Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen...

125

Transcript of Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen...

Page 1: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.
Page 2: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Het auteursrecht voor de inhoud berust ge-heel bij de Stichting Economisch Instituutvoor de Bouwnijverheid. Overnemen van deinhoud (of delen daarvan) is uitsluitend toe-gestaan met schriftelijke toestemming vanhet EIB. Het is geoorloofd gegevens uit ditrapport te gebruiken in artikelen en derge-lijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauw-keurig wordt vermeld.

Mei 2009

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 2

Page 3: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014

Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 3

Page 4: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.
Page 5: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

INHOUD

Voorwoord

Samenvatting

1 Inleiding1.1 Algemeen1.2 De afbouwsector versus de afbouwbranche1.3 Gebruikte bronnen1.4 Indeling van het rapport

2 Marktontwikkelingen in de afbouwbranche2.1 De ontwikkeling van de Nederlandse bouwproductie2.2 De afbouwsector2.3 De ontwikkeling van de afbouwbranche per deeltak

2.3.1 Stukadoorswerk2.3.2 Wand- en plafondmontage2.3.3 Vloerenleggen en terrazzowerk2.3.4 Blokken- en elementenstellen

2.4 Totaal beeld voor de afbouwbranche

3 Arbeidsmarkt voor de afbouwbranche3.1 Inleiding3.2 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de afbouwbranche

3.2.1 Het bedrijvenbestand in de afbouwbranche3.2.2 Werknemers in de afbouwbranche3.2.3 Toe- en uittredingen in de afbouwbranche

3.3 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de verschillende deeltakken3.3.1 Stukadoren3.3.2 Wand- en plafondmontage3.3.3 Vloerenleggen3.3.4 Blokken- en elementenstellen3.3.5 Terrazzo

3.4 Verwachtingen voor de arbeidsmarkt in de afbouwbranche3.4.1 Werkgelegenheid werknemers en zelfstandigen3.4.2 Verwachtingen naar deeltak3.4.3 Verwachtingen naar beroep

4 Opleidingsbehoefte4.1 Opleidingsstructuur Afbouw4.2 Ontwikkelingen in de opleidingen in de afbouwbranche4.3 Diplomagraad in de afbouwbranche

4.3.1 De vooropleiding van de werkenden in de afbouwbranche4.3.1.1 Werknemers4.3.1.2 Zzp'ers4.3.1.3 Diplomagraad afbouwbranche

4.3.2 Vakopleiding in de afbouwbranche4.3.2.1 Werknemers4.3.2.2 Zzp'ers4.3.2.3 Diplomagraad vakopleiding afbouwbranche

5

7

8

1919192224

252529313233353637

42424343454850505355596164646767

707071737474777878788080

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 5

Page 6: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

6

4.4 Instroom- en opleidingsbehoefte afbouwbranche4.4.1 Inleiding4.4.2 Instroombehoefte4.4.3 Opleidingsbehoefte

5 Bedrijfseconomische ontwikkelingen5.1 De totale afbouwbranche

5.1.1 Aantal ondernemingen5.1.2 Omzet en omzetsamenstelling5.1.3 Kostenstructuur en balans

5.2 Stukadoors5.3 Wand- en plafondmontage5.4 Vloerenleggen en terrazzo5.5 Blokken- en elementenstellen5.6 Zelfstandigen zonder personeel

BijlagenA Activiteiten van de afbouwbrancheB Omschrijving van begrippen en formulesC Benodigde instroom naar opleiding

EIB-Publicaties

80808282

8585858589919699

104109

113113115117

118

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 6

Page 7: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

VOORWOORD

Het bijgaande rapport is in opdracht vanhet opleidingsinstituut Savantis en het Be-drijfschap Afbouw opgesteld door het Eco-nomisch Instituut voor de Bouwnijverheid.Het rapport bevat voor de periode 2009 t/m2014 prognoses voor de marktontwikke-ling, de arbeidsmarkt en de opleidingsbe-hoefte voor de afbouwbranche. Die branchebestaat uit de deeltakken stukadoren,wand- en plafondmontage, vloerenleggen,terrazzo-, blokken- en elementenstellen.Daarnaast is een hoofdstuk gewijd aan debedrijfseconomische ontwikkeling in 2007.

7

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 7

Page 8: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

fondmontage krimpt cumulatief met ruim17 procent. Deze sector is sterker vertegen-woordigd in de herstel, verbouw en renova-tie activiteiten van gebouwen, die mindersterk getroffen worden dan de nieuwbouw.De stukadoors en de vloerenleggers kenneneen meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.In 2011 vlakt de krimp sterk af en pas in2012 treedt herstel op. In 2014 zal de bouw-productie van de afbouwbranche nog onderhet niveau van het afgelopen jaar liggen.

De sterke conjunctuurgevoeligheid blijkt uitonderstaande figuur. Voor de achterliggendejaren heeft het EIB de productieontwikke-ling geconstrueerd op basis van de groei vande verschillende onderdelen van de bouw-productie en het belang van deze onderde-len voor de omzet van de afbouwbranche.

De afgelopen drie jaar waren gunstig voorde afbouwbranche. De sterke groei van dewoningbouw en utiliteitsbouw leverde veelwerk op. In 2007 behaalde de afbouwbran-che een totale omzet van € 3,1 miljard,waarvan € 0,6 miljard in onderaanneming

8

SAMENVATTING

De afbouwbranche staat aan de vooravondvan een periode van forse krimp van de pro-ductie en werkgelegenheid. De totale pro-ductie in de branche zal naar verwachtingmet 20 procent krimpen in de periode 2009-2011. Daarmee is de terugval in de afbouw-branche duidelijk sterker dan die in de tota-le bouwnijverheid. De werkgelegenheid zalin deze jaren in totaal met ruim 10 procentdalen, ofwel met bijna drieduizend personen.De daling van het aantal zelfstandigen isminder groot dan die van het aantal werkne-mers. Alle onderdelen van de afbouwbranchezullen dan sterk de gevolgen van de vraag-uitval van de bouwproductie ondervinden.Vanwege de sterke oriëntatie op de conjunc-tuurgevoelige onderdelen van de bouwpro-ductie (m.n. nieuwbouw) valt de productievan de totale afbouwbranche fors terug. Dezwaarste gevolgen met een krimp van cumu-latief 25 procent ondervinden de blokken-en elementenstellers, die van alle onderde-len van de afbouwbranche het sterkst aanwe-zig zijn in de nieuwbouw van zowel de wo-ning- als de utiliteitsbouw. De wand- en pla-

-14

-12

-10

-8

-6

-4

-2

0

2

4

6

8

10

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

%

Afbouwproductie Bruto binnenlands product

FiguurFiguur 1 1 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van de de economie economie en en de de totale totale afbouwproductie, jaarlijkseafbouwproductie, jaarlijkse mutaties, 2001-2014 mutaties, 2001-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 8

creo
Page 9: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

aan andere bedrijven werd uitbesteed. Deomzet exclusief onderaanneming bedroeg €2,5 miljard. Aan de gunstige periode komtnu snel een eind. De krimp zal naar ver-wachting sterker zijn. Uit de figuur blijkt datna economisch herstel de afbouwproductiemet vertraging volgt.

In 2008 bleef de bouwproductieondanks de economische neergangop peil

In de herfst van 2008 stapelde het slechtenieuws zich op over de wereldwijde proble-men van de internationaal sterk verwevenbankensector. De wereldhandel viel sterkterug en investeringen werden getroffendoor hoge risicopremies op de rentes en hetverkrappen van de kredietfaciliteiten, waar-mee een conjuncturele neergang werd inge-zet. Zowel de economische terugval als debeperktere financieringsmogelijkheden tref-fen de bouwsector zwaar. De economische

neergang werkt met vertraging door op debouwproductie. Projecten, waarvan de bouwal is aangevangen hebben hier weinig onderte lijden, omdat de financiering doorgaansal eerder is geregeld, contractuele verplich-tingen zijn aangegaan en het ook duur isom de bouw tijdelijk op te schorten. Welzullen projecten die zich nog in de fase vanplanvorming, ontwerp of vergunningverle-ning bevinden worden uitgesteld, zolang erniet voldoende woningen (doorgaans zo'n70 procent) kunnen worden voorverkocht ofde financiering tot problemen leidt. Het aan-tal verleende vergunningen zal afnemen, ener zal ook wat meer uitval van vergunnin-gen gaan optreden, wat vooral gevolgenheeft voor de bouwproductie in latere jaren. In 2008 kon de totale bouwproductie nogmet 3 procent groeien. Wel was er al spra-ke van een behoorlijke afvlakking van degroei. Vrijwel alle onderdelen droegen bijaan de groei, met uitzondering van de nieuw-bouw van woningen, die een pas op de

9

Mln euro Jaarlijkse veranderingen (%)

20071) 20082) 2008 2009 2010 20143)

Woningbouw- nieuwbouw 13.570 13.500 -0,5 -10,5 -13,5 6,0- herstel en verbouw 7.034 7.175 2,0 -5,5 -11,5 4,5- onderhoud 5.146 5.275 2,5 -2,5 -0,5 2,5

Utiliteitsbouw- nieuwbouw 8.029 8.700 8,5 -8,0 -19,0 4,0- herstel en verbouw 4.105 4.350 6,0 -3,0 -8,5 3,0- onderhoud 3.529 3.625 3,0 -3,5 -1,0 3,5

Totaal B&U 41.413 42.625 3,0 -6,5 -11,0 4,5

Totale bouwproductie4) 57.025 58.650 3,0 -5,5 -9,0 3,5

TabelTabel 1 1 JaarlijkseJaarlijkse verandering verandering van van de de voor voor de de afbouwbranche afbouwbranche relevante relevante bouwproductiebouwproductie naar naar soort soort werk, 2007-2014 werk, 2007-2014

Bron:Bron: EIB/CBS EIB/CBS

1) Voorlopige CBS-cijfers.2) Raming.3) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.4) Inclusief gww en externe onderaanneming.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 9

Page 10: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

2009 en 2010 cumulatief met bijna 15 pro-cent terug. In 2009 neemt de totale bouw-productie met 5,5 procent af en in 2010neemt deze met 9,0 procent af. De zwaarsteklappen vallen bij de nieuwbouw van wo-ningen en utiliteitsgebouwen. De nieuwbouw-productie van woningen loopt in deze perio-de met 24 procent terug, terwijl die van deutiliteitssector met 27 procent terugloopt.Bij zowel de woningbouw als de utiliteits-bouw is de klap geconcentreerd bij de op-drachten vanuit de marktsector. Bij de wo-ningbouw ontkomt echter ook de corpora-tiesector niet geheel aan de teruggang van-wege de onderlinge afhankelijkheid bij zo-genaamde gemengde projecten. Bij de utili-teitsnieuwbouw kan de vraag vanuit de zo-genaamde budgetsectoren daarentegen zelfstoenemen en daarmee tegenwicht biedenaan de zware terugval bij de bouw van kan-toren, bedrijfsgebouwen en andere utiliteits-bouw voor marktpartijen. Het onderhoudvan gebouwen zal in 2009 en 2010 naar ver-wachting met enkele procenten krimpen envalt hiermee betekenisvol lager uit dan degangbare trendmatige ontwikkeling. Eengroeiende voorraad gebouwen stimuleerthet onderhoud en het bestaan van vaste con-tracten en/of financieringsstromen zorgtvoor stabiliteit in deze markt.

10

plaats maakte. Mede als gevolg van hetlate herstel in 2007 na een lange periodevan dalende productie, namen de investe-ringen in utiliteitsgebouwen nog fors toe.Het onderhoud van gebouwen liet in 2008een groei zien van rond de 2,5 procent.

In 2008 groeide de afbouwbranche naar ver-wachting met ruim 4 procent, een groei die1 procent hoger is dan die van de totalebouwnijverheid. Het zijn vooral de wand- enplafondmontage bedrijven en de vloerenleg-gers (inclusief terrazzo) die profiteerdenvan de sterke groei in de utiliteitsbouw. Destukadoorsbedrijven realiseerden een lage-re productiegroei vanwege de tegenvallendeontwikkelingen in de woningbouw. De blok-ken- en elementenstellers realiseerden met3,5 procent eveneens een behoorlijke groei.

De economische recessie leidt toteen sterke krimp in 2009 en 2010

De recessie heeft in 2009 en 2010 groteinvloed op de bouwproductie1. Nieuwe pro-jecten worden naar verwachting nog maarmondjesmaat in uitvoering genomen.Duidelijke aanwijzingen hiervoor zijn terugte vinden bij de scherpe dalingen van deorderportefeuilles in de woning- en utili-teitsbouw in de laatste maanden van 2008.De totale bouwproductie loopt in de jaren

Mln euro1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Stukadoorswerk 1.272 1.299 2,0 -7,5 -11,5 4,5Wand- en plafondmontage 1.198 1.275 6,0 -5,5 -12,0 3,5Vloerenleggen en terrazzowerk 473 497 5,0 -7,5 -14,5 4,5blokken- en elementenstellen 137 142 3,5 -9,0 -15,5 5,0

Totaal 3.080 3.203 4,1 -6,5 -12,5 4,5

TabelTabel 2 2 OntwikkelingOntwikkeling van van de de productie productie van van de de afbouwbranche, afbouwbranche,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 10

Page 11: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

De sterke terugval in bouwproductie raaktde afbouwbranche in sterke mate. In 2009en 2010 neemt de productie van de afbouw-branche cumulatief met 19 procent af. Deproductie van stukadoors, die traditioneelsterk vertegenwoordigd zijn in de woning-bouw, neemt in beide jaren met respectieve-lijk 7,5 en 11,5 procent af. De stabiele vraagnaar onderhoud van woningen biedt in dezesector enige compensatie voor de sterke te-rugval in de nieuwbouw van woningen. Deblokken- en elementenstellers worden meteen krimp van respectievelijk 9 en 15,5 pro-cent het sterkst getroffen vanwege het gro-te belang van de nieuwbouwactiviteiten vanzowel woningen als utiliteitsgebouwen. Dewand- en plafondmontagebedrijven wordenvan alle onderdelen binnen de afbouwbran-che het minst sterk getroffen, maar tochdaalt de productie in beide jaren met res-pectievelijk 5,5 en 12 procent. Deze relatiefbeperkte krimp wordt veroorzaakt door hetsterke belang van de renovatiemarkt vanutiliteitsgebouwen voor deze sector, die min-der hard wordt getroffen dan de nieuwbouw.De vloerenleggers zijn relatief sterk verte-

genwoordigd in de nieuwbouw van vooralutiliteitsgebouwen. De verwachting is datde productie van deze sector in 2009 daaltmet 7,5 procent en in 2010 met 14,5 pro-cent zelfs nog sterker krimpt. Hoewel deterrazzobedrijven in deze studie onderdeelzijn van deze branche zal hun productienaar verwachting minder sterk dalen omdatzij vooral in de renovatie en het onderhoudvan woningen actief zijn.

Na stabilisatie in 2011 volgen jarenvan herstel

De periode van 2011 tot en met 2014 staatin het teken van het herstel van de totalebouwproductie. In 2011 krimpt de bouwpro-ductie nog licht, waarna in de periode 2012-2014 de bouwproductie weer zal gaan toe-nemen. Het herstel is het sterkst voor dewoningbouw. Nadat de woningbouw in 2011eerst nog krimpt, neemt de woningbouw-productie hierna snel toe. De nieuwbouw-productie van woningen neemt toe met ge-middeld 6 procent. De herstel en verbouwblijft hier met een groei van gemiddeld 4,5

11

75

80

85

90

95

100

105

110

115

120

125

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Index 2007=100

Stukadoorswerk Wand- en plafondmontageVloerenleggen en terrazzo Blokken- en elementenstellen

FiguurFiguur 2 2 OntwikkelingOntwikkeling van van de de productie productie van van de de onderdelen onderdelen van van de de afbouwbranche, indexafbouwbranche, index 2007 2007 = = 100, 2007-2014 100, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 11

creo
Page 12: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

conjuncturele neergang. Tussen 2005 en2007 nam het aantal werknemers met 2procent weer licht toe. Het aantal zelfstan-digen verdrievoudigde in de periode 2001 -2005, waarna het in de periode 2005-2007met minder spectaculaire groeicijfers ver-der toenam.

De afbouwbranche kenmerkt zich door rela-tief kleine bedrijven. Van het aantal bedrij-ven met personeel had ongeveer 70 procentminder dan zes werknemers in dienst. Ver-der valt op dat vanaf 2004 van vergrijzingen ontgroening van de werknemers in deafbouwbranche niet langer sprake is. Wel issprake van een relatief sterke afname vanwerknemers in de leeftijd van 25 tot 35 jaartussen 2001 en 2007. Dit kan in verbandstaan met de sterke toename van het aantalzelfstandigen in dezelfde periode. De af-bouwbranche kent een relatief hoge in- enuitstroom van werknemers, welke redelijkmet elkaar in evenwicht zijn. Het zijn voor-al plafondstellers, vloerenleggers en uit-voerders die per saldo instromen, terwijlstukadoors en blokkenstellers per saldojuist meer uitstroomden.De werkgelegenheid liet in de afgelopendrie jaren jaarlijks een groei zien van bijna2 procent. Deze weerspiegelt de gunstigeproductieontwikkeling in deze jaren. Deontwikkeling verschilde echter sterk naardeeltak. Binnen de deeltakken blokkenstel-len en vloerenleggen nam het aantal wer-kenden af met 3 respectievelijk 2 procent.Bij de stukadoorsbedrijven steeg het aantalwerkenden licht (1 procent), terwijl in dewand- en plafondmontage de werkgelegen-heid met bijna 6 procent groeide.

Van de werkenden in de afbouwbrancheheeft ongeveer een vijfde alleen lager onder-wijs gevolgd. Dit aandeel is onder werkne-mers ruim twee keer zo groot als onder dezzp'ers. Zo'n 60 procent heeft een v(m)bo-diploma, terwijl een derde een middelbareberoepsopleiding met een diploma heeft af-gerond. Het aandeel met een mbo-diplomabedraagt onder zzp'ers echter een kwart. Invergelijking met werknemers in de bouw,hebben werknemers in de afbouw in hogeremate een middelbare beroepsopleidinggevolgd.

12

procent niet veel bij achter. De utiliteits-bouw laat in deze periode een gematigdegroei van gemiddeld 4 procent zien. Ditbeeld wordt veroorzaakt doordat de budget-sectoren onder invloed van demografischefactoren stabiliseren en het herstel van demarktsector pas later in de periode op gangkomt. Bij het onderhoud is sprake van eeninhaalslag ten opzichte van de trendmatigeontwikkeling.

Dit beeld van herstel weerspiegelt zich ookin de productieverwachtingen van de afbouw-branche voor deze periode. Het sterksteherstel vindt plaats bij stukadoors en deblokken- en elementenstellers. Het zijn de-ze sectoren die vooral profiteren van hetsterke herstel van de woningbouw. De pro-ductiegroei van wand- en plafondmontageblijft achter bij die van de andere onderde-len van de afbouwbranche. Niet alleen blijftde krimp in deze sector beperkt, ook deperspectieven voor de herstel en verbouw inde utiliteitsbouw zijn beperkt. De productie-groei van de vloerenleggers (inclusief ter-razzo) ligt in lijn met de gemiddelde groeivan de totale afbouwproductie.Met een gemiddelde productiegroei van 4,5procent in de jaren 2011-2014 zal de totaleproductie van de afbouwbranche aan heteind van deze periode nog onder het hogeniveau van 2008 blijven. Dit heeft vooral temaken met de achterblijvende groei van uti-liteitsbouw. Alleen de stukadoors kunnenvanwege het krachtige herstel van de wo-ningbouw het productieverlies ten opzichtevan 2008 goeddeels inlopen. De afbouw-branche zal zich dan ook moeten opmakenvoor een langdurige periode van achterblij-vende productieniveaus ten opzichte vandie in het afgelopen jaar.

Aan de krapte op de arbeidsmarktkomt spoedig een eind

In 2007 bedroeg het aantal werknemers19.823, waarvan ongeveer 13.000 onder deCAO-afbouw vielen2. Samen met het aantalzelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) inde afbouwbranche kwam het totale aantalwerkenden op 26.237 personen. Het aantalwerknemers daalde in de periode 2001-2005, waarin eveneens sprake was van een

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 12

Page 13: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

De vakgeschooldheid verschilt niet tussenwerknemers en zzp'ers. Van beide groepenheeft een kwart een diploma van een vak-opleiding in de afbouwbranche. Zzp'ers heb-ben wel meer vakdiploma's dan werknemers.

De terugval in bouwproductie in de komen-de jaren heeft sterk negatieve gevolgenvoor de werkgelegenheid in de bouw in hetalgemeen en voor de afbouwbranche in hetbijzonder. Snel teruglopende aantallen va-catures, afnemende inhuur van flexibele ar-beidskrachten en gedwongen ontslagen be-palen het beeld voor 2009 en 2010. In 2009daalt de werkgelegenheid met 2 procent enis hiermee duidelijk minder omvangrijk dandie in productie. Een deel van het produc-tieverlies zal worden opgevangen door eenverlaging van de arbeidsproductiviteit. Be-drijven zijn in eerste instantie terughou-dend met het direct ontslaan van hun per-soneel vanwege de hoge kosten die hieraanverbonden zijn. In 2010, als de productieopnieuw sterk daalt, zal de werkgelegen-heid met 9 procent veel sterker dalen.

Tussen 2012 en 2014 zal het aantal werken-den weer toenemen. Aanvankelijk zullenbedrijven echter huiverig zijn om personeelaan te nemen. Men zal eerst inzetten op

een betere benutting van het zittende per-soneel en pieken opvangen met tijdelijkekrachten. De arbeidsproductiviteit gaat daar-door naar verwachting weer omhoog en detoeneming in het aantal werkenden blijftachter bij de groei van de productie. In 2013en 2014 laat de werkgelegenheid weer eenflinke stijging zien. Het niveau van 2008zal echter ook in 2014 niet worden bereikt.

De afgelopen jaren was sprake van eenstructurele stijging van zzp'ers in de afbouw-branche. In de komende jaren zal de werk-gelegenheid van de zzp'ers echter ook wor-den getroffen door de economische neer-gang. Zzp'ers in de afbouwbranche halen invergelijking met de bedrijven met personeeleen relatief groot deel van hun omzet uit denieuwbouw en de herstel en verbouw vanwoningen. Dit zijn juist de sectoren waar inde komende jaren de grootste klappen val-len en die na 2011 ook het grootste herstelzal laten zien. De teruggang in productieheeft voor zzp'ers dan ook grotere gevolgenvoor de omzet dan voor bedrijven met per-soneel. Zzp'ers zijn in vergelijking metbedrijven met personeel echter flexibeler inprijs en aantal uren. Zij zullen eerder werktegen een lagere prijs accepteren, dan zon-der werk blijven zitten. Ook zal een deel

13

Werkgelegenheid1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Stukadoorswerk 13.285 13.450 1,0 -2,5 -8,0 3,0Wand- en plafondmontage 7.562 7.800 3,0 -2,0 -9,0 2,5Vloerenleggen en terrazzowerk 4.193 4.340 2,5 -2,5 -10,0 3,0Blokken- en elementenstellen 1.197 1.220 1,5 -3,0 -10,5 3,5

Totaal3) 26.237 26.820 2,3 -2,0 -8,5 2,0

W.v. zzp'ers 6.414 6.510 1,5 -1,5 -4,5 1,0

TabelTabel 3 3 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van de de werkgelegenheid werkgelegenheid van van de de onderdelen onderdelen vanvan de de afbouwbranche, 2007-2014 afbouwbranche, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Aantal personen.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.3) Inclusief degenen die niet bij een van de genoemde sectoren kunnen worden ingedeeld.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 13

Page 14: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

In 2009 en vooral 2010 zal sprake zijn vaneen negatieve uitbreidingsvraag. Deze isgroter dan de vervangingsvraag in die jaren.De instroombehoefte is in deze jaren dusnegatief. In 2011 blijft het aantal werken-den min of meer constant. Er is dus geenuitbreidingsvraag, maar degenen die debranche definitief verlaten moeten uiteraardwel worden vervangen. Vanaf 2012 neemtde vraag naar werkenden weer toe. De uit-breidingsvraag is in die jaren dus positief,zodat ook de instroombehoefte in de bran-che weer toeneemt.

In figuur 3 wordt de opleidingsbehoefte inde niveau-2 opleidingen in de branche weer-gegeven. In de gegevens is rekening gehou-den met de duur van de opleiding. Veron-dersteld is dat bbl-leerlingen de eerste tweejaar dat ze werken nog niet productief zijn.Dat wil zeggen dat de instroombehoefte inde niveau-2 opleidingen in 2009, afhanke-lijk is van de instroombehoefte in het be-stand in 2011.

De verwachte inzinking in de productiekomt vooral tot uiting in de opleidingsbe-hoefte in 2009 en 2010. De instroombehoef-te in de BBL-2 opleiding bedraagt in 2009bijna 300 en in 2010 bijna 700 personen enligt op een duidelijk lager niveau dan in deafgelopen jaren is gerealiseerd. In 2011 en2012, als de vraag naar arbeid weer toe-neemt, stijgt de opleidingsbehoefte uit bo-ven het structurele niveau. Het is daaromaan te bevelen in 2009 en 2010 de instroomin de vakopleidingen niet te zeer te latenterugzakken omdat de in 2011 en 2012voorspelde opleidingsbehoefte wellicht moei-lijk te realiseren is. Beter is om juist conti-nuïteit van de instroom na te streven, bij-voorbeeld door uit te gaan van de gemid-delde opleidingsbehoefte over de periode2009-2014. In figuur 3 is dit aangeduid meteen rechte lijn.

Wel moet worden bedacht dat een deel vande mensen die in 2009 en 2010 gedwongenhun baan in de afbouwbranche verliezen bijhet aantrekken van de vraag nog steeds be-schikbaar zijn voor een baan in de afbouw-branche en na 2011 zullen concurreren metde mensen uit de opleidingen. Er worden

14

van de omzetdaling bij de zzp'ers neerslaanin minder gewerkte uren, omdat zij weinigalternatieven hebben. De daling van het aan-tal zelfstandigen zal daardoor minder grootzijn dan die van het aantal werknemers.

Slechts tijdelijke terugval in opleidingsbehoefte

In 2009 en 2010 zal dus sprake zijn vaneen daling van het aantal werkenden. Deafname in de werkgelegenheid zal niet vol-ledig via gedwongen ontslagen worden ge-realiseerd. Een deel ervan wordt opgevan-gen door de uitstroom van oudere werkne-mers. De werknemers die wel hun baan ver-liezen, zullen gedeeltelijk nog wel voor dearbeidsmarkt in de afbouw beschikbaar blij-ven. Toch blijft het van belang voldoendepersoneel voor de branche op te leiden. Inde periode 2012-2014 zal de productie im-mers weer groeien.

De dynamiek in de afbouwbranche is vrijgroot. Ieder jaar verlaat een deel van dewerkenden, al dan niet definitief, de bran-che. De vervanging van de uitstroom wordtechter voor een groot deel opgelost doorinstroom vanuit andere sectoren, de werk-loosheid en hertoetreders (substitutie). Denatuurlijke uitstroom, dat deel dat voor-goed verdwijnt, bestaat uit werkenden diede branche verlaten voor pensionering, vuten arbeidsongeschiktheid. Deze natuurlijkeuitstroom samen met de uitbreidingsvraagbepaalt het aantal mensen dat moet wordenopgeleid: de benodigde opleidingsbehoefte.

Deze benodigde opleidingsbehoefte hoeftniet gelijk te zijn aan de gewenste oplei-dingsbehoefte. Deze laatste kan groter zijn.Dat is het geval wanneer de bedrijfstak ofindividuele bedrijven van mening zijn datmeer personen moeten worden opgeleid dande benodigde instroom, bijvoorbeeld om hetopleidingsniveau van het personeel te ver-hogen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaanom mensen die reeds werkzaam zijn in deafbouwbranche of die vanuit een andere be-drijfstak toetreden tot de branche. Deze op-leidingsbehoefte wordt hier echter buitenbeschouwing gelaten.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 14

Page 15: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

dus meer mensen opgeleid (grofweg 700mensen) dan strikt noodzakelijk. Dit biedtruimte voor een toename van de diploma-graad in de afbouwbranche en leidt ook toteen zekere verruiming van de arbeidsmarkt.Het arbeidsaanbod bestaat dan uit een gro-tere mix van opgeleide jongeren en werklo-zen.

Juist in tijden van neergang is het de uitda-ging om een structureel beleid inzakeonderwijs, opleiding en versterking van de(bredere) inzetbaarheid van het personeelzo goed mogelijk in de lucht te houden. Hetaanbieden van voldoende opleidingsplaat-sen in de komende jaren is een manier ommensen alvast aan de sector te binden.

Onzekerheden

De ramingen zijn dit keer met meer dan degebruikelijke onzekerheid omgeven. Nietalleen is de omvang van de kredietcrisis ende doorwerking daarvan op de wereldecono-mie onzeker. Ook de doorwerking naar debouwsector is met meer dan gemiddelde on-

zekerheid omgeven. Bij de ramingen is deeconomische groeiverwachting uit het CEP2009 van het CPB als uitgangspunt geno-men (maart 2009). Bij de ramingen is overi-gens geen rekening gehouden met bijzonde-re overheidsinterventies ten aanzien van de(woning)bouw.

De bedrijfseconomische situatie vande afbouwbranche in 2007 biedt eengoede uitgangspositie

In 2007 waren meer dan 9.000 bedrijven inde afbouwbranche actief. Het merendeel vande bedrijven betreft zelfstandigen zonderpersoneel (zzp). Alleen in de vloerenleg- enterrazzobranche is het aandeel van zelfstan-digen zonder personeel met grofweg de helftfors lager dan in de andere branches. Eenderde deel van de bedrijven bestaat uit on-dernemingen met personeel. De meeste vande bedrijven zijn actief als stukadoorsbe-drijf, gevolgd door de wand- en plafondmon-tagebedrijven. Gezamenlijk zijn zij goedvoor 85 procent van de bedrijven in de tota-le afbouwbranche. De vloerenleggers, ter-

15

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

2009 2010 2011 2012

Structurele instroom

FiguurFiguur 3 3 OpleidingsbehoefteOpleidingsbehoefte in in de de BBL-2 BBL-2 opleidingen opleidingen in in de de afbouwbrancheafbouwbranche

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 15

creo
Page 16: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

het land relatief sterk is vertegenwoordigd. De omzetsamenstelling naar type werk ver-schilt sterk tussen de verschillende bran-ches. Zo zijn de stukadoors sterk vertegen-woordigd in alle onderdelen van de woning-bouw. De wand- en plafondmontage zijndaarentegen sterk in de nieuwbouw en re-novatie van utiliteitsgebouwen. De activitei-ten van de vloerenleggers zijn vooral gekop-peld aan nieuwbouw en in het bijzonder dievan de utiliteitsgebouwen. Alleen de terraz-zobedrijven, die in deze studie bij de vloe-renleggers zijn gevoegd, werken traditio-neel meer aan de nieuwbouw en renovatievan woningen. De blokken- en elementen-stellers zijn nog sterker gericht op de nieuw-bouw, zij het dat deze branche iets sterkeris gericht op woningen. Bouwbedrijven, in het bijzonder hoofdaan-nemers, zijn de belangrijkste opdrachtge-vers voor de afbouwbranche. Ongeveer 65procent van de omzet in 2007 werd in op-dracht van hoofdaannemers uitgevoerd enongeveer 15 procent in opdracht van onder-aannemers. Dit beeld geldt ook voor de on-derliggende branches. Wel richten stuka-doors zich sterker op particulieren, vereni-gingen van eigenaren en woningcorporaties,terwijl de wand- en plafondmontagebedrij-ven zich sterker richten op bedrijven. Zobestaat 15 procent van de omzet van stuka-doors uit opdrachten van particulieren. In

16

razzowerkers en blokken- en elementenstel-lers hebben een beduidend kleiner aandeelin de branche.Het aantal van ruim 9.000 bedrijven ligtfors boven de cijfers van 2005. Toen warener nog ongeveer 7.000 bedrijven, waarvanbijna 5.400 als zelfstandigen zonder perso-neel actief. Het verschil is voor een belang-rijk deel het gevolg van de verbeterde regi-stratie door het Bedrijfschap Afbouw vanbedrijven in de wand- en plafondsector.

De afbouwbranche zal op korte termijn desterke gevolgen van de economische reces-sie ondervinden. Dit effect zal langdurigzijn en pas in 2014 komt het productieni-veau dat in 2008 is behaald, weer in hetzicht. Duidelijk is dat deze neergang in pro-ductie ook sterke gevolgen zal hebben voorde bedrijfseconomische prestaties van deafbouwbedrijven in de komende jaren. Demate waarin dit gebeurt is sterk afhanke-lijk van de samenstelling van de omzet.

De activiteiten van de afbouwbranche zijngeconcentreerd op de woning- en utiliteits-bouw. De afbouwbranche levert nagenoeggeen bijdrage aan de grond, water- enwegenbouw. De regionale verdeling van de omzet van deafbouwbranche sluit nauw aan bij die van detotale bouwproductie, waarin het westen van

Totaal Ondernemingen zzp'ersmet personeel1)

Stukadoors 4.989 1.423 3.566Wand- en plafondmontage 2.874 785 2.089Vloeren 756 372 384Terrazzo 99 45 54Blokken- en elementenstellen 454 133 321

Totaal 9.172 2.758 6.414

TabelTabel 4 4 AantalAantal geregistreerde geregistreerde ondernemingen ondernemingen binnen binnen de deafbouwbrancheafbouwbranche die die actief actief waren waren in in 2007, stand 2007, stand medio medio novembernovember 2008 2008

Bron:Bron: Registratiebestand Registratiebestand Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Inclusief vennootschappen onder firma (vof).

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 16

Page 17: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

de andere branches is dit aanzienlijk lager,met uitzondering van de terrazzobedrijven.De opdrachtverlening binnen de afbouw-branche bestaat in het merendeel uit op-drachten tegen een vast bedrag (bijna 60procent) en in concurrentie verkregen (bijna75 procent). Opdrachten met vaste tarievenper uur zijn relatief beperkt. Ook hierbijverschillen de branches onderling. Zo wor-den de opdrachten aan stukadoors mindervaak in concurrentie verleend, terwijl aande vloerenleggers opdrachten meer op basisvan een tarief per meter worden verleend.

In deze studie is gekeken naar de bedrijfs-economische positie van de afbouwbranchein de uitgangssituatie, het meest recent af-gesloten boekjaar 2007. Het beeld dat hier-uit naar voren komt is - ten opzichte vanandere bedrijven binnen de bouwnijverheid -gunstig. De sector kenmerkt zich door eenrelatief hoog rendement en gunstige liqui-diteit- en solvabiliteitposities.

Tabel 5 laat kengetallen zien voor de kos-tenstructuur en het economisch resultaatvan de verschillende onderdelen van de af-bouwbranche en het totaal.

Stukadoors hebben een relatief laag ver-bruik van materialen, waardoor de omzet

per werkende lager uitvalt dan die van an-dere sectoren. De blokken- en elementen-stellers besteden relatief een veel groterdeel van hun omzet uit aan onderaannemers.In termen van toegevoegde waarde en loon-kosten valt op dat deze voor stukadoors enblokken- en elementenstellers lager liggendan die voor wand- en plafondmontagebe-drijven en vloerenleggers (incl. terrazzo).Deze bedrijven kenmerken zich ook dooreen relatief hoger economisch resultaat.Ook de andere branches behaalden een gun-stig economisch resultaat.De zelfstandigen zonder personeel hebbenten opzichte van de bedrijven een relatiefklein deel van het verbruik. De omvang vande loonkosten is voor zzp'ers relatief hoog,maar dit is mede het gevolg van de toereke-ning van een vast loonbedrag aan een zelf-standige. De toegevoegde waarde, waaruitdit loon moet worden opgebracht, is daaren-tegen relatief beperkt, hetgeen de rentabi-liteit van het werk van een zelfstandige on-der druk zet. Het economisch resultaat dathieruit resulteert is gemiddeld -6 procent(grofweg € 5.000). De voorzichtige conclu-sie is dat de zelfstandigen - ondanks hetgunstige economische tij in 2007 - zichzelfniet volledig laten compenseren voor allerisico's die zij lopen. Mogelijk schatten zijde kans op deze risico's kleiner in dan die

17

Stukadoors Wand- en Vloeren- Blokken- en Totaal Zzp'ersplafond- leggers elementen-montage (incl. stellers

terrazzo)

Omzet 94 186 198 177 140 82Verbruik1) 35 109 111 108 71 22Toegevoegde waarde 59 77 87 69 69 60Loonkosten 40 44 48 42 42 46Economisch resultaat(in %) 5,0 5,0 6,0 6,1 5,2 -5,8

TabelTabel 5 5 KengetallenKengetallen per per werkende werkende in in de de afbouwbranche afbouwbranche in in duizend duizendeuro, 2007euro, 2007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Het verbruik bestaat uit inkoop van materialen en uit uitbesteding van werk aan onderaannemers.Deze laatste post bestaat voor het merendeel uit loonkosten.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 17

Page 18: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

liteit van de afbouwbranche - hier gemetenals de verhouding tussen eigen en hetvreemd vermogen - is gemiddeld genomenredelijk. Alleen de wand- en plafondmonta-gebedrijven kenmerken zich door een rela-tief lage solvabiliteit.

18

voor normale werknemers.De financiële kengetallen laten ook een gun-stig beeld voor de afbouwbranche zien. Derentabiliteit op het totale vermogen looptniet sterk tussen de verschillende onderde-len uiteen. De rentabiliteit lag in lijn metdie van de hoofdaannemers in de b&u. Hetrendement op het eigen vermogen lag inalle branches boven de 20 procent. Dewand- en plafondbedrijven lieten gemiddeldzelfs een rendement van 35 procent zien,hetgeen als zeer gunstig mag worden beti-teld. De current ratio - de maatstaf voor deliquiditeitspositie van het bedrijf welke deverhouding tussen de korte termijn vorde-ringen, kas- en banktegoeden en de kortetermijn verplichtingen aangeeft - lag in allebranches ook ruim boven de gangbare kriti-sche ondergrens van 1,2. Ook de solvabi-

Stukadoors Wand- en Vloeren- Blokken- en Totaalplafond- leggers (incl. elementen-montage terrazzo) stellers

Rentabiliteit totale vermogen 12,9 11,2 10,2 10,3 11,6Rentabiliteit eigen vermogen 25,1 35,3 23,0 21,1 27,3Current ratio 1,85 1,37 1,79 1,74 1,60Solvabiliteit (in %) 67 34 64 78 53

TabelTabel 6 6 FinanciëleFinanciële kengetallen kengetallen in in de de afbouwbranche, 2007 afbouwbranche, 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Noten

1 In deze publicatie is voor de ramingen van de bouwpro-

ductie geen rekening gehouden met eventuele maatre-

gelen van de overheid om de bouwproductie te stimule-

ren.

2 Hieronder vallen ook de vennoten van de vennootschap-

pen onder firma (vof). Een deel van de werkgelegenheid

van de afbouwbranche valt niet onder de CAO-afbouw.

Met name in de wand- en plafondmontage is het ver-

schil groot. Het kan hierbij gaan om fabrikanten die hun

producten ook plaatsen en om inlening van werknemers

van uitzend- en detacheringbureaus en van collegabe-

drijven.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 18

Page 19: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

19

kostenstijging 2 procent bedraagt, komt deomzetgroei uit op 5 procent.

1.2 De afbouwsector versus deafbouwbranche

Totale bouwproductie naar type ensoort bouwwerk

De totale bouwproductie bestaat uit ver-schillende typen bouwwerken en soortenwerk. In deze publicatie worden de volgen-de hoofd- en subcategorieën onderscheiden:

• woningbouw (nieuwbouw, verbouw en herstel en onderhoud);

• utiliteitsbouw (nieuwbouw, verbouw en herstel en onderhoud);

• infrastructuur (investeringen en onder-houd);

• externe onderaanneming.

De laatste post bestaat uit onderaannemingdoor bouwbedrijven in opdracht van bedrij-ven buiten de bouwnijverheid. Het gaathierbij vooral om werk voor projectontwik-kelaars die zelf als hoofdaannemer van wer-ken optreden.

Het EIB publiceert drie keer per jaar deverwachtingen voor de bouwproductie voorde bovenstaande categorieën. Dit gebeurtieder jaar in januari met de publicatie 'Ver-wachtingen bouwproductie en werkgelegen-heid', waarin uitvoerig op de recente entoekomstige ontwikkelingen van de ver-schillende categorieën wordt ingegaan enwaarbij tevens ook aandacht aan de werk-gelegenheid wordt gegeven. Verder wordenin de zomer en in het najaar de ramingengeactualiseerd en beschreven in een geza-menlijke publicatie van Euroconstruct, eensamenwerkingsverband van Europese on-derzoeksinstituten op het gebied van debouw. Voor deze publicatie zijn de geactua-liseerde ramingen genomen, die in april2009 zijn gepubliceerd.

In figuur 1.1 staat het aandeel in de totalebouwproductie1 in 2007 (€ 57 miljard) naarsector weergegeven.

1 INLEIDING

1.1 Algemeen

Deze publicatie beschrijft de recente ont-wikkelingen en verwachtingen rond de pro-ductie, werkgelegenheid en bedrijfsecono-mische structuur van stukadoors-, wand- enplafondmontage-, terrazzo-, vloeren- en blok-kenstellersbedrijven. Dit zijn de branchesdie bij het Bedrijfschap Afbouw zijn aange-sloten en de CAO Afbouw volgen. In dezepublicatie noemen wij het totaal van dezebedrijven de afbouwbranche.

De publicatie is opgesteld in opdracht vanhet Kenniscentrum Beroepsonderwijs Be-drijfsleven Savantis en het Bedrijfschap Af-bouw. Doel van deze publicatie is om eenactueel marktbeeld te schetsen van de aan-gesloten bedrijven. De publicatie duidt on-der andere het belang van de aangeslotenbranches binnen de totale Nederlandse bouw-productie en werkgelegenheid. Ook geeft depublicatie een beeld van de opleidingsopga-ve van de voor de branche relevante beroe-pen en de bedrijfseconomische prestatiesvan de verschillende type bedrijven binnende branche.

In dit rapport wordt gedetailleerd ingegaanop de vooruitzichten voor de korte en mid-dellange termijn voor de bouw in het alge-meen en voor de afbouwbranche in het bij-zonder. De ramingen zijn opgebouwd vanuitde ontwikkelingen van verschillende soor-ten werk en typen bouwproducten. Dezezijn doorvertaald naar werkzaamheden voorde verschillende disciplines binnen de af-bouwbranche. Als basisjaar is 2007 geno-men, waarover volledige statistische cijfersbeschikbaar zijn. Vervolgens worden ramin-gen beschreven van de ontwikkelingen vanhet afgelopen jaar (2008), voor de kortetermijn (2009 en 2010) en voor de middel-lange termijn (gemiddelde over de jaren2011-2014). Alle productieniveaus zijngenoteerd in vaste prijzen van het basisjaar2007. De ontwikkelingen en prognoses heb-ben betrekking op het volume van de pro-ductie. Als bijvoorbeeld een groei van 3 pro-cent wordt geraamd is daar de bouwkosten-stijging niet bij inbegrepen. Als de bouw-

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 19

Page 20: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

20

Bijdrage aan de bouwproductie doorde deeltakken van de bouwnijverheid

De bouwproductie bestaat uit een breedpakket van activiteiten die door verschillen-de typen bedrijven worden gerealiseerd. Debouwnijverheid is onderverdeeld in een aan-tal deeltakken, die elk uit min of meer sa-menhangende werkzaamheden bestaan. DeStandaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI '93)van het CBS gaat uit van een indeling waar-bij processtappen en werksoorten naast enin combinatie met elkaar voorkomen. DeSBI is bepalend voor de wijze van detaille-ring waarin de statistische informatie overde bouw vorm krijgt. In deze classificatieworden de volgende categorieën (sectoren)onderscheiden:• bouwrijp maken (slopen, grondverzet,

proefboren);• burgerlijke en utiliteitsbouw (nieuwbouw,

uitbreiding, renovatie, restauratie en on-derhoud van gebouwen);

• grond-, water- en wegenbouw (nieuw-bouw, reconstructie, herstel en onderhoudvan infrastructuur);

• bouwinstallatie (elektrotechnische instal-latie, isolatie, loodgieterswerk, cv en luchtbehandeling);

• afwerken van gebouwen (afbouw);• machineverhuur (met personeel).De sectoren b&u en gww worden samenwel aangeduid als 'ruwbouw'. Met een pro-ductieaandeel van bijna 60 procent vormtde ruwbouw de grootste sector binnen debouw. Een andere grote sector is de bouw-installatie. Daarin gaat ongeveer een kwartvan de bouwproductie om. Met een produc-tieaandeel tussen 10 en 15 procent vormtde afbouwsector ook in kwantitatief opzichteen duidelijk herkenbare sector binnen debouw. Figuur 1.2 geeft de verhoudingenweer zoals die in 2007 golden.Vooruitlopend op de beschrijving van de af-bouwbranche, die het onderwerp is van dezestudie, is in deze figuur de omvang van deafbouwbranche in de totale afbouwsectoraangegeven. De totale afbouwsector heefteen aandeel van 13 procent in de bouwpro-ductie, waarvan 40 procent uit activiteitendoor de afbouwbranche bestaat.

De afbouw bestaat op zich zelf weer uit eenaantal zelfstandige groepen van specialis-tische werkzaamheden. Het CBS onder-scheidt binnen de sector "afwerken van ge-bouwen" (SBI'93-code 454) op basis vantechnische criteria de volgende categorieën

Externeonderaanneming

4

Grond-, water- en wegenbouw

23

Utiliteitsbouw27

Woningbouw46

FiguurFiguur 1.1 1.1 DeDe bouwproductie bouwproductie naar naar sector, aandelen sector, aandelen in in procenten, 2007 procenten, 2007

Bron:Bron: CBS, Nationale CBS, Nationale Rekeningen Rekeningen 2007 2007

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 20

creo
Page 21: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

21

• terrazzowerk;• blokken- en elementenstellen.

Bovengenoemde indeling sluit niet een opeen aan op de door het CBS gehanteerdeSBI'93-indeling. In bijlage A wordt een kop-peling gelegd tussen de door het Bedrijf-schap Afbouw gehanteerde indeling en dievan het CBS. Van de SBI'93-categorie 4542(timmeren) wordt alleen het stellen, plaat-sen en monteren van (systeem)scheidings-wanden en -plafonds bij de wand- en pla-fondmontage meegenomen. Vanwege de sa-menhang met de activiteiten op het gebiedvan de aanleg van systeemwanden en -pla-fonds, is het aanbrengen van zwevendevloeren en systeemvloeren (zoals bijvoor-beeld computervloeren) onderdeel van dezecategorie en niet van de categorie vloeren-leggen en terrazzowerk. Een deel van dewand- en plafondmontage wordt uitgevoerddoor de fabrikanten van wand- en plafond-systemen, die de montage vaak uitbestedenaan onderaannemers. De categorie 'blok-kenstellen' behoort volgens de SBI'93-inde-ling niet tot de afbouw, maar tot de subca-tegorie 'metselen en voegen' (SBI 4525.3).Tot die laatste categorie rekent het CBS

van bedrijven:• stukadoren (SBI 4541);• timmeren (SBI 4542);• afwerken van vloeren en wanden (SBI

4543);• schilderen en glaszetten (SBI 4544);• overige afwerking van gebouwen (SBI

4545).

Informatie over de productieomvang en deproductiesamenstelling is alleen beschik-baar op het niveau van de afbouwsector alsgeheel. Het CBS geeft geen nadere onder-verdeling naar categorie.

Bijdrage aan de bouwproductie doorde afbouwbranche

Centraal in deze publicatie staan de activi-teiten van de bij het Bedrijfschap Afbouwaangesloten bedrijven, die wij verder indeze publicatie als de afbouwbranche aan-duiden. De afbouwbranche bestaat uit devolgende onderdelen:

• stukadoren;• wand- en plafondmontage;• vloerenleggen;

Bouwinstallatie24

Verhuur2

Afbouw overig8 Afbouwbranche

5

Bouwrijp maken3

Gww14

B&U44

FiguurFiguur 1.2 1.2 VerdelingVerdeling van van de de bouwproductie bouwproductie1)1) perper sector, situatie sector, situatie 2007 2007

Bron:Bron: CBS/EIB CBS/EIB

1) Exclusief externe onderaanneming.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 21

creo
Page 22: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

22

ook de activiteiten op het gebied van de be-tonreparatie, die in dit onderzoek aan decaegorie 'stukadoren' zijn toegerekend. Ver-der is er sprake van een verschuiving vanonderdelen van de SBI'93-categorie 'overi-ge afwerking van gebouwen' (4545) naarvloerenleggen en terrazzowerk.

Momenteel zijn 9.172 bedrijven bij het Be-drijfschap Afbouw geregistreerd, die in2007 al actief waren. Zeventig procent vande bedrijven in de afbouwsector bestaat uitbedrijven zonder personeel (zzp'ers). Ruimde helft van de ondernemingen (54 procent)is actief in de sector stukadoren, ongeveereen derde (31 procent) in de sector wand-en plafondmontage.

1.3 Gebruikte bronnen

In deze studie wordt zoveel mogelijk aange-sloten bij de statistieken van het CentraalBureau voor de Statistiek. Voor een lagerdetailniveau dan de totale afbouwsector zijngeen statistieken beschikbaar. Om toch in-formatie te geven over de totale afbouw-branche en haar onderdelen, is gebruik ge-maakt van de registratiebestanden van hetBedrijfschap Afbouw, de bestanden vanA&O Services voor het bij de CAO Afbouwbehorende personeel, en een door het EIBuitgevoerde enquête onder bedrijven uit deafbouwbranche.

Totaal Ondernemingen zzp'ersmet personeel1)

Stukadoors 4.989 1.423 3.566Wand- en plafondmontage 2.874 785 2.089Vloeren 756 372 384Terrazzo 99 45 54Blokken- en elementenstellen 454 133 321

Totaal 9.172 2.758 6.414

TabelTabel 1.1 1.1 AantalAantal geregistreerde geregistreerde ondernemingen ondernemingen binnen binnen de de afbouwbranche, naarafbouwbranche, naar activiteit activiteit in in 2007 2007

Bron:Bron: Registratiebestand Registratiebestand Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Inclusief vennootschappen onder firma (vof).

Een zelfstandige zonder personeel is geen éénduidige rechtsvorm, waarop bedrijven kunnen worden geselecteerd. Om zelfstandigen zonder personeel uit de registratiebe-standen van het bedrijfschap Afbouw te onderscheiden, worden bedrijven met meer dan één persoon of vennoot in deze studie gezien als onderneming met personeel. Zo wordt een VOF met twee vennoten zonder personeel vanwege de onderlinge afhankelijkheid van de vennoten gezien als onderneming met personeel, en niet als een onafhankelijk zelfstandige. Alleen de bedrijven die volgens gegevens van het Bedrijfschap Afbouw bestaan uit één ondernemer worden in dit onderzoek gezien als zelfstandigen zonder personeel.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 22

Page 23: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

23

enquête gehouden onder afbouwbedrijven.Daarbij zijn alle bij het Bedrijfschap Afbouwgeregistreerde bedrijven met personeel en2.000 bedrijven zonder personeel benaderd.De respons op de enquête bestaat uit 263bedrijven met personeel en 62 bedrijvenzonder personeel.

Door de lage respons van zzp'ers en hetbeperkt aantal terrazzobedrijven dat gerea-geerd heeft kan geen representatieve on-derscheid worden gemaakt tussen onderne-mingen met en zonder personeel per acti-viteit en kan Terrazzo niet als afzonderlijkeactiviteit worden weergegeven. Deze activi-teit is samengevoegd met de vloerenleggers.

Bij het verwerken van de respons is eenaantal correcties doorgevoerd. De gegevensuit de jaarrekening zijn waar nodig omgere-kend naar bedrijfseconomisch onderling ver-gelijkbare gegevens. Daarnaast is rekeninggehouden met verschillen in rechtsvorm.Voor VOF's en eenmanszaken is een gewaar-deerd loon voor de ondernemer ingebracht.Dit omdat de ondernemers bij deze rechts-vormen niet op de loonlijst staan, in tegen-stelling tot bij de BV's. Tevens is eengewaardeerd loon ingebracht voor meewer-kende gezinsleden die eveneens niet op deloonlijst staan. Uitgangspunt bij de waarde-ring van de lonen zijn de loonkosten vaneen gediplomeerde kracht ad € 44.000. Voorbedrijven met meer dan 5 werknemers iseen ondernemersloon van € 55.000 genomen.

Hieronder volgt een beschrijving van degehanteerde databronnen:

Centraal Bureau van de StatistiekVoor de productie en werkgelegenheid vande totale bouwnijverheid, onderverdeeldnaar type en soort werk en naar de zes sub-takken, is aangesloten bij de CBS-statistiekNationale rekeningen 1997.

RegistratiebestandenVoor de samenstelling van de bij het bedrijf-schap aangesloten bedrijven is gebruik ge-maakt van de registratiebestanden van hetBedrijfschap Afbouw. De bij het Bedrijf-schap Afbouw aangesloten bedrijven zijnverplicht jaarlijks hun omzet aan het be-drijfschap door te geven. Ten tijde van dezestudie waren alleen de omzetcijfers tot2006 bij het bedrijfschap bekend.

Bestanden A&O-servicesA&O-services voert de bedrijfstakeigen re-gelingen voor de afbouwbranche uit. Datbetekent dat iedere werkgever die onder deCAO-afbouw valt, bij die organisatie moetzijn aangesloten. De bestanden van A&O-services bevatten gegevens over de dienst-verbanden in de branche van personeel datvalt onder de CAO-afbouw.

EnquêteVoor de omzet, de omzetsamenstelling ende bedrijfseconomische gegevens in 2007heeft het EIB in de herfst van 2008 is een

Totaal Respons Procentueel

Stukadoors 1.423 133 9Wand- en plafondmontage 785 65 8Vloeren 372 44 12Terrazzo 45 7 16Blokken- en elementenstellen 133 14 11

Totaal 2.758 263 10

TabelTabel 1.2 1.2 ResponsRespons op op de de enquête enquête naar naar activiteit activiteit van van ondernemingen ondernemingen met met personeel, aantalpersoneel, aantal bedrijven bedrijven

Bron:Bron: Registratiebestand Registratiebestand Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw Afbouw / / EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 23

Page 24: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

24

Omdat de respons niet evenwichtig over depopulatie verdeeld is kan niet het gemiddel-de van de ondervraagde bedrijven wordengenomen. Om tot representatieve uitkom-sten voor de totale populatie van bedrijvente komen, is een weging toegepast. Alsmaatstaf hiervoor diende de verhoudingtussen het aantal arbeidsjaren in de popula-tie en in de responsgroep. De gepresenteer-de resultaten zijn schattingen voor de tota-le populatie van het Bedrijfschap Afbouw in2007.

1.4 Indeling van het rapport

In hoofdstuk 2 zullen de ontwikkelingenvan de productie, het verbruik en de toege-voegde waarde voor de korte en middellan-ge termijn worden beschreven. Hierbij wordteerst ingegaan op de algemene ontwikkelin-gen van de totale bouwproductie, onder-scheiden naar type en soort werk. Vervol-gens worden de ontwikkelingen van de af-bouwbranche per deeltak beschreven. Inhoofdstuk 3 wordt de arbeidsmarkt voor deafbouwbranche beschreven, waarbij inge-gaan wordt op recente en toekomstige ont-wikkeling van de werkgelegenheid, zowelnaar werknemers als zelfstandigen als naarberoep. In hoofdstuk 4 wordt de opleidings-behoefte beschreven op basis van de beno-digde instroom op middellange termijn. Totslot worden in hoofdstuk 5 de bedrijfseco-nomische structuur en prestaties van de af-bouwbranche voor het meest recente afge-sloten boekjaar 2007 beschreven, zowelvoor de afbouwbranche totaal als voor deonderdelen.

Noten

1 Exclusief interne leveringen, machines, overige investe-

ringen, uitvoer, handelsmarges en btw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 24

Page 25: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

25

tor zeer terughoudend met het verstrekkenvan onderlinge leningen. Mede daardoorviel de wereldhandel sterk terug en werdeninvesteringen getroffen door hoge risicopre-mies op de rentes en het verkrappen van dekredietfaciliteiten. Dat vormde de aanzettot een wereldwijde conjuncturele neergang.

De economische terugval en de beperkterefinancieringsmogelijkheden raken de bouwin sterke mate. De bouwproductie kent eenduidelijke samenhang met de economischegroei, waarbij de bouwproductie sterk rea-geert op zowel opwaartse als neerwaartseconjunctuurbewegingen. In 2008 kon de to-tale bouwproductie nog met 3 procent involume toenemen. Dit was mogelijk omdatde bouwprojecten die op het moment van deconjuncturele omslag al in aanbouw warengenomen, weinig onder de nieuwe omstan-digheden te lijden hadden. De financieringwas al geregeld en de contractuele ver-plichtingen waren al aangegaan. Het stil-leggen van projecten is meestal geen optievanwege de hoge kosten. Wel was er alsprake van een afvlakking van de groei.Volgens voorlopige cijfers nam de bouwpro-ductie in 2008 met € 1,7 miljard toe naareen niveau van € 58,7 miljard (in prijzen van2007). Vrijwel alle onderdelen droegen bijaan de groei, met uitzondering van de nieuw-bouw van woningen, die een lichte dalingliet zien. Het aantal voltooide woningen namaf van ruim 80.000 tot 79.000 woningen.De vergunningenafgifte had in deze sectoral in 2007 een dalende trend ingezet. Dehoogste groei deed zich voor in de utiliteits-bouw. In deze sector nam het nieuwbouw-volume met bijna 9 procent toe. Maar ookde herstel en verbouw deed het hier met eenplus van 6 procent heel goed. De gww ende het onderhoud van gebouwen lieten in2008 een groei zien van rond de 2,5 procent.

De bouw in 2009

In 2009 wordt de invloed van de economi-sche recessie op de bouwproductie ten vollezichtbaar. Het aantal nieuwe projecten datin uitvoering wordt genomen komt naar ver-wachting op een veel lager niveau te liggen.Een duidelijke aanwijzing hiervoor is descherpe daling van de orderportefeuilles in

2 MARKTONTWIKKELINGEN IN DEAFBOUWSBRANCHE

De productie van de afbouwbranche liet in2008 een relatief gunstig beeld zien. De kre-dietcrisis en de conjuncturele inzinking diedaaruit voortvloeit, heeft in 2009, 2010 en2011 echter grote gevolgen voor de omvangvan de totale bouwproductie en daarmee voorde productie van de afbouwbranche. Het totalebouwproductievolume krimpt naar verwachtingcumulatief met 15 procent. Voor de afbouw-branche zijn de gevolgen nog neatiever vanwe-ge de relatief sterke oriëntatie op de nieuw-bouw, die in deze jaren het sterkst wordt ge-troffen. Zo daalt de nieuwbouw van woningenin deze jaren cumulatief met ruim een kwart, endie van utiliteitsgebouwen cumulatief met 29procent. Hier staat tegenover, dat het herstelvanaf 2012 ook krachtiger zal zijn. Pas in2014 komt het productievolume in de afbouw-branche voor het eerst weer boven dat van 2007.Dit algemene beeld geldt ook voor de onder-delen van de afbouwbranche. Wel worden som-mige onderdelen zwaarder getroffen vanwegeeen sterke aanwezigheid in de nieuwbouwpro-ductie. Dat geldt vooral voor de blokkenstellersen de vloerenleggers. Beide branches vallen in2009 en 2010 het sterkst terug. Door het rela-tief krachtige herstel vanaf 2012 eindigen destukadoorsbranche en de wand- en plafond-montagebedrijven in 2014 weer boven hetniveau van 2007. Voor de blokkenstellers ende vloeren- en terrazzobedrijven is de groeivanaf 2012 niet voldoende om de krimp die inde recessiejaren optrad te compenseren.

2.1 De ontwikkeling van deNederlandse bouwproductie

Vanaf 2006 tot in de eerste helft van 2008ontwikkelde de Nederlandse bouwproductiezich voorspoedig. Met jaarlijkse groeicijfersrond 3,5 procent liet het BBP een boven-trendmatige ontwikkeling zien. Niet alleenhistorisch gezien, maar ook ten opzichtevan de omringende Europese landen, pres-teerde de economie in ons land goed. Aandit positieve beeld kwam in het derde kwar-taal van 2008 abrupt een einde, toen dehypotheekcrisis in de Verenigde Staten uit-mondde in een wereldwijde kredietcrisis.Als gevolg daarvan werd de financiële sec-

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 25

Page 26: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

26

de woning- en de utiliteitsbouw die zichvanaf september 2008 manifesteert. In 2009neemt de totale bouwproductie naar ver-wachting met 5,5 procent af en valt daar-mee terug tot € 55,4 miljard (prijzen 2007).

De woningbouw wordt in 2009 het sterkstgetroffen. In deze sector neemt het produc-tievolume als geheel af met 8,5 procent.Daarbinnen ondervindt de nieuwbouw hetsterkst de gevolgen van de verwachte re-cessie. In navolging van de sterke dalingvan het aantal vergunningen vanaf de twee-de helft van 2008, valt hier het productievo-lume met meer dan 10 procent terug. Hetaantal voltooide woningen daalt tot 72.000.De herstel en verbouw is wat minder con-junctuurgevoelig dan de nieuwbouw, maarook deze activiteiten dalen met een forse5,5 procent.De conjuncturele neergang grijpt ook sterkaan bij de utiliteitsbouw. In totaal daalt deproductie hier naar verwachting met 6,5 pro-cent. De verslechterde economische voor-uitzichten en de hogere kapitaalkosten be-perken de investeringsbereidheid van be-drijven. Ook in de utiliteitsbouw wordt denieuwbouw sterker getroffen (-8 procent)dan de herstel en verbouw (-3 procent). Ook de onderhoudsmarkt voor gebouwenlaat in 2009 een terugval zien. Onder in-vloed van de conjuncturele verslechtering

stelt een aantal consumenten en bedrijven(onderdelen van) het onderhoud enige tijduit. Het onderhoud van woningen krimpt in2009 naar verwachting met 2,5 procent, ter-wijl het onderhoud van gebouwen met 3,5procent daalt. Voor de onderhoudsmarktzijn dit qua richting en amplitude tamelijkongebruikelijke reacties.

De bouw in 2010

De conjuncturele neergang houdt de bouw-productie ook in 2010 nog stevig in haargreep. Terwijl de terugval van de Neder-landse economie naar de verwachting vanhet CPB sterk afvlakt (van -3,5 procent in2009 naar nog maar -0,5 in 2010), daalt debouwproductie in 2010 nog sterker dan in2009. De herstelbeweging in de economieleidt vanwege doorlooptijden en faseringvan bouwprojecten pas met vertraging toteen herstel van de (nieuw)bouwproductie.In 2010 is dat nog niet het geval. De totalebouwproductie daalt verder met 9 procent.Deze daling treft alle sectoren. In 2010 laat de utiliteitsbouw de grootstekrimp zien. De nieuwbouw neemt in dezesector met maar liefst 19 procent af, terwijlde herstel en verbouw met 8,5 procentterugvalt.Ook de woningbouw laat een versnellingvan de productiedaling zien. Het aantal vol-

6,5

7,0

7,5

8,0

8,5

9,0

9,5

10,0

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Maanden

Woningbouw

FiguurFiguur 2.1 2.1 OntwikkelingOntwikkeling orderportefeuilles orderportefeuilles in in de de woning- woning- en en utiliteitsbouw, utiliteitsbouw,januarijanuari 2001 2001 - - februari februari 2009 2009

Bron:Bron: EIB EIB

5,5

6,0

6,5

7,0

7,5

8,0

8,5

9,0

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009M

aanden

Utiliteitsbouw

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 26

Page 27: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

27

een krimp van 29 procent komt de klap inde nieuwbouw van utiliteitsgebouwen indeze periode nog harder aan. De herstel enverbouwproductie loopt in drie jaar tijd metrespectievelijk 20 (woningen) en 10 procent(utiliteitsgebouwen) terug.

De samenhang tussen de ontwikkeling vande bouwproductie, de totale afbouwproduc-tie en die van het bruto binnenlands productgedurende de afgelopen jaren en de verwach-tingen voor de korte termijn, is samengevatin figuur 2.2. Uit de figuur blijkt de sterkeconjunctuurgevoeligheid van de totale bouw-productie en de nog sterkere gevoeligheidvan de totale afbouwbranche. Ook laat hetfiguur zien dat na economisch herstel debouwproductie met vertraging volgt vanwe-ge de benodigde doorlooptijd om van bouw-plan tot feitelijke bouwproductie te komen.Voor de achterliggende jaren heeft het EIBde productieontwikkeling voor de afbouw-branche geconstrueerd op basis van de groeivan de verschillende onderdelen van debouwproductie en het belang van deze on-derdelen voor de omzet van de afbouwbranche.

tooide woningen daalt in 2010 verder tot63.000. Doordat de daling zich vooral in hetduurdere segment voordoet, neemt de pro-ductiewaarde sterker af dan het aantal wo-ningen (-13,5 tegen -11 procent). De pro-ductie in de sector herstel en verbouw vanwoningen neemt af met 11,5 procent.

De bouw in 2011

Voor de bouw vormt 2011 een overgangs-jaar. Naar verwachting loopt het productie-volume in totaal nog met een half procentterug, maar verschillende onderdelen latenalweer een groei zien. Dat laatste is metname het geval in het onderhoud aan wo-ningen en utiliteitsgebouwen en in de sec-tor van de infrastructurele bouw. Overigensblijft het herstel beperkt tot waarden tus-sen 1 en 2 procent. Dalingen doen zich nogsteeds voor in de nieuwbouw en herstel enverbouw van woningen en in de nieuwbouwvan utiliteitsgebouwen. Volgens de ramingen verliest de nieuwbouwvan woningen in de periode 2009-2011 meerdan een kwart aan productievolume. Met

-15

-10

-5

0

5

10

15

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

%

Bouwproductie Afbouwsector Bruto binnenlands product

FiguurFiguur 2.2 2.2 SamenhangSamenhang tussen tussen de de ontwikkeling ontwikkeling van van het het BBP, de BBP, de bouwproductiebouwproductie en en de de totale totale afbouwproductie afbouwproductie

Bron:Bron: EIB/CBS EIB/CBS

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 27

creo
Page 28: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

28

Vooruitzichten voor de periode 2011-2014De periode van 2011 tot en met 2014 staatin het teken van het herstel van de bouw-productie. Het herstel is het sterkst in dewoningbouw. Na de verwachte zware terug-val in de jaren 2009-2010, daalt het produc-tievolume in deze sector in 2011 eerst noglicht. Daarna wordt een snelle verbeteringverwacht. Dit vanwege de aantrekkendeeconomie en de om demografische redenenstructureel hoge vraag naar woningen. Denieuwbouwproductie van woningen groeitover de hele periode 2011-2014 met gemid-deld 6 procent per jaar. Het aantal voltooi-de woningen loopt geleidelijk weer op tot72.000 in 2014. De herstel en verbouwpro-ductie laat in deze jaren naar verwachtinggemiddeld een groei van 4,5 procent zien.Ook in de utiliteitsnieuwbouw zal in 2011naar verwachting eerst nog sprake van eenlichte krimp. Vanaf 2012 zal ook in dezesector weer sprake zijn van groei. Met eenverwachte jaarlijkse groei van gemiddeld 4

procent, ligt het hersteltempo echter watlager dan in de woningnieuwbouw. Dit beeldwordt veroorzaakt doordat de budgetsecto-ren onder invloed van structurele invloedenstabiliseren en het herstel van de marktsec-tor pas later in de periode goed op gangkomt.Bij het onderhoud van woningen en utili-teitsgebouwen bedraagt de verwachte jaar-lijkse stijging van het productievolume indeze periode 3 procent. Daarmee is sprakevan een boventrendmatige groei. Dit wordtveroorzaakt door het inhalen van (een deelvan het ) achterstallig onderhoud dat in deachterliggende recessiejaren was ontstaan.Tabel 2.1 brengt de verwachte procentueleveranderingen van de bouwproductie persector in beeld. De productiewaarde omvatde toegevoegde waarde van de bedrijfstakbouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijvenplus het verbruik van goederen en diensten.Niet in de productie opgenomen zijn de in-terne leveringen binnen de bedrijfstak (on-

Mln euro Jaarlijkse veranderingen (%)

20071) 20082) 2008 2009 2010 20143)

Woningbouw- nieuwbouw 13.570 13.500 -0,5 -10,5 -13,5 6,0- herstel en verbouw 7.034 7.175 2,0 -5,5 -11,5 4,5- onderhoud 5.146 5.275 2,5 -2,5 -0,5 2,5

Utiliteitsbouw- nieuwbouw 8.029 8.700 8,5 -8,0 -19,0 4,0- herstel en verbouw 4.105 4.350 6,0 -3,0 -8,5 3,0- onderhoud 3.529 3.625 3,0 -3,5 -1,0 3,5

Totaal B&U 41.413 42.625 3,0 -6,5 -11,0 4,5

Totale bouwproductie4) 57.025 58.650 3,0 -5,5 -9,0 3,5

TabelTabel 2.1 2.1 JaarlijkseJaarlijkse verandering verandering van van de de voor voor de de afbouwbranche afbouwbranche relevante relevante bouwproductiebouwproductie naar naar soort soort werk, 2007-2014 werk, 2007-2014

Bron:Bron: EIB/CBS EIB/CBS

1) Voorlopige CBS-cijfers.2) Raming.3) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.4) Inclusief gww en externe onderaanneming.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 28

Page 29: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

29

(waarin de afbouwbranche op dit momenteen aandeel van ongeveer 40 procent heeft)afgezet tegen de bouw als geheel. Uit decijfers blijkt, dat het productievolume inbeide markten in de afgelopen jaren sterkgroeide, maar dat het aandeel van de af-bouw in het totaal, nauwelijks fluctueerde.

De bedrijven uit de afbouwsector treden opde investeringsmarkten voor gebouwen(nieuwbouw en herstel en verbouw) meestalop als onderaannemer van algemene b&u-bedrijven. Op de onderhoudsmarkt zijn debedrijven uit de afbouwsector in het alge-

deraanneming), de aanschaf van machines,overige investeringen, het saldo van uitvoervan diensten en handelsmarges. De bedra-gen zijn genoteerd in prijzen van 2007, excl.btw. In figuur 2.3 is de verwachte ontwik-keling van de bouwmarkt in constante prij-zen van 2007 weergegeven.

2.2 De afbouwsector

Stand van zaken

In tabel 2.2 is de recente ontwikkeling vande productie van de totale afbouwsector

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

2007 2008 2009 2010 2014

Mln euro

Woningbouw Utiliteitsbouw Onderhoud gebouwen GWW Externe onderaanneming

57.025 58.650 55.425

50.525

58.200

FiguurFiguur 2.3 2.3 OntwikkelingOntwikkeling van van de de bouwproductie bouwproductie1)1) perper deelmarkt, deelmarkt,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Exclusief interne leveringen, machines, overige investeringen, saldo uitvoer diensten en handelsmarges; basis Nationale rekeningen; bedragen in prijzen 2007, excl. btw.

Het is moeilijk om op basis van historische data consistente tijdreeksen samen te stel-len over de ontwikkeling van de verschillende onderdelen van de afbouw. De laatste gedetailleerde productiestatistieken van het CBS hebben betrekking op 1997. Vanwege de daarin gehanteerde categorie-indeling zijn de onderdelen niet één op één te herleiden tot de onderdelen van de afbouwbranche. Hierdoor is het niet mogelijk om de huidige en de verwachte toekomstige ontwikkelingen in historisch perspectief te plaatsen.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 29

creo
Page 30: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

30

meen zelfstandig actief als hoofdaannemer. De investerings- en onderhoudsmarktenkennen elk een eigen dynamiek. Vanwegede grotere gevoeligheid voor de ontwikke-ling van de conjunctuur, is de investerings-markt veel volatieler dan de onderhouds-markt. Daarnaast wijkt het type opdracht-gever sterk af. Op de investeringsmarkt zijnhet vooral de algemene b&u-bedrijven diede afbouwactiviteiten voor hun nieuwbouw-en renovatieprojecten uitbesteden aan ge-specialiseerde bedrijven. Op de onderhouds-markt zijn aan de opdrachtgeverskant tal-rijke eigenaars en beheerders actief van demiljoenen objecten in de Nederlandse ge-bouwenvoorraad.

Trendmatige ontwikkelingen

In de afgelopen jaren liep de ontwikkelingvan de totale afbouw in grote lijnen gelijkop met die van de bouw als geheel. Dat wilniet zeggen dat dit ook geldt voor de afzon-derlijke onderdelen van de afbouw. In ditverband is het van belang inzicht te hebbenin de mate waarin de verschillende afbouw-categorieën gelieerd zijn aan de diversedeelmarkten van de bouw. Binnen deafbouw in brede zin doen zich in dat opzichtgrote verschillen voor. Aan de ene kant zijner bedrijven die in zeer sterke mate gerichtzijn op onderhoudswerk. De ontwikkelings-

mogelijkheden van deze bedrijven wordendaardoor sterk bepaald door de perspectie-ven op de onderhoudsmarkt. De afbouw-branche in specifieke zin moet het daaren-tegen vooral hebben van de ontwikkelingvan de investeringsmarkten in de woning-sector (zoals het geval is bij de stukadoors-bedrijven) of in de sector van de utiliteits-gebouwen (zoals de vloerenleggers en dewand- en plafondmonteurs). Tabel 2.3 geeftaan hoe de omzet van de bedrijven in deafbouwbranche in 2007 was verdeeld overde verschillende sectoren van de bouw.

Het is duidelijk dat door deze verschillen inoriëntatie op de diverse onderdelen van debouwmarkt, de afbouwbranches ieder in detijd uiteenlopende ontwikkelingen laten zien.

Daarnaast is op langere termijn gezien ookeen aantal autonome ontwikkelingen vanbelang. Voorbeelden daarvan zijn verande-ringen in de organisatie op de bouwplaatsen veranderingen in het materiaalgebruik.Het eerstgenoemde punt heeft vooral be-trekking op wat in de bouw bekend staatals verschuiving naar de voorfase. Dat is detendens om steeds meer gebruik te makenvan kant en klare materialen of bouwdelen.Deze zijn al door de fabrikant (de "voorfa-se") zodanig bewerkt, dat de activiteiten opde bouwplaats tot montagewerkzaamheden

2004 2005 2006 2007

Productievolume(mln €, pr. 2007)Bouw totaal 50.601 52.029 54.396 57.025Afbouw totaal 6.612 6.870 7.104 7.414

Afbouwaandeel 0,131 0,132 0,131 0,130

Index 2004=100Bouw totaal 100,0 102,8 107,5 112,7Afbouw totaal 100,0 103,9 107,4 112,1

TabelTabel 2.2 2.2 DeDe bouw bouw en en de de afbouw afbouw in in de de periode periode 2004-2007 2004-2007

Bron:Bron: CBS/EIB CBS/EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 30

Page 31: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

31

2.3 De ontwikkeling van deafbouwbranche per deeltak

In deze paragraaf wordt de gang van zakenin de afbouwbranche per onderdeel beschre-ven. Uitgaande van de productieraming opbasis van de enquêteresultaten wordt eenraming gegeven van de te verwachten ont-wikkeling van de productie, het verbruik ende toegevoegde waarde. Voor alle deelmark-ten geldt, dat het verbruik (van goederenen diensten) in 2009 en 2010 - net als dehistorische trend - minder snel daalt dan deproductie en dat dit onderdeel in de periode2011-2014 weer iets sterker stijgt. Over dehele periode gezien blijft de ontwikkelingvan de toegevoegde waarde daardoor enigs-zins achter bij die van de productie. Dit be-tekent dat gaandeweg een groter deel vande productiewaarde van buiten de bedrijfs-tak wordt toegeleverd en dat de waarde vande activiteiten op de bouwplaats verhou-

kunnen worden beperkt. Ten opzichte vande oude situatie, waarin veel meer bouwde-len in situ werden vervaardigd, kost dat be-paalde onderdelen van de bouw en de af-bouw veel toegevoegde waarde. Het tweedepunt heeft onder andere betrekking op delange termijntrend in de richting van de toe-passing van nieuwe materialen en technie-ken. Hierdoor kunnen bepaalde branchesbinnen de bouw en de afbouw hun markt-aandeel vergroten, ten koste van anderebranches (verdringing). In het verledenleidde dit ook binnen de afbouw soms totsterk uiteenlopende groeicijfers tussen deverschillende takken. Beide verschijnselen (verschuiving naar devoorfase en verdringing) zullen ook in detoekomst optreden. Voor de verwachtingenvoor de totale afbouwbranche is dan ook deafzonderlijke ontwikkeling van de deelbran-ches van belang.

Investeringen Investeringen in Onderhoud Totaalin woningen utiliteitsgebouwen gebouwen

Stukadoorswerk 70 17 13 100Wand- en plafondmontage 12 80 8 100Vloerenleggen en terrazzo 37 59 4 100Blokkenstellen 56 44 0 100

Totaal 38 54 8 100

TabelTabel 2.3 2.3 VerdelingVerdeling van van de de productie productie in in de de afbouwbranche afbouwbranche naar naar soort soort werk, inwerk, in procenten, situatie procenten, situatie 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

De raming van de te verwachten productieontwikkeling in de verschillende onderdelen van de afbouw, is gebaseerd op de omzetsamenstelling zoals die door de bedrijven in deenquête is opgegeven. Bij de ramingen is geen rekening gehouden met verschuivingen in de omzetsamenstelling vanwege de toepassing van nieuw technieken of materialen. Dergelijke verschuivingen zorgen er voor dat bepaalde activiteiten meer of juist minderaandeel krijgen in de totale bouwproductie. Een voorbeeld hiervan uit het verleden is deintroductie van de systeemwanden en de systeemplafonds. Daardoor kon zich een apartspecialisme ontwikkelen, wat ten koste ging van het werk door de gespecialiseerde metselbedrijven en de stukadoorsbedrijven.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 31

Page 32: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

32

dingsgewijs minder gewicht krijgen. Dit isvan belang voor de ontwikkeling van de be-hoefte aan arbeidcapaciteit binnen de ver-schillende branches.

2.3.1 Stukadoorswerk

Stand van zaken

De stukadoorsproductie ontwikkelde zich inde afgelopen jaren positief. Voor een be-langrijk deel kan dat rechtstreeks toege-schreven worden aan de sterke groei van denieuwbouw en de herstel en verbouw in dewoningsector. Zoals blijkt uit tabel 2.3 isdat voor deze branche veruit de belangrijk-ste afzetmarkt. Maar daarnaast is van be-lang dat het stukadoorswerk, door zich teprofileren als luxe afwerkproduct, kon pro-fiteren van de aantrekkende economischegroei en - belangrijk - van de sterke waar-deontwikkeling van de woningvoorraad. Datlaatste is een stimulans voor de vraag naarstukadoorsdiensten bij renovatie en onder-houd. In deze branche is ook het betonrepa-ratiewerk (niet-constructief) opgenomen.Deze werkzaamheden zijn meer dan hetstukadoorswerk in enge zin gerelateerd aande utiliteitsbouw en de gww-sector. Beton-reparatiebedrijven zijn relatief vaak actiefbij het groot onderhoud van flatgebouwen,kantoren, parkeergarages, bedrijfsgebou-wen en kunstwerken in de infrastructuur.Naar verwachting is de toename van hetproductievolume in 2008 aanzienlijk lageruitgevallen. De groei van de investeringenin woningen stagneert en sinds het derdekwartaal van 2008 geldt dat ook voor deprijsstijging van de woningvoorraad. Expan-sieruimte is er voor de branche nog wel opde markten waarop de bedrijven nu nogmaar in beperkte mate actief zijn: de marktvoor investeringen in utiliteitsgebouwen ende onderhoudsmarkt. Vooral de investerin-gen in utiliteitsgebouwen laten in 2008 nogeen forse stijging zien. Hierdoor zal hetvolume van de stukadoorsproductie in 2008naar verwachting nog met 2 procent toene-men.

Vooruitzichten

De vooruitzichten voor de ontwikkeling vanhet stukadoorswerk zijn op korte termijnsterk negatief. Door het inzakken van deinvesteringen in woningen en utiliteitsge-bouwen wordt de branche in 2009 en 2010geconfronteerd met een zeer forse vraaguit-val. Naar verwachting daalt het volume vande totale investeringen in woningen en uti-liteitsgebouwen in 2009 met ruim 8 pro-cent, gevolgd door een krimp van nog eens13,5 procent in 2010. Voor de stukadoors-branche levert dit een productieverlies opvan respectievelijk 7,5 en 11,5 procent (opvolumebasis). De terugval in 2009 en 2010en het herstel in de periode 2011-2014 isvoor de stukadoors sterker dan voor de to-tale afbouwbranche. Stukadoors zijn rela-tief sterk vertegenwoordigd in het (woning)onderhoud, die het minst sterk wordt ge-troffen door een productieterugval. Omdatstukadoors daarentegen ook sterk zijn ver-tegenwoordigd in de nieuwbouw van wonin-gen, waarvan de productie juist wel sterkterugvalt, volgt de sector per saldo in grotelijnen het gemiddelde van de afbouwbranche.Voor de periode 2011-2014 wordt een solideherstel verwacht. De krachtige comebackvan de nieuwbouw van woningen draagtdaar in belangrijke mate aan bij. Het her-stel is eerst nog gematigd, maar het wintgaandeweg aan sterkte. Gemiddeld per jaarwordt een groei voorzien van 4,5 procent.

Tabel 2.4 geeft een overzicht van de ver-wachte ontwikkelingen. Figuur 2.4 plaatstde ontwikkeling van het stukadoorswerktegen de achtergrond van de ontwikkelingin de afbouwbranche en de bouw als geheel.In de tabel is naast de productie ook deontwikkeling van het verbruik en de toege-voegde waarde (tegen marktprijzen) aange-geven. In het basisjaar 2007 bedroeg detoegevoegde waarde 57 procent van de pro-ductiewaarde. De ontwikkeling van de toe-gevoegde waarde is van belang, omdat dezebepalend is voor de ontwikkeling van dearbeidscapaciteit.Na de sterke inzinking in 2009 en 2010komt het productievolume in 2014 weer ophet niveau van 2007. De groei van de toege-voegde waarde blijft hier wat bij achter.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 32

Page 33: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

33

de relatief sterke aanwezigheid van dezebranche in de bouwproductie van utiliteits-gebouwen. Zo'n viervijfde deel van het werkbetreft nieuwbouw en (vooral) renovatie vanutiliteitsgebouwen. In 2008 vlakt de groeiwat af, maar met een stijging van bijna 6,5procent is niettemin nog steeds sprake van

2.3.2 Wand- en plafondmontage

Stand van zaken

De activiteiten op het gebied van de wand-en plafondmontage lieten in 2007 een ster-ke groei zien. Deze groei houdt verband met

Mln euro1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Productie 1.272 1.299 2,0 -7,5 -11,5 4,5Verbruik 542 554 2,5 -7,0 -11,0 5,0Toegevoegde waarde3) 730 745 2,0 -7,5 -12,0 4,5

TabelTabel 2.4 2.4 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het stukadoorswerk, 2007-2014 stukadoorswerk, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.3) Tegen marktprijzen.

75

80

85

90

95

100

105

110

115

120

125

Index 2007=100

Stukadoorswerk Afbouw Bouw totaal

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

FiguurFiguur 2.4 2.4 HetHet stukadoorswerk, de stukadoorswerk, de bouw bouw en en de de afbouw, 2007-2014 afbouw, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:34 Pagina 33

creo
Page 34: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

34

een zeer overtuigende prestatie. Dit wordtveroorzaakt door de nog krachtige produc-tiegroei met betrekking tot utiliteitsgebouwen.Tot deze branche wordt in dit onderzoek ookhet aanleggen van zwevende vloeren en sys-teemvloeren (zoals computervloeren) gere-kend. Dit vanwege de technische overeen-

komst met de activiteiten op het gebied vande aanleg van systeemwanden en -plafonds.

Vooruitzichten

Omdat de markt voor renovatie van utili-teitsgebouwen (zoals gezegd de belangrijk-

Mln euro1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Productie 1.198 1.275 6,0 -5,5 -12,0 3,5Verbruik 815 869 6,0 -5,5 -12,0 4,0Toegevoegde waarde3) 383 406 5,5 -6,0 -12,5 3,0

TabelTabel 2.5 2.5 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van de de wand- wand- en en plafondmontage, 2007-2014 plafondmontage, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.3) Tegen marktprijzen.

75

80

85

90

95

100

105

110

115

120

125

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Index 2007=100

Wand- en plafondmontage Afbouw Bouw totaal

FiguurFiguur 2.5 2.5 DeDe wand- wand- en en plafondmontage, de plafondmontage, de bouw bouw en en de de afbouw, afbouw,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 34

creo
Page 35: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

35

ningsector. Dit geldt zowel voor de wand- enplafondmontage als voor de systeemvloeren.Hierdoor is overigens ook het herstel vanaf2011 relatief gematigd.

Tabel 2.5 geeft een overzicht van de ver-wachte ontwikkelingen. Figuur 2.5 brengtde ontwikkeling van het productievolume inde branche en in de afbouw en de bouw alsgeheel, naast elkaar in beeld.

2.3.3 Vloerenleggen en terrazzowerk

Stand van zaken

Uit de enquête onder de afbouwbedrijvenblijkt dat de vloeren- en terrazzobranche in2007 een omzet behaalde van iets minderdan een half miljard euro. Dat betekendeslechts een lichte stijging ten opzichte van

ste bestemming van het werk in de sfeervan de wand- en plafondmontage) in 2009en 2010 naar verwachting fors zal krimpenen de overige investeringsmarkten in debouw in een nog sterkere recessie terecht-komen, loopt het productievolume in dewand- en plafondmontage in deze jaren te-rug met respectievelijk 5,5 en 12 procent.Na deze jaren van krimp treedt in 2011 eenkentering op en laten de productiecijfersnaar verwachting vanaf 2012 weer groeizien. Gemiddeld neemt het productievolumein de periode 2011-2014 met 3,5 procentper jaar toe.De wand- en plafondmontage onderscheidtzich positief ten opzichte van de afbouw alsgeheel. De reden is dat deze branche, zoalsblijkt uit het overzicht van tabel 2.3, nogenigermate actief is op de onderhoudsmarkten daarnaast weinig werk verzet in de wo-

De informatie in deze publicatie is gebaseerd op de omzetgegevens van 9.172 bedrijven die in 2007 in de afbouwbranche actief waren. In 2007 publiceerde Stratus de omzetgegevens voor 2005 van 7.000 bedrijven. Het verschil tussen beide publicaties niet zonder meer worden geïnterpre-teerd als een omzetstijging voor de sector. Niet alleen zijn de omzetgegevens in deze publicatie in tegenstelling tot het Stratus-rapport inclusief onderlinge uitbestedingen. Maar belangrijker nog isdat recent het Bedrijfschap Afbouw het aantal aangesloten bedrijven door verbetering van de re-gistratie aanzienlijk zag toenemen. Een deel van deze bedrijven was al langer actief, maar niet aangesloten. Vooral in de categorie wand- en plafondmontage is dat het geval. Dat wordt duidelijk als de uitkomsten over de verdeling van de totale productie naar branche zoals die naar voren komen uit het huidige onderzoek, worden afgezet tegen die van het onderzoek over 2005.

Omzetaandeel 2005 Omzetaandeel 2006(Stratus-onderzoek) (EIB-onderzoek)

Stukadoors 48,8 39,5Wand- en plafondmontage 31,3 39,0Vloerenleggen en terrazzo 14,8 16,8Blokken- en elementenstellen 5,1 4,8

Totaal 100 100

Met de recente verbetering in de registratie van de aangesloten bedrijven lijkt de ondervertegen-woordiging van wand- en plafondbedrijven sterk teruggedrongen. Op grond van de groothandels-cijfers over de binnenlandse afzet van wand- en plafondelementen en globale kengetallen over de benodigde inzet van personeel om deze te installeren moet de werkgelegenheid van deze activiteit momenteel tussen de 7.500 en 8.000 arbeidsjaren liggen. Dit komt grofweg overeen met de werkgelegenheid die wij schatten op basis van de registratiebestanden en de enquêtes. Ter verge-lijking: het Stratus-rapport gaat voor 2005 nog uit van een populatie van 5.800 mensjaren. Wel zijn er signalen dat het aantal zzp'ers die in de wand- en plafondmontage actief is groter is dan het aantal dat bij het bedrijfschap is geregistreerd.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 35

Page 36: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

36

2006, toen het productievolume iets meerdan 2 procent lager lag. In 2008 realiseerdede branche een sterkere volumegroei. In datjaar kwam de stijging uit op 5 procent. Debedrijven in deze groep zijn voor hun omzetin sterke mate gericht op de investerings-sectoren van de bouw. Daarbinnen ligt eenduidelijke nadruk op de utiliteitsgebouwen.Onderhoudswerk komt hier bijna niet voor.Overigens neemt de (relatief kleine) groepvan de terrazzobedrijven binnen het geheeleen afwijkende positie in. Deze laatste be-drijven vinden relatief juist veel emplooi inde renovatie en het onderhoud van woningen.

Vooruitzichten

Net als de andere categorieën moet debranche van het vloerenleggen en het ter-razzowerk als geheel in 2009 en 2010 naarverwachting sterk inleveren. De volumeda-ling voor de hele groep bedraagt respectie-velijk 7,5 en 14,5 procent. Hierbij moet wor-den aangetekend, dat voor de terrazzobe-drijven sec de krimp aanzienlijk beperkterzal zijn, omdat deze bedrijven zoals gezegdveel sterker dan de vloerenleggers georiën-teerd zijn op het onderhoud van woningenen utiliteitsgebouwen. Zoals in paragraaf2.1 is aangegeven, vormt de onderhouds-markt voor gebouwen in 2009 en 2010 persaldo een stabiele factor binnen de inzak-kende bouwmarkt.

In tabel 2.6 zijn de verwachte ontwikkelin-gen in de vloerenleggers- en terrazzobran-che samengevat. Figuur 2.6 geeft een beeldvan de ontwikkeling van het productievolu-me in de branche en in de afbouw en debouw als geheel, in de periode tot 2014.

2.3.4 Blokken- en elementenstellen

Stand van zaken

De bedrijven die zich bezighouden met hetplaatsen van blokken en elementen behaal-den in 2007 een omzet van € 137 miljoen.Dat betekende een stijging van 4 procent(op volumebasis) ten opzichte van 2006. In2008 ging het productievolume in de bran-che wederom omhoog, nu met 3,5 procent. De bedrijven in deze groep zijn voor hun om-zet nagenoeg volledig gericht op de nieuw-bouw. Onderhoudswerk komt hier in het ge-heel niet voor; herstel en verbouw slechtsin zeer beperkte mate. Binnen de nieuw-bouwmarkt is de bestemming van de omzetredelijk evenwichtig verdeeld over wonin-gen en utiliteitsgebouwen.

Vooruitzichten

Vanwege het vrijwel geheel ontbreken vanproductiealternatieven buiten de nieuwbouwvan woningen en utiliteitsgebouwen, werktde inzinking van de nieuwbouwinvesterin-gen volledig door in de productieprognose

Mln euro1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Productie 473 497 5,0 -7,5 -14,5 4,5Verbruik 254 268 5,5 -7,0 -14,0 4,5Toegevoegde waarde3) 219 229 5,0 -8,0 -15,0 4,0

TabelTabel 2.6 2.6 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het vloerenleggen vloerenleggen en en terrazzowerk, terrazzowerk,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.3) Tegen marktprijzen.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 36

Page 37: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

37

moet hebben van de zwaar getroffen nieuw-bouwsectoren.

2.4 Totaal beeld voor deafbouwbranche

De bedrijvigheid in de afbouw gaat in de ko-mende jaren op en neer op de golven van deconjunctuur. De kredietcrisis laat in 2009en vooral 2010 diepe sporen na in de bouw.De totale productie van de afbouwbranchegaat in 2009 en 2010 met respectievelijk6,5 en 12,5 procent onderuit, en wordt daar-mee ten opzichte van de totale bouwnijver-heid cumulatief met een 4,5 procentpuntzwaardere productieterugval getroffen.Tabel 2.8 laat dat zien. De klap is zwaardervanwege de relatief sterke oriëntatie op deconjunctuurgevoelige onderdelen van debouwproductie.

De wand- en plafondmontage ontwikkeltzich over de hele periode bezien binnen deafbouw het gunstigst. Met name de terugvalin 2009 en 2010 is relatief gematigd. Dezebranche is het sterkst gericht op de renova-

voor deze branche voor de jaren 2009 en2010. De daling van het productievolumewaarmee de branche op korte termijn zalworden geconfronteerd, bedraagt respectie-velijk 9 en 15,5 procent. Mede dank zij desterke inhaalslag die in de nieuwbouw vanwoningen wordt verwacht vanaf 2012, moetvoor de periode 2011-2014 rekening wor-den gehouden met een aanzienlijk herstelvan het productievolume in deze branche.Tabel 2.7 vat de verwachte mutaties in deblokkenstellersbranche samen; figuur 2.7brengt de ontwikkeling van het productie-volume in de branche in beeld, samen metde verwachting voor de afbouw en de bouwals geheel. In het basisjaar 2007 bedroegde toegevoegde waarde 37 procent van deproductiewaarde. Ook in deze branche blijftde groei van de toegevoegde waarde achterbij die van het productievolume.De blokken- en elementenstellersbrancheblijft het meest achter bij de ontwikkelingvan de bouw en de afbouw. De reden is, datdeze branche geheel afwezig is op de rela-tief stabiele onderhoudsmarkt en het tege-lijkertijd meer dan alle andere branches

75

80

85

90

95

100

105

110

115

120

125

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Index 2007=100

Vloerenleggen en terrazzo Afbouw Bouw totaal

FiguurFiguur 2.6 2.6 HetHet vloerenleggen vloerenleggen en en terrazzowerk, de terrazzowerk, de bouw bouw en en de de afbouw, afbouw,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 37

creo
Page 38: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

38

tiemarkt van utiliteitsgebouwen, waarin dekrimp relatief beperkt blijft. De zwaarsteklappen vallen bij de blokken- en elementen-stellers, waarvan de productie in 2009 en2010 cumulatief met meer dan 20 procentdaalt. Het herstel vanaf 2011 zal in dezebranche in het algemeen echter ook sterker

zijn dan in de totale bouw. Voor deze sector- en ook voor de vloerenleggers - geldt datdeze sterk vertegenwoordigd zijn in de utili-teitsnieuwbouw, waarvan het herstel rela-tief laat op gang komt en ook relatiefachterblijft. De stukadoorsbranche toont ook een sterke

Mln euro1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Productie 137 142 3,5 -9,0 -15,5 5,0Verbruik 86 90 4,0 -9,0 -15,0 5,5Toegevoegde waarde3) 51 52 3,0 -9,5 -16,0 5,0

TabelTabel 2.7 2.7 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het blokken- blokken- en en elementenstellen, elementenstellen,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.3) Tegen marktprijzen.

75

80

85

90

95

100

105

110

115

120

125

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Index 2007=100

Blokken- en elementenstellen Afbouw Bouw totaal

FiguurFiguur 2.7 2.7 HetHet blokken- blokken- en en elementenstellen, de elementenstellen, de bouw bouw en en de de afbouw, afbouw,2007-20142007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 38

creo
Page 39: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

39

De uiteenlopende ontwikkelingen van dediverse onderdelen binnen de afbouwbran-che, brengen per saldo maar kleine ver-schuivingen teweeg in de productieverde-ling. Het aandeel van de blokken- en ele-mentenstellers alsmede van de vloerenleg-gers- en terrazzobedrijven neemt in 2014

terugval in productie, maar het verlies wordtenigszins getemperd door de onderhoud-smarkt en ook het hierop volgend herstel isrelatief krachtiger dan in de andere onder-delen van de bouwproductie. In 2014 is deproductie van de afbouwbranche weer her-steld van de zware terugval in 2009 en 2010.

Mln euro1) Jaarlijkse veranderingen (%)

2007 2008 2008 2009 2010 20142)

Productie 3.080 3.203 4,1 -6,5 -12,5 4,5Verbruik 1.696 1.777 4,7 -6,5 -12,0 4,5Toegevoegde waarde3) 1.384 1.431 3,4 -7,0 -12,5 4,0

TabelTabel 2.8 2.8 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van de de afbouwbranche, totaal, 2007-2014 afbouwbranche, totaal, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.3) Tegen marktprijzen.

75

80

85

90

95

100

105

110

115

120

125

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Index 2007=100

Stukadoorswerk Wand- en plafondmontageVloerenleggen en terrazzo Blokken- en elementenstellen

FiguurFiguur 2.8 2.8 OntwikkelingOntwikkeling van van de de productie productie van van de de onderdelen onderdelen van van de de afbouwbranche, indexafbouwbranche, index 2007 2007 = = 100, 2007-2014 100, 2007-2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 39

creo
Page 40: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

40

ten opzichte van 2007 licht af, terwijl datvan wand- en plafondmontagebedrijvenenigszins toeneemt. De stukadoorsbranchehandhaaft zijn aandeel.

Uit de beschrijving van de onderdelen blijktdat het aandeel van de toegevoegde waardein de productie binnen de afbouwbranchesterk uiteenloopt. De uitkomsten variërenvan ruim boven 50 procent voor het stuka-doorswerk tot minder dan een derde in dewand- en plafondmontage. Omdat de toege-voegde waarde voor het grootste deelbestaat uit lonen en salarissen en toegere-kend ondernemersinkomen, is het aandeelvan de toegevoegde waarde, samen met dehoogte van de productie, een indicatie voorde omvang van het arbeidsbestand in eensector. Voor de berekening van de ontwik-keling van het arbeidsbestand, is de ont-wikkeling van de toegevoegde waarde rele-vant, omdat deze door de bedrijven zelfwordt gerealiseerd. Tabel 2.9 vat het volu-me van zowel de productie als de toege-voegde waarde samen in het begin- en eind-jaar van de onderzochte periode.

Productie Toegevoegde waarde2)

2007 2014 2007 2014

Stukadoorswerk 1.272 1.280 731 726Wand- en plafondmontage 1.198 1.220 384 376Vloerenleggen en terrazzo 473 466 219 212Blokkenstellen 137 133 51 48

Totaal afbouwbranche 3.080 3.098 1.384 1.360

TabelTabel 2.9 2.9 ProductieProductie en en toegevoegde toegevoegde waarde waarde1)1) inin de de afbouwbranche, per afbouwbranche, peronderdeel, 2007onderdeel, 2007 en en 2014 2014

Bron:Bron: EIB EIB

1) Bedragen in prijzen van 2007.2) Tegen marktprijzen.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 40

Page 41: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

41

Gevoeligheid: extra onzekerheid door kredietcrisis

De productieramingen voor de afbouwbranche zijn op dit moment met meer dan de ge-bruikelijke onzekerheden omgeven vanwege de bijzondere en moeilijk in te schatten invloeden van de kredietcrisis. Zo is het onzeker hoe lang en in welke mate de financië-le markten nog in de greep blijven van de kredietcrisis. Ook de doorwerking van de pro-blemen op de financiële markten naar de economische groei is moeilijk in te schatten. Het is bijvoorbeeld de vraag in hoeverre huishoudens hun consumptie zullen verminde-ren naar aanleiding van vermogensdalingen als gevolg van lagere huizenprijzen en aan-delenkoersen. Naast bovenstaande neerwaartse risico's zijn ook een gunstiger ontwik-kelingen niet uit te sluiten. Zo kunnen de financiële markten sneller dan verwacht nor-maliseren en kan monetair beleid of ander stimulerend overheidsbeleid een positief effect hebben op de bestedingen. Al deze ontwikkelingen kunnen het economisch beeld voor Nederland veranderen, en daarmee ook het beeld voor de afbouw. Naast aanpassin-gen van het conjuncturele beeld hebben andere rentestanden directe gevolgen voor de bouwproductie voor zowel consumenten als bedrijven. Als uitgangspunt voor het econo-misch beeld zijn de in maart 2009 in het CEP 2009 gepubliceerde groeiverwachtingen van het Centraal Planbureau (CPB) genomen. Deze gaan uit van een recessie, met een groeidaling van 3,5 procent in 2009, gevolgd door een verdere krimp van 0,5 procent in 2010. Als blijkt dat de recessie verder uitdiept, dan zal dit tot een neerwaartse aanpas-sing van het beeld voor gepresenteerde productieramingen voor de bouwnijverheid en die voor de afbouwbranche.Naast onzekerheden ten aanzien van de algemene economische uitgangspunten spelen ook voor de bouwnijverheid specifieke onzekerheden een rol bij de ramingen. Zo kan door aanpassingen van specifiek beleid bij de vergunningverlening, de garantiestelling of de fiscaliteit de afbouwproductie anders uitvallen dan nu is te voorzien. Bij de ramin-gen is geen rekening gehouden met bijzondere overheidsinterventies ten aanzien van de bouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 41

Page 42: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

voert de bedrijfstakeigen regelingen voor deafbouwbranche uit. Een aantal werkgeversis echter niet aangesloten bij A&O Services.Die bedrijven zijn vaak afkomstig uit de in-dustrie of handel en "verkopen" de systeem-wanden en -plafonds inclusief het aanbren-gen ervan. Het aanbrengen wordt vaak ge-heel of gedeeltelijk uitbesteed aan onder-aannemers. Omdat die bedrijven geen ofbijna geen montagepersoneel in dienst heb-ben en vanouds onder een andere CAO val-len, worden ze niet in alle gevallen doorA&O-services geregistreerd. Omdat die be-drijven wel plafond en wanden doen aan-brengen, zijn zij wel ingeschreven bij hetBedrijfschap. Veel grote bedrijven uit dewand- en plafondsector passen de CAO Me-taal toe. Ook zijn er bedrijven die afbouw-werkzaamheden als nevenactiviteit verrich-ten, bijvoorbeeld betonreparatie. Dergelijkebedrijven zijn niet altijd aangesloten bijA&O Services, maar zijn wel bij het Bedrijf-schap geregistreerd. Dit kan soms vrij grotebedrijven betreffen. In tabel 3.A wordt eenvergelijking gemaakt tussen het aantal werk-nemers volgens het Bedrijfschap en hetaantal werknemers dat onder de Afbouw-CAO valt.

Zzp'ers hebben geen personeel in dienst enzijn daarom niet aangesloten bij A&O Ser-vices. Als ondernemer zijn zij echter welgeegistreerd bij het Bedrijfschap.

Aldus gemeten telde de afbouwbranche in2007 1.790 bedrijven met personeel die deCAO-Afbouw volgden en die in totaal bijna13.000 werknemers in dienst hadden. Dezewerknemers leverden samen ongeveer11.000 manjaren aan arbeidsvolume. Naastde bedrijven met personeel waren er in 2007zo'n 6.400 zelfstandigen zonder personeelactief. Het totale aantal bedrijven in debranche bedroeg dus 8.2001.

De gegevens in dit hoofdstuk hebben dusalleen betrekking op bedrijven die de CAO-Afbouw volgen en het personeel dat zij indienst hebben (plus de zzp'ers). De gege-vens in dit hoofdstuk komen echter nietovereen met de cijfers van het BedrijfschapAfbouw betreffende het aantal CAO-bedrij-ven en het CAO-personeel. Dit is een gevolg

42

3 ARBEIDSMARKT VOOR DEAFBOUWBRANCHE

In navolging van de gunstige ontwikkeling vande afbouwproductie nam het aantal werkendenin de afbouwbranche tussen 2004 en 2007 metgemiddeld 3,7 procent per jaar toe. De hoogstegroei werd gerealiseerd bij de zelfstandigenzonder personeel. In 2008 steeg het aantalwerkenden in de branche naar verwachting met2 procent. Door de sterke terugval in bouwpro-ductie zal in 2009 en 2010 het aantal werken-den in de afbouwbranche dalen. In 2009 daaltde werkgelegenheid met ruim 2 procent en ishiermee duidelijk minder omvangrijk dan diein de productie. Bedrijven zijn in eerste in-stantie terughoudend met het direct ontslaanvan personeel. In 2010 als de productie op-nieuw sterk daalt zal de werkgelegenheid metbijna 9 procent nog sterker dalen. Het aantalzelfstandigen zal minder sterk dalen dan hetaantal werknemers. Weliswaar zijn zij sterkeractief in de onderdelen die zwaar worden ge-troffen, maar een deel van hun omzetverlies zalneerslaan in een vermindering van het aantalgewerkte uren. Pas vanaf 2012 zal het aantalwerkenden door de aantrekkende afbouwpro-ductie weer toenemen.

3.1 Inleiding

Het arbeidsvolume in de afbouwbranche isniet eenvoudig te bepalen. Dit is een gevolgvan het feit dat niet ieder bedrijf dat in debranche actief is, zich laat registreren bijde bevoegde instanties, hetzij het Bedrijf-schap Afbouw, hetzij A&O-services.

Iedere ondernemer in de afbouwbranche isverplicht om zijn/haar bedrijf bij het Be-drijfschap Afbouw te laten registreren. Hetbetreft hier bedrijven die niet-constructieveafbouwwerkzaamheden uitvoeren of doenuitvoeren, zoals stukadoorswerk, wand- enplafondmontage, vloeren/terrazzo en blok-ken- en elementen stellen. Verder geldt dat op alle werkgevers die werk-zaamheden (doen) verrichten in onderne-mingen op het gebied van het Stukadoors-,Afbouw- en Terrazzo-/Vloerenbedrijf de be-palingen van de CAO-afbouw van toepas-sing zijn, evenals op alle werknemers werk-zaam in die ondernemingen. A&O Services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 42

Page 43: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

van het feit dat de gegevens van het Be-drijfschap Afbouw standcijfers per 31 de-cember van een jaar betreffen. De cijfers indit hoofdstuk hebben echter betrekking opjaarcijfers. Zo geeft het aantal werknemersin 2007 alle werknemers weer die in datjaar ten minste een dag in de afbouwbran-che hebben gewerkt.

In dit hoofdstuk wordt de arbeidsmarkt inde afbouwbranche beschreven. Trefwoordenhierbij zijn aantal bedrijven met en zonderpersoneel, aantal werknemers, toe- en uit-tredingen en werkloosheid. Allereerst wordtingegaan op de totale afbouwbranche. Ver-volgens worden, net als in het vorige hoofd-stuk, de ontwikkelingen per deeltak be-schreven. Waar mogelijk worden dezelfdeonderwerpen aan de orde gesteld en dezelf-de uitsplitsingen gemaakt als voor de bran-che totaal.

3.2 Ontwikkelingen op dearbeidsmarkt in deafbouwbranche

3.2.1 Het bedrijvenbestand in de afbouwbranche

Ontwikkeling van het aantal bedrijven

De afbouwbranche telt 1.790 bedrijven metpersoneel en ruim 6.400 bedrijven zonderpersoneel, de zzp'ers. Het is voor het eerstsinds 2002 dat het aantal bedrijven met per-soneel weer is toegenomen. Tussen 2001 en2005 daalde het aantal bedrijven met perso-neel bijna continu. Gemiddeld bedroeg dedaling 1,5 procent per jaar. Heel anderswas in die periode de ontwikkeling van hetaantal zzp'ers. Dit steeg tussen 2001 en2005 van 1.800 naar ruim 5.400, een stij-ging van gemiddeld 32 procent per jaar. In2006 vlakte de stijging van het aantal zelf-standigen sterk af (2 procent). In 2007 isweer sprake van een aanzienlijke toename,zijn het niet sterk als in de periode 2001

43

Werknemers Zzp'ers Totaal WerknemersBedrijfschap1) CAO-afbouw

Stukadoorswerk 9.719 3.566 13.285 6.974Wand- en plafondmontage 5.473 2.089 7.562 2.917Vloerenleggen en terrazzo 3.755 4.38 4.193 1.747Blokkenstellen 876 321 1.197 752

Totaal afbouwbranche 19.823 6.414 26.237 12.985

TabelTabel 3.A 3.A WerkgelegenheidWerkgelegenheid volgens volgens registratie registratie Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw Afbouw en envolgensvolgens CAO-afbouw CAO-afbouw

Bron:Bron: : : Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw, A&O-services, EIB Afbouw, A&O-services, EIB

1) Inclusief vennoten van vennootschappen onder firma (vof).

Gezien het voorgaande en om vergelijking met gegevens uit voorgaande jaren mogelijk te maken is er in dit en het volgende hoofdstuk voor gekozen in de beschrijving alle bedrijven met personeel mee te nemen die de CAO-afbouw volgen, dat wil zeggen: gere-gistreerd zijn bij A&O-services én alle zzp'ers: dat wil zeggen bedrijven die niet in de bestanden van A&O-services voorkomen en in de bestanden van het bedrijfschap zijn geregistreerd als 'eenmanszaak'. In de samenvatting is de totale werkgelegenheid op basis van de registratiebestanden en de enquêtes opgenomen.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 43

Page 44: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

soneelsleden. Ongeveer één procent heeftmeer dan 50 personeelsleden.

Bedrijven naar deeltak

Over de ontwikkeling van de bedrijven naaraard van de werkzaamheden, valt nog nietveel te zeggen. Het EIB beschikt pas sinds2005 over deze gegevens. Tabel 3.2 geeftde verdeling van de bedrijven naar type in2007. Zoals de tabel toont behoort ruim dehelft van de bedrijven in de branche tot destukadoors-bedrijven; ongeveer drie op detien tot de wand- en plafondmontagebedrij-ven en nog geen tien procent tot de vloeren-leggersbedrijven. Opvallend in de tabel zijnde verschillen in aandelen van de wand- enplafondmontage- en de vloerenleggersbe-drijven onder bedrijven met en zonder per-soneel. Het aandeel wand- en plafondstel-lers is onder de zelfstandigen een derde,onder de bedrijven met personeel nog geenkwart. Onder de bedrijven met personeeldaarentegen is het aandeel vloerenleggerstwee keer zo groot dan onder de zelfstandi-gen.

44

tot 2005. In 2007 steeg het aantal zzp'ersmet 15 procent. De conclusie is dat in debranche sprake is van een verschuiving inde structuur van de werkgelegenheid vanbedrijven met personeel naar bedrijven zon-der personeel.

Samen met de daling in het aantal bedrij-ven met personeel sinds 2001, nam ook hetaantal door hen verloonde manjaren af;eveneens met ongeveer 1,5 procent per jaar.De lichte stijging in het aantal bedrijventussen 2005 en 2007 ging gepaard met eenvrijwel even grote groei in het aantal man-jaren. De gemiddelde omvang van de bedrij-ven bleef sinds 2001 dan ook vrijwel con-stant op zo'n 6 manjaren.

Omvang van de bedrijven metpersoneel

Een gemiddelde omvang van 6 manjarenduidt erop dat afbouwbedrijven vrij kleinzijn. Zeven op de tien bedrijven heeft min-der dan zes man personeel in dienst, zo'n15 procent heeft tussen de zes en tien per-

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Bedrijven zonder personeel Bedrijven met personeel

FiguurFiguur 3.1 3.1 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het aantal aantal bedrijven bedrijven met met en en zonder zonderpersoneelpersoneel in in de de afbouwbranche, 2001 afbouwbranche, 2001 tot tot en en met met 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 44

creo
Page 45: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

3.2.2 Werknemers in deafbouwbranche

Ontwikkeling van het aantal werknemers Het aantal werknemers op wie de CAO-afbouw van toepassing was bedroeg in 2007bijna 13.000. Tussen 2001 en 2005 daaldedit aantal met ruim 11 procent per jaar.Tussen 2005 en 2007 was sprake van eenlichte stijging van bijna 2 procent. Figuur

3.2 zet de ontwikkeling van het aantal werk-nemers af tegen die van het aantal zzp'ers.Duidelijk blijkt het verschil in ontwikkelingtussen beide groepen.

Kijken we in plaats van naar de indexcijfersnaar de absolute aantallen, dan blijkt dat detoename van het aantal zzp'ers met 4.000beduidend groter was dan de afneming vanhet aantal werknemers (ruim 1.500).

45

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

≤ 5 1.266 72,3 1.248 71,2 1276 71,36 - 10 253 14,4 255 14,6 272 15,211 - 20 136 7,8 151 8,6 137 7,721 - 50 76 4,3 77 4,4 84 4,7

≥ 51 20 1,2 21 1,2 21 1,1

Totaal 1.751 100 1.752 100 1.790 100

TabelTabel 3.1 3.1 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) inin de de afbouwbranche afbouwbranche naar naar grootteklassegrootteklasse in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw, A&O-services, EIB Afbouw, A&O-services, EIB

1) Inclusief vennoten van vennootschappen onder firma (vof).

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Blokkenstellen 93 5,2 321 5,0 414 5,0Stukadoren 942 52,6 3.566 55,6 4.508 54,9Vloerenleggen 222 12,4 384 6,0 606 7,4Wand- en plafondmontage 400 22,3 2.089 32,6 2.489 30,3Terrazzo 20 1,1 54 0,8 74 0,9Overig/onbekend 113 6,3 113 1,4

Totaal 1.790 100 6.414 100 8.204 100

TabelTabel 3.2 3.2 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) enen aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de deafbouwbrancheafbouwbranche naar naar deeltak, 2005, 2006 deeltak, 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 45

Page 46: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

kensteller en zo'n 15 procent behoort tot dewand-/plafondstellers. Het aandeel van devloerenleggers bedraagt 10 procent. Onge-veer 6 procent is werkzaam als uitvoerderof hogere technicus terwijl ruim 10 procenttot het administratieve personeel behoort.

Leeftijd

De opbouw van het werkendenbestand naarleeftijd en de ontwikkeling hiervan zijn vanbelang voor het op peil houden van het toe-komstige arbeidsbestand. Het aandeel oude-ren en de ontwikkeling hierin bepalen vooreen groot deel de toekomstige vervangings-vraag. Wanneer het aandeel ouderen in hetbestand toeneemt - we spreken dan van ver-grijzing - betekent dit op termijn een toene-mende uitstroom en dus een grotere instroom-behoefte. Deze zal voornamelijk door jongewerknemers moeten worden opgevuld. Hetaandeel jongeren geeft aan in hoeverre debranche erin slaagt jonge werknemers aante trekken. Uiteraard speelt hierbij de de-mografische ontwikkeling een belangrijke

46

Hieruit blijkt dat een groot deel van degestarte afbouwbedrijven zonder personeelin de afgelopen jaren, niet rechtstreeks vanuithet werknemersbestand afkomstig was.

Beroep

Met uitzondering van de uitvoerders is tus-sen 2001 en 2005 in alle beroepsgroepenhet aantal werknemers afgenomen. Het aan-tal uitvoerders steeg in de genoemde perio-de met 30 procent. Hoewel tussen 2005 en2007 het totale aantal werknemers toenam,geldt dit niet voor de stukadoors en de blok-kenstellers. Toch zijn de aandelen van dediverse beroepsgroepen niet veel veranderd.Het aandeel van de blokkenstellers is ietsafgenomen en dat van de wand-/plafondstel-lers licht toegenomen. Daarnaast is het aan-deel uitvoerders gestegen.

Tabel 3.3 geeft een overzicht van het aantalwerknemers onder de CAO-afbouw naar be-roep in de afgelopen drie jaar. Ongeveer 45procent is stukadoor, ruim 5 procent is blok-

0

50

100

150

200

250

300

350

400

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Zzp Werknemers Totale aantal werkenden

FiguurFiguur 3.2 3.2 OntwikkelingOntwikkeling van van het het aantal aantal werknemers werknemers vallend vallend onder onder de deCAO-AfbouwCAO-Afbouw en en het het aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de de afbouwbranche, 2001 afbouwbranche, 2001 tottot en en met met 2007 2007 (indexcijfers, 2001=100) (indexcijfers, 2001=100)

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 46

creo
Page 47: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

rol. Een afnemend aandeel jongeren, ont-groening, is een slechte ontwikkeling vooreen branche. In dit onderdeel wordt aan-dacht besteed aan de ontwikkeling van deleeftijdverdeling en nagegaan in hoeverre ersprake is van ontgroening en vergrijzing.Omdat van de zzp'ers in de branche de leef-tijdverdeling niet bekend is, wordt hier al-

leen ingegaan op de ontwikkelingen in hetwerknemersbestand.

Verdeling van de werknemers naarleeftijd

Bijna een kwart van de werknemers in deafbouwbranche is jonger dan 25 jaar. Even-

47

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Stukadoors 5.988 46,9 5.905 45,6 5.808 44,7Blokkenstellers 795 6,2 784 6,0 746 5,7Wand-/Plafondstellers 1.902 14,9 1.956 15,1 2.089 16,1Vloerenleggers 1.237 9,7 1.236 9,5 1.257 9,7Overigen 858 6,7 901 7,0 843 6,5Uitvoerders 328 2,6 374 2,9 385 3,0Hogere technici 402 3,1 410 3,2 421 3,2Administratief 1.266 9,9 1.395 10,8 1.436 11,1

Totaal 12.776 100 12.961 100 12.985 100

TabelTabel 3.3 3.3 AantalAantal werknemers werknemers vallend vallend onder onder de de CAO-Afbouw CAO-Afbouw naar naar beroep beroepinin 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Jonger dan 20 987 7,7 1.046 8,1 1.160 8,920 - 24 1.941 15,2 2.018 15,6 2.014 15,525 - 29 1.770 13,9 1.800 13,9 1.802 13,930 - 34 1.700 13,3 1.656 12,8 1.497 11,535 - 44 3.153 24,7 3.160 24,4 3.205 24,745 - 54 2.025 15,9 2.079 16,0 2.072 16,055 en ouder 1.200 9,4 1.202 9,3 1.235 9,5

Totaal 12.776 100,0 12.961 100,0 12.985 100,0

TabelTabel 3.4 3.4 AantalAantal werknemers werknemers vallend vallend onder onder de de CAO-Afbouw CAO-Afbouw naar naar leeftijd leeftijd inin 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 47

Page 48: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Figuur 3.4 laat zien dat de leeftijdsamen-stelling van het bestand verandert. Hoewelgeen sprake is van ontgroening, is het aan-deel werknemers tussen 25 en 35 jaar welafgenomen tussen 2001 en 2007. De stijgingvan de gemiddelde leeftijd is dan ook eengevolg van enerzijds een toename van hetaandeel oudere werknemers en anderzijdseen afneming van het aandeel werknemersin de leeftijd van 25 tot 35 jaar. Dit kan inverband staan met de sterke toename vanhet aantal zelfstandigen in de periode.

3.2.3 Toe- en uittredingen in deafbouwbranche

In deze paragraaf wordt kort ingegaan opde in- en uitstroom van werknemers in deafbouwbranche. Onder uittreder wordt daar-bij verstaan iemand die in jaar t werkzaamis in de branche, en in jaar t+1 niet. Vooreen toetreder geldt het tegenovergestelde.Er wordt alleen aandacht besteed aan detoe- en uittredingen van werknemers. Overde in- en uitstroom van zzp'ers zijn geengegevens beschikbaar.

48

eens ongeveer een kwart is tussen de 25 en34 jaar oud. Het aandeel van de groep 35tot 54 jaar bedraagt ongeveer 40 procent,terwijl bijna 10 procent 55 jaar en ouder is.

Ontwikkelingen in de leeftijdsopbouw

Het werknemersbestand in de afbouwbran-che is in de periode 2001-2007 vergrijst.Dit blijkt uit de ontwikkeling van de leeftijd.De gemiddelde leeftijd van de werknemersin de branche steeg van 34,7 in 2001 tot35,5 in 2007. De vergrijzing komt wellichtduidelijker in beeld wanneer wordt gekekennaar het percentage 55-plussers in het werk-nemersbestand. Zoals figuur 3.3 weergeeftis dit gestegen van 6,7 procent in 1997 tot9,4 in 2004. Sinds 2004 blijft het aandeelouderen overigens min of meer constant.Uit de figuur blijkt verder dat van ontgroe-ning geen sprake is in de branche. Het aan-deel jongeren neemt tussen 2002 en 2005,onder meer onder invloed van de conjunctu-rele ontwikkeling2, weliswaar af, maar stijgtin 2006 en 2007 weer tot ongeveer hetzelf-de niveau als in 2002.

0

5

10

15

20

25

30

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

%

jonger dan 25 55 en ouder

FiguurFiguur 3.3 3.3 VeranderingVerandering van van de de leeftijdverdeling leeftijdverdeling van van de de werknemers werknemers in in de deafbouwbrancheafbouwbranche in in de de periode periode 2001-2007 2001-2007

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 48

creo
Page 49: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Toe- en uitredingen worden bepaald aan dehand van de bestanden van A&O-services.Deze kunnen helaas niet worden gekoppeldaan de bestanden van de zzp'ers. Dit heefttot gevolg dat een werknemer die als zelf-standige aan de slag gaat, wordt gezien alseen uittreder uit de branche, terwijl hij datnatuurlijk niet is. Omgekeerd wordt eenzelfstandige die werknemer wordt, ten on-rechte als toetreder tot de branche aange-merkt. Dit komt echter weinig voor.Uit een onderzoek van het EIB uit 2007 naartoe- en uittredingen in de afbouwbranche,bleek dat ongeveer 14 procent van de werk-nemers die 'uitstroomden', zelfstandig on-dernemer binnen de branche werd. De gege-vens in tabel 3.5 betreffende het aantal uit-treders betreffen derhalve een overschatting.

In 2007 gingen ruim 2.200 werknemers inde afbouwbranche aan de slag, ongeveer100 minder dan in 2006. Omdat het aantaluitreders in 2005 en 2006 op een iets lagerniveau lag, groeide het werknemersbestandlicht. In de meeste beroepsgroepen was het aan-

tal toetreders de laatste twee jaar groterdan het aantal uittreders. Uitzonderingenhierop vormen de stukadoors en de blokken-stellers. In deze beroepsgroepen daalde danook het aantal werknemers.

In procenten van het werknemersbestandbedroeg het aantal toetreders in de afgelo-pen twee jaar 17 à 18 procent. Het aandeelvan de uittreders in het totale aantal werk-nemers bedroeg zo'n 17 procent. Deze per-centages verschillen nogal naar beroep, zo-als tabel 3.5 laat zien. Bij de stukadoors ishet aandeel dat jaarlijks de branche verlaatdan wel in de branche gaat werken, lagerdan gemiddeld. De plafondstellers en de be-roepsgroep overig kennen daarentegen eenrelatief grote dynamiek. Dit geldt ook voorhet administratieve personeel. Men moetechter bedenken dat tot deze laatste beroeps-groep ook vakantiekrachten en stagiairesworden gerekend die in het algemeen slechtstijdelijk in de branche werkzaam zijn.

49

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

3,5

4

15 25 35 45 55 65

2001 2007

FiguurFiguur 3.4 3.4 AandeelAandeel van van de de verschillende verschillende leeftijden leeftijden in in het het werknemersbestandwerknemersbestand in in de de afbouwbranche afbouwbranche in in 2001 2001 en en 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 49

creo
Page 50: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

procent heeft meer dan 50 personeelsleden.De grootteverdeling van de stukadoorsbe-drijven komt nagenoeg overeen met die vanalle bedrijven met personeel in de branche.

Werknemers naar beroep

Zo'n drie kwart van de werknemers in stuka-doorsbedrijven is stukadoor. Dit isuiteraard niet verwonderlijk. Het UTA-per-soneel neemt zo'n 12,5 procent voor zijnrekening. De overige afbouwberoepen zijnslechts in kleine mate vertegenwoordigd.Tussen 2005 en 2007 is het aantal werkne-mers in de stukadoorsbedrijven lichtgedaald. De grootste absolute daling tradop bij de stukadoors. Het administratiefpersoneel vertoonde zowel in absolute alsrelatieve zin de grootste toename.

Werknemers naar leeftijd

Werknemers in stukadoorsbedrijven zijniets jonger dan de werknemers in de totaleafbouwbranche. Dit is vooral een gevolg

50

3.3 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in deverschillende deeltakken

3.3.1 Stukadoren

Ontwikkeling van het aantalbedrijven

De stukadoorsbedrijven vormen de grootstedeeltak binnen de afbouwbranche. Ruim 50procent van de bedrijven met personeel enmeer dan de helft van de zzp'ers behoort totdeze deeltak. Tussen 2005 en 2007 steeghet aantal bedrijven in de deelsector met 8procent. Deze groei komt bijna geheel voorrekening van de zzp'ers.

Omvang van de bedrijven met personeel

Ongeveer zeven op de tien stukadoorsbe-drijven heeft minder dan 6 man personeelin dienst. Nog geen vijfde heeft tussen dezes en tien personeelsleden. Ongeveer één

Toetreders Uittreders

2006 2007 2005 2006

Abs. In % Abs. In % Abs. In % Abs. In %bestand bestand bestand bestand

Stukadoors 811 13,7 780 13,4 877 14,6 906 15,3Blokkenstellers 123 15,7 106 14,2 138 17,4 138 17,6Plafondstellers 397 20,3 461 22,1 345 18,1 327 16,7Vloerenleggers 195 15,8 216 17,2 193 15,6 192 15,5Overigen 216 24,0 151 17,9 174 20,3 202 22,4Uitvoerders 104 27,8 71 18,4 59 18,0 67 17,9Hogere technici 71 17,3 66 15,7 66 16,4 68 16,6Administratief 412 29,5 364 25,3 292 23,1 291 20,9

Totaal 2.329 18,0 2.215 17,1 2.144 16,8 2.191 16,9

TabelTabel 3.5 3.5 AantalAantal toe- toe- en en uittreders uittreders onder onder de de werknemers werknemers vallend vallend onder onderdede CAO-Afbouw CAO-Afbouw naar naar beroep, absoluut beroep, absoluut en en uitgedrukt uitgedrukt in in procentenprocenten van van het het totale totale werknemersbestand werknemersbestand in in 2005, 2006 2005, 2006 en en20072007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 50

Page 51: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

van het feit dat werknemers jonger dan 25jaar in de stukadoorsbedrijven iets overver-tegenwoordigd zijn en werknemers tussen35 en 55 jaar iets ondervertegenwoordigd(figuur 3.6).

Werknemers naar grootte bedrijf

Ongeveer 60 procent van de werknemers inde deeltak Stukadoren werkt in bedrijvendie minder dan 20 manjaren verlonen. Ter

51

Soort Bedrijf 2005 2006 2007 ΔΔ % 2005-2007

Bedrijven met personeelAantal 930 926 942 1,3Aandeel in bestand 53,1 52,9 52,6

Zzp'ersAantal 2.989 3.063 3.566 19,3Aandeel in bestand 55,1 55,1 55,6

Totaal aantal 3.919 3.989 4.508 15,0Totaal aandeel in bestand 54,6 54,6 54,9

TabelTabel 3.6 3.6 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) enen aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de de deeltakdeeltak Stukadoren Stukadoren

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

0

10

20

30

40

50

60

70

80

<=5 6-10 11-20 21-50 >=51

FiguurFiguur 3.5 3.5 VerdelingVerdeling van van de de bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) naarnaar grootteklasse grootteklasseinin de de deeltak deeltak Stukadoren Stukadoren in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 51

creo
Page 52: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

dat 5 procent van de bedrijven verantwoor-delijk is voor 40 procent van de werkgele-genheid.

52

vergelijking: het aandeel bedrijven met diegrootte is bijna 95 procent. Dat wil zeggen

0

5

10

15

20

25

30

Jonger dan 20 20-24 25-29 30-34 35-44 45-54 55 en ouder

Deeltak stukadoors Totale afbouw

FiguurFiguur 3.6 3.6 VerdelingVerdeling van van de de werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Stukadoren Stukadoren en en de detotaletotale afbouwbranche afbouwbranche naar naar leeftijd, in leeftijd, in 2007 2007

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services services

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Stukadoors 5.477 77,0 5.371 76,0 5.293 75,9Blokkenstellers 272 3,8 283 4,0 287 4,1Wand/plafondstellers 102 1,4 96 1,4 96 1,4Vloerenleggers/Terrazzowerkers 153 2,2 170 2,4 138 2,0Overigen 302 4,2 309 4,4 285 4,1Uitvoerders 99 1,4 99 1,4 104 1,5Hogere technici 164 2,3 148 2,1 154 2,2Administratief 542 7,6 589 8,3 617 8,8

Totaal 7.111 100 7.065 100 6.974 100

TabelTabel 3.7 3.7 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Stukadoren Stukadoren naar naar beroep beroep in in2005, 20062005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 52

creo
Page 53: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

3.3.2 Wand- en plafondmontage

Ontwikkeling van het aantal bedrijven

Ongeveer een vijfde van de bedrijven in deafbouwbranche behoort tot de wand- en pla-fondbedrijven. Dit aandeel is onder bedrij-

ven met personeel echter beduidend lagerdan onder de zzp'ers. Van de bedrijven metpersoneel behoort zo'n 20 procent tot dewand- en plafondsector, van de zelfstandi-gen is dit een derde. Zoals tabel 3.9 laatzien is het aantal zzp'ers in deze deeltakvan 2006 op 2007 fors gestegen. Dit is ech-

53

Grootte in 2005 2006 2007manjaren

Abs. % Abs. % Abs. %

≤ 5 1.983 27,9 1.546 21,9 1.684 24,16 - 10 1.367 19,2 1.248 17,7 1.305 18,711 - 20 1.158 16,3 1.207 17,1 1.204 17,321 - 50 1.267 17,8 1.475 20,9 1.601 23,051 - 100 867 12,2 845 12,0 732 10,5

≥ 101 462 6,5 744 10,5 448 6,4

Totaal 7.111 100 7.065 100 6.974 100

TabelTabel 3.8 3.8 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Stukadoren Stukadoren naar naar grootteklassegrootteklasse bedrijf bedrijf in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: EIB/A&O-services, EIB EIB/A&O-services, EIB

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

<=5 6-10 11-20 >=21

FiguurFiguur 3.7 3.7 VerdelingVerdeling van van de de bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) naarnaar grootteklasse grootteklasse inin de de deeltak deeltak Wand- Wand- en en plafondmontage plafondmontage in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 53

creo
Page 54: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Omvang van de bedrijven met personeel

Ook de wand- en plafondbedrijven zijn ge-middeld vrij klein. Iets meer dan 70 procentvalt in de kleinste grootteklasse, nog geen15 procent heeft tussen de zes en tien per-

54

ter voor een groot deel te danken aan in-spanningen van het Bedrijfschap Afbouwom deelsector meer volledig te registreren.En met succes, zoals blijkt.

Soort Bedrijf 2005 2006 2007 ΔΔ % 2005-2007

Bedrijven met personeelAantal 369 372 400 8,4Aandeel in bestand 21,1 21,2 22,3

Zzp'ersAantal 1.592 1.616 2.089 41,2Aandeel in bestand 29,3 29,1 32,6

Totaal aantal 1.961 1.988 2.489 26,9Totaal aandeel in bestand 27,3 27,2 30,3

TabelTabel 3.9 3.9 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) enen aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de de deeltakdeeltak Wand- Wand- en en Plafondmontage Plafondmontage

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Stukadoors 160 5,9 175 6,1 156 5,3Blokkenstellers 25 0,9 24 0,8 29 1,0Wand/plafondstellers 1.691 62,0 1.727 60,0 1.794 61,5Overigen 178 6,5 166 5,8 136 4,7Uitvoerders 175 6,4 216 7,5 234 8,0Hogere technici 136 5,0 149 5,2 152 5,2Administratief 361 13,2 420 14,6 416 14,3

Totaal1) 2.728 100,0 2.880 100,0 2.917 100,0

TabelTabel 3.10 3.10 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Wand- Wand- en en plafondmontage plafondmontagenaarnaar beroep beroep in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

1) Inclusief vloerenleggers en terrazzowerkers.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 54

Page 55: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

soneelsleden. Ruim één procent heeft meerdan 50 personeelsleden. De grootteverde-ling wijkt dus nauwelijks af van die van al-le bedrijven met personeel in de branche.

Werknemers naar beroep

De verdeling van werknemers naar beroepis in wand- en plafondbedrijven iets gevari-eerder dan in stukadoorsbedrijven. Onge-veer 60 procent van de werknemers behoorttot de wand- en plafondmonteurs. Het aan-deel van het UTA-personeel is ongeveertwee keer zo groot als in de stukadoorsbe-drijven. De. overige afbouwberoepen nemenongeveer 12 procent voor hun rekening.Vloerenleggers en terrazzowerkers komennauwelijks voor in deze deelbranche.Tussen 2005 en 2007 is het aantal werkne-mers in de wand- en plafondbedrijven met 7procent toegenomen. Deze stijging kwamgeheel voor rekening van de wan- en pla-fondmonteurs en UTA-personeel.

Werknemers naar leeftijd

Figuur 3.8 laat zien dat werknemers inwand- en plafondbedrijven iets ouder zijndan de werknemers in de totale afbouw-branche. Het aandeel jonger dan 30 jaar iskleiner, het aandeel tussen 35 en 55 jaariets groter dan gemiddeld.

Werknemers naar grootte bedrijf

Net als in de deeltak Stukadoren is in dedeelbranche Wand- en plafondmontage deverdeling van het aantal werknemers naargrootte van het bedrijf heel anders dan deverdeling van het aantal bedrijven naargrootte. Zo'n 60 procent van de werknemerswerkt namelijk in bedrijven die minder dan20 manjaren verlonen, terwijl het aandeel be-drijven van deze grootte bijna 95 procent is.

3.3.3 Vloerenleggen

Ontwikkeling van het aantal bedrijven

De vloerenleggersbedrijven vormen nog geentien procent van het totale aantal bedrijven

55

0

5

10

15

20

25

30

Jonger dan 20 20-24 25-29 30-34 35-44 45-54 55 en ouder

Deeltak wand- en plafondmontage Totale afbouw

FiguurFiguur 3.8 3.8 VerdelingVerdeling van van de de werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Wand- Wand- en en plafondmontageplafondmontage en en de de totale totale afbouwbranche afbouwbranche naar naar leeftijd, leeftijd,inin 2007 2007

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 55

creo
Page 56: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

van het aantal zelfstandigen. Tussen 2006en 2007 nam het aantal zzp'ers met bijna40 procent af. In de andere deelsectorenwas sprake van stijgingspercentages van10 en 20 procent.

56

binnen de branche. De aandelen van dit be-drijfstype binnen de bedrijven met perso-neel en de bedrijven zonder personeel lopenweinig uiteen. Opmerkelijk is de ontwikke-ling van het aantal zzp'ers binnen deze deel-tak. Terwijl in vrijwel alle deeltakken vande afbouwbranche het aantal zzp'ers is toe-genomen, was onder de vloerenleggersbe-drijven sprake van een aanzienlijke daling

Grootte in 2005 2006 2007manjaren

Abs. % Abs. % Abs. %

≤ 5 650 24,0 704 24,4 751 25,76 - 10 421 15,5 616 21,4 549 18,811 - 20 476 17,5 668 23,2 480 16,521 - 50 766 28,2 518 18,0 659 22,651 - 100 270 10,0 374 13,0 277 9,5

≥ 101 130 4,8 0 0,0 201 6,9

Totaal 2.728 100 2.880 100 2.917 100

TabelTabel 3.11 3.11 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Wand- Wand- en en plafondmontage plafondmontage naarnaar grootteklasse grootteklasse bedrijf bedrijf in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Soort Bedrijf 2005 2006 2007 ΔΔ % 2005-2007

Bedrijven met personeelAantal 206 222 222 7,8Aandeel in bestand 11,8 12,7 12,4

Zzp'ersAantal 485 495 384 -20,8Aandeel in bestand 8,9 8,9 6,0

Totaal aantal 691 717 606 -12,3Totaal aandeel in bestand 9,6 9,8 7,4

TabelTabel 3.12 3.12 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) enen aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de de deeltakdeeltak Vloerenleggen Vloerenleggen

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 56

Page 57: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Omvang van de bedrijven metpersoneel

Het aandeel kleine bedrijven (minder dan 6man personeel) is onder de vloerenleggers-bedrijven bijna 80 procent en daarmee iets

groter dan onder de stukadoors- en wand-en plafondmontagebedrijven. Vijftien pro-cent heeft tussen de zes en tien personeel-sleden terwijl in 2007 geen enkel bedrijfmeer dan 50 werknemers in dienst had.

57

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

<=5 6-10 11-20 >=21

FiguurFiguur 3.9 3.9 VerdelingVerdeling van van de de bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) naarnaar grootteklasse grootteklasse inin de de deeltak deeltak Vloerenleggen Vloerenleggen in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Stukadoors 91 6,0 85 5,5 77 4,8Vloerenleggers 865 57,0 870 55,9 924 57,2Terrazzowerkers 99 6,5 96 6,2 88 5,5Overigen 148 9,7 167 10,7 176 10,9Uitvoerders 30 2,0 34 2,2 30 1,9Hogere technici 60 4,0 58 3,7 69 4,3Administratief 225 14,8 245 15,8 250 15,5

Totaal 1.518 100 1.555 100 1.614 100

TabelTabel 3.13 3.13 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Vloerenleggen Vloerenleggen naar naar beroep beroep in in 2005, 20062005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 57

creo
Page 58: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

de branche totaal bedragen deze percenta-ges 40 respectievelijk 50. De gemiddeldeleeftijd is binnen de deeltak vloerenleggendan ook hoger dan in de totale afbouwbran-che (figuur 3.10).

58

Werknemers naar leeftijd

Van de werknemers in de vloerenleggersbe-drijven is bijna 30 procent jonger dan 30jaar. Bijna 60 procent is ouder dan 35. In

0

5

10

15

20

25

30

35

Jonger dan 20 20-24 25-29 30-34 35-44 45-54 55 en ouder

Deeltak vloerenleggen Totale afbouw

FiguurFiguur 3.10 3.10 VerdelingVerdeling van van de de werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Vloerenleggen Vloerenleggen en en dede totale totale afbouwbranche afbouwbranche naar naar leeftijd, in leeftijd, in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Grootte in 2005 2006 2007manjaren

Abs. % Abs. % Abs. %

≤ 5 478 31,5 345 22,2 420 26,06 - 10 270 17,8 258 16,6 323 20,011 - 20 292 19,2 390 25,1 258 16,021 - 50 267 17,6 561 36,1 336 20,851 - 100 138 9,1 0 0,0 156 9,7

≥ 101 73 4,8 0 0,0 121 7,5

Totaal 1.518 100,0 1.555 99,9 1.614 100,0

TabelTabel 3.14 3.14 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Vloerenleggen Vloerenleggen naar naar grootteklassegrootteklasse bedrijf bedrijf in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 58

creo
Page 59: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Werknemers naar grootte bedrijf

Ook in de deeltak vloerenleggen werkt zo'n60 procent van de werknemers in bedrijvendie minder dan 20 manjaren verlonen ter-wijl het aandeel bedrijven met die groottebijna 95 procent is.

3.3.4 Blokken- en elementenstellen

Ontwikkeling van het aantal bedrijven

De deeltak Blokken- en elementenstellenvormt de op een na kleinste deelbranche bin-nen de afbouw. Zowel van de bedrijven metpersoneel als van de zzp'ers houdt circa 5procent zich bezig met dit type werkzaam-heden. Zoals tabel 3.15 toont is het aantalbedrijven met personeel tussen 2005 en2007 met zes procent gedaald. Het aantalzzp'ers steeg met 10 procent, zodat het to-tale aantal bedrijven in de deeltak toch eenstijging liet zien.

Omvang van de bedrijven metpersoneel

Omdat het aantal bedrijven in de deeltakBlokken- en elementenstellen vrij klein is,is in figuur 3.11 een aantal grootteklassen

samengevoegd. De figuur laat zien dat debedrijven in deze deeltak gemiddeld tot dekleinste binnen de afbouw behoren. Tachtigprocent heeft minder dan 6 man personeelin dienst; z'n 10 procent 6 tot 10 man per-soneel en eveneens 10 procent heeft meerdan 10 personeelsleden. Bedrijven groterdan 50 man komen niet voor in deze deeltak

Werknemers naar beroep

Ruim de helft van de werknemers in de deel-tak Blokken- en elementenstellen behoorttot de blokken en elementenstellers. Zo'nzes procent is stukadoor terwijl zo'n 4 pro-cent tot de wand- en plafondstellers be-hoort. Vloerenleggers en terrazzowerkerskomen nauwelijks voor in de deeltak en zijndaarom ingedeeld bij de beroepsgroep ' ove-rig'. De beroepsgroep ' overig' neemt, invergelijking met de andere deeltakken, eenrelatief groot aandeel voor zijn rekening.Het aandeel van het UTA-personeel bedraagtruim 10 procent, en is daarmee beduidendlager dan bij de wand- en plafondbedrijvenen de vloerenleggersbedrijven.

59

Soort Bedrijf 2005 2006 2007 ΔΔ % 2005-2007

Bedrijven met personeelAantal 99 97 93 -6,1Aandeel in bestand 5,7 5,5 5,2

Zzp'ersAantal 291 308 321 10,3Aandeel in bestand 5,4 5,5 5,0

Totaal aantal 390 405 414 6,2Totaal aandeel in bestand 5,4 5,5 5,1

TabelTabel 3.15 3.15 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) enen aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de de deeltakdeeltak Blokken- Blokken- en en elementenstellen elementenstellen

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 59

Page 60: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

tijd is binnen de deeltak Blokken- en elemen-tenstellen dan ook hoger dan in de totaleafbouwbranche.

Werknemers naar grootte bedrijf

De verdeling van het aantal werknemersnaar bedrijfsgrootte binnen de deeltak komt

60

Werknemers naar leeftijd

De leeftijdverdeling van de werknemers inde deeltak Blokken- en elementenstellenkomt overeen met die van de werknemersin vloerenleggersbedrijven. Drie op de tienwerknemers zijn jonger dan 30 jaar, zes opde tien ouder dan 35. De gemiddelde leef-

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

11=>01-65=<

FiguurFiguur 3.11 3.11 VerdelingVerdeling van van de de bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) naarnaar grootteklasse grootteklasse inin de de deeltak deeltak Blokken- Blokken- en en elementenstellen elementenstellen in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Stukadoors 67 8,0 57 6,9 50 6,6Blokkenstellers 475 56,7 448 54,0 406 54,0Wand-/plafondstellers 27 3,2 29 3,5 30 4,0Overigen 193 23,0 207 25,0 178 23,7Administratief 76 9,1 88 10,6 88 11,7

Totaal 838 100 829 100 752 100

TabelTabel 3.16 3.16 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Blokken- Blokken- en en elementenstellenelementenstellen naar naar beroep beroep in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 60

creo
Page 61: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

overeen met die in de totale branche. Zo'n60 procent van de werknemers werkt in be-drijven die minder dan 20 manjaren verlonenterwijl het aandeel bedrijven met die groot-te bijna 95 procent is.

3.3.5 Terrazzo

Ontwikkeling van het aantal bedrijven

Slechts één procent van de bedrijven binnende afbouwbranche behoort tot de terrazzo-

61

0

5

10

15

20

25

30

Jonger dan 20 20-24 25-29 30-34 35-44 45-54 55 en ouder

Deeltak blokken- en elementenstellen Totale afbouw

FiguurFiguur 3.12 3.12 VerdelingVerdeling van van de de werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Blokken- Blokken- en en elementenstellenelementenstellen en en de de totale totale afbouwbranche afbouwbranche naar naar leeftijd, leeftijd,inin 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

Grootte in 2005 2006 2007manjaren

Abs. % Abs. % Abs. %

≤ 5 152 18,1 173 20,9 208 27,76 - 10 153 18,3 220 26,5 154 20,511 - 20 175 20,9 164 19,8 127 16,921 - 50 204 24,3 119 14,4 138 18,451 - 100 69 8,2 153 18,5 86 11,4

≥ 101 85 10,1 0 0,0 39 5,2

Totaal 838 100,0 829 100,0 752 100,0

TabelTabel 3.17 3.17 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Blokken- Blokken- en en elementenstellen elementenstellen naarnaar grootteklasse grootteklasse bedrijf bedrijf in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: EIB/A&O-services, EIB EIB/A&O-services, EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 61

creo
Page 62: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

vijfde van het personeel behoort tot hetUTA-personeel

Het aantal vloerenlegers is tussen 2005 en2007 licht toegenomen, het aantal terrazzo-werkers nam iets af. Per saldo daalde hettotale aantal werknemers in de deeltak tus-sen 2005 en 2007 licht.

Werknemers naar leeftijd

Werknemers in terrazzobedrijven zijn, even-als werknemers in de deeltakken wand- enplafondmontage, vloerenleggen en blok-ken- en elementenstellen gemiddeld ouderdan die in de totale afbouwbranche. Zoalsfiguur 3.13 toont is ruim 15 procent jongerdan 25 jaar en een vijfde tussen 25 en 35jaar. Zo'n 65 procent is dus ouder dan 35.In de afbouwbranche totaal bedragen dezepercentages 25, 25 respectievelijk 50.

Werknemers naar grootte bedrijf

De verdeling van het aantal werknemersnaar grootte van het bedrijf komt ook bin-nen de deeltak terrazzo overeen met diebinnen de afbouwbranche als totaal. Onge-veer 60 procent van de werknemers werktin bedrijven die minder dan 20 manjaren

62

bedrijven. Dit geldt zowel voor bedrijven metpersoneel als voor zzp'ers. De deelbrancheterrazzo is dan ook de kleinste deeltak bin-nen de afbouw. Zowel het aantal bedrijvenmet als zonder personeel in de deeltak istussen 2005 en 2007 afgenomen. In tabel3.18 zijn de procentuele veranderingen ach-terwege gelaten. Omdat het aantal bedrij-ven erg klein is, leiden kleine absolute ver-anderingen namelijk direct tot grote relatie-ve veranderingen.

Omvang van de bedrijven met personeel

Zo'n 65 procent van de bedrijven heeft min-der dan 6 man personeel in dienst. Onge-veer 30 procent tussen de zes en tien per-soneelsleden. Bedrijven groter dan 10 manpersoneel komen nauwelijks voor. De gra-fiek naar grootteklasse is hier dan ook ach-terwege gelaten.

Werknemers naar beroep

Vier op de tien werknemers in de deeltakTerrazzo behoren tot de vloerenleggers; drieop de tien zijn terrazzowerker. Stukadoorskomen nauwelijks voor, gibo- en wand- enplafondstellers helemaal niet. Ongeveer een

Soort Bedrijf 2005 2006 2007

Bedrijven met personeelAantal 26 25 20Aandeel in bestand 1,5 1,4 1,1

Zzp'ersAantal 72 73 54Aandeel in bestand 1,3 1,3 0,8

Totaal aantal 98 98 65Totaal aandeel in bestand 1,4 1,3 0,8

TabelTabel 3.18 3.18 AantalAantal bedrijven bedrijven met met personeel personeel1)1) enen aantal aantal zzp'ers zzp'ers in in de de deeltakdeeltak Terrazzo Terrazzo

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

1) Behorende tot de CAO-Afbouw.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 62

Page 63: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

verlonen. Ter vergelijking: het aandeel be-drijven met die grootte is bijna 95 procent.

63

2005 2006 2007

Abs. % Abs. % Abs. %

Vloerenleggers 50 36 47 36 52 39Terrazzowerkers 39 28 38 29 36 27Overigen 25 18,0 20 15,4 18 13,5UTA-personeel 25 18,0 25 19,2 27 20,3

Totaal 139 100 130 100 133 100

TabelTabel 3.19 3.19 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Terrazzo Terrazzo naar naar beroep beroep in in 2005, 2005,20062006 en en 2007 2007

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

0

5

10

15

20

25

30

35

Jonger dan 25 25-34 35-44 45-54 55 en ouder

Deeltak terrazzo Totale afbouw

FiguurFiguur 3.13 3.13 VerdelingVerdeling van van de de werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Terrazzo Terrazzo en en de de totaletotale afbouwbranche afbouwbranche naar naar leeftijd, in leeftijd, in 2007 2007

Bron:Bron: EIB/ EIB/ Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw/A&O-services Afbouw/A&O-services

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 63

creo
Page 64: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

ven aan de zzp'ers, wier aantal in de totaleperiode met 56 procent groeide. Het aantalwerknemers daalde in 2005 nog; een laatstenawee van de conjuncturele teruggang in deperiode 2000-2004. De aanhoudende produc-tiegroei bood bedrijven echter voldoende ver-trouwen om personeel weer vast in dienstte nemen zodat het aantal werknemers in2006 en 2007 eveneens, zij het licht, toenam.

De groei in het aantal zzp'ers in de branchedoet zich al sinds het begin van deze eeuwvoor. Sinds 2001 is dit aantal vrijwel conti-nu gegroeid, ook in de periode dat de pro-ductie afnam. In 2006 vlakte de stijging vanhet aantal zelfstandigen sterk af (2 procent).

64

3.4 Verwachtingen voor de arbeidsmarkt in deafbouwbranche

3.4.1 Werkgelegenheid werknemersen zelfstandigen

Ontwikkelingen tot en met 2008

Tussen 2004 en 2007 nam het productievo-lume in de afbouwbranche fors toe. Dit hadook gevolgen voor het aantal werkenden inde branche, dat in de betreffende periode met11 procent steeg; een gemiddelde jaarlijkseprocentuele groei van 3,7 procent. Het groot-ste aandeel hiervan kan worden toegeschre-

Grootte in 2005 2006 2007manjaren

Abs. % Abs. % Abs. %

≤ 5 46 33,1 30 23,1 31 23,36 - 10 46 33,1 54 41,5 29 21,811 - 20 24 17,3 10 7,7 22 16,5

≥ 21 23 16,5 36 27,7 51 38,3

Totaal 139 100 130 100 133 100

TabelTabel 3.20 3.20 AantalAantal werknemers werknemers in in de de deeltak deeltak Terrazzo Terrazzo naar naar grootteklasse grootteklasse bedrijfbedrijf in in 2005, 2006 2005, 2006 en en 2007 2007

Bron:Bron: EIB/A&O-services, EIB EIB/A&O-services, EIB

Werknemers1) Zzp’ers Totaal

Aantal ΔΔ % Aantal ΔΔ % Aantal ΔΔ %

2005 12.776 -0,2 5.434 31,8 18.210 7,62006 12.961 1,4 5.555 2,2 18.516 1,72007 12.985 0,2 6.414 15,5 19.399 1,82008 13.250 2,0 6.520 1,7 19.770 1,9

TabelTabel 3.21 3.21 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het aantal aantal werkenden werkenden in in de de afbouwbranche, 2005-2008afbouwbranche, 2005-2008

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services services

1) Uitgezonderd vennoten van vennootschappen onder firma en personeel onder andere CAO's.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 64

Page 65: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

In 2007 is weer sprake van een aanzien-lijke toename.In 2008 is de productie in de branche ver-der gegroeid. Dientengevolge nam ook hetaantal werkenden toe en wel met bijna 2procent. De groei ligt daarmee in de lijn vande voorgaande twee jaar.

Het jaar 2008 betekent echter een omkeringvan de trend. In het derde kwartaal kwamten gevolge van de kredietcrisis een abrupteinde aan de positieve ontwikkeling. Hoewelproductie- en werkgelegenheidscijfers over20083 nog geen krimp laten zien, blijkt weluit andere kanalen dat er slecht weer opkomst is. Zo bleek uit de conjunctuurenquê-te van het EIB van september dat zowel inde woningbouw als in de utiliteitsbouw deorderportefeuilles ten opzichte van augustusmet meer dan een maand waren gedaald.Een dergelijke daling was sinds de start vande conjunctuurenquête in 1985 niet meervoorgekomen. Ook de conjunctuurenquêtesover oktober en november geven een sterke(verdere) daling van de orderportefeuilles aan.

Op de arbeidsmarkt blijkt dat de krapte snelverdwijnt. Eind september 2007 waren er inde bouw 50 vacatures op 1000 banen. Ge-middeld over alle bedrijfstakken bedroeg devacaturegraad 30. In het derde kwartaal van2008 daalde het aantal vacatures in de bouwineens met 3.000, terwijl het aantal vacatu-res in het tweede kwartaal nog op hetzelfdeniveau lag als in de vier kwartalen ervoor.De vacaturegraad in de bouw bedroeg eindseptember 424.

Verwachtingen 2009 -2011

De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt inde afbouwbranche in 2009 tot 2011 wordenbepaald door de sterke terugval in de pro-ductie. Dit heeft negatieve gevolgen voor dewerkgelegenheid. Snel teruglopende aantal-len vacatures, afnemende inhuur van flexi-bele arbeidskrachten en gedwongen ontsla-gen bepalen het beeld voor die jaren. Hetverlies aan productie vertaalt zich voor eendeel in een lagere productiviteit per wer-kende en voor een deel in een daling van dewerkgelegenheid.

In 2009 daalt de productie naar verwach-ting met 6,7 procent. Dit productieverlieszal zich niet volledig doorzetten in een te-ruggang van de werkgelegenheid. Een grootdeel van de productiedaling zal worden op-gevangen door een verlaging van de arbeids-productiviteit. In eerste instantie zijn be-drijven immers terughoudend met het ont-slaan van hun personeel. Zij willen hun vas-te kern graag behouden. De daling van dewerkgelegenheid zal daardoor in eerste in-tantie beperkt blijven tot ruim 2 procent. In2010 zet de productiedaling in versterktemate door. De omvang van de productieneemt naar verwachting met 12 procent af.Omdat ook in dat jaar nog een daling vande arbeidsproductiviteit wordt verwacht, zalde afneming van de werkgelegenheid klei-ner zijn dan de krimp in de productie.

Hoewel in 2011 in een aantal sectoren in debouw sprake zal zijn van een voorzichtigherstel, is dat nog niet het geval in de af-bouwbranche. Ook in dat jaar zal nog spra-ke zijn van een krimp in het productievolu-me, zij het in mindere mate dan in de tweejaren ervoor (min 1 procent).Verwacht wordtdat in 2011 de arbeidsproductiviteit weergaat toenemen. Naarmate de crisis langerduurt zijn faillissementen immers moeilij-ker te voorkomen. Daarnaast wordt het blij-ven vasthouden van personeel voor wie on-voldoende werk voorhanden is, te duur. Intotaal zal tussen 2008 en 2011 het aantalwerkenden met 2.000 afnemen.

Verwachtingen 2011-2014

In de periode 2012-2014 trekt de productiein de branche weer aan. Daardoor zal ookhet aantal werkenden weer toenemen. Aan-vankelijk zullen bedrijven huiverig zijn omdirect personeel aan te nemen. Eerst wordtingezet op een betere benutting van het zit-tende personeel en zullen pieken wordenopgevangen met tijdelijk personeel. Naarverwachting zal het aantal werkenden in deperiode 2011-2014 met gemiddeld 2,procentper jaar toenemen. Het niveau van 2008wordt in 2014 echter nog niet bereikt

65

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 65

Page 66: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

tor werkzaam zijn. Waar bedrijven kunnenkiezen tussen eigen personeel dat wordt on-derbenut en de inhuur van zelfstandigen,zal de keuze uitgaan naar het eigen perso-neel. Dit is echter niet altijd het geval. Vooralde grotere bedrijven huren systematisch on-deraannemers en zelfstandigen in voor werkdat ze zelf niet meer in huis hebben.

Hoe zelfstandigen reageren op de verande-rende markt wordt mede bepaald door (hetgebrek aan) alternatieven. Bedrijfsbeëindi-ging is niet aanlokkelijk; terug in loondienstis buitengewoon lastig in de huidige tijd endan rest alleen de bijstand. Een werkloos-heidsvangnet is voor zelfstandigen immersniet beschikbaar. Zelfstandigen zullen der-halve in perioden waarin minder werk voor-handen is, niet direct hun bedrijf staken.Een deel van de zzp'ers zal het echter nietkunnen bolwerken. Dit geldt vooral voor diezelfstandigen die nauwelijks voor de parti-culiere markt werken en maar weinig op-drachtgevers hebben.

De verwachting is dat de teruggang in hetproductievolume voor de zelfstandigen in deafbouwbranche groter zal zijn dan bij de be-drijven met personeel ten gevolge van sa-menstellingseffecten in de productie. De gro-tere flexibiliteit in tijd zorgt er echter voordat de daling in het aantal werkenden kleinerzal zijn dan de daling in de werkgelegenheid.

66

Werknemers en zzp'ers

De ontwikkeling voor werknemers en zzp'-ers is verschillend. Dat wordt op de eersteplaats veroorzaakt door een andere samen-stelling van de omzet van bedrijven metpersoneel en zzp'ers. Zzp'ers in de afbouw-branche halen in vergelijking met de bedrij-ven met personeel een relatief groot deelvan hun omzet uit de nieuwbouw van wo-ningen en uit de herstel en verbouw vanwoningen. Dit zijn juist de sectoren waar inde komende jaren de grootste klappen val-len en die na 2012 ook het grootste herstellaten zien. De teruggang in productie zal bijde zzp'ers dan ook sterker zijn dan bij debedrijven met personeel.

Een ander verschil tussen zzp'ers en bedrij-ven met personeel is flexibiliteit in tijd enprijs. Zelfstandigen kunnen gemakkelijkerhun prijs aanpassen dan bedrijven met per-soneel. Liever werk tegen een lagere prijsdan geen werk. Verder geldt dat als zzp'ershun omzet zien teruglopen, dit voor eendeel neerslaat in het aantal gewerkte urenen de gevolgen voor het aantal werkendenminder groot zijn dan voor de werkgelegen-heid (arbeidsvolume).

Ook is van belang of de zzp'ers voorname-lijk afhankelijk zijn van de inhuur doorbedrijven of meer voor de particuliere sec-

Werknemers1) Zzp’ers Totaal

Aantal ΔΔ % Aantal ΔΔ % Aantal ΔΔ %

2007 12.985 0,2 6.414 5,6 19.399 1,82008 13.250 2,0 6.520 1,5 19.770 2,02009 12.920 -2,5 6.410 -1,5 19.330 -2,02010 11.530 -10,5 6.110 -4,5 17.650 -8,520142) 12.770 2,5 6.400 1,0 19.170 2,0

TabelTabel 3.22 3.22 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het aantal aantal werkenden werkenden in in de de afbouwbranche, 2007-2014afbouwbranche, 2007-2014

Bron:Bron: : : EIB/A&O EIB/A&O services/Bedrijfschap services/Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Uitgezonderd vennoten van vennootschappen onder firma en personeel onder andere CAO's.2) Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2011-2014.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 66

Page 67: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Per saldo zal daardoor het aantal zzp'ersminder afnemen dan het aantal werkne-mers. Er zijn echter belangrijke onzekerhe-den op dit punt, aangezien niet eerder eendergelijke economische fase zich heeft voor-gedaan, in combinatie met een groot aantalzelfstandigen in de uitgangssituatie.

Tabel 3.22 geeft de verwachtingen voor hetaantal werkenden onderscheiden naar soortpersoneel weer.

3.4.2 Verwachtingen naar deeltak

Tabel 3.23 en 3.24 geven de verwachtingennaar deeltak. Zoals in hoofdstuk 2 werd aan-gegeven werkt de daling in de nieuwbouw-investeringen in de deelsector blokkenstel-len volledig door in de productie. Dat is ookte zien aan de verwachtingen voor het aan-tal werkenden op korte termijn. Zowel in2009 als in 2010 daalt het aantal werken-den in deze deeltak relatief sterker dan inde afbouwbranche gemiddeld. Omdat in deperiode 2011-2014 een sterke inhaalslagwordt verwacht in de nieuwbouw woningen,die ook weer sterk zal doorwerken in hetproductievolume in deze deeltak, neemt hetaantal werkenden op middellange termijnook meer dan gemiddeld toe

Ook voor de stukadoorsproductie zijn devooruitzichten op korte termijn sterk nega-tief. Het productievolume zal echter niet zosterk afnemen als bij de blokkenstellers,

omdat de productie in de branche voor eendeel afhangt van het onderhoudswerk. Ditvertaalt zich ook in een kleinere afname inhet aantal werkenden, alhoewel ook in destukadoorsbranche in 2009 het aantal wer-kenden relatief sterk afneemt.

Ook in de deeltak wand- en plafondmontagezijn de vooruitzichten op korte termijn rela-tief minder ongunstig. Daar staat tegenoverdat op middellange termijn de groei in hetaantal werkenden ook minder sterk is dangemiddeld. In de deeltak vloerenleggen en terrazzo-werk neemt op in 2009 het aantal werken-den ongeveer even sterk af als in de sectorals geheel. In 2010 is de daling echter ster-ker dan gemiddeld. Op middellange termijnontwikkelt deze branche zich als de gehelesector.

3.4.3 Verwachtingen naar beroep

In deze paragraaf worden de verwachtingenvoor het aantal werkenden in de branchevertaald naar de diverse beroepsgroepen.Zzp'ers zijn daarbij ingedeeld in de beroeps-groep die overeenkomt met de aard van hunbedrijf. De ramingen voor de beroepsgroe-pen zijn afgeleid van de ramingen voor deverschillende deelsectoren, afhankelijk vanhet aandeel van de beroepen in de deeltak-ken. Dit houdt in dat de ramingen voor deberoepsgroep stukadoors overeenkomenmet de ramingen voor de deeltak stukado-

67

Deeltak 2007 2008 2009 2010 2014

Blokkenstellen 1.073 1.090 1.060 950 1.040Stukadoren 10.540 10.650 10.410 9.570 10.480Vloerenleggen/terrazzo 2.185 2.240 2.190 1.970 2.140Wand- en plafondmontage 5.006 5.160 5.060 4.610 4.920

Totaal 19.399 19.770 19.330 17.650 19.170

TabelTabel 3.23 3.23 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het aantal aantal werkenden werkenden1)1) inin de de afbouwbrancheafbouwbranche naar naar deeltak, 2007-2014 deeltak, 2007-2014

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services/Bedrijfschap services/Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Uitgezonderd vennoten van vennootschappen onder firma en personeel onder andere CAO's.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 67

Page 68: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

in 2009 nog met ruim 2 procent zal toene-men. In 2010 daalt in alle beroepsgroepenhet aantal werkenden. Tussen 2011 en 2014neemt de vraag naar alle onderscheiden be-roepsgroepen weer toe De groei zal dan hetgrootst zijn bij de uitvoerders.

68

ren. De ramingen voor de blokkenstellerskomen overeen met een gewogen ramingvan de deeltakken stukadoren en blokken-stellen, etc. De ramingen voor de beroeps-groepen overig, uitvoerders, hogere technicien administratief personeel zijn afgeleidvan de raming voor de totale afbouwbran-che. Schema 3.1 geeft de gelegde relatiesweer.

In tabel 3.25 worden de ramingen voor deverschillende beroepsgroepen weergegeven.In 2009 zal in vrijwel alle beroepsgroepenhet aantal werkenden dalen. Uitzonderinghierop vormen de uitvoerders, wier aantal

Deeltak 20081) 20091) 20101) 20142)

Blokkenstellen 1,5 -3,0 -10,5 2,5Stukadoren 1,0 -2,5 -8,0 2,5Vloerenleggen/terrazzo 2,5 -2,0 -10,0 2,0Wand- en plafondmontage 3,0 -2,0 -9,0 2,0

Totaal 2,0 -2,0 -8,5 2,0

TabelTabel 3.24 3.24 ProcentueleProcentuele mutatie mutatie in in het het aantal aantal werkenden werkenden in in de de afbouwbrancheafbouwbranche naar naar deeltak, 2008-2014 deeltak, 2008-2014

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services/Bedrijfschap services/Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Procentuele mutatie tov het voorgaande jaar.2) Gemiddelde jaarlijkse procentuele mutatie 2011-2014.

Beroepsgroep Deeltakken

Stukadoors StukadorenBlokkenstellers Blokkenstellen, StukadorenWand-/Plafondstellers Wand- en plafondmontageVloerenleggers/terrazzowerkers Vloerenleggen, TerrazzowerkOverigen Totale brancheUitvoerders Totale brancheHogere technici Totale brancheAdministratief Totale branche

SchemaSchema 3.1 3.1 RelatieRelatie ramingen ramingen tussen tussen beroepsgroepen beroepsgroepen en en deelsectoren deelsectoren

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 68

Page 69: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

69

Beroepsgroep 2007 2008 2009 2010 2014

Stukadoors 9.374 9.470 9.260 8.510 9.320Blokkenstellers 1.067 1.080 1.050 950 1.050Wand-/plafondstellers 4.178 4.300 4.220 3.850 4.110Vloerenleggers/terrazzo 1.695 1.740 1.700 1.530 1.660Overigen 843 910 880 790 830Uitvoerders 385 410 420 400 490Hogere technici 421 450 440 400 440Administratief 1.436 1.390 1.350 1.210 1.270

Totaal 19.399 19.770 19.330 17.650 19.170

TabelTabel 3.25 3.25 DeDe ontwikkeling ontwikkeling van van het het aantal aantal werkenden werkenden1)1) inin de de afbouwbrancheafbouwbranche naar naar beroepsgroep, 2007-2014 beroepsgroep, 2007-2014

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services/Bedrijfschap services/Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Uitgezonderd vennoten van vennootschappen onder firma en personeel onder andere CAO's.

Beroepsgroep 2008 2009 2010 20142)

Stukadoors 1,0 -2,0 -8,0 2,5Blokkenstellers 1,0 -3,0 -9,5 2,5Wand-/plafondstellers. 3,0 -2,0 -9,0 1,5Vloerenleggers/terrazzo 2,5 -2,5 -10,0 2,0Overigen 8,0 -3,5 -10,0 1,0Uitvoerders 6,5 2,5 -5,0 5,0Hogere technici 7,0 -2,0 -9,0 2,5Administratief -3,0 -3,0 -10,5 1,0

Totaal 2,0 -2,0 -8,5 2,0

TabelTabel 3.26 3.26 ProcentueleProcentuele mutatie mutatie in in het het aantal aantal werkenden werkenden1)1) inin de deafbouwbrancheafbouwbranche naar naar beroepsgroep, 2008-2014 beroepsgroep, 2008-2014

Bron:Bron: EIB/A&O EIB/A&O services/Bedrijfschap services/Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Procentuele mutatie tov het voorgaande jaar.2) Gemiddelde jaarlijkse procentuele mutatie 2011-2014.

Noten

1 Volgens de registratiebestanden van het Bedrijfschap

Afbouw ligt het aantal bedrijven met personeel bedui-

dend hoger, namelijk op ruim 2.700.

2 Immers, als de economie zich in neerwaartse richting

beweegt, worden er minder nieuwe en dus ook minder

jonge werknemers aangenomen.

3 Dat de productie en daarmee het aantal werkenden nog

behoorlijk konden groeien, heeft te maken met de al

onderhanden projecten.

4 Gegevens over vacatures in de afbouwbranche zijn er

niet. Daarom zijn hier gegevens voor de bouw totaal

weergegeven.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 69

Page 70: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

de beroepsopleidingen in onder andere deafbouwbranche. De wettelijke taken vanSavantis in dit kader zijn het ontwikkelenvan de kwalificatiestructuur en het erken-nen en begeleiden van leerbedrijven. Daar-naast organiseert Savantis cursussen entrainingen, maakt opleidingsplannen voorbedrijven en geeft adviezen voor training onthe job.

Middelbaar beroepsonderwijs

Het middelbaar beroepsonderwijs in Neder-land is een verzameling opleidingen die kun-nen worden onderscheiden naar een drietalcriteria: het niveau, de leerweg en de sec-tor. Wat betreft het eerste criterium: er wor-den voor de afbouw 3 niveaus onderschei-den. Tabel 4.1 geeft een overzicht.

De opleidingen worden als het ware gesta-peld. Dit wil zeggen dat iemand met niveau2 door kan stromen naar niveau 3, en zoverder.

De opleidingen kunnen voorts worden on-derscheiden naar het karakter van de oplei-ding, dat wil zeggen of het accent meer ligtop school dan wel op praktijkvorming. Erworden twee leerwegen onderscheiden:• beroepsopleidende leerweg (BOL)• beroepsbegeleidende leerweg (BBL)Het onderscheid tussen de BBL en BOL op-leidingen is dat in de BBL-opleidingen het

70

4 OPLEIDINGSBEHOEFTE

In 2009 en 2010 neemt het aantal werkendenin de afbouwbranche af. De afname is groterdan de natuurlijke uitstroom als gevolg vanpensionering, vut of arbeidsongeschiktheidzodat de instroombehoefte in de branche nega-tief is. In 2011 blijft het aantal werkenden con-stant. Er is dus alleen sprake van vervangings-vraag. Vanaf 2012 neemt de vraag naar wer-kenden weer toe, zodat de instroombehoefte inhet bestand weer stijgt. De gevolgen van de conjuncturele inzinkingzijn vooral terug te vinden in de opleidings-behoefte in de BBL-2 opleidingen. In 2009ligt deze op een bijzonder laag niveau. Dit iseen gevolg van de kleine instroombehoefte inhet bestand in 2011. Immers, de BBL-2 oplei-ding duurt 2 jaar. In deze periode zijn de leer-lingen nog niet productief aan het werk. Hier-door ligt de benodigde instroom in de oplei-ding twee jaar voor de instroom in het bestand.Door de sterke groei in de vraag naar arbeidvanaf 2013, ligt opleidingsbehoefte in deBBL-2 opleidingen in 2011 en 2012 op eenhoog niveau. Beduidend hoger dan in de afge-lopen jaren is gerealiseerd. Het is daarom aante bevelen om de instroom in vakopleidingenop korte termijn niet te zeer te laten terugzakken.

4.1 Opleidingsstructuur Afbouw

Als kenniscentrum beroepsonderwijs be-drijfsleven is Savantis verantwoordelijk voor

Niveau Naam

2 Medewerker stukadoorMedewerker plafond- en wandmontageDekvloerenleggerBetonreparateur

3 Medewerker stukadoren (gezel)Gezel dekvloerenlegger

4 Middenkaderfunctionaris Afbouw en Onderhoud Restauratiestukadoor

TabelTabel 4.1 4.1 OpleidingenOpleidingen in in de de afbouwbranche afbouwbranche

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 70

Page 71: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

accent ligt op de praktijkvorming. In de BOL-opleidingen ligt het accent op de schoolsevorming. Grofweg komt een opleiding in deBBL neer op 75 procent praktijk en 25 pro-cent schoolse vorming, terwijl een BOL-opleiding neerkomt op 40 tot 80 procentschoolse vorming en 20 tot 60 procentpraktijk. Dit onderscheid gaat samen met een ver-schil in rechtspositie op de arbeidsmarkt.Leerlingen in de BBL-leerwegen hebben eenleer-arbeidsovereenkomst en zijn werkne-mer (zij ontvangen loon); leerlingen in deBOL-leerwegen zijn scholier en lopen sta-ges (zij ontvangen een stagevergoeding).Bijna alle leerlingen worden in de sectorafbouw opgeleid via de BBL. Er wordt nau-welijks gebruik gemaakt van de mogelijk-heid om BOL te kiezen. De BOL opleidingkan uitkomst bieden in het geval dat ergeen werk te vinden is voor de leerling.

Een derde criterium betreft het onderscheidnaar sectoren. Er zijn er vier: de zogenaam-de groene opleidingen, opleidingen in de sec-tor dienstverlening, gezondheid en welzijn,opleidingen in de sector economie en oplei-dingen in de sector techniek. De opleidin-gen Afbouw vallen onder de sector techniek.

Competentie gericht onderwijs (CGO)

Sedert 2005 verkeert het mbo in een over-gangsfase van het zogenaamde eindtermen-onderwijs naar het competentiegerichteonderwijs (CGO). De bedoeling van dezeovergang is het onderwijs beter te laten aan-sluiten bij de wensen van bedrijven. Bedrij-ven krijgen namelijk steeds meer behoefteaan breed inzetbare medewerkers die zelf-standig kunnen functioneren in een veran-derende beroepspraktijk. Het eindtermenge-richte onderwijs is gericht op kennis en vaar-digheden en sluit hierbij onvoldoende aan.

Competentiegerichte opleidingen gaan uitvan zogenoemde kwalificatiedossiers. Dekwalificaties worden beschreven aan dehand van kerntaken en competenties.

4.2 Ontwikkelingen in deopleidingen in deafbouwbranche

De instroom in de opleidingen in de afbouw-branche kan van jaar op jaar sterk variëren.Zo begonnen in 2001/2002 ongeveer 500leerlingen aan een opleiding in de branche,het jaar erna bedroeg dit aantal nog 430. In2003/2004 lag de instroom nog eens 100leerlingen lager. Voor een deel varieert deinstroom in de opleidingen met de instroomaan werkenden in de branche. Deze hangtop zijn beurt weer af van de productie-ont-wikkeling. Tussen 2001 en 2005 daalde deafbouwproductie. De uitbreidingsbehoefteaan personeel nam in die jaren dientenge-volge eveneens af, zodat minder instroomaan werkenden nodig was en ook minderinstroom in de opleidingen.

Toch is er geen sprake van een vaste ver-houding tussen het aantal werkenden dat(voor het eerst) in de branche gaat werkenen het aantal van hen dat een opleiding af-bouw gaat volgen. Zo lag de verhoudingtussen de instroom in de niveau 2 opleidin-gen en de instroom in de branche in de eer-ste jaren van deze eeuw rond de 20 procent.In 2002/2003 bedroeg dit verhoudingsgetal16, terwijl het tussen 2005 en 2008 steegvan 20 naar bijna 30.

Figuur 4.1 geeft de ontwikkeling van hetaantal leerlingen, instromers en gediplo-meerden sinds 2001/2002 weer. Zoals uitde figuur blijkt, neemt de laatste twee jaarzowel het aantal leerlingen als de instroomin de opleidingen weer toe. De instroom inde opleidingen vertoont daarbij een sterke-re groei dan het leerlingenbestand. Omdatde meeste opleidingen 2 jaar duren, is inhet aantal gediplomeerden nog geen toena-me zichtbaar.

De toename van de instroom in de opleidin-gen in de jaren 2006/2007 en 2007/2008wordt vooral veroorzaakt door een groei vanhet aantal leerlingen dat een niveau 2 op-leiding gaat volgen. Binnen de niveau 2 op-leidingen neemt relatief gezien de instroomin de opleiding monteur systeemwanden en-plafonds toe. Het aantal leerlingen dat met

71

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 71

Page 72: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

72

0

20

40

60

80

100

120

2001/2002 2002/2003 2003/2004 2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008

Leerlingen Instroom Gediplomeerden

FiguurFiguur 4.1 4.1 OntwikkelingOntwikkeling van van het het aantal aantal leerlingen, het leerlingen, het aantal aantal gediplomeerdengediplomeerden en en de de instroom instroom in in de de opleidingen opleidingen afbouw, afbouw,2001/20022001/2002 tot tot en en met met 2007/2008 2007/2008

Bron:Bron: Savantis, Statistisch Savantis, Statistisch jaaroverzicht jaaroverzicht 2007/2008 2007/2008

0

20

40

60

80

100

120

140

2001/2002 2002/2003 2003/2004 2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008

Niveau 2 Niveau 3

FiguurFiguur 4.2 4.2 OntwikkelingOntwikkeling van van de de instroom instroom in in de de opleidingen opleidingen afbouw afbouw naar naarniveau, 2001/2002niveau, 2001/2002 tot tot en en met met 2007/2008 2007/2008

Bron:Bron: Savantis, Statistisch Savantis, Statistisch jaaroverzicht jaaroverzicht 2007/2008 2007/2008

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 72

creo
Page 73: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

deze opleiding begon steeg van 17 in 2005/2006 tot 66 in 2007/2008. Men moet echterbedenken dat, omdat het hier nogal kleineaantallen betreft, een verandering meteenook tot grote procentuele veranderingenleidt. Absoluut gezien was de groei hetgrootst bij de opleiding medewerker stuka-doren. Terwijl in 2005/2006 240 leerlingenin deze opleiding instroomden, was dit aan-tal in 2007/2008 gestegen tot 374.

4.3 Diplomagraad in deafbouwbranche

Het Bedrijfschap Afbouw en KenniscentrumSavantis hechten veel waarde aan kennisover de diplomagraad in de branche. Eenapart onderdeel van dit onderzoek betreftdan ook het meten van de diplomagraad inde branche. De diplomagraad is een indica-tor die aangeeft welk percentage van het per-soneel in de sector een bepaald diploma bezit:

Diplomagraad opleiding X =aantal werkenden in de sector metdiploma opleiding X

totaal aantal werkenden in de sector

Aantal werkenden in de sector=aantal werknemers+aantal zzp'ers

De diplomagraad kan dus voor verschillen-de opleidingen worden uitgerekend.

De werkenden in de branche, dat wil zeg-gen de werknemers en de zzp'ers, zijn daar-om bevraagd op hun vooropleiding en vak-opleiding. Voor de zzp'ers zijn extra vragentoegevoegd aan de enquête die in het kadervan de benchmarking naar hen toe werdtoegestuurd. Werknemers zijn apart bena-derd met een vragenlijst.

Voor de enquêtering van de werknemers iseen gestratificeerde steekproef1 getrokkenuit degenen die in 2007 onder de Afbouw-CAO werkzaam waren. De stratificatievaria-bele is het beroep dat de werknemers in2007 uitoefenden. In tabel 4.2 wordt de om-vang van de populatie, de steekproef en derespons weergegeven voor de werknemers.Het administratieve personeel is buiten be-schouwing gelaten. Voor steekproef en res-pons onder de zzp'ers wordt verwezen naarhoofdstuk 1.

De respons bedroeg 21 procent. Zoals tabel4.2 toont was de respons relatief laag in deberoepsgroepen dekvloerenleggers en ter-razzowerkers. Een meer dan gemiddelderespons kwam voor onder het ut-personeel.Dit laatste is overigens een bekend feno-

73

Beroepsgroep Populatie Steekproef Respons

Absoluut In %

Stukadoors 5.808 550 126 23Gibostellers 746 550 124 23Plafondstellers 2.089 550 114 21Dekvloerenleggers 1.126 550 94 17Terrazzowerkers 131 131 18 14Uitvoerders/hogere technici 806 550 142 26Overigen 843 550 106 20

Totaal 12.985 3.431 724 21

TabelTabel 4.2 4.2 Populatie, steekproefPopulatie, steekproef en en respons respons voor voor de de meting meting van van de dediplomagraaddiplomagraad onder onder de de werknemers werknemers in in de de sector sector Afbouw Afbouw

Bron:Bron: : : A&O-services/EIB A&O-services/EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 73

Page 74: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

andere branche geworden. De antwoordenbetreffende de werknemers zijn dus geba-seerd op 582 respondenten.

4.3.1 De vooropleiding van dewerkenden in de afbouwbranche

4.3.1.1 Werknemers

Van de werknemers in de afbouwbranchehebben zeven op de tien lager beroepson-derwijs gevolgd. Hieronder vallen opleidin-gen als VMBO, VBO, LBO. Ruim 80 procentvan hen heeft deze opleiding ook afgerondmet een diploma. Dat betekent dat bijna zes-tig procent van de werknemers een diplomaV(M)BO heeft. Ongeveer een kwart van dewerknemers heeft algemeen onderwijs ge-volgd, zoals MAVO en MULO. Het aandeelvan hen dat de opleiding heeft afgerond metdiploma, ligt op 62 procent. Van alle werk-nemers heeft dus 15 procent een diplomaalgemeen voortgezet onderwijs. Een middel-bare beroepsopleiding heeft bijna 40 procentgevolgd. Hiertoe worden ook opleidingen inhet kader van het leerlingstelsel/leerling-wezen gerekend. In de meeste gevallen (90procent) heeft men voor deze opleiding ookhet diploma behaald. Het aandeel met een

74

meen. Omdat gebruik is gemaakt van eengestratificeerde steekproef zijn de uitkom-sten herwogen naar de stratificatievariabele.

De respons verschilde verder duidelijk naarleeftijd van de respondenten. Ook dit is eenbekend fenomeen. Ouderen responderen inhet algemeen beter dan jongeren. Ook hier-voor heeft een herweging plaatsgevonden.Dit houdt in dat de verdeling van de res-pons naar deze kenmerken dan, uiteraard,representatief is voor de populatie, maar ofdit ook voor andere kenmerken geldt weetmen niet. De gegevens in de enquête zijnimmers alleen bekend voor de werkendendie geantwoord hebben en niet voor de ge-hele populatie. Men kan derhalve van dezerepresentativiteit nooit zeker zijn.

Van de 724 respondenten, waren 142 (20procent) op het moment van enquêteren niet(meer) als werknemer of leerling werkzaamin de afbouwbranche. Ongeveer 23 procentvan hen was zzp'er in de afbouwbranche.Bijna 40 procent van degenen die nietwerkzaam waren in de afbouwbranche, waswerknemer in een andere bedrijfstak. Eentiende was inmiddels met (pre-)pensioen.Iets meer dan 5 procent was zzp'er in een

Arbeidsmarktpositie Percentage Percentage

Werknemer in afbouwbranche 78Leerling in afbouwbranche 1Leerling bij samenwerkingsverband 1Geen werknemer of leerling in afbouwbranche 20waarvan:- Zzp'er in afbouwbranche 23- Werknemer in andere branche 37- (Pre-)pensioen 11- Werkloos of arbeidsongeschikt 10- Zzp'er in andere branche 7- Anders 12

Totaal 100 100

TabelTabel 4.3 4.3 ArbeidsmarktpositieArbeidsmarktpositie van van respondenten respondenten op op het het tijdstip tijdstip van vanenquêterenenquêteren

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 74

Page 75: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

MBO-diploma onder de werknemers bedraagtdaarmee een derde. HAVO/VWO, hoger be-roepsonderwijs dan wel universitair onder-wijs heeft vrijwel niemand gevolgd.

Het aandeel van degenen die een middelba-re beroepsopleiding hebben afgerond is erghoog in vergelijking met de cijfers van Sa-vantis over de opleidingen in de afbouw-branche. Dit kan erop duiden dat vooralwerknemers met een hoog opleidingsniveauop de enquête hebben geantwoord en dat derespons niet representatief is voor de werk-nemers in de afbouwbranche.

Diplomagraad naar beroep

Uiteraard verschilt het aandeel dat een be-paalde opleiding heeft gevolgd en het aan-deel dat een opleiding heeft afgerond naarberoep. Hierna wordt alleen ingegaan op dediplomagraad per beroep.

Gemiddeld heeft 15 procent van de werkne-mers een diploma algemeen voortgezet on-derwijs. Onder de hogere technici en vooralde uitvoerders is dit aandeel beduidend ho-ger, 24 respectievelijk 44 procent. Ook het

aandeel met een havo of VWO-diploma isonder deze twee beroepsgroepen relatiefgroot; hoewel in het algemeen maar weinigwerknemers een dergelijke opleiding meteen diploma hebben afgerond. Soortgelijkeverschillen treden op bij het middelbaarberoepsonderwijs. Van de uitvoerders heeftruim 70 procent een mbo-diploma, van dehogere technici bijna 60 procent. Onder deandere beroepsgroepen schommelt dit aan-deel rond de 30 procent. Voor het voorberei-dend beroepsonderwijs geldt juist het te-genovergestelde. Terwijl bijna 60 procentvan de werknemers een diploma vbo heeft,is dit aandeel onder het ut-personeel bedui-dend lager. Van de uitvoerders heeft onge-veer een derde een diploma voorbereidendberoepsonderwijs; onder de hogere techniciis dit circa 45 procent

Hoogst afgeronde vooropleiding

Terwijl in tabel 4.5 het aandeel werknemersmet een diploma van een opleiding werdweergegeven, wordt in tabel 4.6 alleen hethoogste opleidingsniveau van de werkne-mers weergegeven. De cijfers verschillenomdat iemand natuurlijk meer dan één op-

75

Vooropleiding Gevolgd Afgerond Niet afgerond Totaal Aandeel metmet diploma

Zonder Metdiploma diploma

(1) (2) (3) (4) (5) (6=1*2)

MAVO e.d. 24 62 28 10 100 15HAVO/VWO 4 61 33 6 100 2VBO 70 84 14 2 100 58MBO 38 90 0 10 100 34HBO 2 46 54 0 100 1Universiteit 0 0

TabelTabel 4.4 4.4 PercentagePercentage werknemers werknemers dat dat een een bepaalde bepaalde vooropleiding vooropleiding heeft heeftgevolgd, metgevolgd, met of of zonder zonder diploma diploma heeft heeft afgerond afgerond dan dan wel wel niet nietafgerondafgerond1)1)

Bron:Bron: EIB EIB

1) Omdat iemand meer dan één opleiding kan hebben gevolgd dan wel hebben afgerond, telt het totaal niet op tot 100.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 75

Page 76: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

de wand- en plafondstellers. Binnen dezeberoepsgroep is het aandeel dat ten hoog-ste MAVO of V(M)BO heeft afgerond juistrelatief groot.Als hoogste opleidingsniveau een middelba-re beroepsopleiding (incl. leerlingstelsel)zien we vooral onder uitvoerders/hogeretechnici. Het percentage met ten hoogstedit onderwijs is onder hen ruim anderhalf

76

leiding kan hebben gevolgd dan wel afge-rond. Een aantal opleidingen is in tabel 4.6samengevoegd. Ongeveer een vijfde van de werknemers inde afbouwbranche heeft alleen lager onder-wijs afgerond. Dit aandeel is onder uitvoer-ders/hogere technici uiteraard lager dan ge-middeld. Opmerkelijk is echter het lage per-centage met alleen lager onderwijs onder

Beroep Mavo e.d. HAVO/VWO VBO MBO HBO

Stukadoors 17 0 57 34 0Blokkenstellers 9 0 63 31 0Wand-/plafondstellers 11 2 71 29 0Vloerenleggers 9 5 56 25 0Overigen 10 7 54 33 2Uitvoerders 44 11 32 73 11Hogere technici 24 10 46 57 19

Totaal 15 2 58 34 1

TabelTabel 4.5 4.5 AandeelAandeel werknemers werknemers met met een een diploma diploma van van de de betreffende betreffende vooropleiding, naarvooropleiding, naar beroepsgroep beroepsgroep1)1) inin procenten procenten

Bron:Bron: EIB EIB

1) Omdat iemand meer dan één opleiding kan hebben afgerond, telt het totaal niet op tot 100.

Alleen lager MAMAVVOO/VBO/ MBO HAVO/ HBO Totaalonderwijs VMBO VWO

Stukadoors 20 46 34 100Blokkenstellers 23 46 31 0 100Wand-/plafondstellers 9 59 29 3 100Vloerenleggers 29 41 25 5 100Overigen 21 40 33 2 2 100Uitvoerders/hogere technici 13 13 56 5 13 100

Totaal 19 45 34 2 1 100

Bouwnijverheid 14 53 26 7 100

TabelTabel 4.6 4.6 Hoogste, metHoogste, met een een diploma, afgeronde diploma, afgeronde opleiding opleiding van van de de werknemers, naarwerknemers, naar beroepsgroep beroepsgroep

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 76

Page 77: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

twee keer zo groot als onder de andere on-derscheiden beroepsgroepen.

In vergelijking met de bouw zijn er duide-lijke verschillen. Het aandeel werknemersdat alleen lager onderwijs heeft gevolgd isin de bouw lager dan in de afbouwbranche.Het percentage met een diploma algemeenvormend onderwijs is in de bouw echter ho-ger. Hetzelfde geldt voor het percentage dateen hogere beroepsopleiding of universiteitheeft afgerond. Daar staat weer tegenoverdat in de afbouwbranche meer werknemerseen diploma middelbaar beroepsonderwijsof leerlingstelsel heeft. In het algemeen kanmen stellen dat werknemers in de bouw meeralgemeen geschoold zijn, terwijl werknemersin de afbouwbranche in hogere mate een mid-delbare beroepsopleiding hebben afgerond.

4.3.1.2 Zzp'ers

Omdat bij de zzp'ers de vragen over voorop-leiding en vakopleiding zijn toegevoegd aande enquête betreffende de benchmarking,zijn, opdat de vragenlijst niet te lang zou

worden, minder vragen opgenomen dan bijde werknemers. Zo is bijvoorbeeld alleengevraagd naar de afgeronde vooropleiding.Wat betreft de vakopleiding is gevraagd ofiemand deze had afgerond met een diploma,had gevolgd maar niet afgerond of er meebinnenkort mee zou beginnen. De respons bedroeg bij de zzp'ers in absolu-te aantallen 60. Dit betrof 40 stukadoorsbe-drijven en 20 andere bedrijven (zie tabel 1.2).Een uitsplitsing naar type activiteit is der-halve niet mogelijk.

Van de zzp'ers in de afbouwbranche heeft30 procent een diploma algemeen voortge-zet onderwijs zoals mavo en MULO. Dit aan-deel is twee keer zo groot als onder de werk-nemers. Ook het aandeel met een HAVO/-VWO- diploma is beduidend groter dan onderwerknemers, zij het dat ook van de zzp'ersmaar een klein deel een dergelijk diplomaheeft. Ongeveer zes op de tien hebben hetvoorbereidend (middelbaar) beroepsonderwijsmet een diploma afgerond; ongeveer evenveel als onder de werknemers. In zo'n 80procent van de gevallen betrof dit een bouw-

77

MAVO e.d. HAVO/ VBO MBO HBOVWO

Totaal 31 7 60 26 2

TabelTabel 4.7 4.7 AandeelAandeel zzp'ers zzp'ers met met een een diploma diploma van van de de betreffende betreffende vooropleidingvooropleiding1)1)

Bron:Bron: EIB EIB

1) Omdat iemand meer dan één opleiding kan hebben afgerond, telt het totaal niet op tot 100.

Alleen lager MAVO/VBO MBO HAVO HBO TotaalVMBO VWO

Totaal 8 60 24 6 2 100

TabelTabel 4.8 4.8 Hoogste, metHoogste, met een een diploma, afgeronde diploma, afgeronde opleiding opleiding van van de de zzp'ers zzp'ers

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 77

Page 78: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

bouwbranche. Het betreft dus alleen de op-leidingen die zijn weergegeven in tabel 4.1.MBO-opleidingen/vakopleidingen uit anderesectoren worden buiten beschouwing gelaten. Bijna dertig procent van de werknemersheeft een of meer vakopleidingen in de af-bouwbranche gevolgd. Wanneer we dit uit-splitsen naar het aantal vakopleidingen,blijkt dat een vijfde van de werknemers éénafbouw-vakopleiding heeft gevolgd, vijf pro-cent twee vakopleidingen, drie procent drievakopleidingen en nog geen half procentvier vakopleidingen. Wanneer bijna dertigprocent een of meer vakopleidingen heeftgevolgd, betekent dat, dat 70 procent vande werknemers geen enkele van de bran-che-vakopleidingen heeft gevolgd.

Het aandeel dat een vakopleiding heeft af-gerond met een diploma is uiteraard lager.Negentien procent van de werknemers heefthet diploma van één vakopleiding in debranche, vier procent het diploma van tweevakopleidingen. Een diploma van meer dantwee vakopleidingen komt bij twee procentvoor. Van alle werknemers in de afbouw-branche heeft dus 25 procent een diplomavan een afbouw-vakopleiding. Ruim 10 pro-cent van de werknemers is op dit momentnog bezig met een vakopleiding. In het me-rendeel van de gevallen betreft dit de oplei-ding gezel stukadoor.

Bekijken we welke vakopleiding werkne-mers hebben gevolgd of afgerond, dan blijktdat 20 procent een stukadoorsopleiding opniveau 2 heeft gevolgd. Bijna 10 procent

78

gerichte opleiding. Een diploma middelbaarberoepsonderwijs komt echter minder vaakvoor onder de zelfstandigen.

Hoogst afgeronde vooropleiding

In tabel 4.8 is de hoogste afgeronde oplei-ding van zzp'ers weergegeven. Bijna 10procent van de zzp'ers heeft alleen lageronderwijs gevolgd. Dit is beduidend lagerdan bij de werknemers waar zo'n 20 pro-cent alleen lager onderwijs had. Het aan-deel met ten hoogste MAVO/V(M)BO is on-der de zzp'ers echter beduidend groter danbij de werknemers. Het aandeel dat alshoogste vooropleiding MBO heeft, is weeronder de werknemers hoger.

4.3.1.3 Diplomagraad afbouwbranche

In tabel 4.9 wordt tenslotte de diplomagraadvan alle werkenden in de afbouwbrancheweergegeven. Bijna een vijfde van de wer-kenden in de afbouwbranche heeft alleenlager onderwijs gevolgd. Ruim 80 procentheeft dus een of meerdere diploma's. Demeeste werkenden hebben een diplomavoorbereidend beroepsonderwijs. Een derdeheeft een MBO-diploma.

4.3.2 Vakopleiding in de afbouwbranche

4.3.2.1 Werknemers

In deze paragraaf wordt ingegaan op deMBO-opleidingen/vakopleidingen in de af-

Alleen lager MAVO e.d. VBO MBO HVO HBOOnderwijs VWO

Werknemers 19 15 58 34 2 1Zzp'ers 8 31 60 26 7 2

Totaal 18 15 58 33 2 1

TabelTabel 4.9 4.9 DiplomagraadDiplomagraad werkenden werkenden in in de de afbouwbranche afbouwbranche

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 78

Page 79: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

heeft een opleiding gezel stukadoor op ni-veau 3 gevolgd. De overige vakopleidingenzijn door maximaal drie procent van dewerknemers gevold. Van degenen met eenstukadoorsopleiding op niveau 2 hebben demeeste deze ook afgerond met een diploma,zodat het aandeel onder werknemers meteen diploma stukadoors op niveau 2 bijna20 procent bedraagt. Het aandeel werkne-mers met een diploma gezel stukadoor be-draagt ruim 5 procent. Ten aanzien van deoverige opleidingen kunnen nauwelijks con-clusies worden getrokken, omdat daarvoorde aandelen in de respons te klein zijn.

Vakopleiding naar beroep

Het aandeel werknemers dat een vakoplei-ding heeft gevolgd is het grootst onder stu-kadoors. Van hen heeft ongeveer 45 procenteen of meer vakopleidingen gevolgd. Dertigprocent van de stukadoors heeft één vakop-leiding gevolgd; bijna 15 procent twee ofmeer. Bij alle andere beroepen ligt het aan-deel met een of meer vakopleidingen lagerdan het gemiddelde. Van de vloerenleggersheeft 20 procent een of meer vakopleidin-gen gevolgd; bij de overige beroepen ligt ditaandeel rond de tien procent of lager. Hetaandeel met een diploma van een vakoplei-

ding is onder de stukadoors ook het hoog-ste. Veertig procent van hen heeft een ofmeer vakdiploma's.

Beoordeling vakopleiding

Van de werknemers die een of meer vakop-leidingen in de branche hebben gevolgd,vindt bijna drie kwart dat deze vakopleidinggoed aansluit bij het beroep. Ongeveer eentiende vindt de aansluiting tussen vakoplei-ding en beroep matig, terwijl zo'n 15 pro-cent de vraag niet heeft beantwoord. Op devraag waarom men de aansluiting matigvindt, geven de meeste als antwoord dat devakopleiding te weinig praktijkgericht is.Het is mogelijk dat werknemers die denieuwe competentiegerichte opleiding heb-ben gevolgd, meer tevreden zijn over hunopleiding dan de werknemers die de op eind-termen gebaseerde opleiding hebben ge-volgd. De competentiegerichte opleiding isnamelijk meer praktijkgericht. Het onder-scheid tussen beide opleidingen is in deenquête echter niet gemaakt. Twee derdegeeft als cijfer voor de vakopleiding een zesof meer.

79

Percentage Percentage

Vakopleiding gevolgd 28waarvan:1 vakopleiding 202 vakopleidingen 53 of meer vakopleidingen 3

Diploma Vakopleiding 251 vakopleiding 192 vakopleidingen 43 of meer vakopleidingen 2

Bezig met vakopleiding 12

TabelTabel 4.10 4.10 AandeelAandeel werknemers werknemers met met een een vakopleiding vakopleiding in in de de afbouwbrancheafbouwbranche en en het het aantal aantal vakopleidingen vakopleidingen

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 79

Page 80: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

4.3.2.3 Diplomagraad vakopleiding afbouwbranche

Tabel 4.11 vat de uitkomsten betreffende devakopleidingen in de afbouwbranche samenvoor werknemers en zzp'ers. Een kwart vanalle werkenden in de afbouwbranche heefteen of meer tot de branche behorende vak-opleidingen met een diploma afgerond. Inde meeste gevallen betrof het een diplomavan één vakopleiding. De tabel toont duide-lijk het verschil tussen werknemers enzzp'ers. Terwijl het aandeel met een (afge-ronde) vakopleiding niet verschilt tussenbeide groepen werkenden, verschilt wel dui-delijk het aantal vakopleidingen dat is ge-volgd of afgerond. Zzp'ers hebben meer vak-opleidingen met een diploma afgerond.

4.4 Instroom- enopleidingsbehoefteafbouwbranche

4.4.1 Inleiding

De dynamiek in de afbouwbranche is vrijgroot. Ieder jaar verlaat ruim 15 procentvan de werknemers2, al dan niet definitief,de branche. Uit een onderzoek van het EIBnaar de uitstroom uit de branche in 2006,bleek dat ongeveer 15 procent van deze werk-nemers als zelfstandige binnen de brancheaan de slag ging. Hier is dus eigenlijk geensprake van uittreding omdat de betreffendepersoon gewoon in de branche blijft wer-ken. Ongeveer 30 procent van de uitstroomging als werknemer in een andere branchewerken terwijl bijna 10 procent weer onder-

80

Vakopleidingen buiten de afbouwbranche

Uiteraard kunnen werknemers in de afbouw-branche ook een vakopleiding buiten dezebranche hebben gevolgd. Ruim een kwartvan de werknemers gaf aan een vakoplei-ding in een andere branche te hebben ge-volgd. De meeste van hen hadden deze vak-opleiding afgerond met een diploma. Kijkenwe naar welke vakopleiding de werknemershebben afgrond, dan blijkt ongeveer eentiende over een diploma timmeren te be-schikken. Zo'n drie procent is in het bezitvan een diploma metselen terwijl telkenstwee procent een schildersopleiding of eenopleiding metaalbewerking heeft afgerond.Eveneens twee procent heeft een opleidinguitvoerder of calculator bouwnijverheid,Voor de rest worden er zeer verschillendevakopleidingen genoemd, zoals kok, horeca,lasser, automonteur, chauffeur,detailhandel.

4.3.2.2 Zzp'ers

Van de zzp'ers heeft eveneens ongeveer der-tig procent een of meer vakopleidingen inde afbouwbranche gevolgd. Bijna vijftienprocent heeft daarbij één vakopleiding ge-volgd en ruim vijftien procent twee of meer.Zo'n 80 procent van hen heeft de vakoplei-ding met een diploma afgerond, zodat vande zzp'ers 24 procent een of meer vakdiplo-ma's in de afbouwbranche heeft. In demeeste gevallen ging het daarbij om de op-leiding stukadoor of gezel stukadoor.

Percentage met

Diploma Één diploma 2 of meer

Werknemers 25 19 6Zzp'ers 24 11 13

TabelTabel 4.11 4.11 DiplomagraadDiplomagraad vakopleidingen vakopleidingen afbouwbranche afbouwbranche

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 80

Page 81: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

wijs ging volgen. Eveneens ongeveer 10procent werd werkloos dan wel arbeidson-geschikt.

De vervanging van de uitstroom uit debranche wordt voor een groot deel opgelostdoor instroom vanuit andere sectoren (sub-stitutie). De natuurlijke uitstroom, dat deeldat voorgoed verdwijnt, bestaat uit werken-

81

Het is belangrijk te benadrukken dat het model de benodigde opleidingsbehoefte bere-kent. Deze hoeft niet gelijk te zijn aan de gewenste opleidingsbehoefte. Deze laatste kan groter zijn. Dat is het geval wanneer de bedrijfstak of individuele bedrijven van mening zijn dat meer personen moeten worden opgeleid dan de benodigde instroom, bij-voorbeeld om het opleidingsniveau van het personeel te verhogen. Het kan hierbij bij-voorbeeld gaan om mensen die reeds werkzaam zijn in de schildersbranche maar tochnog een niveau 2 opleiding moeten gaan volgen. Ook kan het bedrijfstakwisselaars be-treffen: in het model is de opleidingsbehoefte die hieruit voortvloeit, immers buiten be-schouwing gelaten.

Bovendien wordt de benodigde instroom bepaald op grond van het productievolume en het daarvan afgeleide benodigde aantal werkenden. Dat betekent dat het model conjunc-tuurgevoelig is. In perioden van een dalend productieniveau en daarmee samenhangend afnemend niveau van de werkgelegenheid, neemt de opleidingsbehoefte af en kan in principe zelfs negatief worden. Het is echter aan te raden in die perioden de instroom in de vakopleidingen niet te zeer te laten terugzakken, zodat in jaren van productietoene-ming de branche niet voor een te grote opleidingsinspanning komt te staan.

-2000

-1500

-1000

-500

0

500

1000

1500

2009 2010 2011 2012 2013 2014

Instroombehoefte Natuurlijke uitstroom Uitbreidingsvraag

FiguurFiguur 4.3 4.3 Uitbreidings-Uitbreidings- en en natuurlijke natuurlijke vervangingsvraag vervangingsvraag en en de de daaruit daaruit afgeleideafgeleide instroombehoefte instroombehoefte in in de de afbouwbranche, 2009 afbouwbranche, 2009 tot tot en enmetmet 2014 2014

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 81

creo
Page 82: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

opleidingen in 2009 afhankelijk is van de benodigde instroom in de branche in 2011.

• Ook wordt rekening gehouden met het rendement van de opleidingen. Voor de BBL-2 opleidingen bedraagt het rende-ment volgens gegevens van Savantis on-geveer 85 procent. Voor de BBL-3 en BBl-4 opleidingen is het rendement veronder-steld 100% te zijn

• De instroom in de opleidingen BBL-3 en BBL-4 wordt afhankelijk verondersteld van het aantal werkenden in een jaar. Iemand die een BBL-3 of BBL 4 opleiding wil gaan volgen, moet immers eerst, in het algemeen4, een BBL 2 respectievelijk BBL 2 én BBL 3 opleiding hebben afge-rond. Deze mensen zijn derhalve meestal al werkzaam in de branche

Opleidingsbehoefte BBL-2opleidingen

Bij het ramen van de opleidingsbehoeftevoor de BBL-2 opleidingen is veronderstelddat de instroombehoefte in de branche in dekomende jaren volledig wordt opgevuld doorschoolverlaters en dat deze schoolverlatersallemaal moeten worden opgeleid. Dit hoeftniet zo te zijn. Een deel van de instroombe-hoefte kan worden opgevangen door men-sen die in de komende jaren vanuit de bran-che werkloos worden.

In figuur 4.4 wordt de opleidingsbehoefte inde niveau 2 opleidingen in de afbouwbran-che weergegeven. De verwachte inzinkingin de productie komt vooral tot uiting in deopleidingsbehoefte in 2009. De instroombe-hoefte in de BBL-2 opleiding bedraagt in2009 bijna 300 en in 2010 bijna 700 perso-nen en ligt op een duidelijk lager niveaudan in de afgelopen jaren is gerealiseerd. In2011 en 2012, als de vraag naar arbeidweer toeneemt, stijgt de opleidingsbehoefteuit boven het structurele niveau. Het is daar-om aan te bevelen in 2009 en 2010 de in-stroom in de vakopleidingen niet te zeer telaten terugzakken omdat de in 2011 en2012 voorspelde opleidingsbehoefte wel-licht moeilijk te realiseren is. Beter is omjuist continuïteit van de instroom na testreven, bijvoorbeeld door uit te gaan vande gemiddelde opleidingsbehoefte over de

82

den die de branche verlaten vanwege (pre-)pensionering, vut en arbeidsongeschiktheid.Deze natuurlijke uitstroom samen met deuitbreidingsvraag3 bepaalt het aantal men-sen dat moet worden opgeleid: de benodigdeopleidingsbehoefte. De opleidingsbehoeftedie voortvloeit uit het feit dat werknemersuit andere bedrijfstakken in de branche gaanwerken en uit het feit dat de branche de ge-schooldheid van het werkendenbestand wilverhogen, wordt buiten beschouwing gela-ten (zie ook kader).

4.4.2 Instroombehoefte

De krimp in de productie heeft ook gevolgenvoor de instroombehoefte in de afbouwbran-che in de jaren 2009 tot en met 2011. Im-mers, door de productiedaling neemt devraag naar werkenden af en daarmee ookde uitbreidingsvraag. De daling in het aan-tal werkenden is daarbij zo groot, dat er in2009 en vooral 2010 sprake zal zijn van eennegatieve uitbreidingsvraag. In 2009 wordtdit bijna opgevangen door de vervangings-vraag. In 2010 is de afname in het aantalwerkenden echter zo groot, dat de instroom-behoefte negatief is. In 2011 blijft het aan-tal werkenden min of meer constant. Er isdus geen uitbreidingsvraag maar degenendie de branche definitief verlaten, moetenuiteraard wel worden vervangen. Vanaf 2012neemt de vraag naar werkenden weer, aan-vankelijk langzaam, toe. De uitbreidings-vraag is in die jaren dus positief. Dat houdtin dat de instroombehoefte in de afbouw-branche ook weer gaat toenemen.

4.4.3 Opleidingsbehoefte

In deze paragraaf is de instroombehoefte inde afbouwbranche vertaald in de opleidings-behoefte. Bij de ramingen is rekeninggehou-den met het volgende:

• Bij de raming van de opleidingsbehoefte voor de BBL-2 wordt rekening gehouden met de duur van de opleiding. Deze is bij de niveau-2 opleidingen in het algemeen 2 jaar. Verondersteld is dat BBL-leerlin-gen in de eerste twee jaar dat ze werken nog niet productief zijn. Dat wil zeggen dat de opleidingsbehoefte in de niveau-2

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 82

Page 83: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

periode 2009-2014. In figuur 4.4 is dit aan-geduid met een rechte lijn.

Wel moet worden bedacht dat een deel vande mensen die in 2009 en 2010 gedwongenhun baan in de afbouwbranche verliezen bijhet aantrekken van de vraag nog steeds be-schikbaar zijn voor een baan in de afbouw-branche en na 2011 zullen concurreren metde mensen uit de opleidingen. Aan de handvan de negatieve uitbreidingsvraag en hetnatuurlijk verloop kan worden berekend datin 2009 en 2010 naar verwachting ongeveer1.350 mensen hun baan door gedwongenontslag zullen verliezen. De werknemers,die onvrijwillig hun baan verliezen, en dezzp'ers, die hun bedrijf zullen moeten sta-ken, zijn potentieel aanbod wanneer de ar-beidsmarkt weer aantrekt. Een deel vandeze mensen zullen elders een baan vindenomdat het herstel van de bouwproductierelatief laat intreedt. Voor de bepaling vande benodigde instroom is aangenomen datde helft van het aantal mensen dat hunbaan in de afbouwbranche verliest vanaf2011 zal terugkeren tot de branche: grof-

weg zo'n 700 mensen dus. Er worden dusmeer mensen opgeleid dan strikt noodzake-lijk. Dit biedt ruimte voor een toename vande diplomagraad in de afbouwbranche enleidt ook tot een zekere verruiming van dearbeidsmarkt. Het arbeidsaanbod bestaatdan uit een grotere mix van opgeleide jon-geren en werklozen. De deeltijd-ww kanhiervoor een (tijdelijke) oplossing bieden.Hierdoor wordt het aantal werklozen getem-poriseerd. De hieraan verbonden voorwaardevan scholing biedt tevens mogelijkheden toteen kwaliteitsslag in de afbouwbranche.Door bij- of verdere scholing wordt het al-gehele kwalificatieniveau van de brancheverhoogd.

Opleidingsbehoefte BBL-3 en BBL-4opleidingen

Zoals gezegd wordt de opleidingsbehoeftevoor de opleidingen BBL-3 en BBL-4 in re-latie gebracht met het benodigde aantal werk-zame personen. Omdat het aantal werkzamepersonen van jaar op jaar veel minder vari-eert dan de som van de uitbreidings- en ver-

83

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

2009 2010 2011 2012

Structurele instroom

FiguurFiguur 4.4 4.4 OpleidingsbehoefteOpleidingsbehoefte in in de de BBL-2 BBL-2 opleidingen opleidingen in in de de afbouwbrancheafbouwbranche

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 83

creo
Page 84: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

84

vangingsvraag, schommelt de opleidingsbe-hoefte van de BBL-3 en BBL-4 opleidingenook veel minder. In de BBL-3 opleidingenzullen in de periode 2009 tot en met 2014jaarlijks zo'n 80 leerlingen moeten instro-men De benodigde instroom in de BBL-4 op-leiding schommelt rond de 25 leerlingen.In bijlage C wordt de opleidingsbehoefteuitgesplitst naar kwalificatie en niveau.

Noten

1 Bij een gestratificeerde steekproef wordt de totale po-

pulatie onderverdeeld in groepen: strata genaamd en

wordt uit ieder stratum een aselecte steekproef getrok-

ken.

2 Gegevens over de dynamiek van zzp'ers zijn niet bekend.

3 De uitbreidingsvraag wordt bepaald door het verschil

tussen het aantal werkzame personen dit jaar en het

aantal benodigde werkzame personen komend jaar.

Deze kan dus ook negatief zijn.

4 Toegang tot BBL 3 en 4 geeft ook vmbo-theoretische

leerweg:

Uit de gegevens in de BOL-kubus blijkt echter dat het

merendeel van leerlingen op niveau 3 als vooropleiding

een mbo niveau 1-2 opleiding heeft en het merendeel

van de leerlingen op niveau 4 een mbo niveau 3-4

opleiding.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 84

Page 85: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

5 BEDRIJFSECONOMISCHEONTWIKKELINGEN

In 2007 bedroeg de omzet van de afbouwbedrij-ven € 3,1 miljard inclusief onderlinge uitbeste-dingen (exclusief btw) en € 2,5 miljard exclu-sief onderlinge uitbestedingen (exclusief btw).Ruim de helft van de omzet van de afbouwbe-drijven werd in gebouwen en in nieuwbouwpro-jecten gerealiseerd. De afbouwsectoren zijn inverschillende segmenten van de markt actief.Bouwbedrijven, in het bijzonder hoofdaanne-mers, waren de belangrijkste opdrachtgeversvan de afbouwbedrijven. Daarnaast werd voor-al in subonderaanneming (voor andere bouw-bedrijven of afbouwbedrijven) gewerkt. Uit-voering tegen een vast bedrag was de belang-rijkste wijze van opdrachtverkrijging. Hetgrootste gedeelte van de omzet werd verkregenin concurrentie. De verbruikskosten vormdenmet ruim de helft van de omzet de grootstekostenpost van de afbouwbedrijven. De perso-neelskosten waren ook een belangrijke kosten-post. Het economisch resultaat bedroeg ge-middeld 5 procent. Tussen de sectoren doenzich relatief kleine verschillen voor. De kos-tenstructuur van zzp'ers ziet er anders uit dandie van bedrijven met personeel. De financiëlepositie van de afbouwbedrijven was over hetalgemeen gunstig.

Eerst komen in dit hoofdstuk de bedrijfs-economische resultaten van de gehele af-bouwbranche (bedrijven met en zonder per-soneel) aan bod. Achtereenvolgens wordenbehandeld: het aantal ondernemingen, deomzet en de verschillende omzetsamenstel-lingen en de kostenstructuur en balans. Inaansluiting daarop worden de resultaten vande afbouwsectoren afzonderlijk weergege-ven. Tot slot worden de resultaten van zzp'-ers (bedrijven zonder personeel) besproken.

De volgende paragrafen laten diverse ken-getallen zien. In kengetallen kunnen de ka-rakteristieken of prestaties van bedrijvenworden weergegeven. Op basis van derge-lijke informatie kunnen perioden of bedrij-ven met elkaar worden vergeleken. Kenge-tallen bieden zo informatie waarop de on-dernemer beslissingen kan baseren. Ken-getallen geven echter wel een momentopna-me weer. Sommige situaties kunnen door

bijvoorbeeld nieuwe activiteiten, of groeisnel veranderen.

5.1 De totale afbouwbranche

5.1.1 Aantal ondernemingen

In 2007 waren 9.172 bedrijven die bij hetBedrijfschap Afbouw geregistreerd staanactief (zie tabel 5.1). Zeventig procent vande bedrijven in de afbouwsector bestaat uitbedrijven zonder personeel (zzp'ers). Ruimde helft van de ondernemingen (54 procent)is actief in de sector stukadoren, ongeveereen derde (31 procent) in de sector wand-en plafondmontage.

5.1.2 Omzet en omzetsamenstelling

Omzet

De gehele afbouwbranche boekte in 2007een totale omzet uit afbouwwerk van € 3,1miljard. Dit is de omzet inclusief onderlingeuitbestedingen en exclusief btw. Gecorri-geerd voor prijsstijgingen bedroeg de omzet-stijging ten opzichte van 2006 10 procent.Deze stijging is grotendeels in lijn met deCBS-cijfers voor de totale afbouw1. Per be-drijf bedroeg de omzet gemiddeld € 336.000.De omzet uit afbouwwerk exclusief onder-linge uitbestedingen bedroeg € 2,5 miljard(exclusief btw).

Een vergelijking met de omzet over de boek-jaren 2004 en 2005 is moeilijk te maken.Dit komt doordat er een aanzienlijk verbe-terslag door het Bedrijfschap Afbouw is ge-maakt van bedrijven die actief zijn op hetterrein van wand- en plafondmontage. Deomzettoename, die hiervan het gevolg is,mag niet als omzetgroei tussen de opeen-volgende jaren worden gezien.

De stukadoor sector heeft evenals voorgaan-de jaren het grootste aandeel in de omzetbinnen de afbouwbedrijven. In 2007 bedroegdit aandeel 41 procent. De stukadoors wor-den op de voet gevolgd door de wand- enplafondbedrijven. Deze sector was goedvoor 39 procent van de omzet. De vloeren-leg, terrazzo en blokken- en elementstelbe-drijven zijn samen goed voor één vijfde van

85

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 85

Page 86: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Omzet naar regio

Om inzicht te krijgen in verschillen tussende landelijke ontwikkelingen en die van elkeregio afzonderlijk, wordt hierna een uitsplit-sing naar regio weergegeven. Voor deze re-

86

de totale omzet. De vloerenlegsector is hier-binnen het grootst met een omzetaandeelvan 14 procent in het totaal. Blokken- enelementstellers en terrazzobedrijven reali-seerden achtereenvolgens 5 en 1 procent inde totale omzet.

Zzp'ers Ondernemingen Totaalmet personeel1)

Aantal In % Aantal In % Aantal In %

Stukadoors 3.566 55,6 1.423 51,6 4.989 54,4Wand- en plafondmontage 2.089 32,6 785 28,5 2.874 31,3Vloeren 384 6,0 372 13,5 756 8,2Terrazzo 54 0,8 45 1,6 99 1,1Blokken- en elementstellen 321 5,0 133 4,8 454 4,9

Totaal 6.414 100 2.758 100 9.172 100

TabelTabel 5.1 5.1 AantalAantal ondernemingen ondernemingen naar naar sector sector in in 2007 2007

Bron:Bron: Registratiebestanden Registratiebestanden Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw Afbouw

1) Inclusief vennootschappen onder firma (vof).

Vloeren14

Terrazzo1

Stukadoors41

Wand- en plafondmontage

39

Blokken/elementstellen

5

FiguurFiguur 5.1 5.1 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar sector, totale sector, totale afbouwbranche afbouwbranche in in 2007 2007

Bron:Bron: Registratiebestanden Registratiebestanden Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw, bewerking Afbouw, bewerking EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 86

creo
Page 87: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

gionale uitsplitsing onderscheidt het EIB deregio's Noord (Groningen, Friesland enDrenthe), Oost (Overijssel, Gelderland enFlevoland), West (Noord-Holland, Zuid-Hol-land en Utrecht) en Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg). De meeste omzet (44procent) werd in het Westen gerealiseerd(zie figuur 5.2). Ook het Zuiden (26 procent)en Oosten (20 procent) hadden een aanzien-lijk aandeel in de omzet. In het Noordenwerd 9 procent van de omzet geboekt. Eénprocent van de omzet werd in het buiten-land verkregen. De verdeling komt overeenmet de verdeling van de totale bouwproduc-tie (EIB, 2009).

Omzet naar soort werk

Bedrijven kunnen in verschillende catego-rieën van werk actief zijn. Denk hierbij aanwoningen, gebouwen en GWW of nieuw-bouw, herstel, verbouw en renovatie of on-derhoud. Ruim de helft van de omzet van deafbouwbedrijven werd in 2007 in nieuw-bouwprojecten gerealiseerd (zie figuur 5.3).De afbouwbedrijven zijn met 40 procent vande omzet ook nadrukkelijk aanwezig in hetherstel, verbouw en renovatiesegment. Deafbouwsectoren en zzp'ers zijn in verschil-

lende segmenten van de markt actief (ziede volgende paragrafen waarin deze on-derdelen worden beschreven).

Omzet naar type opdrachtgever

Bouwbedrijven, in het bijzonder hoofdaan-nemers, waren de belangrijkste opdrachtge-vers van de afbouwondernemingen in 2007.Ongeveer twee derde van de omzet werd inopdracht van hoofdaannemers gerealiseerd(zie figuur 5.4). Daarnaast werd ook in sub-onderaanneming (voor andere bouwbedrij-ven of afbouwbedrijven) gewerkt. De afbouw-sectoren tonen wat betreft de verdelingnaar hoofd- en onderaannemers een vrijeenduidig beeld. Verschillen tussen de sec-toren doen zich dan ook vooral voor in deomzet naar woningbouwcorporaties, bedrij-ven en particulieren en verenigingen vaneigenaren (vve).

Omzet naar wijze vanopdrachtverkrijging

Bedrijven kunnen op verschillende manie-ren opdrachten verkrijgen. Zo kunnen op-drachten tegen een vast bedrag (aanneem-som) of tegen een tarief (bijvoorbeeld per

87

FiguurFiguur 5.2 5.2 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar regio, totale regio, totale afbouwbranche afbouwbranche in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 87

Page 88: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

88

23

32

15

22

4

4

0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Nie

uwbo

uw

Her

stel

,ve

rbou

w,

reno

vati

eO

nder

houd

GW

W

FiguurFiguur 5.3 5.3 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachttype, totale opdrachttype, totale afbouwbranche afbouwbranche20072007

Bron:Bron: EIB EIB

64

7

7

3

14

5

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Hoofdaannemers

Onderaannemers

Woningcorporaties

Bedrijven

Particulieren en vve’s

Overige 1)

FiguurFiguur 5.4 5.4 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachtgever, totale opdrachtgever, totale afbouwbranche afbouwbranche20072007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Inclusief overheid en projectontwikkelaars.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 88

creo
Page 89: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

meter of per uur) verkregen worden. Ookkunnen opdrachten al dan niet in concur-rentie met anderen worden verkregen. Uit-voering tegen een vast bedrag was met 57procent van de omzet de belangrijkste wijzevan opdrachtverkrijging in 2007 (zie figuur5.5). Ongeveer een derde van de opdrachtenkwam in een tarief per meter tot stand. Hetgrootste gedeelte van de omzet (75 pro-cent) werd verkregen in concurrentie.

5.1.3 Kostenstructuur en balans

Kostenstructuur

De verbruikskosten (betalingen aan grond-stoffen, materialen en onderaannemers)vormden met een aandeel van 52 procent inde omzet de grootste kostenpost (zie figuur5.6). Hiervan bestaat de post onderaanne-ming (17,4) vooral uit kosten van personeelvan andere bedrijven. De eigenpersoneels-kosten, die voornamelijk uit brutolonenbestaan, vormden met 22 procent eveneenseen belangrijke kostenpost. Ook de overigebedrijfskosten waren met ongeveer 10 pro-cent van enig belang. Het resultaat geeft inzicht in de opbreng-

sten van de bedrijven uit de werkzaamhe-den. Wanneer het brutoresultaat (ruim 11procent) wordt verrekend met betaalde ren-te en incidentele baten en lasten, ontstaathet netto resultaat. Van het netto resultaatworden vervolgens ondernemersloon eneventuele overige gewaardeerde lonen afge-trokken. Dit resulteert in het economischresultaat (voor belastingen). Het economischresultaat bedroeg gemiddeld 5 procent. Tus-sen de sectoren doen zich relatief kleineverschillen voor.

Kengetallen per werkende

De bruto omzet per werkende bedroeg in2007 gemiddeld € 140.000 (zie tabel 5.2).De toegevoegde waarde (het verschil tussenomzet en verbruik) per werkende bedroeggemiddeld € 69.000. De loonkosten warenin 2007 gemiddeld € 42.000 per werkende.Tussen de sectoren lopen deze kengetallensterk uiteen.

Balans

De afbouwbedrijven met personeel2 in 2007is in de enquête ook naar de balansgege-

89

41

27

5

6

5

16

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

In c

oncu

rren

tie

Nie

t in

con

curr

enti

eFiguurFiguur 5.5 5.5 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar wijze wijze van van opdrachtverkrijging, totale opdrachtverkrijging, totale

afbouwbrancheafbouwbranche in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 89

creo
Page 90: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

het grootste aandeel in de creditzijde vande balans. Het aandeel van het risicodra-gende vermogen (eigen vermogen en voor-zieningen) bedroeg 38 procent. Tussen desectoren doen zich relatief kleine verschil-len voor.

Financiële kengetallen

In tabel 5.3 zijn enkele belangrijke financi-ële kengetallen weergegeven. Tussen de

90

vens gevraagd. De vlottende activa (voorra-den en onderhanden werk, debiteuren enoverige vorderingen) hadden het grootsteaandeel (59 procent) in de debetzijde vande balans (zie figuur 5.7). Langdurige bezit-tingen (vaste activa) en betalingsmiddelen(liquide middelen) hadden elk een aandeelvan ongeveer 20 procent in de debetzijdevan de balans. Kortlopende schulden (credi-teuren, termijnen onderhanden werk enoverige schulden) hadden met 50 procent

(x € 1.000)

Bruto omzet per werkende 140Verbruik per werkende 71Toegevoegde waarde per werkende 69Loonkosten per werkende 42

TabelTabel 5.2 5.2 KengetallenKengetallen per per werkende werkende van van afbouwbedrijven afbouwbedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

5,2

0,7

5,4

11,2

0,5

11,6

11,6

9,7

2,0

22,1

2,6

36,5

17,4

34,5

51,9

100

-0,1

-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Economisch resultaat

Overige lonen

Ondernemersloon

Netto resultaat

Incidentele baten en lasten

Rentekosten

Bruto resultaat

Bruto resultaat

w.v. Overige bedrijfskosten

w.v. Afschrijvingskosten

w.v. Personeelskosten

w.v. Inlening

Totale Kosten

w.v. Onderaannemers

w.v. Materiaal

Totaal verbruik

Omzet

Kos

tens

truc

tuur

Res

ulta

at

FiguurFiguur 5.6 5.6 KostenstructuurKostenstructuur en en resultaat resultaat van van afbouwbedrijven afbouwbedrijven in in procenten procenten vanvan de de omzet omzet in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 90

creo
Page 91: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

sectoren waren er relatief kleine verschil-len.

De rentabiliteit van het totale vermogengeeft de hoeveelheid winst weer ten opzich-te van het totaal geïnvesteerde kapitaal. Derentabiliteit van het eigen vermogen geeftweer wat de ondernemer of aandeelhoudersmet hun investering hebben verdiend. Zo-wel de rentabiliteit over het totale als heteigen vermogen was in 2007 met respectie-velijk 11,6 en 27,3 procent voor de totaleafbouwbranche gunstig.

De debiteuren- en crediteurentermijn gevenaan hoe snel de klanten en respectievelijkde bedrijven zelf de facturen betalen. Hetkostte de klanten en afbouwbedrijven ge-middeld ongeveer 2,5 maand om de factu-ren te betalen.

De current ratio geeft weer in welke matehet bedrijf in staat is om met de liquide mid-delen (kas-, bank- en girotegoeden) haarkorte termijn schulden te voldoen. Het ken-getal geeft aan hoeveel keer de liquide mid-

delen groter zijn dan de korte termijn schul-den. Een current ratio lager dan 1 betekentdat het bedrijf niet direct de korte termijnschulden kan aflossen. Gebruikelijk is omminstens een verhouding van 1,2 na te stre-ven, aangezien er ook lange termijn ver-plichtingen zijn. De current ratio lag hier in2007 ruim boven.

De solvabiliteit geeft weer in welke matehet bedrijf financieel onafhankelijk is. Hetkengetal geeft het vermogen weer om bij op-heffing alle schulden te betalen. Hoe meervreemd vermogen een bedrijf heeft, hoe la-ger de solvabiliteit. Een lage solvabiliteit be-tekent dat de onderneming voor de lange ter-mijn afhankelijk is van anderen voor finan-ciering. Naar verhouding was de solvabili-teit van de afbouwbedrijven in 2007 redelijk.

5.2 Stukadoors

Omzet

De stukadoors boekten in 2007 een omzetvan € 1.270 miljoen uit afbouwwerk (inclu-

91

22

11

41

7

20

27

1

22

11

4

34

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

0,9

1

tiderCtebeD

Eigen vermogen

Voorzieningen

Schulden op lange termijn

Crediteuren

Termijnen onderhanden werk

Overige schulden

Vaste activa

Voorraden enonderhandenwerk

Debiteuren

Overige vorderingen

Liquide middelen

FiguurFiguur 5.7 5.7 BalansstructuurBalansstructuur van van afbouwbedrijven afbouwbedrijven in in procenten procenten van van het het balanstotaalbalanstotaal in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 91

creo
Page 92: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

novatie werk. Ook bij de omzet die werd ge-realiseerd in gebouwen (een vijfde van detotale omzet) betrof de meerderheid stuka-doorswerk in nieuwbouw.

Omzet naar type opdrachtgever

Net als bij de andere sectoren waren debouwbedrijven, en vooral de hoofdaanne-mers, de belangrijkste opdrachtgevers vande stukadoors in 2007 (zie figuur 5.9). De

92

sief onderlinge uitbestedingen, exclusiefbtw). Per bedrijf bedroeg de omzet gemid-deld € 255.000.

Omzet naar opdrachttype

Bij de stukadoors werd in 2007 vier vijfdevan de omzet in woningen gerealiseerd (ziefiguur 5.8). Van de omzet uit woningen be-trof de helft stukadoorswerk in nieuwbouwen ruim een derde herstel, verbouw en re-

Totaal

Rentabiliteit totale vermogen 11,6Rentabiliteit eigen vermogen 27,3Debiteurentermijn in dagen 72Crediteurentermijn in dagen 75Current Ratio 1,60Solvabiliteit in procenten 53

TabelTabel 5.3 5.3 FinanciëleFinanciële kengetallen kengetallen van van afbouwbedrijven afbouwbedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

41

12

29

5

11

2

0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Nie

uwbo

uw

Her

stel

,ve

rbou

w,

reno

vati

eO

nder

houd

GW

W

FiguurFiguur 5.8 5.8 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachttype, stukadoors opdrachttype, stukadoors in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 92

creo
Page 93: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

stukadoors hadden in de woningbouwcorpo-raties en particulieren ook een belangrijkeklant, waarvoor zonder tussenkomst van eenaannemer opdrachten werden uitgevoerd.

Omzet naar wijze vanopdrachtverkrijging

Overeenkomstig met het totaalbeeld is uit-voering tegen een vast bedrag voor de stuk-adoors de belangrijkste wijze van opdracht-verkrijging in 2007 (zie figuur 5.10). Onge-veer een derde van de omzet kwam uit op-drachten met een tarief per meter tot stand.Drie vijfde van de omzet werd verkregen inconcurrentie.

Kostenstructuur

De verbruikskosten (betalingen aan grond-stoffen, materialen en onderaannemers)vormden met een aandeel van 41 procent inde omzet van de stukadoorsbedrijven in 2007de grootste kostenpost (zie figuur 5.11). Depersoneelskosten, die voornamelijk uit bru-tolonen bestaan, vormden met 29 procenteveneens een belangrijke kostenpost. Ook

de overige bedrijfskosten waren met onge-veer 10 procent van enig belang.Het resultaat geeft inzicht in de opbreng-sten van de bedrijven uit de werkzaamhe-den. Wanneer het brutoresultaat (ruim 15procent) wordt verrekend met betaalde renteen incidentele baten en lasten, ontstaat hetnetto resultaat. Van het netto resultaat wor-den vervolgens ondernemersloon en eventu-ele overige gewaardeerde lonen afgetrok-ken. Dit resulteert in het economisch resul-taat (voor belastingen). Het economischresultaat bedroeg gemiddeld 5 procent.

Kengetallen per werkende

De bruto omzet per werkende bedroeg in2007 gemiddeld € 94.000 (zie tabel 5.4).Dit is aanzienlijk lager in vergelijking metde totale afbouwbranche. Verschillen heb-ben echter te maken met verschillen in dearbeidsintensiviteit tussen de sectoren.Wanneer de arbeidsintensiviteit per eenheidproductie in een sector hoger is, dan komtdit tot uitdrukking in een gemiddeld lagerebruto omzet per werkende. De toegevoegdewaarde (het verschil tussen omzet en ver-

93

59

12

1

15

1

12

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Hoofdaannemers

Onderaannemers

Woningcorporaties

Bedrijven

Particulieren en vve’s

Overige 1)

FiguurFiguur 5.9 5.9 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachtgever, stukadoors opdrachtgever, stukadoors in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Inclusief overheid en projectontwikkelaars.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 93

creo
Page 94: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

94

35

19

6

10

10

20

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

In c

oncu

rren

tie

Nie

t in

conc

urre

ntie

FiguurFiguur 5.10 5.10 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar wijze wijze van van opdrachtverkrijging, opdrachtverkrijging,stukadoorsstukadoors in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

0,5

9,3

14,8

0,6

15,2

15,2

10,5

2,6

28,7

1,9

43,7

11,9

29,3

41,2

100

5,0

-0,3

-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Economisch resultaat

Overige lonen

Ondernemersloon

Netto resultaat

Incidentele baten en lasten

Rentekosten

w.v. Overige bedrijfskosten

w.v. Afschrijvingskosten

w.v. Personeelskosten

w.v. Inlening

Totale Kosten

w.v. Onderaannemers

w.v. Materiaal

Totaal verbruik

Omzet

Kos

tens

truc

tuur

Res

ulta

at

Bruto resultaat

Bruto resultaat

FiguurFiguur 5.11 5.11 KostenstructuurKostenstructuur en en resultaat resultaat van van stukadoorsbedrijven stukadoorsbedrijven in in procentenprocenten van van de de omzet omzet in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 94

creo
Page 95: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

bruik) per werkende bedroeg gemiddeld € 59.000. De loonkosten waren in 2007 ge-middeld € 40.000 per werkende.

Balansstructuur

De debiteuren hadden het grootste aandeel(32 procent) in de debetzijde van de balansvan de stukadoors (zie figuur 5.12). Lang-durige bezittingen (vaste activa) en beta-lingsmiddelen (liquide middelen) hadden

met respectievelijk 27 en 29 procent even-eens een groot aandeel in de debetzijde vande balans. Kortlopende schulden (crediteu-ren, termijnen onderhanden werk en overi-ge schulden) hadden met 40 procent eengroot aandeel in de creditzijde van de balans.Het aandeel van het risicodragende vermo-gen (eigen vermogen en voorzieningen) be-droeg 46 procent.

95

(x € 1.000)

Bruto omzet per werkende 94Verbruik per werkende 35Toegevoegde waarde per werkende 59Loonkosten per werkende 40

TabelTabel 5.4 5.4 KengetallenKengetallen per per werkende werkende van van stukadoors stukadoors in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

29

6

32

6

27

24

2

13

14

6

40

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

tiderCtebeD

Eigen vermogen

Voorzieningen

Schulden op lange termijn

Crediteuren

Termijnen onderhanden werk

Overige schulden

Vaste activa

Voorraden enonderhandenwerk

Debiteuren

Overige vorderingen

Liquide middelen

FiguurFiguur 5.12 5.12 BalansstructuurBalansstructuur van van stukadoors stukadoors in in procenten procenten van van het het balanstotaalbalanstotaal in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 95

creo
Page 96: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

5.3 Wand- en plafondmontage

Omzet

De wand- en plafondmontage bedrijven boek-ten in 2007 een omzet van € 1.200 miljoenuit afbouwwerk (inclusief onderlinge uitbe-stedingen, exclusief btw). Per bedrijf be-droeg de omzet gemiddeld € 366.000.

96

Financiële kengetallen

De rentabiliteit van het totale en eigen ver-mogen was in lijn met het totale beeld endus gunstig (zie tabel 5.5). De betalingster-mijnen duurden bij de stukadoors ongeveereen maand korter dan in de totale afbouw-branche. De liquiditeit voor de korte (cur-rent ratio) en lange termijn (solvabiliteit)lag op een hoger niveau dan in de totale af-bouwbranche.

Totaal

Rentabiliteit totale vermogen 12,9Rentabiliteit eigen vermogen 25,1Debiteurentermijn in dagen 50Crediteurentermijn in dagen 50Current Ratio 1,85Solvabiliteit in procenten 67

TabelTabel 5.5 5.5 FinanciëleFinanciële kengetallen kengetallen van van stukadoors stukadoors in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

5

38

7

42

8

0

0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Nie

uwbo

uw

Her

stel

,ve

rbou

w,

reno

vati

eO

nder

houd

GW

W

FiguurFiguur 5.13 5.13 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachttype, wand- opdrachttype, wand- en enplafondmontageplafondmontage bedrijven bedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 96

creo
Page 97: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Omzet naar opdrachttype

De wand- en plafondmontage bedrijven be-haalden in 2007 bijna 90 procent van hunomzet uit projecten in gebouwen (zie figuur5.13). Van de omzet uit gebouwen betrofruim de helft montagewerk uit onderhoud,herstel en verbouw werk in nieuwbouw enruim een derde nieuwbouw.

Omzet naar type opdrachtgever

Net als bij de andere sectoren waren debouwbedrijven, en vooral de hoofdaanne-mers, de belangrijkste opdrachtgevers vande wand- en plafondmontage bedrijven in2007 (zie figuur 5.14). Ook bedrijven warenbij de wand- en plafondmontage een relatiefbelangrijke opdrachtgever.

Omzet naar wijze vanopdrachtverkrijging

Overeenkomstig met het totaalbeeld is uit-voering tegen een vast bedrag voor de wand-en plafondmontage bedrijven de belangrijk-ste wijze van opdrachtverkrijging in 2007

(zie figuur 5.15). Ongeveer een derde vande omzet kwam uit opdrachten met een ta-rief per meter tot stand. Vier vijfde van deomzet werd verkregen in concurrentie.

Kostenstructuur

De verbruikskosten (betalingen aan grond-stoffen, materialen en onderaannemers)vormden met een aandeel van ruim 61 pro-cent in de omzet van de wand- en plafond-montage bedrijven in 2007 de grootste kos-tenpost (zie figuur 5.16). De personeelskos-ten, die voornamelijk uit brutolonen bestaan,vormden met 16 procent eveneens een be-langrijke kostenpost. Ook de overige bedrijfs-kosten waren met ongeveer 8 procent vanenig belang.Het resultaat geeft inzicht in de opbreng-sten van de bedrijven uit de werkzaamhe-den. Wanneer het brutoresultaat (ruim 9procent) wordt verrekend met betaalde renteen incidentele baten en lasten, ontstaat hetnetto resultaat. Van het netto resultaat wor-den vervolgens ondernemersloon en eventu-ele overige gewaardeerde lonen afgetrok-ken. Dit resulteert in het economisch resul-

97

66

13

2

4

14

1

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Hoofdaannemers

Onderaannemers

Woningcorporaties

Bedrijven

Particulieren en vve’s

Overige 1)

FiguurFiguur 5.14 5.14 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachtgever, wand- opdrachtgever, wand- en en plafondmontageplafondmontage bedrijven bedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Inclusief overheid en projectontwikkelaars.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 97

creo
Page 98: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

98

46

27

7

5

3

12

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

In c

oncu

rren

tie

Nie

t in

con

curr

enti

e

FiguurFiguur 5.15 5.15 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar wijze wijze van van opdrachtverkrijging, opdrachtverkrijging,wand-wand- en en plafondmontage plafondmontage bedrijven bedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

5,0

1,0

3,0

8,8

0,4

9,4

9,4

8,2

1,3

15,7

4,0

29,1

23,6

37,8

61,5

100

0,2

-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Economisch resultaat

Overige lonen

Ondernemersloon

Netto resultaat

Incidentele baten en lasten

Rentekosten

w.v. Overige bedrijfskosten

w.v. Afschrijvingskosten

w.v. Personeelskosten

w.v. Inlening

Totale Kosten

w.v. Onderaannemers

w.v. Materiaal

Totaal verbruik

Omzet

Kos

tens

truc

tuur

Res

ulta

at

Bruto resultaat

Bruto resultaat

FiguurFiguur 5.16 5.16 KostenstructuurKostenstructuur en en resultaat resultaat van van wand- wand- en en plafondmontage plafondmontage bedrijvenbedrijven in in procenten procenten van van de de omzet omzet in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 98

creo
Page 99: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

taat (voor belastingen). Het economischresultaat bedroeg gemiddeld 5 procent.

Kengetallen per werkende

De bruto omzet per werkende bedroeg in2007 gemiddeld € 186.000 (zie tabel 5.6).Dit is hoger in vergelijking met de totaleafbouwbranche. Verschillen hebben echterte maken met verschillen in de arbeidsin-tensiviteit tussen de sectoren. Wanneer dearbeidsintensiviteit per eenheid productie ineen sector hoger is, dan komt dit tot uit-drukking in een gemiddeld lagere bruto om-zet per werkende. De toegevoegde waarde(het verschil tussen omzet en verbruik) perwerkende bedroeg gemiddeld € 77.000. Deloonkosten waren in 2007 gemiddeld € 44.000 per werkende.

Balansstructuur

De debiteuren hadden het grootste aandeel(49 procent) in de debetzijde van de balansvan de wand- en plafondmontage bedrijven(zie figuur 5.17). Betalingsmiddelen (liqui-de middelen) hadden met 17 procent ookeen groot aandeel in de debetzijde van debalans. Crediteuren en overige schulden had-den met respectievelijk 29 en 35 procenteen groot aandeel in de creditzijde van debalans. Het aandeel van het risicodragendevermogen (eigen vermogen en voorzienin-gen) bedroeg 29 procent.

Financiële kengetallen

De rentabiliteit van het totale en eigen ver-mogen was in lijn met het totale beeld endus gunstig (zie tabel 5.7). De betalingster-mijnen duurden bij de wand- en plafondmon-tage bedrijven ongeveer een halve maandlanger dan in de totale afbouwbranche. Deliquiditeit voor de korte (current ratio) enlange termijn (solvabiliteit) lag op een lagerniveau dan in de totale afbouwbranche.

5.4 Vloerenleggen en terrazzo

Omzet

De vloerenbedrijven boekten in 2007 eenomzet van € 444 miljoen uit afbouwwerk(inclusief onderlinge uitbestedingen, exclu-sief btw). Per vloerenbedrijf bedroeg de om-zet gemiddeld € 588.000. De terrazzobedrij-ven boekten een omzet van € 28 miljoen.Per bedrijf bedroeg de omzet gemiddeld € 284.000.

Omzet naar opdrachttype

Ruim zestig procent van de omzet werd in2007 door de vloeren- en terrazzobedrijvenin gebouwen gerealiseerd (zie figuur 5.18).Van de omzet uit gebouwen betrof ruim viervijfde nieuwbouwwerk.Nieuwbouwprojecten waren ook in de omzetuit woningen van groot belang. De terrazzo-bedrijven, die in deze studie bij de vloeren-leggers zijn gevoegd, werken traditioneelmeer aan de nieuwbouw en renovatie vanwoningen.

99

(x € 1.000)

Bruto omzet per werkende 186Verbruik per werkende 109Toegevoegde waarde per werkende 77Loonkosten per werkende 44

TabelTabel 5.6 5.6 KengetallenKengetallen per per werkende werkende van van wand- wand- en en plafondmontage plafondmontage bedrijvenbedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 99

Page 100: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Omzet naar wijze vanopdrachtverkrijging

Overeenkomstig met het totaalbeeld is uit-voering tegen een vast bedrag voor de vloe-ren- en terrazzobedrijven de belangrijkstewijze van opdrachtverkrijging in 2007 (ziefiguur 5.20). Ongeveer 45 procent van deomzet kwam uit opdrachten met een tarief

100

Omzet naar type opdrachtgever

Net als bij de andere sectoren waren de bouw-bedrijven, en vooral de hoofdaannemers, debelangrijkste opdrachtgevers van de vloeren terrazzobedrijven in 2007 (zie figuur 5.19).Particulieren en bedrijven waren eveneensvoor de vloeren- en terrazzobedrijven een rede-lijk belangrijke rechtstreekse opdrachtgever.

17

12

49

9

13

35

0

29

7

4

25

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

tiderCtebeD

Eigen vermogen

Voorzieningen

Schulden op lange termijn

Crediteuren

Termijnen onderhanden werk

Overige schulden

Vaste activa

Voorraden enonderhandenwerk

Debiteuren

Overige vorderingen

Liquide middelen

%

FiguurFiguur 5.17 5.17 BalansstructuurBalansstructuur van van wand- wand- en en plafondmontage plafondmontage bedrijven bedrijven in in procentenprocenten van van het het balanstotaal balanstotaal in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Totaal

Rentabiliteit totale vermogen 11,2Rentabiliteit eigen vermogen 35,3Debiteurentermijn in dagen 85Crediteurentermijn in dagen 81urrent Ratio 1,37Solvabiliteit in procenten 34

TabelTabel 5.7 5.7 FinanciëleFinanciële kengetallen kengetallen van van wand- wand- en en plafondmontage plafondmontage bedrijven bedrijven inin 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 100

creo
Page 101: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

101

24

49

11

12

2

1

1

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Nie

uwbo

uw

Her

stel

,ve

rbou

w,

reno

vati

eO

nder

houd

GW

WFiguurFiguur 5.18 5.18 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachttype, vloeren- opdrachttype, vloeren- en en

terrazzobedrijventerrazzobedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

63

7

7

3

17

3

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Hoofdaannemers

Onderaannemers

Woningcorporaties

Bedrijven

Particulieren en vve’s

Overige 1)

FiguurFiguur 5.19 5.19 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachtgever, vloeren- opdrachtgever, vloeren- en en terrazzobedrijventerrazzobedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Inclusief overheid en projectontwikkelaars.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 101

creo
Page 102: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Kengetallen per werkende

De bruto omzet per werkende bedroeg in2007 gemiddeld € 198.000 (zie tabel 5.8).Dit is hoger in vergelijking met de totaleafbouwbranche. Verschillen hebben echterte maken met verschillen in de arbeidsin-tensiviteit tussen de sectoren. Wanneer dearbeidsintensiviteit per eenheid productie ineen sector hoger is, dan komt dit tot uit-drukking in een gemiddeld lagere bruto om-zet per werkende. De toegevoegde waarde(het verschil tussen omzet en verbruik) perwerkende bedroeg gemiddeld € 87.000. Deloonkosten waren in 2007 gemiddeld € 48.000 per werkende.

Balansstructuur

De debiteuren hadden het grootste aandeel(43 procent) in de debetzijde van de balansvan de vloeren- en terrazzobedrijven (ziefiguur 5.22). Langdurige bezittingen, overi-ge vorderingen en betalingsmiddelen (liqui-de middelen) hadden elk een ongeveer evenaandeel (17 procent) in de debetzijde vande balans. Crediteuren en overige schuldenhadden met respectievelijk 24 en 20 pro-

102

per meter tot stand. Ruim vier vijfde van deomzet werd verkregen in concurrentie.

Kostenstructuur

De verbruikskosten (betalingen aan grond-stoffen, materialen en onderaannemers)vormden met een aandeel van 54 procent inde omzet van de vloeren- en terrazzobedrij-ven in 2007 de grootste kostenpost (zie fi-guur 5.21). De personeelskosten, die voor-namelijk uit brutolonen bestaan, vormdenmet 22 procent eveneens een belangrijkekostenpost. Ook de overige bedrijfskostenwaren met ongeveer 13 procent van enigbelang.Het resultaat geeft inzicht in de opbreng-sten van de bedrijven uit de werkzaamhe-den. Wanneer het brutoresultaat (ruim 8procent) wordt verrekend met betaalde ren-te en incidentele baten en lasten, ontstaathet netto resultaat. Van het netto resultaatworden vervolgens ondernemersloon eneventuele overige gewaardeerde lonen afge-trokken. Dit resulteert in het economischresultaat (voor belastingen). Het economischresultaat bedroeg gemiddeld 6 procent.

43

39

3

5

2

8

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

In c

oncu

rren

tie

Nie

t in

conc

urre

ntie

FiguurFiguur 5.20 5.20 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar wijze wijze van van opdrachtverkrijging, opdrachtverkrijging,vloeren-vloeren- en en terrazzobedrijven terrazzobedrijven in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 102

creo
Page 103: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

cent een groot aandeel in de creditzijde vande balans. Het aandeel van het risicodra-gende vermogen (eigen vermogen en voor-zieningen) bedroeg 41 procent.

Financiële kengetallen

De rentabiliteit van het totale en eigen ver-mogen was in lijn met het totale beeld endus gunstig (zie tabel 5.9). De betalingster-

mijnen duurden bij de vloeren- en terrazzo-bedrijven ongeveer een maand langer danin de totale afbouwbranche. De liquiditeitvoor de korte (current ratio) en lange ter-mijn (solvabiliteit) lag op een hoger niveaudan in de totale afbouwbranche.

103

6,0

0,5

1,4

7,9

0,4

8,1

8,1

12,6

1,9

21,9

1,8

38,2

11,0

42,7

53,7

100

-0,2

-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Economisch resultaat

Overige lonen

Ondernemersloon

Netto resultaat

Incidentele baten en lasten

Rentekosten

w.v. Overige bedrijfskosten

w.v. Afschrijvingskosten

w.v. Personeelskosten

w.v. Inlening

Totale Kosten

w.v. Onderaannemers

w.v. Materiaal

Totaal verbruik

Omzet

Kos

tens

truc

tuur

Res

ulta

at

Bruto resultaat

Bruto resultaat

FiguurFiguur 5.21 5.21 KostenstructuurKostenstructuur en en resultaat resultaat van van vloeren- vloeren- en en terrazzobedrijven terrazzobedrijven inin procenten procenten van van de de omzet omzet in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

(x € 1.000)

Bruto omzet per werkende 198Verbruik per werkende 111Toegevoegde waarde per werkende 87Loonkosten per werkende 48

TabelTabel 5.8 5.8 KengetallenKengetallen per per werkende werkende van van vloeren- vloeren- en en terrazzobedrijven terrazzobedrijven in in 20072007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 103

creo
Page 104: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Omzet naar opdrachttype

In vergelijking met de andere sectoren wasde verhouding tussen omzet uit werk in wo-ningen of gebouwen bij de blokken- en ele-mentenstellers in 2007 het meest evenwich-tig (zie figuur 5.23). Het aandeel uit wonin-gen betrof 56 procent, uit gebouwen 44 pro-cent. Het nieuwbouwsegment was voor de

104

5.5 Blokken- en elementenstellen

Omzet

De blokken- en elementenstellers boektenin 2007 een omzet van € 137 miljoen uitafbouwwerk (inclusief onderlinge uitbeste-dingen, exclusief btw). Per bedrijf bedroegde omzet gemiddeld € 336.000.

16

17

43

3

20

20

0

24

14

2

39

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

tiderCtebeD

Eigen vermogen

Voorzieningen

Schulden op lange termijn

Crediteuren

Termijnen onderhanden werk

Overige schulden

Vaste activa

Voorraden enonderhandenwerk

Debiteuren

Overige vorderingen

Liquide middelen

%

FiguurFiguur 5.22 5.22 BalansstructuurBalansstructuur van van vloeren- vloeren- en en terrazzobedrijven terrazzobedrijven in in procenten procentenvanvan het het balanstotaal balanstotaal in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Totaal

Rentabiliteit totale vermogen 10,2Rentabiliteit eigen vermogen 23,0Debiteurentermijn in dagen 100Crediteurentermijn in dagen 110Current Ratio 1,79Solvabiliteit in procenten 64

TabelTabel 5.9 5.9 FinanciëleFinanciële kengetallen kengetallen van van vloeren- vloeren- en en terrazzobedrijven terrazzobedrijven in in20072007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 104

creo
Page 105: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

blokken- en elementenstellers veruit de be-langrijkste markt. Meer dan 90 procent vanhun omzet werd in dit segment behaald.

Omzet naar type opdrachtgever

Blokken- en elementenstellers werkten in2007 vrijwel uitsluitend voor hoofd- ofonder-aannemers (zie figuur 5.24).

Omzet naar wijze vanopdrachtverkrijging

Overeenkomstig met het totaalbeeld is uit-voering tegen een vast bedrag voor de blok-ken- en elementenstellers de belangrijkstewijze van opdrachtverkrijging in 2007 (ziefiguur 5.25). Ongeveer drie vijfde van deomzet kwam uit opdrachten met een tariefper meter tot stand. Het aandeel van deomzet verkregen in concurrentie was even-eens drie vijfde.

Kostenstructuur

De verbruikskosten (betalingen aan grond-stoffen, materialen en onderaannemers)vormden met een aandeel van 62 procent in

de omzet van de blokken- en elementenstel-lers in 2007 de grootste kostenpost (ziefiguur 5.26). De personeelskosten, die voor-namelijk uit brutolonen bestaan, vormdenmet 19 procent eveneens een belangrijkekostenpost. Ook de overige bedrijfskostenwaren met ruim 5 procent van enig belang. Het resultaat geeft inzicht in de opbreng-sten van de bedrijven uit de werkzaamhe-den. Wanneer het brutoresultaat (ruim 10procent) wordt verrekend met betaalde ren-te en incidentele baten en lasten, ontstaathet netto resultaat. Van het netto resultaatworden vervolgens ondernemersloon eneventuele overige gewaardeerde lonen afge-trokken. Dit resulteert in het economischresultaat (voor belastingen). Het econo-misch resultaat bedroeg gemiddeld 6 procent.

Kengetallen per werkende

De bruto omzet per werkende bedroeg in2007 gemiddeld € 177.000 (zie tabel 5.10).Dit is hoger in vergelijking met de totaleafbouwbranche. Verschillen hebben echterte maken met verschillen in de arbeidsin-tensiviteit tussen de sectoren. Wanneer dearbeidsintensiviteit per eenheid productie in

105

53

3

3

41

0

0

0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Nie

uwbo

uw

Her

stel

,ve

rbou

w,

reno

vati

eO

nder

houd

GW

WFiguurFiguur 5.23 5.23 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachttype, blokken- opdrachttype, blokken- en en

elementenstellerselementenstellers in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 105

creo
Page 106: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

106

84

15

1

0

0

0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Hoofdaannemers

Onderaannemers

Woningcorporaties

Bedrijven

Particulieren en vve’s

Overige 1)

FiguurFiguur 5.24 5.24 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachtgever, blokken- opdrachtgever, blokken- en en elementenstellerselementenstellers in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Inclusief overheid en projectontwikkelaars.

23

33

2

3

1

38

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

In c

oncu

rren

tie

Nie

t in

conc

urre

ntie

FiguurFiguur 5.25 5.25 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar wijze wijze van van opdrachtverkrijging, opdrachtverkrijging,blokken-blokken- en en elementenstellers elementenstellers in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 106

creo
Page 107: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

een sector hoger is, dan komt dit tot uit-drukking in een gemiddeld lagere bruto om-zet per werkende. De toegevoegde waarde(het verschil tussen omzet en verbruik) perwerkende bedroeg gemiddeld € 69.000. Deloonkosten waren in 2007 gemiddeld € 42.000 per werkende.

Balansstructuur

De debiteuren en betalingsmidden (liquidemiddelen) hadden beide een bijna even grootaandeel (28 procent) in de debetzijde vande balans van de blokken- en elementen-stellers (zie figuur 5.27). Langdurige bezit-tingen, overige vorderingen en betalings-middelen (liquide middelen) hadden elk eenongeveer even aandeel (17 procent) in dedebetzijde van de balans. Crediteuren en

107

6,1

0,0

3,9

10,0

0,5

10,4

10,4

5,5

2,3

19,1

1,0

27,9

35,0

26,7

61,7

100

0,0

-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Economisch resultaat

Overige lonen

Ondernemersloon

Netto resultaat

Incidentele baten en lasten

Rentekosten

w.v. Overige bedrijfskosten

w.v. Afschrijvingskosten

w.v. Personeelskosten

w.v. Inlening

Totale Kosten

w.v. Onderaannemers

w.v. Materiaal

Totaal verbruik

Omzet

Kos

tens

truc

tuur

Res

ulta

at

Bruto resultaat

Bruto resultaat

FiguurFiguur 5.26 5.26 KostenstructuurKostenstructuur en en resultaat resultaat van van blokken- blokken- en en elementenstellerselementenstellers in in procenten procenten van van de de omzet omzet in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

(x € 1.000)

Bruto omzet per werkende 177Verbruik per werkende 108Toegevoegde waarde per werkende 69Loonkosten per werkende 42

TabelTabel 5.10 5.10 KengetallenKengetallen per per werkende werkende van van blokken- blokken- en en elementenstellers elementenstellers inin 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 107

creo
Page 108: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

Financiële kengetallen

De rentabiliteit van het totale en eigen ver-mogen was in lijn met het totale beeld endus gunstig (zie tabel 5.11). Wat betreft debetalingstermijnen betaalden de klanten deblokken- elementenstellers gemiddeld eenmaand eerder dan de bedrijven zelf. De li-quiditeit voor de korte (current ratio) en

108

overige schulden hadden met respectieve-lijk 26 en 20 procent een groot aandeel inde creditzijde van de balans. Het aandeelvan het risicodragende vermogen (eigenvermogen en voorzieningen) bedroeg 44procent.

27

15

29

8

21

20

0

26

10

1

44

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

tiderCtebeD

Eigen vermogen

Voorzieningen

Schulden op lange termijn

Crediteuren

Termijnen onderhanden werk

Overige schulden

Vaste activa

Voorraden enonderhandenwerk

Debiteuren

Overige vorderingen

Liquide middelen

%

FiguurFiguur 5.27 5.27 BalansstructuurBalansstructuur van van blokken- blokken- en en elementenstellers elementenstellers in in procentenprocenten van van het het balanstotaal balanstotaal in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Totaal

Rentabiliteit totale vermogen 10,3Rentabiliteit eigen vermogen 21,1Debiteurentermijn in dagen 68Crediteurentermijn in dagen 97Current Ratio 1,74Solvabiliteit in procenten 78

TabelTabel 5.11 5.11 FinanciëleFinanciële kengetallen kengetallen van van blokken- blokken- en en elementenstellers elementenstellers in in 20072007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 108

creo
Page 109: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

lange termijn (solvabiliteit) lag op een ho-ger niveau dan in de totale afbouwbranche.

5.6 Zelfstandigen zonderpersoneel

Omzet

De zzp'ers realiseerden in 2007 een geza-menlijke omzet van € 412 miljoen. Dit is deomzet inclusief onderlinge uitbestedingen.De stukadoors hadden het grootste aandeelin de zzp-omzet (zie figuur 5.28). In 2007bedroeg dit aandeel 41 procent. De stuka-doors worden op de voet gevolgd door dewand- en plafondmonteurs. Zij waren goedvoor 28 procent van de zzp-omzet. De vloe-renleg, terrazzo en blokken en element stel-bedrijven zijn samen goed voor een kwartvan de zzp-omzet. De vloerenleggers warenhierbinnen het grootst met een omzetaan-deel van 9 procent. Blokken- en elementen-stellers en terrazzo zzp'ers realiseerdenachtereenvolgens 5 en 2 procent in de tota-le zzp-omzet.

Omzet naar opdrachttype

In tegenstelling tot het totaal van alle on-dernemingen realiseerden de zzp'ers hetmerendeel (driekwart) van hun omzet uitwoningen (zie figuur 5.29). Van de omzetuit woningen was de helft nieuwbouwwerk.

Omzet naar type opdrachtgever

Ook voor de zzp'ers waren de bouwbedrij-ven de belangrijkste opdrachtgevers in 2007(zie figuur 5.30). De verdeling tussen hoofd-aannemers en onderaannemers verschiltechter wel met het totaal van de onderne-mingen. Particulieren hadden als opdracht-gever eveneens een behoorlijk aandeel in deomzet.

Omzet naar wijze vanopdrachtverkrijging

In tegenstelling tot het totaalbeeld is uit-voering tegen een tarief per metervoor zzp'-ers de belangrijkste wijze van opdrachtver-krijging in 2007 (zie figuur 5.31). Ongeveereen derde van de omzet kwam uit opdrach-

109

Stukadoors55

Wand- en plafondmontage

28

Vloeren9

Terrazzo2

Blokken/elementenstellen

6

FiguurFiguur 5.28 5.28 Zzp-omzetZzp-omzet in in procenten procenten naar naar sector sector in in 2007 2007

Bron:Bron: Registratiebestanden Registratiebestanden Bedrijfschap Bedrijfschap Afbouw, bewerking Afbouw, bewerking EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 109

creo
Page 110: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

110

37

15

35

13

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Woningen

Gebouwen

Woningen

Gebouwen

Nie

uwbo

uwH

erst

el,

verb

ouw

,re

nova

tie,

ond

erho

ud

FiguurFiguur 5.29 5.29 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachttype, zzp'ers opdrachttype, zzp'ers in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

38

38

5

13

6

0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Hoofdaannemers

Onderaannemers

Woningcorporaties

Bedrijven

Particulieren en vve’s

Overige 1)

FiguurFiguur 5.30 5.30 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar opdrachtgever, zzp'ers opdrachtgever, zzp'ers in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

1) Inclusief overheid en projectontwikkelaars.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 110

creo
Page 111: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

ten met een vast bedrag tot stand. Een rui-me meerderheid van de omzet werd evenalsbij het totaalbeeld verkregen in concurrentie.

Kostenstructuur

Door het ontbreken van de personeelskos-ten verschilt de kostenstructuur van dezzp'ers ten opzichte van het totale beeld.De verbruikskosten (betalingen aan grond-stoffen, materialen en onderaannemers)vormden met een aandeel van ruim 25 pro-cent in de omzet van de zzp'ers in 2007 eengrote kostenpost (zie figuur 5.32). De overi-ge bedrijfskosten, vormden met 15 procenteveneens een belangrijke kostenpost. Hetresultaat geeft inzicht in de opbrengstenvan de bedrijven uit de werkzaamheden.Door het ontbreken van de loonkosten ishet brutoresultaat aanzienlijk hoger in ver-gelijking met het totaalbeeld. Wanneer hetbrutoresultaat (55 procent) wordt verre-kend met betaalde rente en incidentele ba-ten en lasten, ontstaat het netto resultaat.Uit het netto resultaat moet de zzp'ers zijnbeloning voor verrichte werkzaamheden ha-len. Wanneer het ondernemersloon en even-tuele overige gewaardeerde lonen van het

resultaat worden afgetrokken daalt het eco-nomisch resultaat onder nul. Het economischresultaat bedroeg gemiddeld -6 procent (grof-weg € 5.000). De voorzichtige conclusie isdat zelfstandigen zichzelf niet volledige la-ten compenseren voor alle risico's die zijlopen. Mogelijk schatten zij de kans op dezerisico's kleiner in dan die voor normale werk-nemers. Tussen de sectoren kunnen zichuiteraard verschillen voordoen. Door de aardvan de activiteit zullen wand- en plafond zpp-ers bijvoorbeeld meer in onderaannemingwerken dan stukadoor zpp-ers. Dit betekentwel dat wand- en plafond zpp-ers dan min-der of niet in het eigen materiaal hoeven tevoorzien. Dit geeft dan ook een andere kos-tenstructuur. De respons liet echter niet toenadere uitsplitsingen naar sectoren te maken

Kengetallen per werkende

De bruto omzet per werkende bedroeg in 2007gemiddeld € 82.000 (zie tabel 5.12). Dit islager in vergelijking met de totale afbouw-branche. De toegevoegde waarde (het verschiltussen omzet en verbruik) per werkende be-droeg gemiddeld € 60.000. De loonkosten wa-ren in 2007 gemiddeld € 46.000 per wer-kende.

111

22

50

8

4

7

9

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

Vast bedrag

Tarief meter

Tarief uur

In c

oncu

rren

tie

Nie

t in

conc

urre

ntie

FiguurFiguur 5.31 5.31 OmzetOmzet in in procenten procenten naar naar wijze wijze van van opdrachtverkrijging, zzp'ers opdrachtverkrijging, zzp'ers inin 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 111

creo
Page 112: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

112

0,5

58,2

53,0

1,4

54,7

54,7

14,6

3,5

0,0

1,7

19,8

10,2

15,2

25,4

100

-5,8

0,4

-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Economisch resultaat

Overige lonen

Ondernemersloon

Netto resultaat

Incidentele baten en lasten

Rentekosten

w.v. Overige bedrijfskosten

w.v. Afschrijvingskosten

w.v. Personeelskosten

w.v. Inlening

Totale Kosten

w.v. Onderaannemers

w.v. Materiaal

Totaal verbruik

Omzet

Kos

tens

truc

tuur

Res

ulta

at

Bruto resultaat

Bruto resultaat

FiguurFiguur 5.32 5.32 KostenstructuurKostenstructuur en en resultaat resultaat van van zzp'ers zzp'ers in in procenten procenten van van de de omzetomzet in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

(x € 1.000)

Bruto omzet per werkende 82Verbruik per werkende 22Toegevoegde waarde per werkende 60Loonkosten per werkende 46

TabelTabel 5.12 5.12 KengetallenKengetallen per per werkende werkende van van zzp'ers zzp'ers in in 2007 2007

Bron:Bron: EIB EIB

Noten

1 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLN

L&P A=60005&D1=a&D2=0&D3=4&D4=135&VW=T

2 Gezien de beperkte balansomvang zijn de zzp'ers in de

enquête niet bevraagd naar de balans.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 112

creo
Page 113: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

113

Activiteiten volgens CBS-classificatie1) Aanvullende activiteiten

Stukadoren- het verrichten van raap-, pleister- of - het steengaas stellen;

schuurwerk aan wanden en plafonds; - het spackspuiten;- het verwerken van riet of rietmatten, houtwol - het verrichten van betonreparatie waarbij niet

e.d. tot een hechtgrond voor raap-, pleister- het draagvermogen van de constructie wordtof schuurwerk; hersteld;

- het behandelen van vloeren, wanden en - het aanbrengen van buitengevelisolatie.plafonds met kalk, gips, cement, leem of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen;

- het ter plekke vervaardigen of aanbrengen van gipsornamenten, lijstwerk en dergelijke versieringen;

- het verrichten in combinatie met boven-genoemde bewerkingen van wit, saus-,silicaat- of soortgelijk werk.

Wand- en plafondmontage- het aanbrengen van wandtegels van - het aanbrengen van systeemwanden en-

keramische stoffen, beton of gehouwen steen; plafonds;- het aanbrengen van wandbekleding van - het aanbrengen van metalstud wanden

marmer, graniet e.d.; en -plafonds;- behangen en behangklaar maken. - het aanbrengen van spanplafonds;

- het aanbrengen van koven;- het aanbrengen van droge zwevende vloeren

en systeemvloeren.

Vloeren leggen- het aanbrengen van vloertegels van kera- - het aanbrengen van cementgebonden dek

mische stoffen, beton of gehouwen steen; vloeren;- het aanbrengen van vloerbedekking van par- - het aanbrengen van kunstharsvloeren

ket, laminaat, kurk, kunststof en tapijt; en sportvloeren;- het frezen, stralen e.d. van vloeren. - het aanbrengen van anhydrietvloeren

en monolietvloeren.

Terrazzo- het aanbrengen van vloerbedekking van - het vervaardigen van terrazzo-producten

terrazzowerk, marmer, graniet e.d. inclusief het aanbrengen daarvan in nieuweof bestaande gebouwen.

BijlageBijlage A A ActiviteitenActiviteiten van van de de afbouwbranche afbouwbranche

BIJLAGEN

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 113

Page 114: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

114

Activiteiten volgens CBS-classificatie1) Aanvullende activiteiten

Blokken en elementen stellen- het stellen en verlijmen of anderszins fixeren

van niet-dragende binnenwanden bestaande uit blokken, platen of elementen van kalk-zandsteen, gasbeton (cellenbeton) of gips (Gibo, Isolava, Lafarge, Ytong);

- het aanbrengen van verdiepingshoge separa-tiepanelen.

BijlageBijlage A A VervolgVervolg

1) Volgens: CBS, Standaard Bedrijfsindeling 1993, versie 2004.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 114

Page 115: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

115

Bruto omzet De waarde van de totale omzet, exclusief btw

Verbruik Kosten van grondstoffen, hulpstoffen, materiaal + kostenvan uitbesteed werk aan onderaannemers

De totale inkoopwaarde

Toegevoegde waarde Totale omzet - totale inkoopwaarde

De aan de inkoopwaarde toegevoegde meerwaarde

Loonkosten Arbeidskosten van alle in loondienst verrichte werkzaamheden + ondernemersloon + overige gewaardeerde lonen

Waarde van de vergoeding aan personen voor verrichte werkzaamheden

Werkende Een persoon die als werknemer, eigenaar (niet in loondienst) of als overige kracht (niet in loondienst) werkzaam is geweest

Economisch resultaat Totale omzet - ( totale inkoopwaarde + totale kosten + rente kosten + verlaagd of verhoogd met het saldo van incidentele baten en lasten)

Het resultaat voor belastingen

Rentabiliteit van het (economisch resultaat + betaalde rente) / totale activatotale vermogen

Het resultaat en betaalde rente in procenten van het totaalgeïnvesteerde vermogen

Rentabiliteit van het economisch resultaat / (eigen vermogen + voorzieningen)eigen vermogen

Het resultaat in procenten van het eigen vermogen (inclusief voorzieningen)

Debiteurentermijn in dagen Debiteuren / Totale omzet * 365 dagen

Termijn waarop vorderingen van opdrachtgevers uitstaan

Crediteurentermijn in dagen Crediteuren / Inkoopwaarde omzet * 365 dagen

Termijn waarop schulden aan leveranciers worden voldaan

BijlageBijlage B B OmschrijvingOmschrijving van van begrippen begrippen en en formules formules

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 115

Page 116: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

116

Bruto omzet De waarde van de totale omzet, exclusief btw

Current ratio (Voorraden en onderhanden werk + debiteuren + overige vorde-ringen + liquide middelen) / (crediteuren + gedeclareerde ter-mijnen onderhanden werk + overige schulden)

Het vermogen van het bedrijf om op korte termijn schulden te voldoen

Solvabiliteit Eigen vermogen / voorzieningen + schulden op lange termijn + crediteuren + gedeclareerde termijnen onderhan-den werk + overige schulden)

Het vermogen van het bedrijf om op langere termijn schulden te voldoen

BijlageBijlage B B VervolgVervolg

Bron:Bron: EIB EIB

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 116

Page 117: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

117

Benodigde instroom in de opleidingen van Savantis, 2009 tot en met 2011, rekeninghoudend met het rendement1) van de opleidingen, afgerond op tientallen

2009 2010 2011 2012

BBL-2- medewerker stukadoren 210 410 600 650- monteur systeemwanden en -plafonds 70 170 210 270- dekvloerenlegger 40 70 90 110

BBL-3- medewerker stukadoren (gezel) 80 70 70 70- gezel dekvloerenlegger2) 0 0 0 0

BBL-4Restauratiestukadoor 20 20 20 20

Totaal3) 420 760 1.010 1.150

BijlageBijlage C C BenodigdeBenodigde instroom instroom naar naar opleiding opleiding

Bron:Bron: EIB/Savantis EIB/Savantis

1 Voor de BBL-3 en BBl-4 opleidingen is het rendement verondersteld 100% te zijn.2 Niet afgeronde cijfers bedragen voor deze jaren 4.3 Omdat de cijfers zijn afgerond op tientallen, komt het totaal niet overeen met de sommatie.

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 117

Page 118: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

118

EIB-PUBLICATIES

2004

Verwachtingen bouwproductie en werkgele-genheid in 2004

Bouwbedrijven 2004, ontwikkelingen envooruitzichten

De vooruitzichten voor de installatiemarktin 2004 (UNETO-VNI)

Het arbeidsbestand in de bouwnijverheid in2002 en de raming voor 2003

Sectorprofiel schilders-, afwerkings- englaszetbedrijf

Sectorprofiel stukadoors-, afbouw- en terrazzo-/vloerenbedrijf

De bouwbedrijven in 2002

De bouw regionaal bezien Oost-Nederland

De bouwarbeidsmarkt in het najaar van 2003

Het ziekteverzuim in de bouwnijverheid in2003

Marktmonitor grond-, water- en wegenbouwapril 2004

Onderaannemingsbedrijven op de bouwplaats

Financiële ontwikkeling bouwbedrijven1991-2001

Bouwen voor een vergrijzende samenleving

Het UTA-personeel in de bouwnijverheid

Flexibilisering in de bouw

Leren in de bouw

Bouwprijzen en de vraag naar bouwproductie

Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2003

Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2003

Bedrijfseconomische kencijfers van gespeci-aliseerde bedrijven in de bouw in 2003

Bouwen in eigen beheer en onrechtmatigebedrijfsuitoefening

Algemene kosten in het bouwbedrijf in 2003

De bouw regionaal bezien Zuid-Nederland

De bouw regionaal bezien Randstad NoordTussenrapportage Arboconvenant Funde-ringsbranche inzake geluid

Toe- en uittreders in de bouw

De bouw regionaal bezien Randstad Zuid

Het uurtarief in het grond-, water- enwegenbouwbedrijf in 2003 (VIANED)

Design & construct en innovatie in de bouwin de sector gww

Buitenlandse concurrentie op de Nederlandsebouwmarkt

Het arbeidsbestand in de bouwnijverheid in2003

De bouwbedrijven in 2003

2005

Verwachtingen bouwproductie en werkgele-genheid in 2005

Bouworganisatievormen in beweging

Beroepsmobiliteit in de bouw

Bouwbedrijven 2005, ontwikkelingen en vooruitzichten

Waardecreatie door grote bouwonderne-mingen

De vooruitzichten voor de installatiemarktin 2005 (UNETO-VNI)

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 118

Page 119: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

119

Het arbeidsbestand in de bouwnijverheid in2004

De bouwbedrijven in 2004

2006

Verwachtingen bouwproductie en werkgele-genheid in 2006

Verwachtingen bouwproductie en werkgele-genheid in 2006 De Nederlandse regio’s

Vraag naar kantoren tot 2015

Bouwbedrijven 2006, ontwikkelingen envooruitzichten

Bouwen in: Noord-Nederland, Noord-Hollanden Utrecht, Oost-Nederland, Zuid-Nederlanden Zuid-Holland (Bouwend Nederland)

Procesintegratie en innovatief ondernemer-schap in de aan de bouw toeleverende in-dustrie en de bouwmaterialenhandel

Eindevaluatie Arboconvenant Funderings-branche

Het ziekteverzuim in de bouwnijverheid in2005

Arbowensen en -behoeften van bouwbedrij-ven en werknemers 2005 (ARBOUW)

Procesintegratie en innovatief ondernemer-schap in ontwerpbureaus

Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2005(ARBOUW)

Activity Based Costing in het bouwbedrijf

Prestatietoeslag in de restauratiebouw

Bouwen op vertrouwen

Internetgebruik door bouwbedrijven

De kabel- en leidingsector; -investerings-volume en opdrachtgeverschap-

Kosten en baten van het verlaagde BTW-tarief op onderhoudswerk aan woningen(FOSAG)

Marktgericht ondernemen in de bouw

Het ziekteverzuim in de bouw in 2004

De metselaar

Het leidinggevend personeel in de bouw

De bouwarbeidsmarkt in het najaar van 2004

Beroepscompetenties van het middenkaderin de bouw

Arbowensen en -behoeften van werkgevers enwerknemers in de bouw in 2004 (ARBOUW)

Arbeidsongevallen in de bouw in 2004(ARBOUW)

Bouwen voor de gezondheids- en welzijns-zorg

Regelgeving in de planontwikkelingsfase

Regionale woningmarkten

De bouwarbeidsmarkt op weg naar 2010

De bouwarbeidsmarkt in de periode 2005-2010

Opdrachtgevers aan het woord

Bedrijfseconomische kencijfers van gespeci-aliseerde bedrijven in de bouw in 2004

Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2004

Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2004

Algemene kosten in het bouwbedrijf in 2004

Procesintegratie en innovatief ondernemer-schap in de bouwnijverheid

Eindmeting Arbovoorlichting in de bouw,tweede effectmeting (Ministerie van SZW)

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 119

Page 120: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

120

Sectorprofiel schilders-, afwerkings- englaszetbedrijf 2005-2012

De bouwarbeidsmarkt in het najaar van2005

Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2005

Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2005

Bedrijfseconomische kencijfers van gespeci-aliseerde bedrijven in de bouw in 2005

Algemene kosten in het bouwbedrijf in2005

Verkenning knelpunten bij duurzaam, zuinigen materiaalarm aanbesteden en bouwen(RWS/DWW)

Het arbeidsbestand in de bouwnijverheid in2005

De bouwbedrijven in 2005

2007

Verwachtingen bouwproductie en werkgele-genheid in 2007

Beperking hypotheekrenteaftrek ‘Gevolgenvoor de bouwproductie en woningmarkt’

Opdrachtgevers aan het woord – meting 2006

Infrastructuurmonitor MIT 2007

De restauratieproductie tot 2011

Procesintegratie en innovatief ondernemer-schap in het bouwproces

Bouwbedrijven 2007 Ontwikkelingen - Vooruitzichten

Sectorprofiel stukadoors-, afbouw- en ter-razzo-/vloerenbedrijf 2005-2012

Het ziekteverzuim in de bouwnijverheid in 2006

De sector civiele betonbouw marktontwikke-lingen, opdrachtgeverschap en werkgelegen-heid

Bouwconcerns in beeld 2006/2007

Opdrachtgevers aan het woord - meting 2007

Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2006

Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2006

Het arbeidsbestand in de bouw in 2006

Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2006(ARBOUW)

Transparantie in de bouwpraktijk

De bouwbedrijven in 2006

2008

Verwachtingen bouwproductie en werkge-legenheid 2008

Procesintegratie en innovatief ondernemer-schap in het bouwproces - meting 2007

Kostendruk van wet- en regelgeving in hetgespecialiseerde aannemingsbedrijf

Infrastructuurmonitor MIRT 2008

Bouw in beeld 2007

Openbaarvervoerinfrastructuur in een geli-beraliseerde markt

Algemene kosten in het bouwbedrijf

Het ziekteverzuim in de bouw in 2007

Kwaliteit van de dienstverlening en hetbestuurlijk proces van lagere overheden

De markt voor restauratie en onderhoudvan monumenten tot 2013

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 120

Page 121: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

121

Uitdagingen en beleidsopties bij nieuwbouwvan woningen Regionale ontwikkelingen enbeleid na 2009

De Vastgoedlezing 2008 Crisis op de Neder-landse woning- en vastgoedmarkt? (ASRE)

Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2007

Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2007

Bouwconcerns in beeld 2007/2008

Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2007(ARBOUW)

2009

Verwachtingen bouwproductie en werkgele-genheid 2009

Opdrachtgevers aan het woord - meting 2008

Procesintegratie en innovatief ondernemer-schap in het bouwproces - meting 2008

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 121

Page 122: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

122

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 122

Page 123: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

123

Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid

Basisweg 101043 AP AmsterdamPostbus 582481040 HE AmsterdamTelefoon (020) 583 19 00Fax (020) 583 19 99E-mail: [email protected]: www.eib.nl

Vormgeving omslag: Arie Kunst, Nieuwerkerk aan den IJsselFoto omslag: Dick Vader, AmstelveenDesktop publishing: Margo Wakidjan-Nijbroek, EIBDruk: Thieme Almere

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 123

Page 124: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.

124

Marktontwikkelingen in de afbouwbranche def.qxd 12-5-2009 13:35 Pagina 124

Page 125: Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 · De stukadoors en de vloerenleggers kennen een meer evenwichtige samenstelling in res-pectievelijk de woning- en de utiliteitsbouw.