Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

23
Traject Opdrachtenboek Nederlands van 2F naar 3F mbo van 2F naar 3F mbo J.H.M. Mol en drs. W.A. ’t Hart Derde druk

description

Opdrachtenboek van Traject Nederlands MBO Versie 2014

Transcript of Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Page 1: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

r u g 11 mm s c h o o n g e s n e d e n f o r m a a t A 4

TrajectOpdrachtenboek

Nederlands

van 2F naar 3F mbo

van 2F naar 3F mboJ.H.M. Mol en drs. W.A. ’t Hart

Traject Nederlands is al jaren een zeer succesvolle reeks voor het vak Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs. De methode wordt door gebruikers gewaardeerd omdat het een generiek inzetbare methode is met beroepsgerichte content. En om de degelijke en diepgaande inhoud.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo is bestemd voor mbo-leerlingen die beginnen met hun opleiding. Het voldoet aan de eisen voor het schoolvak Nederlands voor het referentieniveau 2F en legt een basis voor niveau 3F. Het gaat daarbij om het op peil brengen en houden van de taalvaardigheid en deze vervolgens op een hoger niveau te brengen.

Met Traject Nederlands worden leerlingen voorbereid op de examens op niveau 3F.

Traject Nederlands bestaat uit de volgende onderdelen.

Met deze nieuwe editie effectiever en prettiger leren, door:• geoptimaliseerde vormgeving;• duidelijke samenhang met de website;• overzicht van leerdoelen bij ieder domein.

Theorieboek

Opdrachtenboek

www.trajectnederlandsonline.nlinclusief examentraining

TrajectOpdrachtenboek

Nederlands

van 2F naar 3F mbo

van 2F naar 3F mboJ.H.M. Mol en drs. W.A. ’t Hart

Derde druk

Traject Nederlands eXamens

Instellingsexamens voorSpreken

GesprekkenSchrijven

Traject NederlandsOpdrachtenboek van 2F naar 3F m

bo

Derde druk

9006815207_omslag.indd 1 26-05-14 11:17

Page 2: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

3

Start met Traject Nederlands 5Leerdoelen 5Werken met Traject Nederlands 5

Hoe werk je met Traject Nederlands aan je taalvaardigheden? 6Hoe werk je met dit opdrachtenboek? 7Een nieuwe start 9

Communicatie 13Leerdoelen 13

Communicatiemodel en doelen 13Structuur en inhoud van de boodschap 19

Domein 1 Mondelinge taalvaardigheid 27Leerdoelen 27Gesprekken 29

Wat is gesprekken voeren? 29Baliegesprek en klachtengesprek met klanten en cliënten 31Gesprekken met klanten/cliënten 35Sollicitatiegesprek 38Introductie-, instructie- en re�ectiegesprek 41Telefoongesprekken 45Discussiëren 48Spreken in groepsprocessen 51

Luisteren 56Wat is luisteren? 56Luisteren naar gesprekken en presentaties 57

Spreken 58Wat is spreken? 58Informerende en overtuigende presentatie (betoog) 59

Domein 2 Lezen 61Leerdoelen 61

Wat is lezen? 62Oriënterend en zoekend lezen 66Globaal en intensief lezen 69Teksten lezen 77Schematiseren 89

Inhoud

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 3 26-05-14 11:18

Page 3: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

4

Domein 3 Schrijven 91Leerdoelen 91

Wat is schrijven? 92Handleiding/schriftelijke instructie 97Correspondentie 97Persbericht 104Advertentie, folder, brochure, reclame schrijven 109Gespreksverslaglegging 115Schriftelijk verslag 117

Domein 4 Begrippenlijst en taalverzorging 119Leerdoelen 119Spelling 120

Spelling algemeen 120Diagnostische toetsen 122Werkwoordspelling 1 124Werkwoordspelling 2 126Spelling en interpunctie 134

Grammatica 144Diagnostische toetsen 144Basisgrammatica 146Woordsoorten 154Werkwoordelijk gezegde 156Zinsdelen 158

Stijl 163Diagnostische toetsen 163Incongruentie 164Veelvoorkomende stijlfouten 165Stijlfouten 167

Bronvermelding 171

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 4 26-05-14 11:18

Page 4: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

27

Domein 1 Mondelinge taalvaardigheid

LeerdoelenIn dit domein komen de volgende leerdoelen aan bod. Deze moet je bereiken om op het niveau 3F te komen.

Gesprekken van 2F naar 3F

Taken Kenmerk taakuitvoering Paragraaf

Kent de vraagsoorten om een interview te houden. Wat is gesprekken voeren?

Kan een gesprek gaande houden over een alledaags onderwerp.

Deelnemen aan discussie en overleg

Houdt zich aan de opdrachtspeci�eke aanwijzingen. DiscussiërenSpreken in groepsprocessenNeemt beurten en draagt bij aan samenhang.

Stemt af op doel.

Stemt af op de gesprekspartner.

Beschikt over voldoende woordenschat en gebruikt die ook.

Spreekt vloeiend en verstaanbaar.

Beheerst de Nederlandse grammatica op 3F-niveau.

Informatie uitwisselen

Houdt zich aan de opdrachtspeci�eke aanwijzingen. Baliegesprek en klachten-gesprek met klanten en cliëntenGesprekken met klanten/cliëntenSollicitatiegesprekIntroductie-, instructie- en re�ectiegesprekTelefoongesprekken

Neemt beurten en draagt bij aan samenhang.

Stemt af op doel.

Stemt af op de gesprekspartner.

Beschikt over voldoende woordenschat en gebruikt die ook.

Spreekt vloeiend en verstaanbaar.

Beheerst de Nederlandse grammatica op 3F-niveau.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 27 26-05-14 11:18

Page 5: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

28

Luisteren van 2F naar 3F

Taken Kenmerk taakuitvoering Paragraaf

Kan luisteren en een reactie uitstellen tot 10-20 minuten.

Wat is luisteren?

Kan luisteren en controlevragen stellen.

Begrijpen (Luisteren naar instructies; luis-teren als lid van een livepubliek; luisteren naar radio, tv en teksten op internet)

Kan de hoofdgedachte, hoofd- en bijzaken van een instructie weergeven.

Luisteren naar gesprekken en presentaties

Kan relaties leggen tussen tekstdelen en infor-matie ordenen.

Kan betekenis van signaalwoorden, onbekende woorden en �guurlijk taalgebruik a�eiden uit de context.

Kan relatie leggen tussen tekst en visuele signalen.

Interpreteren (Luis-teren naar instructies; luisteren als lid van een livepubliek; luisteren naar radio, tv en teksten op internet)

Kan informatie en meningen interpreteren. Luisteren naar gesprekken en presentatiesKan de bedoeling en het doel van spreker of

makers van een programma benoemen en zijn manier van luisteren daarop afstemmen.

Evalueren (Luisteren naar instructies; luis-teren als lid van een livepubliek; luisteren naar radio, tv en teksten op internet)

Kan een oordeel over de waarde van een tekst-deel verwoorden en toelichten.

Luisteren naar gesprekken en presentaties

Kan van een instructie beoordelen of het doel bereikt is en dat toelichten.

Samenvatten (Luis-teren naar instructies; luisteren als lid van een livepubliek; luisteren naar radio, tv en teksten op internet)

Kan van instructies een verslag maken. Luisteren naar gesprekken en presentaties

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 28 26-05-14 11:18

Page 6: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

29

Mondelinge taalvaardigheid Domein 1Dom

ein 1

Spreken van 2F naar 3F

Taken Kenmerk taakuitvoering Paragraaf

Kan observaties in eigen woorden presenteren. Wat is spreken?

Kan 3 tot 5 minuten achtereen alleen het woord voeren.

Een mono-loog houden

Houdt zich aan de opdrachtspeci�eke aanwijzingen. Informerende en overtuigende presentatie (betoog)Houdt een duidelijk verhaal met samenhangende

opsomming van punten en gebruikt daarbij signaal-woorden.

Geeft het spreekdoel duidelijk vorm zodat het voor de luisteraar herkenbaar is: informatie geven, instrueren, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten.

Stemt af op het publiek.

Beschikt over voldoende woordenschat en gebruikt die ook.

Spreekt vloeiend en verstaanbaar.

Beheerst de Nederlandse grammatica op 3F-niveau.

Gesprekken

Wat is gesprekken voeren?

Opdracht 53 E T ZW B 4Lees de volgende tekst.

Merit en Amanda onderzoeken gespreks-techniek en staan aan de conciërgebalie.

‘Hallo Rob, kunnen wij voor onze werkgroep een videocamera lenen’, vraagt Amanda.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 29 26-05-14 11:18

Page 7: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

30

‘Maar natuurlijk, dames’, zegt hij. ‘Loop maar even mee. Wat gaan jullie ermee doen, als ik vragen mag?’‘We gaan demonstreren hoe je een in-terview aanpakt’, zegt Merit, terwijl ze druk bewegend achter de grote kerel aan huppelt.‘Zo, vertel?’, vraagt Rob.‘Het is een opdracht voor een cijfer’, benadrukt Amanda. Rob zwijgt, maar zijn wenkbrauwen gaan omhoog.‘Weet u wel hoe belangrijk gesprekken voeren is in ons beroep?’, betoogt Amanda.

‘Lekker belangrijk, die praatjes over het weer en de files’, lacht Rob.‘Ja, ook die praatjes zijn hartstikke nodig’, vertelt Merit.‘En wie gaan jullie interviewen?’, vraagt Rob.‘Kunnen we u niet interviewen?’, oppert Amanda.Rob krijgt een kleur. ‘Mij, wat heb ik nou te vertellen?’‘Dat zult u wel merken, want wij kunnen heel goed interviewen.’

Lees de theorie (zie B 4). Bespreek de volgende passages uit de situatie beschrijving.a ‘Wat gaan jullie ermee doen?’b ‘Zo, vertel?’c Rob zwijgt.d ‘Lekker belangrijk, die praatjes over het weer en de �les’.

Opdracht 54 E T ZW B 4, C 8.1Maak een schema rond het sleutelbegrip vraagtechniek. Gebruik de begrippen inhoud, non-verbaal, open vraag, gesloten vraag, hoofdvraag, vervolgvraag, concretiseren, stilte, echo-vraag, samenvatting.

Opdracht 55 E T ZW B 4Stel een vraag aan degene die naast je zit. Jij krijgt een antwoord. Samen achterhaal je wat voor soort vraag je hebt gesteld. Vervolgens stelt die persoon een vraag aan degene die naast hem zit.

Opdracht 56 E T ZW B 4Geef van de volgende vragen aan wat voor soort vraag het is. Soms zijn er meer antwoorden mogelijk.a Hoe vaak bezoekt u dit café?b Wat vindt u van de sfeer?c Wat bedoelt u met ‘bijzonder’?d U vindt zand op de vloer en bedienden in badkleding gezellig?e Wat bedoelt u met ‘gezellig’?f Het gaat u er zeker om snel een leuke vriendin aan de haak te slaan?g Drinkt u veel?

Opdracht 57 E T ZW B 4Bedenk twintig onderwerpen waarover je kunt praten.

Opdracht 58 E T ZW B 4Bespreek over welke onderwerpen van opdracht 57 je gemakkelijk en over welke je minder gemakkelijk praat.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 30 26-05-14 11:18

Page 8: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

31

Mondelinge taalvaardigheid Domein 1Dom

ein 1

Opdracht 59 E T ZW B 4Interview gedurende drie minuten een medeleerling met wie je niet zo vaak omgaat. Kies uit de volgende onderwerpen.a Wat betekent de herfst voor jou?b Wat betekent het hebben van vrienden voor jou?c Wat was de indrukwekkendste (mooiste, prettigste) ervaring in je leven?d Wat is er gebeurd in de periode tussen de zomervakantie en vandaag?

Maak tijdens het gesprek aantekeningen. Maak gebruik van trefwoorden. Je docent vraagt je voor de groep verslag te doen van het interview.

Opdracht 60 E T ZW B 4Neem een interview af. Ondervraag iemand over zijn leven en werk, en vraag daarbij naar voorbeelden. Denk aan iemand in de branche waarin jij je opleiding volgt. Maak bijtijds een afspraak en bereid je goed voor. Samen ben je verantwoordelijk voor de vraagstelling tijdens het interview en voor de uitwerking van het interview in een verslag.Neem een kopie van het verslag op in je dossier.

Baliegesprek en klachtengesprek met klanten en cliënten

Opdracht 61 E T ZW B 5, 7.1Lees de volgende tekst.

Jeroen loopt stage bij de Hema. Beroeps-praktijkvorming (bpv) heet dat.Vandaag werkt Jeroen bij de klanten-service. Een oudere meneer staat hem aan te kijken en mompelt onverstaanbaar.‘Goedemiddag, meneer’, begint Jeroen. ‘U hebt daar een fotocamera, zie ik. Kan ik u helpen?’ De man staat met een digitale ca-mera en mompelt weer iets onverstaanbaars.‘Hebt u dit al eerder gedaan?’Jeroen pakt het goed aan. Samen gaan ze naar de automaat waarin Jeroen de ge-heugenkaart van de camera doet. Samen lopen ze de mogelijkheden af en maken ze keuzes. En de meneer is dankbaar.‘Binnen een week zijn de foto’s klaar’, zegt Jeroen.Hij vat samen wat ze hebben gedaan: ‘U hebt alle foto’s laten afdrukken op dit for-maat.’ Hij geeft het aan op het voorbeeld. ‘Dat gaat allemaal automatisch. Als u vol-gende week donderdag komt, zijn de foto’s klaar. U levert dan het bonnetje in. Dus u moet dat bonnetje goed bewaren.’ Hij voelt

zich nuttig en lacht zelfverzekerd naar de volgende klant.

Jeroen zet met een routinegebaar zijn bril recht. De volgende klant is een mevrouw met een doos in haar handen. Daarin zit een boormachine.‘En mevrouwtje,’ begint Jeroen, ‘kan ik u helpen?’‘Helpen, helpen’, moppert de mevrouw. ‘Ik wil niet geholpen worden, ik wil mijn geld terug, en gauw, want ik sta nu al een half uur te wachten.’‘Nou een half uur, dat is overdreven hoor’, werpt Jeroen tegen.‘Maak je me nu voor leugenaar uit?’, begint de mevrouw en ze slaat hard met haar hand op de balie.Jeroen schrikt en krijgt het verbazend warm opeens.‘Laat mij maar even’, zegt Bep, een collega van de klantenservice.‘Vertelt u eens, mevrouw, wat is er aan de hand met deze boormachine?’

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 31 26-05-14 11:18

Page 9: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

61

Domein 2 Lezen

LeerdoelenIn dit domein komen de volgende leerdoelen aan bod. Deze moet je bereiken om op het niveau 3F te komen.

Taken Kenmerk taakuitvoering Paragraaf

Kan een woordenboek gebruiken. Wat is lezen?

Kan woordbetekenis a�eiden uit vorm en samenstelling.

Techniek en woordenschat (relatief complexe informatieve teksten en instructieve en beto-gende teksten)

Heeft voldoende woordenschat om teksten te begrijpen en betekenis van onbekende woorden af te leiden uit context.

Wat is lezen?

Opzoeken (relatief complexe informatieve teksten en instruc-tieve en betogende teksten)

Kan systematisch informatie opzoeken, op bijvoorbeeld internet op basis van trefwoorden.

Oriënterend en zoekend lezen

Begrijpen (relatief complexe informatieve teksten en instruc-tieve en betogende teksten)

Kan de hoofdgedachte, hoofd- en bijzaken van een tekst weergeven.

Globaal en intensief lezenTeksten lezenKan relaties leggen tussen tekstdelen en

informatie ordenen.

Kan betekenis van signaalwoorden, onbe-kende woorden en �guurlijk taalgebruik a�eiden uit de context.

Interpreteren (relatief complexe informatieve teksten en instruc-tieve en betogende teksten)

Kan relatie leggen tussen tekst en visuele signalen.

Globaal en intensief lezenTeksten lezenKan informatie en meningen interpreteren.

Kan de bedoeling en het doel van de schrijver met tekstgedeelten en/of speci-�eke formuleringen verwoorden.

Evalueren/re�ecteren (relatief complexe informatieve teksten en instructieve en betogende teksten)

Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen.

Globaal en intensief lezenTeksten lezen

Samenvatten (relatief complexe informatieve teksten en instruc-tieve en betogende teksten)

Kan een eenvoudige tekst beknopt samen-vatten.

Schematiseren

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 61 26-05-14 11:18

Page 10: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

62

Wat is lezen?

Om te begrijpen wat je leest, moet je de betekenis van woorden kennen. Vaak kun je die a�ei-den uit de context. Lukt dat niet, dan raadpleeg je een woordenboek. Dan is het wel handig als je weet hoe je met een woordenboek moet omgaan.De opdrachten 191 tot en met 201 maak je met behulp van een woordenboek.

Opdracht 191 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1In ieder woordenboek staan de trefwoorden in alfabetische volgorde.Plaats de volgende woorden in alfabetische volgorde.a lidwoorden, freule, zaag, yoghurt, wodkab portemonnee, cider, ijzer, nylon, ijzervijlselc december, democratie, doel, dom, dadelijkd maart, moed, mode, mombakkes, kluif

Opdracht 192 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1In ieder woordenboek staan afkortingen tussen haakjes achter de trefwoorden.Zoek van de volgende afkortingen de betekenis op.a hist.b myth.c o.d volt.

e afk.f v.g Lat.h h.

Opdracht 193 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek geeft aan op welke lettergreep de klemtoon van een woord valt.Op welke lettergreep ligt de klemtoon van de volgende woorden?

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 62 26-05-14 11:18

Page 11: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

63

Lezen Domein 2Dom

ein 2

a tombolab demonstratiec coloratuurd ceremonie

e notulenf misradeng aristocratieh syllabus

Opdracht 194 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek geeft aan hoe een woord moet worden uitgesproken.Hoe geeft het woordenboek de juiste uitspraak van de volgende woorden aan?a moucheb ciceronec extraneusd bingo

e quotiëntf quarantaineg diskjockeyh personage

Opdracht 195 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek geeft de juiste schrijfwijze aan van een woord.Noteer het woord in de juiste spelling.a wenkbrouwen/wenkbrauwenb rheumatiek/rheumathiek/reumatiek/reumathiekc praktiseren/practiserend publicatie/publikatiee buro/bureauf cassière/kassière/cassiëre/kassiëre/caissiëre/caissièreg electronica/elektronika/elektronicah adjunctdirekteur/adjunct-directeur/adjunctdirecteur

Opdracht 196 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek geeft aan wat de tussenletters zijn bij samengestelde woorden.Zoek met behulp van je woordenboek de juiste schrijfwijze van de volgende woorden op.a temperatuur + schommelingb peer + boomc kip + veld gedachte + reekse groente + mixf beer + sterk

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 63 26-05-14 11:18

Page 12: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

64

Opdracht 197 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek geeft het meervoud aan van een zelfstandig naamwoord en ook welk lid-woord moet worden geplaatst voor het zelfstandig naamwoord.

Geef van de volgende woorden het meervoud.a politicusb ossuariumc ceremonie

d cassettee kansf stadion

Geef van de volgende woorden het lidwoord dat erbij hoort.g �ath schoti parfumj cd’tje

k soortl manchetm omslagn servet

Opdracht 198 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek informeert over de werkwoorden. Het geeft de verleden tijd, het voltooid deel-woord en geeft aan met welk werkwoord de voltooide tijd wordt gevormd (‘hebben’ of ‘zijn’).

Geef van de volgende werkwoorden de verleden tijd en het voltooid deelwoord.a varenb radenc slagen

d scheppene neuriënf beheersen

Geef van de volgende werkwoorden aan met welk hulpwerkwoord de voltooide tijd wordt gevormd.g inentenh vergeteni verliezen

j induttenk gaanl schrijven

Opdracht 199 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek geeft van elk woord aan tot welke woordsoort het behoort.Zoek op tot welke woordsoort(en) de volgende woorden kunnen behoren en noteer hoe het woordenboek dit aangeeft.a kletsb lamc pasd rechte lompf weg

Opdracht 200 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Het woordenboek informeert over de betekenis van uitdrukkingen.Bepaal het kernwoord van de volgende uitdrukkingen en zoek vervolgens de betekenis van de uitdrukking op.a De kogel is door de kerk.b De inbreker liep tegen de lamp.c Oost west, thuis best.d Schoenmaker blijf bij je leest.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 64 26-05-14 11:18

Page 13: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

65

Lezen Domein 2Dom

ein 2

Opdracht 201 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Noteer van de volgende woorden vijf betekenissen, zoals je woordenboek die geeft.a pasb gierenc slotd vale voetf goed

Opdracht 202 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Zoek bij de volgende woorden twee verwante woorden en bepaal vervolgens de betekenis van het gegeven woord.

VoorbeeldVerwant aan het woord ‘constructie’ zijn:congres = samenkomst;structuur = bouw.‘Constructie’ betekent ‘samenbouw (= opbouw)’.

a uniformb revaliderenc analfabeetd exterieure ultracentrifugef geograaf

Opdracht 203 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Zoek bij de volgende woorden twee verwante woorden en bepaal vervolgens de betekenis van het gegeven woord. Als opdracht 202 .a mislukkenb prehistorischc coöperatied contrarevolutionaire artotheekf aquajoggen

Opdracht 204 E C 6.1.1 T ZW C 5.1.1Bepaal met behulp van de analogie- of vergelijkingsmethode de betekenis van de volgende woorden.a intercityb multifunctioneelc microscoopd pro memoriee monoloogf asociaal

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 65 26-05-14 11:18

Page 14: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

91

Domein 3 Schrijven

LeerdoelenIn dit domein komen de volgende leerdoelen aan bod. Deze moet je bereiken om op het niveau 3F te komen.

Taken Kenmerk taakuitvoering Paragraaf

Kan trefwoorden uitwerken in lopende zinnen en tot een tekst.

Wat is schrijven?

Kan de omvang van een schrijfproduct beperken tot een gegeven aantal woorden.

Correspon-dentie

Houdt zich aan de opdrachtspeci�eke aanwijzingen. CorrespondentiePersberichtGeeft tekst een driedelige indeling, gebruikt alinea’s en

verbindingswoorden.

Stemt af op het doel: informeren, overtuigen, aansporen tot handelen.

Stemt af op de doelgroep.

Beschikt over voldoende woordenschat om te variëren.

Spelt (werk)woorden correct, gebruikt leestekens correct en past de (stijl)regels van de Nederlandse taal correct toe op 3F-niveau.

Zorgt voor goede leesbaarheid qua lay-out (titels, tussen-kopjes, witregels).

Formulieren invullen, berichten, advertenties en aanteke-ningen

Houdt zich aan de opdrachtspeci�eke aanwijzingen. Advertentie, folder, brochure, reclame schrijvenGeeft tekst een driedelige indeling, gebruikt alinea’s en

verbindingswoorden.

Stemt af op het doel: informeren, overtuigen, aansporen tot handelen.

Stemt af op de doelgroep.

Beschikt over voldoende woordenschat om te variëren.

Spelt (werk)woorden correct, gebruikt leestekens correct en past de (stijl)regels van de Nederlandse taal correct toe op 3F-niveau.

Zorgt voor goede leesbaarheid qua lay-out (titels, tussen-kopjes, witregels).

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 91 26-05-14 11:19

Page 15: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

92

Taken Kenmerk taakuitvoering Paragraaf

Verslagen, werkstukken, samenvat-tingen, artikelen

Houdt zich aan de opdrachtspeci�eke aanwijzingen. Handleiding/schriftelijke instructieGespreksverslagleggingSchriftelijk verslag

Geeft tekst een driedelige indeling, gebruikt alinea’s en verbindingswoorden.

Stemt af op het doel: informeren, overtuigen, aansporen tot handelen.

Stemt af op de doelgroep.

Beschikt over voldoende woordenschat om te variëren.

Spelt (werk)woorden correct, gebruikt leestekens correct en past de (stijl)regels van de Nederlandse taal correct toe op 3F-niveau.

Zorgt voor goede leesbaarheid qua lay-out (titels, tussen-kopjes, witregels).

Wat is schrijven?

Opdracht 246 E T ZW D 1.1Schrijf een tekst aan de hand van de volgende gegevens.

■ Verwerk onderstaande trefwoorden. ■ Gebruik de woorden als ‘leidraad’. Je kunt formuleringen wijzigen en woorden vervangen

door een synoniem of omschrijving, maar je mag zelf geen informatie toevoegen. ■ De woordenreeksen die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt, vormen

een alinea. Houd je aan deze alinea-indeling. Ook de volgorde van de alinea’s houd je aan.

■ Geef de tekst een titel, een inleiding en een slot (zie A 4.1, 4.3). In de inleiding en het slot mag je wel zelf informatie toevoegen.

■ De omvang moet ongeveer tweehonderd woorden zijn. ■ Gebruik alleen hele zinnen (enkelvoudige en samengestelde zinnen). ■ Zet alle persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.

TrefwoordenOude vliegtuigontwerpen – categorie ‘interessant maar onuitvoerbaar’ – NASA – opnieuw bestuderen – afwijkende constructies – met de huidige technologie – misschien wel uitvoer-baar – twee modellen: een met een scheve vleugel en een toestel met een scharniervleugel.De scheve vleugel – dertig jaar oud ontwerp – vliegtuigontwerper R.T. Jones – een hoge snelheid – een gering brandstofverbruik – een korte opstijg- en landingsbaan – destijds onuitvoerbaar – stabiliteitsproblemen – onhandelbaar – in deze tijd: nieuwe materialen en boordcomputers.De scheve vleugel – merkwaardige vorm – tweemaal de snelheid van het geluid – evenveel vracht of passagiers vervoeren als een Boeing 747.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 92 26-05-14 11:19

Page 16: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

93

Schrijven Domein 3Dom

ein 3

Opdracht 247 E T ZW D 1.1Als opdracht 246 .

TrefwoordenWorldwatch Institute – berekend – 1288 miljard euro nodig – de planeet Aarde voor de toe-komst veilig stellen – industriële vervuiling – hoog energieverbruik – ontbossingen – sterk oplopende wereldbevolking – vernietigen ecosystemen – ondermijnen aardse levenskracht.Rapport Caring for the Earth (Zorgen voor de Aarde) – drastische tegenmaatregelen – de pla-neet redden: het terugdringen van uitstoot kooldioxide (20 procent in 2020; 70 procent in 2030); beperking van lozen zwaveldioxide (90 procent in 2020); de reductie stikstofoxiden (75 procent).Worldwatch Institute – aanbevelen – de verantwoordelijke landen – het benodigde geld – uit defensiebudgetten.

Opdracht 248 E T ZW D 1.1Als opdracht 246 .

TrefwoordenFilm ‘The Gladiator’ – inspiratiebron – Barcelonaspelers – tijdens de �nale van de Champions Leage 2009 in Rome – na korte warming-up – tien minuten – coach Guardiola – in kleedka-mer – �arden uit de keiharde actie�lm.Beelden uit de �lm – afgewisseld – met actiebeelden van Barcelonaspelers – telkens de zin: ‘Wij zijn één’ – ook muziek van de opera Turandot.Met tranen in de ogen – spelers op veld – tegen Manchester United – Barcelona – won de wedstrijd – met overmacht – stand 2-0.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 93 26-05-14 11:19

Page 17: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

94

Opdracht 249 E T ZW C 8.1; D 1.1Lees in je theorieboek A 2.2 tot en met 3.4. Schrijf aan de hand van het volgende schema een tekst over communicatie waarin je elk woord gebruikt.

feedback

directecommunicatie

indirectecommunicatie

communicatie doelen vanzender

informerend

vermakend

overtuigend

expressief

situatie

waar hoe

wanneer met wie

feiten

meningen

Opdracht 250 E T ZW C 8.1; D 1.1Als opdracht 249 .Lees in je theorieboek A 4.1, 4.3, 5.3.1, 5.3.2.

letterlijk herhalen

inleiding

herformuleren

verkleineninformatiedichtheid

voorbeeld

samenvatting

reden

aanleiding

vergelijking

conclusie

structuur aangeven

gevolg

slot

in context

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 94 26-05-14 11:19

Page 18: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

95

Schrijven Domein 3Dom

ein 3

Opdracht 251 E T ZW C 8.1; D 1.1Als opdracht 249 .Lees in je theorieboek E 2 tot en met 2.1.4.

werkwoord

veranderen in tijd

+ zijn, hebben, worden

+ zelfstandig naamwoord

na ‘te’; + zullen, kunnen, moetenmogen, willen, laten, blijven, gaan

voltooid deelwoord

persoonsvorm

bijvoeglijk gebruiktdeelwoord

heel werkwoord

Opdracht 252 E T ZW A 4.1, 4.3; D 1.1Lees de volgende tekst. Schrijf een artikel van ongeveer tweehonderd woorden over het onderwerp van de tekst. Gebruik gegevens uit de tekst. Bedenk zelf een inleiding en een slot.

Nooit meer stoempen met je volle boodschappentas

Stoempen is een Vlaams woord uit de wielrenwereld voor hard op de fietstrappers stampen.

I Hollen of stilstaan, zo zou je het fietsen in de stad misschien het beste kunnen omschrijven. Wanneer je net op gang bent gekomen, bederft een stoplicht je rijplezier en anders is er wel een verve-lende automobilist die je tot afremmen dwingt. Vervolgens moet je weer vaart zien te maken, met misschien wel een kind achter op de fiets en een tas met boodschappen aan het stuur.II Deze situatie valt eenvoudig te ver-beteren door op het goede moment een elektromotor in te schakelen. Het aanschaffen van een elektrische fiets ligt voor de hand, maar het is misschien aan-trekkelijker om alleen het achterwiel van je gewone fiets te vervangen door een zogeheten Copenhagen Wheel. Dankzij de hierin ingebouwde elektromotor van 250 Watt kun je elektrisch fietsen met bijna elk fietsmodel.

III De benodigde elektriciteit komt uit de in het wiel ondergebrachte lithium-ion accu, die je met een snoertje eenvoudig kunt opladen. De maximale snelheid ligt op 32 kilometer per uur. Een volle accu belooft een actieradius van 48 km. De efficiëntie van het elektrische wiel neemt toe door op de motor te remmen, die dan als dynamo gaat werken. Heel vaak remmen lijkt het devies, want hoe meer je remt hoe meer stroom je opwekt.IV Het door het Amerikaanse Massachu-setts Institute of Technology ontwikkelde wiel heeft nog meer te bieden. Want een op het systeem aangesloten smartphone kan tijdens de fietstochtjes je rijgedrag onthouden, zoals de afgelegde afstand en de hoeveelheid calorieën die je ver-bruikt.V Vervolgens bepaalt een software-programma wanneer de elektrische trapondersteuning het meest gewenst is, bijvoorbeeld tijdens het wegrijden of bij het beklimmen van een heuvel.

1

5

10

15

20

25

30

35

40

45

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 95 26-05-14 11:19

Page 19: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

119

Domein 4 Begrippenlijst en taalverzorging

LeerdoelenIn dit domein komen de volgende leerdoelen aan bod. Deze moet je bereiken om op het niveau 3F te komen.

Taken Kenmerk taakuitvoering: beheersing gede�-nieerd als 80 procent correct

Paragraaf

Kent de punten voor verbetering van de eigen taalbeheersing.

Spelling/Grammatica/Stijl: diagnostische toetsen

Beheerst de basisgrammatica (zinsdelen, woordsoorten, hoofdzin/bijzin, lijdende vorm, werkwoordtijden).

Grammatica

1 Spelling van woorden: algemene regels, niet de moei-lijke gevallen

Schrijfwijze van de achtervoegsels (ook de uitzonderingen)

Spelling: Spelling en inter-punctie

Vorming van de meervouden (ook de uitzonde-ringen)

Vorming van de verkleinwoorden, inclusief verkleinwoorden met een open klinker

Regel van de gelijkvormigheid bij assimilatie (zakdoek/‘zaddoek’)

’s in ‘s ochtends

(Stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden (ook de uitzonderingen)

Meervouds-n bij zelfstandig gebruikte verwij-zing (allen versus alle)

Wel/geen -n of -s in samengestelde woorden (ook de uitzonderingen)

2 Spelling van werk-woorden: algemene regels

Persoonsvorm: tegenwoordige tijd en verleden tijd

Spelling: Werkwoordspelling 1Spelling: Werkwoordspelling 2

Hele werkwoorden

Tegenwoordige tijd tweede persoon of derde persoon achter de persoonsvorm (Word jij ziek? Wordt je vader directeur? Niet: Wordt je de toegang ontzegd?)

Gevallen waarbij de persoonsvorm (bekent) hetzelfde klinkt als het voltooid deelwoord, zoals in De politie zegt dat hij bekent.

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 119 26-05-14 11:19

Page 20: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

120

Taken Kenmerk taakuitvoering: beheersing gede�-nieerd als 80 procent correct

Paragraaf

3 Gebruik van inter-punctie: algemene regels

Hoofdletters en punten Spelling: Spelling en inter-punctieVraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens

Hoofdletters bij eigennaam en directe rede

Komma’s, dubbelepunten

4 Toepassing overige regels

Spelambigue woorden Spelling: Spelling en inter-punctieSchrijfwijze van tussenklanken -s en -e(n)

Gebruik van trema, koppelteken en apostrof

Wel/niet aan elkaar schrijven van woorden

Zinsbouw (congruentie, inversie, samentrek-king)

Stijl: incongruentie

Lidwoorden en corresponderende voornaam-woorden (de, die, deze)

Stijl: veelvoorkomende stijl-fouten

Voorzetsels

Als/dan

Hun/hen

Spelling

Spelling algemeen

Opdracht 311 E T ZW EPlaats hoofdletters, leestekens en lettertekens. Vul de ontbrekende letters in, waar dat nodig is. Noteer ook welke woorden je aaneen moet schrijven.

Vlees vaarwel1 carnaval komt waarsch……nlijk van het latijnse carne vale dat vlees vaarwel

beteken……2 op de elfde van de elfde star……en de voorber……dingen van het carnavals seizoen3 carnaval gaat voor af aan de vasten periode waarin geen vlees word……

ge……onsumeer……4 veertig dagen zijn vlees en ook snoep verbode…… al houden maar weinig nederlandse

katholieke…… zich daar nog aan5 het katholieke carnaval kun je vergel……ken met het islamitische suikerfeest, maar het

suikerfeest komt ná een tijd van vas……en terwijl carnaval er aan voor af gaat6 het feest begint in nederland op de zevende zondag voor pasen en valt dus elk jaar in

een andere periode7 de prinsen carnaval nemen zogenaam…… de macht van de autorit……ten over8 vertrouw……e plaatsnamen worden verander…… prinsenbeek is boemeldonck bergen

op zoom krabbegat den bosch oeteldonck eindhoven lampengat en venray heet voor een paar dagen pielhaas

9 het feest eindig…… op de dinsdag erna op middernacht als aswoensdag aanbreek……

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 120 26-05-14 11:19

Page 21: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

121

Begrippenlijst en taalverzorging Domein 4Dom

ein 4

10 verkle……e carnaval……toeristen van boven de rivieren doen graag mee aan carnaval als e……cuus voor onverantwoor…… drankgebruik

Opdracht 312 E T ZW EAls opdracht 311 .

Rooms gebruik1 carnaval beston…… al in de middeleeuwen2 vermoedelijk is carnaval een voortzetting van een h……dens lente feest3 ook de oude romeinen en grieken hadden in februar…… feesten die gepaar…… gingen

met rollenspe……en, verkleedpart……en en veel eten en drinken4 de nederlandse protestante opstandelingen zagen het vieren van carnaval als een rooms

gebruik5 in de tachtigjarige oorlog wer…… carnaval in veel plaatsen verboden6 nu word…… weer ent……siast carnaval gevier…… maar zijn er ook kriti……e

geluiden7 het zou l……den tot onzede……lijk en los bandig gedrag8 sin……s de jaren vijftig van de vorige eeuw is carnaval het mas……ale volksfeest ……

at het nu is9 in limburg is het aantal carnaval vierders tussen 1990 en 2005 gedaal…… met

15 procent10 ongetwijfel…… komt dat door de vergr……zing van limburg en de popularit……t van

de wintersport vakantie

Opdracht 313 E T ZW Ea Zoek een eigen tekst uit je portfolio van ongeveer twee pagina’s.b Ruil met een medeleerling je tekst. Zet een streepje onder woorden als je twijfelt aan de

spelling.c Bespreek met elkaar de onderstreepte woorden.d Noteer op een gezamenlijke lijst de spellingvraagstukken. Geef daarop aan of je het ant-

woord al weet of nog niet.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 121 26-05-14 11:19

Page 22: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo

122

Diagnostische toetsen

Opdracht 314 E T ZW E 2 t/m 2.2.1

Diagnostische toets Spelling 1: Werkwoordspelling o.t.t.Wil je na deze opdracht meer oefenen? Maak dan gebruik van de opdrachten 317 tot en met 329 .Duur: 5 minutenSchrijf het woord dat je moet invullen, volledig uit.1 De jongen …… (vinden) een muntstuk.2 Het is belangrijk dat je je schuld …… (bekennen).3 Als de docent …… (intaken), vult hij een formulier in.4 …… (Bezorgen) je vader de post?5 De secretaresse belooft dat zij de kamer …… (versieren).6 …… (Worden) je daar niet vrolijk van?7 De generaal dreigt dat hij het buurland …… (veroveren).8 De regen …… (plenzen) op de straten.9 Een mens …… (willen) wel eens iets anders.10 Wat …… (bieden) de koper?

Opdracht 315 E T ZW E 2 t/m 2.2.5

Diagnostische toets Spelling 2: Werkwoordspelling en werkwoordsvormenWil je na deze opdracht meer oefenen? Maak dan gebruik van de opdrachten 330 tot en met 350 .Duur: 15 minuten

A Schrijf op welke vormen de genummerde werkwoorden hebben. Je kunt kiezen uit per-soonsvorm, voltooid deelwoord, voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt en hele werkwoord.

Veel dingen in je hoofd Er vliegen (1) per dag gemiddeld 120.000 gedachten door je hoofd. Je baas vraagt (2)

van alles aan je. Het huis moet (3) nog schoon en oh ja, de internetverbinding ligt (4) eruit. Allemaal stressfactoren die Prema Devi een paar jaar geleden overboord heeft gegooid (5). Ze verdiepte (6) zich in meditatietechnieken en ging bewust om met hoe je op een ontspannen (7) manier je leven kon (8) indelen (9). Ik volgde (10) een cursus Ascensiontechnieken. Het zijn (11) goed bewaarde (12) technieken uit India. Daar vond ik wat ik altijd al zocht (13): rust en geluk. De clou van de techniek is dat je je gedach-ten leert (14) managen (15). Dat doe je heel simpel door steeds te denken (16) aan één zinnetje. Die zin blijft (17) geheim, totdat je zelf in de leer gaat (18). Ik ben (19) een moderne monnik geworden (20).

B Schrijf het woord dat je moet invullen, volledig uit.1 Het bedrijf moest het personeel voldoende scholing …… (bieden).2 Was het een …… (vluchten) crimineel die zich als seizoenarbeider …… (melden)?3 Je baas …… (vermoeden) dat je niet echt ziek bent.4 We zien graag dat u vooruit …… (bestellen).5 De ICT-leerling …… (downloaden) gisteren een complete encyclopedie.6 De supporter …… (juichen) toen zijn cluppie had …… (scoren).

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 122 26-05-14 11:19

Page 23: Traject Nederlands - van 2F naar 3F MBO

123

Begrippenlijst en taalverzorging Domein 4Dom

ein 4

7 Ze is helemaal niet …… (stressen): hoe kom je daarbij?8 Hij zegt dat de wijk tot rampgebied is …… (verklaren).9 We openden een raampje om de kamer te …… (luchten).10 Zoals het nu gaat, …… (ontregelen) de spits de verdediging van Barcelona.

Opdracht 316 E T ZW E 1 t/m 16

Diagnostische toets Spelling 3: Spelling en interpunctieWil je na deze opdracht meer oefenen? Maak dan gebruik van de opdrachten 352 tot en met 378.Duur: 20 minuten

A Geef aan waarom de volgende woorden wel of niet correct gespeld zijn.1 pannekoeken2 mbo-tje3 Piets �ets6 blousje 5 melodiën6 Noord-Europeaan7 bekendste8 dieptepunt 9 skies10 etalage’s

B In de volgende tekst staan fouten in het wel of niet aaneenschrijven van woorden, het gebruik van het koppelteken (streepje), hoofdletters en leestekens. Verbeter de fouten.

De melk consumptie daalt in nederland, dat blijkt uit de jaar cijfers van de nederlandse vereniging frisdranken, waters, sappen (FWS). In het jaar twee duizendacht werd per hoofd 44,3 liter melk gedronken: Een jaar eerder was dat 44,5 liter. Vanaf 2005 zit er al een dalendelijn in de melk consumptie. Nederlanders hebben vorig jaar ook minder water uit de �es gedronken. Daar mee komt een eind aan de opmars die verpaktwater de afgelopen jaren door maakte in nederland.

Traject Nederlands Opdrachtenboek van 2F naar 3F mbo.indd 123 26-05-14 11:19