Toepassing in Limburg · CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 4/35 1. Inleiding...
Transcript of Toepassing in Limburg · CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 4/35 1. Inleiding...
BlueGEN brandstofcel
Center of Expertise NEBER
Greenspread
BlueGEN brandstofcel
Toepassing in Limburg
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 2/35
Oktober 2014
In opdracht van: Ceramic Fuel cells BV
Jan Willem Tolkamp
Auteurs: Koen Kooper MSc, Greenspread
Michael Fraats MSc, Greenspread
Philippe Weusten MSc, Center of Expertise NEBER
Wendy Broers MSc, Center of Expertise NEBER
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 3/35
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
2. Totaal Energiegebruik 5
2.1 Brongegevens 5
3. Energiegebruik per sector 9
3.1 Gebouwde Omgeving 9
3.2 Industrie en Energie 11
3.3 Transport 12
3.4 Landbouw 13
3.5 Sector Onbekend 13
4. Juridisch kader energiemarkt 14
4.1 Elektriciteitswet 14
4.2 Gaswet 14
4.3 Wet belastingen op milieugrondslag 14
4.4 Technische Codes elektriciteit 15
5. Stimuleringsmaatregelen duurzame energie 17
5.1 Elektriciteitsproductie achter de meter 17
5.2 Klein- en grootverbruikers 18
5.3 Leveringstarief elektriciteit 18
5.4 Salderen 18
5.5 Overige nationale stimuleringsmaatregelen 19
5.6 Provinciale subsidieregelingen 20
5.7 Lokale subsidieregelingen 20
6. Stakeholderanalyse 21
6.1 Nieuwe ontwikkelingen 21
6.2 Stakeholders 23
7. Toelichting businesscase 28
7.1 Achtergrond 28
7.2 Resultaten 30
7.3 Conclusies Businesscase 32
8. Conclusies en aanbevelingen 33
8.1 Conclusies 33
8.2 Aanbevelingen voor vervolg 35
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 4/35
1. Inleiding
In opdracht van Ceramic Fuel cells voert Green Spread gezamenlijk met Center of Expertise Neber
een kwalitatief onderzoek uit naar het toepassen van de BlueGEN brandstofcel in decentrale,
dynamische en duurzame energiesystemen in Limburg. De werkzaamheden bestaan uit het inzicht
verkrijgen in het functioneren van de Limburgse energiemarkt, en het inzichtelijk maken van de
voordelen van de gebruiker bij het toepassen van de BlueGEN Brandstofcel. De kennisvragen hebben
betrekking op: - Inzicht verkrijgen in het functioneren van de Limburgse energiemarkt op het gebied van
productie- en vraagsturing aan de aanbodzijde bij de toepassing van de BlueGEN
brandstofcel voor gebalanceerde warmte en electriciteitsproductie;
- Inzicht verkrijgen in de bijdrage van de BlueGEN brandstofcel in de verduurzaming van de
Limburgse energiemarkt.
De werkzaamheden richten zich op:
1. Huidige energiegebruik provincie Limburg
2. In kaart brengen van de wijze waarop de markt op commercieel, juridisch, economisch en
operationeel niveau functioneert en wat de mogelijke implicaties hiervan zijn op het gebruik
van de BlueGEN. De situatie wordt waar relevant toegespitst op de deelmarkt Limburg.
3. In kaart brengen van stakeholders en de relevantie, waarde, voor- en nadelen van de
toepassing van de BlueGEN.
4. Het opzetten van een integrale business case voor de BlueGEN in de Limburgse energiemarkt
en het koppelen van deze business case aan verdienmodellen.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 5/35
2. Totaal Energiegebruik
2.1 Brongegevens
Om de nulmeting te bepalen is als eenduidige bron de klimaatmonitor gebruikt.
(klimaatmonitor.databank.nl). De gegevens van de klimaatmonitor zijn gebaseerd op meerdere
bronnen. Een belangrijke bron voor deze gegevens is Energie in beeld (energieinbeeld.nl) van de
samenwerkende netbeheerders (Liander, Enexis, Stedin, Endinet) en het Centraal Buro voor
Statistiek (CBS). Het jaar 2011 is als uitgangspunt genomen, omdat de gegevens van 2012 en later
nog niet compleet beschikbaar zijn. Alle gegevens zijn vertaald naar energiegebruik in Joules, om de
verschillende sectoren met elkaar te kunnen vergelijken.
Vanuit de klimaatmonitor zijn de fysieke eenheden overgenomen zoals m3 aardgas, kWh elektriciteit,
en liters benzine, diesel en LPG. Deze gegevens zijn omgerekend naar primair energiegebruik aan de
hand van onderstaande conversies:
1 kWh elektriciteit = 9,2 MJ1 primaire energie (op bovenwaarde)2
1 m3 aardgas = 35,17 MJ primaire energie (Bron: Energievademecum, 2010)
1 liter benzine = 35 MJ primaire energie
1 liter diesel = 52,7 MJ primaire energie
1 liter LPG = 26,7 MJ primaire energie
(Bron: Energiesurvivalgids, 2008)
1 1 MJ = 106 Joules 2 De opwekking van elektriciteit met behulp van bijvoorbeeld aardgas, kolen of olie vindt op dit moment in een
elektriciteitscentrale plaats met een relatief laag rendement. Tijdens het transport van de elektriciteit van de
centrale naar de gebruiker treden eveneens verliezen op. Totaal levert dit een rendement op van 39% op
bovenwaarde en 42% op onderwaarde (bron: NEN 5128-2004, http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/C6171FC2-
656F-4777-A4EC-1AF88FE66560/0/Notitie_EnergieCO2_effecten_elektriciteit_Sept_2012_FINAAL.pdf).
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 6/35
Om een beter inzicht te krijgen in de energiemarkt en de mogelijkheden van de BlueGEN daarin is het
nodig om een juist beeld te hebben van het huidige energiegebruik in de provincie verdeeld over de
verschillende sectoren: de Nulmeting.
Limburg in cijfers
Oppervlakte Limburg (01-2006): 2209 km2
Bodemgebruik (01-2006): Verkeersterrein 80 km2
Bebouwd Terrein 284 km2
Semi Bebouwd Terrein 41 km2
Recreatieterrein 67 km2
Agrarisch Terrein 1327 km2
Bos en Open Natuurlijk Terrein 352 km2
Water 59 km2
Hoofdstad Maastricht
Aantal gemeenten 33
Bevolking (01-2010) 1.122.701
inwoners
Bevolking naar leeftijd (01-2010) < 20 jaar: 235.915
20 tot 65 jaar: 684.078
65 jaar of ouder: 202.708
Tabel 1: Limburg in cijfers (bron: CBS)
In dit hoofdstuk zijn de gegevens voor Limburg als geheel opgenomen. De nulmeting is bepaald aan
de hand van het totale energiegebruik van Limburg ingedeeld in de volgende sectoren conform
sectoren in de Klimaatmonitor:
- Gebouwde Omgeving
- Transport
- Industrie en Energie
- Landbouw en Sector Onbekend
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 7/35
Het totale energiegebruik over 2011 in Limburg is 166,4 PJ3. Figuur 1 toont de procentuele verdeling
over de verschillende sectoren. Opvallend is dat het overgrote deel van de energie gebruikt wordt
door de gebouwde omgeving (Woningbouw plus Utiliteitsbouw).
Figuur 1: Energiegebruik Parkstad Limburg (2011)(op basis van gegevens klimaatmonitor)
Als we het energiegebruik vergelijken met het totale energiegebruik van Nederland (figuur 2) valt
vooral op dat op dat het aandeel van transport lager is dan het Nederlandse gemiddelde, terwijl
industrie en landbouw verhoudingsgewijs juist iets hoger uitvallen dan het landelijk gemiddelde.
Figuur 2: Energiegebruik Nederland (2011)(op basis van gegevens klimaatmonitor)
3 PJ: 1 Peta Joule = 109 Mega Joule = 1015 Joule
29%
26%
19%
14%
9%
3%
Energiegebruik Limburg [2011]
Woningbouw
Utiliteitsbouw
Transport
Industrie
Landbouw
Sector Onbekend
34%
20%
29%
9%
6%
2%
Energiegebruik Nederland [2011]
Woningbouw
Utiliteitsbouw
Transport
Industrie
Landbouw
Sector Onbekend
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 8/35
Het energiegebruik is behalve per sector ook onder te verdelen naar energiedrager. De 166,4 PJ die
in Limburg gebruikt wordt is op te splitsen in:
166,4 PJ = 2.115 miljoen m3 aardgas + 6.477 miljoen kWh elektriciteit + 320 miljoen liter benzine
+ 388 miljoen liter diesel +23 miljoen liter LPG.
Het energiegebruik in PJ primair per sector is weergegeven in tabel 2.
Energiegebruik Limburg
Jaar 2011 Totaal [PJ]
Woningbouw 47,710
Utiliteitsbouw 43,860
Transport 32,261
Industrie 22,774
Landbouw 15,550
Sector Onbekend
4,276
Totaal 166,431
Tabel 2: Energiegebruik in PJ primaire energie van de diverse sectoren (op basis van Klimaatmonitor)
In de volgende hoofdstukken wordt het energiegebruik per sector verder uitgesplitst.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 9/35
3. Energiegebruik per sector
3.1 Gebouwde Omgeving
Binnen de gebouwde omgeving zullen de meeste toepassingsmogelijkheden zijn voor de BlueGEN.
Volgens de Klimaatmonitor is het totale energiegebruik van de gebouwde omgeving over 2011 in
Limburg 91,6 PJ. Onderstaande grafiek toont de procentuele verdeling over de verschillende
categorieën binnen de gebouwde omgeving. Onder commerciële dienstverleningen verstaan we alle
dienstverlening gericht op het maken van winst, zoals horeca, winkels en kantoren. Voorbeelden
van publieke dienstverlening zijn ziekenhuizen, scholen en sportcentra.
Figuur 3: Energiegebruik gebouwde omgeving Limburg (2011) (op basis van gegevens klimaatmonitor)
In onderstaande tabel is het energiegebruik van de gebouwde omgeving in Limburg weergegeven,
onderverdeeld in fysieke aantallen gas en elektriciteit en opgeteld in PetaJoules primair. Deze cijfers
zijn gebaseerd op een modelmatige verdeling van het Nederlandse totaal. Het betreft het standaard
jaargebruik van gas en elektriciteit van de gebouwde omgeving.
Totaal gebouwde omgeving
Limburg
Standaard
jaargebruik gas
[m3]
Elektriciteitsgebrui
k [kWh]
Energiegebruik [PJ
primair]
Woningbouw 894.930.084 1.758.797.750 47,710
Commerciële Dienstverlening 328.931.924 1.828.602.904 28,448
Publieke Dienstverlening 231.775.086 786.542.609 15,412
Totaal 1.455.637.094 4.373.943.263 91,570
Tabel 3: Energiegebruik gebouwde omgeving in Limburg over 2011 (bron: Klimaatmonitor)
52%
31%
17%
Energiegebruik Limburg [2011]
Woningbouw
Commerciële
Dienstverlening
Publieke Dienstverlening
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 10/35
Woningbouw Binnen de sector woningbouw zijn er twee interessante mogelijkheden waar de BlueGEN een rol zou
kunnen gaan spelen, namelijk de appartementen (oftewel meergezinswoningen) en de
aaneengesloten rijwoningen (eventueel in het bezit van woningcorporaties). De mogelijkheden voor
deze twee woningtypen zullen worden toegelicht met cijfers van het CBS in combinatie met cijfers
uit het rapport “Parkstad Limburg Energietransitie (PALET) Achtergronddocument 1, Koploper-en netwerkanalyse, Nulmeting, Energiebesparingspotentieel”, 26 februari 2014, CoE NEBER.
Appartementen Volgens het CBS (Statline) is de verdeling van de in totaal 507.645 woningen in Limburg als volgt:
74,2% eengezinswoningen, 23,6 % meergezinswoningen, 2,2% onbekend. Dit komt neer op een
totaal van ca 120.000 appartementen/ flatwoningen. Het gemiddelde verbruik van een appartement
in Limburg is volgens de klimaatmonitor gemiddeld 1.056 m3 gas en 2.194 kWh elektriciteit per jaar.
Het potentieel voor de BlueGEN in appartementen in Limburg is dan ook groot, als de vraag
gebundeld wordt. Een BlueGEN produceert per jaar 13.200 kWh4 per jaar. Dit betekent dat er
gemiddeld 6 appartementen voorzien kunnen worden van elektriciteit door één BlueGEN.
Rijwoningen Gemiddeld bestaat de woningvoorraad in Limburg uit ca. 40% rijwoningen (ca. 200.000 woningen).
Een tussenwoning verbruikt gemiddeld 1.583 m3 gas en 3.375 kWh elektriciteit, een hoekwoning
1.791 m3 gas en 3.547 kWh elektriciteit. Het gemiddelde rijtje van 8 woningen verbruikt dan in
totaal 13.080 m3 gas en 27.344 kWh. 2 BlueGEN’s zouden het Electra verbruik van deze
gemiddelde rij van 8 woningen kunnen opwekken.
Eigendom In Limburg zijn 58% koopwoningen en 42% huurwoningen. 28% van het totaal is in het bezit van
woningcorporaties. Woningcorporaties hebben vaak hele rijtjes in hun bezit en zouden dus een
mogelijk belangrijke doelgroep zijn. Ook appartementencomplexen met een vereniging van eigenaren
zijn een interessante doelgroep om te benaderen.
4 Bron: Ceramc Fuel cells BV
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 11/35
3.2 Industrie en Energie
Volgens de Klimaatmonitor is het totale energiegebruik van de sector industrie en energie over 2011
in Limburg 22,8 PJ. Onderstaande grafiek toont de procentuele verdeling over de verschillende
categorieën binnen de sector industrie en energie.
Figuur 4: Energiegebruik industrie en energie in Limburg (2011) (op basis van gegevens klimaatmonitor)
De absolute aantallen per categorie in industrie en energie zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Het betreft het standaard jaarverbruik van gas en elektriciteit.
Totaal Industrie en Energie
Limburg
Standaardjaarverbru
ik gas [m3]
Elektriciteitsgebruik
[kWh]
Energiegebruik [PJ
Primair]
Industrie 195.259.377 1.526.394.774 20,957
Energieproductie en
delfstoffenwinning
1.062.821 6.915.993 0,101
Bouwnijverheid 23.345.786 96.961.438 1,716
Totaal 219.667.984 1.630.272.205 22,774
Tabel 4: Energiegebruik industrie en energie in Limburg (2011) (bron: Klimaatmonitor)
Vooral de grootverbruikers in de industrie betalen dusdanig weinig voor hun energie (zie tabel op
p.16) dat deze sector minder potentieel heeft voor de BlueGEN dan bijvoorbeeld de sector gebouwde
omgeving.
92%
0%
8%
Energiegebruik Industrie en Energie Limburg [2011]
Industrie
Energieproductie en
delfstoffenwinning
Bouwnijverheid
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 12/35
3.3 Transport
Volgens de Klimaatmonitor is het totale energiegebruik van de sector transport over 2011 in Limburg
32,3 PJ. Onderstaande grafiek toont de procentuele verdeling over de verschillende categorieën
binnen de sector transport. Het energiegebruik van het wegverkeer is verdeeld in energiegebruik van
snelwegen en niet-snelwegen.
Figuur 5: Energiegebruik Transport Limburg (2011) (op basis van gegevens klimaatmonitor)
De absolute aantallen per categorie in transport zijn weergegeven in onderstaande tabel. Deze cijfers
zijn gebaseerd op een modelmatige verdeling van het Nederlandse totaal. Het betreft het totale
gebruik van benzine, diesel en LPG.
Totaal Transport Limburg Benzinegebruik [liter]
Dieselgebruik [liter]
LPG-gebruik [liter]
Energiegebruik [PJ Primair]
Wegverkeer excl. snelwegen 207.936.342 171.299.889 13.655.305 16,670
Snelwegen 111.990.168 216.449.922 9.912.805 15,591
Totaal 319.926.510 387.749.811 23.568.110 32,261
Tabel 5: Energiegebruik transport in Limburg (2011) (bron: Klimaatmonitor)
52%
48%
Energiegebruik Transport Limburg [2011]
Wegverkeer excl.
snelwegen
Snelwegen
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 13/35
3.4 Landbouw
Voor de sector landbouw is in de klimaatmonitor geen verdere onderverdeling gemaakt. Het totale
energiegebruik van de landbouw over 2011 in Limburg is 15,6 PJ. Het betreft het standaard
jaarverbruik van gas en elektriciteit (Bron: Klimaatmonitor). In tabel 4 is de verdeling tussen gas en
elektriciteit te zien.
Totaal Landbouw Limburg
Standaardjaarverbruik gas [m3]
Elektriciteitsgebruik [kWh]
Energiegebruik [PJ Primair]
Fysieke Eenheden 368.621.753 280.109.896
Omgerekend naar PJ primair
12,964 2,586 15,550
Tabel 6: Energiegebruik landbouw in Limburg (2011) (bron: Klimaatmonitor)
3.5 Sector Onbekend
Vanwege verschillende redenen (met name de bedrijfsgevoeligheid bij branches met een zeer laag
aantal bedrijven) kan een deel van het energiegebruik niet aan een sector gekoppeld worden. Dit
energiegebruik is verzameld onder de titel Sector Onbekend. Deze benaming is overgenomen uit de
Klimaatmonitor. Het totale energiegebruik in de sector onbekend in Limburg is 4,3 PJ. Het betreft het
standaard jaarverbruik van gas en elektriciteit. (bron: Klimaatmonitor).
Totaal Sector
Onbekend Limburg
Standaardjaarverbruik
gas [m3]
Elektriciteitsgebruik
[kWh]
Energiegebruik
[PJ Primair]
Fysieke Eenheden 71.144.793 192.196.598
Omgerekend naar PJ primair
2,502 1,774 4,276
Tabel 7: Energiegebruik sector onbekend in Limburg (2011) (bron: Klimaatmonitor)
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 14/35
4. Juridisch kader energiemarkt
Een drietal wetten beschrijft het juridische kader van de energiemarkt in relatie tot de BlueGEN. Dit
zijn de elektriciteitswet, de gaswet en de wet belastingen op milieugrondslag. Aanvullend hierop
bestaat een aantal Technische Codes voor netbeheerders dat in deze context van belang is. Hieronder
staan de wetten in relatie tot de BlueGEN kort beschreven.
4.1 Elektriciteitswet
De elektriciteitswet definieert alle rollen en technische installaties voor opwekking, levering en het
transport van elektriciteit. Warmtekrachtkoppeling (WKK) wordt apart gedefinieerd in deze wet. De
brandstofceltechnologie van BlueGEN valt in deze categorie.
De elektriciteitswet beschrijft het juridische onderscheid dat gemaakt wordt tussen productie-
installaties van elektriciteit die invloeden op het openbare net en productie-installaties die enkel met
een directe lijn aan de aansluiting van de verbruiker zijn gekoppeld. In geval van de BlueGEN is deze
laatste situatie van toepassing. De elektriciteitswet beschrijft de rollen en verantwoordelijkheden
van de netbeheerder, die verder zijn uitgewerkt in de Technische Codes elektriciteit (paragraaf 1.4).
De wet beschrijft dat voor duurzaam geproduceerde elektriciteit Garanties van Oorsprong (GvO’s)
worden uitgegeven. Een onafhankelijke instantie coördineert de uitgifte van deze GvO’s. Voor
hoogrenderende (besparing op primaire energie van minstens 10% ten opzichte van gescheiden
productie van warmte en elektriciteit) warmtekrachtkoppeling worden aparte GvO’s uitgegeven. De
verwachting is dat een dergelijke regeling ook voor de BlueGEN van toepassing is. Gezien het feit dat
de BlueGEN, in tegenstelling tot de conventionele WKK, de productie van elektriciteit als
belangrijkste functie heeft, is het niet ondenkbaar dat de BlueGEN in de toekomst een andere
classificatie krijgt. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld dat een BlueGEN die functioneert op groen gas in
de toekomst zal worden aangemerkt als een productiemiddel voor hernieuwbare elektriciteit, waarbij
de BlueGEN mogelijk voor GvO’s voor duurzaam geproduceerde elektriciteit in aanmerking zou
komen.
4.2 Gaswet
De Gaswet kent dezelfde opbouw als de Elektriciteitswet, met het verschil dat deze van toepassing
is op opwekking, levering en het transport van gas.
4.3 Wet belastingen op milieugrondslag
De wet belasting op milieugrondslagen beschrijft de belasting die wordt geheven op energie die
wordt geleverd aan een eindverbruiker. Vrijstelling van energiebelasting op elektriciteit bestaat voor
productie achter de meter met duurzame energiebronnen en elektriciteit opgewekt door middel van
warmtekrachtkoppeling. Eis aan de installatie voor warmtekrachtkoppeling is een totaal energetisch
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 15/35
rendement van minimaal 60%. De BlueGEN voldoet hier met circa 90% totaal rendement ruimschoots
aan. Op levering van gas aan eindverbruikers wordt ook energiebelasting in rekening gebracht. Hierbij
bestaat vrijstelling voor achter de meter ingevoed stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas.
4.4 Technische Codes elektriciteit
Een drietal Technische Codes opgesteld door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) schrijft voor
hoe netbeheerders zich onderling en tegenover afnemers dienen te gedragen: 1) Netcode elektriciteit
2) Meetcode elektriciteit
3) Systeemcode elektriciteit
De relatie van BlueGEN met elk van deze codes is hieronder weergegeven.
Netcode De Netcode is van toepassing op alle activiteiten op gebied van in werking hebben van netten,
voorzien van een aansluiting op het net en transport over het net. Wetgeving schrijft eisen voor
omtrent het nominaal spanningsniveau en de frequentie. De BlueGEN voldoet aan de voorgeschreven
normering voor kleinverbruikersaansluitingen. Wetgeving verplicht tot het vooraf informeren van de
netbeheerder bij installatie van een productie-eenheid achter de aansluiting. Voor op
laagspanningsnet aangesloten productie-eenheden gelden aanvullende voorwaarden. Productie-
eenheden dienen te zijn uitgerust met een meetinrichting voor afgegeven stroom en een signalering
of de eenheid parallel is geschakeld met het openbare net.
Systeemcode De Systeemcode schrijft de verantwoordelijkheden van de netbeheerders voor zoals die moeten
worden gerespecteerd om het nationale elektriciteitstransport op een veilige en storingsvrije wijze te
laten plaatsvinden. De Systeemcode beschrijft waar aangeslotenen op het net de
verantwoordelijkheid voor het correct vooraf doorgeven van de geplande hoeveelheid te verbruiken
energie (programmaverantwoordelijkheid) kunnen neerleggen. Hiertoe is een aantal partijen door
landelijk netbeheerder TenneT gemachtigd.
Meetcode De Meetcode schrijft voor dat de periodieke vaststelling van profielcodes (verbruiksprofielen van
verschillende elektrische aansluitingen) een verantwoordelijkheid van netbeheerders is. De
profielcodes staan voor een gemiddeld verwacht gebruiksprofiel van individuele verbruikers,
verdeeld over een aantal categorieën. Op dit moment worden deze profielcodes door de
programmaverantwoordelijke gehanteerd om de verbruiksprofielen van kleinverbruikers vast te
stellen. Op basis van de profielcodes geeft de programmaverantwoordelijke dagelijks een
verwachting van het totale energieverbruik door, het Energieprogramma. Het verschil tussen het
Energieprogramma en de daadwerkelijk verbruikte elektriciteit vormt de onbalans.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 16/35
De BlueGEN heeft bij een grootschalige inpassing mogelijk invloed op de accuratesse van de
profielcodes en daarmee op de onbalans van het net. De op handen zijnde wijzigingen in
meetinrichting dankzij de grootschalige uitrol van slimme meters maken op korte termijn
(streefmoment 2016) een overstap naar volledige kwartierbemetering mogelijk (project Pantheon:
Marktmodel Wholesale Elektriciteit), waardoor het concept profielcodes waarschijnlijk zal worden
afgeschaft. In dit scenario biedt de optionaliteit (mogelijkheid tot inregeling via internet) van de
BlueGEN de kans om een bijdrage te leveren aan het verminderen van de onbalans van het net,
wanneer actuele onbalansgegevens van het openbare net via internet beschikbaar worden gesteld. In
het pilot project ‘slimme stroom Ameland’ worden 45 BlueGEN’s geplaatst die via online
datacommunicatie lokale onbalans zullen gaan reduceren5.
5 Zie www.slimmestroomameland.nl
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 17/35
5. Stimuleringsmaatregelen duurzame energie
Voor duurzame energieproductie bestaat een groot aantal stimuleringsmaatregelen. In dit hoofdstuk
zijn deze maatregelen afzonderlijk beschreven.
5.1 Elektriciteitsproductie achter de meter
Voor elektriciteitsproductie met duurzame energiebronnen is een aantal stimuleringsmaatregelen van
toepassing. Bij deze duurzame elektriciteitsproductie wordt een belangrijk onderscheid gemaakt
tussen productie voor de meter en productie achter de meter. Opwekking van elektriciteit door
kleinschalige productiemiddelen zoals zonnepanelen, kleine windturbines en micro-WKK installaties
vindt in veel gevallen plaats achter de meter. Dit zal ook het geval zijn voor de
elektriciteitsopwekking met BlueGEN. Productie achter de meter betekent dat de elektriciteit wordt
opgewekt aan de kant van de aansluiting van de gebruiker. Een deel van deze opgewekte elektriciteit
wordt direct benut door de gebruiker, voor het overige wordt de energie teruggeleverd aan het net. De
direct gebruikte energie wordt niet door de elektriciteitsmeter geregistreerd. De terug geleverde
energie wordt, bij een moderne meter, apart geregistreerd. Wanneer op een bepaald moment de
energievraag groter is dan de opwekking, wordt aanvullend energie van het net geleverd aan de
gebruiker.
Figuur 6: Elektriciteitsproductie achter de meter
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 18/35
5.2 Klein- en grootverbruikers
Voor elektrische aansluitingen wordt onderscheid gemaakt tussen kleinverbruikers en
grootverbruikers. Het onderscheid is gebaseerd op aansluitcapaciteit, waarbij de grens ligt op 3x80A.
In de praktijk houdt dit in dat particulieren en MKB bedrijven met een verbruik tot 100.000 kWh in
vrijwel alle gevallen kleinverbruikers zijn. Daarom zal de markt voor de BlueGEN voornamelijk
kleinverbruikers betreffen.
5.3 Leveringstarief elektriciteit
Het leveringstarief van elektriciteit voor particulieren en bedrijven is opgebouwd uit een kale
stroomprijs, energiebelasting (EB) en een opslag duurzame energie (ODE) . De kale stroomprijs ligt
momenteel tussen 5 en 7 cent. De hoogte van energiebelasting en opslag duurzame energie is voor
2014 vastgesteld volgens tabel 6.
Elektriciteit Energiebelasting Opslag Duurzame Energie
0 - 10.000 kWh € 0,1185 € 0,0023
10.001 - 50.000 kWh € 0,0431 € 0,0027
50.001 - 10M kWh € 0,0115 € 0,0007
>10M kWh € 0,0005 € 0,000034
Tabel 8: Tarieven in 2014 voor energiebelasting en Opslag Duurzame Energie op elektriciteit
Gas Energiebelasting Opslag Duurzame Energie
0 - 170.000 m3 € 0,1894 € 0,0046
170.001 – 1.000.000 m3 € 0,0446 € 0,0017
1.000.000 – 10M m3 € 0,0163 € 0,0005
>10M m3 € 0,0117 € 0,0004
Tabel 9: Tarieven in 2014 voor energiebelasting en Opslag Duurzame Energie op gas
Over de kale energieprijs inclusief energiebelasting wordt BTW gerekend. Grootverbruikers zijn
daarnaast nog variabele transportkosten verschuldigd aan de netbeheerder. De kosten hiervan zijn
circa €0,01 per kWh. Voor terug geleverde elektriciteit worden geen transportkosten in rekening
gebracht.
5.4 Salderen
Achter de meter opgewekte elektriciteit die direct wordt verbruikt, wordt niet door de meter
geregistreerd. De waarde van deze opgewekte elektriciteit is zodoende de vermeden
elektriciteitsprijs die anders aan de leverancier zou worden betaald, opgebouwd uit het kale tarief
inclusief energiebelasting. In geval van grootverbruikers komen hier ook nog de vermeden
transportkosten bij.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 19/35
Daarnaast bestaat op dit moment de regeling van salderen van opgewekte energie met duurzame
bronnen en installaties voor warmtekrachtkoppeling achter de meter. Dit houdt in dat terug
geleverde energie mag worden verrekend met energie die op een ander moment wordt verbruikt. Over
de op deze wijze gesaldeerde elektriciteit is dus ook geen energiebelasting verschuldigd. Voor
duurzaam opgewekte energie is salderen onbeperkt toegestaan. Voor elektriciteitsproductie met
micro- WKK is salderen toegestaan tot een maximum van 5.000 kWh. Naar verwachting zal dit
maximum van 5000 kWh ook gelden voor BlueGEN. De regelgeving op gebied van salderen zal in
2017 worden geëvalueerd en mogelijk worden aangepast, waarbij voor bestaande gevallen een
overgangsregeling wordt ingesteld.
5.5 Overige nationale stimuleringsmaatregelen
Energie Investering Aftrek (EIA) De brandstofcel is door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) opgenomen in de
energielijst voor de Energie Investerings Aftrek (EIA). De Energie Investerings Aftrek is een fiscale
stimuleringsmaatregel waarbij een bedrijf 41,5% van de investeringskosten in een duurzame
energiemaatregelen mag aftrekken van de fiscale winst, bovenop standaard afschrijvingen. Dit houdt
in dat een ondernemer voor de vennootschapsbelasting netto circa 10% voordeel behaalt.
De Milieu Investerings Aftrek geeft tot 36% van het investeringsbedrag aftrek van de fiscale winst
Een brandstofcelsysteem dat ingezet kan worden voor noodstroomvoorziening komt voor in de
Milieulijst en daarmee in aanmerking voor MIA. MIA mag niet gecombineerd worden met EIA.
Aangezien de EIA een hogere aftrek geeft en de voorwaarde voor koppeling met een
noodstroomvoorziening niet geldt, is de EIA te verkiezen boven de MIA regeling.
Vamil Zowel EIA als MIA kan gecombineerd worden met Vamil. Vamil is een regeling voor willekeurige
afschrijving van een investering, wat verder fiscaal voordeel oplevert. Voor Vamil geldt dezelfde
Milieulijst als voor MIA. Een brandstofcelsysteem dat dienst kan doen als noodstroomvoorziening
komt derhalve in aanmerking voor Vamil.
Kleinschaligheids Investerings Aftrek (KIA) De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) mag in combinatie met EIA of MIA worden benut. Deze
investeringsaftrek geeft voor investeringen tot €300.000 de mogelijkheid tot het aftrekken van 28%
(tot €15.000) van de fiscale winst.
Garanties van Oorsprong Hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsystemen (WKK’s) komen in aanmerking voor speciale
garanties van oorsprong afgegeven. De BlueGEN valt onder deze regeling. Aanvullend hierop zou de
door BlueGEN geproduceerde elektriciteit bij gebruik van groen gas in aanmerking komen voor
Garanties van Oorsprong voor duurzame elektriciteit. De waarde van de Garanties van oorsprong zit in
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 20/35
de bijdrage aan klimaatneutrale ambities van een bedrijf. Ook kunnen de GvO’s worden verhandeld. .
GvO’s voor duurzame elektriciteit hebben op dit moment waarde tussen € 0,10 en € 2 per MWh. De
waarde van GvO’s voor WKK is op dit moment nihil.
5.6 Provinciale subsidieregelingen
De provincie Limburg heeft enkele stimuleringsmaatregelen lopen op gebied van duurzame energie,
waarvan er één mogelijk geschikt is voor BlueGEN:
Limburgs Energie Fonds Het Limburgs Energie Fonds heeft de volgende kenmerken:
Het betreft een lening van €15k tot €1M voor duurzame energiemaatregelen;
Het betreft een financiering middels een achtergestelde lening van een deel van de
projectkosten tegen een marktconforme rente;
Het is bestemd voor een bewezen duurzame technologie;
Aanvragers kunnen onder andere zijn: ondernemers, projectontwikkelaars, sportcomplexen,
scholen en woningbouwcoöperaties.
Het dient nader uitgezocht te worden of de voorwaarden voor de financiering voldoende gunstig
zijn en of BlueGEN aan de voorwaarden van een bewezen duurzame technologie voldoet. Op dit
moment zijn de financieringsvoorwaarden echter nog niet gunstig genoeg.
5.7 Lokale subsidieregelingen
Voor wat betreft lokale subsidieregelingen biedt de volgende regeling mogelijkheden:
Voucherregeling Building Integrated High Tech Systems (BIHTS) Parkstad Limburg, bestaande uit de samenwerkende gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade,
Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld, Voerendaal, kent de Voucherregeling Building Integrated High Tech Systems (BIHTS). Dit is een subsidie voor MKB bedrijven om externe partijen in te
schakelen voor advies en ondersteuning bij innovaties. Vouchers zijn beschikbaar voor projecten van
€ 10.000,- , € 50.000,- en € 200.000,- . Mogelijk kan bij de verdere ontwikkeling voor optimale
inpassing van de BlueGEN in Limburg gebruikt gemaakt worden van deze subsidie.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 21/35
6. Stakeholderanalyse
De elektriciteitsmarkt verandert snel. Dit levert voor verschillende stakeholders verschillende mogelijkheden, kansen en problemen. In het eerste deel van dit hoofdstuk worden vier belangrijke markttrends uiteengezet, om vervolgens de relevante stakeholders in kaart te brengen.
6.1 Nieuwe ontwikkelingen
Elektriciteitsmarkt sterk in beweging door lage vraag en hernieuwbaar uit Duitsland De vooruitzichten voor fossiele opwekking in Nederland zijn niet gunstig. De omstandigheden zijn
sterk gewijzigd sinds de liberalisering van de elektriciteitsmarkt in 1998. Het idee van Nederland als exportland van stroom is alweer achterhaald. Als gevolg van de economische situatie daalt de vraag
naar elektriciteit in plaats van dat hij stijgt zoals eerder werd voorzien. Ondertussen is er bijna 7000 MW aan nieuwe gascentrales bijgebouwd, en zijn drie kolencentrales (ruim 3400 MW) in aanbouw. Hierdoor is er overcapaciteit ontstaan.
Daarnaast nivelleert het prijsniveau over de dag heen. Van de gebruikelijke piekprijzen ‘s ochtends en ’s middags is steeds minder sprake. De rentabiliteit van centrales staat daardoor onder
druk omdat het ‘verdienmodel’ van centrales juist op de hoge piekprijzen is gebaseerd. Bovendien is de prijs van CO2- emissierechten laag en is gas duur ten opzichte van kolen, wat de situatie voor
gascentrales nog eens extra lastig maakt. Ook ontwikkelingen in het buitenland hebben effect in Nederland. In Duitsland heeft na de
kernramp in Fukushima de “Energiewende” sterk versneld. Kerncentrales worden gesloten en door
subsidies is het aandeel hernieuwbare elektriciteit er snel toegenomen. Op zon- en windrijke dagen in Duitsland zijn de effecten daarvan in Nederland te merken. Hoewel Nederland, Frankrijk, België en Duitsland de koppeling van markten hebben versterkt, is de goedkope Duitse stroom dominant. Waar tot 2011 sprake was van een gekoppelde prijs, met weinig prijsverschillen binnen dit hele gebied, is de groothandelsprijs van stroom in Duitsland aanzienlijk lager geworden. Door de winning van schaliegas in de Verenigde Staten is er een groot aanbod van goedkope steenkool uit de VS. Het effect van eventuele winning van schaliegas in Europa op de gasmarkt zal waarschijnlijk beperkt zijn en deze ontwikkelingen nauwelijks beïnvloeden. Het efficiënt gebruiken van gas zal steeds belangrijker worden.
Groei zonnestroom vergt op termijn aanpassing elektriciteitsnet Er verschijnen steeds meer zonnepanelen in het straatbeeld. Doordat zonnestroom voor huishoudens inmiddels rendabel is geworden, is er een golf aan initiatieven ontstaan waarbij consumenten alleen of gezamenlijk zonnepanelen kunnen aanschaffen. Hoewel het aandeel in de elektriciteitsproductie met zonnepanelen met naar schatting 0,3% op dit moment nog beperkt is, kan het aandeel snel
toenemen als het huidige groeitempo (67% in 2011, 136 % in 2012) aanhoudt. In 2020 kan het om 3 tot 6 procent van de Nederlandse elektriciteitsproductie gaan. Er wordt tegen die tijd een opgesteld vermogen van 4 tot 8 GW verwacht. De aangekondigde minimumprijzen voor zonnepanelen uit China
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 22/35
in verband met vermeende dumping zullen hoogstens een beperkte vertraging van de groei van de capaciteit betekenen. Het energienet heeft tot 2020 nog voldoende capaciteit en flexibiliteit om de veranderingen en de groei van decentraal op te vangen. Na 2020 zijn grotere veranderingen nodig om de groei van decentraal duurzaam te faciliteren. De teveel geproduceerde elektriciteit kan mogelijk door verregaande integratie van de Europese netwerken worden getransporteerd naar andere gebieden. Met verschillende vormen van opslag kan de variabiliteit in het aanbod van zonnestroom op meerdere tijdschalen worden opgevangen, zowel bij de klant (zonnepaneel direct gekoppeld aan
accu, elektrische auto) als op grotere schaal (power-to-gas, pompaccumulatie). De opgave die er ligt is de meest kosteneffectieve combinatie van slimme netten, opslag, netverzwaring en flexibel conventioneel vermogen te vinden. Hierin kan de BlueGEN ook een belangrijke rol gaan spelen.
Noodzakelijke innovatie energiesysteem ook voordelig voor de consument De Duitse stroomoverschotten laten zien dat er een grotere capaciteit van verbindingen tussen landen nodig is om een teveel aan elektriciteit beter te kunnen transporteren over lange afstanden. Ook binnen Nederland is grotere flexibiliteit van de elektriciteitssystemen nodig. Vraag en aanbod zijn door een steeds groter aandeel hernieuwbare elektriciteit steeds meer wisselend en moeten beter op elkaar worden afgestemd. Dit kan door toepassing van slimme apparaten in combinatie met slimme netten, ook wel ‘smart grids’ genoemd. Dit biedt voordelen voor producenten bij het beperken van de verandering van hun elektriciteitsproductie en voor netbeheerders bij de balancering van het
net en het voorkomen van onnodige netverzwaring, maar ook voor de consument omdat het hem helpt bij het besparen van energie. Bij balancering van het net kan de BlueGEN een noodzakelijke functie vervullen. Om slimme elektriciteitssystemen tot een succes te maken is het cruciaal om alle partijen
te betrekken.
Kansen op meer werk in hernieuwbare energie De energietransitie is extra lastig in de huidige economische crisis omdat flinke investeringen nodig zijn en kapitaal moeilijker beschikbaar is. Publieke acceptatie kan een ander obstakel vormen. Aan de
andere kant zijn er kansen voor nieuwe energiegerelateerde bedrijven en innovatie met bijbehorende werkgelegenheid. Bij netwerkbedrijven gaat het om investeringen in uitbreiding van de verbindingen met buurlanden en de uitrol van slimme netten en systemen. Effecten treden niet alleen op in de energiesector zelf, maar kunnen ook indirecte werkgelegenheid opleveren in andere bedrijven zoals producenten van machines voor de fabricage van zonnepanelen. Met zijn hoogopgeleide bevolking zijn er kansen voor Nederland om innovatieve energietechnieken te ontwikkelen en aan de man te brengen in binnen- en buitenland. Tot en met 2020 levert de hernieuwbare energieproductie naar verwachting 100.000 tot 200.000 bruto arbeidsjaren werk op in Nederland. Ook grotere inzet van de BlueGEN zal leiden tot meer werk. Niet alleen moeten er meer geproduceerd worden, ook zullen installateurs opgeleid moeten worden zodat zij op een goede manier met de nieuwe techniek kunnen omgaan. Hierin liggen kansen op de arbeidsmarkt..
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 23/35
6.2 Stakeholders
De stakeholders in relatie tot de BlueGEN technologie kunnen worden onderverdeeld in een vijftal
groepen. In onderstaand overzicht worden de groepen benoemd en de relevantie van de BlueGEN per
groep beschreven:
- Gebruikers
- Installatiebedrijven
- Netbeheerder
- Energieleveranciers
- Overheid
Gebruikers Potentiële gebruikers van de BlueGEN zijn instanties of bedrijven met een verbruik tussen grofweg
10.000 en 50.000 kWh op jaarbasis. Voor kleinere verbruikers is de elektriciteitsproductie te hoog,
voor grotere verbruikers is de bijdrage van de BlueGEN te gering waardoor de hierboven beschreven
salderingsregeling minder interessant wordt. Binnen de doelgroep vallen bijvoorbeeld grote
particuliere verbruikers (bijvoorbeeld met elektrische auto en elektrische
verwarming(warmtepompen), MKB-bedrijven, VVE’s, scholen, buurthuizen, woningcorporaties en
sporthallen.
De BlueGEN levert warmte als bijproduct. In de meeste gevallen is dit niet voldoende en zal er voor
ruimteverwarming een aanvullend verwarmingssysteem nodig zijn. Voor gebruikers leidt de
mogelijkheid tot saldering met het eigen energieverbruik tot een mogelijk kosteneffectieve
investering. Hier dient wel te worden aangetekend dat het op de lange termijn bestaan blijven van de
salderingsregeling onzeker is. Ten opzichte van zon-PV is de gelijktijdigheid van opwek en verbruik
echter veel groter en zal er in verhouding veel minder gesaldeerd hoeven worden.
Indien de gebruiker een geijkte bruto productiemeter plaatst kan hij GVO’s aanvragen voor de met de
warmtekrachtinstallatie geproduceerd stroom. Deze kunnen verhandeld worden of gebruikt worden
voor vergroening van het eigen elektriciteitsverbruik.
MKB-bedrijven kunnen voor de investering gebruik maken van aanvullende stimuleringsmaatregelen
zoals EIA, VAMIL en KIA. Ook met de investeringsaftrek blijft de investering hoog, hetgeen mogelijk
een knelpunt is.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 24/35
Uit de businesscase kan worden afgeleid welke waarde de BlueGEN kan hebben voor de
eindgebruikers.
Kansen Risico’s
- Gebruikmakend van huidige
stimuleringsmaatregelen kosteneffectief
- Indien regeling saldering ná 2017 komt te
vervallen wordt de toepassing van de
BlueGEN ten opzichte van andere vormen
van energie opwekking achter de meter
relatief interessanter.
- Onzekerheid regeling salderen na 2017. Bij
wegvallen saldering op jaarbasis kan de
businesscase minder positief uitpakken,
echter wél relatief beter dan overige
gebouwgebonden opwek
- Hoge investering.
Tabel 10: Kansen en risico’s gebruikers
De waarde van de BlueGEN voor de eindgebruiker wordt verder toegelicht in de businesscase (hoofdstuk 7). Voor de woningcorporaties als eindgebruiker geldt naast het potentiële financiële waarde van goedkopere energie bij bundeling van de energievraag van hun woningvoorraad, ook dat zij door het op grotere schaal inzetten van de BlueGEN hun energielabel kan verbeteren. In de ambities binnen het Energieakkoord (2013) is opgenomen dat de woningen in het bezit van de corporaties gemiddeld energielabel B hebben in 2020. Inzetten van de BlueGEN kan bijdragen aan deze ambitie. Volgens het rapport ‘Voorbeeldwoningen 2011 bestaande bouw’ van AgentschapNL kan de gemiddelde rijtjeswoning voor ongeveer € 8.500,- bouwkundig gerenoveerd worden naar Energielabel B (afhankelijk van de oorspronkelijke staat van de woning varieert dit bedrag tussen € 7.880,- en € 8.980,-). Met behulp van de BlueGEN kunnen ongeveer 4 woningen (met een totaal
gecombineerd elektriciteitsverbruik van maximaal 13.200 kWh per jaar) in een keer naar
Energielabel B6 gaan, voor € 21.000,- (tegenover gemiddeld 4 x 8.500 = € 34.000,- bij bouwkundige renovatie). Met name bij woningen waar een bouwkundige renovatie net gewenst is, vanwege een beschermd dorpsgezicht of omdat de woningen over 15 jaar gesloopt worden in verband met de krimp, is een investering in een BlueGEN een goede keuze. Ook bij gebouwen waarbij het niet
wenselijk is om zonnepanelen te plaatsen omdat de dakconstructie niet stevig genoeg is, of omdat het monumenten betreft, is de BlueGEN een zeer goed alternatief.
Installatiebedrijven Lokale installateurs in de provincie Limburg zullen worden ingezet voor plaatsing, montage van
leidingwerk voor gasaanvoer, warmteafgifte, elektrotechnische installatie en installatie van
monitoringsysteem. Dit zal circa 2 werkdagen per systeem in beslag nemen. Jaarlijks benodigd
onderhoud van de systemen zorgt daarbij voor een lange termijn werkgelegenheid voor
installatiebedrijven.
De installatie van het brandstofcelsysteem vereist specialistische kennis en ervaring op gebied van
montage van leidingwerk en elektrotechnische installatie. Hoewel de installatie van de BlueGEN
relatief eenvoudig is - in complexiteit vergelijkbaar met de plaatsing van een CV-installatie – is het
van belang dat lokale installateurs voldoende opleiding op dit gebied krijgen. Ceramic Fuel Cells
biedt een interne training aan; daarmee is dit risico reeds opgevangen.
6 Bron: Ceramic Fuel cells
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 25/35
Kansen Risico’s
- Directe en lange termijn werkgelegenheid. - Ongetrainde installateurs, conservatieve
warmte-gerelateerde markt
Tabel 11: Kansen en risico’s installatiebedrijven
Netbeheerder De regionale netbeheerder in Limburg is een belangrijke stakeholder bij grootschalige inpassing van
de BlueGEN. Het belang voor de netbeheerder is tweeledig. Enerzijds dient de netbeheerder rekening
te houden met op momenten mogelijk grootschalige teruglevering door de BlueGEN. De consequentie
hiervan is dat er tijdelijk kortstondige pieken kunnen ontstaan in het (gezamenlijk) terugleveren op
momenten van weinig of laag verbruik. De netbelasting neemt hierdoor toe wat tot technische
complicaties kan leiden. Bovendien geldt dat bij grootschalige toepassing van de BlueGEN achter
zogenaamde profielbemeten aansluitingen, energiebedrijven met onbedoeld hoge kosten
geconfronteerd kunnen worden in het handhaven van de balans tussen productie en afname. Dit
laatste is te ondervangen door de profielbemeten aansluitingen om te zetten naar kwartierbemeten
aansluitingen. Dit kan gerealiseerd worden middels de reeds in gang gezette uitrol van de slimme
meter. In dat geval biedt de BlueGEN via de mogelijkheid tot inregeling via internet juist kansen voor
de netbeheerders om onbalans van het net te verminderen. De eerste stappen hiertoe worden al
gezet in het project ‘Slimme stroom Ameland’.
Kansen Risico’s
- Door slimme en met de netbeheerder
gecoördineerde inzet van de BlueGEN kan
het technisch beheer (loadmanagement)
van het net geoptimaliseerd worden, wat
leidt tot lagere CAPEX en OPEX bij de
netbeheerder.
- Indien bij grootschalige uitrol een dergelijke
coördinatie en afstemming niet plaatsvindt,
kan dit tot complicaties leiden bij het
technisch beheer van het elektriciteitsnet
(piekbelastingen)
Tabel 12: Kansen en risico’s netbeheerder
De waarde van BlueGEN voor de netbeheerder zit in drie aspecten, te weten
1) het Beter managen van de (technische) netbelasting 2) Vermindering uitgaven aan netverzwaring; 3) Reductie netverliezen door lokaal opwekken en lokaal verbruiken.
Posten 1 en 2 zijn alleen van toepassing bij installatie van een groot aantal BlueGENs. Het vergt een
breder en meer diepgaand onderzoek mét de regionale netbeheerder Enexis om kwantificering van
posten 1 en 2 inzichtelijk te krijgen.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 26/35
Uitgaande van een recent onderzoek, uitgevoerd door ECN7 kan voor post 2 echter een grove
schatting gemaakt worden. In haar onderzoek stelt ECN dat Netbeheerders tezamen 50-70 Miljard
euro moeten uitgeven tot en met 2050 om meer piekbelasting in hun netten te kunnen opvangen.
Omgerekend naar Enexis en haar verzorgingsgebied Limburg omvat dit voor Enexis een bedrag van
circa 4 Miljard euro voor regio Limburg. (circa 8 miljoen aansluitingen Nederland totaal tegenover
circa 600.000 aansluitingen in Limburg) Ervan uitgaande dat Limburg in 2050 voor alle huishoudens
volledig energieneutraal wenst te zijn met behulp van zon-pv en wind, dan is daarvoor circa 720
MWh wind (75% van verbruik) voor nodig en 508 MWh zon-pv (25% van verbruik). Uitgaande van
30% regelbaar vermogen om piekbelastingen te voorkomen zouden er circa 250.000 BlueGEN’s
geïnstalleerd moeten worden, wat uitgaande van een subsidiebedrag van € 3.500 per BlueGEN een
subsidiebedrag van 875 Miljoen euro vertegenwoordigt, 21% van de benodigde netinvestering die
daarmee vermeden wordt.
Voor wat betreft netverliezen bedragen de vermeden kosten dankzij lokale opwekking circa 1,3% van de waarde van de opgewekte elektriciteit, uitgaande van de kale elektriciteitsprijs. Dit bedraagt per
BlueGEN circa € 8,- op jaarbasis.
Energieleveranciers Voor de energieleveranciers heeft de introductie van de BlueGEN, net als andere lokale
elektriciteitsproductie-eenheden waarbij een groot deel van de elektriciteit door de afnemer zelf
wordt geproduceerd, gevolg voor de marge. De hoeveelheid netto door de leverancier geleverde
elektriciteit wordt immers verminderd. In de markt is nu al waarneembaar dat leveranciers in reactie
hierop hun inkomsten halen uit een hoger vastrecht in plaats van marge per geleverde eenheid.
De BlueGEN kan gevolgen hebben voor de waarde van de door leveranciers geproduceerde
elektriciteit. De BlueGEN produceert elektriciteit met een hogere efficiëntie dan de gemiddelde
bestaande gascentrale en kent minder transportverliezen. Ook biedt de optionaliteit van BlueGEN een
mogelijk goede aanvulling op intermitterende duurzame energiebronnen, wat de waarde van de
grootschalige fossiele opwek als base load verder verminderd. Anderzijds zal in geval van de
BlueGEN de gaslevering naar de kleinverbruikers toenemen, wat voor de leveranciers een
inkomstenbron vormt.
Kansen Risico’s
- Lange termijn zekerheid in afzetmarkt gas.
- Ontwikkeling en exploitatie van nieuwe
verdienmodellen (VPP’s, ESCO’s)
- Verminderde marge door minder levering
elektriciteit. Omgang met overschot op
groothandelsmarkten.
Tabel 13: Kansen en risico’s energieleveranciers
Waarde van BlueGEN voor de leverancier zit in de lange termijn zekerstelling in de afzet van gas. Dit
kan voordeel bieden bij de inkoop. Het vergt meer onderzoek en aannames over omvang van de uitrol
van de BlueGEN om dit voordeel te kwantificeren.
7 “Net voor de toekomst”, Netbeheer Nederland, februari 2011
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 27/35
Wat betreft de marge op verkoop heeft de BlueGEN per saldo een negatief resultaat voor de
leverancier. Terwijl de winst op verkoop van gas (circa € 0,02 per m3) omhoog gaat vanwege een
hogere gasbehoefte, gaat de winst op verkoop van elektriciteit (circa € 0,01 per kWh) juist omlaag.
Uitgaande van de situatie voor een individuele BlueGEN installatie gaat dit om een inkomstenderving
voor de leverancier van circa € 80 per jaar. Dit is echter in een kans om te zetten door in plaats van
marge te rekenen over volumes (gaslevering en elektriciteitlevering) een vergoeding te vragen voor
de geleverde diensten. (verstroming, verhandeling, optimalisatie). Een nieuw, dienstverlenend
businessmodel biedt daartoe uitkomsten.
Overheid Voor de overheid biedt de BlueGEN de mogelijkheid om de energie-efficiëntie te vergroten vanwege
efficiënt gebruik van restwarmte en verminderde transportverliezen. Dit draagt bij aan de nationale
en Europese klimaat- en CO2-doelstellingen. Het bestaan van een aantal stimuleringsmaatregelen
voor (kleinschalige) warmtekrachtkoppelingssystemen laat zien dat de overheid deze technologie
beschouwt als een geschikte vorm om bij te dragen aan haar doelstellingen. In de aanwezigheid van
meerdere subsidiemaatregelen schuilt tegelijkertijd een gevaar tot ondoorzichtigheid, hetgeen
mogelijke negatieve gevolgen heeft voor de overheidsinkomsten en een gezonde markt.
Kansen Risico’s
- Bijdrage aan Europese en nationale klimaat-
en CO2-doelstellingen.
- Combinatie van verschillende
subsidieregelingen zorgen mogelijk voor
ondoorzichtigheid.
Tabel 14: Kansen en risico’s overheid
De waarde van de BlueGEN voor de overheid zit voornamelijk in het realiseren van
klimaatdoelstellingen en in het creëren van werkgelegenheid bij grootschalige installaties. Een
financiële waarde koppelen aan de maatschappelijke kosten van CO2-uitstoot is niet makkelijk. De
huidige prijs van ongeveer € 7,- per ton CO2 van het Europese ETS emissiehandelssysteem8, is niet
bruikbaar omdat dit systeem op dit moment niet goed functioneert en geen goede afspiegeling geeft
van de maatschappelijke kosten van CO2-uitstoot.
Conform een rapport9 in opdracht van de Europese Comissie, heeft Één ton vermeden CO2-uitstoot
een maatschappelijke waarde van € 50. ,-. In 2012 werd in Limburg in totaal ongeveer 11 miljoen
ton CO2 uitgestoten. Dit vertegenwoordigd een bedrag van € 550 miljoen per jaar aan
maatschappelijke kosten voor de provincie Limburg. De BlueGEN kan ingezet worden om de onbalans
van het net te verminderen als er meer en meer duurzame energie opgewekt gaat worden in de
provincie. Uitgaande van 30% regelbaar vermogen om piekbelastingen te voorkomen zouden er circa
250.000 BlueGEN’s geïnstalleerd moeten worden. Dit levert een CO2 reductie op van 1 miljoen ton
per jaar. Dit is een reductie van 9% van de totale uitstoot van Limburg per jaar. De maatschappelijke
baten van deze vermeden CO2 zijn 50 miljoen.
8 Bron: Nationale Energieverkenning 2014, ECN/PBL 9“Subsidies and costs of EU energy” Ecofys, 10 oktober 2014
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 28/35
7. Toelichting businesscase
7.1 Achtergrond
De BlueGEN brandstofcel wordt gevoed door aardgas uit de bestaande aansluiting van een gebruiker.
Hierbij levert het systeem naast elektriciteit ook restwarmte. De BlueGEN kan, onderhoud buiten
beschouwing gelaten, continu in bedrijf worden gehouden. Daarom wordt gerekend met een jaarlijks
maximaal aantal van 8.000 vollasturen. Aangezien de BlueGEN bij grootschalige toepassing ingezet
zal worden om vraag en aanbod te balanceren, wordt als uitgangspunt gehanteerd dat het systeem
90% (vollastfactor) van het maximale aantal van 8.000 vollasturen produceert.
Opbrengsten uit de BlueGEN bestaan naast elektriciteit ook uit vermeden stookkosten dankzij de
restwarmte. Uitgangspunt is dat alle geproduceerde elektriciteit direct door de gebruiker kan worden
gebruikt, dan wel de volledige waarde van de geproduceerde elektriciteit kan worden gesaldeerd met
het eigen verbruik. Vanwege de balanceringsvoordelen wordt een extra VPP (Virtual Power Plant)
voordeel per geproduceerde kWh in de business case meegenomen. Het wordt aangenomen dat de
door de BlueGEN geproduceerde warmte volledig wordt benut.
Vaste Kosten bestaan uit een eenmalige investering in het systeem en een jaarlijks onderhoud. De
business case is op MKB ondernemers toegespitst. Het gebruik van de EIA, KIA en Vamil regelingen
om de netto (investerings-)kosten te verlagen, is in de business case meegenomen. rekenvoorbeeld
enkel voor ondernemingen bedoeld. Tabel 15 laat alle aannames zien.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 29/35
UITGANGSPUNTEN BASE CASE
Investering € 21.000
Beheer en onderhoud 1,75% Per jaar
Vermogen (nominaal) 1,65 kW
Levensduur 20 Jaar
Vollasturen 8.000 Per jaar
Vollastfactor 90%
Elektriciteitsvraag verbruiker 13.200 kWh
Gasverbruik BlueGen 2.301 M3
Elektriciteitsproductie BlueGen 11.880 kWh per jaar
Warmteproductie(equivalent m3 aardgas) 485 M3
Gasprijs € 0,33 Per m3
Prijs per kWh € 0,168
VPP voordeel € 0,001 Per kWh
Inflatie 2% Per jaar
Index marktprijs elektriciteit 3% Per jaar
Index marktprijs gas 3% Per jaar
VPb 20%
EIA 41,5%
KIA 36%
Tabel 15: Uitgangspunten Base Case BlueGEN (alle bedragen excl. BTW)
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 30/35
7.2 Resultaten
Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat voor rendabele exploitatie van de BlueGEN minimaal een Als
uitgangspunt wordt gehanteerd dat voor rendabele exploitatie van de BlueGEN minimaal een
investeringsrendement van 6% te worden behaald, wat wordt geacht maatschappelijk verantwoord
te zijn in relatie tot. verkregen subsidies en fiscale voordelen. Op basis van bovenstaande
uitgangspunten komt het rendement op een negatieve waarde van 1.43%. Dit betekent dat de
investering in 18 jaar wordt terugverdiend, maar niet rendabel is rekening houdend met de
rendementseis van 6%. Er dient in dit geval een investeringssubsidie te worden verstrekt van €
7.000 per BlueGEN om de investering rendabel te krijgen.
Aangezien er onzekerheden zitten in bovenstaande aannames, is een aantal alternatieve scenario’s
doorgerekend. De hierbij gebruikte variabelen zijn in tabel 2 weergegeven. Mogelijke verlaging in de
investering is mogelijk wanneer de BlueGEN op grootschalige basis wordt uitgerold. Van de overige
drie variabelen VPP voordeel en indexatie elektriciteit- en gasprijs is onzeker hoe deze zullen
uitpakken gedurende de exploitatie.
Variabelen minimum maximum
Investering € 10.500 € 21.000
VPP voordeel € 0.001 € 0.004 Per kWh
Index marktprijs elektriciteit -10% 10% Per jaar
Index marktprijs gas -10% 10% Per jaar
Tabel 16: Variabelen rendementsberekening BlueGEN
Voor een aantal combinaties van waarden voor deze variabelen zijn scenario’s doorgerekend, zoals
weergegeven in tabel 3. Per scenario is aangegeven wat het investeringsrendement is en, indien van
toepassing, hoeveel subsidie benodigd is om aan de minimale rendementseis van 6% te komen.
Het gebruikte VPP voordeel is gebaseerd op gemiddelde risico opslagen die door leveranciers
gehanteerd worden bij het leveren van elektriciteit aan eindgebruikers. Omdat de BlueGEN de
onbalans reduceert gaat deze risico-opslag omlaag.
De bandbreedte voor indexatie van elektriciteit- en gasprijs is vastgesteld op basis van
marktprijsontwikkelingen, over afgelopen 2 jaar.
Tabel 15: Scenario’s investeringsrendement BlueGEN
1. Base
Case
2. E en
G prijs
stijgen
beide
sterk
3. E en
G prijs
dalen
beide
sterk
4. E
prijs
stijgt
sterk,
G blijft
gelijk
5. E prijs
blijft
gelijk, G
stijgt
sterk
(WORST
CASE)
6. E en
G prijs
blijven
gelijk
7. E en
G prijs
stijgen
beide
met 5%
8.
Investerin
g zakt met
25%
9.
Investerin
g zakt met
50%
10. VPP
naar
0,4
cent
per
kWh
11.
Combinati
e scenario
4 en 8
12.
Combinati
e scenario
7 en 8
13.
Combinati
e scenario
4,8 en 10
(BEST
CASE)
Invoerparameters:
Investeringsbedrag 21,000 21,000 21,000 21,000 21,000 21,000 21,000 15,750 10,500 21,000 15,750 15,750 15,750
VPP 0.0010 0.0010 0.0010 0.0010 0.0010 0.0010 0.0010 0.0010 0.0010 0.0040 0.0010 0.0010 0.0040
Indexatie
Elektriciteitsprijs
3.00% 10.00% -10.00% 10.00% 0.00% 0.00% 5.00% 3.00% 3.00% 3.00% 10.00% 5.00% 10.00%
Indexatie Gasprijs 3.00% 10.00% -10.00% 0.00% 10.00% 0.00% 5.00% 3.00% 3.00% 3.00% 0.00% 5.00% 0.00%
Resultaat:
Projectrendement
(IRR)
1.43% 8.79% -10.00% 12.41% -10.00% -2.64% 3.74% 5.24% 10.63% 1.83% 15.88% 7.29% 16.17%
Benodigde subsidie
voor rendement van
minimaal 6%
€ 7,000 € 0 €
18,000
€ 0 €
17,000
€
10,000
€ 4,000 € 1,000 € 0 € 6,000 € 0 € 0 € 0
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 32/35
Zoals te zien in tabel 3 lopen de uitkomsten sterk uiteen. De uitkomst is sterk afhankelijk van
investeringsbedrag en indexatie elektriciteit- en gasprijs. De afhankelijkheid van VPP voordeel is
gering. Wanneer alleen de elektriciteitsprijs stijgt of wanneer elektriciteit- en gasprijs beiden
evenredig sterk stijgen heeft dit een gunstige invloed op het rendement. Ook een daling van de
investering heeft uiteraard een gunstige invloed op het rendement, waarbij een daling van de
investering tussen 25-50% ten opzichte van het base case scenario voldoende is voor het behalen
van de rendementseis van 6%.
7.3 Conclusies Businesscase
Op basis van aannames in het base case scenario wordt de rendementseis van 6% niet behaald. Een
subsidiebedrag van € 7.000 per BlueGEN systeem is nodig om aan de rendementseis te voldoen.
Het doorrekenen van diverse scenario’s laat zien dat de aanname van een stijgende elektriciteitsprijs,
al dan niet in combinatie met een evenredig sterk stijgende gasprijs, het rendement gunstig
beïnvloedt. Hetzelfde geldt uiteraard voor een verlaging van het investeringsbedrag. Op basis van de
doorgerekende scenario’s dient bepaald te worden wat het benodigde subsidiebedrag is om de
beoogde klanten voor de aanschaf van een BlueGEN systeem over de streep te trekken, rekening
houdend met de onzekerheden in de exploitatie.
Een belangrijke aanname in het gebruikte model is de instandhouding van de salderingsregeling.
Deze regeling is van belang voor de waarde van de opgewekte elektriciteit, tenzij vraag en aanbod op
individueel niveau zodanig op elkaar afgesteld kunnen worden dat alle opgewekte elektriciteit direct
wordt verbruikt. Regeling van de BlueGEN kan op grotere (regionale) schaal balancering mogelijk
maken. Op individueel niveau is dit echter niet de verwachting. Het in stand blijven van de
salderingsregeling is daarom van groot belang voor de business case van BlueGEN. Op dit moment is
de regeling tot en met 2020 gegarandeerd. Daarna zal een overgangsregeling worden ingevoerd,
waarvan de invulling nog volledig ongewis is.
De geringe bijdrage van een VPP constructie (waarbij er kosten bespaard worden op de levering, dan
wel extra verdiend wordt met vraag gestuurd aanbod) kan toenemen als tevens rekening wordt
gehouden met vermeden kosten aan de zijde van de netbeheerder inzake het beheer van het
distributienet. Vooralsnog is daarover géén informatie beschikbaar, noch is de netbeheerder in staat
dit op korte termijn inzichtelijk te maken. Verder onderzoek hiernaar is gewenst. Vermeden kosten
aan de zijde van de netbeheerder bestaan in: verkleinen netverliezen, loadmanagement van het net,
vermeden investeringen in netverzwaring.
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 33/35
8. Conclusies en aanbevelingen
8.1 Conclusies
a) Voldoende marktpotentie in Limburg voor inzet BlueGEN
Uit het onderzoek komt naar voren dat in de provincie Limburg in totaal 166 PJ per jaar aan energie
gebruikt. De voor de BlueGEN meest relevante sector, de gebouwde omgeving gebruikt jaarlijks 91,6
PJ (ongeveer 54% van het totaal). Grootschalige inzet van de BlueGEN in deze sector zou op termijn
een grote energiebesparing opleveren. Met 60% elektrische efficiëntie wekt de BlueGEN veel
efficiënter stroom op dan de huidige stroommix in Nederland, die rond de 39% elektrische efficiëntie
uitkomt. Bovendien worden met de lokale opwek transportverliezen vermeden, welke als vermeden
opwek en dus vermeden uitstoot van CO2 gezien kan worden. Gecombineerd met de regelbaarheid
van de BlueGEN (en dus ondersteuning in het beheersen van piekbelasting) levert de BlueGEN een
aanzienlijke meerwaarde aan de verduurzaming van Limburg, waarbij de afzetmogelijkheden meer
dan voldoende zijn.
In de woningbouw is de BlueGEN met name interessant voor appartementen/ flat woningen en
rijwoningen. Er zijn ca. 120.000 appartementen in Limburg. 20.000 BlueGEN’s kunnen het
elektriciteitsgebruik voor deze appartementen opwekken. Er zijn ca. 200.000 rijwoningen in Limburg,
De elektriciteitsvraag van deze woningen kan met 50.000 BlueGEN’s worden opgewekt. Met de
BlueGEN brandstofcel kan het Energielabel gemiddeld naar label B opgewaardeerd worden10. Per
rijwoning is dit een investering (op dit moment) van €5.250,- per rijwoning. Een opwaardering naar
energielabel B met bouwkundige maatregelen is gemiddeld voor een rijwoning €8.500,-.
b) Traditioneel verdienmodel vergt extra steun
Om de waarde van BlueGEN voor de eindgebruiker, een belangrijke stakeholder in de marktanalyse,
in kaart te brengen is voor een individueel BlueGEN systeem een business case voor 20 jaar
exploitatie doorgerekend. Op basis van aannames in een base case scenario wordt een rendement
van 1,43% bereikt. Dit is te laag voor rendabele exploitatie, waarvoor een minimum rendementseis
van 6% wordt aangenomen. Bij de huidige kostprijs is een subsidiebedrag van € 7.000 per BlueGEN
systeem nodig om aan de rendementseis van 6% te voldoen. De aanname van een stijgende
elektriciteitsprijs, al dan niet in combinatie met een evenredig sterk stijgende gasprijs, beïnvloedt het
rendement gunstig. Hetzelfde geldt uiteraard voor een verlaging van het investeringsbedrag.
Rekening houdend met alle variabelen is het derhalve rechtvaardig te concluderen dat voor een
verdere uitrol van de BlueGEN in Limburg volgens het standaard verdienmodel (aanschaf BlueGEN
door gebouwbeheerder en standaard teruglevering van elektriciteit aan het net) een subsidiebedrag
noodzakelijk is.
10 Bron: Ceramic Fuel cells
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 34/35
c) Een breder perspectief biedt kansen
Bekijkt men echter de gunstige effecten van een grootschalige uitrol van de BlueGEN over meerdere
stakeholders tezamen, dan blijkt dat de belangen voor alle stakeholders met een dergelijke uitrol niet
enkel ingevuld, maar zelfs overtroffen kunnen worden. Met een grootschalige uitrol (circa 250.000
units wordt immers bereikt dat:
- Een energie(leverings-)bedrijf volgens een nieuw ESCO-achtig business model een positief
verdienmodel kan ontwikkelen in het gezamenlijk beheren van de units.(inkomsten op basis
van faciliteren, niet leveren.)
- De gebouweigenaar structureel lagere energiekosten kan bewerkstelligen en zich deels kan
beschermen tegen stijgende energieprijzen. Een rendement van minimaal 6% (op
geïnvesteerd vermogen gedurende looptijd afschrijving) is daarbij het uitgangspunt.
- Netbeheerders ondersteund worden in het beheersen van het transportnet, vermijden van
netverliezen én vermijden van investeringen die t/m 2050 voor Limburg zouden kunnen
oplopen tot 4 miljard euro!! Aangenomen wordt hier dat met een uitrol van 250.000
BlueGEN’s in Limburg deze investering volledig vermeden kan worden.
- Met de inzet van 250.000 BlueGEN’s de provincie Limburg 50 miljoen euro aan
maatschappelijke kosten kan vermijden door vermeden CO2 uitstoot. Dit is een reductie van
9% van de totale uitstoot CO2 van Limburg per jaar
Wegens de scope (tijd, budget, capaciteit) van dit onderzoek laten de effecten zich maar tot op
zekere hoogte en met een bepaalde zekerheid kwantificeren. Voor de base case berekening
(traditioneel verdienmodel) zijn het vooral de aannames over de ontwikkeling van de energieprijs en
investering. Voor de kosten van CO2 reductie zijn we uitgegaan van het onlangs verschenen rapport
van de Europese Unie11. De vermeden investeringen in netuitbreiding zijn gebaseerd op aannames en
onderzoeken van Energie Centrum Nederland.
Desalniettemin is gebleken dat, vanuit een gezamenlijk stakeholders perspectief, de voordelen
significant kunnen zijn en meer dan voldoende aanleiding geven voor het verder onderzoeken van de
werkelijk te behalen voordelen en de wijze waarop deze met alle stakeholders tezamen bereikt
kunnen worden.
11 “Subsidies and costs of EU energy” Ecofys, 10 oktober 2014
auteurs rapport pagina
Greenspread
CoE NEBER BlueGEN Brandstofcel – Toepassing in Limburg 35/35
8.2 Aanbevelingen voor vervolg
Naar aanleiding van dit rapport kunnen we concluderen dat verder onderzoek zeker gewenst is. Een
eventueel toekomstig project in samenwerking met de netbeheerders (Enexis en Stedin) en
eventueel een woningcorporatie als eindgebruiker kan verdere aanknopingspunten bieden voor de
toekomst. Uitgangspunt in een dergelijk onderzoek is de aanname om grote aantallen BlueGENs te
installeren in het netgebied. De precieze economische waarde voor de verschillende
stakeholders is binnen dit rapport moeilijk adequaat te kwantificeren. Het vergt een groter, breder,
meer diepgaand onderzoek in samenwerking mét deze stakeholders om dat inzichtelijk te krijgen.
Het onderzoek heeft aangetoond dat, alle voordelen van alle stakeholders bij elkaar nemend
(kwalitatief en waar mogelijk kwantitatief) er een positieve business case kan ontstaan, die bijdraagt
aan de economische bedrijvigheid in de regio én aan het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen
van Limburg.
Een aantal effecten en mogelijke resultaten zijn echter nog onvoldoende concreet en dienen verder
uitgewerkt te worden. Tevens is nog onduidelijk hoe een samenwerking tussen stakeholders vorm
gegeven dient te worden zodat alle voordelen behaald worden. Wél is duidelijk geworden dát moet
worden samengewerkt.
Rekening houdende met de kansen en bedreigingen van alle betrokken stakeholders lijkt een
samenwerking in de vorm van een energiedienstenbedrijf een kansrijke. Het energiedienstenbedrijf
kan bijvoorbeeld de investering voor haar rekening nemen, de inzet en optimalisatie van de
BlueGEN’s bepalen en alle financieel administratieve afhandelingen tussen partijen faciliteren. Om
de doelstelling en belangen van alle stakeholders zeker te stellen is een publiek-private
samenwerking (via het energiedienstenbedrijf) een mogelijke oplossing. Het verdienmodel moet
daarbij coöperatief zijn, hetgeen inhoudt dat de te genereren voordelen evenredig over de
stakeholders worden verdeeld.
Op basis van deze conclusies en aanbevelingen stellen wij een vervolgonderzoek voor waarbij:
- De nu in dit onderzoek onvoldoende geconcretiseerde (benaderde) voordelen nader
onderzocht en geconcretiseerd worden.
- Een verdienmodel wordt ontwikkeld, rekening houdend met de belangen en mogelijke rollen
van betrokken stakeholders.
- Verschillende coöperatieve samenwerkingsvormen tussen stakeholders nader onderzocht
worden.
Mogelijke uitgangspunten voor inrichting:
- Meerdere stakeholders betrekken in het onderzoek, waaronder in ieder geval de
netbeheerder, onderzoeksinstituten, provincie, vertegenwoordigers uit de installatiebranche
en gebouweigenaren.
- E.e.a. kan onder leiding van het huidige projectteam (NEBER, Greenspread) opgezet en
gecoördineerd worden.
- Het oprichten van een aparte entiteit, toekomstig functionerend als energiedienstenbedrijf,
behoort tot de mogelijkheden. Deelname in deze entiteit door verschillende stakeholders is
mogelijk.
Om een dergelijk project gedeeltelijk te bekostigen zou een X-PLUS BIHTS voucher van €
200.000,- (50% cofinanciering) een mogelijkheid zijn.