Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the...

22
Toen t volk als uit éénmond, lang leve Oranje! riepOrangisme in het vredesjaar 1748 Lotte Jensen TVGESCH 128 (): 22 DOI: 10.5117/TVGESCH2015..JENS Abstract When the people unanimously shouted long live Orange!Orangism in the year of the Peace of Aachen, 1748 This article investigates the way popular Orangism took shape around 1748 in the Dutch Republic. It concentrates on three anthologies commemorating the Peace Treaty of Münster (1648) and celebrating the signing of the Peace Treaty of Aachen. In these volumes, filled with occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history of the nation. The anthologies can be used to explore how an invention of tradition was created from an Orangist point of view. It was shaped around three recurring themes: revolt and liberation, divine providence, and the return of a golden age. Authors argued that these features were inextricably linked to the presence of stadtholders, in the past and in the present. This canonical view of the nations history was not seriously challenged during these years, as anti-Orangist voices constituted a minority in the public representation of the history of the nation. Keywords: Peace of Aachen, Orangism, William IV, invention of tradition, national identity Wonderjaar, door elk gerekend Voor een Jaar, zo ongemeen Als ooit onzen Staat verscheen, In Kronyken aangetekend! t Korts verheerlykte Eeuwgety Zet u schoonen luister by. 1 Jacobus van der Streng, Zegezang op de vrede, geslooten in den jare 1748, in: De tempel der vrede geopend door de mogendheden van Europe [...] (Am- sterdam 1749) 281-292, aldaar 288. Dit artikel kwam tot stand binnen het NWO-project Proud to be Dutch. The role of war and propaganda literature in the sha- ping of an early modern Dutch Identity, 1648-1815(www.proudtobedutch.org). Ik wil graag Marijke Meijer Drees en Renger de Bruin bedanken voor hun commentaar en suggesties. 1 2015, JRG. 128, NO. 1

Transcript of Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the...

Page 1: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

‘Toen ’t volk als uit één’ mond, lang leve Oranje!riep’Orangisme in het vredesjaar 1748

Lotte Jensen

TVGESCH 128 (1): 1–22

DOI: 10.5117/TVGESCH2015.1.JENS

Abstract

‘When the people unanimously shouted long live Orange!’ Orangism in the year of the Peace of

Aachen, 1748

This article investigates the way popular Orangism took shape around 1748 in the Dutch

Republic. It concentrates on three anthologies commemorating the Peace Treaty of Münster

(1648) and celebrating the signing of the Peace Treaty of Aachen. In these volumes, filled with

occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as

is the history of the nation. The anthologies can be used to explore how an invention of

tradition was created from an Orangist point of view. It was shaped around three recurring

themes: revolt and liberation, divine providence, and the return of a golden age. Authors

argued that these features were inextricably linked to the presence of stadtholders, in the past

and in the present. This canonical view of the nation’s history was not seriously challenged

during these years, as anti-Orangist voices constituted a minority in the public representation

of the history of the nation.

Keywords: Peace of Aachen, Orangism, William IV, invention of tradition, national identity

Wonderjaar, door elk gerekendVoor een Jaar, zo ongemeenAls ooit onzen Staat verscheen,In Kronyken aangetekend!’t Korts verheerlykte EeuwgetyZet u schoonen luister by.1

1 Jacobus van der Streng, ‘Zegezang op de vrede,geslooten in den jare 1748’, in: De tempel der vredegeopend door de mogendheden van Europe [ . . . ] (Am-sterdam 1749) 281-292, aldaar 288. Dit artikel kwam totstand binnen het NWO-project ‘Proud to be Dutch.The role of war and propaganda literature in the sha-ping of an early modern Dutch Identity, 1648-1815’(www.proudtobedutch.org). Ik wil graag MarijkeMeijer Drees en Renger de Bruin bedanken voor huncommentaar en suggesties.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0001<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

1

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 2: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

Volgens de Amsterdamse dichter Jacobusvan der Streng (1704-1749) was 1748 een‘wonderjaar’. Niet alleen maakte de Vredevan Aken een einde aan de Oostenrijksesuccessieoorlog maar ook was het precieseen eeuw geleden dat de Vrede van Mun-ster tot stand was gekomen. Vanuit Oran-jegezinde optiek was er nog een derdeheugelijke gebeurtenis te vieren: op 8maart 1748 was een erfprins geboren, delatere stadhouder Willem V. De feest-vreugde bereikte een hoogtepunt dankzijdeze ‘mannelyke Loot uit Oranjes stamverkregen’, aldus Van der Streng.

Van der Streng was niet de enige die1748 als een mijlpaal bejubelde: de her-denking van de Vrede van Munster en desluiting van de Vrede van Aken zorgdenvoor een hausse aan gelegenheidswerken,waaronder gedichten, preken en toneel-spelen. Vanuit het perspectief van natie-en identiteitsvorming vormt deze explosieaan vaderlandslievende teksten een mer àboire. Deze geschriften laten niet alleenzien hoe contemporaine schrijvers rea-geerden op de politiek woelige jaren1747-1748, maar ook hoe zij inhoud gavenaan hun patriottistische gevoelens binnenhet nieuwe staatsbestel: de Republiekkende voor het eerst een algemeen stad-houderschap dat zowel in de mannelijke

als in de vrouwelijke lijn erfelijk was ver-klaard.2

Deze bijdrage richt zich op de vraaghoe het orangistische natiebesef rond1748 vorm kreeg en sluit daarmee aan opeen groeiende reeks studies over natievor-ming in de vroegmoderne tijd. Twee rich-tinggevende studies zijn de begripshisto-rische bundel Vaderland (1999) onder re-dactie van Niek van Sas en Networks, Re-gions and Nations. Shaping Identities in theLow Countries, 1300-1650 (2010) onder re-dactie van Robert Stein en Judith Poll-mann, waarin verschillende auteurs latenzien dat een gemeenschappelijk natiebe-sef al duidelijke contouren kreeg in dezestiende en zeventiende eeuw.3 In deachttiende eeuw zette deze ontwikkelingzich voort om in het laatste kwart van dieeeuw uit te groeien tot een heuse ‘vader-landcultus’.4 Dit gedeelde natiebesef wasverre van statisch, maar werd afhankelijkvan politieke en religieuze voorkeuren opsteeds wisselende manieren ingevuld. Metname de aanhoudende politieke twistentussen de Orangisten en Staatsgezinden

2 Over het stadhouderschap in deze periode: G.J.Schutte, ‘Willem IV en Willem V’, in: C.A. Tamse,Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis (Al-phen aan de Rijn 1979) 187-228; H. Rowen, The princesof Orange, The stadtholders in the Dutch Republic(Cambridge 1988) 163-185; Bearn Bilker, ‘Het erfstad-houderschap’, in: J.J. Huizinga ed., Van Leeuwardennaar Den Haag. Rond de verplaatsing van het stadhou-derlijk hof in 1747 (Franeker 1997) 123-134; G.J. Schutte,Oranje in de achttiende eeuw (Amsterdam 1999) 34-45.Over kritische geluiden op het stadhouderschap: J.den Hartog,De Patriotten en Oranje van 1747-1787 (Am-sterdam 1882).

3 N.C.F. van Sas ed., Vaderland. Een geschiedenisvanaf de vijftiende eeuw tot 1940 (Amsterdam 1999);R. Stein en J. Pollmann ed., Networks, regions and na-tions. Shaping identities in the Low Countries, 1300-1650(Leiden 2010). Enkele andere studies waarin natiebe-sef en vaderlandgevoel in de vroegmoderne Republiekcentraal staan zijn: Marijke Meijer Drees, Andere lan-den, andere mensen. De beeldvorming van Holland ver-sus Spanje en Engeland omstreeks 1650 (Den Haag1997); Alistair Duke, ‘The elusive Netherlands. Thequestion of national identity in the Early ModernLow Countries on the eve of the Revolt’, Bijdragen enMededelingen betreffende de Geschiedenis der Neder-landen 119.1 (2004) 10-38; Donald Haks, Vaderland envrede 1672-1713. Publiciteit over de Nederlandse Repu-bliek in oorlog (Hilversum 2013).4 Joost Kloek, ‘Vaderland en letterkunde, 1750-1800’,in: Van Sas ed., Vaderland, 237-274; N.C.F. van Sas, ‘Devaderlandse imperatief. Begripsverandering en poli-tieke conjunctuur, 1763-1813’, in: Van Sas ed., Vader-land, 275-308.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0002<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’2

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 3: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

waren bepalende factoren voor de inkleu-ring ervan. Oplevingen van het orangismededen zich vooral voor in tijden van na-tionale en internationale crisis, bijvoor-beeld in 1672 en 1747.5 De historicus Do-nald Haks heeft laten zien dat het orangis-tische natiebesef in die jaren niet loutervan bovenop werd opgelegd, maar dat erook een duidelijke beweging vanuit de sa-menleving ontstond. Dat blijkt uit tal vanliederen, preken, allegorische prenten endagboeken.6 Hier wil ik een ander type

bron benutten, namelijk de gelegenheids-poëzie. Het wemelde rond 1748 van deOranjegezinde gedichten waarin de komstvan een nieuwe stadhouder bejubeldwerd. Ook dit soort publicaties geeft eenindruk van de wijze waarop het populaireorangisme destijds vorm kreeg.7

Meer in het bijzonder spitst deze bij-drage zich toe op drie bloemlezingen dierondom het jubeljaar 1748 verschenen, na-melijk Dichtkunstig gedenkteeken voor deNederlandsche vryheid (1748), Olyfkrans

Vuurwerk te Den Haag voor de Vrede van Aken, op 13 juni 1749, door Jan Caspar Philips

Rijksmuseum Amsterdam

5 Henk te Velde, ‘Inleiding –Oranje onder’, in: Henkte Velde en Donald Haks ed., Oranje onder. Populairorangisme van Willem van Oranje tot nu (Amsterdam2014) 7-25, aldaar 19.6 Donald Haks, Vaderland en Vrede, 90-96, 130-145,254-259; Donald Haks, ‘Oranje in veelvoud. De aan-hang van de Prins van Oranje 1747-1780’, in: Te Veldeen Haks ed., Oranje onder, 69-89. Zie voor het orangis-tische natiebesef in preken ook: Cornelis Huisman,Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel-gere-formeerden in de achttiende eeuw (Dordrecht 1983).

7 Zie ook Lotte Jensen, ‘Het ambivalente karaktervan vredesteksten. Eendracht en tweedracht in gele-genheidsgeschriften rondom de Vrede van Aken(1748)’, Vooys 32.3 (2014) 15-24.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0003<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 3

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 4: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

der vrede (1748, een vermeerderde her-druk van de uitgave uit 1649) en De tempelder vrede geopend door de mogendhedenvan Europe (1749).8 Deze kloeke bundelsvormen een drieluik: zowel qua uitvoeringals thematiek horen ze onmiskenbaar bijelkaar – een gegeven dat in de literatuurtot dusver onopgemerkt is gebleven.9 Detwee eerstgenoemde bundels werden methet oog op de honderdjarige herdenkingvan de Vrede van Munster uitgegeven, dederde had de Vrede van Aken als voor-naamste onderwerp en vormde het sluit-stuk van deze ‘gedenkzuilen’ voor de ‘al-gemeene vrede’.10 Marijke Meijer Dreesheeft erop gewezen dat de heruitgavevan de Olyfkrans der vrede in 1748 eeneeuw van fel patriottisme in de Neder-landse literatuur markeerde. Zij laat ziendat dichters in de periode 1648-1748 hetbegrip ‘vaderland’ op verschillende ma-nieren gebruikten: ze konden daarmeeverwijzen naar hun woonplaats, gewestof de gehele Republiek; deze betekenissen

bestonden naast elkaar, zelfs binnen eenen dezelfde tekst.11

Ik zal me hier richten op een anderaspect van die eendrachtsvormende reto-riek zoals die binnen deze groep bundelstot uitdrukking komt, namelijk de rol vande geschiedenis in de constructie van eengemeenschappelijk ‘vaderland’. De vreug-dezangen over de herstelde vrijheid envrede gingen namelijk steevast gepaardmet een terugblik op het verleden. Dedeelnemende dichters stonden uitgebreidstil bij de hoogte- en dieptepunten uit ‘’sLands Historiblaên’ en de vaderlandsehelden die de basis hadden gelegd voorde herstelde vrijheid.12 In belangrijkemate kunnen hun historische uitweidin-gen worden gelezen als een legitimatievan het nieuwe Oranjegezag: zij schoveneen specifiek beeld van het verleden naarvoren om zo een logisch verband tussenhet verleden en heden te suggereren. Hetalom bekende concept invention of tradi-tion, dat afkomstig is uit het moderne na-tionalisme-onderzoek, kan in dit opzichtverhelderend werken. Het maakt inzichte-lijk hoe gelegenheidspoëten een orangis-tische ingekleurde geschiedtraditie cre-eerden die het gemeenschappelijk natie-besef moest vergroten. Daarnaast bestaaner raakvlakken met de memory studies, inhet bijzonder met het onderzoek naarvroegmoderne herinneringspraktijken.

8 De tweede titel dient niet verward te worden metDe olyf-krans der vréde met Parnas loof doorvlochten(Haarlem 1749). Deze uitgave bestond uit een gelegen-heidsgedicht op de Vrede van Aken door Abrahamvan Beaumont, factor van het Haarlemse gezelschapWitte Angieren.9 De beide herdenkingsbundels over de Vrede vanAken komen ter sprake in H. de Schepper en J. de Vet,‘De herdenking van de Vrede van Munster in 1748 en1948’, De zeventiende eeuw 13 (1997) 11-35. De tweebundels waar Pieter Meijer als uitgever bij betrokkenwas, Dichtkunstig gedenkteeken en De tempel dervrede, krijgen aandacht in Marleen de Vries, ‘PieterMeijer (1718-1781), een uitgever als instituut’, Medede-lingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 28(2005) 81-97.10 Joan Couck, ‘Voorbericht’, in: De tempel der vrede,**2.

11 Marijke Meijer Drees, ‘Patriottisme in de Neder-landse literatuur (ca. 1650-ca. 1750)’, De Nieuwe Taal-gids 88 (1995) 247-260. Zie ook Marijke Meijer Drees,‘“Vechten voor het vaderland” in de literatuur, 1650-1750’, in: Van Sas ed., Vaderland, 109-142. Tot soortge-lijke bevindingen komt Donald Haks in zijn studieVaderland en vrede, 143-145, 299.12 Zie bijvoorbeeld de volgende verzen van AdriaanSpinniker: ‘Zo zien we in ’s Lands Historiblaên / Nocheenen reeks manhafte Helden / Voor ’t Nageslachtmet luister staan, / Te veel om ze alle hier te melden’,in: Dichtkunstig gedenkteeken, 90.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0004<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’4

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 5: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

Recente inzichten uit dit veld maken dui-delijk dat de achttiende-eeuwse publicis-ten op hun beurt in een oudere traditiestonden.

Invention of tradition

Een van de invloedrijkste concepten bin-nen de studie naar natievorming en nati-onalisme is invention of tradition.13 Ditdoor Eric Hobsbawm en Terence Rangergeïntroduceerde begrip duidt op het cre-eren van een gedeeld natiebesef door mid-del van symbolen, rituelen, verhalen enmythes. Deze verschaffen een natie nietalleen een gevoel van eigenheid en au-thenticiteit, maar ook een unieke traditiewaarmee burgers zich kunnen identifice-ren. Tot de belangrijkste elementen vanzo’n traditie behoren de stichters van denatie, een reeks nationale helden, een ei-gen vlag, volkslied, folklore en een emble-matisch dier.14 Volgens Hobsbawm be-reikte het uitvinden van dit soort natio-nale tradities een hoogtepunt in de pe-riode 1870-1914, door de ‘politicalmobilization of the masses’ in Europa enAmerika.15

Invention of tradition wordt dus gesitu-eerd in het tijdperk van het negentiende-en vroegtwintigste-eeuwse nationalisme.Het begrip is sterk gekoppeld aan hetidee dat naties een overwegend gecon-

strueerd karakter hebben en mede hetproduct zijn van effectieve politieke pro-paganda. Op deze modernistische voor-stelling van zaken is fundamentele kritiekgekomen van wetenschappers die menendat naties in een veel langere, cultureletraditie geworteld zijn. Zo stelt de Britsesocioloog Anthony Smith dat de moderneontwikkelingen alleen vanuit een breder,historisch perspectief begrepen kunnenworden. Hij wijst op de vertekenendewerking van een begrip als invention oftradition. Het verhult dat veel symbolenen rituelen slechts ten dele nieuwe uitvin-dingen zijn; in de meeste gevallen gaat hetom een vermenging van oude en nieuweelementen en om herontdekkingen en ac-tualiseringen van gebruiken die veelouder zijn.16 Ook de historicus Azar Gatbenadrukt dat invented traditions een lan-gere geschiedenis kennen: ‘the inherentlyfanciful process and reprocessing of tradi-tion did not mean fabricatio ex nihilo. Ra-ther, it primarily involved selective rewor-king of existing historical materials andfolk memories which often had at leastsome basis in reality’.17 Invented traditionszijn dus niet louter een modern feno-meen, maar ze wortelen in een langeregeschiedenis.

De kanttekeningen van Smith en Gatzijn weliswaar overtuigend, maar ze heb-ben een hoog abstractiegehalte. Het isdaarom de taak van historici om het ont-

13 Eric Hobsbawm en Terence Ranger ed., The inven-tion of tradition (Cambridge 1983).14 Zie voor een uitgebreide beschrijving van de ele-menten die allemaal tot de ‘identity-checklist’ van eennatie behoren: A.-M. Thiesse, ‘National identities. Atransnational paradigm’, in: A. Dieckhoff en C. Jaffre-lot ed., Revisiting nationalism. Theories and processes(Londen 2005) 122-143.15 Eric Hobsbawm, ‘Mass-producing traditions. Eu-rope 1870-1914’, in: Hobsbawm en Ranger ed., The in-vention of tradition, 263-307, aldaar 267-268.

16 Zie Anthony Smith, ‘The nation. invented, imagi-ned, reconstructed?’, Millenium: Journal of Internatio-nal Studies 20.3 (1991) 353-368. Herdrukt in: AnthonySmith, The antiquity of nations (Cambridge 2008) 82-101. Smith hanteert de term ethnies om een (zwak)verband tussen pre-moderne en moderne naties tekunnen leggen.17 Azar Gat, Nations. The long history and deep rootsof political ethnicity and nationalism (Cambridge 2013)17.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0005<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 5

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 6: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

staan van dergelijke tradities nader inkaart te brengen, en na te gaan welke uit-breidingen, vervormingen en veranderin-gen deze tradities onder invloed vanmaatschappelijke en politieke ontwikke-lingen in de loop van de tijd hebben door-gemaakt. Ze kunnen daarbij profiterenvan inzichten uit de memory studies,waarin de rol van de herinnering in sa-menlevingen centraal staat. Judith Poll-mann en haar team onderzoekers hebbenaangetoond dat de vroegmoderne tijd eenrijke herinneringscultuur kende: positieveén negatieve herinneringen aan de Op-stand kregen in tal van materiële enschriftelijke media vorm en droegen zobij aan het creëren van gemeenschappe-lijk natiebesef.18 Niet zelden waren ditsoort herinneringen persoonlijk, religieusof politiek gemotiveerd, zoals ook blijktuit de recente dissertatie van Jasper vander Steen. Hij laat zien hoe herinneringenaan de Opstand vanaf de jaren 1610 wer-den ingezet in actuele politieke debattentussen Orangisten en Staatsgezinden.19

Deze strijd om de erfenis van het vader-landse verleden herleefde in de jaren 1650-1672, toen beide kampen opnieuw een be-roep op het verleden deden om hunmachtsclaim te legitimeren. Jill Sternheeft inzichtelijk gemaakt dat orangisti-sche schrijvers daarbij een vast stramienvan argumenten hanteerden. De pamflet-tisten verwezen onder meer naar de rol

van Willem van Oranje tijdens de Op-stand, die met steun van het volk de vrij-heidsstrijd had geleid. Verder betoogdenze dat het ‘schip van staat’ alleen door eenOranje adequaat bestuurd kon worden.20

De drie bloemlezingen die rondom deherdenking van de Vrede van Munster ende sluiting van Vrede van Aken versche-nen, vormen eveneens een uitstekende ca-sus om te laten zien dat schrijvers al voorde negentiende eeuw bijdroegen aan hetcreëren van een historische traditie diehet gemeenschappelijke natiebesef moesthelpen bevorderen. Voor deze bundelsgeldt evenzeer dat ze geen traditie ex ni-hilo creëerden, maar dat ze teruggrepenop voorstellingen, symbolen en verhalendie al langer circuleerden. Ze werden ech-ter geactualiseerd en gevoed door de nieu-we politieke context waarin ze versche-nen. Voor de herdruk van de Olyfkransder vrede geldt bijvoorbeeld dat er ver-schillende aanpassingen waren gedaan:sommige stukken waren weggelaten inde herdruk, terwijl er ook nieuwe stukkenwaren toegevoegd.

De drie monumentale werken lateneen dubbele beweging zien: enerzijdsrichtten de auteurs hun aandacht op hetvaderlandse verleden om de veerkrachtvan de soevereine natie door de tijd heenaan te tonen. Er sprak een duidelijke be-hoefte uit om de Vrede van Munster temarkeren als de ‘geboorteakte van de Ne-

18 Zie Erika Kuijpers e.a. ed, Memory before moder-nity. Practices of memory in Early Modern Europe (Lei-den 2013). Zie voorts Judith Pollmann, Het oorlogsver-leden van de Gouden Eeuw (Leiden 2008); Erika Kuij-pers en Judith Pollmann, ‘Why remember terror? Me-mories of violence in the Dutch Revolt’, in: Micheál öSiochrü en Jane Ohlmeyer ed., Ireland, 1641. Contextand reactions (Manchester / New York 2013) 176-196.19 Jasper van der Steen, Memory wars in the LowCountries, 1566-1700 (z.p. 2014).

20 Jill Stern, Orangism in the Dutch Republic in wordand image, 1650-75 (Manchester 2010), 156-179. Zie ook:Jill Stern, ‘The rhetoric of popular Orangism, 1650-72’,Historical Research 77 (1996) 196, 202-224.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0006<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’6

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 7: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

derlandse staat’.21 Anderzijds was de blikop de toekomst gericht. Met de benoe-ming van een algemene stadhouder ende sluiting van de Vrede van Aken wasvolgens de auteurs een nieuw tijdperkaangebroken. Vanuit een Oranjegezindperspectief presenteerden zij de jongsteregimewisseling als de enige, logische uit-komst van het verleden.22 Zij stelden zichvoor hoe onder de nieuwe stadhouder eennieuw gouden tijdperk zou aanbreken,waarin de Republiek opnieuw zou geldenals het economische centrum van demacht. Dat de Republiek in werkelijkheideen kleine speler in het internationalekrachtenveld was geworden, werd daar-mee effectief gemaskeerd.23

Drie gedenkbundels

Op voorhand was niet duidelijk dat er driegedenkbundels zouden komen: ze kwa-men na elkaar en in reactie op elkaar totstand. Eerst was er sprake van één afzon-derlijk initiatief, daarna was het de bedoe-ling dat de liefhebbers twee identiek

ogende bundels naast elkaar in hun boek-vertrek konden plaatsen. Pas bij de ver-schijning van de derde bundel was duide-lijk dat er een drieluik tot stand was ge-bracht. Een reconstructie van het ont-staansproces maakt duidelijk hoe de driebundels onderling samenhangen en wietot het Oranjegezinde offensief behoor-den.

De eerste bundel, Dichtkunstig gedenk-teeken, kwam tot stand op initiatief van‘Phileleutherus’ (vrijheidsminaar). Onderdit pseudoniem gingen ‘twee Heeren, lief-hebbers der Vaderlandsche Geschiedenis-sen’ schuil.24 Hun namen waren eenvou-dig te achterhalen, want een van de be-richten uit het voorwerk was door henondertekend: Jacob Hulk en HarmanusAsschenberg.25 Over beide auteurs is rela-tief weinig bekend. Zo is van Hulk slechtseen enkel gelegenheidsvers overgeleverd,terwijl Asschenberg voornamelijk gele-genheidspoëzie en toneelstukken publi-ceerde.26

In december 1747 verstuurden de beideheren een reeks uitnodigingen aan eenselectieve groep ‘Nederduitsche Dichte-ren’. Ze wilden geen publieke oproepdoen, omdat ze dat niet vonden passenbij de ‘deftigheid der zaake’. Buiten hun

21 Deze formulering ontleen ik aan Simon Groen-veld, ‘“Tot de vredehandelinge binnen Munster aen-gestelt . . .” Het Haagse thuisfront, de Staatse ambassa-deurs en de Vrede van Munster, 1646-1648’, in: Vredevan Munster 1648-1998. tractaat van ‘een aengename,goede en oprechte Vrede’ (Den Haag 1998) 7-26, aldaar26.22 Een vierde, Oranjegezinde bloemlezing verscheenin 1747 toen Willem Karel Henrik Friso tot algemeenstadhouder werd verkozen: Eerzuil, by de verheffingevan zyne doorlugtige hoogheid, Wilhem Karel Hendrik-Friso [. . .] onder het opzigt van Philomusus (Amster-dam 1747). Over deze bundel: De Vries, ‘Pieter Meijer’,84-85.23 Zie over de positie van de Republiek in 1748: HeinzDuchhardt, ‘Die Niederlande und der Aachener Friede(1748)’, in: Simon Groenveld e.a. ed., TussenMunster &Aken. De Nederlandse Republiek als grote mogendheid(1648-1748) (Maastricht 2005) 67-73.

24 Deze omschrijving is te vinden in het voorberichtvan deOlyfkrans der vrede door de doorluchtigste Gees-ten en geleerdste Mannen van dien tyd gevlochten [ . . .](Amsterdam 1748) *3 [2r].25 Dit bericht dateert van 11 oktober 1748 en is waar-schijnlijk later ingevoegd; op 8 oktober 1748 boden desamenstellers de bundel namelijk al aan de stadhou-der aan. Daarover: De Vries, ‘Pieter Meijer’, 85.26 Hulk werkte bijvoorbeeld mee aan twee door Pie-ter Meijer uitgegeven gelegenheidswerken, namelijkeen bundel huwelijkszangen uit 1746 en een verzame-ling lijkdichten op stadhouder Willem IV, die in 1752verscheen. Zie over Asschenberg het lemma van Eb-binge Wubben in: P.C. Molhuysen en P.J. Blok ed.,Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek III (Lei-den 1914) 41-42.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0007<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 7

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 8: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

medeweten verscheen er echter een op-roep in De Amsterdamsche staatkundige,vermaakelyke, en oordeelkundige snapper,een weekblad dat in verschillende grotesteden verkrijgbaar was.27 Vervolgens be-sloten Hulk en Asschenberg de oproep als-nog algemeen bekend te maken, omdat zebang waren dat ze iemand over het hoofdhadden gezien. Begin maart waren alle ge-dichten binnen en kon het geheel pers-klaar gemaakt worden. Door verschillendetegenslagen, waaronder het overlijdenvan de beoogde drukker en het uitbrekenvan ongeregeldheden in Amsterdam, wasde uitgave echter pas maanden later ge-reed.28 Op 8 oktober 1748 was het boek erin ieder geval, want toen mochten de sa-menstellers het aan de stadhouder aan-bieden op Huis ten Bosch in De Haag.Ook Lucas Pater, een van de auteurs uitde bundel, was meegereisd. Hij mocht na-mens de dichters het woord voeren.29

Dit lange productieproces maakte datbelangrijke recente ontwikkelingen, zoalsde geboorte van een erfprins op 8 maart1748 en het tekenen van de vredesprelimi-nairen te Aken op 30 april, niet in de bun-del verwerkt waren. In feite was het boekop het moment van verschijnen dus alniet meer actueel. Wel hadden sommigedichters na de bekendmaking van de ge-boorte van een nieuwe erfprins aan de

makers verzocht enkele verzen toe te voe-gen aan hun werk: een enkel gedichtmaakt dan ook gewag hiervan.

In totaal werden er 38 gedichten in debloemlezing opgenomen, waarvan er zesdoor vrouwen waren geschreven. Alle in-zendingen werden gerangschikt naar deleeftijd van de auteur, waarbij de vrouwenvoorop werden geplaatst. De auteurs wa-ren afkomstig uit verschillende gewesten:iets meer dan de helft was afkomstig uitAmsterdam, de overigen kwamen uitUtrecht, Arnhem, Heerenveen, Leiden,Middelburg, Rotterdam, Haarlem, Goudaen de regio Groningen. Tot de schrijversbehoorden Aletta Maria Schoock, SaraMaria van der Wilp, Clara Feyoena vanSytzama, Adriaan Spinniker, Pieter Bod-daert, Jan Luyken, Pieter Huisinga Bakkeren Nicolaas Simon van Winter. Daarnaastvervaardigde de bekende dichter SybrandFeitama een gedicht voor de titelprent.30

Wellicht speelde de uitgever, PieterMeijer, ook een rol bij de rekrutering vanauteurs: verschillende contribuanten, on-

27 De totstandkoming van de bundel wordt uitge-breid toegelicht in het voorbericht door Phileleuthe-rus. Ik heb niet kunnen achterhalen in welke afleve-ring van de Amsterdamsche staatkundige, vermaakely-ke, en oordeelkundige Snapper (1744-1749) de oproepverscheen. Dit blad werd geredigeerd door de orangis-tische publicist Jean Rousset de Missy en uitgegevendoor J. Rijchoff junior te Amsterdam. Het was volgenshet colofon ook verkrijgbaar bij boekverkopers in DenHaag, Leiden, Rotterdam, Utrecht, Weesp en Edam.28 Het is mij niet duidelijk omwelke overleden druk-ker het gaat.29 De Vries, ‘Pieter Meijer’, 85.

30 Feitama publiceerde dit gedicht onder het pseu-doniem Studio Fovetur Ingenium. In het exemplaarvan de UB Leiden is bovendien nog een handgeschre-ven gedicht van ‘Agatha Maria Sena, weduwe van Ja-cob Muhl’ ingebonden. Zie over deze schrijfster:W.R.D. van Oostrum, ‘Sena, Agatha Maria’, in: DigitaalVrouwenlexicon van Nederland, resources.huygens.-knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/AgathaSena[13/01/2014]. Het eerste gedicht in Dichtkunstig ge-denkteeken is anoniem, maar dit kan worden toege-schreven aan vrouwe C.P. ofwel Catharina Pietersdr.de Wilde omdat er wordt gezinspeeld op haar geboor-tedatum, 17 september 1688 (met dank aan JorrienHollaar). Het gedicht is tevens opgenomen in VrouweC.P., Vervolg van Stichtelyke gedichten op verscheidenonderwerpen (Amsterdam 1757) 47-59. In deze bundelis ook een antwoordgedicht opgenomen dat zeschreef naar aanleiding van de uitnodiging om deelte nemen aan de bundel: ‘Ter beantwoording eeneruitnodiging, om aan het stichten van een gedenkte-ken voor de Nederlandsche vryheid op haar eersteeeuwgetyde de hand te lenen’, 174-175.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0008<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’8

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 9: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

der wie Feitama, behoorden tot zijnfonds.31 De samenstellers en de uitgeverleverden zelf ook een bijdrage.

De tweede bundel, Olyfkrans der vrede,kwam tot stand op initiatief van de Am-sterdamse boekverkopers Gillis Barbon enWillem Gla. Zij waren er door ‘verscheideDichtminnaren’ op geattendeerd dat eenherdruk van het gelijknamige werk uit1649 goed zou passen in het herdenkings-jaar van de Vrede van Munster. Tot diegroep behoorde in ieder geval de kunst-liefhebber en mecenas Joan Couck, diekapitein van een compagnie burgers vande stad Amsterdam was en aan wie debundel was opgedragen. Nadat duidelijkwas dat het Dichtkunstig gedenkteeken de-finitief doorgang zou vinden, zetten deuitgevers hun plan voor een herdrukdoor, waarbij ze het oude, kleine formaatvervingen voor een luxe kwartoformaat.Zo zouden de liefhebbers beide werken‘als twee Stukken’ in hun boekvertrek kun-nen plaatsen.32

De herdruk bestond uit een verzame-ling van redevoeringen en gedichten op deVrede van Munster, van de hand vanschrijvers als Joost van den Vondel, JanVos, Samuel Coster, Reier Anslo, JoannesSix van Chandelier, Geeraerdt Brandt,Adriaan Boelens en Jacob Westerbaen.33

Er waren ook enkele nieuwe elemententoegevoegd. Zo had Simon Fokke eennieuwe titelprent vervaardigd, waar Jo-hannes Menkema een verklarend gedichtbij had geschreven. Verder bevatte de her-druk een reeks gedichten op het Amster-damse stadhuis. De bouw daarvan was op28 oktober 1648 aangevangen en zo-doende was er ook in dit geval sprakevan een eeuwfeest. Om dat feit te herden-ken waren er negen gedichten toege-voegd, namelijk een gedicht van Constan-tijn Huygens, Vondels Inwydinge van hetstadhuys (1655) en zeven eigentijdse ge-dichten.34 Vier daarvan waren geschreven

Olyfkrans der vrede (Amsterdam 1748), uitgegeven

door Gillis Baron en Willem Gla. Het gaat om een

herdruk van de gelijknamige bundel uit 1649

31 Over Pieter Meijer: De Vries, ‘Pieter Meijer’. Tweemedewerkers die tot zijn fonds behoorden waren Ni-colaas Simon van Winter en Sybrand Feitama, die hetgedicht bij de titelprent vervaardigde.32 Zie het ‘voorbericht wegens de vernieuwde uit-gave van dit werk’, in: Olyfkrans der vrede (1748) *3[2r].33 In de herdruk van 1748 ontbreken de volgendeteksten die wel in de uitgave van 1648 opgenomenzijn: het oorspronkelijke voorwerk (bestaande uiteen voorrede van J.B.V. en een ‘vreede-vairs’ van D.P.J.Z.), de tekst van het tractaat (‘Tractaet van Vreede’),Vondels toneelspel Leeuwendalers en het afsluitendegedicht ‘sluyt-vairs’ van J.Z. (Jan Zoet).

34 Respectievelijk van de hand van J. Maria Speyers,J. van Dyk, J. van der Heide, G. Klinkhamer, J. van derStreng, H. van Elvervelt, Willem Frankfoort.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0009<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 9

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 10: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

door auteurs die ook aan het Dichtkunstiggedenkteeken hadden bijgedragen. Hetboek eindigde met een (anoniem) versop de Vrede van Aken.

De bundel moet ergens tussen 28 okto-ber en 31 december 1748 van de persen zijngerold. Dat valt op te maken uit de ver-schillende dateringen in de bundel, alsookuit het gegeven dat de Vrede van Aken, dieop 18 oktober 1748 bevestigd was, ver-werkt is in de bundel. Uit de bijdragenvan twee dichters blijkt dat het om recentnieuws ging. Een van hen, Hendrik vanElverveldt, voert in zijn tekst de Vrede alseen sprekend personage op, die precies opdat moment bezig is in Aken de ‘oorlogs-strikken’ te ontknopen. Aan het slotspoedt de Vrede zich naar Aken, waar zijverwacht wordt. In een verklarende voet-noot licht de schrijver toe dat het nieuwsvan het tekenen van de vrede hem op 20oktober bereikt heeft.35 In het afsluitendevers van de bundel, dat in de haast lijkt tezijn toegevoegd, is de nieuwe vrede in-middels een feit. Daarmee was de cirkelrond, aldus de anonieme dichter: ‘DeDichters lieten zich op Vrijheids Eeuw-feest hooren, / En Vreê besluit deezeEeuw, gelyk zy die begon.36

De kunstliefhebber Joan Couck speeldeook een sleutelrol bij de totstandkomingvan de derde bundel, De tempel der vrede.Hij nodigde op 18 november 1748 verschil-lende dichteressen en dichters uit om bijte dragen aan dit gelegenheidswerk; zo’ntwee weken later verscheen de uitnodi-ging ook in de De Amsterdamsche staat-

kundige, vermaakelyke, en oordeelkundigesnapper.37 De respons was hoog: in totaalkon Couck 42 bijdragen plaatsen, waarvaner acht door vrouwen vervaardigd wa-ren.38 Opmerkelijk is de grote overlap in

Portret van de Amsterdamse kunstliefhebber en

mecenas Joan Couck (1690-1753) door Jacob

Houbraken

Rijksmuseum Amsterdam

35 H. van Elverveldt, ‘Eeuw-zang, op de grondleggingen aanvang der bouwing van het Amteldamsche stad-huis’, in: Olyfkrans der vrede (1748) 237-246.36 N.N., ‘Slot-vaers, op de tegenwoordige vrede. Ge-teekent te Aaken, op Vrydag den 18. October, AºMDCCXLVIII’, in: Olyfkrans der vrede (1748) 249-250.

37 Zie De Amsterdamsche staatkundige, vermaakely-ke, en oordeelkundige snapper (5 dec. 1748); het eindevan deze tekst wijkt iets af van de in De tempel dervrede afgedrukte uitnodigingsbrief.38 Catharine deWilde (Vrouwe C.P.), die wel aan hetDichtkunstig gedenkteekenmeedeed, sloeg de uitnodi-ging af, omdat ze spijt had van eerdere deelname. Dithad niets te maken met haar politieke overtuiging –ze was zeer Oranjegezind, maar veeleer met twijfelover de kwaliteit van haar werk. Dit blijkt uit haar‘vriendelijk antwoord aan den here Joan Couck, opzyn verzoek om het vredesfeest dichtkundig te helpenvieren’, in: Vrouwe C.P., Vervolg van Stichtelyke gedich-ten, 176. In diezelfde bundel nam ze wel twee gedich-ten over de Vrede van Aken op (‘Op de onverwachtetyding van eene wapenschorssing en aanstaandevrede’, 62-67 en ‘De vrede in Europa onverwacht enzeldzaam hersteld, binen Aken, in het jubeljaar derNederlandsche vryheid’, 68-98.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0010<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’10

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 11: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

het auteursbestand met de andere tweebundels: maar liefst 22 schrijvers stondenook in Dichtkunstig gedenkteeken en vijf inOlyfkrans der vrede. De regionale versprei-ding is te vergelijken met de eerstge-noemde bloemlezing: 25 deelnemers kwa-men uit Amsterdam, de overige zeventienwaren afkomstig uit andere plaatsen. Ookde gewesten Friesland, Groningen en Gel-derland waren vertegenwoordigd.

Rond 20 juni 1749, een half jaar na hetversturen van de uitnodigingen, was debundel klaar.39 De timing was gunstig,want kort daarvoor, op respectievelijk 11en 13 juni, was de Vredemet een algemenebid- en dankdag en grote vuurwerken inDen Haag en Zaandam herdacht.40 Debloemlezing was een coproductie van ver-schillende Amsterdamse uitgevers diedeels ook bij de twee andere bundels be-trokken waren geweest, namelijk G. en J.Broen, Pieter Meijer en W. Gla. De oplagewas volgens Couck bewust laag gehouden,opdat het unieke en waardevolle karakterervan werd benadrukt. Ook de vormge-ving weerspiegelde het exclusieve karak-ter van het werk: er was gekozen voor een

zeer ‘deftige’ en luxe vormgeving.41 Hetwerk was opgedragen aan Gerard Aar-noud Hasselaar, die in 1748 door WillemIV tot burgemeester van Amsterdam wasbenoemd. In dit verband was echter min-stens zo belangrijk dat Hasselaar namensde Republiek in Aken onderhandeld had.Hij was dan ook de uitgelezen persoon omdit werk aan op te dragen.

Weergave van het vaderlandseverleden

Als gezegd werden de drie bundels doorde makers als een geheel gepresenteerd.De samenhang werd versterkt door deluxe uitvoering, de overlap in het auteurs-bestand en door het feit dat sommige au-teurs expliciet naar de andere bundelsverwezen. Zo presenteerde Jacob Korte-brant zijn lofdicht op de Vrede van Akenals een vervolg op zijn herdenkingstekstover de Vrede van Munster.42 De deelne-mers inspireerden elkaar ook onderling.G. Klinkhamer had bijvoorbeeld zijn in-formatie over de vredesverdragen van deRepubliek betrokken uit een de gedichtenin Olyfkrans der vrede, terwijl Jan Luykeneen voorbeeld nam aan Kortebrants dich-terlijke overzicht van de geschiedenis vande Republiek in Dichtkunstig gedenktee-ken. Luyken haastte zich erbij te voegendat hij maar ‘een schorre Amstelmusch’

39 Blijkens de ondertekening van het voorberichtvan Joan Couck: ‘In Amsteldam den Xxsten van Zo-mermaand, MDCXLIX’.40 Voor een algemeen overzicht van alle herden-kingsactiviteiten: Thomas R. Kraus, “Europa sieht denTag leuchten. . .”. Der Aachener Friede von 1748 (Aa-chen 1998). Over het Haagse vuurwerk: FreekSchmidt, ‘Grensoverschrijdende feestarchitectuur.Het vuurwerktheater voor de Vrede van Aken in deHofvijver (1749) als exponent van internationaal clas-sicisme’,Nederlands kunsthistorisch jaarboek 49 (1998)254-281. Over het vuurwerk in Zaandam: G.J. Honing,‘de feestelijke viering van de vrede van Aken te Zaan-dam 13 juni 1749’, De Zaende (1951) 331-359.

41 Zie de laatste bladzijde van het (ongepagineerde)voorbericht van Couck: ‘Ik heb maar weinig Exempla-ren op dit werk laaten Drukken, om het zelve des temeer in waarde te doen blyven; als mede om aan tetoonen, dat het alleen myne zuivere neiging voor dehemelsche Dichtkunst is, die my aanspoorde tot hetdoen van deeze Verzameling’.42 J. Kortebrant, ‘Lof der vrede, moeder aller kunstenen wetenschappen’, in: De tempel der vrede, 45-62.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0011<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 11

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 12: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

was vergeleken bij deze Rotterdamsenachtegaal.43

Tegelijkertijd had elke bundel ook eenduidelijk eigen karakter. Het Dichtkunstiggedenkteeken en de Olyfkrans der vredestonden vooral in het teken van de her-denking van de Vrede vanMunster, terwijlhet Dichtkunstig gedenkteeken de meestrecente vrede bezong. Als gevolg daarvanhadden de eerste twee bundels een veelhistorischer karakter: auteurs blikten te-rug op de Tachtigjarige Oorlog en steldende strijd voor vrijheid centraal die uitein-delijk had geresulteerd in de soevereini-teitsverklaring van de Republiek. Daarbijwerd in het Dichtkunstig gedenkteeken enduidelijke parallel met de actuele oorlogs-situatie gelegd. In het voorjaar van 1747waren Franse troepen Zeeuws-Vlaande-ren binnengevallen en in september vandat jaar veroverden zij Bergen op Zoom.Deze gebeurtenissen hadden ook hunweerslag op de inhoud: het wemelde vande anti-Franse uitspraken. Dit anti-Fransesentiment speelde vanzelfsprekend geenrol in de Olyfkrans der vrede en was ookgrotendeels verdwenen uit De tempel dervrede. In de laatstgenoemde bundel laghet accent veel meer op de negatieve ge-volgen van oorlogvoering in het algemeenen de positieve gevolgen van de Vrede vanAken voor Europa in het algemeen en deRepubliek in het bijzonder. In deze bun-del was de blik dan ook mede op de toe-komst gericht, die gepersonifieerd werddoor de stadhouder. Auteurs spraken de

hoop uit dat onder zijn bewind een nieu-we gouden tijd zou aanbreken.

De Olyfkrans der vredewas veel minderbetrokken op de actualiteit, doordat dehoofdmoot een herdruk betrof van tek-sten die al een eeuw eerder verschenenwaren. In de deze bloemlezing werd deVrede van Munster als een belangrijkemijlpaal gevierd: na tachtig jaar oorlog-voering was de Republiek eindelijk onaf-hankelijk verklaard. Auteurs als Vos,Brandt, Coster en Six van Chandelier be-steedden ruime aandacht aan de bijdragevan de opeenvolgende stadhouders aande totstandkoming van de vrijheid. Zoreeg Six van Chandelier de prestaties vande stadhouders in zijn vreugdezang aan-een om te eindigen met de volgende kla-roenstoot: ‘wij zullen blaazen, Langh leefOranje’.44

Het Oranjegezinde geluid was in deOlyfkrans der vrede dus ruimschoots ver-tegenwoordigd, al was er mogelijk ooksprake van een zekere ambivalentie. Dich-ters als Vondel en Vos hadden zich in deloop van hun dichterscarrière namelijkuitdrukkelijk tegen het stadhouderlijkebewind gekeerd. Zo had Vondel uitdruk-kelijk afstand genomen van de handels-wijze van prins Maurits in het conflictmet Johan van Oldenbarnevelt, terwijlVos het optreden van Willem II hekeldetoen deze in 1650 een aanslag op Amster-dam pleegde.45 De vraag is of het nietschuurde om dichters die met een anti-

43 G. Klinkhamer, ‘Op de vrede, geslooten te Aken, inden jaare MDCCXLVIII’, in: De tempel der vrede, 84-91,aldaar 87; Jan Luyken, ‘Op de vrede, gesloten te Aken,den 18den van Wynmaand, 1748’, in: De tempel dervrede, 235-246, aldaar 246. Zie ook Theodorus Paluda-nus verwees expliciet naar de Olyfkrans der vrede in‘Nederlandts vredevreugt in 1748 en 1749’, in: De tem-pel der vrede, 138-147, aldaar 146.

44 J. Six van Chandelier, ‘Vreughde-zangen over deneeuwigen vreede, tusschen Spangien en de Ver-eenigde Nederlanden’, in: Olyfkrans der vrede (1748)141-156, aldaar 149.45 Zie over de verhouding van Vos tot de Oranjes ende Amsterdamse stadsregenten: Nina Geerdink, Dich-ters & verdiensten. De sociale verankering van het dich-terschap van Jan Vos (1610-1667) (Hilversum 2012) 54-72.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0012<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’12

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 13: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

stadhouderlijke houding geassocieerdzouden kunnen worden op te nemen inde herdruk. In dat verband valt op datVondels toneelspel Leeuwendalers (1647),dat hij speciaal ter gelegenheid van de ophanden zijnde vrede schreef, is weggela-ten in de herdruk. Hoe dit allegorischestuk precies geïnterpreteerd moet wor-den, is nog altijd onderwerp van discussie.Duidelijk is echter wel dat Vondel behalvede nodige lof voor stadhouder FrederikHendrik ook de Amsterdamse regentende nodige eer gaf in de totstandkomingvan de vrede: werd dergelijke lof op deAmsterdamse regenten wellicht als onge-past beschouwd in het roerige jaar 1748,waarin Willem IV zijn macht aan Amster-dam probeerde op te leggen?46

Ook vanuit een religieus perspectiefwas de oorspronkelijke druk meerduidig.In de bundel waren verschillende geloofs-richtingen verenigd: een deel van de au-teurs was katholiek of remonstrants; zijwaren dus afkomstig uit groepen voorwie geloofsvrijheid allerminst een vanzelf-sprekendheid was. De Opstand werd doorhen dan ook niet zozeer gepresenteerd als

een strijd voor het protestantisme, maarals een strijd voor algemene geloofsvrij-heid.47 In dat opzicht wijkt deze bundelaf van de andere twee, omdat daarin hetprotestantisme als het enige ware geloofwordt gepresenteerd. De vraag is natuur-lijk in hoeverre dit ‘dissidente’ geluid ooknog actueel was in 1748. Gelet op het feitdat de makers er nergens op zinspelen endat de bundel nu in een groter geheel fun-geerde, lijkt het erop dat dergelijke, moge-lijk controversiële connotaties geen rolvan betekenis hebben gespeeld. De linkmet de actualiteit bestond voornamelijkuit het feit dat er enkele eigentijdse ge-dichten op het Amsterdamse stadhuis wa-ren opgenomen, en niet zozeer in de gods-dienstige boodschap.

In de Olyfkrans der vrede hield het re-laas van de vaderlandse geschiedenis opin 1648, maar in de beide andere bundelswerd het verhaal vervolgd tot aan 1748.Daarbij was ruime aandacht voor de mari-tieme zeehelden die in de verschillendeoorlogen tegen Engeland hadden uitge-blonken en de verdiensten van stadhou-der Willem III. Deze was er onder meer ingeslaagd Lodewijk XIV te stuiten in zijnopmars en de Vrede van Rijswijk in 1697af te dwingen. Over de jaren na de sluitingvan de Vrede van Utrecht in 1713 tot 1747lezen we echter helemaal niets. De stad-houderloze periode, die al in 1702 wasaangevangen, werd simpelweg verzwe-gen. Auteurs pakten de draad weer op bijdemeest recente oorlogsdaden van Frank-rijk en het moment waarop Willem IV totalgemeen stadhouder werd uitgeroepen.Dat het opnieuw een Oranje was die deRepubliek uit haar benarde positie hadverlost, was in hun ogen natuurlijk geentoeval: ‘Zo blyve de Eendragt der Ver-

46 Zie voor Vondels Leeuwendalers, inclusief eenoverzicht van eerdere interpretatie: Henk Duits, ‘Von-del en de Vrede van Munster: ambivalente gevoelens’,De zeventiende eeuw 13 (1998) 183-192.47 Volgens Marijke Spies vertolkte de Olyf-krans dervreede om die reden een dissident geluid. Zie MarijkeSpies, ‘De Vrijheid in de “Olyf-krans der Vreede”(1649)’, De zeventiende eeuw 13 (1998) 201-208, aldaar205-207. De meest recente literatuurgeschiedenis iswat terughoudender en spreekt van een verenigingvan verschillende geloofsrichtingen. Zie Karel Porte-man en Mieke B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderlandvoor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse litera-tuur, 1560-1700 (Amsterdam 2008) 505. Zie over deOlyf-krans der Vreede voorts Mieke B. Smits-Veldt,‘De Viering van de Vrede van Munster in Amsterdam:de dichters Geeraardt Brandt en Jan Vos bevestigenhun maatschappelijke positie’, De zeventiende eeuw 13(1998) 193-200.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0013<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 13

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 14: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

ëende Nederlanden, / Onbreekbaar steetsverknocht door vaste Oranje banden.48

Motieven

Het canonieke, Oranjegezinde geschied-verhaal kreeg met name vorm dankzijdrie steeds terugkerende motieven: hetopstands- en bevrijdingsmotief, het reli-gieuze motief (Gods voorzienigheid) ende terugkeer van een Gouden Eeuw. Hetopstands- en bevrijdingsmotief liep alseen rode draad door de geschiedenis vande Republiek. Een enkele auteur had aan-dacht voor de opstand van de Batavierentegen de Romeinen, maar verreweg demeeste aandacht ging uit naar de Tachtig-jarige Oorlog.49 De Unie van Utrecht werdals een bijzonder moment gemarkeerd,omdat vanaf dat moment de zeven gewes-ten door een band van eendracht aan el-kaar verbonden waren. Dat was hetmoment waarop ‘’s Lands Staaten zich,ten spyt dier Dwingelanden, / Te saamverbonden door onbreekbaare Een-drachtsbanden’.50 Van belang daarbij wasvooral de rol van Willem van Oranje, dievolgens de dichterlijke voorstelling aan dewieg van deze unie had gestaan: ‘Watheerlyk werk heeft hy verricht! / Toen hy

die eerzuil heeft gesticht, / Waaröp deVryheid rust, toen Hollands bondgnooten,/ Hunn’ pylen hecht inéén door Een-dragtsbanden slooten’.51

De beschrijving van de TachtigjarigeOorlog verliep volgens een zwart-witsche-ma, waarbij een vaste opsomming aan ne-derlagen en triomfen met de daarbij be-horende schurken en helden de revue pas-seerden. Filips II, de hertog van Parma,Alva, Requessens en Balthasar Gerardswaren de belichaming van het kwaad, ter-wijl de opeenvolgende stadhouders Wil-lem van Oranje, prins Maurits, FrederikHendrik en Willem II het goede vertegen-woordigden. Tot de terugkerende elemen-ten behoorde verder het gegeven dat Alva18.000 zielen zou hebben omgebracht ende plundering van Naarden in 1572, waar-bij het ‘ysselijke gekerm van weduwen enwezen’ een vaste woordcombinatievormde.52 Daar stond een reeks triomfentegenover, die voerde van Alkmaar, Lei-den en Den Briel naar ’s-Hertogenboschen Hulst aan het einde van de oorlog. Ditvertoog liep naadloos over in een schetsvan de oorlogen tegen Frankrijk, waarbijde schurken nu de bisschop van Munster(Barend van Galen), Lodewijk XIV, Lode-wijk XV en de generaal Ulrich von Löwen-thal waren. De ‘Spaansche Faëton’ ofwelFilips II was nu veranderd in een ‘Fran-sche Faëton’, waarmee naar de hoogmoed

48 Simon Doekes, ‘Ter gedachtenissen van Neder-landts herstelde vryheit: en het vreede verbondt tus-schen Filippus de IV. Koning van Spanjen, en de Ver-eenigde Nederlanden’, in: Dichtkunstig gedenkteeken,41-62, aldaar 61.49 Voor de Middeleeuwen was zo goed als geen aan-dacht. Alleen Jan Luyken stond stil bij de rol van deHollandse graven en het Bourgondische huis. Zie JanLuyken, ‘Nederlands blydschap over het eerste eeuw-getyde der vryheid sedert de Munstersche vrede’, in:Dichtkunstig gedenkteeken, 205-207.50 Pieter Oursiere, ‘Eeuwgetyde der vaderlandschevryheid’, in: Dichtkunstig gedenkteeken, 277-283, al-daar 281.

51 Industria Dux Naturae [P.A. van Kruiningen], ‘Ophet eerste eeuwgetyde der Nederlandsche vryheid’, in:Dichtkunstig gedenkteeken, 370-378, aldaar 373.52 Het citaat komt uit N.V. Frankendaal, ‘Op devrede, geslooten te Aken, in de jaare 1748’, in: De tem-pel der vrede, 192-193, aldaar 192. Zie voorts Jan Luy-ken, ‘Nederlands blydschap over het eerste eeuwge-tyde der vryheid sedert de Munstersche vrede’, in:Dichtkunstig gedenkteeken, 201-216, aldaar 207; H. vanElvervelt, ‘Eeuwgedachtenis op het honderdjaarig be-stand van Nederlands dierbare vryheid’, in: Dichtkun-stig gedenkteeken, 179-200, aldaar 183.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0014<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’14

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 15: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

van beide koningen werd verwezen.53 VonLöwenthal, die de belegeringen bij Bergenop Zoom en Maastricht had aangevoerd,werd als een tweede Alva gekarakteri-seerd.54 Er werd ook een rechtstreekselijn getrokken van de ravage die de Fran-sen in 1672 in Bodegraven en Zwammer-dam hadden aangericht naar de gevech-ten die in 1747 de Republiek teisterde.55

Behalve de stadhouders was er nog eencategorie helden die uitgebreid bejubeldwerd, omdat zij voor de vrijheid van deRepubliek hadden gevochten: de zeehel-den. Sommige schrijvers gaven uitge-breide opsommingen van de Nederlandsehelden die onder meer tijdens de Neder-lands-Engelse oorlogen hun leven haddengewaagd, zoals Tromp, De Ruyter, Brakel,De Witt, Wassenaar van Obdam, Korte-naar, Bankert en Evertsen.56 Hun helden-status viel echter in het niet bij die van deOranjes, die steevast bij alle grote bevrij-dingsmomenten en triomfen betrokkenwaren. Zij vormden als het ware de rodedraad die door de geschiedenis van de Re-publiek heen liep. Daarbij valt op dat ersprake was van een wederkerige relatie

tussen volk en ‘vorst’. Verschillende au-teurs benadrukten dat Willem IV als eenvader van zijn volk optrad. Joachim Oud-aen (een kleinzoon van de bekende zeven-tiende-eeuwse dichter) typeerde hem bij-voorbeeld als een ‘Vorst en allerbeste Va-der / Van ’t Vaderlandt’, terwijl Jan de CerfGod dankte voor het feit dat hij het Neder-landse volk een nieuwe ‘vader’ had gezon-den.57

Portret van Willem IV, door Jacob Houbraken

(1753)

Rijksmuseum Amsterdam

53 Jan Luyken, ‘Nederlands blydschap’, 208; P. Straat,‘Op de gewenschte vrede, gesloten binnen de vryeryksstadt Aken, den 18den van wynmaand, Aº 1748’,in: De tempel der vrede, 157-181, aldaar 169. De uitdruk-king ‘Spaansche Faëton’ komt ook voor in Boëthiusvan Elslant, ‘Eeuwig vreedeverbondt [ . . . ]’, in: Olyf-krans der vrede, 127-139, aldaar 130.54 Zie Johannes van der Heide, ‘Vrede-licht uit oor-logs nacht geboren, binnen Aken, den 18den van wyn-maand, den jaars 1748’, in: De tempel der vrede, 194-224, aldaar 203.55 Zie bijvoorbeeld Dirk Willink, ‘Eeuwgetyde derNederlandsche vryheid’, in: Dichtkunstig gedenktee-ken, 227-239, aldaar 235.56 Dergelijke opsommingen zijn te vinden in DirkWillink, ‘Eeuwgetyde der Nederlandsche vryheid’,234; Jan de Timmerman, ‘Eeuwfeest van Nederlandsvryheid’, in: Dichtkunstig gedenkteeken, 362-369, al-daar 366 en P. Straat, ‘Op de gewenschte vrede’, 163.

57 De grootvader van Joachim Oudaen stond bekendals een staatsgezinde dichter, terwijl de kleinzoonpro-orangistische verzen schreef. Zie Joachim Oud-aen, ‘Olyftak of vredegroet [ . . . ]’, in: De tempel dervrede, 69-82, aldaar 70; Jan de Cerf, van Beyerland,‘Leeuwendalers landzang [ . . . ]’, in: De tempel dervrede, 92-111, aldaar 96.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0015<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 15

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 16: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

Andersom benadrukten de dichters dat hetvolk uitdrukkelijk om een Oranje had ge-vraagd. In het verleden waren burgers albereid geweest om hun laatste druppelbloed te offeren voor de stadhouder, en nuhadden zij zich opnieuw als één stem ach-ter de nieuwe Oranje geschaard: ‘De Naneefzal niet ligt gelooven, als men hem / Ver-haald, hoe Nederland zich vormde tot éénstem [...] Toen 't volk als uit één' mond, langleve Oranje! riep’.58 Dit ‘vox populi’-argu-ment was niet nieuw, maar werd ook ge-bruikt door pamflettisten die in de jaren1650-1672 voor een stadhouder ijverden.59

Naast het opstands- en bevrijdingsele-ment speelde het religieuzemotief een be-langrijke rol. Het geschiedkundige relaaswas doortrokken van het idee dat allesvolgens de wil van God verlopen was.Huisman heeft laten zien dat het acht-tiende-eeuwse gereformeerde natiebesefoverwegend Oranjegezind ingekleurdwerd. Dit natiebesef, dat ontstaan was inde strijd tegen Spanje, droeg van meet afaan een bovengewestelijk karakter enwerd door tal van predikanten uitgedra-gen. Er sprak een gevoel van superioriteitten opzichte van andere naties uit, omdatde Republiek een speciaal bondgenoot-

schap met God zou hebben en het Neder-landse volk tot het uitverkoren volk zoubehoren.60 De vergelijking met het volkIsraëls wordt ook door menige auteur uitde gedenkbundels gemaakt. De meest re-cente bevrijding van de Franse agressor in1748 leidde bijvoorbeeld tot de volgendeconstatering: ‘De Staat herleevde, en ’tVolk had rust, door Godts genaê: / Gelyk’t oude Israël’.61 Doordat vrijwel iederhoogtepunt uit de vaderlandse geschiede-nis verbonden werd met het krachtige in-grijpen van een stadhouder én met Godsvoorzienigheid, ontstond zo een onlosma-kelijke band tussen het vrijheidsstrevenvan de Republiek, God en Oranje:

Zo lang de Oranje Stam in Neêrland blyftin weezen,Ons Vry Gewest den God van zyne Vaad-ren eert,Heeft ons Gemeenebest voor geen gevaarte vreezen,Want geen Tieran heeft ooit Gods erfdeeloverheert.62

Sommige teksten waren uitsluitend geba-seerd op een religieuze interpretatie van degeschiedenis. Zo doorliep Aletta MariaSchoock het vaderlandse verleden, vanafde opstand der Batavieren tot aan de ‘on-dergang’ van Lodewijk XV, waarbij ze allehoogtepunten als een bewijs van Godsgoede bedoelingen met het Nederlandsevolk interpreteerde. De zuivere godsdiensten duurbetaalde vrijheid waren volgensSchoock onlosmakelijk verbonden met degeschiedenis van het Nederlandse volk.63

58 Johannes van der Heide, ‘Vrede-licht’, 206, 213. Zieook Jacobus van der Streng, ‘Op het eeuwgetyde derNederlandsche vryheid’, in: Dichtkunstig gedenktee-ken, 168-178, aldaar 172: ‘De dappre Batavier volgtzyne Veldstandaarden; / Ja zweert dit Opperhoofd ge-trouwheid in het veld / By uitgetooge kling en schit-trende oorlogszwaarden, / Den laatsten droppelbloeds te waagen met dien Held’.59 Stern, Orangism in the Dutch Republic, 181-182;Haks, ‘Oranje in veelvoud’, 81. Het ‘vox populi voxdei’-argument speelde ook een rol in de illuminatiesdie ter gelegenheid van de verheffing van Willem IVtot stadhouder werden ingericht. Zie Frans Grijzen-hout, ‘Beeldvorming en verwachting. Feestdecoratiesbij de inhuldiging van Willem IV tot stadhouder vanHolland, Zeeland en Utrecht in 1747’, in: Leids Kunst-historisch Jaarboek (Delft 1987) 111-125, aldaar 121.

60 Huisman, Neerlands Israël, 52-60.61 P. Straat, ‘Op de gewenschte vrede’, 170.62 Jacobus van der Streng, ‘Op het eeuwgetyde’, 178.63 Aletta Maria Schoock, ‘Zegepraal van nederlandsvryheid; of eeuwgedachtenis der Munstersche vrede’,in: Dichtkunstig gedenkteeken, 15-25.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0016<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’16

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 17: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

Het derde motief, dat van de terugkeervan een nieuwe Gouden Eeuw, gaf het ge-schiedkundige relaas een duidelijke eind-bestemming. Het beeld van een GoudenEeuw ging terug op klassieke voorstellin-gen bij Ovidius en Vergilius en maaktegrote opgang in de literatuur van de Re-naissance. Terugkerende topoi waren deovervolle graanschuren, de bloeiendehandel, de zeevaart, het welvarende Am-sterdam, de ongeëvenaarde kunsten, deharmonie en de eendracht.64 Binnen decontext van de hier besproken bundels isvooral van belang dat de terugkeer van degouden tijd expliciet aan het krachtdadigeoptreden van een stadhouder werd gekop-peld. In de Olyfkrans der vrede was datWillem II, in de twee andere bundels Wil-lem IV. Een ouder motief werd dus nieuwleven ingeblazen, in de context van denieuwe omstandigheden. Zo meende JanVos in 1648 dat er gouden tijden warenaangebroken, nu de ‘krijgwolf’ was ‘ver-jaaght’. Hij verbond de nieuwe bloei inzijn vaderland expliciet aan het sterke ge-zag van Willem II:

‘Opgaand’ Oranje zon! de leevendigestraalen,Die gy in d’uchtent van u heerschappy uitschiet,Belooven Neederlandt, dat vrygemaaktGebiet,Een schoonder middagh dan August deRoomsche volken.65

Soortgelijke redeneringen treffen we aanin Dichtkunstig gedenkteeken en De tempel

der vrede, zij het dat de terugkeer van degouden eeuw nu een eeuw later, in 1748werd gesitueerd. Volgens Joannes van derHeide was dat maar aan één ding te dan-ken, namelijk het herstel van het stadhou-derlijke bewind. Dankzij de geboorte vaneen erfprins had de Republiek een goudentoekomst voor de boeg:

Wees welkom, jonge Prins! in ’s levensuchtendstond,Gansch Neêrland juicht, en wenscht u heilmet hart en mond! [ . . . ]Groei op, ô eedle Telg! U moet’ nooit roemontbreken! [ . . . ]Dan zal de Goudëeuw, na deze Yzren’,weêr herleven!Dan zult ge aan Nederland zyn’ oudenluister geven!66

Ook Anna Maria de Jong zag een causaalverband tussen het aantreden van eennieuwe stadhouder en het aanbreken vaneen nieuw gouden tijdperk. Daar voegdeze nog een Bijbelse vergelijking aan toe:God wille u onderschragen [. . . ] Dat weonder uw bestier een Gouden Eeuw zienbloejen, / Gelyk toen Davids Zoon op Is-r’ëls Rykstroon blonk.67

Het bleef niet bij een koppeling tussenhet stadhouderlijke bewind en de voor-spelling van een gouden eeuw, maarschrijvers omschreven ook wat die gou-den toekomst inhield. Ze deden daarbijeen beroep op de bekende topoi die ook

64 Zie hierover Sipko Melissen, ‘De hedendaagscheGoude-eeuw’, Spekator 11 (1981/82) 48-51.65 Jan Vos, ‘Vreede tusschen Filippus de IV. Koningvan Spanje; en de staaten der vrye Nederlanden’, in:Olyfkans der vrede (1748), 12-40, aldaar 39.

66 Joannes van der Heide, ‘Eeuwgetyde, ter nage-dachtenisse van Nederlands duurgekogte vryheid’.In: Dichtkunstig gedenkteeken, 100-116, aldaar 115. Zievoor andere referenties aan de gouden eeuw ondermeer Dichtkunstig gedenkteeken, 40, 148-149 en Detempel der vrede, 128, 159, 202 en 244.67 Anna Maria de Jong, ‘Lier-zang op de vrede’. Ge-sloten den 18. van wynmaand des Jaars 1748’, in: Detempel der vrede, 16-25, aldaar 24.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0017<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

JENSEN 17

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 18: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

al in de literatuur van de Renaissance on-derdeel uitmaakten van het standaardre-pertoire. Zo ging Van der Heide uitgebreidin op de hernieuwde bloei van de handel,die Amsterdam opnieuw tot het economi-sche centrum van de wereld zou maken:

De Neering zit niet stil, de Koopmanschapherleeft,Die grondzuil, die dit Land tot zulk eenhoogte heeftVerheven, moet het weêr in d’ouden luis-ter stellen’.[ . . . ]Dus blyve ons Amsteldam het marktplynvan de waereld.De ryke Welvaart, door de Vrede in heilbepaereld,Huwt voorspoed aan dit Land.[ . . . ]Juich Amstel! want de Vree speeld op uwwaterstroomen.Juich Ystroom! want gy ziet ontelbreScheepen koomen.Vier waerelddelen zyn verëend, om haargewinTe werpen in den schoot van NeêrlandsKoopvorstin.68

Anderen benadrukten dat behalve de han-del ook de kunsten tot nieuwe hoogtenzouden stijgen. De economische voor-spoed zou gepaard gaan met een nieuweartistieke bloei. Zoals een van de auteurshet treffend verwoordde: ‘Zo zullen alleKunsten groeijen, / Het Koopgeluk enNeering bloeijen’.69

Titelprent Tempel der vrede door Simon Fokke.

De tekst op het schild luidt: ‘Pax salus est

Europae’ (vrede is het heil van Europa)

Rijksmuseum Amsterdam

Dissidente geluiden

In het Dichtkunstig gedenkteeken, de Olyf-krans der vrede en De tempel der vredewerd een duidelijk Oranjegezind perspec-tief op de vaderlandse geschiedenis gepro-jecteerd: de stadhouders waren de grotehelden die steeds weer de vrijheid van deRepubliek gewaarborgd hadden. De vraagdringt zich op of er dan helemaal geenkritische geluiden te vinden waren of an-dere perspectieven op het vaderlandseverleden? Hoewel de Oranjegezindeboodschap alomtegenwoordig was, is er

68 Johannes van der Heide, ‘Vrede-licht’, 216, 222.69 N. Capelle, ‘Op de algemene vrede, gesloten teAken in wynmaand des jaars 1748’, in: De tempel dervrede, 129-133, aldaar 132. Zie ook de volgende tref-fende opsomming: ‘’t Is Eendragt, Dapperheid, metWelvaart, Koopvaardyë, / Geleerdheid, Overvloed,Muzyk en Poëzyë’, in: Jan Luyken, ‘Op de vrede’, 244.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0018<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:04>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’18

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 19: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

binnen de context van de bundels tocheen enkel speldenprikje te ontwaren. Zokomt de onthoofding van Johan van Ol-denbarnevelt expliciet ter sprake bij JacobHulk, en wel in afkeurende zin. Hulk voertde Vrijheid op als een sprekende figuur,die tegen de Spanjaarden terugblikt. PrinsMaurits krijgt alle lof toegezwaaid voor demoed die hij bij Nieuwpoort toonde énhet sluiten van het Twaalfjarige Bestand,waarmee de Vrijheid nieuwe hoop kreeg.Maar dan volgt een kritische kantteke-ning:

Ach, had gy [Maurits, LJ] Barneveld nooitop ’t schavot zien sneven!Waar’ nimmer Loevestein bezwangerdmet zyn vrucht!Had nooit de Kerktwist hier geheerscht invrye lucht!Dan had zich de Eendragt der Gemeenteen OverhedenEerbiedig zien gevreesd van die haar felbestreden.70

Enerzijds spreekt er afkeer uit dat Olden-barnevelt het leven moest laten, ander-zijds wordt de schuld van het ontstaanvan politieke en religieuze tweedrachtvolledig bij Oldenbarnevelt gelegd. Alszijn factie niet zou hebben bestaan, danzou de eendracht onaangetast zijn geble-ven. Bij nader inzien klinkt ook hier duseen Oranjegezind geluid in door, al is hetfrappant dat Hulk – als enige in alle bun-dels – de naam van Oldenbarnevelt laatvallen.

Een ander opmerkelijk fragment tref-fen we verder aan in het voorbericht bijDe tempel der vrede. De samensteller, Joan

Couck, meldt daarin dat twee dichtersgeen bijdrage wilden leveren aan de bun-del: de ene had elders al iets gepubliceerdover de Vrede van Aken, de andere hadeen heel andere reden om af te zeggen:

’k Zal zwygen by ’t gejuich en d’algemeenevreugd.De bitterheid des tyds met naweên op tehaalen;’t Ontluisterd Vaderland naer ’t wezen afte maelen;Is ruime Stof, maer niet die mynen geestverheugd.

De Vrede: (jae; ’t is groot!) de wensch vaneer en deugdWord weêrmet kracht gezet in ’t recht vand’oude paelen,En komt met hemellicht ons onverhoedsbestraelen,Jae beurt ons hart weêr op als een ver-nieuwde jeugd.

Maer! is niet d’oude Trouw by Neêrlandsvolk versturven?Is niet door snood gedrag de Vrye wegbedurven?En vreest men niet met recht voor GODTSgetergde straf!

De Vrede lacht ons toemet een aenminnigwezen.Maer ’t onbesuisd gewoel doet ons hetargste vreezen,En snode ondankbaerheid snyt alle voor-recht af.71

De vraag is waarom de auteur schrijft datde oude trouw bij het Nederlandse volkverdwenen is en wat hij bedoelt met

70 Jacob Hulk, ‘Eeuwgetyde der Nederlandsche vry-heid’, in: Dichtkunstig gedenkteeken, 297-311, aldaar306.

71 Joan Couck, ‘Voorbericht’, in: De tempel der vrede,**3 [1v].

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0019<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:05>

JENSEN 19

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 20: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

‘snood gedrag’. En waarom doet het ‘on-besuisd gewoel’ het ergste vrezen? Hetlijkt onwaarschijnlijk dat Couck een anti-Oranjegezind statement in het voorbe-richt van zijn prestigieuze bundel zou af-drukken, maar duidelijk is wel dat dezeauteur het optimisme van de andere deel-nemers niet deelde: hij zag geen enkelereden om de vrede uitbundig te vieren.Een soortgelijke, sombere grondtoon is tevinden in een sonnet van de vooraan-staande Amsterdamse dichter Frans vanSteenwyk. Hij repte met geen woord overOranje als brenger van nieuw heil, maarlegde de volle nadruk op de runderpestdie de Nederlandse bevolking recent ge-teisterd had. De getroffenen konden nietanders dan op Gods voorzienigheid blij-ven hopen.72

Tot slot verdient een gedicht vanGerard Fak, over wie verder weinig be-kend is, de aandacht. Ook bij hem komenwe geen lofzang op de stadhouders tegen,maar wel een lange rede van de allegori-sche figuur de Waarheid, die de voordelenvan vrede voor de Republiek uitmeet. Dedichter eindigt met de wens dat de Neder-landse burgerij nog lang mag profiterenvan de vrede en dat alle binnenlandsetwisten voorgoed voorbij zullen zijn:

Wierd binnenlandsch gemor verbannenuit de muurenVan onzen vryën Staat; wierd zelfsbelangen twistIn ’t hart der Burgery volkomen uitge-wischt,

Dan zou dit vryë Volk de vrucht der Vredesmaken,En Neêrlands duurzaam heil der Dichtrenwensch volmaken.73

Ware vrede bestaat dus in het afwezig zijnvan intern geruzie en burgers die hun ei-genbelang niet vooropstellen. Omdat derest van de bundel zo uitgesproken Oranje-gezind is, valt dit verzoeningsgezinde ge-luid extra op.

Desalniettemin blijft het aantal kriti-sche visies verwaarloosbaar.74 Ook buitende context van deze bundels overheerstehet Oranjegezinde vreugdevertoog, al ver-schenen er ook anti-stadhouderlijke publi-caties, zoals de bloemlezing DichtkundigPraal-Tooneel van Neerlands Wonderen(1748-1754, 6 dln.).75 In deze bundel werdfelle kritiek geleverd op de rellen waarmee

72 F. van Steenwyk, ‘Op de herstelling der vrede’, in:De tempel der vrede, 234.73 Gerard Fak, ‘Op de Vrede te Aken gesloten in wyn-maand 1748’, in: De tempel der vrede, 249-253, aldaar253.

74 De vraag is welke rol de censuur hier precies invervulde. Volgens Heersink werd vooral een pragma-tisch, rekkelijk beleid gevoerd in Amsterdam in dejaren 1746-1751, waar slechts acht gevallen van censuurbekend zijn. Zie W. Heersink, ‘Onder druk van decensuur. Boekverboden te Amsterdam, 1756-1750’,Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 2 (1995)57-76. Volgens Ton Jongenelen was de vrijheid vanmeningsuiting na de instelling van het erfelijk stad-houderschap echter zo beperkt, dat de representativi-teit van het boek als cultuurdrager ter discussie ge-steld mag worden. Zie Ton Jongenelen, ‘Vuile boekenmaken vuile handen. De vervolging van persdelictenomstreeks 1760’, Jaarboek voor Nederlandse boekge-schiedenis 2 (1995) 77-96. Ook het Dichtkundig Praal-Tooneel komt bij Jongenelen ter sprake.75 Zie over Dichtkundig Praal-Tooneel Schepper enDe Vet, ‘De herdenking van de Vrede van Munster’,14. Van een oudere datum is de satirische reeks bloem-lezingen Nederduitse en Latynse keurdigten, waarvantussen 1710-1735 tien delen verschenen. De eerste de-len hebben een anti-stadhouderlijke toonzetting.Hierover: Ton Jongenelen, ‘De Keurdigten. Het levens-werk van Pieter van der Goes, boekverkooper’, Mede-delingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 27(2004) 57-70. De periodieke pers van de jaren 1747-1749 zou nog eens grondig op anti-Oranjegezinde ge-luiden onderzocht moeten worden.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0020<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:05>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’20

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 21: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

het erfstadhouderschap was afgedwongen.Met name Daniël Raap, leider van de Doel-istenbeweging, en Willem IV kregen erflink van langs. Er stonden ook twee uiterstkritische reacties in op het Dichtkunstig ge-denkteeken. Volgens de (anonieme) auteur,die zich richtte tot alle dichters en dichte-ressen van deze bundel, was het ongepastom het honderdjarige bestaan van de vrij-heid te herdenken. In 1748 was de vrijheidjuist definitief om zeep geholpen:

Men Roemt de Vryheid als voor honderdJaar gebooren,Men had met meerder Recht aan zynedood gedacht,Wyl zy in ’t Vreede Jaar voor Eeuwig gingverloorenToen tweede Govert haar door list en geldverkragt’.76

Deze criticus haalde flink uit naar ‘tweedeGovert’ ofwel Willem IV, die in het her-

denkingsjaar de vrijheid de nek zou heb-ben omgedraaid. Het is niet helemaal dui-delijk waaromWillem IV met ‘tweede Go-vert’ wordt aangeduid. Wilde de schrijvereen parallel trekken met Willem II, die viaeen aanslag op Amsterdam in 1650 demacht naar zich toe probeerde te trekken?Verwijst de naam ‘Govert’ ofwel Godfriedin dat geval op cynische wijze naar ‘deonder vrede, de bescherming van (de)god(heid) levende? Of gaat het om eenmanspersoon die ‘Govert de eerste’ ofwelhaantje de eerste wil zijn?77 Hoe het ookzij, duidelijk is dat Willem IV hier niet alsde brenger, maar als de rover van vrijheidwordt voorgesteld.

Besluit

De drie monumentale gedenkbundels diein de jaren 1748-1749 verschenen, geveninzicht in de wijze waarop het vroegmo-derne natiebesef vanuit een orangistischperspectief vorm kreeg. Het belangrijksteonderwerp van deze werken vormde devaderlandse geschiedenis, die als eenzich herhalend proces van opstand en be-vrijding werd gepresenteerd. De auteursrepresenteerden de geschiedenis van deRepubliek als een langgerekte keten vancausale gebeurtenissen, waarbij de vrij-heid, God en Oranje onlosmakelijk metelkaar verbonden waren. Zo tekende zicheen duidelijke canon van diepte- en hoog-tepunten af en een vaste trits van schur-ken en helden. In deze invention of tradi-tion speelde ook de idee van de terugkeervan een Gouden Eeuw een belangrijke rol:het verschafte de geschiedenis een finali-teit en het Nederlandse volk een duidelij-ke lotsbestemming.

Van een fonkelnieuwe traditie was ech-

76 ‘Op het eeugety van Neerlands Vryheid. Geviert opden Juny 1748’, in: Dichtkundig Praal-Tooneel vanNeerlands Wonderen II (Embden 1748) 265.77 Dat met ‘tweede Govert’ op Willem IV wordt ge-doeld, blijkt uit het gedicht ‘Verkeerde verwagtingMet ’t begin van 1748’, in: Dichtkundig Praal-Tooneel,deel 2, 95. Het is echter niet duidelijk waaromWillemII als Govert wordt aangeduid. Voor de verschillendebetekenissen van de naam ‘Govert’, zie de Neder-landse voornamenbank, Meertens Instituut(www.meertens.knaw.nl/nvb/) en het lemma ‘Govert’in Woordenboek der Nederlandsche taal (wnt.inl.nl).Een heel andere mogelijkheid is dat er naar WillemIII wordt verwezen. Govert zou dan kunnen verwijzennaar de koperslager en onderofficier van de schutterijGovert Outhorst, die een oproer in het Amsterdamsestadhuis leidde, waarbij hij zich zeer vrijpostig tegen-over burgemeester Hooft gedroeg. Hij werd daarmeeeen van de symboolfiguren van de volksbeweging dieuiteindelijk tot demoord op de gebroeders DeWitt ende wetsverzettingen door Willem III leidde. Zie HansBontemantel, De regeeringe van Amsterdam, soo in ’tciviel als crimineel en militaire (1653-1672), G.W. Kern-kamp ed., I (Den Haag 1897) L.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0021<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:05>

JENSEN 21

2015, JRG. 128, NO. 1

Page 22: Toen t volk als uit één mond, lang leve Oranje! riep · 2019-08-22 · occasional poetry, the recently appointed stadtholder William IV is celebrated abundantly, as is the history

ter geen sprake, want delen van dit beel-denrepertoire gingen op hun beurt weerterug op een oudere traditie: de dichtersmaakten gebruik van allerlei orangistischemotieven en dichterlijke voorstellingendie al in de zeventiende eeuw gemeen-goed waren. De herinnering aan de Tach-tigjarige Oorlog en de rol van de opeenvol-gende stadhouders speelde daarbij eenbelangrijke rol. Bij de herdenking van deVrede van Munster en de sluiting van deVrede van Aken waren delen van dit dis-cours kennelijk gemakkelijk te heractive-ren en te actualiseren door de Oranjege-zinde variant van de geschiedenis te ‘ver-volmaken’ tot op de eigen tijd. Zo sugge-reerden de Oranjegezinde publicisten dater een onafgebroken lijn liep van Willemvan Oranje tot aan Willem IV – over detwee stadhouderloze tijdperken zwegenzij zoveel mogelijk. De heldenstatus vande stadhouders werd gecontrasteerd meteen vaste serie schurken (Filips II, Alva,Requessens), die eveneens tot de eigentijd werd aangevuld (Lodewijk XV en Ul-rich von Löwenthal). De geschiedeniswerd ook op andere wijze vanuit eenorangistisch perspectief herschreven:waar de oorspronkelijke Olyf-krans dervreede uit 1649 nog ruimte bood voor ver-schillende gezindten, werd deze meerdui-digheid in de herdruk vermeden door debundel aan te vullen met nieuwe gedich-ten en deze in samenhang met twee an-dere Oranjegezinde bloemlezingen te pre-senteren. Op deze wijze eigenden de oran-gisten zich het symbolische vrijheidsjaar1648 toe.

Voor de anti-Orangisten bleek het eenlastige opgave om deze geconstrueerdegeschiedenis te doorbreken, al was hetmaar omdat zij gedwongen werden zichtot het canonieke geschiedverhaal te ver-

houden. Het was per definitie onmogelijkom die geschiedenis na te vertellen zon-der daarbij aandacht te besteden aan derol van de opeenvolgende stadhouders.78

De critici richtten hun pijlen dan ookvoornamelijk de actualiteit door het laak-bare optreden van Willem IV en zijn aan-hangers te bespotten. Daarnaast steldenzij het vrijheidsbegrip van de Orangistenter discussie. Retorisch gezien hadden deOrangisten echter een belangrijk voor-deel: hun narratief vertoonde een krachti-ge samenhang en cirkelde rondom eenaantal vaste motieven. De geschiedeniswas de middelpuntvliedende kracht indat vertoog.

Over de auteur

Lotte Jensen is universitair hoofddocenthistorische Nederlandse letterkunde aande Radboud Universiteit Nijmegen. Haarspecialismen zijn nationale identiteitsvor-ming, oorlogs- en vredesliteratuur, toneel-cultuur en persgeschiedenis. Ze publi-ceerde onder meer Verzet tegen Napoleon(2013) en voerde met Nina Geerdink deredactie overOorlogsliteratuur in de vroeg-moderne tijd (2013). Ook is zij momenteelprojectleider van het NWO-project Proudto be Dutch. The role of war and propagan-da literature in the shaping of an early mo-dern Dutch identity, 1648-1815. E-mail:[email protected]

78 Een soortgelijke observatie doet Jasper van derSteen voor de jaren 1650-1672; zie Van der Steen, Me-mory Wars, 233-235.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0022<TVG1501_01_JENS_Kv06_proef2 ▪ 03-03-15 ▪ 17:05>

‘TOEN ’T VOLK ALS UIT ÉÉN ’ MOND, LANG LEVE ORANJE! RIEP ’22

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS