UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC...

64
UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn Expertisecentrum Inclusive Society

Transcript of UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC...

Page 1: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

UC Leuven-LimburgElke Plovie en Saskia De BruynExpertisecentrum Inclusive Society

Page 2: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

2 samen stad maken

INH

OU

DST

AFE

L ‘Au Bord de l’Eau’ - Public

Page 3: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

3samen stad maken

1. INLEIDING 7 1. Samen stad maken 8 2. Bruss-it oproep 8 3. Doelstellingen onderzoeksproject 9 4. Centrale concepten 10

2. ONDERZOEKSAANPAK 11 1. Documentanalyse van de goedgekeurde projecten 12 2. Online survey-onderzoek bij 55 projecten 12 3. Semigestructureerde interviews en focusgesprek met uitvoerders van projecten 12

3. BRUSS-IT ALS ANTWOORD OP BRUSSELSE UITDAGINGEN 13 1. Uitdagingen op het snijpunt tussen samenleven en ruimte 14 2. Uitdagingen op het vlak van ruimte 15 3. Uitdagingen op het vlak van samenleven 16 4. Doelstellingen 16 5. Wie bepaalt de uitdagingen en de doelstellingen? 17 6. Situering in Brussel 18 7. Conclusie 18

4. DIVERSE ACTOREN MAKEN SAMEN STAD 19 1. Samen stad maken als expliciete keuze in de Bruss-it oproep 20 2. Trekkers van de Bruss-it projecten 21 3. Bruss-it projecten als partnerschappen 24 4. Conclusie 26

5. IMPACT ‘GEMETEN’ 27 1. Ontmoeting en gemeenschapsvorming 30 2. Slim en gedeeld ruimtegebruik 32 3. Impact op andere domeinen 34 4. Conclusie 34

6. IMPACT REALISEREN – INTERVENTIES EN MECHANISMEN 35 1. Interventies 36 2. Verbindende elementen 39 3. Participatie 40 4. Conclusie 42

7. REFLECTIE OVER RELEVANTE KWESTIES IN RELATIE TOT IMPACT 43 1. Ruimte en duurzaamheid (tijdelijk, dynamisch, zichtbaarheid) 44 2. Eigenaarschap en duurzaamheid 46 3. Eigenaarschap en diversiteit 48 4. Ontmoeting in superdiverse context 50 5. Ruimte voor experimenteren en politiseren? 51

8. EVALUATIE VAN DE BRUSS IT OPROEP 52 1. Relevantie van het thema 53 2. Criteria 53 3. Opvolging na goedkeuring 54 4. Begeleiding 54 5. Bedrag en duur 54 6. Toegankelijkheid van de oproep 55 7. Invloed van de oproep op de projecten 55 8. Duurzaamheid van de impact van de oproep 56

9. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 58

10. BIBLIOGRAFIE 60

Page 4: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

4 samen stad maken

SAM

ENVA

TTIN

G ‘Mobiel Urban Circus’ - Circus Zonder Handen

Page 5: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

5samen stad maken

Sinds 2016 ondersteunt de Vlaamse Gemeenschaps-commissie (VGC) projecten rond gemeenschapsvorming en gedeeld ruimtegebruik. Bij de eerste drie projectoproepen (in 2016, 2017 en 2018) werden in totaal 55 projecten goedgekeurd. Het ging om projecten van diverse actoren, die op een geheel eigen wijze ‘samen stad maken’ concreet maken. De 19 goedgekeurde projecten van de vierde projectoproep (2019) maken geen deel uit van dit onderzoek, aangezien deze projecten op het moment van het onderzoek nog niet opgestart waren.

In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek uit naar deze 55 projecten en de Bruss-it oproep als beleidsinstrument. Ze analyseerden de projectaanvragen, organiseerden diepte-interviews en focusgroepgesprekken met trekkers van de projecten en zetten een online-bevraging op naar de impact van de projecten. Het doel van dit onderzoek is om deze ‘samen stad maken’-praktijken te inventariseren en te beschrijven, om een zicht te krijgen op de gebruikte strategieën en interventies en op de kritische succesfactoren. Daarnaast analyseerden ze ook de Bruss-it projectoproep als beleidsinstrument om gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte te realiseren. Overheden kunnen een belangrijke rol opnemen in het faciliteren van dit ‘samen stad maken’. Vandaag zien we hoe overheden zoeken naar de manier waarop ze deze faciliterende rol kunnen invullen. Ze experimenteren met projectoproepen, burgerbegrotingen en wijkbudgetten.

De Bruss-it oproep legt de focus op gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte. Een relevante én belangrijke keuze, vinden de trekkers van de projecten, want de uitdagingen op dit vlak zijn groot en divers.

De aanpak van de 55 projecten om te werken rond gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte is bijzonder divers. Projecten reactiveren de publieke ruimte door deze ruimte te veranderen of door er iets aan toe te voegen, ze stellen onderbenutte ruimte opnieuw open, ontwerpen mobiele installaties om ruimte te dynamiseren en organiseren tal van activiteiten om mensen en thema’s te verbinden met elkaar.

Ontmoeting en gemeenschapsvorming staan centraal in de Bruss-it projecten. Maar hoe komt deze gemeenschaps-vorming tot stand? Bruss-it projecten maken gebruik van verschillende verbindende elementen om een verschil te maken op het vlak van gemeenschapsvorming. Projecten werken rond gedeelde beleving of een gedeeld verleden, gaan samen aan de slag of zetten in op eten, kunst en cultuur of sport en spel als verbindend element. Vertrekken van de leefwereld van de betrokken burgers werkt het best. Werken aan gemeenschapsvorming is maatwerk, nauwkeurig afstemmen van doelstellingen en aanpak op een concrete context en vanuit die afstemming zoeken naar wat verbindend kan werken.

BRUSS-IT ALS SAMEN STAD MAKEN

Page 6: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

6 samen stad maken

Alle projecten zijn gericht op verbondenheid en gemeen-schapsvorming. Een aantal projecten voegt hier heel expliciet het streven naar eigenaarschap aan toe, als belangrijke waarde, als intrinsieke doelstelling en als noodzakelijk instrument in verduurzaming van het project. Participatie en co-creatie staan daarbij centraal, niet als holle begrippen maar als belangrijke principes voor elk van de projecten in het ‘samen stad maken’. Die principes kunnen niet bestaan zonder verbondenheid en vertrouwen op te bouwen. Het is duidelijk dat participatie en eigenaarschap creëren een langdurig proces is, dat vertrekt vanuit de leefwereld(en) van de betrokken burgers en dat heel wat actieve inzet vereist. In een superdiverse context betekent dit streven naar eigenaarschap ook het betrekken van welbepaalde kwetsbare groepen. Groepen die elkaar anders niet zouden ontmoeten, worden met elkaar in contact gebracht. Projecten gaan daarvoor regelmatig op zoek naar witruimte, niet ingenomen ruimte, waar de kaders en de regels van het samenleven nog niet vastliggen en waar er met een grotere diversiteit van mensen vanaf nul gestart kan worden.

Naast het gemeenschapsvormende aspect en de participatie van burgers komen ook de laboratoriumrol en de politiserende rol van de Bruss-it projecten naar voren. Verschillende projecten hebben ook de ambitie om het brede publiek te betrekken bij de kwestie waarmee ze bezig zijn en ambiëren maatschappelijke verandering.

Omgaan met complexe, urbane uitdagingen vraagt samenwerking tussen diverse actoren. Projecten opstarten en ontwikkelen in partnerschap was daarom ook een uitdrukkelijk aandachtspunt vanuit de VGC. De onderzoeksresultaten laten zien dat de opzet van de Bruss-it oproep om zowel formele als informele actoren aan te trekken, geslaagd is. Burgers nemen hiermee hun rol als stadsmaker op en brengen hun expertise als bewoner van de stad in.

Diverse formele actoren uit het middenveld, de markt en de overheid werken in partnerschap met burgers én met burgercollectieven om ‘samen stad maken’ concreet te realiseren. Iedere actor vervult een specifieke functie in het partnerschap. Actoren vullen elkaar aan en dagen elkaars visie en aanpak uit. Het uitbouwen van deze partnerschappen is geen evidente zaak en vraagt veel energie en zorg.

Dit onderzoek laat zien hoe de Bruss-it oproep ruimte geeft aan projecten om te experimenteren met oplossingen, om duurzame innovatie op te starten en om maatschappelijke kwesties rond samenleven en ruimte te thematiseren en publiek te maken.

Op basis van de resultaten van ons onderzoek formuleren we de volgende aanbevelingen. Er is meer aandacht nodig voor diversiteit en kwetsbare groepen. De meest precaire situaties op het vlak van gemeenschapsvorming en ruimtegebruik blijven buiten beeld. Meer aandacht creëren voor diversiteit en kwetsbare groepen, kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door mogelijke actoren te inspireren over hoe ze met dit thema aan de slag kunnen gaan, door meer diversiteit in de jury en door aandacht voor kwetsbare groepen als beoordelingscriterium. De VGC noemt ‘gemeenschapsvorming’ als doelstelling in het kader van de Bruss-it oproep. Gemeenschapsvorming is echter een breed begrip dat verschillende invullingen kent. Het zou zinvol zijn om een visie op gemeenschapsvorming te expliciteren, zowel voor toekomstige indieners van projecten als voor het beoordelingsproces door de jury.

Projecttrekkers vinden dat er meer interactie en uitwisseling tussen projecten nodig is. Dat is een opportuniteit om te leren van elkaar. Ook een individueel coachingsgesprek dat projecten uitnodigt om stil te staan bij het proces en dat hen verder uitdaagt, kan de kwaliteit van de Bruss-it projecten verbeteren.

Page 7: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

7samen stad maken

INLEID

ING

‘Karavane’ - gemeente Sint-Gillis

Page 8: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

8 samen stad maken

1. SAMEN STAD MAKEN

In Brussel ondersteunt de VGC projecten die werken rond gedeeld ruimtegebruik en gemeenschapsvorming via de Bruss-it oproep. Inwoners van Leuven startten meer dan 50 projecten op in hun straat of wijk, gesteund door ‘Kom-op-voor-je-wijk’-middelen van de stad Leuven. Antwerpse sinjoren stellen een burgerbegroting op en de Gentenaars kunnen kiezen voor een project in het kader van het burgerbudget. Ook in andere steden zoals Genk, Mechelen en Kortrijk of in gemeenten als Herselt en Kortenberg zien we dat de lokale overheid nieuwe manieren vindt om met haar burgers samen te werken.

Participatie van burgers aan de stad is uiteraard geen nieuw fenomeen. In de jaren 70 lag de nadruk vooral op inspraak van burgers, daarna werden lokale adviesraden opgericht en vanaf 2010 kwamen de burgerinitiatieven die willen wegen op het beleid (Huyse, 2014). Opvallend aan deze laatste golf van burgerparticipatie is de directe relatie tussen stadsbewoners, ambtenaren en beleidsmakers. De ambitie is om ‘samen stad te maken’. Dat kadert in het recente streven van het beleid naar een participatiesamenleving en naar vermaatschappelijking van de zorg, waarbij burgers uitgedaagd worden om mee verantwoordelijkheid op te nemen en om samen vorm te geven aan de samenleving (De Rynck & Dezeure, 2009). Dit samen stad maken sluit aan bij de hernieuwde aandacht voor de wijk, die we zien bij zowel de burgers als bij de overheid (Albeda & Oosterlynck, 2018).

2. BRUSS-IT OPROEP

In 2016 lanceerde de VGC de eerste editie van de Bruss-it oproep met gemeenschapsvorming in de (semi)publieke ruimte en slim ruimtegebruik als voornaamste doelstelling.

Met de oproep stelde de VGC de volgende doelstellingen voorop:

“Met een nieuwe projectoproep ‘Sociale stadsinnovatie’ wil de VGC vernieuwende stedelijke initiatieven ondersteunen. Het gaat over initiatieven die van onderuit groeien, die verbeelding stimuleren en aanzetten tot uitdagende wisselwerkingen. De VGC wil met deze oproep aansluiting vinden bij nieuwe netwerken en ruimte bieden aan experimentele praktijken die niet meteen binnen één beleidsdomein passen en die mogelijk ook een effect hebben op lange termijn. Het stedelijke, transversale, innovatieve, creatieve en participatieve karakter van de initiatieven staat centraal.

De projectoproep wil gemeenschapsvorming in de (semi)publieke ruimte stimuleren en inzetten op slim ruimtegebruik. De VGC wil verenigingen, organisaties, groepen van burgers en burgercollectieven ondersteunen die inzetten op: tijdelijke invulling, multifunctioneel ruimtegebruik, ontmoeting en uitwisseling, het delen en openstellen van ruimtes, sociale of culturele interventies in de publieke of semipublieke ruimte …”

De VGC spreekt diverse actoren aan als stadsmakers en wil daarbij “verenigingen, organisaties, groepen van burgers en burgercollectieven ondersteunen”. Zowel formele als informele actoren kunnen een project indienen en/of mee instaan voor de uitwerking van een Bruss-it project.

Deze actoren dienen een schriftelijke projectaanvraag in. Een jury beoordeelt de projectaanvraag op basis van de beoordelingscriteria die in de oproep werden opgenomen. Bij de oproepen in 2016 en 2017 hanteerde de jury de volgende beoordelingscriteria:

• aanpak op het gebied van slim ruimtegebruik;• betrokkenheid van bewoners en partners in de

wijk; innovatieve en creatieve aanpak; mate van zelfinitiatief en mede-eigenaarschap van de doelgroep(en);

• oog voor diversiteit op het vlak van deelnemers, werkwijze en partners;

• realistische en concrete uitwerking, timing en budget.

Page 9: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

9samen stad maken

In 2018 werden deze criteria bijgesteld naar vier beoordelingscriteria en werd aan elk criterium een bepaald ‘gewicht’ toegekend:

• aanpak op het gebied van gedeeld en slim ruimtegebruik (40%);• bijdrage tot gemeenschapsvorming en

participatieve aanpak (20%); • innovatieve en creatieve aanpak (20%);• realistische en concrete uitwerking, timing en budget (20%).

In 2019 werd het criterium ‘gemeenschapsvorming en partic-ipatieve aanpak’ aangepast met een bijkomend accent. De criteria werden als volgt geformuleerd:

• aanpak op het gebied van gedeeld en slim ruimtegebruik;

• bijdrage tot gemeenschapsvorming en participatieve aanpak, met bijzondere aandacht voor het betrekken van Brusselaars die sociaal geïsoleerd zijn; innovatieve en creatieve aanpak;

• realistische en concrete uitwerking, timing en budget.

Projectindieners kunnen tot maximaal 15.000 euro subsidies vragen. De projectsubsidie kan gebruikt worden voor werkingskosten en voor de vergoeding van medewerkers. Zowel eigen personeel, vrijwilligers als freelancers en artiesten kunnen vergoed worden. De looptijd van een project bedraagt maximaal anderhalf jaar.

De VGC biedt ondersteuning door informatie- en feedbackmomenten te organiseren. Op die momenten kunnen projectindieners hun voorstel voorleggen en in dialoog gaan met medewerkers van de cel Stedelijk Beleid en een deel van de jury. Na goedkeuring van de Bruss-it projecten volgen de medewerkers van Stedelijk Beleid de rapportering van de projecten op, waar mogelijk volgt ook een bezoek ter plekke tijdens activiteiten. Via een website en via sociale media communiceert de VGC over de lopende Bruss-it projecten. Een interactief platform biedt de mogelijkheid om informatie uit te wisselen en om updates te geven over de projecten.

3. DOELSTELLINGEN ONDERZOEKSPROJECT

In opdracht van de VGC voeren Elke Plovie en Saskia De Bruyn, onderzoekers verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek uit naar de Bruss-it oproep en de gefinancierde projecten.

Met dit onderzoeksproject willen we de volgende doelstellingen bereiken:

• ‘samen stad maken’-praktijken inventariseren en beschrijven om een zicht te krijgen op de gebruikte strategieën en interventies en de kritische succesfactoren; • de projectoproep analyseren/evalueren als beleidsinstrument om gemeenschapsvorming en slim ruimtegebruik te stimuleren, en aan- bevelingen ter verbetering formuleren;• de nodige strategieën en concrete tools aanreiken voor de ondersteuning van participatieve projecten.

Page 10: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

10 samen stad maken

4. CENTRALE CONCEPTEN

In de analyse van de Bruss-it projecten en de evaluatie van de projectoproep komen een aantal centrale concepten terug. We lichten ze hier kort toe.

Impact en duurzaamheid Een belangrijke vraag handelt over de impact van deze projecten op het samenleven in de stad en de manier waarop deze impact gerealiseerd wordt. We gaan na wat de doelstellingen zijn van de projecten en welke activiteiten initiatiefnemers daarvoor opzetten. Hoe hebben ze die gemeenschapsvormende functie gerealiseerd en hoe werkten ze rond gedeeld ruimtegebruik? Impact is vandaag een veel gebruikt concept dat verschillende ladingen dekt. Voor een definitie van impact in dit onderzoek maakten we gebruik van het onderzoek naar impact in het sociaal-cultureel werk. Impact gaat “over de positieve én negatieve, bedoelde en onbedoelde effecten, directe en indirecte effecten, die zich op lange termijn en ten gevolge van een praktijk voordoen”. (Berghmans, Deprez, Celis, & Vandenabeele, 2014, p. 11) Van de mogelijke evaluatievragen die Berghmans (2014) naar voren schuift, zijn er drie relevant voor dit onderzoek: Welke specifieke impact kan worden toegeschreven aan een project? Hoe heeft dit project een verschil gemaakt? Op welke manier is het project betekenisvol voor betrokkenen?

We verbinden impact expliciet met duurzaamheid. We bevragen projecten naar mogelijke strategieën om hun project te verduurzamen: het creëren van eigenaarschap, het inbedden van het project in bestaande structuren of het vormen van een duurzaam samenwerkingsverband.

Vitale coalitiesOnderzoek rond burgerparticipatie (De Rynck & Dezeure, 2009) en burgerinitiatieven (Plovie E. , 2019) laat het belang van samenwerking zien. Samenwerking kan zorgen voor een breder bereik, een innovatieve aanpak en grotere impact en duurzaamheid. In onze bevraging willen we inzicht verwerven in die samenwerking. Met welke partners wordt er samengewerkt? Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen en geëvolueerd? Welke rol spelen de verschillende partners in deze samenwerking? Hoe verloopt de samenwerking tussen betaalde krachten en vrijwilligers/buurtbewoners? Wat is de meerwaarde van samenwerking? Wat is er nodig om (verdere) samenwerking te stimuleren?

Burgerschap en participatieParticipatie lijkt wel het nieuwe sleutelwoord, zowel in het beleid als in het werkveld. Soms omdat het moet, omdat participatie ingeschreven staat in bijvoorbeeld het Decreet Lokaal Bestuur, het woonzorgdecreet of het nieuwe decreet op het sociaal-cultureel werk. Participatie wordt vaak ook ingezet omdat het zorgt voor draagvlak en omdat het de kwaliteit van het aanbod vergroot.

Ook in de Bruss-it oproep krijgt participatie een prominente plaats toegewezen door de VGC. Dat zien we onder andere in de beoordelingscriteria van de oproep. Deze criteria werden in de loop van de verschillende edities wel aangepast.

‘Betrokkenheid van bewoners en partners in de wijk’ en ‘mate van zelfinitiatief en mede-eigenaarschap van de doelgroep(en)’ waren de twee criteria rond participatie in de eerste reeks van zes criteria. In een tweede reeks werd de ‘participatieve aanpak’ gekoppeld aan de doelstelling van gemeenschapsvorming. In de laatste editie van de oproep (2019) is er een bijkomend accent op Brusselaars die sociaal geïsoleerd zijn. In dit onderzoeksproject verbinden we participatie uitdrukkelijk met burgerschap en democratie en gaan we na op welke manier burgers vormgeven aan hun stad en hoe ze dat doen in samenwerking met formele actoren. We besteden expliciet aandacht aan de manier waarop Bruss-it projecten participatie concreet maken. We maken daarbij gebruik van het onderscheid tussen een instrumentele en een principiële invulling van participatie.

Participatie wordt vaak vanuit een instrumentele invulling ontwikkeld en toegepast in de praktijk (Jacobs, 2011). Kenmerkend voor een instrumentele invulling is dat participatie in functie staat van een ander doel en louter als instrument of techniek toegepast wordt. Er wordt bijvoorbeeld een eenmalige interventie georganiseerd of een reeks van sessies zonder structurele verbinding te maken in de organisatie. Ook de communicatie errond is vaak eenzijdig en de betrokken actoren nemen niet vanuit een gelijkwaardige positie deel aan het proces. Een dergelijke invulling leidt in de praktijk tot schijnparticipatie en participatie-moeheid, net omdat de impact van de betrokken actoren op het verloop en het resultaat onduidelijk blijft. Vanuit een principiële invulling van participatie is er sprake van verschillende actoren die vanuit een gelijkwaardige positie co-produceren in dialoog. Burgers bepalen mee de agenda en hebben impact op het proces en op het resultaat van het project.

Page 11: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

11samen stad maken

ON

DER

ZOEK

SAA

NPA

K‘Share & Care” - Samen voor Morgen

Page 12: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

12 samen stad maken

Ons onderzoek omvat de 55 projecten die geselecteerd werden binnen de Bruss-it oproep in 2016, 2017 en 2018. De 19 goedgekeurde projecten van de vierde projectoproep (2019) maken geen deel uit van dit onderzoek, aangezien deze projecten op het moment van het onderzoek nog niet opgestart waren.

Om inzicht te krijgen in deze Bruss-it projecten en in de impact die ze realiseerden, volgden we de volgende onderzoeksaanpak.

1. DOCUMENTANALYSE VAN DE GOED- GEKEURDE PROJECTEN

Deze fase had tot doel een breed eerste inzicht te krijgen in de verschillende goedgekeurde en uitgevoerde projecten over de 3 jaren. Aan de hand van een door ons opgesteld analysekader brachten we de basisgegevens van alle goedgekeurde projectaanvragen in kaart. We analyseerden de doelstellingen, de voorgestelde aanpak en de samenwerkingen bij alle 55 aanvragen.

2. ONLINE SURVEY-ONDERZOEK BIJ 55 PROJECTEN

Doel van deze fase was om zicht te krijgen op de globale uitvoering en de impact van de projecten. Via online survey-onderzoek werd een gerichte bevraging gestuurd naar de trekkers van de 55 projecten. 25 respondenten hebben de bevraging ingevuld. Via een combinatie van open vragen en 5-puntsschalen kregen we een zicht op de aard en de omvang van de inzet en impact op de thema’s ruimtegebruik, gemeenschapsvorming en betrokkenheid en eigenaarschap. Ook het belang van partnerschappen werd bevraagd.

3. SEMIGESTRUCTUREERDE INTERVIEWS EN FOCUS GESPREK MET UITVOERDERS VAN PROJECTEN

Via semigestructureerde interviews en een focusgroep gingen we in gesprek met uitvoerders van de projecten. Doelstelling van deze gesprekken was ons analysekader bij de projecten aftoetsen en zicht krijgen op het waarom van de interventies en de achterliggende mechanismen die hebben geleid tot impact.

Om in deze fase een voldoende grote diversiteit aan projecten te selecteren, maakten we gebruik van een typologie van projecten. Deze typologie is gebaseerd op de documentanalyse (eerste fase) en maakt een koppeling tussen de doelstellingen en de interventies van de projecten:• projecten die events/activiteiten opzetten in de

publieke ruimte met gemeenschapsvorming als doel;• projecten die kwesties (rond ruimte en/of

samenleven) thematiseren;• projecten die aan de hand van een installatie

(dynamisch/statisch, tijdelijk of permanent, kunst of architecturale ingreep) ruimte reactiveren;

• projecten die onbenutte ruimte benutten om zo de ruimte te reactiveren (ingrijpen op kwaliteit van ruimte om ze om te bouwen tot ontmoetingsplaats);

• projecten die ruimte delen vanuit gebrek aan ruimte.

Er vonden acht interviews plaats. Drie projecten kwamen samen in een focusgroep. Zowel tijdens de interviews als tijdens de focusgroep gingen we dieper in op de mate waarin de vooropgestelde doelstellingen hebben geleid tot de gerealiseerde impact. Hierbij focusten we sterk op het hoe, het onderliggende mechanisme. Daarnaast gingen we verder in op de mate waarin en de manieren waarop de participatie van buurtbewoners en kwetsbare groepen werd gerealiseerd. We vroegen de deelnemers hoe de interventies van de projecten een impact hadden gehad op eigenaarschap en betrokkenheid van buurtbewoners en partnerorganisaties. Tot slot namen we de tijd om feedback te vragen over de Bruss-it oproep zelf en om de aanvraagprocedure, de criteria, de opvolging en de ondersteuning te evalueren.

Page 13: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

13samen stad maken

BR

USS-IT A

LS AN

TWO

OR

DO

P B

RU

SSELSE UITD

AG

ING

EN

‘Wijkcompost voor een ademend en proper Kuregem’ - Medikuregem

Page 14: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

14 samen stad maken

Met de focus op ‘gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte’ legt de VGC het kader vast voor de uitdagingen die aangepakt kunnen worden in deze oproep. Uit de omgevingsanalyse die onlangs door het Kenniscentrum Welzijn, Wonen en Zorg (verder Kenniscentrum WWZ) (Nolf, et al., 2019) werd opgesteld, blijkt dat de groene ruimte in de stad ongelijk verdeeld is, dat er tekort aan ruimte is voor vrije tijd en dat er grote uitdagingen zijn rond samenleven in een superdiverse stad maar ook op het vlak van wonen en mobiliteit. Initiatieven als Leegbeek (https://www.leegbeek.brussels/) en stemmen zoals die van Brussels bouwmeester Kristiaan Borret en stadsgeograaf Eric Corijn over hitte-eilanden in de dichtst bebouwde wijken met de laagste inkomens (www.bruzz.be) maken deze kwesties publiek.

De vraag is hoe de geselecteerde Bruss-it projecten deze kwesties rond gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte ervaren in de context waarin ze zich bevinden. Uitspraken doen over de impact van de 55 Bruss-it projecten begint immers met het kijken naar de aanleiding van de concrete projecten. De analyse van de maatschappelijke context is van cruciaal belang om te bepalen welke uitdagingen er zijn en welke impact zinvol is om te realiseren. Een betekenisvol project uitwerken start vanuit wat er leeft in de omgeving. Dat lijkt evident, maar al te vaak merken we op dat een organisatie-logica primeert. De leefwereld als vertrekpunt hanteren is iets wat voor burgerinitiatieven evident is maar waar meer formele praktijken en organisaties toch mee worstelen.

In wat volgt schetsen we de uitdagingen waarvoor de Bruss-it projecten een verschil willen maken en laten we zien hoe ze deze uitdagingen vertalen naar doelstellingen. We bekijken ten slotte ook waar de Bruss-it projecten zich bevinden en vergelijken dat beeld met de uitdagingen zoals geschetst in de omgevingsanalyse van het Kenniscentrum WWZ.

1. UITDAGINGEN OP HET SNIJPUNT TUSSEN SAMENLEVEN EN RUIMTE

Algemeen kunnen we stellen dat uitdagingen zich bevinden op het punt waar gemeenschapsvorming en ruimte elkaar kruisen. In de projectaanvragen komt die wisselwerking tussen beide aspecten duidelijk naar voren. Daarbij wordt ruimte soms geduid als oorzaak van problemen rond samenleven in de stad en biedt diezelfde ruimte net kansen voor het oplossen van deze problemen of het aangrijpen van een bepaalde kwestie.

“Het is vandaag dan meer een te vermijden ruimte dan een gedeelde ruimte. Met dit project bieden we hier een tegenantwoord op en samen met de buurtbewoners creëren we een positief buurtverhaal en maken het plein terug van ons.” (projectaanvraag project 28)

“Met dit project willen we buren ondersteunen om lelijke stukjes openbare ruimte samen te transformeren in ademende, aangename stukjes groen die ontmoetingskansen creëren tussen diverse bewoners.” (projectaanvraag project 12)

“Het Brussels E411-tracé is inderdaad een gedeelde ruimte, maar deze ruimte wordt vaker beschouwd als een versnipperde en zelfs verdelende ruimte. Het litteken dat het viaduct heeft teweeggebracht in het stadsweefsel is, zoals bij de meeste stadssnelwegen, markant. Desalniettemin is deze ruimte, indien ze wordt aangepakt (opgekuist, verschoond en vergroend), zeer interessant en kan ze een aantrekkingskracht uitoefenen op de buurten errond. We willen via deze betonnen slang de gemeenschappen terug met elkaar verbinden i.p.v. ze van elkaar te scheiden.”(projectaanvraag project 30)

Andere projecten wijzen op uitdagingen op het vlak van samenleven zonder verwijzing naar ruimte als oorzaak. Zij zien ruimte vooral als een opportuniteit en zetten in op transformatie van een ruimte om gericht te werken aan gemeenschapsvorming.

“Het project wil vanuit de bestaande locatie die nu gesloten is voor de buurt een incubator worden voor gemeenschapsvorming van netwerken.” (projectaanvraag project 18)

“Daarom willen we de gedeelde inkomhal aantrekkelijker en interessanter maken voor zowel buurtbewoners als zwembadbezoekers. We willen hen een vitrine geven, waar ze zelf invulling aan geven. Een vitrine waar alle bezoekers even kunnen stilstaan bij wat er leeft in de buurt van hun zwembad.” (projectaanvraag project 50)

Page 15: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

15samen stad maken

“De tijdelijke installatie van de caravan in de publieke ruimte heeft als bedoeling er een ‘vrije’ ruimte te creëren, waar de mogelijkheid tot ontmoeting, vertraging, burger en mens zijn ontstaat.” (projectaanvraag 44)

2. UITDAGINGEN OP HET VLAK VAN RUIMTE

Vanuit een analyse van de verschillende projectaanvragen die ruimte duiden als probleem of als uitdaging, komen we tot de volgende onderverdeling:

• Tekort aan ruimte. Projecten als ‘Pic Nic Ping Pong’ en ‘Tout-Koer’ werken rond het tekort aan ruimte voor kinderen en jongeren om samen te eten en/of samen te spelen.

• De kwaliteit van de ruimte is onvoldoende voor ontmoeting. ‘Au bord de l’ Eau’, ‘Carrousel Eliza’, ‘Inlooptraject Rotonde’, ‘De Tovenaar van Scheutbos’ zijn voorbeelden van projecten die hierop inzetten. Er is ruimte beschikbaar maar die ruimte nodigt niet uit tot ontmoeting: enerzijds omdat de inrichting van de ruimte niet gericht is op ontmoeting en anderzijds omdat de ruimte niet toegankelijk is.

• Overlast en/of conflict in de ruimte. Een project als ‘Urban Sports Tour’ richt zich heel bewust op een conflict tussen jongeren dat aanwezig is in de buurt. Andere projecten (bijvoorbeeld ‘Arc-en-ciel’, ‘Wijkcompost’) starten om overlast aan te pakken of te vermijden.

• Verdwijnen van ruimte en/of veranderingen in ruimte door vastgoedontwikkeling. De afbraak van de vijf torens op de Paepenvest en wat dit betekent voor de bewoners, is het vertrekpunt van het project ‘Levende Torens’. Andere projecten zoals ‘Arc-en-ciel’ en ‘Josaph’aire’ geven invulling aan ruimte die tijdelijk beschikbaar is in afwachting van concrete bouwplannen.

Ruimte wordt niet altijd als een probleem ervaren. Bij een aantal projecten zien we net dat de opportuniteit om iets te doen met een onbenutte ruimte het vertrekpunt vormt. De beschikbare ruimte, binnen en/of buiten, daagt burgers en professionals uit om na te denken over de invulling van die ruimte. Dat zien we terugkomen bij de verschillende moestuinen die opgestart worden (bijvoorbeeld ‘Klappe in den hof’) of waar organisaties een ruimte openstellen voor de buurt (bijvoorbeeld ‘Brass’art Digitaal café’ en ‘Het Begijnenhuis’).

‘Pic

Nic

Pin

g Po

ng’ -

Imel

da In

stitu

ut (M

aBo

Brus

sel)

i.s.m

. Urb

an F

oxes

Page 16: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

16 samen stad maken

3. UITDAGINGEN OP HET VLAK VAN SAMENLEVEN

42 van de 55 projectindieners geven expliciet aan in hun projectaanvraag dat ze in hun omgeving uitdagingen ervaren op het vlak van samenleven. Ze omschrijven deze uitdaging vaak als een gebrek aan verbinding tussen burgers, tussen groepen van burgers en tussen burgers en organisaties.

De uitdagingen rond samenleven kunnen we verder verfijnen op basis van de projectaanvragen. We merkten daarbij vier grote thema’s op die we vaak zagen terugkomen.

• Buurtbewoners die elkaar niet kennen en weinig tot geen contact hebben met elkaar Samenleven en inclusie in een superdiverse stad. Het gaat daarbij niet alleen om het samenleven van mensen met diverse etnisch-culturele achtergronden maar ook over mensen met een beperking en mensen uit diverse generaties.

• Eenzaamheid en sociale uitsluiting• Gebrek aan verbinding tussen projecten en/of

organisaties met de buurt: instelling uit zorg en welzijn die niet langer een eiland in de buurt wil zijn, bouwprojecten die draagvlak zoeken, grote afstand tussen leefwereld van beleidsmakers en leefwereld van burgers met migratieachtergrond.

4. DOELSTELLINGEN

De concrete uitdagingen die projecten willen opnemen, vormen de basis voor het formuleren van de doelstellingen. Op het vlak van ruimte en op het vlak van ontmoeting zien we een duidelijke relatie tussen de uitdagingen en de doelstellingen. Hieronder geven we de voornaamste doelstellingen weer. • ontmoeting en gemeenschapsvorming: • ontmoeting in een superdiverse context (zowel

verbindend als overbruggend sociaal kapitaal); • ruimte maken voor dialoog tussen diverse actoren;• sociale uitsluiting tegengaan;• zorg opnemen voor elkaar.• ruimte:• ruimte delen;• kwaliteit van ruimte verbeteren;• ruimte reactiveren;• eigenaarschap van ruimte.

De doelstellingen zoals hierboven geformuleerd, bevinden zich op het handelingsniveau. Het gaat om projecten die concrete oplossingen willen realiseren voor een gedeelde nood in de samenleving. Andere projecten hebben als doel een bepaalde kwestie te thematiseren om maatschappelijke verandering teweeg te brengen. Ze doen dat door input te verzamelen over die kwestie, door die kwestie publiek te maken en het debat errond te stimuleren.

‘Wijk

com

post

voo

r ee

n ad

emen

d en

pro

per

Kure

gem

’ - M

edik

ureg

em

Page 17: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

17samen stad maken

De volgende kwesties werden in het kader van de Bruss-it oproep gethematiseerd: ‘thuis’-gevoel en samenleven in een superdiverse stad, randstadsvernieuwing en openluchtwater.

Naast doelstellingen binnen het domein van gemeenschapsvorming en ruimte willen Bruss-it projecten nog andere bijkomende doelstellingen realiseren: • ecologie en duurzaamheid;• gezondheid:

• gezonde leefomgeving;• gezonde voeding;

• ontwikkeling van individuele personen:• netwerkversterkend werken;• talentontwikkeling;• empowerment (van jongeren);• ontwikkelen van competenties (van jongeren);• iets nieuws leren ontdekken – leefwereld

verbreden – blik op de wereld verruimen;• iets positiefs doen voor de buurt.

5. WIE BEPAALT DE UITDAGINGEN EN DE DOELSTELLINGEN?

Binnen de Bruss-it oproep zijn participatie en betrokkenheid van bewoners belangrijke aandachts-punten. Participatie concreet vormgeven begint niet bij de uitvoering van een project. Dan krijg je vaak een instrumentele invulling van participatie en worden burgers en andere partners louter ‘betrokken’ bij een project maar kunnen ze het niet samen vormgeven.

Principiële participatie start veel vroeger, namelijk bij het bepalen van de uitdagingen en de doelstellingen van het project. Zoals we hierboven al aangaven, start een betekenisvol project vanuit wat er leeft en wat relevant is voor de maatschappij. Cruciale vraag daarbij is wie bepaalt wat er leeft en wat relevant is. Welke actoren krijgen hierin een stem? Hoe zijn de machtsverhoudingen tussen de actoren?

Deze vraag kunnen en moeten we ons ook in het kader van Bruss-it stellen. Werden de uitdagingen en doelstellingen geformuleerd vanuit het perspectief van de burger of vanuit het perspectief van een organisatie? Spelen de projecten in op een gedeelde nood van burgers in de samenleving of vertrekken ze vanuit een nood van een beperkte groep?

‘Boe

ken

op v

adro

uille

’ - C

omité

van

de

oude

wijk

van

Moo

i-Bos

Page 18: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

18 samen stad maken

6. SITUERING IN BRUSSEL

De Bruss-it projecten van de afgelopen drie jaren zijn ongelijk gespreid over de negentien Brusselse gemeenten. In onderstaande tabel zien we dat Brussel-Stad, Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek koplopers zijn, op de voet gevolgd door Sint-Gillis en Schaarbeek. Een aantal projecten werkt over de gemeentegrenzen heen en/of bestrijkt het hele Brusselse Gewest. In Ganshoren, Haren (Brussel-Stad), Evere, Watermaal-Bosvoorde, Ukkel en Sint-Lambrechts-Woluwe zijn er nog geen projecten geweest.

Op basis van ons onderzoek is het moeilijk om conclusies te trekken over de oorzaak van die ongelijke spreiding. Is de nood aan gemeenschapsvorming en ruimtegebruik minder groot in bepaalde gemeenten? Als we de spreiding van de Bruss-it projecten vergelijken met de uitdagingen op het vlak van gemeenschapsvorming en ruimtegebruik, dan zien we dat er veel projecten zijn in de meest kwetsbare gebieden zoals de centrumwijken en de kanaalzone.

Of heeft de ongelijke spreiding te maken met de aanwezigheid van bepaalde actoren die dergelijke projecten kunnen opstarten en uitvoeren? In de zuidelijke rand is het Nederlandstalige middenveld minder groot en zijn er ook minder Nederlandstalige inwoners. Dat maakt het moeilijker om tot vitale coalities te komen om samen een Bruss-it project aan te vragen en uit te werken.

7. CONCLUSIE

Als we de concrete aanleiding en doelstellingen van de 55 Bruss-it projecten vergelijken met de uitdagingen die geschetst worden op het vlak van gemeenschapsvorming en gedeeld ruimtegebruik, concluderen we dat de Bruss-it oproep initiatiefnemers de kans biedt om te werken aan relevante uitdagingen die ze zelf ervaren rond samenleven en ruimte.

Bovendien stellen we vast dat Bruss-it niet alleen ruimte biedt om dergelijke projecten te realiseren maar tegelijkertijd de betrokken actoren – formele én informele – uitdaagt om na te denken over de koppeling tussen gemeenschapsvorming en ruimtegebruik. Op die manier zetten de projecten een bepaalde kwestie op de kaart en trekt de VGC een bepaalde dynamiek mee op gang.

0100

00

2

4

6

1020

1030

1040

1050

1060

1070

1081

1082

1090

1120

1150

1160

1190

1210

1080

POSTCODE

FREQ

UEN

TIE

(aan

tal p

roje

cten

)

0 = over de gemeentegrenzen heen

Figuur 1 Geografische spreiding van Bruss-it projecten

Page 19: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

19samen stad maken

DIV

ERSE A

CTO

REN

M

AK

EN SA

MEN

STAD

‘Bazar Festival’ - Arc-en-Ciel/Community Land Trust Brussel

Page 20: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

20 samen stad maken

De complexe, urbane uitdagingen waar Brussel mee geconfronteerd wordt, vragen een gedeelde verantwoordelijkheid van betrokken actoren. Onderstaande figuur laat de diversiteit aan betrokken actoren zien aan de hand van drie breuklijnen:

• publiek versus privé• profit versus non-profit• formeel versus informeel

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de betrokken actoren en onderzoeken we de verhouding tussen deze actoren. We leggen daarbij de focus op de verhouding tussen formele en informele actoren. We bespreken de partnerschappen die tot stand komen in de Bruss-it projecten en de rollen die verschillende actoren daarin opnemen.

1. SAMEN STAD MAKEN ALS EXPLICIETE KEUZE IN DE BRUSS-IT OPROEP

Met de Bruss-it oproep richt de VGC zich uitdrukkelijk op enthousiaste stadsmakers. Verenigingen, organisaties, groepen burgers en burgercollectieven worden daarbij aangesproken als ‘stadsmaker’. Die openheid in de oproep naar zowel formele als informele actoren vertaalt zich duidelijk in de bepalingen van de oproep. Subsidies kunnen toegekend worden aan een vzw, aan een openbaar bestuur of aan een instelling maar ook aan een feitelijke vereniging. Bovendien kunnen drie soorten medewerkers vergoed worden voor hun bijdrage aan het project: eigen personeel, vrijwilligers en freelancers of artiesten.

Figuur 2 Maatschappelijke driehoek (www.middenveldinnovatie.be)

Formal

Informal

Non-

profi

tPr

ofit

STATE

COMMUNITIES

INDIVIDUALS

MARKET

“CIVIL SOCIETY”

Public

Private

Page 21: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

21samen stad maken

2. TREKKERS VAN DE BRUSS-IT PROJECTEN

In wat volgt, laten we zien wat de verhouding is tussen de formele en de informele spelers.

Statuut van indienersVan de 55 verenigingen en organisaties met een goedgekeurd project hebben er 42 een vzw-statuut, 2 zijn een openbaar bestuur en 11 ervan zijn een feitelijke vereniging. Uit gesprekken met de trekkers van de projecten en controle van het statuut van de indieners blijkt dat dit statuut geen vaststaand gegeven is. Zo wijzigden enkele collectieven hun statuut van feitelijke vereniging naar vzw.

Type van indienersOm een beter zicht te krijgen op de betrokken formele en informele actoren, maakten we een analyse van de projectaanvragen. We kwamen daarbij tot de volgende indeling:• buurtcomité• erkende sociaal-culturele vereniging • burgerinitiatief• sector-overstijgende vzw• buurt- en opbouwwerk• voorziening voor mensen met een beperking /

dienstverlenende organisatie• onderwijsinstelling• gemeenschapscentrum• gemeente / OCMW

Categorieën zoals buurt- en opbouwwerk, voorziening, onderwijsinstelling, gemeenschapscentrum en gemeente zijn duidelijk af te bakenen. Ook een buurtcomité en een erkende sociaal-culturele vereniging zijn herkenbare categorieën.

De categorieën ‘burgerinitiatief’ en ‘sector-overstijgende vzw’ vragen wel meer toelichting. Een burgerinitiatief is “een vorm van zelforganisatie van burgers, gericht op de verbetering van de eigen leefomgeving en/of de samenleving, waarbij een aantal mensen betrokken is in een al dan niet tijdelijke initiatiefgroep, actiegroep of projectgroep” (Verhoeven, 2008). Twee elementen staan voor ons centraal in die definitie: de burger is de oprichter en belangrijkste participant én het burgerinitiatief is gericht op het publieke belang (Plovie, 2019).

Het dynamische karakter van burgerinitiatieven maakt het echter moeilijk om burgerinitiatieven strikt af te bakenen. Ze ontstaan als een initiatief van enkele burgers die zich verenigen rond een bepaalde kwestie.

Maar na dat startmoment zijn burgerinitiatieven constant in evolutie: ze groeien door naar een erkende sociaal-culturele vereniging, een vzw, ze worden opgenomen als project van een organisatie of een overheid, of ze houden op te bestaan. Ook de afbakening tussen een burgerinitiatief enerzijds en een buurtcomité of een sociaal-culturele vereniging anderzijds is moeilijk. Want elk buurtcomité en elke vereniging zou je ook als burgerinitiatief kunnen beschouwen. In dit onderzoeksproject hebben we daar wel een onderscheid in gemaakt.

Veel projecten werden ingediend door vzw’s die niet gemakkelijk in een categorie onder te brengen zijn. Ze werken vaak rond een specifieke kwestie. Net omdat deze kwestie zich niet laat vastpinnen op een bepaald domein, overstijgen deze vzw’s bestaande domeinen en sectoren. In onze indeling benoemen we deze vzw’s als sector-overstijgende organisaties.

We haalden daarnet al aan dat de dynamiek van verenigen en organiseren een strikte afbakening van burgerinitiatieven bemoeilijkt. Dat maakt ook dat burgerinitiatieven en sector-overschrijdende organisaties vaak moeilijk te onderscheiden zijn. Voornaamste criteria waren voor ons de (mate van) aanwezigheid van een betaalde kracht in de organisatie en de ‘burger-gestuurdheid’ van het initiatief. Om een voorbeeld te geven: ‘Cultureghem vzw’ beschouwen we in dit onderzoek als een sector-overstijgende organisatie terwijl ‘Josaph’aire’ een burgerinitiatief is.

De volgende tabel geeft de verdeling van de Bruss-it projecten weer op basis van de type indiener. Iets meer dan de helft van de projecten vertrekt uit formele actoren (25/55) terwijl 20 projecten door een informele actor werden ingediend.

TYPE PROJECTINDIENER

Buurtcomité

Vereniging

Burgerinitiatief

Buurthuis/opbouwwerk

Sector-overstijgende organisatie

Voorziening/dienstverlenende organisatie

Onderwijsinstelling

Gemeenschapscentrum

Gemeente/OCMW/Lokaal Dienstencentrum

AANTAL

5

6

14

1

10

5

6

5

3

Tabel 1 Aantal projecten ingedeeld via type van projectindiener

Page 22: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

22 samen stad maken

Opvallend is ook het hoge aantal burgerinitiatieven en sector-overstijgende organisaties. Gemeenschappelijk aan beide types organisaties is dat ze zich richten op een specifieke maatschappelijke kwestie. De manier waarop ze zich organiseren, verschilt wel.

Situering op de Brusselse sociale kaartAls we de volgende kaart van de Bruss-it projecten (https://www.brussitprojecten.be/projects) vergelijken met de sociale kaart van Brussel (https://www.desocialekaart.be/ via Kenniscentrum Welzijn, Wonen en Zorg), dan valt het op dat de Bruss-it projecten zich bevinden in contexten waar veel Nederlandstalige professionele partners uit zorg, welzijn en cultuur aanwezig zijn.

Dat geldt niet alleen voor Bruss-it projecten die ingediend worden door betaalde krachten, maar in zekere zin ook voor projecten getrokken door vrijwilligers. Dit bevestigt de stelling van Jan Willem Duyvendak en collega’s (Tonkens, Bredewold, Duyvendak, Kampen, & Verplanke, 2018) over het verband tussen engagement en participatie van burgers en de uitbouw van de verzorgingsstaat. Hoe sterker die verzorgingsstaat is uitgebouwd, hoe meer burgers zich engageren om mee vorm te geven aan de samenleving.

Engagement van burgers toont zich echter net ook op plekken waar er weinig voorzieningen zijn. Burgers voelen zich in dit geval genoodzaakt om engagement op te nemen omdat formele actoren het laten afweten (Plovie, 2019). Dat kwam onder meer aan bod tijdens enkele interviews en het focusgroepgesprek.

Functie van de indienerOok de functie van de persoon die het project indiende, legt de verhouding tussen formele en informele actoren bloot. 17 projectindieners engageren zich als vrijwilliger terwijl de 38 anderen een project indienden als betaalde kracht.

Burgers nemen hiermee hun rol als stadsmaker op en brengen hun expertise als bewoner van de stad in. Eerder onderzoek naar burgerinitiatieven in Vlaanderen (Plovie, 2018) laat zien dat burgers die zich als vrijwilliger engageren, geen ‘onbevlekte’ burgers zijn. Ze nemen heel wat expertise mee uit diverse engagementen en zijn bovendien vaak als betaalde professional aan de slag in een belendende sector. Uit de interviews en het focusgroepgesprek blijkt dat dit ook bij de Bruss-it projecten het geval is. De vrijwilligers hebben expertise op het vlak van stedenbouw, architectuur, kunst en cultuur of participatie.

De expertise die ze elders verworven hebben, zetten ze heel gericht in en deze expertise voedt de uitvoering van de projecten.

Figuur 3 Overzicht van de Bruss-it projecten (www.brussit.be)

2018

2017

2016

Page 23: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

23samen stad maken

Vergoeding van medewerkersOpvallend aan de Bruss-it projecten is ook de verdeling van de middelen voor de vergoeding van de medewerkers. Ook hier zien we dat de inzet van vrijwilligers bij de uitvoering van projecten substantieel is. De projecten die een vergoeding voor vrijwilligers uitbetalen, doen dat voornamelijk om vrijwilligerswerk toegankelijk te maken voor kwetsbare burgers. Een aantal projecten gedragen door burgers, vraagt geen enkele vergoeding voor hun vrijwilligers.

Tabel 2 : Gemiddelde vergoeding in euro die toegewezen werd aan verschillende types medewerkers

Vrijwilligers

Eigen personeel

Andere

(freelancers/personeel

van andere organisaties, ...

GEMIDDELDE VERGOEDING

969,57

2598,63

3020,78

TYPE PROJECTINDIENER

BuurtcomitéVerenigingBurgerinitiatiefBuurthuis/opbouwwerkSector-overstijgende organisatieVoorziening/dienstverlenende organisatieOnderwijsinstellingGemeenschapscentrumGemeente/OCMW/Lokaal Dienstencentrum

AANTAL

56141105653

‘Sja

t Ka

ffei

Mob

iel’

- Lok

aal D

iens

tenc

entr

um F

orum

Page 24: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

24 samen stad maken

3. BRUSS-IT PROJECTEN ALS PARTNER- SCHAPPEN

Projecten opstarten en ontwikkelen in partnerschap was een uitdrukkelijk aandachtspunt binnen de Bruss-it oproep. Zoals we bij de situering al aangaven, kiest de VGC voor een ruime invulling van partnerschappen waarbij zowel formele als informele spelers een rol opnemen.

Op basis van de projectaanvragen maakten we een analyse van de partnerschappen die werden opgezet in het kader van de Bruss-it projecten. Op één project na werden alle Bruss-it projecten gerealiseerd in samenwerking met andere actoren.

Onderstaande tabel geeft weer welke actoren actief zijn in deze coalities. Opvallend is dat bijna alle Bruss-it projecten een samenwerking opstarten met een of meerdere formele partner(s) uit het brede middenveld. Het gaat dan vooral om organisaties uit de kunst- en cultuursector, zorg en welzijn en onderwijs. Burgers en collectieven van burgers worden in de meeste projecten ook actief betrokken als partner. Meer dan de helft van de projecten gaat een samenwerking aan met de (lokale) overheid. Ook actoren uit de markt nemen een rol op in de Bruss-it projecten. Het gaat daarbij voornamelijk om professionals met een specifieke vakkennis voor het creëren van installaties of groen. Sommige projecten werken samen met lokale horeca-uitbaters.

Ook in de online-bevraging geeft de meerderheid van de respondenten heel duidelijk aan dat hun project vorm krijgt door de samenwerking met partners. Die co-creatie zien we voornamelijk bij het samen uitwerken en uitvoeren van interventies.

“Een van de weekends werd gepland rond contacten leggen met het daklozencentrum Samusocial dat zijn gebouwen om de hoek van het plein heeft en waarvan de bewoners dagelijks gebruikmaken van het plein. Dat weekend werd o.a. vormgegeven door de organisatie Cultureghem, onze buren van de Abattoir, ze gaven boksinitiatie op het plein aan kinderen die in het centrum verblijven en er werden samen meer dan 300 pannenkoeken gebakken.

Ter voorbereiding van deze dag hadden we verschillende gesprekken met het centrum.”(online-bevraging project 34)

“Zonder partners is er geen project. De verschillende partners maken dit mogelijk. De verschillende werkingen/vrijwilligers bieden de activiteiten aan die op het plein doorgaan.” (online-bevraging project 41)

Sommige initiatiefnemers zijn echter ontgoocheld in de samenwerking met partners en geven aan dat partnerschappen niet altijd zo vlot tot stand komen als vooropgesteld.

Als eerste oorzaak geven projecten aan dat samenwerking tijdsintensief is en dat die tijd vaak ontbreekt.

“Moeilijk om met vzw’s en instellingen te werken. Dit was wel het opzet, maar de werkdruk is te hoog. Er is veel enthousiasme maar geen engagement. Dan hebben we maar samengewerkt met kunstenaars (collectieven).” (online-bevraging project 9)

“Het was de ambitie om partnerschappen aan te gaan en uit te bouwen. Dit is echter veel te weinig gebeurd door andere engagementen in de organisatie en praktische beslommeringen.” (online-bevraging project 42)

In de interviews en focusgroep wordt ook verwezen naar het feit dat personeelsverloop met zich meebrengt dat je telkens opnieuw moet beginnen met het leren kennen van partners, hen vertellen over je project en hen engageren in het project. Daarom heb je trekkers nodig, spilfiguren die het vuur brandend houden en die altijd opnieuw het project op de kaart zetten, ook bij veranderende partners, personeelsverloop en wisselende engagementen.

“In elk project heb je trekkers, spilfiguren nodig.” (focusgroep project 38)

Tabel 3 : Actoren in vitale coalities

ACTOR

Overheid

Formele organisatie uit het middenveld

Burgers (als individu en/of verenigd)

Markt

AANTAL PROJECTENWAARBIJ DEZE ACTORPARTNER IS33

51

15

50

Page 25: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

25samen stad maken

Functies van partnerschappenIn de concrete samenwerking rond gemeenschapsvorming en gedeeld ruimtegebruik merken we op dat diverse actoren diverse rollen opnemen.

Zo zien we bij verschillende projecten dat samenwerking zorgt voor financiële en logistieke ondersteuning. Projectpartners voegen eigen tijd en middelen toe aan het Bruss-it project of dragen bij door een fysieke ruimte en/of materiaal ter beschikking te stellen.

Partnerschappen zorgen ook voor een groter bereik en het aanspreken van nieuwe doelgroepen. Organisaties geven aan hoe het Bruss-it project ervoor zorgde dat ze andere partners mee kregen in hun verhaal en zo het draagvlak vergrootten. Dat draagt ook bij aan het publiek maken van de kwestie waar je als organisatie werk wilt van maken.

“De lokale zorgorganisaties staan klaar om verder te werken aan de uitbouw van buurtgerichte zorg. Er wordt expertise gedeeld met andere buurtwerkingen, de hogescholen komen met studenten langs om projecten op te starten of om ervaringen te delen.” (interview project 55)

“Ons doel is vooral interesse rond dit thema opwekken. We zien dat de mentaliteit veranderd is tussen de eerste editie en nu. Er is meer aandacht voor die gebieden. Ook andere actoren zijn er nu mee bezig. Beleidsmakers beseffen dat dit een interessant format is want ook zij zijn zoekend.” (interview project 2)

Samenwerken betekent ook dat er bepaalde kennis en expertise gedeeld wordt. Verenigingen, buurtcomités en burgerinitiatieven brengen het perspectief van de burger in hun projecten en dagen formele organisaties en overheidsinstanties uit om meer leefwereldgericht te gaan werken. Samenwerken in het kader van Bruss-it gebeurt ook heel dikwijls om specifieke vakkennis te delen. Dit delen van de expertise is vaak noodzakelijk door de koppeling tussen gemeenschapsvorming en ruimte.

TransversaliteitOok hier zien we in de Bruss-it oproep een duidelijke stellingname, enerzijds door de koppeling tussen gemeenschapsvorming en slim ruimtegebruik als doelstelling en anderzijds door expliciet te kiezen voor transversale projecten. “Het gaat over initiatieven die van onderuit groeien, die verbeelding stimuleren en aanzetten tot uitdagende wisselwerkingen. De VGC wil met deze oproep aansluiting vinden bij nieuwe netwerken en ruimte bieden aan experimentele praktijken die niet meteen binnen één beleidsdomein passen en die mogelijk ook een effect hebben op lange termijn. Het stedelijke, transversale, innovatieve, creatieve en participatieve karakter van de initiatieven staat centraal.”

De analyse van de gegevens over de indieners en de vergoeding van medewerkers geeft ons al een bepaald beeld van dat transversale karakter. Uit de typering van indieners (zie tabel 1) leidden we al af dat indieners zich niet altijd even gemakkelijk laten categoriseren in een bepaalde sector of domein.

Tabel 2 over de vergoeding van medewerkers geeft aan dat er bij de uitvoering van de projecten vaak een beroep gedaan wordt op externe expertise. Deze expertise is divers van aard: artiesten en kunstenaars, participatie-experten, architecten en vakmensen. Net door het transversale karakter van de projecten is het inschakelen van externe expertise nodig. Sociaal-cultureel werkers gaan bijvoorbeeld aan de slag met een artiest voor een sociaal-artistiek project, buurtbewoners laten een constructie uittekenen door een architect en uitvoeren door een vakman.

‘Pla

ypod

bXL

’ - C

ultu

regh

em

Page 26: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

26 samen stad maken

Co-creatie als toevoegen of beïnvloeden?Bij een aantal projecten merken we dat samenwerken een diepgaande impact heeft. We zien namelijk dat verenigingen en organisaties echt in interactie gaan met elkaar en elkaar in de loop van het project beïnvloeden.

“Dit project stelde ons in staat om banden met lokale actoren aan te halen en versterkte het werkkader van beide organisaties. Bovendien konden we door het project ouderen benaderen die we anders nooit gezien zouden hebben via de klassieke weg: zij zouden niet op eigen initiatief contact gezocht hebben met onze vzw’s.” (online bevraging project 47)

“Samenwerking met woonzorgcentrum en daardoor uitbreiden van elkaars leefwereld. Cruciaal was hierin dat je in contact moet komen met de juiste mensen (medewerkers) die zich hiervoor willen engageren en geloven in een duurzame samenwerking. Je moet elkaar écht vinden.” (online bevraging project 29)

Bruss-it projecten in dynamische contextDe Bruss-it projecten en de partnerschappen waar ze deel van uitmaken, zijn eigenlijk in constante evolutie. Zo zijn er burgers die zich naar aanleiding van de projectoproep organiseren in een feitelijke vereniging en samenwerking aangaan met andere organisaties om hun projectidee te realiseren. Andere Bruss-it projecten groeien uit bestaande samenwerkingen in het kader van een wijkcontract of een Brede School-project. Maar soms gaat het ook net andersom: een Bruss-it project start als experiment en wordt na afloop opgenomen in een meer structurele samenwerking.

4. CONCLUSIE

Omgaan met complexe, urbane uitdagingen vraagt samenwerking tussen diverse actoren. Projecten opstarten en ontwikkelen in partnerschap was daarom ook een uitdrukkelijk aandachtspunt vanuit de VGC. De onderzoeksresultaten laten zien dat de opzet van de Bruss-it oproep om zowel formele als informele actoren aan te trekken, geslaagd is. Burgers nemen hiermee hun rol als stadsmaker op en brengen hun expertise als bewoner van de stad in. Diverse formele actoren uit het middenveld, de markt en de overheid werken in partnerschap met burgers én burgercollectieven om ‘samen stad maken’ concreet te realiseren. Iedere actor vervult een specifieke functie in het partnerschap. Actoren vullen elkaar aan en dagen elkaars visie en aanpak uit. Het uitbouwen van deze partnerschappen is echter niet evident en vraagt veel energie en zorg.

Page 27: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

27samen stad maken

IMPA

CT ‘G

EMETEN

’‘Geef mij maar een Zinnekesbrood’ - Ferment

Page 28: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

28 samen stad maken

Met ons onderzoek wilden we een zicht krijgen op de impact van de Bruss-it oproep. In een interview zegt een van de trekkers van een Bruss-it project het volgende over impact:

“Hoewel er onderweg zeker enkele euvels waren, lijkt ons het leerproces daarachter net een van de bestaansredenen van dergelijke projecten. Want net als het plein, leven en evolueren de jongeren voortdurend. Om buurt- en jeugdwerk mee te laten evolueren is een steun als die van Bruss-it van onschatbare waarde. Hoewel het project tijdelijk is werden er naar ons gevoel enkele waardevolle en duurzame resultaten geboekt.” (interview project 44)

Spreken over impact en het meten van impact is bon ton vandaag. Maar het is niet altijd duidelijk wat er precies verstaan wordt onder impact en impactevaluatie. In dit hoofdstuk focussen we ons op twee evaluatievragen:

• Welke specifieke impact kan worden toegeschreven aan de Bruss-it projecten?

• Op welke manier zijn de Bruss-it projecten betekenisvol voor betrokkenen?

Ons zicht op de impact van de Bruss-it projecten is gebaseerd op de gegevens van de online-bevraging, de semigestructureerde interviews en de focusgroep. Analoog aan de doelstellingen van de Bruss-it oproep, onderzochten we de impact op de volgende onderdelen:

• ontmoeting en gemeenschapsvorming• slim ruimtegebruik

Bij de online-bevraging maakten we gebruik van een schaal van 1 tot en met 5, waarbij de respondenten konden aangeven in welke mate ze ingezet hebben op dit aspect en wat de gerealiseerde impact is. De volgende tabel geeft de gemiddelde scores weer op de inzet en de gerealiseerde impact per aspect.

Twee zaken vallen op in deze tabel. Ten eerste zien we dat de initiatiefnemers aangeven dat ze sterk hebben ingezet op ontmoeting en gemeenschapsvorming, meer dan op slim ruimtegebruik. Deze hoge score zegt iets over het belang van gemeenschapsvorming maar tegelijk ook over de investering die dat met zich mee brengt.

Ten tweede valt het op dat de sterke inzet op ontmoeting en gemeenschapsvorming zich niet vertaalt in impact op dit terrein. De meerderheid van de projecten geeft zichzelf daarvoor één punt minder. Op het vlak van slim ruimtegebruik zien we maar een beperkt verschil tussen inzet en impact.

In wat volgt, gaan we dieper in op de verschillende domeinen waarop de Bruss-it projecten impact realiseren. Daarvoor maken we gebruik van de open vragen bij de online-bevraging, de interviews en het focusgroepgesprek.

Tabel 4 : Gemiddelde inzet en impact van Bruss-it projecten op het vlak van gemeenschapsvorming en ruimtegebruik

Ontmoeting en gemeenschapsvormingSlim ruimtegebruik

INZET

4,52

3,68

GEREALISEERDE IMPACT

3,56

3,52

Page 29: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

29samen stad maken

‘Bou

wen

aan

de

zom

er #

2’ -

GC

Ten

Noey

Page 30: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

30 samen stad maken

1. ONTMOETING EN GEMEESCHAPSVORMING

De impact op het vlak van ontmoeting en gemeenschaps-vorming kunnen we in vier verschillende aspecten opsplitsen.

Een eerste vorm van impact die respondenten beschrijven, is het daadwerkelijk gebruiken van de ruimte voor ontmoeting. De interventies die projecten opzetten, zorgen ervoor dat er ontmoetingen plaatsvinden.

“Op beide plekken in Sint-Joost-ten-Node waar het project neerstreek en gerealiseerd werd, realiseerden we een verhevigd gebruik van de plek, vooral door kinderen, in minder mate door hun ouders.” (online-survey project 42)

“De schommels en de picknicktafels errond nodigen uit tot ontmoeting. De tien picknicktafels bieden mensen even goed de mogelijkheid om dezelfde ruimte te delen met de andere schommelaars. De picknicktafels waren bij mooi weer steeds allemaal in gebruik, vaak boden de tafelende mensen anderen een stukje van hun picknick aan” (focusgroep project 38)

Respondenten brengen zelf de nodige nuancering aan voor het langetermijnperspectief van de impact.

“Het project had een tijdelijk aanzuigeffect, dat na afloop echter redelijk snel voorbij was.”(online-bevraging survey project 42) “Het heeft een dynamiek teweeggebracht maar geen structureel proces.” (online-bevraging project 32)

Als tweede zien we dat de Bruss-it projecten impact hebben op het ontmoeten van nieuwe mensen. Respondenten geven aan dat mensen die elkaar vroeger niet kenden, elkaar vandaag wel aanspreken en een band met elkaar opbouwen. De intensiteit van die ontmoetingen verschilt wel van project tot project: dat kan gaan van beperkte, vluchtige contacten tot het daadwerkelijk samenwerken aan een gedeeld project.

“Mensen bleven staan, dronken een kop koffie, lieten hun haar knippen. Rond de kappersstoel ontstonden gesprekken, buurtbewoners toonden zelf hun kapkunsten en wisselden ervaringen uit. Heel wat families die we anders niet bereiken, vonden via de kapper ook hun weg naar het huis.” (online-bevraging project 37)

“Met dit deel van het project hebben we toevallig passerende jongeren uitgenodigd om met ons mee te bouwen, hetgeen een fantastische ontmoeting en uitwisseling creëerde.” (interview project 44)

“Bewoners die elkaar vroeger niet kenden, hebben elkaar leren kennen - verschillende generaties, verschillende achtergronden, verschillende talen, verschillende nationaliteiten, die elkaar zonder dit project wel op straat gekruist hadden, maar heel waarschijnlijk niet ontmoet.” (online-bevraging project 15)

Ook een bewoonster uit Kuregem vertelde ons tijdens een interview hoe zij door het project nieuwe mensen heeft leren kennen.

“Ik woon hier nu al zoveel jaren in de wijk maar het is eigenlijk nu pas, door de wijkcompost, dat ik mensen heb leren kennen. Ik kende eigenlijk niemand en nu heb ik hier vrienden.”

Ten derde beschrijven respondenten hoe ontmoeting tussen en met burgers het inzicht in de leefwereld van mensen vergroot. Mensen delen verhalen met elkaar, vertellen waar ze nood aan hebben of waar ze van dromen voor zichzelf, en voor hun wijk of stad. Op die manier kun je in de loop van een project komen tot een gedeelde nood of een gedeeld verlangen, wat als opstap kan dienen om als collectief te handelen en politiserend te werken.

“We hebben buurttafels georganiseerd waar vers gemaakte soep en chocomelk werden aangeboden. Deze methodiek maakte het mogelijk om zeer makkelijk met elkaar in gesprek te gaan. We kregen hierdoor heel snel zicht op de noden en interesses van sommige mensen en door hier snel op in te spelen werd er een quick win gerealiseerd waardoor het vertrouwen groeide.” (online-bevraging project 29)

“Wij hebben een visie van creatieve facilitatie. Cocreatie. Empowering stories. Verhalen “oogsten” en “luisteren” naar elkaar als basis van versterkende processen en “collective intelligence” opbouw.” (online-bevraging project 39)

Page 31: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

31samen stad maken

In een interview benadrukken de trekkers van project 49 dat mensen samenbrengen niet zomaar leidt tot een gedeelde visie. Het is een democratisch proces waarbinnen ook conflicten ontstaan.

“Gezien de verschillende gemeenschappen en projecten verschillende meningen en posities uitdragen, kan dit soms tot spanningen leiden.

Door intensief samen te werken aan een project dat de nadruk legt op wat ons verbindt, heeft het project een positieve impact op de sfeer en onderlinge relaties.”

‘Urb

an c

inem

a/w

ijkci

nem

a’ -

Cicl

ope

Tot slot wijzen een aantal respondenten uitdrukkelijk op het ‘overbruggend sociaal kapitaal’ dat gecreëerd wordt. Dit overbruggend sociaal kapitaal heeft betrekking op de sociale relaties tussen (groepen van) mensen die van elkaar verschillen. Zo was er binnen het project 34 contact tussen de buurtbewoners en een specifieke groep daklozen.

“Een kleine groep bewoners kwam nauw in contact met de vele daklozen uit het Samusocial-centrum. De meeste buurtbewoners meden het plein en de confrontatie echter.” (online-bevraging project 34)

“Een concrete impact die we observeerden, is de grotere bereidheid om te praten met mensen in het park, om hen voor een nacht op te vangen en actief bij te dragen aan de integratie van de populatie vluchtelingen in de gemeenschap van buren.” (interview project 39)

Page 32: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

32 samen stad maken

2. SLIM EN GEDEELD RUIMTEGEBRUIK

Naast de impact op gemeenschapsvorming en ontmoeting, zien we op basis van de online-bevraging en de interviews dat de Bruss-it projecten ook impact hebben op het gebruik van de ruimte. Die impact op het slimmer en gedeeld ruimtegebruik zien we op vijf verschillende manieren.

Een eerste vorm van impact is het verkrijgen van nieuwe ruimte voor de buurt, voor verenigingen en voor gemeenschapsvorming. Het huren van een buurtlokaal dat voor het eerst ruimte biedt aan gemeenschapsvormende initiatieven of andere initiatieven van onderuit, is daarvan een voorbeeld.

“Ontwikkeling van een buurthuis, een ontmoetingsplek waar buurtbewoners, personen met een beperking, vrijwilligers samenkomen en ervaringen uitwisselen en samen activiteiten, workshops doen of gewoon een koffie drinken samen en een babbeltje.” (online-bevraging project 55)

Soms wordt er geen nieuwe ruimte verkregen, maar wordt een bestaande ruimte getransformeerd. Ze wordt opgesmukt, omgebouwd of ingericht, met als doel ze aantrekkelijker te maken of er nieuwe functies aan toe te voegen.

“De ruimte rond de kiosk werd voor onze ingreep nauwelijks gebruikt. Met onze ingreep hebben we een plek weten creëren waar mensen ongedwongen kunnen spelen en de kans krijgen elkaar te ontmoeten, al dan niet tafelend aan de picknicktafels die we tijdens de maanden juli t.e.m. september voorzien hebben.” (focusgroep project )

“Zeker op de tweede plek zijn we een aantal manco’s van de omgeving te lijf gegaan ...” (online-bevraging project 42)

Een derde vorm van impact ligt in het ingrijpen op de toegang tot publieke ruimte voor verschillende gebruikers. In eerste instantie gaat het hier om het ontsluiten of publiek maken van private, semipublieke of weinig toegankelijke plekken. Daarnaast gaat het ook om het auto- en parkeervrij maken van pleinen, zodat bewoners er meer ruimte krijgen.

“Het ter beschikking stellen van de lokalen biedt extra mogelijkheden voor de lokale verenigingen om de buurt te betrekken en gezamenlijke activiteiten op te zetten (nog steeds onderdak voor het koor les Petits Coeurs, het terrein openstellen voor buurtcompost, de parking delen met de buurt, ad-hocvergaderruimte voor verenigingen).” (interview project 55)

“Bij afloop van ons project, werd door de gemeentediensten, de toegang tot het plein vernauwd zodat enkel personenverkeer nog het plein kan oprijden en werden de paaltjes die toezicht moeten houden op het al dan niet verschaffen van toegang tot het plein, hersteld. In zekere zin haalden we hier een grote slag mee thuis...” (online- bevraging project 34)

‘PO

OL

IS C

OO

L is

publ

iek’

- PO

OL

IS C

OO

L

Page 33: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

33samen stad maken

Ten vierde wordt er impact gecreëerd op het ruimte-gebruik doordat bestaande plekken een nieuwe dynamiek krijgen. Vaak worden daarbij nieuwe functies aan de plek toegekend. Initiatiefnemers geven aan dat bewoners en passanten op een andere manier naar plekken gaan kijken, ze anders gebruiken. Plekken worden ook aantrekkelijker voor gebruikers en worden daardoor frequenter en door nieuwe groepen gebruikt.

“The use of these spaces is usually defined in a certain way by the inhabitants. We bring in new elements into the space-use and most importantly adapt the attitude towards one that welcomes any kind of person. Thereby the way in which the space is viewed by the inhabitants changes slowly over time into seeing it as a place for real encounter.” (interview project 39)“Meer dan 100 buurtbewoners, waarvan een deel passanten, gebruikten deze ruimte voor het eerst voor andere doeleinden dan hun kind te laten schommelen of hun hond uit te laten.” (online-bevraging project 43)

Een andere vorm van impact is het feit dat Bruss-it projecten andere partners betrokken hebben bij het thema ruimtegebruik.

Zo kregen bijvoorbeeld beleidsmakers een ander perspectief op deze plekken en komen zij met nieuwe voorstellen. Tot slot werden ook andere organisaties beïnvloed. Zij gaan nu zelf anders gebruikmaken van de publieke ruimte.

“Dit maakte dat de discussie over een autovrij plein en ander gebruiksvriendelijk plein leefde bij de bevolking maar ook tot aan de politici.” (online-bevraging project 9)

“Door het project hebben we veel meer aandacht gekregen voor de parking en voorlopig is ons alvast tijdelijk een stuk van de middenberm ter beschikking gesteld.”

“Ook ontstond er een interessante dynamiek met de animatoren van het OCMW (CEMO), die elke week hun tent naast onze Karavane kwamen zetten om er gezelschapsspelletjes te spelen met de jongeren van het plein.” (interview project 44)

Tot slot zijn er ook verschillende Bruss-it projecten die een kwestie thematiseren over de invulling, het gebruik en de inrichting van de publieke ruimte en die op die manier impact verkrijgen. In verbinding met anderen kunnen burgers hun eigen context overstijgen, politieke claims stellen, kwesties publiek maken en zich duidelijk richten op sociale verandering. Die politiserende manier van werken brengt een maatschappelijk debat op gang rond thema’s zoals de publieke ruimte en de plaats van mens en auto, de nood aan publiek zwemwater, de nood aan aandacht voor de Brusselse stadsrand of de woonproblematiek en het (sociaal) huisvestingsbeleid.

“Ons project peilt naar hun gevoelens en drukt ze uit in een evocatie. De evocatie gebeurt in situ, aan en vanuit de gebouwen. Ze zal trachten de problematische relatie tussen binnen en buiten (althans tijdelijk) op te heffen. Ze beantwoordt aan het Bruss-it objectief omdat ze met de bewoners een nieuw, gezongen landschap schept dat op de valreep de plaats inneemt van de met stigma’s beladen site.” (projectaanvraag project 19)

“Via een concreet ruimtelijk project en een thematische omkadering worden onderwerpen rond gedeeld en slim ruimtegebruik, participatie en innovatie en creativiteit in stedelijke ontwikkelingen en transitiedenken aangekaart.” (project 46)

Voor een aantal projecten is dit politiserende aspect van het project zelfs de hoofddoelstelling.

“POOL IS COOL IS PUBLIEK wil de activiteiten van POOL IS COOL in 2017 professioneel ondersteunen en in beeld brengen om burgers te informeren en te activeren. Brussel heeft geen enkel openluchtzwembad, in tegenstelling tot alle andere grote steden in Europa. Wij streven ernaar om het openluchtzwemmen in Brussel terug mogelijk te maken omdat het een belangrijke rol speelt in de levenskwaliteit van de stad en haar bewoners.” (projectaanvraag project 13)

“Samen met bewoners en lokale verenigingen, ontwerpers en onderzoekers, kunstenaars en creatievelingen zoeken we opnieuw de periferie van Brussel op. Om er het verstedelijkte landschap te bevragen en naar waarde te schatten, en er een lans te breken voor een vernieuwende aanpak van de ruimtelijke uitdagingen die er zich stellen.” (projectaanvraag project 2)

Page 34: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

34 samen stad maken

3. IMPACT OP ANDERE DOMEINEN

Naast impact op gemeenschapsvorming, ruimtegebruik en partnerschappen beschrijven de trekkers van de Bruss-it projecten hoe ze impact realiseerden op anderen domeinen. Verschillende organisaties geven aan dat de zichtbaarheid van hun organisatie bij andere actoren vergroot is door het Bruss-it project.

“Dit project heeft bijgedragen aan de zichtbaarheid van de organisatie bij publiek en bewoners én overheid, lokaal, gemeentelijk en bovenlokaal (VGC). Het project werd in de eerste plaats gerealiseerd voor de omgeving waarmee werd gewerkt (kinderen, jongeren, ouders) maar dat het ervoor gezorgd heeft dat het ons terug op de kaart heeft gezet, is meer dan mooi meegenomen.” (online-bevraging project 42)

Dat komt onder andere doordat ze, zoals bij de ‘Mobiele Broodoven’ of ‘Parasol’, met hun activiteiten naar buiten zijn getrokken.

“Visualiteit van onze werking. In plaats van alles binnen te doen, trekken we naar buiten.” (online-bevraging project 43)

Andere vormen van impact die genoemd werden, zijn: • impact op individuen die betrokken zijn: mensen

hebben door het project bijvoorbeeld eigen talenten en mogelijkheden ontdekt.

• impact op het perspectief van een organisatie op haar ‘cliënten’: door het Bruss-it project zijn onze cliënten buurtbewoners geworden.

• impact op interne werking: in één project werd er een buurtcoördinator aangesteld.

4. CONCLUSIE

De Bruss-it projecten maakten wel degelijk een verschil op het vlak van gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte. Voor de meeste projecten was het niet evident om via concrete voorbeelden te omschrijven hoe die impact zichtbaar werd. Zeker op het vlak van gemeenschapsvorming is het moeilijk om concrete realisaties te benoemen.

We zien wel verschillen tussen de projecten. Logisch natuurlijk, gezien de diversiteit aan doelstellingen die projecten wilden realiseren en de context waarbinnen initiatiefnemers hun project uitvoeren. In wat volgt, gaan we dieper in op de manier waarop projecten hun impact realiseerden.

‘Wij-

k-om

en n

aar

julli

e’ - L

D3

Loka

al

Page 35: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

35samen stad maken

IMPA

CT R

EALISER

EN -

INTER

VEN

TIES ENM

ECH

AN

ISMEN

‘Molem Ma Belle’ - GC De Vaartkapoen

Page 36: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

36 samen stad maken

In dit hoofdstuk onderzoeken we de derde vraag rond impactevaluatie: op welke manier hebben de Bruss-it projecten een verschil gemaakt? We willen zicht krijgen op de relatie tussen het project en de impact en openen daarbij de zogenaamde black box tussen input en output. Om op zoek te gaan naar een verklaring voor die impact, staan we stil bij de verschillende interventies die projecten realiseerden en de achterliggende mechanismen die mee de impact tot stand hebben gebracht.

1. INTERVENTIES

Een snelle blik op de 55 Bruss-it projecten laat een enorme diversiteit zien in de manieren van aanpak. Op basis van de projectaanvragen en de interviews brengen we de verschillende ‘interventies’ in kaart. De volgende tabel laat zien dat twee types interventie hoog scoren: ingrepen in de publieke ruimte en events. We bespreken hieronder de voornaamste interventies.

Veranderingen in de ruimteDe meeste projecten grijpen op een of andere manier in op de (semi)publieke ruimte waarin ze zich bevinden. Een beschikbare ruimte wordt opengesteld voor de buurt, een plein wordt aangepakt zodat het uitnodigt voor ontmoeting, een installatie wordt samen met buurtbewoners gebouwd en in de publieke ruimte geplaatst. En dat zijn nog maar enkele voorbeelden.

De trekkers van de projecten geven aan dat “ingrijpen in de publieke ruimte een duidelijk signaal is”. Als vereniging of organisatie treed je letterlijk naar buiten. Je maakt iets publiek, waardoor “anderen er niet meer omheen kunnen”. Die ‘anderen’ zijn zowel tijdelijke passanten als buurtbewoners. Maar sommige projecten willen hun boodschap naar beleidsmakers overbrengen, door een discussie rond een bepaalde kwestie op gang te brengen of door manco’s aan te tonen.

Om meer zicht te krijgen op de impact van deze ingrepen, maakten we de volgende opdeling: • Zijn de ingrepen in een publieke ruimte tijdelijk of

permanent? • Zijn de ingrepen statisch, of dynamisch/mobiel?

De tabel toont aan dat we deze ingrepen kunnen indelen in drie grote groepen.

Tabel 5 : Diversiteit aan interventies (aantal keer dat interventie in Bruss-it projecten voorkomt)

TYPE INTERVENTIE

Veranderingen in de publieke ruimte

Events

Kunst en cultuur

Vorming

Communicatie

Andere

AANTAL KEER DATINTERVENTIE VOORKOMT

44

38

21

21

20

10

Tabel 6 : Kwadrant ‘Interventie veranderingen in de ruimte’

TijdelijkPermanent

DYNAMISCH

12

1

STATISCH

16

15

TYPE INTERVENTIE

Veranderingen in de publieke ruimte

Events

Kunst en cultuur

Vorming

Communicatie

Andere

Page 37: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

37samen stad maken

De ‘Mobiele Broodoven’, ‘Playpod BXL’ en de ‘Repair Mobil’ zijn voorbeelden van ingrepen die dynamisch en tijdelijk zijn. Tijdelijke ingrepen met een statisch karakter vinden plaats op één specifieke plaats gedurende de duur van het Bruss-it project. Voorbeelden daarvan zijn de ‘Breicabine’ van het Periferia-festival, de installaties van ‘Pool is Cool’ en ‘Matissa Ice’. De uitbouw van een buurtmoestuin, het openstellen van een ruimte in een voorziening zijn voorbeelden van statische projecten met een permanent karakter.

Uit de online-bevraging van de projecten en de interviews met trekkers blijkt dat de relatie tussen het type ingreep en de impact niet eenduidig is. We proberen hier wel enkele bevindingen weer te geven.

Voor tijdelijke projecten is het niet evident om een duurzaam effect te realiseren: “Ons project had een tijdelijk aanzuigeffect maar dat was daarna wel snel weg.” Toch zien we dat een tijdelijke ingreep ook genoeg kan zijn om de aandacht op een bepaalde kwestie te vestigen, zeker als het prikkelt en een sterke focus heeft. Interessant aan tijdelijke projecten is dat ze afgestemd zijn op de draagkracht van vrijwilligers en professionals.

Het voordeel van een dynamische installatie is dat je letterlijk naar buiten gaat en naar de mensen toe gaat. Deze aanpak is een manier van outreachend werken. Dat zorgt ervoor dat “veel nieuwe mensen elkaar ontmoeten” en dat ze “mensen bereiken die ze anders niet bereiken”. Kenmerkend voor dynamische projecten was de multi-inzetbaarheid van de installatie. Daardoor was het mogelijk om af te stemmen op de specifieke kenmerken van de omgeving. Multifunctionaliteit zagen we ook in veel projecten terug. Het opent de mogelijkheid om zelf vorm te geven, om zelf functies toe te kennen aan de beschikbare plaats of installatie. Dat verhoogt de participatie en versterkt het gevoel van eigenaarschap van de betrokken actoren. Interessant was ook dat installaties vaak bewust ‘on-af’ waren, als uitnodiging voor actoren om de ruimte te gebruiken en te veranderen. Als actoren zelf iets kunnen toevoegen, draagt dat bij tot het eigenaarschap van die actoren.

EventsEen event was voor een aantal projecten de hoofdactiviteit. Een voorbeeld is het ‘Arc-en-ciel’-project, dat verbinding met de buurt zoekt op de plek waar zich een Community Land Trust-project ontwikkelt door de organisatie van een wekelijkse rommelmarkt. Maar even vaak werd een event gekoppeld aan een andere interventie. Zo werden er in veel projecten activiteiten georganiseerd als startschot van een participatief traject. Hier wordt het event ingezet om buurtbewoners te informeren over het project en om hen uit te nodigen om deel te nemen. Als afronding van een participatief traject werd er vaak een slotevent georganiseerd, om het groepsdynamisch proces met de deelnemers af te sluiten en om de resultaten van dit proces publiek te maken. Daarnaast zien we dat er vaak een event georganiseerd wordt in de marge van een installatie.

Typisch aan een event zijn de laagdrempelige activiteiten, vaak gekoppeld aan eten en drinken, waarbij ontmoeting plaatsvindt in een informeel kader. Net omwille van ‘het publieke’ aspect zetten projecten in op events: om publiek te betrekken bij het thema, ofwel door publiek naar het project te trekken of net omgekeerd, door het project open te stellen naar het publiek te openen.

Events worden vaak als laagdrempelig en open voor het publiek beschouwd. Maar ook bij events kunnen we diverse drempels tot participatie identificeren en zijn er – al dan niet subtiele – uitsluitingsmechanismen.

‘Car

rous

el E

LIZA

’ - v

oisin

s d’

ELIZ

A’s

bure

n

Page 38: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

38 samen stad maken

Kunst en cultuurUit de analyse van de projecten zien we dat Bruss-it projecten op twee verschillende manieren met kunst en cultuur aan de slag gaan om gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte te realiseren.

Enerzijds zien we een aantal projecten waar het ‘samen kunst maken’ vooropstaat. Kunst en cultuur worden daarbij als verbindend element ingezet. Dat zien we bijvoorbeeld in projecten als ‘Vitrine M’, ‘SpinneMouche à Palabres’ en ‘de Tovenaar van Scheutbos’.

In deze projecten worden buurtbewoners uitgenodigd voor participatieve workshops waar ze samen creatief aan de slag gaan. Anderzijds zien we projecten waarbij kunst en cultuur gebruikt worden om iets tentoon te stellen en publiek te maken. Denk bijvoorbeeld aan de ‘Cine de barrio/wijkcinéma’ en ‘GRNS Koro’.

Bij enkele projecten zien we de twee samen voorkomen. Voorbeeld van zo’n project is ‘Levende Torens’. De initiatiefnemers van dit project maken samen met bewoners uit de vijf blokken muziek. Op basis van de verhalen uit de wijk creëren ze een eigen stuk dat ze op het einde van het traject opvoeren. Dat zorgt voor verbinding tussen de bewoners en de koorleden, en het geeft hen ook de kans om samenleven en stadsontwikkeling als kwestie te thematiseren.

CommunicatieCommunicatie speelt uiteraard in elk Bruss-it project een rol. In twintig Bruss-it projecten is communicatie als expliciete activiteit opgenomen in het plan van aanpak en worden er ook middelen voor aangevraagd. We onderscheiden daarbij drie verschillende interventies:

• communicatie gericht op het brede publiek: affiches, website, Facebook, gadgets ...;

• gerichte dialoog met sleutelfiguren;• inspraakvergaderingen met betrokken actoren.

Leren en vormingBij 21 projecten wordt expliciet aandacht besteed aan leren en vorming. Het gaat dan met name over non-formeel leren in de vorm van workshops die aangeboden worden. De workshops hebben een sterk thematische insteek zoals leren rond gezonde voeding en ecologisch tuinieren.

Andere interventies Andere interventies in de projecten zijn: • uitbouwen van organisatie / projectcoördinatie;• sociale acties;• delen van ontmoetingsplaats;• begeleiding van proces.

GRN

S KO

RO e

en h

art

voor

de

Noor

dwijk

- Cu

lture

ghem

i.s

.m. b

urge

riniti

atie

f Em

pow

erin

g St

orie

s

Page 39: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

39samen stad maken

2. VERBINDENDE ELEMENTEN

Ontmoeting en gemeenschapsvorming staan centraal in de Bruss-it projecten. Maar hoe komt deze gemeenschapsvorming tot stand? In de projectaanvragen en de interviews gingen we op zoek naar de elementen die projecten inzetten om verbinding te realiseren. Wat zijn precies de verbindende elementen in de Bruss-it projecten en wat is hun betekenis voor de impact van deze projecten?

Onderstaande tabel laat zien dat de grote meerderheid van de projecten vertrekt vanuit het feit dat burgers ruimte met elkaar delen, dat ze zich in een context van gedwongen nabijheid bevinden. Ze delen bijvoorbeeld een plein, een berm, een speelplaats of een bepaald gebouw. Projecten gaan aan de slag met een park, een plein of een leegstaande plek en gaan samen met buurtbewoners en partners op zoek naar manieren om deze plaatsen te revitaliseren. Welke functies zijn relevant in de context en hoe kunnen ze concreet gerealiseerd worden?

Een aantal andere projecten gaat iets verder en werkt rond gedeelde beleving. Wat betekent het bijvoorbeeld om zich “thuis te voelen in een superdiverse stad”? Of hoe gaan mensen om met veranderingen in hun huisvestingssituatie? Projecten gaan via contact met burgers op zoek naar de verhalen van betekenis en verbinden deze verhalen. Op verschillende manieren wordt die gedeelde beleving publiek gemaakt, bijvoorbeeld in een installatie in de publieke ruimte, een tentoonstelling of een artistieke voorstelling.

Andere verbindende elementen worden doelbewust gekozen omwille van de doelstellingen en de doelgroepen van de projecten. Zo wordt eten vaak ingezet als een manier om verschillende groepen met elkaar in contact te brengen rond iets wat universeel is. Er zijn projecten die bijvoorbeeld een pizza-oven inzetten en samen met bewoners pizza maken. Het samen voorbereiden, het wachten tot de oven warm wordt en de pizza klaar is, opent ruimte voor kleine ontmoetingen. Andere projecten creëren letterlijk ruimte om dit samen eten mogelijk te maken, door bijvoorbeeld picknicktafels te plaatsen of door hun ruimte open te stellen voor feesten, events of kookworkshops.

Samen koken en samen eten doet mensen letterlijk stilstaan, vertragen en in gesprek gaan met elkaar. Eten kan echter ook heel uitsluitend werken, bijvoorbeeld doordat eten uit andere culturen onbekend is of doordat de prijs te hoog is. Vooral met dat laatste houden een aantal projecten rekening. Ze ontwerpen een plaats waar samen eten mogelijk is zonder dat je noodzakelijk moet betalen om te consumeren. Je kunt er je eigen eten meenemen of gratis water krijgen. Projecten die kunst en cultuur inzetten, geloven sterk in de verbindende kracht van kunst. Ze wijzen daarbij op de rol van verbeelding, het creatieve aspect van kunst en de kracht van kunst om het dagelijkse ploeteren te overstijgen zonder de realiteit te ontkennen. Sport en spel worden als verbindend element voornamelijk ingezet voor de doelgroep kinderen en jongeren. Naast projecten die werken rond een gedeelde beleving, zijn er ook projecten die een gedeeld verleden aan-spreken. Ze doen dat door te werken rond erfgoed en/of ambachten en keren terug naar de geschiedenis van een bepaalde plaats (‘Periferia’-festival, ‘Zinnekebrood’).

Een aantal projecten zet ook in op gemeenschaps-vorming door mensen aan te spreken op de verantwoor-delijkheid die ze dragen naar elkaar en hun omgeving. Het samen zorg dragen voor elkaar, of het samen zorg dragen voor een plaats of voor het klimaat, kan verbindend werken en mensen stimuleren om engagement op te nemen.

Tot slot zien we ook vaak dat er verbinding ontstaat door ‘samen dingen te doen’. Het gaat om concreet samen handelen, zoals samen bouwen, samen herstellen en samen tuinieren. Enkele projecten kiezen bewust voor dit concrete samen handelen omdat het participatiekansen schept voor de zogenaamde doeners. Ze bereiken zo een nieuwe doelgroep, een doelgroep die in andere participatieprojecten veel minder aangesproken wordt. ‘Samen dingen doen’ spreekt mensen aan om zich vanuit een specifiek talent te engageren voor het project. Dit ‘samen doen’ werkt doorgaans ook goed omdat het het eigenaarschap vergroot.

De verhouding tussen deze verbindende elementen en de impact van de Bruss-it projecten is niet eenduidig vast te stellen. Feesten werkt altijd, hoorden we vaak. Maar klopt dat eigenlijk wel? Feesten kunnen net heel uitsluitend werken, ook al zijn ze ‘open voor iedereen’. Wat wel werkt, is het fundamenteel vertrekken vanuit de leefwereld van betrokken burgers. Er is niet zoiets als ‘iets wat altijd werkt’. Er is nood aan maatwerk, het nauwkeurig afstemmen van doelstellingen en aanpak op concrete context en vanuit die afstemming zoeken naar wat verbindend kan werken.

VERBINDEND ELEMENT

Gedeelde ruimte

Gedeelde beleving

Eten

Kunst en cultuur

Ambacht

Sport en spel

Erfgoed

AANTAL KEER DAT VERBINDENDELEMENT INGEZET WORDT

41

20

13

13

10

7

7

Tabel 7 Verbindende elementen (aantal keer dat verbindend element ingezet wordt)

Page 40: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

40 samen stad maken

3. PARTICIPATIE

In het kader van de projectoproep schuift de VGC participatie en mede-eigenaarschap als criteria naar voren om projectaanvragen te beoordelen. De ambities van de projectindieners op het vlak van participatie waren groot. Enkele citaten uit de projectaanvragen illustreren dit:

“De buurt ontmoet elkaar, komt naar buiten en wordt mede-eigenaar van het park, eist het op en voelt zich er dus ook verantwoordelijk voor. We geloven dat dit op lange termijn zorgt voor een positieve sfeer, dat er zorg wordt gedragen voor het park en er meer initiatieven in de buurt zullen plaatsvinden.”

“De opzet is om niet te vertrekken van een vooraf bepaalde installatie ontworpen door een architect, maar in samenspraak te komen tot een ontwerp en dit vervolgens te realiseren. Het collectieve auteurschap is ook belangrijk in het beheer van het publieke salon. We gaan ervan uit dat de publieke woonkamer beschouwd wordt als deeltje van de eigen woning.”

“Het is een plek waar burgers met diverse etnische achtergronden elkaar kunnen kruisen, ontmoeten en beter leren kennen. Het is een plek die ze zich kunnen toe-eigenen, waar bewoners zelf kansen krijgen om het aanbod mee vorm te geven, ondersteund door de verschillende organisaties.”“Het project heeft als doel bezit te nemen van een groot plein in een stedelijke omgeving, door en voor de mensen die er het meest betrokken zijn; diegene die er wonen en dagelijks vertoeven maar er geen eigen plekje vinden. Door de specifieke aanpak van participatie in het creëren van de ruimtelijke ingreep, zien we mogelijkheden om een groot aantal buurtbewoners te betrekken. Ook nadien, zodra de ingreep een plaats heeft gevonden op het plein, gaan we activiteiten organiseren zodat de buurtbewoners die niet betrokken waren bij de creatie, zich het project alsnog kunnen toe-eigenen.”

Concepten als bezit nemen, toe-eigenen, betrok-kenheid, co-creatie en mede-eigenaarschap en verantwoordelijkheid zien we vaak terugkomen.

“De buurtbewoners leven naar het project toe. Er zijn zelfs kinderen die initiatieven nemen om activiteiten in handen te nemen bvb een jongen van 8 organiseerde een tatoeageworkshop, enkele tienermeisjes organiseerden een slim-atelier ,…”(online-bevraging project 41)

“Doordat we alle ideeën vanuit de bewoners zelf lieten komen, kreeg elke editie haar eigen identiteit. We baseerden onze programmatie op wat er leefde in de buurt, dat kreeg ‘een podium’. Door zo te werken bereik je veel meer publiek en wordt het project meer gesmaakt. Het project wordt ook in elkaar gestoken via inspraakvergaderingen. We beslissen niets zonder overleg met de buurtbewoners. We zien nu dat de buurtbewoners die zich mee engageerden, meer naar ons centrum trekken. Op zoek naar meer samenwerking.” (online-bevraging project 43)

In onze online-bevraging geven 9 van de 29 respondenten aan dat het niet evident is om deze grote ambities op het vlak van participatie te realiseren.

“Het gaat om individuele jongeren en het was niet altijd makkelijk om hen als groep te betrekken op de activiteiten.” (online-bevraging project 37)

“We geloofden sterk in het uitnodigende karakter van het project naar individuen en groepen, als zouden ze zich door onze open aanpak uitgenodigd voelen om zelf voorstellen aan te dragen, een bijdrage te leveren aan het bouwproject,... . Dat hebben we echter zwaar overschat, toch zeker op de korte termijn.” (online-bevraging project 42)

“Te beperkt. De kern is niet voldoende gegroeid.” (online-bevraging project 32)

“Het was ontzettend moeilijk voor mensen – voornamelijk die zonder kinderen – om zich te engageren voor zo’n workshop of activiteit.” (online-bevraging project 34)

Projectmedewerkers geven aan dat concreet vorm- geven aan participatie veel energie en de nodige ondersteuning vraagt.

“De opkomst is zeer verschillend en vraagt veel energie om de mensen steeds opnieuw samen te krijgen.” (interview project 55)

“Succesfactor in ons project is dat de buren blijven volhouden. Omdat we het nodig vinden. Maar we hebben iemand als x nodig om te ondersteunen, bijvoorbeeld door de groep samen te brengen. Ze laat de regie wel bij de groep.” (interview project 12)

Bij Bruss-it projecten die vanuit een burgercollectief ontstaan, zijn het de burgers zelf die mee vormgeven aan het project. Mede-eigenaarschap en participatie liggen daar aan de basis van het Bruss-it project.

Page 41: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

41samen stad maken

“Ons project is een feitelijke vereniging die enkel bestaat uit vrijwilligers/burgers. Dankzij Bruss-it hebben we ons buurtproject verder kunnen uitbouwen, en hebben we veel meer burgers en buurtbewoners kunnen bereiken, waarvan een deel op hun beurt ook vrijwilliger zijn geworden. Als burgers is dit project een erg verrijkende ervaring voor ons - ook al is het soms veeleisend geweest. Zonder burgers bestond dit project niet.” (online-bevraging project 15)

Maar ook in deze context is ondersteuning van het proces nodig.

“De dragers van de verschillende projecten en bijhorende gemeenschappen zijn actief betrokken in het proces. Op dit moment zoeken we hen te motiveren om meer eigen initiatief te nemen en zo het project meer toe te eigenen.”

Enkele initiatiefnemers merken op dat ze hier wel botsen op de grenzen van hun engagement. Het ondersteunen van het proces vraagt een continue inspanning die als burger moeilijk vol te houden is.

Een aantal respondenten geeft aan dat participatie in het DNA van hun organisatie zit. Voor hen is participatief werken een evidente keuze. De betrokken medewerkers hebben ook een participatieve houding én ze beschikken over de nodige competenties om participatief met diverse groepen aan de slag te gaan.

“Our organisation is based on volunteer work. Every person who volunteers with us brings in their points of views, their ways of working and their ideas. Like this our organisation is continuously evolving and growing.” (interview project 39)

Vraag is hoe projecten betrokkenheid en participatie concreet vormgeven in een superdiverse context. De gesprekken met de diverse trekkers van de Bruss-it projecten gaven ons een inkijk in de processen en mechanismen die ingezet worden om participatie te realiseren.

• Leefwereldgericht werken. Het is belangrijk dat een project vertrekt vanuit de leefwereld van burgers en inwerkt op een thema dat relevant is. Zoals we hierboven aanhalen, is het nodig om van bij het begin van een project in te zetten op de betrokkenheid van burgers. Hier wordt de basis van het project gelegd.

• Open en on-af karakter van het project. Op die manier kun je mensen aanspreken om iets toe te voegen en stimuleer je eigenaarschap en verantwoordelijkheid.

• Outreachend werken. Door naar mensen toe te gaan en hen aan te spreken bereik je een breder publiek en breng je een nieuw perspectief binnen.

• Samen dingen doen als interventie• Diversiteit aan participatiekansen bieden. Diverse

gradaties en vormen van engagement mogelijk maken en waarderen zorgt ervoor dat er een divers publiek aangesproken wordt.

• Gemeenschappelijke ruimte delen. Als ruimtes naast elkaar worden gebruikt, vergroot het oppe-rvlakkige contact tussen diverse gebruikers. Maar dit oppervlakkige contact kan uitgroeien tot intense betrokkenheid op elkaar en ervoor zorgen dat diverse burgers, burgercollectieven en organisaties mede-eigenaar worden van een bepaalde plek.

‘ABC

Bre

de B

uurt

II’ -

Art

Bas

ics

for

Child

ren

Page 42: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

42 samen stad maken

4. CONCLUSIE

De aanpak van de 55 projecten om te werken rond gemeenschapsvorming in de gedeelde ruimte is bijzonder divers. Projecten reactiveren de publieke ruimte door deze ruimte te veranderen of er iets aan toe te voegen, ze stellen onderbenutte ruimte opnieuw open, ontwerpen mobiele installaties om ruimte te dynamiseren en organiseren tal van activiteiten om mensen en thema’s te verbinden met elkaar.

Bruss-it projecten maken gebruik van verschillende verbindende elementen om een verschil te maken op het vlak van gemeenschapsvorming. Projecten werken rond gedeelde beleving of een gedeeld verleden, gaan samen aan de slag of zetten in op eten, kunst en cultuur of sport en spel als verbindend element. Wat werkt, lijkt vooral het fundamenteel vertrekken van de leefwereld van de betrokken burgers. Werken aan gemeenschapsvorming is maatwerk, het nauwkeurig afstemmen van doelstellingen en aanpak op een concrete context en vanuit die afstemming zoeken naar wat verbindend kan werken.

Participatie en co-creatie staan daarbij centraal, niet als holle begrippen maar als belangrijke principes voor elk van de projecten in het samen stad maken. Zij kunnen niet bestaan zonder het opbouwen van verbondenheid en vertrouwen. Duidelijk is dat participatie en eigenaarschap creëren een langdurig proces vergt, dat vertrekt vanuit de leefwereld(en) van de betrokken burgers en dat heel wat actieve inzet vereist.

‘WAD

I’ - G

reen

Con

nect

ions

i.s.m

. Tria

ngle

Page 43: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

43samen stad maken

REFLEC

TIE OV

ER

RELEVA

NTE K

WESTIES

IN R

ELATIE TO

T IMPA

CT

‘Pic Nic Ping Pong’ - Imelda Instituut (MaBo Brussel) i.s.m. Urban Foxes

Page 44: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

44 samen stad maken

Door de ontmoetingen met de diverse praktijken die ondersteund werden binnen Bruss-it, kwamen een aantal interessante kwesties naar boven. In dit hoofdstuk beschrijven we een aantal kwesties die relevant zijn in relatie tot de impact die ze kunnen hebben op gemeenschapsvorming in buurten, de duurzaamheid van die impact en de mate waarin betrokkenheid en eigenaarschap worden gecreëerd.

1. RUIMTE EN DUURZAAMHEID (TIJDELIJK, DYNAMISCH, ZICHTBAARHEID)

Verschillende initiatieven benadrukken de grote nood in Brussel aan gedeelde ruimte en spel- en ontmoetingsplekken. Een beperkt aantal ingrepen (bijvoorbeeld ‘Carrousel BXL’, de ‘Karavane’, ‘Het Begijnenhuis’) brengt al snel een dynamiek op gang doordat die nood er is. Vooral de zoektocht naar een plek om te blijven, naar permanente gemeenschapsruimte, blijkt in Brussel heel moeilijk, zo geven initiatiefnemers aan.

Verschillende initiatieven geven aan dat langdurig werken, lang mogen en kunnen blijven, heel belangrijk zijn om verbinding te maken, vertrouwen op te bouwen of eigenaarschap te kunnen creëren. Zij geven aan dat het niet vinden van structurele of semipermanente infrastructuur daar een struikelblok is. Tegelijk horen we een pleidooi voor tijdelijk experiment, voor proberen en innoveren en blijvend uit je kot komen en naar de mensen toegaan. Duurzame plekken en outreachend experiment moeten naast elkaar kunnen bestaan.

“Het Jeugdhuis is een tijdelijke locatie, duurzame infrastructuur is nodig om de impact te vergroten…. Maar de twee zijn nodig: Je zal ook altijd uit je kot moeten blijven komen.” (interview project 44)

We zien dat de ruimte op diverse manieren gebruikt wordt. Naast de constante zoektocht naar permanente infrastructuur, zien we dynamische mobiele installaties naast statische installaties, en zien we heel wat gebeuren rond de tijdelijke invulling van leegstaande ruimte en tijdelijke of meer permanente ingrepen in de publieke ruimte.

Bijna alle bevraagde projecten verwijzen naar de noodzaak van tijd hebben en tijd maken om langdurig in de buurt of de publieke ruimte aanwezig te zijn om sociale cohesie, betrokkenheid en/of eigenaarschap mogelijk te maken of te helpen initiëren. Initiatiefnemers geven ook aan dat die betrokkenheid en eigenaarschap noodzakelijk zijn om het project duurzaam te verankeren en om duurzame impact te realiseren.

Een boeiende vraag daarbij is welke impact projecten met een event-karakter of mobiele projecten (flexibel inzetbaar of als pop-up) hebben op de gemeenschapsvorming in buurten. Hier merken we dat Bruss-it initiatieven die dit mobiele karakter hebben, zelf de impact van één interventie niet willen overschatten, en tegelijk aangeven dat het mobiele project kadert in een groter geheel:

Page 45: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

45samen stad maken

• “Het is een manier om een buurt al een eerste keer te verkennen en te bekijken of ze er met de organisatie een rol zouden kunnen of moeten gaan spelen” (online-bevraging project 25)

• “Een manier om contact te maken met een nieuwe doelgroep en van daaruit iets langdurig op te bouwen” (interview project 44)

• “Een “alibi” om connectie te maken, zichtbaar te zijn in de straat, mensen te doen halt houden en hen aan te spreken, … een traject dat gaat van aanspreken, leren kennen, durven binnenkomen en met als laatste grote stap zelf verantwoordelijkheid nemen” (interview project 6)

• “Het is een ‘hotspot’ en publiekstrekker. Als je wil dat mensen ook iets komen laten herstellen of zelf actief worden, dan moet je tijd nemen en met een regelmatige frequentie terugkomen. Voor medewerkers (vb. mensen uit sociale economie) is het helpen repareren vanuit pas geleerde vaardigheden enorm versterkend voor het zelfvertrouwen.” (project 33)

• Het gebouwde blijft bestaan en kan andere invullingen krijgen (bijvoorbeeld de ‘Karavane’ zal volgend jaar bij scholen worden ingezet, de ‘Mobiele Broodoven’ wordt toegevoegd aan verschillende feesten, de ‘Repairmobiel’ wordt komende zomer intensiever ingezet in Molenbeek).

De impact van één moment heeft een eventkarakter. Het is leuk en kan leiden tot kleine ontmoetingen en een eerste kennismaking. Die eerste kennismaking maakt bijna steeds deel uit van een groter geheel. Het is een uitnodiging om elkaar te leren kennen, om mee vorm te geven aan de actie of de installatie. Na die eerste kennismaking zijn projecten frequenter of langduriger aanwezig in een bepaalde publieke ruimte en kunnen ze zo heel wat in gang zetten met betrekking tot gemeenschapsvorming, betrokkenheid en eigenaarschap. Het is een strategie voor organisaties om zich duurzaam te verankeren in een bepaalde buurt of er nieuwe doelgroepen te bereiken.

‘Par

asol

’ - C

ultu

urdi

enst

gem

eent

e O

uder

gem

, GC

Den

Dam

, Bib

lioth

eek

Hert

ogin

neda

l en

Bred

e Sc

hool

Oud

erge

m

Page 46: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

46 samen stad maken

2. EIGENAARSCHAP EN DUURZAAMHEID

Alle projecten zijn expliciet gericht op meer verbondenheid en sociale cohesie. Verschillende initiatiefnemers veronderstellen een duurzame ‘mentaliteitswijziging’ of een veranderd perspectief, vooral in het denken over en omgaan met mensen die behoren tot een andere maatschappelijke groep en tot maatschappelijk kwetsbare groepen (vluchtelingen in het Maximiliaanpark, mensen met een verstandelijke beperking …). Een initiatiefnemer vermeldt dat er in de buurt opnieuw gegroet wordt naar elkaar dankzij het Bruss-it project.

“Toen ik hier begon, dat was vlak na de aanslagen, en we zitten hier midden in Molenbeek. Mensen waren gefrustreerd. Iedereen liep met hoofd naar beneden. De mensen hadden het gehad met de beeldvorming over Molenbeek. Nu wordt er terug dag geknikt op straat. Het is maar dat, maar het is toch dat.” (interview project 55)

Verschillende initiatiefnemers benadrukken dat sociale cohesie, verbondenheid en kleine ontmoetingen creëren de eerste stap zijn en goed lopen. Ze geven aan dat het belangrijk is om een ruimte te kunnen ontsluiten. Dat is een belangrijke katalysator voor gemeenschapsvorming. “Groepen die elkaar normaal nooit tegenkomen, komen elkaar tegen.” (interview project 39)

“Het openstellen van die ruimte heeft heel veel gedaan. Het was een katalysator voor gemeenschapsvorming. Dat heeft dingen in gang gezet. Het ontsluiten van deuren, zorgt dat heel wat nieuwe activiteiten zijn ontstaan.” (interview project 55)

Een aantal projecten voegt hier heel expliciet het streven naar eigenaarschap aan toe, als belangrijke waarde, intrinsieke doelstelling en als noodzakelijk instrument in verduurzaming van het project. Niet alle initiatiefnemers zijn even tevreden over hoever ze staan in het realiseren van dat eigenaarschap.

Een aantal initiatiefnemers benadrukt het intrinsieke belang van eigenaarschap als kenmerkend voor burgerschap. Eigenaarschap is dan een doel op zich. Verschillende initiatiefnemers zijn van mening dat eigenaarschap een voorwaarde en een noodzakelijk instrument is om de duurzaamheid van het project te versterken. Zij vinden dat eigenaarschap noodzakelijk is om:• het project na afloop van de projectperiode over te

dragen naar bewoners of partnerorganisaties; • medestanders en medewerkers te vinden en te

behouden - “minder zelf moeten trekken en sleuren”; respect voor de publieke ruimte en de infrastructuur te verkrijgen;

• het project levend te houden, doordat buurtbewoners met nieuwe ideeën durven komen en die ook uitwerken;

• lokale noden goed te begrijpen, samen een collectief verhaal op te bouwen, co-creatie mogelijk te maken met een grotere diversiteit aan mensen, antwoorden te bieden op uitdagingen die echt gedragen zijn. Alleen zo komen er duurzame antwoorden.

• sluikstort en vandalisme te helpen voorkomen.

Het is boeiend om te constateren hoe de aard van de ruimte of installatie een impact heeft op hoe eigenaarschap kan gecreëerd worden. Starten met een lege ruimte, een ruw idee of een vorm die onaf is, werkt uitnodigend en schept, indien goed gehanteerd, heel wat kansen voor eigenaarschap. Door samen de ‘witruimte’ te gaan inrichten, door samen ideeën te verzamelen en te gaan bouwen, te co-creëren, eigenen mensen zich al doende de ruimte toe.

“Het is een dankbaar iets want het is in principe een lege doos. Er is niet veel in en op en aan. Het is dankbaar om er met een aantal leuke workshops vorm aan te geven met de jongeren. Zo waren de jongeren op zoek naar hangplekken. Een van de eerste dingen die we samen gedaan hebben is om er een hangmat aan op te hangen.” (interview project 44)

Eigenaarschap creëren blijkt in alle contexten een moeilijke maar zinvolle opdracht. Eén initiatiefnemer geeft aan dat er eerst verbondenheid en vertrouwen moeten komen en dat daar tijd voor nodig is. Pas daarna kan eigenaarschap ontstaan, een proces dat veel tijd vergt.

“Ik twijfel. We zijn er nog niet, vind ik. We brengen mensen samen en er is vertrouwen. Voor sommigen is dat al genoeg. Voor mij niet. Wat er nog niet is, is het verhaal van elkaar zien en erop reageren, en dan co-creëren.” (interview project 39)

Page 47: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

47samen stad maken

De trekker van project 44 geeft aan dat je heel bewust moet omgaan met het vermijden van wat hij noemt “animator spelen”. Het is gemakkelijker om een aanbod te doen dat gemakkelijk geconsumeerd zal worden. Het komt erop aan om het ‘consumeren’ niet te veel aan te moedigen, maar wel om de nadruk te leggen op luisteren, laten komen, ideeën vastpakken en er samen mee aan de slag gaan. Zelfs een beetje mee rondhangen. Hij is als professional vaak onzichtbaar aanwezig (Plovie, 2019) in het participatieproces.

“Eigenlijk is dat het moeilijkste. Jezelf over drempels krijgen om de jongeren te leren kennen. Je moet je inhouden, je weet perfect dat je met een optreden en goed eten heel wat jongeren lokt, maar dit is snelle consumptie, dat is te vermijden. Dit helpt niet in het bekomen van eigenaarschap.” (interview project 44)

‘Rep

air

Mob

il’ -

Recy

clar

t Fa

brik

Niet alleen mede-eigenaarschap van bewoners, jongeren en deelnemers is een work in progress, ook het mede-eigenaar maken en houden van projectpartners blijkt een uitdaging. We horen veel positieve verhalen over samenwerkingen vol goesting, over stimulerende ontmoetingen en projectpartners die inspireren en aanmoedigen. Tegelijk is het geen evidentie en kost samenwerking energie. Eén projectpartner verbaast er zich over dat na een fijn proces, de gecreëerde installatie niet automatisch levend wordt gehouden door andere projectpartners. Een andere initiatiefnemer geeft aan dat het vaak “trekken en sleuren” is om andere partners erbij te houden. Hij geeft personeelsverloop aan als een belangrijke reden voor het steeds opnieuw moeten stimuleren en activeren.

Page 48: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

48 samen stad maken

3. EIGENAARSCHAP EN DIVERSITEIT

Een aantal initiatieven zijn gericht op een welbepaalde maatschappelijk kwetsbare doelgroep. Zij willen deze doelgroep participatiekansen geven en actief betrekken.

“Jongeren moeten zich de publieke ruimte mogen toe-eigenen. Het zijn de nieuwe burgers in de gemeente. Ik wil dat ze zoiets hebben van: dit plein is ook van mij en ik heb het recht hier dingen mee te doen.” (interview project 44)

Andere initiatieven hebben een aanbod voor iedereen van de buurt, zoals ‘Caroussel BXL’, ‘Repairmobiel’ en ‘Wijkcompostering’.

“We willen er zijn voor iedereen, maar zeker ook voor die mensen die anders niet zo gemakkelijk naar Recyclart zouden gaan.” (interview project 33)

Tot slot zijn er initiatieven die actief groepen met elkaar in contact brengen die elkaar anders niet zouden ontmoeten. Deze projecten willen mensen met verschillende achtergronden bij elkaar brengen en werken aan gedeeld eigenaarschap. Als een ruimte (in de perceptie) al ingenomen is door één bepaalde groep (bijvoorbeeld Marokkaanse vrouwen, 65+’ers, jeugd …), blijkt het heel moeilijk om in die ruimte mensen te ontvangen die zichzelf niet percipiëren als behorend tot die groep. Ze hebben het gevoel dat de ruimte al ingenomen is en dat die niet voor hen bedoeld is. De impliciete waarden en normen behorend tot de ruimte lijken al vast te liggen, en als ‘buitenstaander’ is het moeilijk om eigenaarschap te voelen.

“Dit is het buurthuis. Maar de jongere mensen zeggen: dat is voor oude mensen. En daarom komen ze niet.” (interview project 39)

Het feit dat er een buurthuis of een gemeenschapscentrum is in een buurt, betekent dus niet automatisch dat dit huis ook bezocht wordt door alle subgroepen die in die buurt wonen. Laat staan dat deze groepen samen komen tot gedeeld eigenaarschap.

“Elke plek heeft zijn eigen publieken… je moet veel partners zien om diverse mensen te zien.”(interview project 39)

Projecten gaan daarom regelmatig actief op zoek naar witruimte, een niet ingenomen ruimte, waar de kaders en de regels van het samenleven nog niet vastliggen en er met een grote diversiteit aan mensen van nul gestart kan worden. Deze ‘plekken zonder exclusie’ zijn moeilijk te vinden. Ze ontstaan soms toevallig doordat er plots een nog onontgonnen plek vrijkomt voor een initiatief, bijvoorbeeld ‘Het Begijnenhuis’. Bij gebrek aan zo’n ruimte zien we soms dat projectpartners heen en weer bewegen tussen plekken die ‘behoren’ tot bepaalde groepen, om zo moeizaam op zoek te gaan naar verbinding en ontmoeting over de grenzen van verschil heen.

‘Rep

air

Mob

il’ -

Recy

clar

t Fa

brik

Page 49: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

49samen stad maken

Wie het geluk heeft op zo’n plek te mogen starten, heeft heel wat kansen om alles wat er gebeurt op die plek en de manier waarop de plek zich ontwikkelt, te laten ontstaan vanuit een diversiteit aan mensen. De uitdaging is om met een beperkt aantal regels de ruimte te openen voor een diversiteit aan mensen en hun initiatieven. Dat veronderstelt een gastvrije plek, waar iedereen welkom is, met voldoende openheid. Tegelijk is er ook een gedeelde afspraak nodig: het moet duidelijk zijn dat de partners kiezen voor een plek zonder uitsluiting, met een gedeelde verantwoordelijkheid en met de bedoeling om samen de plek uit te bouwen.

Het vergt tijd om tot een dergelijke gedeelde afspraak te komen. Soms is het ook nodig om een beperkt aantal basisregels te installeren, voordat een gedeelde afspraak mogelijk is. Een basisregel is vaak dat iedereen welkom is, dat iedereen mee mag vormgeven aan de plek en dat wederzijds respect een noodzaak is. Een afspraak bij de start kan zijn dat de ruimte alleen openstaat voor wie actief wil meewerken aan het opbouwen van de plek. Zodra de regels van de plek gedragen en gedeeld zijn, wordt het mogelijk om de groep deze regels te laten ‘volgen’. Initiatiefnemers hoeven de regels dan zelf niet meer zo intensief te bewaken.

Om diezelfde reden is het multifunctioneel inkleden van ruimtes of het ontwerpen van installaties een uitdaging. Het is belangrijk voor mensen dat ze zelf dingen kunnen toevoegen, veranderen en dat ze mee kunnen bouwen. Al bouwend eigenen de deelnemers zich de installatie toe. Veranderlijke installaties zorgen ervoor dat dat toe-eigenen opnieuw en opnieuw kan gebeuren, telkens door nieuwe groepen. Op die manier wordt geprobeerd om de ruimte of installatie door een grote diversiteit aan mensen en groepen te laten gebruiken. Ze kunnen ze naar hun eigen hand zetten. Kunstenaars zijn hier vaak gegeerde partners. Zij kunnen het nuttige en het dagdagelijkse losmaken in de zoektocht naar een nieuwe installatie of vorm. Dit out of the box denken en experimenteren wordt verbonden met de doelstellingen van de initiatieven om zo te komen tot vernieuwende creatieve strategieën. Bijvoorbeeld bij een installatie die werd ontworpen:

“Op basis van brainstorm-publieken kwamen we tot vijf basiselementen die verschillende functies konden hebben, zoals een cosy corner, een picknicktafel, een klimparadijs,…. Op publieke pleinen konden passanten dan beginnen bouwen. We gaven dat in handen van bewoners. Brico-publieken noemen we dat.” (focusgroep project 36)

‘Liv

ing

en V

ille’

van

GC

Nohv

a

Page 50: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

50 samen stad maken

4. ONTMOETING IN SUPERDIVERSE CONTEXT

Gemeenschapsvorming loopt als een rode draad door de Bruss-it projecten. Hoe gemeenschapsvorming en ontmoeting ingevuld en in de praktijk gerealiseerd worden, is wel heel verschillend.

We zien een aantal projecten waarbij ontmoeting eenmalig, kort en vluchtig is. Denk daarbij aan diverse mobiele installaties die zich dynamisch door de stad verplaatsen (bijv. ‘Repair mobiel’, ‘Mobiele Broodoven’ of ‘Playpod XL’) of installaties die tijdelijk een ruimte innemen (bijv. ‘Bambou Vert’, ‘Bouwen aan de zomer’, ‘Periferia’). Ook projecten waarbij de focus ligt op een event, creëren eerder ‘kleine ontmoetingen’ (Soenen, 2005). Voorbeelden daarvan zijn ‘Arc-en-ciel’ waarbij toekomstige bewoners van een ‘Community Land Trust- project’ een rommelmarkt organiseren of ‘Molem-ma-belle’, een project met verschillende activiteiten op de Gemeenteplaats van Molenbeek.

Andere projecten vullen ontmoeting anders in. Ze zijn permanent op een bepaalde plek aanwezig of betrekken burgers in een meer langdurig participatief proces. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn de ‘Wijkcompost’, de uitbouw van een moestuin, ‘Tropicana, Brass’art’, ‘Cinemaximiliaan’, ‘Het Begijnenhuis’ of ‘Rotonde BXL’.

Deze verschillende invullingen van ontmoeting maken het onmogelijk om algemene conclusies te formuleren over de impact van projecten op gemeenschapsvorming. Zijn het alleen die langdurige ontmoetingen die betekenisvol zijn voor het samenleven in de stad? Of kunnen ook kleine ontmoetingen daartoe bijdragen?

In een poging om deze vragen te beantwoorden, is het volgens ons belangrijk om rekening te houden met de doelstellingen op het vlak van gemeenschapsvorming. Projecten hebben allemaal de ambitie om bij te dragen aan gemeenschapsvorming. Maar als we de projectaanvragen analyseren of in gesprek gaan met de trekkers van de projecten, valt op hoe verschillend de ambities op dit vlak zijn. Sommige projecten kiezen bewust voor het mogelijk maken van kleine ontmoetingen en zijn blij als buurtbewoners goedendag zeggen tegen elkaar of elkaar herkennen en aanspreken op straat.

Andere projecten willen buurtbewoners veel meer betrekken op elkaar en focussen op uitwisseling van ervaringen, elkaar vertrouwen, eigenaarschap en verantwoordelijkheid en het creëren van nieuwe, gedeelde verhalen. Die verscheidenheid in ambitie is sterk afhankelijk van de context waarbinnen projecten zich bevinden. Voor contexten waar er voorheen geen contact was tussen mensen, zijn kleine ontmoetingen al bijzonder betekenisvol.

Initiatiefnemers van een project dat vertrekt vanuit een voorziening voor mensen met een beperking bijvoorbeeld, geven aan hoe belangrijk ze het vinden dat buurtbewoners nu niet meer met een boog om hun mensen heen stappen. Ook in een context van eenzaamheid zijn dergelijke kleine ontmoetingen relevant en bieden ze een eerste opstap in het versterken van het netwerk rond kwetsbare groepen. In andere contexten is net een meer intense betrokkenheid op elkaar betekenisvol, bijvoorbeeld bij scholen die op zoek gaan naar meer betrokkenheid van ouders en verbinding met de buurt, in contexten van conflict of op plaatsen waar mensen verandering willen realiseren. In dergelijke contexten vertrekken projecten vanuit de individuele verhalen van burgers. Bedoeling is om via het project ruimte te creëren om deze individuele verhalen te verbinden. Zo komen projecten tot gedeelde verhalen en een sterke betrokkenheid op elkaar.

Uit onze bevraging blijkt dat beide invullingen van ontmoeting waardevol kunnen zijn. Belangrijk daarbij is dat projecten hun doelstelling op het vlak van gemeenschapsvorming afstemmen op basis van de reële noden in de context van het project.

Page 51: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

51samen stad maken

5. RUIMTE VOOR EXPERIMENTEREN EN POLITISEREN?

Een laatste kwestie die we aankaarten, gaat over de functies van de Bruss-it projecten en de impact die ze daarbij realiseren. Eerder stonden we al uitvoerig stil bij de gemeenschapsvormende functie van de projecten. Naast deze gemeenschapsvormende functie zien we dat de Bruss-it projecten vooral de laboratorium-rol en de politiserende functie opnemen.

Innovatie is een belangrijk aandachtspunt bij de Bruss-it oproep, onder andere in de criteria voor de selectie van projecten. Uit de interviews en het focusgroepgesprek blijkt net dat de belangrijkste meerwaarde te zijn van de Bruss-it oproep: dat initiatiefnemers, door de middelen van Bruss-it, ruimte krijgen om te experimenteren met innovatieve oplossingen voor een aantal complexe uitdagingen waar de stad voor staat. Als dergelijke experimenten zinvol zijn, kunnen ze behouden blijven of verder doorgroeien.

Verschillende projecten willen echter verder gaan dan het creëren van concrete oplossingen voor een collectieve nood. Ze hebben de ambitie om het brede publiek te betrekken bij de kwestie waarmee ze bezig zijn en ze willen maatschappelijke verandering realiseren.

Deze politiserende functie nemen ze vooral op als het gaat over ruimte en het samenleven in de ruimte. Voorbeelden van projecten met een duidelijk politiserende functie zijn ‘Pool is Cool’, ‘Periferia van City 3’ en ‘Levende Torens’. Elk via een specifieke aanpak willen ze het publieke debat rond hun kwestie – in deze voorbeelden respectievelijk openlucht-zwemwater in de stad, randstadsvernieuwing en impact van vastgoedprojecten op samenleven – aanzwengelen. Het vaststellen van de impact van het politiserend werken binnen de Bruss-it projecten is echter niet haalbaar binnen deze onderzoeksopdracht.

‘Inlo

optr

ajec

t Ro

tond

e’ - R

oton

de

Page 52: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

52 samen stad maken

EVA

LUA

TIE

VAN

DE

BR

USS

-IT

OP

RO

EP

‘PeriFeria Festival 2017 - Schapenweg Revisited’ - City3/Breicabine

Page 53: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

53samen stad maken

In dit hoofdstuk willen we feedback geven aan de VGC op basis van onze bevraging van Bruss-it praktijken. We bekijken hier achtereenvolgens de relevantie van het thema van de oproep, de criteria, de opvolging na goedkeuring, de begeleiding tijdens het project, het bedrag en de duur van het project, de toegankelijkheid van de oproep voor potentiële aanvragers, de invloed van de oproep op projecten en de duurzaamheid van de impact van de oproep.

1. RELEVANTIE VAN HET THEMA

De oproep verbindt de kwesties van publieke ruimte en gemeenschapsvorming met elkaar. Initiatiefnemers geven aan dat het een van de weinige oproepen is die deze kwesties thematiseert. Deze verbinding wordt als stimulerend ervaren. Initiatiefnemers geven aan dat ze de relatie tussen beide een interessante insteek vinden om na te denken over de eigen projecten en om die projecten te conceptualiseren.

De nood aan publieke en semipublieke ruimte is groot in Brussel. De oproep beantwoordt daarom aan een reële nood. De oproep geeft zuurstof om te experimenteren en een labo-rol op te nemen in het kader van ruimtegebruik voor gemeenschapsvorming. Brussel krijgt steeds vaker te maken met een context waarin projectontwikkelaars leegstaande ruimte en gebouwen gaan invullen vanuit een commercieel perspectief. Vanuit deze commerciële belangen is het waarschijnlijk dat eerder voorrang gegeven wordt aan hippe initiatieven die het gebouw en de buurt opwaarderen dan aan initiatieven die met maatschappelijk kwetsbare groepen laagdrempelig aan de slag gaan.

“Plots konden we die ruimte niet meer gebruiken. We hebben daar nooit een uitleg voor gekregen, maar soms denken we dat het komt omdat we er ook de mensen van het Maximiliaanpark naartoe wilden nemen. We denken dat, maar we weten het niet.” (interview project 39)

2. CRITERIA

Initiatiefnemers vinden het zeer positief dat de oproep uitnodigt om procesmatig te werken en om te werken rond eigenaarschap. Dat stimuleert en doet nadenken. De focus op eigenaarschap daagt uit om in de eigen werking op zoek te gaan naar hoe eigenaarschap (nog meer) tot stand kan komen, waardering te voelen voor de pogingen en hierin te volharden, ook als het moeizamer gaat.

“Il faut aller au rhythme des gens, pas au rhythme des institutions.” (interview project 31)

Doordat de waarom-vraag centraal staat, word je uitgenodigd om hier veel aandacht aan te besteden. Het zet projectenaanvragers aan om stil te staan bij wat ze willen bereiken met hun project.

De focus op kwetsbare groepen kan uitnodigen om deze groepen ook te betrekken en in die richting te denken. Voor sommige projecten hoeft dit echter niet altijd. Het project kan voor een breed publiek zinvol zijn, zonder specifieke inzet op personen in maatschappelijk kwetsbare posities.

Page 54: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

54 samen stad maken

3. OPVOLGING NA GOEDKEURING

Goedgekeurde projecten binnen de Bruss-it oproep ervaren de opvolging als weinig controlerend en vinden het positief dat ze vertrouwen en vrijheid voelen in de uitwerking van het project. De concrete uitwerking van de Bruss-it projecten wijzigt soms, door toevallige omstandigheden, door de inbreng van burgers en organisaties en praktische beslommeringen. Zolang de grote lijnen van ruimtegebruik en gemeenschapsvorming overeind blijven, hebben projecten niet het gevoel dat ze hierop worden aangesproken. Dat is belangrijk, want alleen zo kan er experiment bestaan. Ook participatie van onderuit veronderstelt een proces dat moeilijk vooraf kan worden vastgelegd.

Om dezelfde redenen geven initiatiefnemers aan dat het eindverslag voor het project misschien beter wordt vervangen door een eindgesprek: daarin kunnen de wijzigingen in doelstellingen en proces beter gekaderd worden. Het zou ook een interessant leermoment kunnen zijn, zowel voor de VGC als voor de initiatiefnemers.

4. BEGELEIDING

Binnen Bruss-it is er een digitaal en interactief platform voor uitwisseling tussen de verschillende projecten. Dat wordt echter weinig actief gebruikt door de projecten. Tegelijk geven verschillende projecten aan dat ze de kennismaking en uitwisseling met andere projecten missen. Ze ontvangen geen uitnodigingen of informatie over elkaars activiteiten, en leren hierdoor weinig van elkaar. Tijdens de focusgroep die we organiseerden, bleek dat initiatiefnemers het fijn vonden om elkaar te ontmoeten. Ze leerden veel van de uitwisseling. Ook de inspiratiedag Bruss-it XL van 9 mei 2019 speelde goed in op deze nood aan uitwisseling.

Het lijkt wenselijk om ook face-to-face-momenten voor leren en uitwisselen te organiseren tussen de Bruss-it projecten, die allemaal op een eigen manier experimenteren met ruimtegebruik en gemeenschapsvorming. Misschien kan de verbinding die daardoor ontstaat, het platform zelf ook nieuw leven inblazen.

5. BEDRAG EN DUUR

De aandacht voor het procesmatige, het creëren van sociale cohesie en eigenaarschap kosten tijd, veel tijd. Een aantal projecten vindt het daarom spijtig dat er geen verlenging meer kan worden gevraagd. Zo wordt het moeilijker om een duurzame impact te realiseren op gemeenschapsvorming en eigenaarschap. Minstens twee projecten geven aan dat vijf jaar een minimum is om duurzaam aan gemeenschapsvorming te doen.

Het kader van deze oproep is wat kort om de langzame en participatieve processen volledig vorm te geven. Een aantal projecten geeft aan dat de oproep voldoende is om basisvertrouwen te creëren en om mensen of groepen te leren kennen, maar te kort om te komen tot eigenaarschap.

Tegelijk zien we in verschillende projecten dat Bruss-it een schakel is in een langer proces (bijvoorbeeld met projectfinanciering en duurzame wijkcontracten). In andere initiatieven is Bruss-it een schakel in een ruimer en beter structureel verankerd verhaal. Die inbedding is cruciaal voor de duurzaamheid in gemeenschapsvorming en eigenaarschap. Initiatiefnemers vinden het zinvol dat er een mogelijkheid is ingebouwd om vrijwilligers te vergoeden, Op die manier kunnen ze ook de vrijwilligers waarderen en worden projecten met vrijwilligerswerk aangemoedigd.

Het bedrag van de subsidie wordt als substantieel ervaren, maar is natuurlijk niet voldoende om elke doelstelling te realiseren. Er wordt dan aanvulling gezocht bij andere subsidies of eigen middelen. Een aantal kleine projecten en burgerinitiatieven geven tegelijk aan dat net het beperkte bedrag voor hen cruciaal is om als klein initiatief te durven intekenen. Burgerinitiatieven en feitelijke verenigingen voelen zich niet in staat om omvangrijke subsidie-enveloppes te beheren.

Page 55: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

55samen stad maken

7. INVLOED VAN DE OPROEP OP DE PROJECTEN

De initiatiefnemers geven aan dat de subsidie van Bruss-it voor hen cruciaal was om het project te kunnen realiseren. Maar naast middelen is vooral het feit dat er een oproep bestaat die de kwestie van ruimtegebruik in relatie tot gemeenschapsvorming thematiseert, ontzettend belangrijk. Verschillende initiatiefnemers voelen dit duidelijk aan als een erkenning en waardering voor thema’s die hen ook bezighouden en waar ze vaak niet zoveel draagvlak voor voelen. Het gevoel “het mag hier nog over gaan” stimuleert en waardeert. Eén project geeft aan dat ze misschien zouden gestopt zijn met werken rond dit thema als de projectoproep er niet was geweest.

Ook tijdens het schrijven van het dossier dwingt de oproep je om keuzes te maken en het hoe en waarom van die keuzes te expliciteren. Zonder goed nagedacht te hebben over je visie en zonder die goed te expliciteren, kun je de aanvraag niet doen. Het aanvraagformulier zet kandidaat-initiatiefnemers dus aan het denken.

Zodra het dossier goedgekeurd is, geeft het feit dat je middelen hebt ontvangen heel veel waardering aan de initiatiefnemer. Dit gevoel van waardering is vooral zeer belangrijk voor mensen die zich vrijwillig engageren. Zij ervaren vaak wel de waardering van directe betrokkenen, maar vinden waardering vanuit een overheid én op een formele manier (geld om het project uit te voeren) heel zeldzaam. Het feit dat er ook vrijwilligersvergoedingen kunnen uitbetaald worden, draagt hier ook toe bij.

Een toegekende subsidie zorgt er tot slot ook voor dat je moet volhouden en met een resultaat moet komen, om je middelen te kunnen verantwoorden. Werkt het niet op de ene manier, dan moet je blijven zoeken tot het wel lukt.

“Als vrijwilliger kan je een idee hebben, en je probeert. Als het dan niet lukt, dan ga je iets anders doen. Bruss-it -het feit dat die middelen er zijn- daagt me uit om telkens en telkens hier opnieuw te proberen, en door te gaan. Dat is goed, want zo verplicht je jezelf om steeds nieuwe dingen te proberen.” (interview project 39)

“Het feit dat we een dossier moesten indienen, bracht wel het een en ander in beweging. We moesten als groep echt knopen doorhakken over onze doelstellingen en onze aanpak.” (interview project 46)

‘Wij-

k-om

en n

aar

julli

e’ - L

D3 -

Lok

aal D

iens

tenc

entr

um M

iro

6. TOEGANKELIJKHEID VAN DE OPROEP

Zowel grote organisaties als burgerinitiatieven, zelforganisaties en kleinere projecten dienden voorstellen in. Kleinere projecten en burgerinitiatieven geven aan dat de projectoproep ook voor hen toegankelijk is. Het maximumbudget speelt hier voor hen een rol: het gaat over geen al te grote budgetten tot, 15.000 euro. Hoewel dat voor sommigen te weinig is om hun doelstellingen te realiseren, geven andere initiatiefnemers aan dat ze geen voorstel zouden durven indienen als het over hoge subsidiebedragen zou gaan.

Enkele initiatiefnemers geven aan dat het fijner en laagdrempeliger zou kunnen zijn als je je voorstel mondeling mag toelichten in plaats van een schriftelijk aanvraagdossier te schrijven. Door het Nederlandstalige karakter van de oproep binnen de VGC, is de oproep minder toegankelijk voor Franstaligen in Brussel. Eén project geeft ook aan zich niet altijd thuis te voelen in het middenklasse-verhaal van de Nederlandstalige Brusselaars. Een andere initiatiefnemer geeft aan dat de samenstelling van de jury etnisch-cultureel divers zou moeten zijn, om zo ook de taal- en leefwereld van deze groepen nog sterker mee te kunnen nemen in de beoordeling.

Page 56: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

56 samen stad maken

8. DUURZAAMHEID VAN DE IMPACT VAN DE OPROEP

Duurzame impact is nu geen criterium binnen de oproep. Toch is het belangrijk om dat als aandachtspunt mee te nemen naar de toekomst.

Een optie zou kunnen zijn om het streven naar duur-zaamheid als criterium mee in te bouwen in de oproep. Op deze manier wordt aan projecten gevraagd om hier bij voorbaat al stevig denkwerk over te verrichten en hier al een proces over te starten. Het is echter geen evidentie om van projecten met een duur van 18 maanden een verregaande duurzame impact te verwachten rond gemeenschapsvorming en eigenaarschap. De aansluiting op nieuwe middelen en structurele inkapseling is ook niet altijd op voorhand voorspelbaar.

Een aantal projecten stelt daarom voor om te kiezen voor een kleiner aantal projecten die wel over een langere periode (en dus met meer middelen) hun doelen kunnen realiseren op een duurzame manier. Andere projecten geven aan dat het per definitie een probleem is en een teken aan de wand als initiatieven structurele noden moeten gaan invullen met projectmatige middelen.

Een andere optie zou kunnen zijn om een lerend netwerk op te zetten en van daaruit ondersteuning te bieden rond duurzame impact. De Bruss-it initiatieven zouden op die manier ondersteund worden en van elkaar leren rond het thema duurzame impact in ruimtegebruik, gemeenschapsvorming en eigenaarschap.

Page 57: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

57samen stad maken

‘WAD

I’ - G

reen

Con

nect

ions

met

Tria

ngle

1070

Page 58: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

58 samen stad maken

CON

CLU

SIES

EN

A

AN

BEV

ELIN

GEN

‘Travoo Publeek’ - Travoo Publeek

Page 59: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

59samen stad maken

Dit onderzoek laat zien hoe de Bruss-it oproep de maatschappelijk relevante kwestie van gemeenschaps-vorming en ruimtegebruik mee op de kaart zet in Brussel. De oproep geeft ruimte aan projecten om te experimenteren met oplossingen, om duurzame innovatie op te starten en om maatschappelijke kwesties rond samenleven en ruimte te thematiseren en publiek te maken. Dit experimenteren gebeurt uitdrukkelijk over de grenzen van sectoren heen, door boeiende partnerschappen te vormen tussen formele en informele actoren en door perspectieven en expertise uit te wisselen. Projecten vervullen daarnaast ook een laboratorium-rol op het vlak van participatie en maken daarbij gebruik van diverse creatieve interventies.

De Bruss-it projecten maakten vooral een zichtbaar verschil op het vlak van ruimtegebruik. De impact op samenleven en gemeenschapsvorming is minder tastbaar. De ambities op dat vlak waren wisselend: van het kleine ontmoeten tot het uitbouwen van duurzame verbanden, soms ook met expliciete aandacht voor het samenleven in een superdiverse context en het realiseren van overbruggend sociaal kapitaal. Veel projecten werkten rond eigenaarschap maar geven aan dat het een uitdaging is om dit eigenaarschap vast te houden én om te verbreden naar nieuwe actoren. Het procesmatig begeleiden van Bruss-it projecten is intensief en werd vaak onderschat.

Op basis van de resultaten van ons onderzoek formuleren we de volgende aanbevelingen.

Er is meer aandacht nodig voor diversiteit en kwetsbare groepen in de samenleving. De meest precaire situaties op het vlak van gemeenschapsvorming en ruimtegebruik blijven buiten beeld. Het zijn bijzonder relevante kwesties maar voor een aantal actoren is het niet evident om met deze kwesties aan de slag te gaan. Op basis van de typologie van projecten (zie p.12) en de beschrijving van projecten kan inspiratie gegeven worden en kunnen nieuwe actoren hun weg vinden in de Bruss-it oproep. Hoewel wij geloven dat de uitsluitingsmechanismes zich eerder situeren bij het komen tot een projectvoorstel dan bij de selectie door de jury, kan meer diversiteit in de jury de kans op meer diversiteit en meer aandacht voor kwetsbare groepen vergroten.

De VGC noemt gemeenschapsvorming als doelstelling in het kader van de Bruss-it oproep. Gemeenschapsvorming is echter een breed begrip en kent verschillende invullingen. Het expliciteren van een visie op gemeenschapsvorming is zinvol, zowel voor toekomstige indieners van projecten als voor het beoordelingsproces door de jury.

Projecten vinden meer interactie en uitwisseling tussen projecten een opportuniteit om te leren van elkaar. Ook een individueel coachingsgesprek dat projecten uitnodigt om stil te staan bij het proces en dat hen verder uitdaagt, kan de kwaliteit van de Bruss-it projecten verbeteren. Een zinvol product bestaat immers maar bij gratie van een betekenisvol proces.

‘ber

me-

CENT

RALE

-ber

m’ -

Por

te d

’And

erle

cht

Page 60: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

60 samen stad maken

BIB

LIO

GR

AFI

E ‘Share & Care’ - Samen voor Morgen

Page 61: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

61samen stad maken

Albeda, Y., & Oosterlynck, S. (2018). Over het belang van de buurt. Brussel: Vicinia.

Berghmans, M., Deprez, S., Celis, H., & Vandenabeele, J. (2014). Peilen naar impact van

sociaal-culturele praktijken. Brussel: Socius.

De Rynck, F., & Dezeure, K. (2009). Burgerparticipatie in Vlaamse steden. Naar een

innoverend participatiebeleid. Brugge: Vanden Broele.

Huyse, L. (2014). De democratie voorbij. Leuven: Uitgeverij Van Halewijck.

Jacobs, M. (2011). Op zoek naar de plaats en betekenis van participatie. Brussel:

Samenlevingsopbouw Vlaanderen.

Nolf, E., Holtackers, S., Vanmechelen, O., Teugels, H., Thys, R., & Eelen, S. (2019).

Brussel, gezond en wel? Een omgevingsanalyse van het Brusselse welzijns-

en zorglandschap. Brussel: Kenniscentrum WWZ vzw.

Plovie, E. (2018). De overheid worstelt met de stem van kritische burgers. Opgehaald

van https://sociaal.net/achtergrond/burgerinitiatief-in-kaart/

Plovie, E. (2019). Burgers in beweging. In M. T. Schrooten, Sociaal schaduwwerk. Over

informele spelers in het welzijnslandschap. Brussel: Politeia.

Soenen, R. (2005). Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad.

Antwerpen: Garant.

Tonkens, E., Bredewold, F., Duyvendak, J., Kampen, T., & Verplanke, L. (2018).

De verhuizing van de verzorgingsstaat. Hoe de overheid nabij staat.

Amsterdam: Van Gennep.

Verhoeven, S. (2008). Het burger-ei. Perspectieven op lokale burgerparticipatie.

Brussel: Socius.

www.leegbeek.brussels/

www.bruzz.be/samenleving/wijken-zonder-groen-kreunen-onder-de-hitte-we-stevenen-af-op-een-crisis-2019-06-

26?fbclid=IwAR3fqm-G93WjeeDfcWKBcxrCOoCHOM3-TfJQGEYrcnYAIp29elETMx23fKU

www.desocialekaart.be/

www.brussitprojecten.be/projects

Page 62: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

62 samen stad maken

NOTITIES

Page 63: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

63samen stad maken

‘Vitrine M’ - MUS-E Belgium

Page 64: UC Leuven-Limburg Elke Plovie en Saskia De Bruyn … · 2020-04-03 · In opdracht van de VGC voerden Elke Plovie en Saskia De Bruyn, verbonden aan UC Leuven-Limburg, een onderzoek

64 samen stad makenFoto’s: copyright Sophie Nuytten in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.