en normering worden
nog steeds sterker. Dat valt wellicht minder in het oog. Maar let op!
- ‘Kom nooit of te nimmer ergens hijgend binnen. Beter tien
minuten te laat “cool and collected” binnenlopen, dan op
tijd en buiten adem. Hijgen betekent: deze man heeft de
zaak niet onder controle.
- Maak vooral niet te veel notities. Veel schrijven betekent:
deze man is bang dingen te vergeten. Of : deze man heeft
geen mandaat, moet gedetailleerd rapporteren.
- Let op de man die tijdens belangrijke besprekingen de ogen
laat afdwalen naar een mooie secretaresse, die is kwetsbaar’.
Aldus een rubriek over de do’s en dont’s van het zakenleven
(Intermagazine, november 1988). Gedetailleerde, eigenlijk vrij
vinnige gedragsregels en tegelijk los en ongedwongen, kan
dat samengaan? Kennelijk wel! We zien hier de dwang tot het
ongedwongene, met op een andere manier dan vroeger allerlei
‘kleine’ krachtmetingen tussen mensen om te laten zien dat ze
het snappen, dat ze erbij horen.
Wat betekent dit voor het onderhandelen? Het betekent dat we
steeds soepeler, ogenschijnlijk strijdige elementen in onze relaties
zullen leren hanteren: flexibel én vasthoudend, informele relaties
én weerbaar, ruimte voor gevoelens én discipline, eigen belangen
vasthouden én er gezamenlijk uit willen komen.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
105
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Werven van Intercultu-rele compe-
Dit type gedrag sluit goed aan bij relatiepatronen van grote
wederzijdse afhankelijkheid. Het past ook bij dichte netwerken,
waarin nieuwe combinaties en vlotte afspraken, gebaseerd
op vertrouwen, voordeel verschaffen. Vertrouwen kunnen
creëren en op betrouwbaarheid kunnen testen zijn belangrijk.
Continuïteit in de relatie, het belang van een solide reputatie en
van geloofwaardigheid dwingen in de richting van betrouwbaar
gedrag. De laatste lakmoesproef wordt dan: hoe steekt iemand
in zijn vel, flikt hij geen kunstjes, zijn er geen dubbele bodems,
worden er geen spelletjes gespeeld, voel ik me op mijn gemak.
Informeel, direct en ongedwongen gedrag geeft sneller uitsluitsel
op deze vragen. Formeel, beheerst, correct, afstandelijk, dominant
of alleen maar aardig optreden wordt dan steeds meer een
handicap. Het geeft in ieder geval te denken.
SlotWe hebben de ontwikkeling van onderhandelingsvaardigheden
als een toenemende differentiatie in gedragsreacties en emoties
beschreven. We hebben deze differentiaties in kaart gebracht
door vier typen van activiteiten te onderscheiden. Hoekig gedrag,
ongeremd verbonden met primaire impulsen, wordt minder. Een
gelijkmatiger en striktere beteugeling van affecten gaat hand in
hand met een toenemende verscheidenheid aan gedragswijzen.
In een bepaald stadium maakt deze strakkere beheersing een
ontspanning mogelijk in de richting van flexibeler en directer
onderhandelen: ‘controlled decontrolling’. Dit bevordert weer het
vertrouwen en ook de creativiteit. Flexibel zoekgedrag kunnen
we vermengen met vasthoudendheid. We leren weerbaarheid te
combineren met een ontspannen gespreksklimaat. Dit proces is
nauw verbonden met de historische ontwikkeling van dichtere
netwerken waarin we op een meer continue basis participeren.
Dit is de structurele drijfkracht achter het proces van veranderend
onderhandelingsgedrag.
Meer informatieHet hier beschreven model is verder uitgewerkt in de vorm van
tips, technieken en persoonlijk gerichte checklists, waarmee de
lezer de eigen onderhandelingsstijl en die van anderen beter kan
inschatten. Mastenbroek, W.F.G. (1995). Vaardiger onderhandelen.
Holland Business Publication.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
106
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
tentie voor leraren-opleidingen
Literatuur
Callières, F. de (1963). De la manière de négocier avec les
souverains. Brunet, M. Paris, Available in English: On the manner
of Negotiating with Princes. Translated by Whyte, A.F. University
of Notre Dame Press, Parijs. Ook: Keens-Soper, H. en Schweizer, K.
(eds.) (1983). The art of diplomacy. Leicester.
Elias, N. (1982). Het civilisatieproces - Sociogenetische en
psychologische onderzoekingen. Het spectrum Utrecht.
Elias, N. (1963). Die höfische Gesellschaft. Berlijn. Ook in het
Engels: Elias, N. (1983). The court society. Oxford.
Félice, F. de (1778). Des negotiations, ou de l’art de négocier,
in: Dictionnaire de justice naturelle et civile: code de l’Humanité,
ou la Législation universelle, naturelle, civile et politique
comprise par une société de gens de lettres et mise en ordre
alphabétique par Félice (Yverdun). Universities of Naples and of
Berne. Gedeeltelijk in het Engels vertaald: Zartman, W. (1976).
(Negotiations, or the art of negotiating). The 50% solution.
New York.
Fisher, R. & Ury, W. (1981). Getting to yes. Houghton.
Horney, K. (1945). Our inner conflicts - A constructive theory of
neurosis. New York.
Lax, D. en Sebenius, J. (1986). The manager as negotiator. New
York.
Mastenbroek, W. (1995). Vaardiger onderhandelen. Heemstede.
Mastenbroek, W. (1997). Negotiating as a civilizing process.
Internet: http://www.hollandconsultinggroup.com/elias.
Rosergio, B. de (1905). Ambaxiator Brevilogus, in: V. Hrabar,
De Legatis et Legationibus Tractatus Varii: Bernardi de Rosergio
Ambaxiatorum brevilogus, Hermolai Barbari De officio Legati,
Martini Garrati Laudensis De Legatix maxime principum, Ex aliis
excerpta qui eadem de re usque ad annum MDCXXV scripserunt (pp.
1-28). Juriev University Library Dorpati Livinorum.
Vree, W. van (1994). Nederland als vergaderland - Opkomst en
verbreiding van een vergaderregime. Groningen.
Wouters, C. (1990). Van minnen en sterven. Amsterdam.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
107
Trai
ning
Wer
ven
van
Inte
rcul
ture
le c
ompe
tent
ie v
oor l
erar
enop
leid
inge
n
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
108
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
109
Bijla
ge
BijlagenOefeningen en opdrachten
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
110
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
1. De diversiteitsterDoelNadere kennismaking met elkaar en het onderwerp diversiteit. De oefening vergroot het inzicht in de wijze waarop verschillende
facetten van identiteit en perspectief de onderlinge relaties en het gedrag beïnvloeden.
Diversiteit raakt ons allemaalDe ‘gemiddelde medewerker’ bestaat eigenlijk niet. Ieder mens heeft een unieke manier van zich uitdrukken, gevormd door natuurlijke
aanleg, de familiegeschiedenis, opleiding, de gemeenschap waarin hij of zij is opgegroeid, uiterlijke kenmerken, etcetera.
MaterialenOp flap een ster of asterisk tekenen (eigen naam in het kruispunt) en op de lijnen/stralen aan de hand van de eigen geschiedenis een
aantal elementen van identiteit benoemen en toelichten. Denk aan sekse, etniciteit, leeftijd, al dan niet kinderen, klasse-achtergrond,
al dan niet gehandicapt, werk/functie, opleiding/leerweg, migratie, nationaliteit, etcetera.
UitvoeringOpdracht in subgroepjes. Maak een individuele ster en bespreek onderstaande vragen met je collega’s.
- Welke gebeurtenissen hebben je gevormd tot wie je nu bent?
- Was het van belang hoe anderen naar je keken?
- Van welke facetten ben je je het meest bewust in het werk?
- Welke aspecten komen niet of nauwelijks aan bod in het werk?
Nabespreking collectief- Wat valt op? Zijn er verrassingen?
- Waar word je wel/niet op aangesproken in de werksituatie? Maakt dat uit voor de mate van je thuis voelen, je welkom weten
binnen de organisatie?
- Zie je aspecten van identiteit die van invloed zijn op je opvattingen over werk, stijl van leidinggeven, manieren van
communiceren, omgaan met conflicten, beslissingen nemen?
- Welke verschillen doen er toe in de werksituatie?
Tijdsduur 50 min.Instructie 5 min.
Groepsindeling en gesprek in subgroepen 30 min.
Gezamenlijk napraten 15 min.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
111
Bijla
ge
2. Incident (werkprobleem)
Beschrijf een incident in je werksituatie dat in het verleden is gebeurd of dat er aankomt om in de groep te bespreken. Het gaat om
een incident waar jij bij betrokken bent
Voor de beschrijving van het incident kun je gebruik maken van de STAR-techniek.
SituatieWanneer, wie, wat: schets de situatie. Beschrijf de context.
TaakWat wordt er van je verwacht, welke rol heb je?
Welke resultaten wil je bereiken, wat zijn je doelen?
Wat is jouw verantwoordelijkheid binnen deze situatie?
ActieWat doe je om jouw taak te realiseren, je doelen te bereiken?
ResultaatWat gebeurt er?
Wat is het gevolg van je actie?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
112
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
3. Hallo wereld-wijd
Schrijf de fonetische uitspraak van begroetingen in verschillende talen op afzonderlijke stukjes papier, zodat het aantal verschillende
talen overeenkomt met het aantal benodigde groepen.
- Spaans: ‘Boe-enos-dieas’
- Thais: ‘Sa-wat di’
- Duits: ‘Ghoeten-taak’
- Chinees: ‘Ni-hao’
- Italiaans: Bwondzjor-no’
- Engels: ‘Ghoed-dee’
- Frans: ‘Bon-zjoer’
- Japans: ‘Ohajoo Gozajmas’
- Russisch: ‘Dobrie-djeen’
- Swahili: ‘Djambo’
- Indiaas: ‘Namas-taai’
- Sranan: ‘Fa-wa-ka’
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
113
Bijla
ge
4. Verwachtingen
Naam:
Functie:
- Ik ben tevreden als
- Om dat te bereiken zal ik
- Ik heb van de groep nodig
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
114
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
5. Negen-punten-probleem
Deze negen punten moeten door vier rechte aaneensluitende lijnen met elkaar worden verbonden; het potlood mag bij het trekken van
de lijnen niet van het papier worden gehaald. De lijn maakt dus drie hoeken. Elk punt mag slechts eenmaal aangestipt worden.
Men mag op dezelfde lijn teruggaan.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
115
Bijla
ge
6. Opvoedingsdoelen
Wat zijn je eigen opvoedingsdoelen?
Kruis per doel aan hoe belangrijk je onderstaande opvoedingsdoelen vindt.
Doel Niet zo belangrijk Belangrijk Heel belangrijk
Gehoorzaam zijn
Zichzelf kunnen zijn
Zelfde normen en waarden als ouders hebben
Eerlijk zijn
Respect voor ouders en ouderen hebben
Trouw zijn aan de familie
Op het rechte pad blijven
Beleefd zijn
Gastvrij zijn
Zelfstandigheid
Zelfvertrouwen hebben
Voor een ander opkomen
De eigen taal goed spreken
Bescheiden zijn
Hulpvaardigheid
Gelovig zijn
Voor zichzelf op kunnen komen
Zelf verantwoordelijk kunnen zijn
Goede schoolopleiding
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
116
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Wat zijn de opvoedingsdoelen van Turkse ouders? In plaats van Turkse kan je willekeurig een andere etnische groep nemen.
Kruis per doel aan hoe belangrijk onderstaande opvoedingsdoelen volgens jou zijn voor Turkse ouders..
Doel Niet zo belangrijk Belangrijk Heel belangrijk
Gehoorzaam zijn
Zichzelf kunnen zijn
Zelfde normen en waarden als ouders hebben
Eerlijk zijn
Respect voor ouders en ouderen hebben
Trouw zijn aan de familie
Op het rechte pad blijven
Beleefd zijn
Gastvrij zijn
Zelfstandigheid
Zelfvertrouwen hebben
Voor een ander opkomen
De eigen taal goed spreken
Bescheiden zijn
Hulpvaardigheid
Gelovig zijn
Voor zichzelf op kunnen komen
Zelf verantwoordelijk kunnen zijn
Goede schoolopleiding
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
117
Bijla
ge
Geef nu aan welke vier opvoedingsdoelen, volgens jou, voor Turkse ouders het belangrijkste zouden zijn.
1
2
2
4
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
118
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
7. Handout observatie
Wat ik zie/hoor/merk: Wat het effect daarvan is: Mijn tip/suggestie:
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
119
Bijla
ge
8. IncidentmethodeDe incidentmethode is een zeer eenvoudige en strak gestructureerde methode die er op gericht is om moeilijke zaken die in het
verleden gebeurd zijn of die er aankomen in een groep te bespreken.
Kennis en ervaring van alle leden van de gespreksgroep kunnen worden benut, terwijl vrijblijvendheid en verkokering worden
voorkomen. Van belang hierbij is natuurlijk, dat de inbrenger van een probleem geen stigma krijgt opgelegd van ‘niet-vakbekwame
collega’.
De methode wil een groep helpen om door een strakke vergaderorde doelmatig en effectief aan een moeilijk probleem te werken.
De incidentmethode is een oefening in het zich verplaatsen in het denken vanuit de situatie van een ander. Belangrijk daarbij is het
leren zien van de betekenis van een incident of kleine gebeurtenis en het leren bevragen van deze gebeurtenis.
De doelen van de incidentmethode zijn: - je verdiepen in en werkprobleem;
- je verplaatsen in de mening van een ander;
- verschillende oplossingen kunnen formuleren;
- deskundigheidsbevordering;
- bevorderen samenwerking en teamvorming door de bijeenkomsten.
De incidentmethode verloopt volgens de volgende stappen:1. Introductie en keuze van het incident (20 min.).
2. Er kan een ronde worden gemaakt waarbij iedereen een incident in de groep inbrengt.
Met een incident wordt een kleine gebeurtenis uit de beroepspraktijk bedoeld.
3. Schetsen van de gekozen probleemsituatie (2 min.).
4. De inbrenger vertelt voor de tweede maal de gebeurtenis. Dit kan eventueel uitvoeriger, maar nog wel kort en zakelijk. Er mag
nog niet worden verteld hoe de incidentbrenger zelf handelde of hoe de situatie afliep.
5. Noteren van vragen voor extra informatie over de gekozen probleemstelling (5 min.).
6. De deelnemers noteren na of tijdens de probleempresentatie vragen die opkomen. Deze vragen moeten meer inzicht
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
120
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
9. Tienstappenmethode voor intervisie
Stap 1 Voorbereiding (5 min.)
Stap 2 Methode introduceren (2 min.)
Stap 3 Probleem inventariseren (5 min.)
Stap 4 Probleem kiezen (2 min.)
Stap 5 Probleem toelichten (5-10 min.)
Probleembrenger licht het probleem toe met alle informatie die nodig is om een goed beeld te krijgen van
de situatie. De groep maakt aantekeningen, maar mag niet onderbreken.
Stap 6 Vragenronde (15 min.)
De deelnemers stellen een voor een verhelderende vragen aan de probleembrenger. Dit moeten open vragen
zijn, geen gesloten of suggestieve vragen.
Stap 7 Probleeminterpretatie (min.)
Iedere deelnemer schrijft in één zin op hoe hij/zij het probleem ziet. De zinnen worden op de flap
geschreven.
De inbrenger mag de zinnen nog niet zien!
Stap 8 Herkenningsronde (5 min.)
De deelnemers lezen elk hun zin voor. De vraag aan de probleeminbrenger is: wat herken je in de
genoteerde omschrijvingen. Hij/zij onderstreept de woorden en zinnen die herkend worden.
Stap 9 Ervaringen uitwisselen (10-15 min.)
Deelnemers inventariseren ervaringen, tips en suggesties, die de probleembrenger kunnen helpen (beter)
om te gaan met de ingebrachte situatie.
Stap 10 Terug naar de probleeminbrenger (5 min.)
Welke tips neemt de probleembrenger mee? Welke punten vinden de groepsleden waardevol?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
121
Bijla
ge
10. Test onderhandelingsstijlHieronder tref je zestien uitspraken aan. Iedere uitspraak bevat een mening over jouw wijze van onderhandelen en over jouw gedrag in
onderhandelingssituaties. Met die uitspraak kun je het meer of minder eens zijn.
Je kunt aangeven in hoeverre je het met de uitspraak eens bent door middel van een cijfer te omcirkelen.
1 Ik doe mijn best spanningen te vermijden Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
2 Ik neem met de ander(en) het geschil grondig door Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
3 Ik probeer tegenstellingen tussen ons te vermijden Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
4 Ik stel me meegaand op Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
5 Ik ga gezamenlijk een uitweg zoeken waar ieder mee ingenomen is Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
6 Ik tracht hoe dan ook mijn ideeën er door te drukken Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
7 Ik erken mijn verlies Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
8 ‘Een zacht woord stilt toorn’ Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
9 Ik praat het uit tot we het samen eens zijn Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
10 Ik ga de zaak naar mijn hand zetten Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
11 Ik ga geschilpunten zo veel mogelijk uit de weg Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
12 Ik verken alle ideeën tot we volledig uit de problemen zijn Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
13 Een vervelend voorval bedek ik met de mantel der liefde Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
14 Ik stel me vasthoudend op tot ik mijn zin krijg Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
15 Ik bagatelliseer problemen Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
16 Ik bewijs op allerlei manieren mijn gelijk Beslist niet 1 2 3 4 5 6 7 Beslist wel
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
122
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
Diagnose
De verwerking van de scores op de vragen lijst gebeurt als volgt. Vul de score 1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7, die je aan iedere uitspraak hebt
toegekend, in op de ruimte achter de onderstaande nummers. Deze nummers corresponderen met de nummers van de uitspraken.
Tel daarna de scores verticaal op.
6. 1. 4. 2.
10. 3. 7. 5.
14. 11. 8. 9.
16. 15. 13. 12.
Score
Vechterig Vermijdend Coöperatief Explorerend
Wat zijn je twee hoogste scores?
1
2
Herken je dit gedrag?
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
123
Bijla
ge
Teken vervolgens deze twee scores in onderstaand figuur in en verbind deze met een lijn.
In welk van de vier stijlen combineren de hoogste scores?
1
2
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de vier stijlen.
De ethisch-overtuigende stijlVertrouwen in anderen, beaseert zich op gemeenschappelijke belangen, principes en idealen, komt met doortimmerde voorstellen, laat
zich niet beïnvloeden, blijft onafhankelijk denken.
De analytisch-agressieve stijlGoed gebruik van harde feiten, cijfers, logisch redeneren, gericht op kwaliteit van argumenten, schept heldere en logische procedures,
brengt duidelijkheid beheerst uitgangspunten, bewaart overzicht, heeft alles op een rijtje.
De joviaal-coöperatieve stijlOntwapenend, innemend, beïnvloedt de sfeer positief, sterk in het opbouwen van goede persoonlojke relaties, gevoelig voor
argumenten van anderen, flexibel.
De beweeglijk-agressieve stijlNeemt initiatief en leiding, ook binnen het team, speelt in op onverwachte gebeurtenissen en nieuwe wendingen, blijft onderhandelen
op gang houden, ook al treedt verharding op.
Herken je de uitkomst?
10 15 20 25 30 vechterig30 25 20 15 10coöperatief
10
15
20
25
30
30
25
20
15
10
explorerend
vermijdend
etisch-overtuigende stijl
joviaal-coöperatieve stijl
analytisch-agressieve stijl
beweeglijk-agressieve stijl
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
124
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
11. Je biculturele collega
Op de opleiding doet de eerste biculturele collega zijn/haar intrede. Bedenk tien manieren hoe je als docent/slb’er deze collega in drie
maanden kunt laten mislukken op basis van de ‘Token’ theorie van Kanter
Houd rekening met drie mechanismen:- Zorg dat deze collega extra in de schijnwerpers staat;
- Vergroot het contrast tussen deze collega en de overige medewerkers;
- Zie deze collega als symbool voor alle allochtone medewerkers.
Tien manieren om te doen mislukken:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
125
Bijla
ge
12. Evaluatieformulier
Evaluatieformulier Training ‘Verwerven van Interculturele competentie’
Opleiding:
Datum:
1. Wat is je functie? S.v.p. per onderwerp één cijfer omcirkelen: 1 (slecht) 2 (matig) 3 (voldoende) 4 (goed) 5 (zeer goed)
2. Totaal indruk 1 2 3 4 5
3. Overdracht tijdens de training
Presentatie 1 2 3 4 5
Werkmateriaal 1 2 3 4 5
Werksfeer 1 2 3 4 5
Kwaliteit van de informatie 1 2 3 4 5
4. Programmering
Indeling programma 1 2 3 4 5
Organisatie van de training 1 2 3 4 5
5. Wat is de betekenis van deze training voor jouw werk? (Je kunt meer dan één antwoord aankruisen)
Nieuwe achtergrondinformatie Aanzet tot nieuwe ideeën en impulsen
Theoretische verdieping Het up-to-date blijven
Stimulerend voor mijn werk Aanbrengen van structuur en overzicht
Bezinning en reflectie op de eigen (werk)situatie Bruikbaar voor de praktijk
Uitwisselen van ervaringen Netwerken
Anders, namelijk
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
126
Bijla
ge
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
De doelstelling van de training is: - vergroting van de interculturele competentie van docenten en schoolloopbaanbegeleiders
De subdoelen zijn: - zicht krijgen op cultuurverschillen - kennisnemen van cultuurgebonden communicatiecodes en –patronen - inzicht krijgen in de positie van dubbele culturele achtergronden op de werkvloer - omgaan met biculturele studenten - verbeteren van de sociale competenties van biculturele studenten - bespreken van stageproblemen
6. Zijn deze doelstellingen bereikt?
Ja, in hoge mate Vrijwel niet Ja, in zekere mate Helemaal niet
7. In hoeverre heeft de training aan uw verwachtingen voldaan?
In meer dan voldoende mate In onvoldoende mate In voldoende mate In zeer onvoldoende mate In noch voldoende, noch onvoldoende mate
8. In hoeverre sloot de training aan op de praktijk?
Ja, in hoge mate Vrijwel niet Ja, in zekere mate Helemaal niet
9. Ga je de opgedane ervaringen tijdens de training toepassen in de praktijk?
Ja Weet niet Nee
10. Wat is jouw mening over de hoeveelheid verstrekte informatie?
Te veel Precies goed Te weinig
11. Vind je dat er meer trainingen nodig zijn om de interculturele competentie te bevorderen?
Ja Nee Zo ja, welke thema’s?
Voor eventuele opletpunten kun je onderstaande kader gebruiken. We zijn zeer geïnteresseerd in jouw opmerkingen en suggesties.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
127
Bijla
ge
Aanbevolen literatuurApacki, C. Energize! Groepsactiviteiten voor groot en klein. Amstelveen: Stichting Lions Quest Nederland.
Autar, K. en Dumasy, E. Voorbeelden van communicatie met allochtone ouders. Utrecht: Echo.
Autar, K. en Homan, H. Dan wil ik het graag horen. Een onderzoek naar stage ervaringen van allochtone pabo-studenten. Utrecht: Echo.
Autar, K. en Moeniralam, H. De leerlingen zijn blij met mij. Ervaringen van allochtone groepsleerkrachten in het primair onderwijs.
Utrecht: Echo.
Bergmans, A. De diversiteit van intercutureel management. Een inventariserend onderzoek naar trainingen intercultureel management in
Nederland. Universiteit van Tilburg/Faculteit der Letteren.
Dumasy, E. Kleurrijk onderwijs. Amsterdam: SWP.
Eldering, L. Cultuur en opvoeding. Rotterdam: Lemniscaat.
Galan, K. van. Trainen. Pearson Education Benelux.
Groothuis, R. Training Sociale Vaardigheden. Utrecht: lemma.
Hoek, J. van der. Cultuur in beweging. Een andere kijk op je klas. Utrecht: Lemma.
Hofman, E. & Arts, W. Interculturele gespreksvoering. Bohn Stafleu van Loghum.
Hofstede, G. Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam: Contact.
Mars, J. Een onbetreden gebied. Allochtonen als pabo-student en als groepsleerkracht. Utrecht: Echo.
Mastenbroek, W. Effectief onderhandelen. Utrecht: Teleac.
Oudenhoven, J. Cross-culturele psychologie. Amsterdam: Couthino.
Pels, T. (red). Opvoeding en integratie. Assen: Van Gorcum.
Ruigrok, J. Een wereld van verschil, werken met jongeren uit verschillende culturen. Kampen: Kok.
Schneider, S & Barsoux, J. Intercultureel management. Pearson Education Benelux.
Shadid, W. Grondslagen van interculturele communicatie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Trompenaars, F. Zakendoen over de grens. Leren omgaan met andere culturen. Amsterdam: Contact.
Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen
128
Bijla
ge
Websiteswww.echo-net.nl
www.ocenw.nl
www.dexter.nl
www.autarconsultancy.nl
www.discriminatie.nl
www.e-quality.nl
www.interculturelecommunicatie.com
www.div-management.nl
www.lerarenweb.nl
www.trainingabc.com
www.eutonos.nl
www.projectfullcolor.nl
www.paboys.nl
Uitvoering: Autar Consultancy
Samensteller: Krishna Autar
Redactie: Rubina Boasman en Lou Verhage
Eindredactie: Het Nederlands Tekstbureau
Vormgeving: CAOP
Druk: Den Haag media groep
Illustratie: Jiri Büller
Fotografie: Jiri Büller
De foto’s zijn gemaakt voor de SBO-uitgave
‘Zie jezelf voor de klas’ over kleurrijke
onderwijsteams.
ISBN 90-77864-17-2
© Den Haag, november 2006
Postbus 556 [email protected]
2501 CN Den Haag www.sboinfo.nl
Lange Voorhout 13 T 070 - 376 57 70
2512 EA Den Haag F 070 - 345 75 28
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband,
elektronisch of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever.
www.projectfullcolor.nl
Colofon‘Verwerven van Interculturele competentie voor lerarenopleidingen’
Trainingsprogramma voor docenten van de lerarenopleidingen
Verwerven van
Interculturele
competentie voor
leraren-
opleidingen