UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig...

47
1

Transcript of UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig...

Page 1: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

1

Page 2: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

2

UIT ELKAAR

MAAR VOOR ELKAAR Maatschappelijke kosten en baten analyse van

vechtscheidingen

In opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten

Rapportage

Juni 2016

SOCIETY IMPACT

Suzanne IJsselmuiden

Chee-Wai Chan

www.societyimpact.nl

Page 3: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

3

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ........................................................................................................ 4

2. THEORETISCH KADER ....................................................................................... 7

2.1 Wat is een vechtscheiding? .................................................................................................. 7

2.2 Hoeveel vechtscheidingen zijn er in Nederland? ................................................................ 8

2.3 De maatschappelijke effecten en kosten van een scheiding .............................................. 9

3. VECHTSCHEIDINGEN: ANALYE VAN 10 DOSSIERS .......................................... 11

3.1 Hypotheses, onderzoeks-aanpak en representativiteit .................................................... 11

3.2 Om wat voor gezinnen gaat het? ....................................................................................... 14

3.3 Is het een vechtscheiding en waarom?.............................................................................. 15

3.4 Wat is het effect van vechtscheidingen op de kinderen? ................................................. 17

4. VECHTSCHEIDINGEN: INTERVENTIES EN MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN ........ 22

4.1 Ingezette interventies ......................................................................................................... 22

4.2 De kosten van de interventies ............................................................................................ 24

4.3 Extrapolatie: de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen in Nederland ............. 28

5. CONCLUSIE..................................................................................................... 29

BIJLAGE 1 - BESCHRIJVING CASES JBOV ............................................................... 32

Dossier 1 .................................................................................................................................... 32

Dossier 2 .................................................................................................................................... 33

Dossier 3 .................................................................................................................................... 34

Dossier 4 .................................................................................................................................... 35

Dossier 5 .................................................................................................................................... 36

Dossier 6 .................................................................................................................................... 37

Dossier 7 .................................................................................................................................... 39

Dossier 8 .................................................................................................................................... 40

Dossier 9 .................................................................................................................................... 42

Dossier 10 .................................................................................................................................. 44

BIJLAGE 2 - OVERZICHT GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR ............... 47

Page 4: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

4

1. INLEIDING

ZAANSTREEK - Hoofdagent van de politie Zaanstreek doet verslag van ‘naderende vechtscheiding’: “Belooft weinig goeds als een 9-jarig kind 112 belt, omdat zijn ouders elkaar de tent uitvechten.” De hoofdagent en zijn collega krijgen via de meldkamer het verzoek om poolshoogte te nemen bij de woning. Een 9-jarig jongetje belde het alarmnummer omdat zijn ouders in een heftige ruzie waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor het huis staan, horen ze hoe de vader en moeder elkaar de tent uitvechten. De man beschuldigt de vrouw van overspel, de vrouw de man van rijden onder invloed. Als de ouders geen idee blijken te hebben waar de kinderen zijn, gaat de hoofdagent op onderzoek uit. Hij treft de jongen en zijn 6-jarige zusje in een van hun kamers aan. "Ik zie de twee kinderen op bed die elkaars oren bedekken met hun handen en beiden hun ogen zo hard mogelijk dicht doen." Als de agent informeert wat er aan de hand is, brandt de jongen los. ''Papa en mama zijn steeds vaker boos op elkaar en schreeuwen dan heel hard. Ze zeggen heel stomme dingen tegen elkaar. Wij proberen dan zo hard mogelijk onze oren dicht te drukken zodat we het niet horen, maar soms trekt papa of mama ons bij de ruzie zodat we het wel moeten horen." Hij neemt de kinderen mee naar beneden en dwingt de ouders om naar hun zoon en dochter te luisteren. De jongen neemt het woord. ''Papa, mama, jullie moeten stoppen. Stoppen met schreeuwen en stoppen met schelden. Stoppen met boos zijn. Wij willen ouders hebben die lief zijn en waarvoor we niet bang moeten zijn. Jullie doen stom. Allebei. Wij zijn niet blij hier. We zijn verdrietig." Het meisje maakt het af: ''Wij willen een goede papa en mama.'' Dit slaat bij de ouders in als een bom. De hoofdagent besluit: “Als er hier nog een keer wordt geschreeuwd door wie dan ook, wil ik dat er direct 112 gebeld wordt. Afgesproken?” Vier knikkende hoofden." Als de agenten teruglopen naar hun auto, komt de jongen hem achterna. Hij springt op de hoofdagent af en omhelst hem stevig. ''Dank je wel, politie.'' ''Geen dank, stoere vent. Het komt goed. Echt waar.''

Nieuwsbericht op rtvnh.nl, 6 juni 2016

De vechtscheiding is in de volksmond de term geworden voor een scheiding1 waarbij de partners veel

problemen ondervinden of conflicten krijgen bij het verdelen van de gezamenlijke boedel en / of het

regelen van de zorg, opvoeding van en omgang met hun kinderen.

Er is een brede consensus dat heftige conflicten bij scheidingen leiden tot zeer nadelige gevolgen voor

de kinderen van de scheidende ouders. Het fenomeen vechtscheidingen heeft de laatste jaren steeds

meer aandacht gekregen. De casus rond Ruben en Julian uit Zeist in 2013 heeft voor het grote publiek

inzichtelijk gemaakt hoe extreem de gevolgen van een vechtscheiding voor kinderen kunnen zijn. De

1 Een scheiding is een beëindiging van een relatie tussen twee samenlevende partners. Die relatie kan een huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenwonen zijn. De term echtscheiding wordt alleen gebruikt bij de ontbinding van een huwelijk. Bron: http://www.nji.nl/Achtergronden-Definitie

Page 5: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

5

drie adviezen2 van de Kinderombudsman in de periode 2012-2014 over de positie van kinderen in een

vechtscheiding heeft mede het beeld gevestigd dat een langdurige vechtscheiding kan worden

beschouwd als een vorm van kindermishandeling3.

Er zijn vanuit de Rijksoverheid en verschillende instanties wettelijke en programmatische maatregelen

genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat een scheiding escaleert tot een vechtscheiding en de

schadelijke effecten van vechtscheidingen te minimaliseren.

Uit deze maatregelen spreekt de wens om op beleid- en implementatie niveau programma's en

interventies rond het voorkomen van vechtscheidingen te ontwerpen en uit te voeren. Hierdoor

ontstaat ook een noodzaak om de effectiviteit van interventies te toetsen: wat werkt wél en waarom?

Hoe kunnen we de keten (Raad voor de Kinderbescherming, Rechterlijke macht, verschillende

gemeentelijke diensten rond Jeugdbescherming of maatschappelijk werk en zorg- en

welzijnsorganisaties beter laten ‘sluiten’? Hoe ziet het maatschappelijk rendement van een afname

van vechtscheidingen eruit? Welke interventies lenen zich voor uitwerking en opschaling?

Om de doeltreffendheid van interventies te toetsen is een eerste noodzakelijke stap om inzicht te

verkrijgen in de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen. De bestaande maatschappelijke

kosten vormen zo het kader waarin je de effecten van interventies kunt afzetten. Leidt een nieuwe

interventie tot minder negatieve effecten bij ouders en kinderen en eveneens tot maatschappelijke

kostenbesparingen? In de uitvoering in de keten, in de effecten op gedrag van gezinsleden?

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aan Society Impact opdracht gegeven om door

middel van een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) zicht te krijgen op de

maatschappelijke kosten van vechtscheidingen. Voor het maken van deze MKBA hebben we in eerste

instantie gekeken naar eerdere studies over de maatschappelijke kosten van scheidingen. Dit staat

beschreven in hoofdstuk 2. Deze studies benoemen een groot aantal indicatoren, die leiden tot

negatieve korte- en lange termijneffecten voor ouders en (minderjarige) kinderen. Voor een deel van

deze effecten is gepoogd een (grove) kwantitatieve schatting te maken van de maatschappelijke

kosten. Er wordt bij deze kwantificering van effecten geen onderscheid gemaakt tussen scheidingen

waarbij ouders redelijk harmonieus samenwerken en scheidingen waarbij ouders in een ernstig

conflict belanden.

Onze visie is dat vechtscheidingen maatschappelijk ‘kostbaar’ zijn, omdat dergelijke scheidingen een

groot nadelig effect hebben op kinderen en de verhoudingen binnen een gezin. Wanneer een gezin

structureel niet meer stabiel of veilig is dan leidt dat binnen afzienbare tijd bij alle gezinsleden

onherroepelijk tot een stijgende noodzaak aan begeleiding, zorg en opvang. Een substantieel deel van

deze hulpverlening en zorg wordt geleverd en gefinancierd door overheidsinstellingen.

Ter verdieping van de meer algemene cijfers hebben we in dit onderzoek - in samenwerking met

Jeugdbescherming Overijssel (JBOV) - scheidingsdossiers van tien gezinnen met minderjarige kinderen

geanalyseerd, die aantoonbaar een vechtscheiding hebben doorgemaakt. In deze gezinnen is de

2 In 2012 over de rol van bijzondere curators bij vechtscheidingen, in 2012 over de rol van ondertoezichtstellingen bij Vechtscheidingen en in 2014 over de positie van kinderen in een Vechtscheiding 3 Vechtende ouders, het kind in de knel. De Kinderombudsman, 2014. Pag 14.

Page 6: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

6

veiligheid en stabiliteit voor de betrokken kinderen onvoldoende gewaarborgd en is de situatie zo uit

de hand gelopen dat door de rechter voor een bepaalde tijd een gezinsvoogd is aangesteld (de

ondertoezichtstelling of OTS). De rechter wijst alleen een OTS toe wanneer uit onderzoek blijkt dat de

situatie binnen een gezin dusdanig is ontwricht dat het welzijn en de ontwikkeling van kinderen gevaar

loopt. De toegewezen gezinsvoogd heeft als taak de situatie in het gezin weer te stabiliseren.

Deze vechtscheidingsdossiers zijn uiteraard niet representatief voor vechtscheidingen in het algemeen

– er komen immers ook vechtscheidingen voor waarbij geen OTS wordt uitgesproken en waar de

Jeugdbescherming niet betrokken is. De focus van dit onderzoek betreft de negatieve effecten van

vechtscheidingen voor kinderen en de maatschappelijke kosten die deze effecten en interventies met

zich meebrengen. De dossiers laten op een kwalitatieve manier zien welke effecten, interventies en

kosten specifiek dergelijke vechtscheidingssituaties met zich meebrengen. De scheidingsverhalen zijn

geanonimiseerd in Bijlage 1 samengevat.

Van deze tien scheidingszaken hebben we uitgezocht wat voor gezinnen het betreft, welke kenmerken

van vechtscheidingen deze ‘cases’ vertonen en welke effecten de vechtscheiding heeft op de kinderen

in het gezin. Dit wordt in hoofdstuk 3 toegelicht. In hoofdstuk 4 beschrijven we vervolgens welke

(zorg- en begeleidings-)interventies voor deze tien dossiers zijn ingezet door welke organisaties om de

gezinnen naar een meer stabiele gezinssituatie te brengen en welke effecten dit heeft gehad op de

kinderen en het gezin. De kosten van deze interventies en organisaties vormen de basis voor onze

berekening van de maatschappelijke kosten van dergelijke vechtscheidingen.

We danken de Jeugdbescherming Overijssel (JBOV) voor het ter inzage stellen van de dossiers en de

prettige samenwerking.

Page 7: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

7

2. THEORETISCH KADER

In dit hoofdstuk geven wij een overzicht van de wijze waarop in verschillende onderzoeken het begrip

vechtscheiding wordt gedefinieerd en welke analyse wordt gemaakt van de effecten van een scheiding

of een vechtscheiding op ouders en kinderen. Tenslotte geven wij weer op welke wijze in eerder

gepubliceerd onderzoek de omvang en maatschappelijke kosten van (v)echtscheidingen is ingeschat.

2.1 Wat is een vechtscheiding?

Een vechtscheiding is een beëindiging van een relatie, waarbij de ouders van hun (minderjarige)

kinderen langdurig en heftig ruziën over de woonsituatie, de omgang met en / of de opvoeding van

de kinderen.

Een scheiding is over het algemeen een bron van conflicten. De partners moeten in veel gevallen over

de volgende zaken afspraken maken:

Verdeling van de boedel;

Gebruik of bestemming van het gezamenlijke huis;

Hoogte en duur van de partneralimentatie.

Wanneer er minderjarige kinderen aanwezig zijn dan dienen de partners ook de volgende zaken te

regelen:

Afspraken over de opvoeding van de kinderen (opvoedstijl, leef- en huisregels, schoolkeuze,

keuze hobby's, hoogte zakgeld, et cetera);

De omgang van de kinderen met ieder van de ouders (verdeling dagen, verdeling

schoolvakanties, afspraken over halen en brengen);

De hoogte en duur van de kinderalimentatie.

In veel relaties leveren dergelijke afspraken de nodige discussies op. De Kinderombudsman4 heeft

hierbij drie categorieën ouders onderscheiden:

1. Ouders die in (zekere mate van) harmonie en overleg (al dan niet met behulp van mediation)

komen tot afspraken over invulling van hun ouderschap, die tot (redelijke) tevredenheid is van

alle betrokkenen;

2. Ouders bij wie de emoties zo hoog oplopen dat zij het gesprek met elkaar alleen kunnen

voeren met professionele begeleiding, en bij wie de afspraken zeer moeizaam tot stand

komen. Zij bevinden zich op het randje van een vechtscheiding en

3. Ouders bij wie de onderlinge communicatie louter conflictueus verloopt en bij wie het

kwetsen van de ex-partner een doel lijkt te zijn geworden. Zij verliezen het belang van de

ander en van de kinderen uit het oog en staan continu in de vechtstand.

In de praktijk worden ook de volgende criteria gehanteerd om te bepalen of er sprake is van een

vechtscheiding5:

4 Vechtende ouders, het kind in de knel. De Kinderombudsman, 2014. Pag. 17. 5 Factsheet Vechtscheidingen. Hvdm Public Relations, 2015.

Page 8: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

8

Vechtscheidingen verlopen zeer problematisch door slepende meningsverschillen en

wantrouwen. Ouders zijn niet in staat gezamenlijk tot goede oplossingen te komen;

Vechtscheidingen gaan gepaard met hevige spanningen en conflicten tussen ouders,

waardoor zij niet meer in staat zijn om het belang van hun kinderen voorop te stellen, of

waardoor het kind inzet wordt van de strijd;

Vechtscheidingen gaan gepaard met zeer negatieve gevoelens naar de andere ouder en ook

met acties die bedoeld zijn om de ander schade toe te brengen;

Verschillende factoren – die elkaar kunnen versterken – kunnen een rol spelen bij

vechtscheidingen zoals: langslepende juridische procedures, financiële gevolgen van een

scheiding, onverwerkt verdriet, psychologische problemen, een nieuwe partner of huiselijk

geweld;

Niet alleen de ouders en kinderen, maar ook het netwerk van de ouders raakt vaak betrokken

in een vechtscheiding;

Soms kan een vechtscheiding ook een stil gevecht zijn. De ouders zwijgen elkaar ‘dood’ en het

kind mag bijvoorbeeld niet over de andere ouder praten of zelfs diens naam niet in huis

noemen.

Een ander symptoom om te herkennen of een scheiding uitmondt in een vechtscheiding is de mate

waarin juridische instanties (advocaten, mediators, rechters) of hulpverlenings- en zorginstanties

ondersteuning moeten verlenen en juridische procedures worden gevoerd. Het lukt partners dan niet

om zaken zelfstandig op te lossen, waardoor andere instellingen ingeschakeld worden om ouders

vrijwillig of met drang en dwang te begeleiden naar een oplossing.

2.2 Hoeveel vechtscheidingen zijn er in Nederland?

In Nederland worden jaarlijks tussen 50.000-70.000 kinderen geconfronteerd met ouders die uit

elkaar gaan6. Dit aantal is opgebouwd uit de som van circa 20.000 echtscheidingen waarbij tussen de

33.000 en 35.000 minderjarige kinderen betrokken zijn en de naar schatting 18.000 kinderen van wie

de samenwonende maar niet getrouwde ouders hun relatie beëindigen7. Onderzoekers Spruijt en

Kormos schatten het aantal thuiswonende kinderen dat een scheiding meemaakt op 70.000 per jaar8.

Jaarlijks mondt circa 20% van de scheidingen uit in een vechtscheiding9. Jeugdzorg Nederland10 schat

dat circa 16.000 kinderen ernstig last hebben van de gevolgen van een vechtscheiding. Een andere

indicator voor het aantal vechtscheidingen is het aantal onderzoeken naar gezag en omgang door de

Raad voor de Kinderbescherming11. In 2014 waren dit er volgens de Raad 5.594. Een dergelijk

onderzoek wordt pas uitgevoerd wanneer ouders onderling geen afspraken kunnen maken rondom de

zorg voor hun kinderen en de kinderrechter de Raad een advies laat opstellen. Wanneer we

aannemen dat er bij ieder Raadsonderzoek bij een gezin gemiddeld 1,8 kinderen (landelijk

6 Evaluatie ouderschapsplan. WODC, 2013. 7 CBS Statline, 2015. 8 Handboek scheiden en de kinderen. Spruijt en Kormos, 2010. 9 Vechtende ouders, kind in de knel. De Kinderombudsman, 2014. 10 Vechtende ouders, kind in de knel. De Kinderombudsman, 2014. 11 Jaarbericht 2014. Raad voor de Kinderbescherming, 2014.

Page 9: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

9

gemiddelde) betrokken zijn, zouden op basis van het aantal onderzoeken jaarlijks circa 10.000

kinderen te maken hebben met een vechtscheiding.

2.3 De maatschappelijke effecten en kosten van een scheiding

De conclusie van verschillende onderzoeken is dat (echt)scheidingen nadelige gevolgen heeft voor één

of beide partners: Emotionele en psychologische problemen, veranderingen in de financiële

huishouding of de sociaal-economische positie van een of beide partners et cetera.

Het WODC12 heeft deze effecten geïnventariseerd op basis van verschillende wetenschappelijke

studies. In dit rapport ligt de focus op vechtscheidingen waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn.

Kinderen van gescheiden ouders presteren slechter op school, hebben meer emotionele problemen,

een zwakkere band met hun moeder, minder contact met hun vader en vaker conflicten met broers

of zussen. Als kinderen van gescheiden ouders volwassen worden hebben zij ook zelf vaker problemen

in hun huwelijksleven en lopen zij een grotere kans op een scheiding.

Er zijn in zekere mate ook positieve effecten voor kinderen als ouders gaan scheiden. In gevallen waar

tenminste één van de ouders antisociaal of gewelddadig is of wanneer het huwelijksleven permanent

conflictueus is, kan een scheiding een bevrijding zijn voor de kinderen. Maar over het algemeen wegen

de negatieve effecten van een scheiding zwaarder dan de positieve effecten.

Bij al deze effecten is in het onderzoek van het WODC geen onderscheid gemaakt tussen scheidingen

waarbij ouders in enige mate van harmonie met elkaar samenwerken en vechtscheidingen. Er is wel

een brede consensus dat een conflictueus verloop van een scheiding de kansen op negatieve effecten

bij kinderen sterk vergroot. Econovision heeft in een studie getracht om de effecten van scheiding op

de ouders, de kinderen en de Nederlandse samenleving te kwantificeren13. Voor met name moeders

betekent een scheiding vaak dat zij achteruitgaan in inkomen, omdat het inkomen van de vader

wegvalt (wat slechts ten dele wordt gecompenseerd door alimentatie) en het voor de moeder lastiger

is betaald werk te vinden (door zorgtaken en door minder werkervaring). Alleenstaande moeders

12 Evaluatie ouderschapsplan. WODC, 2013. 13 Socio-economic impact of divorce and family breakdown in the Netherlands – Indicative analysis of socio-economic consequences. Econovison, 2013.

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

Kinderen betrokkenbij scheiding

Kinderen vangetrouwde ouders

die scheiden

Kinderen vanongetrouwde ouders

die scheiden

Aantalvechtscheidingen

Kinderen (ernstig)last van

vechtscheiding

Aantal (v)echtscheidingen per jaar

Page 10: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

10

lopen daarmee een 5 keer zo hoog risico op (relatieve) armoede dan samenwonende stellen. De

afhankelijkheid van sociale voorzieningen is in die gevallen dan ook groot.

Voor kinderen heeft een scheiding meerdere negatieve effecten, zoals een 6% tot 13% kleinere kans

op afronding van hun school. Hun gemiddelde schoolcarrière duurt 2 maanden tot een jaar korter

dan die van kinderen van niet-gescheiden ouders. Ook een verhoogde kans op ongezond, risicovol en

delinquent gedrag leiden tot een afname van maatschappelijk succes.

Econovision heeft voor een deel van de genoemde effecten de kosten voor de Nederlandse

samenleving berekend. De gekozen methodologie is volgens hen echter ontoereikend en onvolledig

om een valide schatting te maken van de totale maatschappelijke kosten die scheidingen met zich

meebrengen. Ook heeft Econovision in haar rapport geen onderscheid gemaakt in harmonieus

verlopende scheidingen en vechtscheidingen.

The Hague Institute for Innovation of Law (Instituut HIIL) is op dit moment bezig met gedegen

onderzoek naar de kosten die rechtbanken en advocaten maken om echtscheidingszaken te

behandelen. Ook heeft HIIL surveys uitgezet onder cliënten van advocaten en mediators om meer

inzicht te krijgen in de beleefde effecten van scheiden op onder meer het welbevinden van

betrokkenen. De resultaten van deze onderzoeken zijn nog niet gepubliceerd. Society Impact en HIIL

werken samen om de resultaten van de lopende onderzoeken in te zetten in het meer breed

inzichtelijk maken van de maatschappelijke kosten die gemoeid zijn met dergelijke scheidingszaken.

Page 11: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

11

3. VECHTSCHEIDINGEN: ANALYE VAN 10 DOSSIERS

3.1 Hypotheses, onderzoeks-aanpak en representativiteit

In deze MKBA schatten wij de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen in op basis van de

hypothese dat gezinnen in een vechtscheiding dusdanig instabiel en onveilig zijn dat gezinsleden

(vrijwillig of gedwongen) een grotere behoefte hebben aan maatschappelijke hulpverlening, zorg en

ondersteuning. Instanties zoals de rechtelijke macht, de politie, het maatschappelijk werk, het

onderwijs en/of de (jeugd)zorg zullen logischerwijs vaker moeten interveniëren in gezinnen waar een

vechtscheiding aan de orde is dan bij een gezin dat in relatieve harmonie uit elkaar gaat. Schematisch

ziet dat er als volgt uit:

Daar voegen we de hypothese aan toe dat kinderen door de (langdurige) instabiele gezinssituatie

dusdanig negatief zijn beïnvloed dat zij hiervan op de langere termijn in enige vorm last blijven

houden.

Om de eerste hypothese (door vechtscheiding ontstaat er op korte termijn de noodzaak aan extra zorg

en begeleiding) kwalitatief te onderzoeken, hebben we in samenwerking met de Jeugdbescherming

Overijssel (JBOV) tien dossiers geanalyseerd van gezinnen met minderjarige kinderen die een ernstige

vechtscheiding hebben doorgemaakt. De gezinnen hebben allen een ondertoezichtstelling (OTS)

opgelegd gekregen, omdat de Raad voor de Kinderbescherming een instabiele en onveilige

gezinssituatie voor de kinderen heeft vastgesteld.

SCHEIDING VECHTSCHEIDING INSTABIELE SITUATIE EFFECT OP KIND INTERVENTIE STABIELE

SITUATIE

NIEUWE

ONTWIK-

KELINGEN

HERLEVING

CONFLICT

Symptomen

Onderling

wantrouwen

Negatieve

communicatie

Eigen belang eerst

Nauwelijks

overeenstemming

Voortdurend

procederen

Gespleten sociaal

netwerk

Elkaar zwart maken

Kinderen zien ruzie

Etc.

Waargenomen door

Sociaal netwerk

School

Huisarts

Politie

Maatschappelijk

werk

Etc.

Zichtbaar voor derden

Loyaliteitsconflicten

Afwijkend gedrag

Slechtere school-

prestaties

Schoolverzuim

Psychische klachten

Agressief /

delinquent gedrag

Fysieke

kindermishandeling

Etc.

Ondersteuning

AMW

Onderzoek AMK

Onderzoek

RvdK

OTS

Mediation

Gezinsgerichte

hulp

Hulp voor

ouders

Hulp voor

kinderen

Crisisopvang

Etc

Page 12: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

12

Om de tweede hypothese (de lange termijn effecten van vechtscheiding op de kinderen) te

onderzoeken, hebben wij interviews gehouden met de gezinsvoogden. Deze medewerkers hebben het

gezin tijdens de ontwrichte gezinssituatie intensief begeleidt, kennen alle gezinsleden goed en hebben

een professionele en onafhankelijke positie ten opzichte van het gezin. Aan de gezinsvoogden hebben

we gevraagd hoe zij verwachten dat de kinderen in het gezin zich in de toekomst zullen ontwikkelen

en in hoeverre de vechtscheiding hen op de lange termijn negatief zal beïnvloeden.

De dossiers zijn opgebouwd door de gezinsvoogden die de gezinnen hebben begeleid. De dossiers

bevatten dus alle schriftelijke informatie die ieder gezinsvoogd voor het uitoefenen van zijn of haar

werk nodig heeft. Er is over de gezinnen ongetwijfeld veel meer informatie beschikbaar, bijvoorbeeld

bij politie, maatschappelijk werk of via school. Gelet op de beperking in tijd en omvang van dit

onderzoek, is niet gekozen voor een langdurig en kostbaar proces om de MKBA op deze manier te

verbreden. Daarvoor is vervolgonderzoek indien nuttig bevonden noodzakelijk.

De tien onderzochte dossiers bevatten onder meer:

Onderzoeksverslagen van de Raad voor de Kinderbescherming met een beschrijving van de

problematiek van het gezin en de motivatie om een OTS te adviseren;

Verslagen van zittingen, afkomstig van de Rechtbank;

Correspondentie tussen JBOV en de vader en moeder van ieder gezin;

Plannen van aanpak, verslagen over het verloop en (tussentijdse) evaluaties van de OTS;

Overige relevante informatie zoals werkafspraken met gezinnen, indicatiebesluiten en

verslagen van diagnostische of zorgtrajecten voor het gezin, et cetera.

De dossiers geven daarmee een goed beeld van het reilen en zeilen van het gezin gedurende de tijd

dat de gezinsvoogd actief is. In de praktijk bemoeit de gezinsvoogd zich immers met veel zaken binnen

het gezin. Door de uitgebreide onderzoeksverslagen van de Raad voor de Kinderbescherming is van

deze tien dossiers ook een goed beeld beschikbaar van de gebeurtenissen rond het gezin voordat de

gezinsvoogd met een traject gestart.

De dossiers geven geen inzicht in de gebeurtenissen rond het gezin nadat de OTS is afgelopen.

Uitgangspunt is dat het gezin dan voldoende stabiel is en het dossier wordt afgesloten. Uiteraard is dit

een bureaucratische- en uitvoeringspraktijk en betekent het niet dat conflicten dan ook daadwerkelijk

uit de wereld zijn. Gezinsvoogden horen sporadisch en bij toeval hoe het de ouders en kinderen is

vergaan na het herstellen van de ontwrichte situatie als gevolg van de vechtscheiding. Van een soort

monitoring of gestructureerde nazorg is echter geen sprake.

Het JBOV heeft ten behoeve van deze MKBA de uiteindelijke selectie van de tien dossiers gedaan; ze

variëren in duur, intensiteit en complexiteit, maar zijn tezamen wel representatief voor het

uitvoerende werk van de Jeugdbescherming Overijssel met betrekking tot ontwrichte gezinssituaties

als gevolg van vechtscheidingen. De dossiers zijn inhoudelijk niet representatief voor gevallen van

vechtscheidingen waarbij géén OTS is uitgesproken. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties van

vechtscheidingen waarbij:

Page 13: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

13

1. Ouders elkaar constant (juridisch) bestoken over deelaspecten van de scheiding, maar waarbij

zij de ruzies dusdanig goed verborgen houden voor de kinderen dat de kinderen (naar de

mening van externe partijen) daar geen nadelige invloeden van ondervinden;

2. Gezinnen bij het oplossen van hun scheidingsperikelen voldoende hebben aan de inzet van

hun sociaal netwerk, van een mediator of van Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW).

Hierbij is het mogelijk dat de ouders extra ondersteuning vragen of krijgen van de huisarts of

een geïndiceerde vorm van Jeugdzorg;

3. Het gezinnen met meervoudige problematiek betreft; gezinnen die behalve de vechtscheiding

ook kampen met een opeenstapeling van problemen, zoals problematische schulden, gebruik

van verdovende middelen, gedragsproblemen van ouders et cetera.

Bij situatie 1 spreken we van een vechtscheiding die zich met name in het juridische domein voltrekt

en er weinig tot geen ondersteuning vanuit hulpverlening of jeugdzorg aan te pas komt. Deze gevallen

vallen buiten de scope van dit onderzoek.

Bij situatie 2 kunnen gezinnen met relatief geringe hulp de gevolgen van hun scheidingsproblemen

oplossen. De inzet vanuit AMW bestaat dan bijvoorbeeld uit een aantal gesprekken (eens in de drie

weken een gesprek over een periode van zes maanden) tussen een maatschappelijk werker en

verschillende gezinsleden om te komen tot een werkbare oplossing of tot een doorverwijzing naar de

tweedelijnszorg. In deze gezinnen kan er dus sprake zijn van een vechtscheiding maar is de

gezinssituatie voldoende stabiel en veilig dat kinderen en ouders met behulp van relatief lichte

vormen van opvang, zorg en begeleiding kunnen worden geholpen.

Bij gezinnen in situatie 3 is de vechtscheiding vaak een van de vele problemen waarmee het gezin

kampt. De vechtscheiding als zodanig is niet de enige factor is die een negatief effect heeft op de

kinderen. Interventies die exclusief zijn gericht op het verzachten van de effecten van een

vechtscheiding hebben bij deze gezinnen geen duurzaam effect.

"Het grote verschil tussen gewone gezinnen en gezinnen met meervoudige problematiek is

dat er bij gewone gezinnen vaak een sociaal netwerk rond het gezin staat dat het gezin kan

ondersteunen. Bij een vechtscheiding is dit sociaal netwerk vaak in kampen verdeeld, maar

je kunt als gezinsvoogd wel aan het sociaal netwerk vragen om mee te helpen dat ouders

zich meer gaan ‘gedragen’. We kijken nu dan ook hoe we bij vechtscheidingen dit sociaal

netwerk ook actiever kunnen inzetten. Gezinnen met meervoudige problematiek hebben

geen sociaal netwerk die kan interveniëren. Ze kennen weinig mensen en de mensen die

ze kennen kampen vaak met eigen problemen. Dat maakt het ook moeilijk om deze gezinnen

duurzaam te helpen."- Citaat JBOV gezinsvoogd, april 2016.

Page 14: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

14

Bij ieder van deze dossiers hebben we de beschikbare informatie geanalyseerd op basis van de

volgende vragen:

1 2 3 4

OM WAT VOOR

GEZINNEN GAAT HET?

Algemene kenmerken

van het gezin zoals

samenstelling,

woonsituatie of

opleidingsniveau

ouders.

IS ER SPRAKE VAN EEN

VECHTSCHEIDING EN

WAAROM?

De mate waarin de

kenmerken van een

vechtscheiding zich

voordoen.

WAT IS HET EFFECT VAN DE

VECHTSCHEIDING OP DE

KINDEREN?

De voor betrokkenen

zichtbare effecten van de

vechtscheiding op de

kinderen van het gezin,

zoals het ontstaan van

loyaliteitsproblemen of van

problematisch gedrag.

WELKE INTERVENTIES

ZIJN INGEZET OM DE

ONTWRICHTE SITUATIE

ALS GEVOLG VAN DE

VECHTSCHEIDING TE

HERSTELLEN?

De interventies die zijn

gepleegd door

verschillende

organisaties om het

gezin in rustiger

vaarwater te krijgen.

De antwoorden op de eerste drie vragen geven inzicht in de context van de onderzochte

vechtscheidingen. Deze context wordt in hoofdstuk 3 beschreven. Het antwoord op de laatste vraag

vormt de basis voor onze analyse van de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen. Deze analyse

wordt in hoofdstuk 4 gepresenteerd.

3.2 Om wat voor gezinnen gaat het?

Uit de tien dossiers hebben wij algemene kenmerken van de gezinnen gedestilleerd. Het gaat dan om

zaken als de gezinssamenstelling, de woonsituatie, het opleidingsniveau van de ouders, eventueel

aanwezige psychologische problemen bij een of beide ouders, et cetera.

GEZINSSAMENSTELLING Bij alle tien dossiers gaat het om gezinnen met een vader en moeder. De

gezinnen tellen gemiddeld 2,5 minderjarige kinderen. De onderzochte

gezinnen zijn dus groter dan het gemiddelde Nederlandse gezin dat 1,7

kinderen telt of het gemiddelde Nederlandse getrouwd gezin dat tussen

de 1,8 en 2,0 kinderen telt.

OPLEIDINGSNIVEAU

OUDERS

Bij 5 van de 10 gezinnen is het opleidingsniveau van de ouders MBO, bij 3

van de 10 ouders heeft een van de ouders minstens een HBO-

opleidingsniveau en bij 1 van de 10 gezinnen is minstens een van de

ouders academisch geschoold. Van 1 gezin is het opleidingsniveau

onbekend.

WOONSITUATIE De helft van de gezinnen woonde voor de scheiding in een koophuis en 2

gezinnen in een huurhuis. Van de overige 3 gezinnen is niet bekend of zij

hun huis bezaten of huurden.

PSYCHOLOGISCHE

PROBLEMEN

Bij 6 van de 10 gezinnen hadden vader noch moeder psychologische

problemen. Bij 3 van de 10 gezinnen had een van de ouders een

Page 15: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

15

psychologisch probleem (ADD, agressieaanvallen, algemene

psychologische problemen) waarvoor die persoon ook werd behandeld.

Bij 1 gezin was er een vermoeden dat de moeder bekend was met een

Borderline Syndroom en van Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS)

maar zij is hiervoor nooit officieel gediagnosticeerd.

MEERVOUDIGE

PROBLEMATIEK

Geen van de 10 gezinnen kan worden beschouwd als een multiprobleem-

gezin met bijvoorbeeld overmatig middelengebruik, problematische

schulden en/of duurzame armoede of een combinatie van dergelijke

problemen. Enkele onderzochte gezinnen kampten wel met geldzorgen

als gevolg van de economische crisis rond 2010 en als gevolg van de

scheiding zelf maar dit leidde voor zover wij uit het dossier konden

opmaken niet tot ontwrichtende situaties zoals uithuiszetting of

duurzame armoede.

SOCIAAL NETWERK 7 gezinnen hebben een breed sociaal netwerk en twee gezinnen een

matig sociaal netwerk. Een gezin had een klein sociaal netwerk - dat kan

worden toegeschreven aan het feit dat dit gezin pas sinds 2000 in

Nederland woont.

Uit de kwalitatieve analyse van deze tien dossiers blijkt dat het 'doorsnee' gezinnen betreft en dat

vechtscheidingen zich niet beperken tot sociaal, psychologisch of economisch kwetsbare gezinnen.

3.3 Is het een vechtscheiding en waarom?

In hoofdstuk 2 zijn er verschillende indicatoren genoemd voor een vechtscheiding. Deze indicatoren

hebben we gebundeld tot de volgende operationele indicatoren:

1. De afwikkeling van de scheiding duurt langer dan 12 maanden;

2. Er is conflict over de zorg of de opvoeding van de kinderen;

3. Er is conflict over wie hoofdverzorger van de kinderen wordt;

4. Er is conflict over de omgangsregeling (omvang en invulling);

5. Er is conflict over de partner- of de kinderalimentatie;

6. Er is conflict over wie gebruik maakt van de woning van het gezin;

7. Conflicten worden zichtbaar voor de kinderen uitgevochten;

8. Ouder(s) maakt/maken elkaar zwart bij kinderen.

De tweede tot de zesde indicator betreffen de inhoud van het conflict. Ouders kunnen hierin juridisch

zeer ver gaan om hun gelijk te halen maar dat hoeft nog niet te leiden tot een instabiele en onveilige

gezinssituatie voor de kinderen. De laatste twee indicatoren geven aan op welke wijze ouders ruzie

maken. Wanneer ouders op deze indicatoren scoren dan heeft dit een groot negatief effect op de

kinderen.

De dossiers die zijn geanalyseerd hebben als grote inhoudelijke overeenkomst dat er in alle gevallen

wordt gestreden over de zorg / opvoeding van de kinderen en de invulling van de omgangsregeling.

Page 16: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

16

Deze overeenkomsten zijn 'logisch' omdat het onderzoek zich richt op dossiers waarbij een

gezinsvoogd vanuit JBOV is aangesteld om de ontwrichte gezinssituatie te herstellen en

overeenstemming te bereiken over de zorg en opvoeding van de kinderen en de omgangsregeling.

Ja Nee Onbekend

De afwikkeling van de scheiding duurt langer dan 12 maanden 7 3 0

Er is conflict over de zorg of de opvoeding van de kinderen 10 0 0

Er is conflict over wie hoofdverzorger van de kinderen wordt 5 5 0

Er is conflict over de omgangsregeling (omvang en invulling) 10 0 0

Er is conflict over de partner- of de kinderalimentatie 6 3 1

Er is conflict over wie gebruik maakt van de woning van het gezin 5 4 1

Conflicten worden zichtbaar voor de kinderen uitgevochten 9 1 0

Ouder(s) maakt/maken elkaar bij kinderen zwart 10 0 0

Bij ruzies over de zorg of de opvoeding betreft het vaak zaken zoals de hoogte van het zakgeld,

bedtijden of verschillen in inzicht over opvoedstijl (streng of los, dirigerend richting kinderen of ruimte

geven aan kinderen om in discussie te gaan). In een aantal dossiers bemoeit de ene ouder zich ook

met de dagbesteding van de kinderen bij de andere ouder.

Bij ruzies over de vorm en invulling van de omgangsregeling gaat het om discussies over het aantal

dagen waarop iedere ouder de kinderen bij zich heeft, de weekdagen waarop de omgang plaats vindt,

het moment van overdracht en de locatie van overdracht (zeker wanneer ouders ver van elkaar af

wonen). Ook de exacte verdeling over de zomervakantie of kerstvakantie levert vaak ruzie op.

De afwikkeling van de scheiding duurt in 7 van de 10 gevallen langer dan 12 maanden. Het is niet altijd

precies uit de dossiers op te maken wat de precieze tijdslijn is bij juridische procedures rond de

scheiding. Dergelijke gedetailleerde zaken zijn voor een gezinsvoogd van JBOV minder relevant. Een

scheiding kan bijvoorbeeld snel worden uitgesproken, maar het is mogelijk dat ouders in aanvragen

voor nevenvoorzieningen of hoger beroep de procedure rekken.

0

2

4

6

8

10

12

Afwikkelingscheiding >12

mnd

Conflict overzorg/opvoeding

Conflict over rolhoofdverzorger

Conflict overomgangsregeling

Conflict overpartner- /

kinderalimentatie

Conflict over dewoning

Conflictenzichtbaar voor

kinderenuitgevochten

Ouders makenelkaar zwart bij

kinderen

Operationele indicatoren vechtscheiding

Ja Onbekend

Page 17: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

17

Ruzies over alimentatie, het gebruik van het huis en / of de hoofdverzorger van de kinderen komt in

circa de helft van de dossiers voor. In deze gevallen zien we dat meestal een van de ouders tijdens het

huwelijk heeft gefunctioneerd als primaire verzorger en deze rolverdeling wordt na de scheiding

gecontinueerd. De primaire verzorger mag ook in de meeste gevallen in het ouderlijk huis verblijven.

In andere gevallen loopt een ouder weg uit de relatie en staat deze ouder meteen 'op achterstand' bij

het claimen van het gebruik van het ouderlijk huis of de rol van primaire verzorger van de kinderen.

De wijze waarop de ouders ruziën is in nagenoeg alle onderzochte dossiers nadelig voor de kinderen.

In alle 10 gevallen is ook zichtbaar dat een of meerdere ouders elkaar zwart maken bij hun kind,

zonder dat de ander daarbij is. Vaak voorkomend zijn terloops kwetsende opmerkingen van de ene

ouder over het gedrag van de ander (i.e. "Heeft papa dit weekend weer voor Sinterklaas gespeeld?").

In meer extreme gevallen worden kinderen ook onder druk gezet om te kiezen, bijvoorbeeld qua

woonplek. Niet alleen ouders maken zich schuldig aan dit gedrag maar ook ooms, tantes en andere

familieleden bezondigen zich aan negatieve uitspraken over het gedrag of de vermoede bedoelingen

van de andere ouder.

In 9 van de 10 dossiers hebben ouders ruzie gemaakt waarbij de kinderen aanwezig zijn. Dit kan

gekibbel zijn wanneer het kind wordt gehaald of gebracht, maar kan ook escaleren tot huiselijk geweld

tussen ouders dat zich voor de ogen van de kinderen afspeelt. Omgekeerd voelen kinderen zich over

het algemeen minder comfortabel wanneer ouders pertinent niet samen naar school komen voor het

10 minutengesprek met juf of meester of bij een balletvoorstelling van het kind niet naast elkaar

zitten.

Op basis van de kwalitatieve analyse van deze tien dossiers wordt geconcludeerd dat ouders in een

vechtscheiding over een breed scala van onderwerpen ruziën en dat zij met name ruziën op een

manier die zichtbaar en belastend is voor hun kinderen. Juist op deze voor kinderen zichtbare

indicatoren is het opvallend dat deze in alle onderzochte gevallen aan de orde zijn.

3.4 Wat is het effect van vechtscheidingen op de kinderen?

Bij de 10 onderzochte dossiers zijn 25 minderjarige kinderen betrokken. De gemiddelde leeftijd van de

kinderen is - op het moment dat er een scheiding door de ouders wordt aangevraagd – 7/8 jaar.

Wanneer we de leeftijdsopbouw in de dossiers vergelijken met het Nederlandse gemiddelde dan valt

op dat in de onderzochte gezinnen het aantal kleuters sterk en het aantal kinderen op de basisschool

lichtelijk is oververtegenwoordigd. Bij vechtscheidingen zijn het aantal baby's / peuters en pubers

ondervertegenwoordigd.

Leeftijd Aantal Verwacht aantal o.b.v. leeftijdsopbouw

Nederland

Leeftijd 0-3 jaar 2 5,2

Leeftijd 4-5 jaar 8 2,7

Leeftijd 6-11 jaar 10 8,4

Leeftijd 12-18 jaar 5 8,7

Page 18: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

18

Zes van de 25 kinderen in de dossiers (24%) hebben een psychische of een gedragsaandoening

waarvoor behandeling noodzakelijk is. Te denken valt aan Anorexia Nervosa, ADHD, Asperger of

Autisme. Het zijn geen aandoeningen waarvoor een kind structureel in een zorgvoorziening hoeft te

verblijven, bijvoorbeeld in een residentiële setting.

Vijf van de 25 kinderen (20%) gaan als gevolg van deze aandoeningen naar het Speciaal onderwijs. 4

van de 18 kinderen (22%) van 4 tot en met 11 jaar gaan naar het Speciaal Basisonderwijs (SBO) en 1

van de 5 kinderen (20%) boven de 12 jaar gaat naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO).

Opvallend is dat een relatief hoog aantal van de kinderen (22%) naar het SBO gaat terwijl het landelijk

gemiddelde op 5% ligt14. Gezien het klein aantal dossiers dat wij hebben onderzocht doen wij geen

uitspraak of deze tendens opgeld doet voor alle gezinnen in een vechtscheiding, maar het is

zondermeer een constatering die het waard is verder uit te diepen.

14 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2014/30/70-duizend-basisschoolleerlingen-in-speciaal-onderwijs

0

2

4

6

8

10

12

Leeftijd 0-3 jaar Leeftijd 4-5 jaar Leeftijd 6-11 jaar Leeftijd 12-18 jaar

Leeftijdsopbouw in onderzochte dossiers

Kinderen en soort onderwijs in onderzochte dossiers

neutraal speciaal basisonderwijs voortgezet speciaal onderwijs

Kinderen en soort onderwijs landelijk gemiddelde

neutraal Speciaal onderwijs

Page 19: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

19

Uit de dossiers zelf en uit gesprekken met de betrokken gezinsvoogden blijkt dat de psychische- en de

gedragsaandoeningen naar verwachting niet primair te wijten zijn aan de vechtscheiding. Er is wel

consensus over het feit dat de omstandigheden van een echtscheiding of een vechtscheiding zeer

schadelijk zijn voor juist deze kwetsbare kinderen, maar over oorzaak en gevolg kunnen geen harde

uitspraken worden gedaan. Hoe dan ook, zeker is dat bij veel van de genoemde aandoeningen een

stabiele, voorspelbare en rustige gezinssituatie dringend gewenst is. De wekelijkse wissel van vader

naar moeder en terug veroorzaakt voor deze kinderen onrust, nog daargelaten de situaties waarin

ouders openlijke ruzie maken en het niet duidelijk is wie verantwoordelijk is voor bepaalde zaken.

Onderstaande tabel beschrijft bij hoeveel kinderen in een situatie van een vechtscheiding zich effecten

voordoen die voor derden zichtbaar zijn.

Ja Nee Vermoedens Onbekend

Loyaliteitsproblemen 25 0 0 0

Effect op gedrag 25 0 0 0

Effect op schoolverzuim 7 17 0 1

Effect op schoolresultaten 12 9 0 4

Ontstaan psychologische problemen 15 10 0 0

Ontstaan agressief of delinquent gedrag 5 20 0 0

Sprake van fysieke kindermishandeling 0 16 9 0

Alle 25 kinderen in de 10 dossiers kampen met loyaliteitsproblemen. Kinderen ervaren gevoelens van

afwijzing van één van de ouders, voelen dat zij door hun gedrag verantwoordelijk zijn voor de

vechtscheiding of ervaren ze druk te moeten kiezen voor vader òf moeder.

De vechtscheiding heeft op alle 25 kinderen zichtbaar effect op hun gedrag. Wij gaan ervan uit dat dit

valt te verklaren door de selectie van dossiers (zogenaamde selection bias). Wij hebben immers alleen

dossiers onderzocht waarbij JBOV een gezinsvoogd ter beschikking stelt nadat een

ondertoezichtstelling (OTS) is ingesteld. Een OTS wordt alleen ingesteld als de Raad voor de

Kinderbescherming na een onderzoek vaststelt dat de veiligheid en ontwikkeling van kinderen gevaar

0

5

10

15

20

25

30

Loyaliteitsproblemen

Gedrag Schoolverzuim Schoolresultaten Psychologischeproblemen

Agressief ofdelinquent gedrag

Fysiekekindermishandeling

Effecten merkbaar voor derden

Ja Vermoedens Onbekend

Page 20: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

20

loopt. Een belangrijke indicator voor een bedreigde opvoed- en thuissituatie is als alle betrokken

kinderen afwijkend gedrag vertonen ten opzichte van hun leeftijdgenoten of ten opzichte van eerdere

observaties. Daarmee is het dus verklaarbaar dat zich in alle gevallen in de dossiers

gedragsveranderingen voordoen.

Bij het effect van de vechtscheiding op het schoolverzuim maken we onderscheid in kinderen op het

basisonderwijs (jonger dan 12 jaar) en kinderen in het voortgezet onderwijs. Kinderen onder de 12

jaar kunnen in principe alleen verzuimen van school als een van de ouders ze niet op tijd brengt of hier

geen toezicht op houdt. Schoolverzuim is dan een indicator dat ouders hun kind niet goed verzorgen

en bij dit soort signalen wordt er door de school of Onderwijsinspectie snel ingegrepen. Bij de 17

kinderen die bij de start van de scheiding de basisschool bezochten werden 2 kinderen (11%)

stelselmatig te laat naar school gebracht en dit was een van de aanleidingen voor het AMK om een

onderzoek te doen naar de opvoedstijl van (een van) de ouders.

Bij kinderen boven de 12 jaar is spijbelen vaker een 'vrije' keuze en kan het een indicator zijn voor

persoonlijke problemen of problemen thuis. 5 van de 8 kinderen (63%) in de dossiers spijbelt

regelmatig. Dit is veel hoger dan het landelijk gemiddelde van ruim 9% van de kinderen dat in een

onderzoek in 2013 zelf aangaf recent minstens een lesuur te hebben gespijbeld15.

Van 12 van de 21 kinderen (57%) is vastgesteld dat de vechtscheiding een negatief effect heeft op de

schoolresultaten. Een school merkt bijvoorbeeld op dat een kind in de klas met minder aandacht de

les volgt dan voor de scheiding. Bij sommige kinderen constateert school dat het kind lagere CITO-

scores of rapportcijfers behaalt dan verwacht. Er is echter maar van 2 kinderen in een dossier bekend

dat de leerling als gevolg van de vechtscheiding een jaar heeft moeten overdoen.

Bij 15 van de 25 kinderen (60%) is sprake van psychologische problematiek die zichtbaar is voor de

buitenwereld. Dat uit zich in negatief gedrag in een groep of omdat op een vervelende manier

aandacht wordt gevraagd van onderwijzend personeel. Bij kinderen met een bestaand psychologisch-

of gedragsprobleem wordt deze aandoening verergerd. In enkele gevallen voelt de school zich

genoodzaakt om ouders door te verwijzen naar de eerste of tweedelijnszorg.

Vijf van de 25 kinderen (20%) vertonen als gevolg van de vechtscheiding delinquent of agressief

gedrag. Voor zover wij kunnen nagaan in de dossiers van JBOV is dergelijk gedrag een tijdelijk

fenomeen en verdwijnt het weer wanneer de thuissituatie voldoende hersteld is of wanneer het kind

een zorgtraject heeft gevolgd om te werken aan zijn of haar gedrag. Op zichzelf is deze vermoede

tijdelijkheid een hoopvolle gedachte. Dat neemt niet weg dat delinquent gedrag – ook al is dit

eenmalig of tijdelijk – de toekomstkansen van kinderen/ kinderen voor een lange periode kan schaden

(denk aan een strafblad).

Tot slot zijn bij 9 van de 25 kinderen (36%) vermoedens van fysieke kindermishandeling vastgesteld. In

geen van de dossiers is een ouder veroordeeld (geweest) voor fysieke kindermishandeling. Wel lezen

we in dossiers over meldingen bij de politie of bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

Dit betreft situaties waarbij een ouder hard heeft geschreeuwd of geslagen of dat kinderen

15 Bron: http://www.nji.nl/nl/Databank/Cijfers-over-Jeugd-en-Opvoeding/Cijfers-per-onderwerp-Schoolverzuim

Page 21: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

21

doodsbenauwd zijn om langere tijd bij een ouder te verblijven. De bewijsvoering bij dit soort zaken is

echter zeer lastig omdat er vaak tegenstrijdige verklaringen zijn. Uit de dossiers rijst echter wel een

beeld op van een onveilige situatie, los van de vraag of er wel of niet voldoende juridisch bewijs zou

zijn voor strafbaar gedrag.

Onze conclusie op basis van de bestudeerde dossiers is dat dergelijke onderzochte vechtscheidingen

op korte termijn leiden tot negatieve gevolgen voor de kinderen. Kinderen krijgen loyaliteitsconflicten

en gaan zich negatief en afwijkend gedragen. Ze presteren minder op school en gaan - wanneer zij dat

kunnen - vaker spijbelen. Hierdoor neemt de noodzaak aan zorg- of hulpverlening toe en kan het op

de lange termijn negatieve gevolgen hebben voor hun toekomstperspectief. Dit wordt in hoofdstuk 4

nader geanalyseerd.

Page 22: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

22

4. VECHTSCHEIDINGEN: INTERVENTIES EN MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN

In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de interventies die zijn ingezet om gezinnen in een

vechtscheiding toe te leiden naar een meer stabiele en veilige gezinssituatie. Daarnaast geven wij aan

hoeveel deze interventies kosten en welke instanties deze kosten dragen.

4.1 Ingezette interventies

In onderstaande tabel geven we een overzicht van de interventies die in de 10 onderzochte dossiers is

ingezet, voor zover dit in de dossiers is opgenomen.

Aantal interventies % dossiers waarin interventie

voorkomt

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming 23 100%

Ondertoezichtstelling 1116 100%

Interventie Maatschappelijk werk 5 30%

Interventie vanuit politie 6 50%

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling 217 20%

Mediation 5 40%

Zorginterventie gericht op gezin 9 50%

Zorginterventie gericht op een of beide ouders 4 20%

Zorginterventie gericht op kind/kinderen 10 70%

Crisis/noodopvang 3 20%

16 Bij alle dossiers was sprake van een OTS. Bij 1 dossier is de OTS onderbroken geweest doordat een moeder met haar kinderen naar het buitenland was verhuisd. Bij terugkomst in Nederland werd er opnieuw een OTS ingesteld. 17 Gelet op het feit dat bij 9 van de 25 kinderen uit de dossiers sprake is van vermoedens van (fysieke) kindermishandeling, zou een hoger aantal meldingen meer in de lijn der verwachting liggen. Dit hebben wij echter niet uit de beschikbare informatie uit dossiers kunnen opmaken.

0 5 10 15 20 25

Onderzoek RvK

OTS

Interventie AMW

Interventie politie

Melding AMK

Mediation

Zorginterventie gezin

Zorginterventie ouders

Zorginterventie kinderen

Crisis/noodopvang

Aantal interventies

Page 23: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

23

Zoals te verwachten is bij alle dossiers een ondertoezichtstelling (OTS) uitgesproken en uitgevoerd. De

gemiddelde duur van een OTS in deze dossiers is 2,1 jaar geweest, maar er is een grote spreiding: 4

gezinnen hebben een OTS die minder dan 18 maanden heeft geduurd terwijl 1 gezin een OTS van 4,5

jaar heeft gekend. Door de Raad voor de Kinderbescherming zijn in totaal 23 onderzoeken uitgevoerd.

Bij drie gezinnen heeft de Raad een onderzoek uitgevoerd en direct een OTS geadviseerd. In de

overige zeven gezinnen zijn er met tussenpozen 2 tot 3 Raadsonderzoeken uitgevoerd. Het gebeurt

bijvoorbeeld dat de Raad onderzoek doet naar een gezinssituatie van een kind dat frequent verzuimt

van school of betrapt op vernieling en diefstal en er gaandeweg achter komt dat de situatie in het

gezin dusdanig ontwricht en instabiel is dat een nieuw onderzoek wordt ingesteld naar de

wenselijkheid van een OTS maatregel. Voor het eerste onderzoek brengen de onderzoekers het hele

gezinsnetwerk in kaart, inclusief de gezinshistorie. Een vervolgonderzoek kan op basis van deze

informatie verder en hoeft dit niet opnieuw in kaart te brengen.

In de onderzochte dossiers zijn relatief weinig interventies en meldingen vanuit het maatschappelijk

werk (AMW) of vanuit het Meldpunt Kindermishandeling (AMK) terug te zien. In ruim de helft van de

gezinnen is er sprake geweest van minimaal 1 interventie door de politie na een melding van huiselijk

geweld. We vermoeden dat er meer interventies door de politie zijn uitgevoerd – dit staat echter niet

expliciet in de dossiers vermeld. Wij hebben alleen de activiteiten van bijvoorbeeld het AMK

meegenomen als er in het dossier expliciet vermeld staat dat het AMK een officieel onderzoek is

gestart18. Uiteraard houdt het AMK continu meldingen van onder meer school, huisarts, buren en

wijkagent bij en bepaalt of interventie nodig is. Om een beter inzicht te krijgen in de intensiteit van

deze functie bij de gezinnen die door ons zijn onderzocht zou nader onderzoek noodzakelijk zijn.

Vier van de 10 gezinnen hebben middels mediation geprobeerd om hun conflicten op te lossen. Uit de

dossierbeschrijvingen blijkt dat geen van deze mediation-trajecten aanwijsbaar heeft geleid tot een

stabilisering van de situatie.

Bij een vechtscheiding is bij 5 van de 10 gezinnen geprobeerd om een gezinsgerichte interventie op te

zetten om de stabiliteit voor de gezinsleden te herstellen en te waarborgen. Voorbeelden hiervan zijn

trajecten zoals Families First, Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling of Kinderen Uit De

Knoop. Bij 2 van de 10 gezinnen is geprobeerd om ouders te ondersteunen door een psychologisch

onderzoek, een anti-agressietraining of een training mindfulness.

In 7 van de 10 gezinnen is er gerichte zorg geweest voor de kinderen. In de helft van die gevallen

betrof het jeugdzorg die rechtstreeks verband hield met de ontwrichte situatie vanwege de

vechtscheiding, zoals een gesprek met een GZ-psycholoog of een specifieke echtscheidingsmodule bij

een zorginstelling. In de overige helft van de gevallen betrof het jeugdzorg voor zaken waar kinderen

18 De kosten van een onderzoek bij het AMK zijn in de publicatie "Verdeling historische middelen jeugdhulp

2012" geschat op € 1.435. Het SCP heeft dit bedrag berekend door het macrobudget van alle AMK's in Nederland te delen door het aantal kinderen bij wie het AMK een onderzoek heeft uitgevoerd. https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2013/Verdeling_historische_middelen_jeugdzorg

Page 24: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

24

los van de vechtscheiding ook tegenaan zouden zijn gelopen, zoals het leren omgaan met

verstandelijke beperkingen of gedragsstoornissen.

Bij 2 van de 10 gezinnen is sprake geweest van noodopvang. Bij 1 van de onderzochte dossiers betrof

het de moeder die na verblijf in het buitenland terugkeerde naar Nederland en een aantal maanden in

de noodopvang verbleef, alvorens zij een huurwoning kreeg toegewezen. In het andere onderzochte

dossier werden 2 kinderen door de noodsituatie uit huis geplaatst voor een periode van minimaal 3

maanden. Echter, na 14 dagen waren beide kinderen weer thuis, in hun vertrouwde omgeving, omdat

een van de kinderen niet te handhaven was in de noodopvang.

Het bovenstaande overzicht van ingezette interventies uit de 10 dossiers is niet compleet. De

interventies vanuit de rechtspraak en de interventies die door de gezinnen zelf zijn georganiseerd en

betaald zijn niet opgenomen. De rechtspraak voert interventies uit zoals formele zittingen van de

Rechtbank of (in hoger beroep) het Gerechtshof en hoorzittingen van de rechter met partijen. De

kosten die hiermee gemoeid zijn worden voor een deel betaald door eindgebruikers door middel van

griffierechten. Het andere deel komt voor rekening van de Rijksoverheid. De griffierechten die de

burger zelf betaalt betreffen € 288 voor een aanvraag echtscheiding, wijziging alimentatie of

omgangsregeling. De onderzochte dossiers bevatten geen gedetailleerd overzicht van interventies

vanuit de rechtspraak, waardoor wij de exacte inzet in deze scheidingszaken niet kunnen inschatten.

Het inschatten op basis van normtarieven is niet toereikend, omdat enige mate van inzicht in aard en

omvang van de procedures noodzakelijk is (bijvoorbeeld aanhoudingen of schorsingen van zittingen,

doorlooptijden, aantal betrokken (kinder)rechters, e.d.).

Interventies die in een aantal van de 10 dossiers door de gezinnen zelf zijn georganiseerd en betaald

betreffen onder meer relatietherapie. Ook worden er door ouders trajecten zoals creatieve therapie,

speltherapie of kindercoaching ingekocht om hun kinderen te ondersteunen bij het verwerken van de

scheiding. Deze zelf bekostigde interventies zijn niet opgenomen in het onderzoek omdat zij geen

onderdeel vormen van de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen. Hypothetisch kan gesteld

worden dat een besparing van deze uitgaven ertoe zou kunnen leiden dat het netto besteedbaar

inkomen van partners hoger zou zijn, maar het verband van deze kosten is te ver verwijderd van de

kosten die een samenleving draagt.

4.2 De kosten van de interventies

De door de overheid georganiseerde en gefinancierde interventies bij de 10 geanalyseerde dossiers

kosten gemiddeld iets meer dan € 34.500 per gezin. Deze gemiddelde kosten zijn in onderstaande

tabel nader gespecificeerd:

Gemiddeld bedrag

per gezin % totale kosten

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 5.246 15%

Ondertoezichtstelling € 19.794 57%

Interventie Maatschappelijk werk € 338 1%

Interventie vanuit politie € 288 1%

Melding/onderzoek Advies- en Meldpunt Kindermishandeling € 287 1%

Page 25: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

25

Mediation € 690 2%

Zorginterventie gericht op gezin € 5.146 15%

Zorginterventie gericht op een of beide ouders € 116 0%

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 2.044 6%

Crisis/noodopvang € 556 2%

TOTAAL € 34.504 100%

De grootste kostencomponent (€ 19.794 of 57% van het totaal) zijn de kosten voor de

Jeugdbescherming / de gezinsvoogd die de OTS uitvoert. De OTS kost in het eerste jaar na instelling

circa € 9.000 per jaar en in de volgende jaren circa € 8.000 per jaar. De kosten worden sinds 1 januari

2015 betaald door de gemeente en het tarief is vastgesteld en varieert dus niet met de complexiteit of

de grootte van het gezin.

De kosten voor onderzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming vormen 15% van de totale

kosten. Deze kosten zijn geschat op circa € 2.650 voor een eerste onderzoek en circa € 2.000 voor een

vervolgonderzoek19. Deze kosten komen voor rekening van de Rijksoverheid (het Ministerie van

Veiligheid en Justitie).

De kosten voor gezinsgerichte zorginterventies vormen eveneens 15% van de totale kosten. De

gemiddelde prijs van een gezinsgerichte interventie is € 5.146, waarbij de meest goedkope € 800 kost

en de meest dure interventie met € 8.240 ruim 10x zoveel. De uitvoering ligt in handen van

zorginstellingen in de regio en de zorg wordt gefinancierd door de gemeente die hier een vooraf

afgesproken prijs voor betaalt.

Deze interventies worden regelmatig geïndiceerd om zeer ontwrichte situaties binnen het gezin te

stabiliseren. Instrumenten zoals Families First of Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling zijn

relatief kostbaar, doordat ze:

a) Arbeidsintensief zijn;

b) Evidence based zijn, hetgeen licentiekosten en verplichte accreditering met zich meebrengt;

c) Begeleiding vragen van hoogopgeleide professionals (HBO/WO);

d) Over het algemeen exclusief voor het gezin worden uitgevoerd (en dus niet in een klas of

groep met andere gezinnen in vergelijkbare situaties);

e) In het huis van het gezin worden gegeven en niet op de locatie van een zorginstelling.

Zorginterventies gericht op de ouders zelf zijn in vergelijking substantieel goedkoper omdat veel

interventies werken met groepen ouders in plaats van 1-op-1 en de sessies minder intensief zijn. Deze

zorg wordt in de meeste gevallen betaald door de zorgverzekeraar.

Mediation is apart opgenomen: de kosten hiervan variëren van € 1.350 tot € 1.500 en worden (onder

bepaalde voorwaarden) gefinancierd door de gemeente (via gesubsidieerde rechtsbijstand, bijzondere

bijstand of korting op de eigen bijdrage).

19 Deze kosten zijn geschat aan de hand van het aantal Raadsonderzoeken dat in 2014 zijn uitgevoerd en de totale begroting van de Raad voor de Kinderbescherming. We doen de aanname dat een vervolgonderzoek 75% kost van een eerste onderzoek, omdat de Raadsonderzoekers bij een vervolgonderzoek gebruik kunnen maken van het reeds verzamelde materiaal.

Page 26: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

26

De zorginterventies die zijn gericht op de kinderen zijn het meest kostbaar van alle ingezette

interventies. In de onderzochte dossiers komen diverse van dergelijke trajecten naar voren, zoals een

traject van 9 maanden voor een kleuter waarin zorg en onderwijs worden gecombineerd of een traject

van 2 jaar voor een tiener die kampt met Anorexia Nervosa. Veel van deze kosten werden vóór 2015

betaald uit de AWBZ maar worden nu gefinancierd door de gemeente (WMO).

Bij een aantal van de interventies hebben we niet de totale kosten meegerekend als maatschappelijke

kosten van de vechtscheiding. Kinderen met een aangeboren afwijking of bestaande psychische- en/of

gedragsproblemen hebben immers dezelfde zorg nodig - onafhankelijk van de vechtscheiding.

Tegelijkertijd kan men beargumenteren dat bestaande problemen of beperkingen bij een kind wel

degelijk versterkt kunnen worden als gevolg van een vechtscheiding; de situatie wordt immers

complexer en we kunnen aannemen dat de effectiviteit van de behandelingen ook minder is. Zo is het

voor kinderen met een vorm van Autisme heel belangrijk dat hun omgeving voorspelbaar is;

omgangsregelingen en nieuwe woonomgevingen hebben negatieve invloed op het psychische

welbevinden van een kind. In situaties als deze is te veronderstellen dat de normale zorg langer duurt

eer een hanteerbare situatie is bereikt.

Onderstaand schema laat zien welk percentage van de kosten meegenomen is in de maatschappelijke

kosten van de onderzochte dossiers.

Maatschappelijke kosten

Individuele zorgtraject voor kind dat door scheiding afwijkend gedrag

vertoont

100%

Individuele zorgtraject voor kind om te leren om te gaan met gevolgen

scheiding

100%

12 gesprekken tussen psycholoog en kind over situatie thuis 100%

Onderzoek GZ-psycholoog naar de relatie tussen kind en zijn vader na de

scheiding

100%

Kindercoaching voor een kind dat zich na de scheiding afwijkend / negatief

gedraagt op school

100%

Dagbehandeling voor kind met Asperger om te leren omgaan met zijn

woedeaanvallen richting moeder

50%

Individuele zorg voor kind vanwege Anorexia Nervosa 25%

Psychologisch onderzoek voor kind met verstandelijke beperking en

gedragsproblemen

25%

Dagbehandeling voor kind met verstandelijke beperking en

gedragsproblemen waarin zorg en onderwijs worden gecombineerd

25%

Zorgtraject voor kind met verstandelijke beperking en gedragsproblemen om

te leren omgaan met zijn beperking

25%

De kosten voor crisisopvang zijn gebaseerd op de standaard tarieven die de gemeente heeft

afgesproken met pleeggezinnen (tarief van € 53 per etmaal voor pleegzorg met begeleiding pleegzorg

plus – dit is € 1.643 per maand) of met instellingen met een crisisgroep (tarief van € 151 per etmaal

voor verblijf inclusief mentoraat – dit is € 4.681 per maand). De uitspraak voor uithuisplaatsing betrof

in het onderzochte dossier een periode 3 maanden voor 2 kinderen (kosten voor 3 maanden: €

18.768), maar vanwege een onhoudbare situatie in de noodopvang waren beide kinderen binnen 14

Page 27: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

27

dagen weer thuis in hun vertrouwde omgeving. Daarmee vallen de kosten voor noodopvang in dit

dossier lager uit. (kosten voor 14 dagen: € 2.856)

De kosten voor noodopvang voor een alleenstaande ouder met twee minderjarige kinderen zijn

geschat op € 900 per maand. Let wel: deze kosten betreffen alleen de huur van een woning via een

woningbouwcoöperatie en de kosten van eerste levensbehoeften, zonder dat de gezinsleden

ondersteund worden met bijvoorbeeld continue begeleiding. Dit was het geval in een van de

onderzochte dossiers. Maar gelet op de wachtlijsten voor dergelijke woningen dient er meestal een

(dure) tussenoplossing gevonden te worden. Een noodopvangplaats voor een gezin kost op jaarbasis

tussen € 50.000 - € 80.00020, afhankelijk van de uitvoerende organisatie, omvang van het gezin en

uitvoerende partij. (Leger des Heils, Stichting LIMOR, etc.) Al deze kosten worden gefinancierd door de

gemeente.

De kosten voor AMW en de inzet van politie zijn (conservatief) geschat. De gezinsvoogden van JBOV

schatten in dat de maatschappelijk werker circa eens in de drie weken een gesprek voert in het gezin

gedurende een periode van zes maanden (in totaal dus negen gesprekken). De kostprijs van een

gesprek met de maatschappelijk werker is geschat op € 7521. Medewerkers van AMW geven aan dat

zij het lastig vinden om aan te geven hoeveel begeleiding door AMW wordt ingezet voor een

'gemiddelde' vechtscheiding. Hun schatting (informeel) is dat dit tussen de 3 en 15 gesprekken kunnen

zijn.

De inzet van politie is geschat op 8 uur per incident (in deze 10 dossiers betrof het 6 incidenten die

expliciet werden vermeld) met een kostprijs van € 60 per uur22.

Voor wat betreft de inzet van ketenpartners zoals de politie, het AMW en het AMK geldt dat we in het

overzicht alleen een (conservatieve) schatting hebben opgenomen op basis van de interventies en

bijbehorende kosten die expliciet in de onderzochte dossiers zijn vermeld. Het vermoeden bestaat dat

bij dergelijke vechtscheidingen het gemiddeld aantal interventies vanuit deze instanties vele malen

hoger ligt.

In onderstaande tabel tenslotte hebben we aangegeven welk deel van de totale maatschappelijke

kosten van vechtscheidingen in de onderzochte 10 dossiers voor rekening komt van welke organisaties

en instellingen.

20 Dit bedrag is op basis van de verschilt per gemeente 21 Op basis van de inzet van een ervaren maatschappelijk werker met een HBO-opleiding Sociaal Pedagogische

Hulpverlening (SPH). Hierbij past conform de CAO een functieschaal Rijksoverheid 10 met een kosten-plus tarief van € 74. ‘Handleiding Overheidstarieven 2015’. Ministerie van Financiën, 2015. 22 Op basis van de inzet van een politiesurveillant met opleidingsniveau MBO. Hierbij past conform de CAO een

functieschaal Rijksoverheid 7 met een kosten-plus tarief van € 61. ‘Handleiding Overheidstarieven 2015’. Ministerie van Financiën, 2015.

Gemeente € 28.567 83%

Ministerie van Veiligheid en Justitie € 5.821 17%

Zorgverzekeraar* € 116 0%

TOTAAL € 34.504 -

Page 28: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

28

*In de 10 dossiers is het aandeel dat voor rekening van de zorgverzekeraar komt substantieel laag – alleen een

deel van de ondersteuning van ouders s hieruit bekostigd (i.e. cursus mindfulness); die ondersteuning wordt veelal

in groepsverband aangeboden en zijn minder intensief dan interventies gericht op het gezin en de kinderen.

De gemeente betaalt het grootste aandeel in de kosten van vechtscheiding – de gemeenten zijn

immers per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van zowel maatschappelijk werk

(WMO) als jeugdzorg.

4.3 Extrapolatie: de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen in Nederland

Voor de 10 onderzochte dossiers hebben we een analyse van de bijbehorende maatschappelijke

kosten gemaakt. Dit is een kwalitatieve verdiepende analyse van 10 cases van vechtscheidingen,

waarbij specifiek een OTS is uitgesproken, die gemiddeld 2,1 jaar heeft geduurd. Dit valt niet zonder

meer te extrapoleren naar de maatschappelijke kosten van vechtscheidingen in Nederland.

Op basis van de bestaande onderzoeken en verkenningen (zie: Theoretisch kader) en onze resultaten

hebben we in onderstaand schema desalniettemin een (conservatieve) optelsom gemaakt van de

maatschappelijke kosten van dergelijke vechtscheidingen voor de Nederlandse samenleving. Om

enigszins gevoel te krijgen voor de omvang en urgentie van deze maatschappelijke kwestie. De

optelsom is gebaseerd op de 5.594 onderzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming naar gezag

en omgang (2014) per jaar, waarbij aangenomen wordt dat 50% van deze onderzoeken leiden tot een

OTS voor een bepaalde tijd. De bedragen zijn exclusief de kosten van de rechtspraak.

GEMIDDELDE MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN VAN VECHTSCHEIDINGEN

TOTALE MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN VAN VECHTSCHEIDINGEN*

€ 34.504

€ 96.600.000

Gebaseerd op kwalitatief dossieronderzoek van specifiek gezinnen met minderjarige kinderen, waarbij de rechter voor een bepaalde tijd een gezinsvoogd heeft aangesteld (OTS).

Gebaseerd op jaarlijks 5.594 onderzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming naar gezag en omgang (2014), waarbij aangenomen wordt dat 50% van deze onderzoeken leidt tot een OTS voor een bepaalde tijd. Dit bedrag is afgerond naar boven.

*Dit bedrag is exclusief de kosten van de rechtspraak.

Wie draagt deze kosten?

Gemeente Ministerie van Veiligheid en Justitie Zorgverzekeraar*

Page 29: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

29

5. CONCLUSIE

Jaarlijks zijn 50.000-70.000 kinderen betrokken bij de scheiding van hun ouders, waarvan 10.000-

16.000 kinderen geconfronteerd worden met een scheiding die uitmondt in een vechtscheiding en

hier ernstig last van ondervinden. In dit rapport worden de maatschappelijke kosten van

vechtscheidingen inzichtelijk gemaakt en berekend aan de hand van beschikbare onderzoeken en een

verdiepende analyse van 10 (afgeronde) scheidingsdossiers van Jeugdbescherming Overijssel.

Deze dossiers betreffen specifiek gezinnen met minderjarige kinderen, waarbij de vechtscheiding de

veiligheid en stabiliteit in het gezin dusdanig heeft ontwricht, dat door de rechter voor een bepaalde

tijd een gezinsvoogd is aangesteld (de ondertoezichtstelling of OTS).

De verdiepende analyse betreft gezinnen, waarbij:

1) het voor buitenstaanders, zoals school, politie of maatschappelijk werk, duidelijk zichtbaar is

dat kinderen in het gezin negatief beïnvloed worden door de ontwrichtende

scheidingsproblemen van hun ouders;

2) de ouders niet in staat zijn om hun scheidingsproblemen zelfstandig op te lossen.

De dossiers zijn opgebouwd door de gezinsvoogden die de gezinnen hebben begeleidt en geven een

goed beeld van het reilen en zeilen van het gezin gedurende de periode dat de gezinsvoogd actief is.

Nadere informatie over de inzet van politie, interventies vanuit bijvoorbeeld school of maatschappelijk

werk is echter summier opgenomen in de dossiers. Gelet op de beperking in omvang en tijd van deze

analyse, is niet gekozen voor een langdurig en kostbaar proces om de MKBA op deze manier te

verbreden. Daarvoor is vervolgonderzoek nuttig.

De gezinnen uit de dossiers zijn niet significant 'anders' dan doorsnee gezinnen in Nederland. In 4 van

de 10 gezinnen heeft 1 van de ouders minstens een HBO-opleiding, minstens 5 van de 10 gezinnen

woont in een koophuis en geen van de gezinnen heeft structurele of meervoudige problemen zoals

schulden, langdurige armoede, middelengebruik of een combinatie hiervan.

De dossiers laten zien dat de vechtscheidingen minimaal de volgende kenmerken betreffen:

1) Ouders ruziën over de zorg of de opvoeding van de kinderen;

2) Ouders ruziën over de exacte invulling van de omgangsregeling met de kinderen;

3) Ouders maken elkaar zwart bij de kinderen.

In 9 van de 10 dossiers maken de ouders ruzie waar de kinderen bij zijn. Over zaken als alimentatie,

gebruik van het ouderlijk huis of de hoofdverblijfplaats van de kinderen wordt in deze dossiers minder

vaak ‘gevochten’. Bij 5 van de 10 gezinnen is de politie een of meerdere keren thuis geweest vanwege

een aangifte van huiselijk geweld en bij 2 van 10 gezinnen is er een melding geweest bij het Advies- en

Meldpunt Kindermishandeling vanwege vermoedens van fysieke kindermishandeling.

Alle 25 minderjarige kinderen uit de dossiers kampen met loyaliteitsproblemen en bij hen allemaal

heeft de vechtscheiding zichtbaar negatief effect op het gedrag. Bij 12 van de 25 kinderen (48%) heeft

dit een voor buitenstaanders zichtbaar negatief effect op de schoolresultaten en 5 van de 8 kinderen

(63%) die voortgezet onderwijs volgen laten problematisch schoolverzuim zien, significant hoger dan

Page 30: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

30

het landelijk gemiddelde (9%). 5 van de 25 kinderen (20%) laat agressief of delinquent gedrag zien,

maar dat gedrag lijkt tijdelijk van aard te zijn en verdwijnt wanneer de ontwrichte situatie thuis weer

stabiel en hersteld is en er adequate jeugdzorg voor deze kinderen wordt ingezet.

Wanneer er signalen zijn dat het opvoedklimaat in een gezin door een vechtscheiding instabiel en

onveilig is, dan voert de Raad voor de Kinderbescherming een (of meerdere keren een) onderzoek uit.

Bij de onderzochte gezinnen hebben er gemiddeld 2,3 onderzoeken van de RvdK plaatsgevonden. Een

uitkomst van deze onderzoeken kan zijn dat de Kinderrechter een ondertoezichtstelling (OTS)

uitspreekt. Deze OTS duurt bij de onderzochte gezinnen gemiddeld 2 jaar en 1,5 maand - met een

uitschieter naar een duur van 4,5 jaar.

Op basis van de onderzochte dossiers betreffen de maatschappelijke kosten gemiddeld € 34.504 per

gezin om de ontwrichte gezinssituatie te herstellen en de effecten op de ontwikkeling en het gedrag

van kinderen te stabiliseren. De inzet van Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdzorg

(gezinsvoogden) nemen gezamenlijk 72% (circa € 25.000) van deze kosten voor hun rekening.

15% van het totaalbedrag wordt besteed aan zorginterventies om de gezinssituatie te verbeteren,

zoals Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling of Families First. Dergelijke interventies zijn

relatief ‘kostbaar’ vanwege de intensiteit van de begeleiding. Deze instrumenten worden ingezet

wanneer de gezinssituatie dermate ontwricht is dat de noodzaak van professionele ondersteuning

voor een gezin essentieel en evident is.

De dossiers laten ook zien dat er interventies worden ingezet om psychische of gedragsproblemen bij

de kinderen te behandelen. De oorzaak van deze problemen is echter in de helft van de gevallen niet

direct toe te schrijven aan de ontwrichte situatie als gevolg van de vechtscheiding, maar aan factoren

die aan het kind verbonden zijn. Gelet op het totaalbedrag zijn met zaken als mediation of zorg gericht

op ouders zelf relatief weinig kosten gemoeid.

Het overzicht van maatschappelijke kosten voor in te zetten interventies is in dit rapport niet

compleet; de rechtspraak en de interventies die door de gezinnen zelf zijn georganiseerd en betaald

zijn niet opgenomen. Deze laatste vormen geen onderdeel van de maatschappelijke kosten (ze komen

immers voor rekening van de gezinnen zelf). De onderzochte dossiers bevatten geen gedetailleerd

overzicht van interventies vanuit de rechtspraak, waardoor wij de exacte inzet in deze

vechtscheidingszaken niet kunnen inschatten.

Dit betekent dat de totaalkosten hoger zijn dan de in dit onderzoek genoemde bedragen. Dit

onderzoek maakt op basis van minutieus dossieronderzoek op casusniveau de kosten inzichtelijk. In de

meeste onderzoeken zien we een simpele toerekening van kosten op basis van macro gegevens. Het

verdient aanbeveling om ook die kosten (zoals de juridische) op basis van eenzelfde micro aanpak

inzichtelijk te maken. Daarmee kunnen gemeenten, (zorg)verzekeraars, instellingen en andere

betrokkenen ook beter alternatieve handelingen of noodzakelijke maatregelen onderzoeken.

Op basis van de beschikbare onderzoeken en verkenningen en onze resultaten van het verdiepende

dossieronderzoek hebben we een (indicatieve) optelsom gemaakt van de totale maatschappelijke

kosten van vechtscheidingen voor de samenleving. Exclusief de kosten van de rechtspraak.

Page 31: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

31

Deze optelsom is gebaseerd op de maatschappelijke kosten die gemoeid zijn met begeleiding,

ondersteuning en zorg voor specifiek gezinnen met minderjarige kinderen, waarbij de rechter voor

een bepaalde tijd een gezinsvoogd heeft aangesteld (OTS). We hebben het aantal onderzoeken per

jaar van de Raad voor de Kinderbescherming naar gezag en omgang aangehouden om de extrapolatie

te kunnen doen, waarbij we de (conservatieve) aanname doen dat 50% van deze onderzoeken leidt

tot het uitspreken van een OTS voor een bepaalde tijd. De totale maatschappelijke kosten van

dergelijke vechtscheidingen betreffen € 96.600.000.

Dit onderzoek is consistent met bestaand onderzoek dat langdurige en openlijk uitgevochten

scheidingen op korte en lange termijn grote negatieve maatschappelijke effecten kennen voor

kinderen, ouders en de verhoudingen binnen een gezin. Dit leidt binnen afzienbare tijd tot een

stijgende noodzaak aan begeleiding, zorg en/of opvang, die voor het overgrote deel bekostigd worden

door overheidsinstellingen. De hoge maatschappelijke kosten die ontstaan wanneer een ontwrichte

gezinssituatie als gevolg van een vechtscheiding uiteindelijk uitmondt in een ondertoezichtstelling

wordt het niet alleen maatschappelijk, maar ook financieel-economisch interessant om te investeren

in interventies die voorkomen dat het zover komt. Maatschappelijke investeerders zouden hier een rol

in kunnen spelen en samen kunnen optrekken met de (lokale) overheid. De impact op gezinnen en

kinderen is immers substantieel groot en levert naar verwachting voldoende maatschappelijk (en

financieel) rendement op. Een passend (alternatief) financieringsmodel kan hiervoor ontworpen

worden.

Page 32: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

32

BIJLAGE 1 - BESCHRIJVING CASES JBOV

In onderstaande paragrafen hebben wij de dossiers samengevat die minutieus zijn onderzocht om de

maatschappelijke kosten van vechtscheidingen inzichtelijk te maken. De dossiers zijn speciaal voor dit

onderzoek opgevraagd en waren na ondertekening van een geheimhoudingsclausule ter inzage op

locatie bij Jeugdbescherming Overijssel. De beschrijvingen zijn geanonimiseerd en de verhaallijnen zijn

aangepast om te voorkomen dat de scheidingsverhalen te herleiden zijn naar gezinnen of personen.

Dossier 1

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 8.632 Het gezin bestaat uit een vader, moeder en drie

kinderen. In 2010 hebben de ouders een

scheiding aangevraagd die pas in 2014 door de

rechtbank is uitgesproken. Een belangrijke

complicatie bij de echtscheiding is de verdeling

van de financiële boedel: De echtelieden zijn ook

zakenpartners geweest met een gezamenlijke

praktijk. Bij het aanvragen van de scheiding In

2010 zijn de dochters D1 en D2 respectievelijk 13

en 11 jaar uit. Zoon Z1 is 10 jaar oud.

Ondertoezichtstelling € 8.929

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation

Zorginterventie gericht op gezin € 4.400

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 7.450

Crisis/noodopvang

Totaal € 29.411

Zoon Z1 heeft een gedragsstoornis in het autisme-spectrum terwijl dochter D1 in de periode 2010 -

2012 een ernstige vorm van anorexia ontwikkelt. Hierdoor vragen deze kinderen veel aandacht.

De kinderen wonen bij moeder en hebben vaak omgang met vader. Na de scheiding begint de vader

een nieuwe relatie met een vrouw die al twee kinderen heeft. De kinderen vinden het lastig om te

wennen aan een situatie waarin zij gedurende delen van de week onderdeel vormen van een groot

samengesteld gezin.

Ook zitten de ouders niet op een lijn over de opvoeding van de kinderen. Hoe meer de kinderen in de

puberleeftijd komen, hoe meer blijkt dat de vader niet in staat lijkt om zich in te leven in de behoeftes

van pubers. Hij hamert erop dat regels strikt nageleefd moeten worden en vindt het niet nodig dat

kinderen iets in te brengen hebben. Hij wil dat de moeder deze lijn doortrekt wanneer de kinderen bij

haar zijn. Moeder is een andere mening toegedaan waardoor er constant ruzie ontstaat.

In 2013 escaleert het gedrag van de kinderen. D2 heeft in de zomervakantie een zeer heftige ruzie met

vader wanneer zij op vakantie in het buitenland zijn. De politie moet tussenbeide komen en D2 gaat

eerder terug naar haar moeder in Nederland. D2 verbreekt het contact met de vader.

Op school spijbelen D1 en D2 zeer frequent. Dit is aanleiding voor de Raad voor de Kinderbescherming

om in 2013 een onderzoek te doen naar de opvoed- en gezinssituatie bij het gezin. De Raad legt een

rechtstreeks verband tussen de perikelen van de ouders rond de scheiding en het gedrag van D1 en

D2.

De Raad formuleert verschillende doelstellingen voor het gezin. D1 zoekt hulp om te leren omgaan

met haar anorexia terwijl D2 en Z1 worden ondersteund in het verwerken van de echtscheiding. De

Page 33: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

33

ouders wordt dringend verzocht hun echtscheiding af te wikkelen en op een lijn te komen ten aanzien

van de opvoeding.

Begin 2014 doet de Raad opnieuw onderzoek omdat er geen verandering is geconstateerd in de

opvoed- en gezinssituatie. De Raad adviseert een OTS en verplichte zorg voor het gezin. Vader is

akkoord met een OTS maar moeder niet: ook zijn beide ouders het erover eens dat er systeemzorg

moet komen om de balans in het gezin weer te herstellen en individuele zorg voor de kinderen.

De Kinderrechter houdt de OTS aan om de ouders nog een kans te geven. In september 2014 blijkt dat

er nog onvoldoende progressie is gemaakt alhoewel vader en moeder hebben geprobeerd adequate

zorg te vinden. Er wordt daarom een OTS van 1 jaar ingesteld.

Na 12 maanden OTS lijkt de situatie gestabiliseerd. De echtscheiding is geheel afgewikkeld, er zijn

afspraken over de opvoeding en de omgang en de kinderen hebben allen adequate zorg gekregen.

Dossier 2

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 4.648 Het gezin bestaat uit een vader, moeder en

drie dochters. Vader en moeder zijn niet

getrouwd maar hebben beiden ouderlijk

gezag. Het botert al enkele jaren niet tussen

vader en moeder en in maart 2014 vraagt

moeder een scheiding aan. De dochters D1,

D2 en D3 zijn dan respectievelijk 15, 13 en

10 jaar. De vader vraagt bij de scheiding co-

ouderschap aan maar de Kinderrechter wijst

dit verzoek af: de dochters komen te wonen

Ondertoezichtstelling € 8.929

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation

Zorginterventie gericht op gezin € 8.240

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 1.080

Crisis/noodopvang

Totaal € 22.897

bij moeder en er komt een omgangsregeling met vader. Voor de scheiding ging het al niet goed tussen

vader en moeder. Eind 2013 wordt D1 opgepakt voor vernieling en diefstal. De Raad voor de

Kinderbescherming stelt een onderzoek in en bemerkt dat alle dochters kampen met een groot

loyaliteitsconflict. Bij D1 uit zich dat doordat zij snel boos wordt om kleine dingen, zij de grenzen van

het toelaatbare opzoekt en zich sterk verantwoordelijk voelt voor haar zusjes D2 en D3. D1 voelt zich

ook afgewezen door vader.

Tegelijkertijd met het uitspreken van de scheiding brengt de Raad de bevindingen van haar onderzoek

uit. De Raad adviseert dat de drie kinderen ondersteuning krijgen bij het verwerken van de scheiding.

In de zomer van 2014 ontvangt de Kinderrechter berichten van de kinderen dat zij zich niet kunnen

vinden in de omgang met vader. De vader heeft een nieuwe relatie die veraf woont van de kinderen.

Eens in de twee weken worden de kinderen in het weekend uit hun vertrouwde omgeving met clubs

en vrienden gehaald om te verblijven bij vader en zijn nieuwe vriendin. Vader zou vooral oog hebben

voor de behoeftes van zijn nieuwe vriendin en veel minder voor zijn dochters.

De Kinderrechter organiseert een zitting met de ouders in augustus 2014. De rechter gelast een nieuw

onderzoek van de Raad. De Raad adviseert OTS voor 12 maanden waarbij de vader alleen omgang kan

krijgen met de kinderen onder toezicht van de gezinsvoogd.

Page 34: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

34

Deze OTS blijkt te helpen zodat er weer stabiliteit terugkeert in het gezin. Wel wordt moeder

aangeraden om een traject Intensief Orthopedagogische Gezinsbehandeling te volgen om te leren

omgaan met de opvoeding van drie puberdochters.

Dossier 3

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 2.656 Het gezin bestaat uit een vader, moeder, een

zoon en een dochter. De ouders zijn getrouwd

en moeder vraagt in april 2012 een

echtscheiding aan. Z1 is dan 12 jaar en D1 is 9

jaar. De ouders zijn hoog opgeleid en zijn

financieel economisch welvarend. Z1 is

hoogbegaafd en heeft Asperger; hij volgt het

speciaal basisonderwijs en daarna het

voortgezet speciaal onderwijs. D1 volgt

regulier basisonderwijs. Het gezin kenmerkt

zich door veel echtelijke ruzies.

Ondertoezichtstelling € 16.455

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie € 480

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation

Zorginterventie gericht op gezin € 13.540

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 6.379

Crisis/noodopvang € 2.856

Totaal € 42.366

In januari 2012 escaleert dit tot een aangifte van moeder tegen vader vanwege mishandeling. Er zijn

geen getuigen maar wel blauwe plekken. De politie kan niet eenduidig mishandeling vaststellen. Uit

naam van de burgemeester wordt een tijdelijk huisverbod van zeven dagen opgelegd voor vader. Over

en weer beschuldigen vader en moeder elkaar.

Door de uithuisplaatsing raken instanties als het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling), de

Raad voor de Kinderbescherming en het AMW (Algemeen Maatschappelijk Werk) in beeld. De Raad

beslist dat een OTS van 12 maanden nodig is om de veiligheid van de kinderen te garanderen en dat

de kinderen door de noodsituatie 3 maanden in de noodopvang moeten verblijven. De observaties van

de Raad zijn stevig:

Er wordt forse partnerrelatie-problematiek geconstateerd;

Er zijn sterk verschillende visies ten aanzien van de opvoeding van de kinderen;

De communicatie tussen ouders is ernstig verstoord;

Moeder heeft aangifte gedaan tegen vader van mishandeling door vader;

Vader zegt dat moeder zeer instabiel is en opgenomen moet worden in een psychiatrische

inrichting;

Beide ouders beschuldigen elkaar als gevaarlijk in omgang met kinderen vanwege gebruik van

geweld tegen kinderen.

Z1 is niet te handhaven in de crisisopvang. De zorginstelling adviseert dat het voor de kinderen beter is

als zij terugkeren naar de thuissituatie vanwege de vertrouwde omgeving met structuur en

voorspelbaarheid. Na 14 dagen zijn dus zowel Z1 als D1 weer thuis. De OTS blijft wel van kracht.

Vanaf dat moment gaan de ouders een netelig juridisch traject in waarbij zij over en weer aanvragen

bij de rechtbank doen over de zorg en de omgangsregeling voor de kinderen en de verdeling van de

boedel. Ook worden er een groot aantal mediation- en zorgtrajecten ingezet om te komen tot een

meer werkbare situatie. Een deel wordt betaald door de overheid en een deel worden door de ouders

Page 35: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

35

zelf betaald. Een belangrijk punt hierbij is het gedrag van Z1. Hij heeft moeite om de echtscheiding te

verwerken en hij uit dit door het gezag van moeder systematisch ter discussie te stellen.

Begin 2014 is er voldoende stabiliteit in het gezin om dat de OTS te stoppen. Er is een

omgangsregeling afgesproken waar beide ouders zich aan houden, er is geen ruzie meer over de

afwikkeling van de echtscheiding en de ouders nemen hun rol van opvoeder weer op zich. Daarnaast

lukt het moeder ook om goed om te gaan met het gedrag van Z1.

Dossier 4

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 4.648 Het gezin bestaat uit een vader, moeder, een

zoon en een dochter. Vader en moeder zijn in

2005 getrouwd maar in 2006 ontstaan er

problemen in de relatie. De vader beschuldigt

moeder dat zij psychische problemen heeft en

lijdt aan borderline syndroom. Hij wil haar

doorverwijzen naar maatschappelijke opvang.

Bij een zorginstelling wordt bij moeder PTSS

(post traumatische stress stoornis) vastgesteld

maar moeder ontkent ten stelligste en vermijdt

Ondertoezichtstelling € 16.455

Interventie Maatschappelijk werk € 1.350

Interventie vanuit politie € 960

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

€ 1.435

Mediation

Zorginterventie gericht op gezin

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen

Crisis/noodopvang

Totaal € 24.848

vanaf dat moment alle zorg of zorginstellingen. In 2008 is de relatie dusdanig verstoord dat er een

echtscheidingsverzoek wordt ingediend. D1 is dan 4 jaar en Z1 is 2 jaar. De primaire zorg wordt bij de

moeder neergelegd en zij blijft ook met de kinderen in het huis wonen. Vader krijgt een

omgangsregeling. Dit echtscheidingsverzoek werd echter niet doorgezet.

Vanaf december 2008 is er contact tussen gezin en politie. Vader beschuldigt moeder ervan geweld

tegen hem te gebruiken en zijn kinderen bij hem weg te houden. Deze ruzies escaleren in juni 2009

waarbij moeder een huisverbod van een maand krijgt opgelegd. Vader doet opnieuw een

echtscheidingsverzoek en bij de voorlopige voorzieningen worden de kinderen en het huis aan de

vader toegewezen en krijgt de moeder een omgangsregeling van zes dagdelen per week in het

ouderlijk huis. In oktober 2009 vindt de moeder zelfstandige woonruimte en mogen de kinderen 4

dagdelen in de week bij haar verblijven.

Gedurende deze periode zien buitenstaanders dat het gedrag van de kinderen wordt beïnvloed door

de vele ruzies. Door de klachten van vader tegen moeder en door meldingen van de peuterspeelzaal

stelt het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) een onderzoek in. Het AMK kan niet

eenduidig vaststellen dat er sprake is van kindermishandeling en verwijst de ouders door naar

ondersteuning door het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW).

Het AMW meldt in juli 2009 dat de aangeboden ondersteuning geen effect heeft gehad. De Raad voor

de Kinderbescherming stelt daarom twee onderzoeken in een onderzoek naar de opvoedsituatie van

de kinderen en de noodzaak voor een OTS en een onderzoek naar de beste hoofdverblijfplaats voor de

kinderen en de verdeling van de dagelijkse zorgtaken.

Page 36: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

36

De Raad vindt dat OTS noodzakelijk is: de ouders maken over en weer grote verwijten, en ruziën waar

de kinderen bij zijn. Ook blijkt dat de door de Kinderrechter vastgestelde omgangsregeling niet werkt

wat leidt tot veel verwarring bij de kinderen.

Ook concludeert de Raad dat de kinderen beter bij hun vader kunnen wonen. Omgang met de moeder

is beperkt mogelijk maar het is wel mogelijk dat kinderen blijven logeren. Ook moet de moeder hulp

van zorginstellingen accepteren.

Gedurende de OTS moet de gezinsvoogd interveniëren omdat de moeder zich niet altijd houdt aan de

omgangsregeling en er nog veel ruzie is bij het halen en brengen van de kinderen. Ook lijkt het erop

dat de moeder vader zwart maakt bij de kinderen.

Na 24 maanden OTS lijkt er echter stabilisatie op te treden. De omgangsregeling wordt nageleefd, de

ouders houden ruzies uit het zicht van de kinderen en de kinderen ontwikkelen zich goed.

Dossier 5

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 6.640 Het gezin bestaat uit een vader, een

moeder, een dochter en een zoon. Vader

en moeder zijn in 1991 getrouwd en in

2006 gescheiden. Ten tijde van de

scheiding was D1 8 jaar en Z1 5 jaar. D1

heeft een verminderd cognitief vermogen

en is emotioneel kwetsbaar; zij volgt

Speciaal basisonderwijs. Ook Z1 is

emotioneel kwetsbaar maar volgt regulier

onderwijs.

Ondertoezichtstelling € 35.270

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation

Zorginterventie gericht op gezin

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 1.080

Crisis/noodopvang

Totaal € 42.990

Bij de echtscheiding in 2006 is bepaald dat de kinderen bij vader zouden wonen en omgang hebben

met moeder. Vader start een nieuwe relatie met een vrouw die uit een eerdere relatie ook drie

kinderen heeft die bij haar wonen. In oktober 2008 doet moeder een verzoek dat de kinderen bij haar

gaan wonen omdat zij vermoedt dat de kinderen bij het stiefgezin worden mishandeld door vader,

stiefbroer en stiefzussen. De Raad voor de Kinderbescherming merkt op dat de communicatie tussen

ouders zeer slecht is en dat ze elkaar over en weer zwart maken. Er is onvoldoende aanleiding om de

hoofdverblijfplaats te veranderen.

De Raad start in december 2008 echter een nieuw beschermingsonderzoek omdat in november 2008

uit onderzoek blijkt dat de opvoedsituatie bij het stiefgezin onvoldoende veilig is; de stiefkinderen zijn

naar aanleiding daarvan onder toezicht van een gezinsvoogd geplaatst. Ook vangt de Raad signalen

van school op dat de sociaal-emotionele ontwikkeling van D1 gevaar loopt. Opnieuw merkt de Raad op

dat ouders absoluut niet op een lijn zitten en de Raad ziet daarom af van maatregelen.

Na de zomervakantie in 2009 ontvangt de moeder concrete signalen van D1 en Z1 dat de

gezinssituatie bij vader onveilig is en zij start in september 2009 een verzoek voor OTS voor haar

kinderen. Ook doet zij melding bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling. De kinderrechter laat

opnieuw door de Raad een onderzoek uitvoeren naar de gezins- en opvoedsituatie bij het gezin van

vader. De Raad constateert nog steeds dat ouders nog steeds niet op een lijn zitten over de opvoeding

Page 37: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

37

van de kinderen en elkaar hier actief in frustreren. De vele ruzies hebben een grote negatieve invloed

op de kinderen. De Raad adviseert nu wel OTS en de kinderrechter neemt dat advies over.

De vader is zeer verbolgen over de beschuldigingen van moeder en over de instelling van de OTS. Hij

traineert de aanstelling van een gezinsvoogd. Zonder voogd zakt de communicatie tussen ouders tot

een dieptepunt: het is niet meer mogelijk om te komen tot afspraken, de omgangsregeling wordt niet

meer strikt nageleefd en de ouders komen niet op een lijn over de schoolkeuze voor de kinderen.

Medewerkers van JBOV merken dat de kinderen zichtbaar gaan lijden onder deze ruzies en in een

loyaliteitsconflict worden geplaatst.

In de zomer van 2010 meldt JBOV aan de Kinderrechter dat de gezinssituatie ernstig is verslechterd.

D1 en Z1 zijn bang voor het 'korte lontje' van vader en vader manipuleert de loyaliteit van de kinderen.

Ook houdt hij zich niet aan de omgangsregeling. Ook de moeder van het stiefgezin geeft aan dat vader

onhandelbaar wordt. Op het moment dat JBOV een gezinsvoogd voor het gezin voorstelde bedreigde

vader medewerkers van JBOV.

JBOV adviseert dat de kinderen verhuizen naar moeder en dat vader pas omgang met de kinderen kan

krijgen wanneer hij tot een goede verstandhouding met de gezinsvoogd kan komen. De Kinderrechter

neemt dit advies over. In een door vader ingesteld hoger beroep bekrachtigt het Hof de beslissing van

de kinderrechter en bepaalt dat moeder het enkelvoudig ouderlijk gezag kan voeren.

Ook na deze beslissing blijft er veel ruzie tussen vader en moeder bestaan. Vader gedraagt zich grillig

en moeder werkt niet afdoende mee om de omgang tussen vader en de kinderen mogelijk te maken.

Medio 2013 - bijna vier jaar na instelling van de OTS - krijgt moeder een schriftelijke aanwijzing dat zij

moet meewerken aan een omgangsregeling dat uitvoerbaar is zonder dat een gezinsvoogd hoeft te

interveniëren.

Uiteindelijk wordt in april 2014 de OTS beëindigd. De relatie tussen vader en moeder is nog steeds

zeer slecht maar het lijkt erop dat ruzies niet meer worden uitgevochten waar de kinderen bij

aanwezig zijn. Ook zijn de kinderen groter en mondiger geworden en zijn zij nu in staat om aan te

geven hoe de omgang tussen hen en vader vormgegeven kan worden.

Dossier 6

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 2.656 Het gezin bestaat uit een vader, moeder en

twee zonen. Vader en moeder zijn getrouwd

maar in 2008 verlaat vader het huis omdat

hij een nieuwe relatie heeft. Z1 is dan 8 jaar

en Z2 is 4 jaar. Door de relatieproblemen

willen vader en moeder scheiden maar door

de economische crisis is het huis veel minder

waard dan het aankoopbedrag waardoor de

boedel lastig te scheiden is. De vader ziet de

kinderen eens in de 14 dagen maar hij wil de

Ondertoezichtstelling € 18.337

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie € 480

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation

Zorginterventie gericht op gezin

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 3.914

Crisis/noodopvang

Totaal € 25.387

kinderen graag vaker zien. In 2009 beginnen de ruzies rond de echtscheiding ernstige vormen aan te

nemen. Er is ruzie over de boedelscheiding en over de manier van opvoeden en deze ruzies zijn

Page 38: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

38

zichtbaar voor de kinderen. Vader komt soms onaangekondigd thuis en bemoeit zich dan met de

opvoeding en het huishouden en laat zich niet wegsturen.

Met name Z2 wordt negatief beïnvloed door deze ruzies en zijn gedrag begint onhandelbaar te

worden. Eind 2009 ondergaat hij een psychologisch onderzoek. Hieruit komt dat hij last heeft van

ADHD, een lichtelijk verstandelijke beperking en PDD-NOS. Deze gedragsstoornissen waren al

aanwezig voor de ruzies tussen ouders begonnen maar de constante wissel van vader naar moeder

verergert zijn symptomen. Z2 volgt vanaf begin 2010 een zorg-schooltraject en vanaf de zomer

stroomt hij in bij het Speciaal Basisonderwijs. Z1 wordt minder geraakt door de ruzies rond de

scheiding maar raakt wel in een loyaliteitsconflict tussen vader en moeder.

Medio juni 2010 doet moeder aangifte van huiselijk geweld bij de politie. De politie kan door gebrek

aan bewijs de zaak niet verder behandelen.

In september 2010 start de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek naar de opvoedsituatie

nadat de school meldt dat het gedrag van Z2 negatief beïnvloed wordt door de scheiding en de

onstabiele gezinssituatie.

De Raad concludeert dat de ouders niet in het belang van de kinderen handelen ondanks dat zij

ambiëren dat te willen doen. Er is veel ruzie over het huis, de boedel, de onaangekondigde bezoeken

van vader, de omgangsregeling en de opvoedstijl.

Deze ruzies worden ook in aanwezigheid van de kinderen uitgevochten. Dit heeft aantoonbaar schade

voor de kinderen. De Raad adviseert dan ook OTS voor een periode van 12 maanden.

De gezinsvoogd van JBOV heeft moeite om de omgangsregeling in goede banen te leiden. Vader

confronteert de kinderen met de onrust in zijn leven, vult de omgangsregeling naar eigen inzicht in en

wil niet meer praten met de gezinsvoogd. Moeder is erg vasthoudend in haar visie over wat het beste

is voor haar kinderen en legt adviezen van medici over Z2 naast zich neer.

Een heikel punt is de woonsituatie van vader. Hij woont bij zijn nieuwe vriendin maar als er ruzie is dan

keert hij terug naar het ouderlijk huis. Dan volgt er ruzie met moeder wat leidt tot grote

onduidelijkheid bij de kinderen. Begin 2011 eindigt de relatie tussen vader en zijn vriendin en hij wil

weer intrekken bij moeder en de kinderen. Moeder laat dat toe maar de Kinderrechter verzoekt de

vader met klem om op korte termijn zelfstandige woonruimte te zoeken.

Het gedrag van Z1 begint ook negatief beïnvloed te raken. Z1 vindt het lastig om om te gaan met de

gedragsproblemen van Z2 en de school merkt dat Z1 onder zijn niveau presteert.

Uiteindelijk vindt de vader eigen woonruimte en wordt de echtscheiding uitgesproken. In het

ouderschapsplan van oktober 2011 wordt bepaald dat ouders gezamenlijk gezag voeren maar dat het

hoofdverblijf bij moeder is; vader heeft een weekend in de 14 dagen omgang met de kinderen.

In 2012 wordt voortgang geboekt bij het vinden van adequate zorg voor Z2. In januari 2013 - 27

maanden na de start - wordt de OTS stopgezet omdat het gezin in rustiger vaarwater is gekomen.

Page 39: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

39

Dossier 7

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 6.640 Het gezin bestaat uit een vader, moeder en twee

zonen. Vader en moeder zijn in 1993 in Iran

getrouwd en het gezin is in 2000 als politiek

vluchteling naar Nederland gekomen. In 2005

vragen de ouders een echtscheiding aan: Z1 is

dan 10 jaar en Z2 is 4 jaar. De ouders komen een

co-ouderschap overeen maar het lijkt erop dat de

relatie dan al ernstig verstoord is. Z1 krijgt

ondersteuning vanuit het AMW om te leren

omgaan met de echtscheiding.

Ondertoezichtstelling € 32.283

Interventie Maatschappelijk werk € 1.350

Interventie vanuit politie € 480

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation € 1.350

Zorginterventie gericht op gezin

Zorginterventie gericht op een of beide ouders € 390

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 360

Crisis/noodopvang € 2.700

Totaal € 45.553

Moeder krijgt ondersteuning vanuit AMW om als alleenstaande moeder de opvoeding van haar zonen

goed te kunnen uitvoeren. In april 2006 dient moeder een verzoek bij de rechtbank in om het co-

ouderschap om te zetten naar een omgangsregeling voor vader van een dag in de twee weken. Zij

doet het verzoek op advies van de politie, de maatschappelijk werker en de schoolgericht

maatschappelijk werker van Z1. Zij betoogt dat vader de kinderen opzet tegen moeder, en de kinderen

belast met zijn eigen problemen en zijn problemen met de scheiding.

De rechter gaat in juni 2006 akkoord met het verzoek en adviseert dat de ouders mediation zoeken.

De mediation wordt ingezet maar in december 2006 beëindigd omdat de mediator geen

mogelijkheden meer ziet om de ouders op een lijn te krijgen.

Begin 2007 loopt de relatie tussen vader en moeder zo slecht dat JBOV aanstuurt op een OTS en

vraagt aan de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek in te stellen. De Raad constateert

in grote lijnen de bevindingen van eerdere hulpverleners en adviseert inderdaad een OTS zodat

communicatie tussen vader en moeder rond de omgang kan plaatsvinden via een gezinsvoogd.

Ondanks de OTS verloopt de omgang moeizaam. Z1 gaat bijna dagelijks langs bij zijn vader: wanneer

moeder deze extra omgang verbiedt gaat Z1 in het geheim langs. De gezinsvoogd bemerkt ook dat

met name Z1 door vader wordt bewerkt om kwaad te spreken over moeder en om te kiezen om bij

vader te gaan wonen. Dit legt een enorme druk bij Z1 en bij moeder. Z1 is mede hierdoor zeer

opstandig tegen moeder.

Over en weer blijven de ouders elkaar beschuldigen. Moeder zegt dat vader met name Z1 belast met

volwassenenproblemen en de problemen tussen vader en moeder. Vader zegt dat moeder de

kinderen tegen hem opzet en dat zij kwaad spreekt over zijn bedoelingen.

In december 2008 verrast moeder iedereen door te besluiten om na een familiebezoek in de

Verenigde Staten zich daar permanent met de kinderen te vestigen. De OTS wordt opgeschort.

Vader laat het hier niet bij zitten en doet een verzoek bij de Centrale Autoriteit dat moeder moet terug

keren naar Nederland omdat zij de kinderen heeft ontvoerd. In november 2009 staat de moeder voor

de Amerikaanse rechter en krijgt daar het bevel zich met de kinderen te melden in Nederland. Eind

2009 keert moeder terug naar Nederland, eerst in de noodopvang maar zij krijgt daarna een

huurwoning toegewezen.

Page 40: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

40

De Raad voor de Kinderbescherming besluit eind 2009 om een beschermingsonderzoek te starten om

te kijken wat in het belang is van Z1 en Z2. De Raad concludeert dat het goed gaat met de ontwikkeling

van de kinderen maar dat zowel vader en moeder het belang van hun kinderen uit het oog zijn

verloren. De Raad adviseert om een nieuwe OTS in te stellen voor een periode van een jaar.

Gedurende de OTS herhaalt het gedragspatroon tussen vader en moeder zich, met alle negatieve

gevolgen voor met name Z1. De gezinsvoogd wil weten hoe het gedrag van vader en moeder Z1

beïnvloedt en vraagt in maart 2011 aan een GZ-psycholoog om een diagnostisch onderzoek te doen bij

Z1. De GZ-psycholoog bevestigt de conclusies uit het Raadsonderzoek. Vader legt een onredelijke en

ongezonde druk uit op met name Z1 waar Z1 veel last van heeft. De GZ-psycholoog adviseert in juli

2011 dan ook om de omgangsregeling tussen vader en de kinderen te stoppen. JBOV twijfelt of zij dit

advies zal overnemen. Er is een gegrond vermoeden dat vader geweld kan gaan gebruiken tegen

moeder: een medewerker van de politie die is gespecialiseerd in eergerelateerd geweld onderschrijft

dit vermoeden. Moeder is niet akkoord met het oordeel van JBOV en eist dat het advies van de GZ-

psycholoog wordt opgevolgd. In februari 2012 doet de rechter uitspraak dat de omgang met vader

inderdaad kan worden beëindigd en dat moeder het enkelvoudig ouderlijk gezag kan voeren

hangende een nieuw onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming.

De Raad start in maart 2012 met een onderzoek naar de wijzigingen van het ouderlijk gezag en het

stopzetten van de omgangsregeling. De Raad bevestigt dat de huidige situatie het beste in het belang

is van Z1 en Z2. Vader stelt een hoger beroep in maar deze procedure is niet succesvol.

In juli 2012 wordt de OTS voor het gezin gestopt omdat er een stabiele gezinssituatie is ontstaan.

Dossier 8

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 4.648 Het gezin bestaat uit een vader, moeder, twee

dochters en een zoon. Moeder komt uit Zuid-

Amerika en ontmoet vader tijdens een vakantie

in Nederland in 2003. In 2005 trouwen ze en

komen de twee dochters van moeder over

vanuit Zuid-Amerika. De vader van de dochters

is niet bekend en de dochters woonden in een

sloppenwijk in een grote stad en werden

opgevoed door hun oma. Bij de overeenkomst

is D1 8 jaar en D2 is 6 jaar. In 2005 wordt Z1

Ondertoezichtstelling € 32.134

Interventie Maatschappelijk werk € 675

Interventie vanuit politie

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation € 1.500

Zorginterventie gericht op gezin € 17.040

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen

Crisis/noodopvang

Totaal € 55.997

geboren. In 2006 ontstaan er spanningen in het gezin omdat vader en moeder niet op een lijn kunnen

komen over de opvoeding van de kinderen. Ook is moeder soms weg en heeft zij soms tijdelijke

relaties. Vader wil scheiden maar moeder niet. Een complicerende factor is dat vader wel D1 en D2

heeft erkend maar geen ouderlijk gezag heeft omdat zoiets in Zuid-Amerika geregeld moet worden.

In december 2008 trekt moeder het huis uit en gaat elders wonen. Medio 2009 wordt er een

scheiding uitgesproken waarbij wordt bepaald dat alle drie kinderen bij vader blijven wonen. Hij zorgt

dan al sinds eind 2008 voor alle drie kinderen die dan respectievelijk 11 jaar, 9 jaar en 3 jaar zijn.

Moeder krijgt een omgangsregeling van een weekend in de 14 dagen en de helft van de

schoolvakanties. Vader wordt daarom opeens geconfronteerd met de opvoeding van drie kinderen

Page 41: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

41

waarvan een de pubertijd ingaat. Tegelijkertijd heeft hij grote geldzorgen omdat zijn bouwbedrijfje

dreigt failliet te gaan. Hij krijgt vanuit Jeugdzorg orthopedagogische video gezinsbegeleiding om te

leren opvoeden. Moeder is hierbij niet betrokken omdat zij niet meewerkt en er snel ruzie ontstaat

tussen vader en moeder waar hun kinderen bij zijn.

In 2010 zoekt vader hulp bij AMW omdat hij merkt dat opvoeding van met name D1 niet goed

verloopt. D1 is agressief en snel boos om kleine dingen en vader kan dit niet goed corrigeren.

Ondertussen verloopt communicatie met moeder heel moeizaam. Ook komt vader vanwege een

faillissement in de WSNP en is hij afhankelijk van de Voedselbank.

In maart 2010 wordt een mediation traject bij Humanitas BOR opgestart. Deze wordt niet afgemaakt

omdat moeder niet komt opdagen bij afspraken. Per maart 2011 kondigt D1 aan dat zij bij moeder wil

wonen omdat zij zich daar beter thuis voelt. Dit lijkt goed uit te pakken voor D2 en Z1 omdat er zo

minder conflicten ontstaan tussen grote zus en de overige kinderen. De relatie tussen moeder en D1 is

echter ook niet goed maar moeder slaat elk aanbod van opvoedhulp af. Vader begint in 2011 een

nieuwe relatie met een vrouw die al twee kinderen heeft uit een eerder huwelijk waardoor er een

nieuw samengesteld gezin ontstaat.

Eind 2011 start de Raad voor de Kinderbescherming een beschermingsonderzoek en een onderzoek

naar de beste hoofdverblijfplaats voor D1 en D2. Het beschermingsonderzoek wordt uitgevoerd

omdat zorginstellingen grote vragen hebben of moeder in staat is om D1 een goed opvoedklimaat te

bieden. Het opvoedklimaat bij moeder is dusdanig onduidelijk en de moeder is zo onwelwillend dat de

Raad inschat dat een OTS voor D1 geen zin zal hebben.

De Raad stelt wel OTS in voor D2 en Z1. Het gaat goed met deze kinderen maar de communicatie

tussen vader en moeder verloopt zo slecht dat de Raad verwacht dat een gezinsvoogd zal moeten

bemiddelen om de omgangsregeling van kinderen met moeder vorm te geven. De OTS start daarom

in februari 2012.

In maart 2012 staan vader en moeder voor de rechter omdat vader meent dat D2 en Z1 niet veilig zijn

bij moeder. Vader wil de omgangsregeling van moeder met kinderen staken. De rechtbank beslist

echter dat er onvoldoende grond is om de omgangsregeling te stoppen.

In 2012 start Z1 met speltherapie omdat het lijkt dat de scheiding zijn sociaal-emotionele ontwikkeling

heel erg schaadt. Hij doet Groep 2 voor de tweede maal en de basisschool merkt dat hij niet goed

meekomt en tegelijkertijd storend, agressief en seksueel grensoverschrijdend gedrag laat zien. In juni

2013 is het laatste evaluatieverslag van de speltherapie waaruit wordt geconcludeerd dat het veel

beter gaat met Z1. Er wordt echter ook gemeld dat de omgang met moeder er wellicht toe leidt dat Z1

nog steeds last heeft van de scheiding en dat de thuissituatie van moeder voor Z1 onveilig overkomt.

Met name de relatie tussen D1 en Z1 schijnt niet goed te zijn. Moeder is erg verbolgen over deze

conclusie en besluit de speltherapie te stoppen.

In 2012 blijven de ouders in gevecht over de exacte invulling van de omgangsregeling en dit wordt tot

de rechtbank uitgevochten. De situatie bij vader wordt zo ernstig dat in september FamiliesFirst wordt

ingezet. D2 wil namelijk niet meer bij vader wonen maar bij moeder en bij D1. Haar gedrag is niet

meer te handhaven in het gezin. De interventie mislukt en D2 loopt boos weg en trekt in bij moeder.

Moeder dient een verzoek in bij de rechtbank om de erkenning van vader van zowel D1 en D2 te

vernietigen.

Page 42: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

42

Er wordt een grimmig juridisch gevecht rond deze erkenning uitgevochten. De Raad voor de

Kinderbescherming merkt in haar onderzoek op dat het een duivels dilemma is. D1 is heel stellig in

haar wens dat zij bij moeder wil wonen en niets meer van doen wil hebben met vader, bij D2 is deze

wens veel minder stellig. Aan de andere kant heeft vader begin 2009 voor alle kinderen gezorgd terwijl

hij het zelf ook heel moeilijk had en wordt bij vernietiging van de erkenning ook een band

doorgesneden. De Raad adviseert uiteindelijk om de erkenningen te vernietigen en de Kinderrechter

neemt dit in oktober 2013 over. In hoger beroep dat in juni 2014 dient wordt deze vernietiging echter

weer ongedaan gemaakt.

Ook strijden de ouders hevig over de exacte invulling van de omgangsregeling waarbij de gezinsvoogd

soms moet ingrijpen met een schriftelijke aanwijzing. Vader is ontevreden over de rol van de

gezinsvoogd en dient een formele klacht in.

De klachtencommissie stelt een onderzoek in en concludeert dat het gezinsvoogd correct heeft

gecommuniceerd richting vader en moeder en hen correct heeft bejegend. De commissie concludeert

echter ook dat de gezinsvoogd teveel vertrouwen heeft gehad in het vermogen van de ouders om

onderling tot een goede regeling te komen. De gezinsvoogd had veel intensiever de regie moeten

nemen.

Gedurende deze periode hebben ouders verschillende pogingen gedaan om bij elkaar te komen. In

2013 is er een mediation traject geprobeerd en in begin 2014 wordt het traject "Kinderen uit de knel"

door het Kinder- en Jeugdtraumacentrum afgesloten. Het lijkt erop dat ouders over en weer meer

begrip beginnen te krijgen voor elkaars standpunten maar het vordert zeer moeizaam. Ook beginnen

beide ouders te beseffen dat hun voortdurende strijd zeer nadelig is voor met name de sociaal-

emotionele ontwikkeling van Z1.

In januari 2015 merkt JBOV in een evaluatie ook op dat de OTS niet meer effectief is. De gezinsvoogd is

niet meer de bemiddelaar die vader en moeder helpt bij het vinden van overeenstemming maar wordt

een toneel waar ouders hun ruzies voortzetten.

In mei 2015 doet de vader een verzoek om de omgang tussen Z1 en moeder te beperken. De

Kinderrechter merkt op dat de ouders onderling zo slecht communiceren dat verdere pogingen tot

bemiddeling geen zin meer hebben. De rechter stelt een omgangsregeling vast en verbiedt ouders om

hiervan af te wijken.

Door deze interventie is inzet van een gezinsvoogd niet meer vereist en stopt de OTS medio 2015.

Dossier 9

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 2.656 Het gezin bestaat uit een vader, moeder en

twee dochters en twee zonen. De ouders zijn in

1998 getrouwd en vragen in april 2011

echtscheiding aan. D1, D2, Z1 en Z2 zijn dan

respectievelijk 9 jaar, 7 jaar, 5 jaar en 4 jaar.

Moeder vertrekt met de kinderen naar haar

broer 15 kilometer verderop. Vader blijft in het

ouderlijk huis wonen. Later verhuist moeder

naar een eigen woning. Vader vraagt in

december 2011 aan de rechtbank of zijn woning

Ondertoezichtstelling € 16.455

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Mediation € 1.350

Zorginterventie gericht op gezin € 8.240

Zorginterventie gericht op een of beide ouders

Zorginterventie gericht op kind/kinderen

Crisis/noodopvang

Totaal € 28.701

Page 43: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

43

als hoofdverblijfplaats van de kinderen kan dienen en dat met de moeder een omgangsregeling wordt

getroffen.. De rechtbank wijst dat verzoek af. Begin 2012 starten de ouders een mediation traject om

te komen tot een goede omgangsregeling en om de onderlinge communicatie te verbeteren. Deze

mediation slaagt niet.

In augustus 2012 start de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek nadat bij het Algemene

Meldpunt Kindermishandeling verschillende meldingen zijn binnengekomen over het gedrag van

vader. Er wordt gemeld dat vader tegen de kinderen schreeuwt en hen slaat: de kinderen zijn bang

om voor langere tijd bij vader te verblijven.

Ook merkt de Raad op dat de kinderen negatief beïnvloed worden door de scheiding. De kinderen zijn

op school snel afgeleid en ze raken achter in hun ontwikkeling. Met name D2 toont zorgelijk seksueel

gedrag dat niet past bij haar leeftijd. De school betwijfelt of de vader zijn ouderrol kan vervullen, met

name ook omdat tijdens het huwelijk moeder alle opvoed- en zorgtaken vervulde.

Daarnaast ervaren de kinderen veel stress omdat de ouders hun ruzies uitvechten waar de kinderen

bij zijn en het voor de kinderen onduidelijk is wat er gaat gebeuren of wie van de ouders waarvoor

verantwoordelijk is. De Raad adviseert om een OTS in te stellen zodat kan worden toegezien op de

veiligheid van de kinderen. De kinderrechter neemt het advies van de Raad over en spreekt een OTS

uit voor 12 maanden.

In september 2012 wordt de echtscheiding uitgesproken door de rechtbank. De hoofdverblijfplaats

van de kinderen is bij de moeder en de rechter buigt zich over de verdeling van de opvoedings- en

zorgtaken. De rechter wil namelijk de gezinsvoogd in stelling brengen om samen met de ouders tot

een omgangsregeling te komen.

De ouders blijven onderling veel ruzie maken. Een conflict over de keuze van het kinderdagverblijf

wordt voorgelegd aan de rechtbank en de rechter moet in maart 2013 uitspraak doen dat er meer

contact moet komen tussen vader en D2, Z1 en Z2. De ouders moeten zich hierbij laten adviseren door

de gezinsvoogd. De omgang tussen vader en D1 is gestopt omdat D1 heeft aangegeven hier geen prijs

op te stellen.

In een evaluatie van de OTS in augustus 2013 wordt opgemerkt dat de omgang tussen vader en de

drie jongste kinderen steeds beter gaat. De communicatie tussen ouders is echter onverminderd

slecht en de ouders blijven de kinderen belasten met zaken rond de echtscheiding. Het sociaal

netwerk is in tweeën gespleten.

In december 2013 stopt de moeder de omgang van de jongste drie kinderen met vader omdat Z1 bij

zijn vader is weggelopen naar moeder. In het weekend nadat moeder dat verbod heeft uitgesproken

loopt Z1 bij moeder weg en gaat hij naar vader. Er is duidelijk sprake van een loyaliteitsconflict.

In januari 2014 trekt de basisschool aan de bel over het gedrag van Z1. Door de slechte communicatie

tussen de ouders wordt het gedrag van Z1 nadelig beïnvloed en de basisschool vraagt om onmiddellijk

ingrijpen. In februari 2014 wordt door JBOV Opvoedondersteuning voor zowel vader als moeder

geïndiceerd. In mei 2014 starten de ouders met een traject Intensieve Orthopedagogische

Gezinsbehandeling met ambulante jeugdhulp thuis. Deze wordt deels succesvol afgerond: ouders zijn

in staat te communiceren zolang zij gevoelige onderwerpen uit het verleden vermijden.

In juni 2014 geeft JBOV aan dat zij de OTS niet willen verlengen. JBOV merkt op dat de

omgangsregeling redelijk goed wordt nageleefd door de ouders. De communicatie tussen de ouders is

Page 44: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

44

nog steeds slecht maar de kinderen hebben geleerd hier een weg in te vinden. D1, D2 en Z2 vertonen

geen probleemgedrag meer terwijl Z1 ook veel beter gedrag vertoont. Verlenging van OTS lijkt dan

ook niet nodig.

Dossier 10

Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming € 8.632 Het gezin bestaat uit een vader, moeder en

twee dochters. De ouders zijn in 2004

getrouwd en vragen eind 2011 een

echtscheiding aan. De kinderen zijn dan 4 en 2

jaar oud. Voordat er echtscheiding is

aangevraagd rommelde het al in het gezin. In

maart 2011 voerde het Advies- en Meldpunt

(AMK) een onderzoek uit na melding van

huiselijk geweld tussen vader en moeder. De

AMK heeft geen actie ondernomen omdat

Ondertoezichtstelling € 12.692

Interventie Maatschappelijk werk

Interventie vanuit politie € 480

Melding Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

€ 1.435

Mediation € 2.700

Zorginterventie gericht op gezin

Zorginterventie gericht op een of beide ouders € 770

Zorginterventie gericht op kind/kinderen € 180

Crisis/noodopvang

Totaal € 26.889

er geen bewijs was dat de kinderen slachtoffer waren van het huiselijk geweld. Wel heeft het AMK bij

ouders aangegeven dat de kinderen negatief zouden worden beïnvloed door ruzies in hun zicht uit te

vechten. In de periode 2011-2013 kloppen de ouders 5 keer aan bij JBOV met een

ondersteuningsvraag.

In december 2011 bepaalt de rechtbank dat de kinderen bij moeder de hoofdverblijfplaats hebben en

wordt er een omgangsregeling vastgesteld met vader. De moeder blijft wonen in het koophuis met de

kinderen terwijl vader moet verhuizen: hij is door financiële problemen aangewezen op woonruimte

en ondersteuning van zijn familie. Vanwege schulden en de lasten van de koopwoning zit moeder in

de schuldsanering. Vader heeft ook grote schulden maar kan niet in de schuldsanering zolang hij nog

een aandeel in het koophuis heeft.

Er wordt begin 2012 een mediation traject ingezet om te komen tot een omgangsregeling maar dit

heeft geen succes. Daarom vraagt de rechtbank in maart 2012 aan de Raad voor de

Kinderbescherming om de ouders te begeleiden bij het treffen van een omgangsregeling.

In september 2012 komt de Raad met een voorstel voor de omgangsregeling. Verder adviseert de

Raad dat het gezin een Allinthefamily traject start om ervoor te zorgen dat de kinderen niet worden

belast met echtelijke ruzies. Dit traject wordt niet opgestart omdat de ouders onvoldoende geld

hebben om dit traject te betalen.

De omgang tussen vader en kinderen verloopt problematisch. Moeder laat zich negatief uit over vader

en zijn familie waardoor de kinderen ook negatief gaan denken over vader. Zowel vader als moeder

lijden onder de gevolgen van de echtscheiding. De vader vindt door de emotionele lading de omgang

met de kinderen te zwaar worden en bouwt de omgang af.

In juni 2013 doet de Raad opnieuw onderzoek naar het gezin en concludeert dat de relaties dusdanig

is verstoord dat OTS noodzakelijk lijkt. In een zitting in september 2013 geven de ouders aan dat zij

mediation via Humanitas BOR een nieuwe kans willen geven en de rechter staat dit toe.

Page 45: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

45

Gedurende het mediation traject heeft vader omgang met de kinderen gedurende een

zaterdagmiddag in de week. In maart 2014 vindt de vader zelfstandige woonruimte en zou graag

willen dat de kinderen in het kader van hun omgang bij hem logeren. In april 2014 stopt de moeder

echter de omgangsregeling omdat zij vindt dat vader niet nakomt en soms niet komt opdagen.

Hiermee mislukt ook de mediation.

De Raad doet in juni 2014 een nieuw onderzoek naar de wenselijkheid van een OTS. Uit dit onderzoek

blijkt dat afstand tussen moeder en kinderen kleiner is geworden en de afstand tussen vader en

kinderen groter. De kinderen vinden de omgang met vader niet leuk omdat zij zo worden

geconfronteerd met zijn familie. Het botert absoluut niet tussen moeder en de familie van vader.

Moeder beschuldigt de familieleden van vader ervan valse roddels te verspreiden over haar en zij

verbiedt daarom elk contact tussen kinderen en de familie van vader.

De school merkt op dat de kinderen nadelig worden beïnvloed door de echtscheiding en de ruzies. D1

presteert minder dan je op grond van cognitie zou verwachten: ze is snel afgeleid en dromerig. D2

heeft gedragsproblemen en vraagt in de groep op een negatieve manier aandacht van de leidsters.

De Raad raadt OTS aan zodat er samen met een gezinsvoogd kan worden gewerkt naar een ordentelijk

verlopende omgang. De rechter wijst een OTS van 6 maanden toe omdat hij vindt dat het contact

tussen vader en kinderen moet worden hersteld onder regie van een gezinshoofd.

De gezinsvoogd bemerkt al snel dat mediation geen zin heeft omdat beide ouders teveel belast zijn

met oude relatieproblemen. Zij raadt beide ouders aan om in therapie te gaan. Gedurende deze

periode dient de moeder ook een verzoek in bij de rechtbank voor het enkelvoudig ouderlijk gezag

over de kinderen.

In december 2014 doet de Raad een nieuw onderzoek naar de effectiviteit van de OTS, naar het

verzoek van moeder om het ouderlijk gezag te krijgen en naar de beste manier om de omgang tussen

kinderen en ouders te regelen.

Uit het onderzoek blijkt dat de kinderen de omgang met vader als prettig ervaren en het jammer

vinden dat hun ouders niet meer samenwonen. De kinderen beseffen echter ook dat de relatie tussen

hun ouders definitief is afgelopen.

Vader en moeder vinden dat het goed gaat met de kinderen waarbij vader opmerkt blij te zijn dat

dochters nog positief en open tegenover hem staan.

De relatie tussen de kinderen en de familie van vader blijft een heikel punt. Moeder is absoluut tegen

elk contact terwijl vader aangeeft dat hij zijn familie niet kan verloochenen. Zeker niet omdat vader

veel financiële en morele steun van zijn familie heeft gehad vlak na zijn echtscheiding.

De school merkt op dat het gedrag van D1 hetzelfde is gebleven terwijl het gedrag van D2 is verbeterd.

De gezinsvoogd merkt op dat ouders nog steeds niet goed met elkaar kunnen communiceren zonder

in oude ruzies te vervallen. De omgangsregeling van een middag in de week werkt maar de ouders

hebben bij de overdracht en bij het uitwisselen van informatie zo min mogelijk contact met elkaar. De

voogd vindt dat de ouders in het laatste half jaar grote vorderingen hebben gemaakt maar dat zij er

nog lang niet zijn, met name op het vlak van onderlinge communicatie. De voogd heeft aan de moeder

geadviseerd zorg te zoeken bij de GGZ om de scheiding te verwerken, maar moeder heeft dit advies

nog niet opgevolgd.

Page 46: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

46

De Raad adviseert om het ouderlijk gezag bij zowel vader en moeder te laten, de OTS te handhaven en

dat de kinderen het hele weekend bij hun vader verblijven. Vader wordt geadviseerd om een al lopend

traject bij een zorginstelling te blijven volgen. Moeder wordt geadviseerd om zorg te gaan zoeken om

het scheidingsverleden te gaan verwerken.

In de periode tussen januari en juni 2015 verloopt de omgang van vader met de kinderen en de

communicatie tussen vader en moeder slecht. Een groot punt van ruzie is de invulling die vader aan

de weekenden geeft. Aan de ene kant bezoekt vader met zijn kinderen nog steeds zijn eigen familie:

iets wat door moeder is verboden en door de kinderen als zeer negatief wordt ervaren. Aan de andere

kant wil de moeder heel sterk bepalen hoe de vader de weekenden invult: de vader mag wel naar de

speeltuin maar bijvoorbeeld niet naar de IKEA of naar een bruiloft bij zijn familie. De vader voelt zich

daardoor meer een oppas of pretparkvader dan een zelfstandige vader.

Ook wanneer de OTS vanaf juni met 6 maanden wordt verlengd herhaalt zich het patroon. De vader

voelt zich dusdanig onder druk gezet door moeder dat hij eind 2015 aangeeft dat hij geen omgang

meer wil hebben met zijn dochters. Daarmee vervalt de grond om OTS voort te zetten.

Page 47: UIT ELKAAR - VNG · waren beland. "We weten niet goed hoe heftig de ruzie is, maar als deze zodanig is dat een 9-jarig kind 112 belt, belooft dat weinig goeds." Als de agenten voor

47

BIJLAGE 2 - OVERZICHT GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR

CBS Statline, 2015. Huwelijksontbindingen door echtscheiding.

De Kinderombudsman, 2012. De ondertoezichtstelling bij omgangsproblemen.

De Kinderombudsman, 2012. De bijzondere curator, een lot uit de loterij.

De Kinderombudsman, 2014. Vechtende ouders, het kind in de knel.

Econovision, 2013. Socio-economic impact of divorce and family breakdown in the Netherlands -

Indicative analysis of socio-economic consequences.

Groenhuijsen, L. et al, 2014. Methodiek bij de aanpak van complexe scheidingen. Utrecht: Jeugdzorg

Nederland.

Hvdm Public Relations, 2015. Factsheet Vechtscheidingen.

Inspectie Jeugdzorg, 2013. Notitie over problematische scheidingen.

Inspectie Jeugdzorg, 2013. Casusonderzoek Zeist – onderzoek na het overlijden van twee kinderen.

Kamerstukken II 2014/15, 33 836, 7 (Kamerbrief Voortgang uitvoeringsplan «Verbeteren situatie van

kinderen in een vechtscheiding».

Raad voor de Kinderbescherming, 2014. Jaarbericht 2014.

SCP. E. Pommer, K. Sadiraj, 2013. ‘Verdeling historische middelen jeugdzorg mei 2013.’

Spruijt, E. en Kormos, H., 2010. Handboek scheiden en de kinderen.

Teeven, F. en M. van Rijn, 2014. Brief van de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en

Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vergaderjaar 2013-2014, kamerstukken 33836 en 31839, 31 maart

2014.

Teeven, F., 2014. Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Vergaderjaar 2013-2014,

kamerstuk 31753, nr. 70, 18 februari 2014.

Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), 2013. Evaluatie Ouderschapsplan.

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2014/30/70-duizend-basisschoolleerlingen-in-speciaal-onderwijs