Toegankelijkheid van het tongquotum voor de...dat minstens één dag per jaar uitvaart (de Vos &...
Transcript of Toegankelijkheid van het tongquotum voor de...dat minstens één dag per jaar uitvaart (de Vos &...
Afdeling Visserij
DATUM
21 december 2015
ONDERWERP
Toegankelijkheid van het
tongquotum voor de
Nederlandse staandwantvloot
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
POSTADRES
Postbus 68
1970 AB IJmuiden
BEZOEKADRES
Haringkade 1
1976 CP IJmuiden
INTERNET
www.wageningenUR.nl/imares
KVK NUMMER
09098104
CONTACTPERSOON
B.K. Trapman
TELEFOON
+31 (0)317 - 487061
Wageningen UR (Wageningen
University and various research
institutes) is specialised in the
domain of healthy food and living
environment.
IMARES, part of Wageningen UR, is a
leading, independent research
institute that concentrates on
research into strategic and applied
marine ecology.
Postbus 68 | 1970 AB IJmuiden
Kenniskringen Visserij: staandwant
T.a.v. Wim Zaalmink en Rems Cramer
Postbus 29703
2502 LS Den Haag
Europees Visserijfonds: Investering in duurzame visserij. Project
kenniskringen visserij is geselecteerd in het kader van het Nederlandse
Operationeel Programma "Perspectief voor een duurzame visserij" dat
wordt medegefinancierd uit het EVF.
Toegankelijkheid van het tongquotum voor de Nederlandse staandwantvloot
Met de transitie van de Nederlandse kottervloot naar de pulsvisserij in 2014 zijn de
huur- en koopprijs van tongquotum flink gestegen. Voor de staandwantvissers in
Nederland, die meestal geen eigen quotum hebben, zijn het de prijzen daarmee
bedrijfseconomisch restrictief. Veel staandwantvissers vragen zich af of er nog
andere mogelijkheden zijn om aan quota te komen. Dit document bespreekt aan de
hand van de volgende vijf vragen wat het probleem van de staandwantvissers is en
twee casussen in Europa over hoe kleinschalige vissers omgaan met de moeilijkheid
om quota te verkrijgen.
1. Hoe werkt het systeem van quotaverdeling op EU-niveau en in
Nederland?
2. Wat staat er over kleinschalige visserij in het Europese
Gemeenschappelijk Visserijbeleid en hoe implementeert Nederland dit?
3. Hoe hebben de hoogte van het tongquotum, de tongprijs en de huur-
en koopprijs van het quotum zich ontwikkeld?
4. Hoe ziet de staandwantvloot eruit en hoe heeft deze zich ontwikkeld?
5. Wat kunnen wij leren van casussen om ons heen over hoe de
kleinschalige vloot omgaat met het verkrijgen van quota?
Het project Kenniskringen visserij
wordt gefinancierd door het
Europees Visserijfonds –
investering in duurzame visserij
12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
2 van 12
1. Hoe werkt het systeem van quotaverdeling op EU-niveau en in
Nederland?
In 1974 werden Total Allowable Catches (TAC) voor het eerst overeengekomen door
de Noord Oost Atlantische Visserij Conventie (NOAVC), ook voor tong. Vanaf 1977
werden de taken van de NOAVC overgenomen door de EG (Hoefnagel & Buisman,
2013: 12). De TACs van de verschillende gequoteerde soorten worden verdeeld over
de kustlidstaten op basis van historische vangsten. Volgens het principe van relatieve
stabiliteit, is binnen de EU afgesproken dat deze in het verleden vastgestelde
verdeelsleutel niet verandert. Ieder jaar wordt de hoogte van de afzonderlijke TACs
vastgesteld op basis van wetenschappelijk advies van de International Council of the
Exploration of the Seas (ICES) en op basis van het politieke onderhandelingsproces
tussen de EU-lidstaten en met overige staten die vangstrechten hebben in de Noord-
Atlantische Oceaan1. Op nationaal niveau mogen de Europese lidstaten zelf bepalen
hoe ze hun quotum verdelen over de vloot (van Hoof, 2013).
Nederland verdeelde de quota in 1977 volgens historische vangstrechten onder
individuele visserijbedrijven. In 1985 werden deze quota bij wet overdraagbaar
(Hoefnagel & Buisman, 2013: 12). Quota moeten wel verbonden zijn aan een schip
dat minstens één dag per jaar uitvaart (de Vos & Kraan, 2014: 633). Om de
verantwoordelijkheid voor de naleving van quota te delen met de sector, stelde de
overheid in 1993 zogenaamde Biesheuvelgroepen in. Deze groepen controleerden de
naleving van de individuele quota door de vissers, en de overheid controleerde deze
groepen. In 2007 zijn de Biesheuvelgroepen samengevoegd met
Producentenorganisaties (PO’s) en bestaan zij voort onder die naam (Staatscourant,
2007). Producentenorganisaties werden in 1971 voor het eerst opgericht in
Nederland om een goede afzet van de visproducten voor de leden te organiseren, in
reactie op de Gemeenschappelijke marktordening voor visserij op Europees niveau
(Website Eur-lex). Momenteel bestaan er in Nederland zeven PO’s2 die tongquotum
beheren. De PO’s faciliteren ook de huur en verhuur van quota, soms de koop en
verkoop van, en de ruil van nationale quota met buitenlandse quota. Het percentage
vissers dat lid is van een PO ligt boven de 95%. Het is voordelig voor vissers met
vangstrechten om lid te zijn onder andere omdat ze hierdoor jaarrond quota kunnen
huren en ruilen. Vissers die niet lid zijn van een PO kunnen alleen gedurende januari
en februari quota ruilen (pers. comm. PO-bestuurder). In de praktijk kunnen vissers
ook vissen met nationale quota uit andere landen door ‘om te vlaggen’ (Hoefnagel &
Buisman, 2013: 12).
Hoefnagel en Buisman (2013) concluderen dat het systeem van individueel
overdraagbare quota (ITQ) vooral ten goede komt aan vissers met meerdere schepen
die op tijd geïnvesteerd hebben in vangstrechten. Dit systeem van verdeling van
vangstrechten maakt de visserijsector echter slechter toegankelijk voor
nieuwkomers, die naast bedrijfsmiddelen ook quota moeten aanschaffen. Ook voor
kleinschalige vissers die willen uitbreiden is het kopen van quota vaak te hoog
gegrepen. Hier speelt mee dat banken over het algemeen geen leningen verstrekken
voor de aankoop van quota, omdat het te risicovol zou zijn (ibid.: 32). Een groep die
baat heeft bij het ITQ-systeem zijn oud-vissers die niet meer actief zijn maar die hun
quotum niet verkopen om het te kunnen verhuren. Een voorzichtige schatting is dat
30% van het quotum in handen is van niet meer actieve vissers (Taal e.a., 2010 in:
Hoefnagel & Buisman, 2013: 31).
1 Noorwegen, IJsland, de Faroer, USA, Canada, Rusland. 2 Voor de kottersector PO Delta Zuid, PO Texel, PO Wieringen, PO West, PO Urk, de
Nederlandse Vissersbond en voor de pelagische sector de Redersvereniging.
IMARES, onderdeel van Wageningen UR For quality of life 12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
3 van 12
2. Wat staat er over kleinschalige visserij in het Europese
Gemeenschappelijk Visserijbeleid en hoe implementeert
Nederland dit?
In februari 2013 werd de hervorming van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid
(GVB) door het Europees parlement ingestemd en vanaf 2014 is het van kracht
(Verordening (EU) nr. 1380/2013). Het hervormde GVB heeft drie kernpijlers:
Het GVB dat toeziet op de ecologische duurzaamheid van de activiteiten van
het visserij- en aquacultuursectoren op de lange termijn, en de
overeenstemming van het beheer van deze activiteiten met economische,
sociale en werkgelegenheidsvoordelen.
De gemeenschappelijke marktordening (GMO) (Verordening (EU) nr.
1379/2013) voor visserijproducten en aquacultuurproducten, die het doel
heeft om het concurrentievermogen van de Europese visserijsector te
vergroten en de transparantie van de markten te verbeteren.
Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) (Verordening
(EU) nr. 508/2014), het financiële instrument dat bijdraagt aan de uitvoering
van het nieuwe GVB en de nieuwe GMO voor visserijproducten en
aquacultuurproducten (Website Europees Parlement, 2015).
Kleinschalige visserij wordt in verordening (EG) 508/2014 over het EFMZV
gedefinieerd als een visserij op schepen van minder dan 12 meter, waarbij geen
gebruik wordt gemaakt van gesleept tuig. Het GVB definieert in verordening (EU) nr.
1380/2013 ‘lage impact visserij’, als een visserij die selectief tuig gebruikt en een
lage impact heeft op marine ecosystemen of die lage brandstofuitstoot heeft maar
spreekt ook over kleinschalige visserij, ambachtelijke visserij en kustvisserij.
Verordening (EG) 1380/2013 over het GVB stelt in artikel 2 dat één van de doelen
van het GVB is, om kustvisserij te promoten, daarbij sociaaleconomische aspecten in
acht nemende, en om bij te dragen aan een redelijke levensstandaard voor degenen
die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn met aandacht voor de kustvisserij. In een
nieuwsbericht stelt de Europese Commissie dat het in stand houden van de 12-
mijlszone tot december 2022 (art. 5.2) een maatregel is om deze visserijen te
beschermen (Website Europese Commissie, 2014). Deze maatregel verleent lidstaten
het recht om in de 12 mij langs de kust de toegang voor visserij te beperken.
Daarnaast kan artikel 17 van belang zijn voor de verdeling van vangstrechten. Dit
artikel stelt dat lidstaten in het verdelen van vangstrechten rekening dienen te
houden met objectieve criteria van ecologische, sociale en economische aard. Zoals
verder besproken onder vraag 5 grijpen kleinschalige vissers in het Verenigd
Koninkrijk dit artikel aan om te beargumenteren dat vangstrechten herverdeeld
moeten worden vanwege de belangrijke sociaaleconomische functie die zij vervullen
in kustgemeenschappen.
In de verordening voor het EFMZV staat dat de ontwikkeling van het
concurrentievermogen en de levensvatbaarheid van ondernemingen in de
visserijsector, inclusief kleinschalige visserijen, een belangrijke doelstelling is. Echter,
alleen landen die een kleinschalige visserij met meer dan duizend vaartuigen hebben,
hoeven hiervoor een actieplan op te stellen, en daarmee is het niet van toepassing
voor Nederland. In 2014 telde het LEI 250 vaartuigen in de categorie ‘overige kleine
zeevisserij’ (LEI Agrimatie). De uitvoering van het EFMZV in Nederland voorziet niet
in steun die specifiek gericht is op de kleinschalige sector. Wel kan de kleinschalige
sector, net als andere visserijsectoren, meedoen in tenders die zullen worden
opengesteld op basis van de verordening voor het EFMZV. De minimumbedragen zijn
echter relatief hoog en daarmee niet altijd passend voor de kleinschalige sector tenzij
wordt samengewerkt. Het ministerie van EZ gaat wel kijken of voor de kleinschalige
12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
4 van 12
visserijsector een lager minimumbedrag kan worden gesteld (pers. comm. Ministerie
van EZ).
De Vos en Kraan concluderen in een onderzoek naar kleinschalige visserij in
Nederland dat deze sector door de Nederlandse overheid niet de zelfde belangrijke
rol krijgt toebedeeld als in het Europese beleid (2013: 645). Het uitgangspunt van de
Nederlandse overheid is namelijk dat zij zich richten op duurzaamheid, onafhankelijk
van schaal. Het bestuursapparaat is niet zo ingericht dat er beleidsmakers zijn die
zich speciaal richten op kleinschalige visserij, hierdoor hebben kleinschalige vissers
met verschillende beleidsmakers te maken, afhankelijk van het onderwerp dat
besproken wordt (ibid.: 637). Regelgeving is vaak gericht op de grotere vloot en is
daardoor niet altijd passend voor de kleine vloot (ibid.:644).
Onder de subsidies die in Nederland vanuit het EFMZV kunnen worden aangevraagd,
zijn geen specifieke subsidies voor kleinschalige vissers. De eerste subsidie die kan
worden aangevraagd is voor jonge vissers (onder de 40), ter ondersteuning van de
aankoop van een vaartuig. De aankoop of huur van vangstrechten is niet subsidiabel.
Ten tweede financiert Nederland vanuit het EFMZV projecten die innovatie
ondersteunen ter aanpassing aan de aanlandplicht (Website RVO, g.d.).
3. Hoe hebben de hoogte van het tongquotum, de tongprijs en de
huur- en koopprijs van het quotum zich ontwikkeld?
Figuur 1 laat met de blauwe lijn zien hoe de totaal toegestane vangst (TAC) voor de
Noordzeetong zich heeft ontwikkeld vanaf eind jaren ‘80. Daarin is te zien dat de TAC
sinds begin jaren ’90 meer dan gehalveerd is. Nederland krijgt volgens het principe
van relatieve stabiliteit 75% van de TAC voor Noordzeetong maar kan vervolgens
ruilen met andere staten. De rode lijn laat het Nederlandse nationale quotum zien
tussen 2003 en 2014 na uitruil met andere staten. Op bedrijfsniveau hebben
Nederlandse visserijbedrijven zelfs 90% van de Noordzee TAC in handen dankzij
investeringen in kotters onder buitenlandse vlag. Deze ‘vlagkotters’ ontvangen een
aandeel van een nationaal quotum van een andere Europese lidstaat (Vermuë e.a.,
2006: 14).
Figuur 1
14 14 14
25 27
25
32 32
28
23
18 19.1 22 22
19 16 15.9 17
18.6 17.7 15
12.8 14 14.1 14.1 16.2
14 11.9 11.9
13.1 13.2
13.6 13.7 11.9
10.1 10.9 10.1 10.8 12.5
11.1 9.7
0
5
10
15
20
25
30
35
TAC voor Noordzeetong per duizend ton
1987 - 2015
TAC totaal
NL TAC
IMARES, onderdeel van Wageningen UR For quality of life 12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
5 van 12
Bron: ICES, 2015 en LEI Agrimatie, 2014
Figuur 2 toont de benutting van het Nederlandse tongquotum tussen 2006 en 2014.
10% van het onderbenutte quotum kan meegenomen worden naar het volgende
jaar. De onderbenutting van het tongquotum tussen 2010 en 2012 zou te wijten
kunnen zijn aan wijzigingen in het vispatroon als gevolg van het Europese
zeedagensysteem, hoge brandstofkosten en nieuwe vistechnieken zoals flyshoot en
twinrig waarmee op schol gevist wordt (Hoefnagel & Buisman, 2013: 16).
De hoogte van de huur- en koopprijzen van quota wordt bepaald door vraag en
aanbod. Deze vraag en aanbod worden onder mee bepaald door de ontwikkeling van
het TAC, de vangbaarheid van de soort, de vlootcapaciteit, de ontwikkeling van de
visprijzen en de verwachting van de rentabiliteit van de visserij (Hoefnagel &
Buisman, 2013: 17). De prijzen verschillen per PO. Figuur 3 en figuur 4 tonen
respectievelijk de gemiddelde huur- en koopprijs van tongquotum bij één
Nederlandse PO3. Deze prijzen kunnen verschillen per PO, afhankelijk van vraag en
aanbod binnen de groep. Sommige PO’s bezitten eigen quotum waarmee ze de
huurprijs omlaag kunnen brengen. De data laten zien dat de huurprijs meer dan
vervijfvoudigd is sinds 2013 en de koopprijs meer dan verdubbeld.
Figuur 3 geeft naast de huurprijs van het tongquotum de gemiddelde kiloprijs op de
afslag van tong weer4. Daarin is te zien dat de gemiddelde prijs die de visser voor
tong krijgt niet is meegestegen met de gemiddelde huurprijs. Voor tongvissers
zonder eigen quotum betekent dit dat ze hogere kosten per aangevoerde kilo tong
betalen zonder dat ze dit terug zien in de inkomsten.
Figuur 2
Bron: LEI Agrimatie, 2014 en ICES Catch Statistics
3 De gemiddelde huur- en koopprijs van 2015 is gebaseerd op gegevens tot en met
juli 2015. 4 De gemiddelde visprijs van 2015 is gebaseerd op gegevens tot en met mei 2015.
60% 87%
93% 88% 86% 75% 72%
89% 94%
0
5
10
15
Nederlandse benutting tongquotum 2006 - 2014
NL TAC
Quotumbenutting
12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
6 van 12
Figuur 3
Bron: PO, LEI Agrimatie 2014 en LEI
Figuur 4
Bron: PO
4. Hoe ziet de staandwantvloot eruit en hoe heeft deze zich
ontwikkeld?
In deze sectie wordt een beschrijving gegeven van de staandwantvloot en van de
tongaanvoer van deze vloot. De data zijn gebaseerd op consultatie door het
Landbouw Economisch Instituut (LEI) in 2013 met de sector voor een lijst van
actieve staandwantschepen. Op basis van deze lijst zijn grafieken gemaakt met
gegevens uit het Visserij Registratie en Informatiesysteem (VIRIS). De consultatie
met de sector is nodig omdat in de database veel schepen zijn opgenomen die niet
actief zijn.
€0.50 €0.80 €0.50 €0.50 €0.75 €0.75 €0.50 €0.50 €0.40
€2.30
€3.85
€10.48
€12.92
€10.40 €10.01 €10.13
€11.71 €11.28
€9.83
€8.23
€9.62 €9.36
€ 0.00
€ 2.00
€ 4.00
€ 6.00
€ 8.00
€ 10.00
€ 12.00
€ 14.00
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Gemiddelde huurprijs tongquotum en gemiddelde tongprijs p/kg
2005 - 2015
Huurprijs tongquotum
Tongprijs
€9.00 €6.50 €5.75
€9.00
€25.00 €27.50
€ 0.00
€ 5.00
€ 10.00
€ 15.00
€ 20.00
€ 25.00
€ 30.00
2010 2011 2012 2013 2014 2015
Ontwikkeling koopprijs tongquotum p/kg
2010 - 2015
IMARES, onderdeel van Wageningen UR For quality of life 12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
7 van 12
Figuur 5 toont hoe het aantal vaartuigen in de staandwantvisserij is toegenomen
tussen 2001 en 2009. Sinds september 2009 is de groei beperkt door maximering
van het aantal licenties en het aantal netten per licentie (Tweede Kamer, 2009). De
groene lijn toont een stijging van het gemiddeld aantal zeedagen per vaartuig per
jaar tot 2012 en daarna een daling. Hoewel de zeedagen iets zeggen over het aantal
trips dat gemaakt wordt door staandwantvissers, zegt het niet direct iets over de
visserijinspanning omdat de netten in het water uitgezet kunnen staan terwijl het
schip in de haven ligt. Over de tijd dat de netten in het water staan worden echter
geen data verzameld.
Figuur 6 toont de toename van de aanlandingen door de staandwantvloot tussen
2001 en 2013. De groene lijn toont dat het percentage tong in de aanlandingen
vooral in de laatste jaren boven de 50% ligt en daarmee de afhankelijkheid van deze
vloot van tong. Vangsten van een soort die per trip lager dan vijftig kilo zijn hoeven
volgens EU wetgeving niet gerapporteerd te worden in de logboeken (Vos & Kraan,
2015: 640). De grafiek toont daarom waarschijnlijk een onderschatting van de
werkelijke vangsten.
Figuur 7 toont tenslotte de gemiddelde tongaanvoer per maand voor de jaren 2009
tot en met 2014. Hieruit blijkt dat de staandwantvisserij de meeste tong aanvoert in
het voorjaar en in de nazomer.
In Nederland is informatie over het eigendom van quotum niet publiek toegankelijk
maar vertegenwoordigers van de staandwantsector geven aan dat deze sector over
het algemeen weinig quotum in bezit heeft, en daardoor voornamelijk afhankelijk is
van quotumhuur.
Figuur 5
0
5
10
15
20
25
30
35
40
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
gem
. aan
tal z
ee
dag
en
pe
r va
artu
ig
aan
tal v
aart
uig
en
jaar
Aantal staandwantvaartuigen en zeedagen
vaartuigen
zeedagen
12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
8 van 12
Figuur 6
Figuur 7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
0
50000
100000
150000
200000
250000
300000
aan
de
el t
on
g in
to
tale
aan
voe
r (%
)
aan
voe
r (k
g)
jaar
Tongaanvoer staandwantvloot
aanvoer
% tong
0
10000
20000
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
aan
voe
r (k
g)
Tongaanvoer staandwantvloot per maand
2009
2010
2011
2012
2013
2014
IMARES, onderdeel van Wageningen UR For quality of life 12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
9 van 12
5. Wat kunnen wij leren van casussen in omringende
Noordzeelanden over hoe de kleinschalige vloot omgaat met het
verkrijgen van quota?
Deze sectie beschrijft twee casussen, één in het Verenigd Koninkrijk en één in
Denemarken, over strategieën van kleinschalige vissers om quota veilig te stellen.
Het Verenigd Koninkrijk, artikel 17 en LIFE
Het Verenigd Koninkrijk heeft 2.500 vaartuigen in de kleinschalige visserijsector,
daarmee vormt deze groep 80% van de Britse vloot, die verantwoordelijk is voor
16% van de aanvoer van vis en 47% van de totale Britse motorcapaciteit. De
kleinschalige sector krijgt echter minder dan 5% van de vangstrechten (Symes,
2013: 4).
In het VK kunnen vangstrechten verhuurd, verhandeld of geruild worden (Newman,
2014: 10). Het merendeel van de quota wordt eerst verdeeld over de overheden van
Schotland, Wales, Engeland en Noord Ierland. Deze overheden verdelen de quota
vervolgens over PO’s die de quota van hun leden beheren (ibid.). De quota voor
schepen van 10 meter en kleiner worden centraal beheerd door de Britse overheid.
In 2013 werd een rechtszaak gewonnen door de overheid tegen de grote
visserijsector, met steun van Greenpeace en kleinschalige vissers voor een
herverdeling onder kleinschalige visserijbedrijven van de quota voor grote schepen
die onderbenut worden. Hierdoor steeg het percentage quota voor kleinschalige
schepen lichtelijk. De Britse rechter stelde dat niemand vis in de zee kan bezitten
(Website The Guardian, 2013).
Begin 2015 is door Greenpeace en Low Impact Fisheries Europe (LIFE) opnieuw een
rechtszaak aangespannen, nu tegen de Britse overheid op basis van artikel 17 van
het hervormde GVB. Artikel 17 stelt dat bij de verdeling van quota over de vloot door
lidstaten, rekening gehouden dient te worden met objectieve criteria van ecologische,
sociale en economische aard. Greenpeace en LIFE klagen de Britse overheid aan
omdat deze zich in hun ogen niet houdt aan artikel 17 aangezien het merendeel van
de quota in handen is van de grote schepen, terwijl juist de kleinschalige vloot zo
belangrijk is voor werkgelegenheid (Website Greenpeace, 2015). In deze rechtszaak
is nog geen uitspraak gedaan. LIFE is een Europees netwerk van kleinschalige vissers
dat op Europees niveau de belangen behartigt van kleinschalige vissers.
Coöperatie in Denemarken
In Denemarken werden in 2003 ITQs ingevoerd voor pelagische soorten en in 2007
voor demersale soorten (Schou, 2010: 18). In Denemarken bestaat ‘kleinschalige
visserij’ niet als een categorie in beleid, maar er wordt gesproken van kustvisserij
(Høst, 2015: 325). Het nieuwe Deense beleid van quotatoewijzing bevatte enkele
maatregelen om de kustvisserijsector veilig te stellen. Om te voorkomen dat quota
zich zouden concentreren in een paar handen, konden quota alleen gekoppeld aan
een schip verkocht worden en mocht op één schip quota van maximaal vier schepen
gezet worden (Høst, 2015: 326). In de praktijk bleek de regelgeving echter
makkelijk te omzeilen en een grote concentratie van quota bij een paar eigenaren is
sindsdien ontstaan in Denemarken (ibid.: 328).
Ten tweede werd een speciaal kustvisserijregime ingesteld voor schepen onder de 17
meter (Andersen & Lauritsen, 2010: 23). Eigenaren van dergelijke schepen konden
zich vrijwillig aansluiten bij dit regime, waarbinnen quota alleen aan elkaar verkocht
mochten worden en niet aan grotere schepen. Iedere drie jaar konden deze
eigenaren het regime verlaten of konden nieuwe eigenaren met kleine schepen
12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
10 van 12
toetreden. Ook deze maatregel had niet het beoogde effect. De hogere quotaprijzen
buiten het kustvisserijregime was namelijk voor veel vissers een reden om het
regime te verlaten en alsnog de quota aan schippers met grote schepen te verkopen.
Ook ontstond er binnen het regime een concentratie van quota bij de relatief
kapitaalkrachtigere vissers met grotere en efficiëntere schepen. De invoering van het
Deense ITQ-systeem heeft, ondanks de maatregelen die anders beoogden, geleid tot
een grote reductie van de kustvisserij en daarmee van de werkgelegenheid in
kustgemeenschappen (ibid.: 24-25).
Een groep kustvissers uit Thorupstrand heeft weten te voorkomen dat hun
activiteiten verdwenen (Website Eurofish Magazine, 2014). Twintig vissers vormden
in 2007 een coöperatie, de Thorupstrand Kystfiskerlaug, waarmee zij gezamenlijk
quota kochten. De quota worden onder de leden verdeeld, die daarvoor wat extra
betalen om de lening bij de bank te kunnen afbetalen. Jonge vissers kunnen zich in
de coöperatie inkopen, wat de visserij relatief toegankelijk maakt voor nieuwkomers.
De kustvissers van Thorupstrand hebben zo een manier gevonden om hun visserij te
kunnen voortzetten.
Toepassing in Nederland
Hier wordt kort gekeken in hoeverre de strategieën uit de bovenstaande casussen
toepasbaar zijn in Nederland op de tongquota voor de staandwantvisserij. Om te
beginnen, het herverdelen van onderbenut quotum. Zoals bleek in sectie 3 werd in
2014 94% van het tongquotum benut. Aangezien maximaal 10% van een quotum
meegenomen mag worden naar een volgend jaar, lijkt er geen sprake te zijn van
onderbenutting van het tongquotum sinds de transitie van de Nederlandse
kottervloot naar de pulsvisserij. Als dit er al was is het de vraag in hoeverre er
bereidheid is om privaat eigendom, want deze status hebben quota in Nederland
gekregen, te herverdelen.
Als de rechter een uitspraak heeft gedaan in de rechtszaak die Greenpeace en LIFE
hebben aangespannen tegen de Britse overheid kan gekeken worden in hoeverre de
uitspraak gevolgen heeft voor de Nederlandse situatie. Een mogelijk probleem vormt
het feit dat de Nederlandse kleinschalige sector veel kleiner is dan de Britse5.
Of het vormen van een coöperatie om quota te beheren haalbaar is in Nederland kan
onderzocht worden. Het feit dat tongquotum erg gewild is sinds de transitie van de
Nederlandse kottervisserij naar de puls, en daarmee de prijs voor quotum hoog is,
zou het moeilijk kunnen maken om de financiering voor voldoende quotum rond te
krijgen.
6. Conclusie
Uit dit onderzoek is gebleken dat deze toegankelijkheid van het tongquotum voor
stand wantvissers kleiner is geworden is anno 2015. Dankzij de manier waarop
vangstrechten verdeeld zijn in Nederland, is dit een bijeffect van de transitie van de
kottervloot naar de pulsvisserij. Hoewel er op EU niveau wordt ingezet op de
ondersteuning van de kleinschalige visserij, is het een politieke vraag in hoeverre de
Nederlandse overheid het van belang acht om te grijpen in deze onbedoelde
marginalisering van de staandwantvisserij.
5 De categorie ‘overige kleine zeevisserij’ bestond in Nederland in 2014 uit 250
vaartuigen (LEI Agrimatie, 2014).
IMARES, onderdeel van Wageningen UR For quality of life 12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
11 van 12
7. Literatuur
Andersen, Knud en Hoger Lauritsen (2010) From fishing to Speculation. Samudra
Report 56 July: 21 – 25.
LEI Agrimatie (2014) Visquota. 10 December.
(http://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2859
geraadpleegd op 16 september 2015).
De Vos, Birgit en Marloes Kraan (2015) To Define or Not to Define; Implications for
the Governability of Small-Scale Coastal Fisheries in the Netherlands. In: Jentoft,
Svein en Ratana Chuenpagdee (eds.) Interactive Governance for Small Scale
Fisheries. Global Refelctions. Springer: Heidelberg: 629 – 647.
Hoof, Luc van (2010) Who rules the waves? Governance and New Institutional
Arrangements in Dutch Fisheries Management in the Context of the European
Common Fisheries Policy. Wageningen: Wageningen University.
Høst, Jeppe (2015) Governing Through Markets: Societal Objectives, Private Property
Rights and Small-Scale Fisheries in Denmark. In: Svein Jentoft and Ratana
Chuenpagdee (eds.) Interactive Governance for Small-Scale Fisheries. Global
Reflections. MARE Publication Series 13.: p. 319 – 336.
Hoefnagel, E.W.J. en Erik Buisman (2013) Evaluatie Nederlands ITQ-systeem naar
aanleiding van de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Wageningen,
Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-werkdocument 357.
ICES (2015) Sole (Solea solea) in Subarea IV (North Sea). ICES Advice on fishing
opportunities, catch and effort Greater North Sea Ecoregion. 30 June.
(http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2015/2015/sol-
nsea.pdf, geraadpleegd op 20 augutstus 2015).
ICES Catch Statistics (geen datum) (http://ices.dk/marine-data/dataset-
collections/Pages/Fish-catch-and-stock-assessment.aspx geraadpleegd op 16
september 2015).
Newman, Stephanie (2014) Practical implementation of Article 17 of the CFP:
allocating fishing opportunities using environmental criteria. RSPB Scotland,
Edinburgh.
Symes, David (2013) At a Crossroads. Samudra Report 64 March: 4 – 8.
Tweede Kamer (2009) Brief van de minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit. 24 augustus. Kamerstuk 29675 nr. 81. (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/29675/kst-29675-81?resultIndex=203&sorttype=1&sortorder=4 geraadpleegd op 24 november 2015).
Vermuë e.a. (2006) Vissen met tegenwind. Advies Task Force Duurzame
Noordzeevisserij. 26 April, Rijswijk.
(https://www.wageningenur.nl/upload_mm/3/4/4/7ae99d9c-8d2d-4b0d-82ac-
0fc47d27becc_Vissen%20met%20tegenwind.pdf geraadpleegd op 20 augustus
2015).
Website Eur-lex (g.d.) Gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten.
(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=URISERV:l66002 geraadpleegd
op 14 september 2015).
12
DATUM
21 december 2015
ONS KENMERK
15.IMA0979.BT.ro
PAGINA
12 van 12
Website Europees Parlement (2015) Het gemeenschappelijk visserijbeleid: ontstaan
en ontwikkeling.
(http://www.europarl.europa.eu/aboutparliament/nl/displayFtu.html?ftuId=FTU_5.3.
1.html geraadpleegd op 28 oktober 2015).
Website Europese Commissie (2014) Spawning LIFE in small-scale fisheries.
(https://ec.europa.eu/dgs/maritimeaffairs_fisheries/magazine/en/policy/spawning-
life-small-scale-fisheries geraadpleegd op 29 oktober 2015).
Website Greenpeace (2015) Why Europe's low impact fishermen should get more
quota.
(http://www.greenpeace.org/international/en/news/Blogs/makingwaves/monster-
boats/blog/51969/ geraadpleegd op 30 oktober 2015).
Website Eurofish Magazine (2014) Small group of Danish coastal fishers explores new
sales concept - Reinventing the small scale fishery. 13 April.
(http://eurofishmagazine.com/news/fisheries-articles/417-small-group-of-danish-
coastal-fishers-explores-new-sales-concept-reinventing-the-small-scale-fishery
geraadpleegd op 11 april 2015).
Website the Guardian (2013) Fishing quotas can be redistributed to favour smaller
vessels – high court. 10 juli
(http://www.theguardian.com/environment/2013/jul/10/fishing-quotas-smaller-
vessels-court geraadpleegd op 30 oktober 2015).
Website LIFE (2015) (http://lifeplatform.eu/meet-brian-oriordan-our-new-deputy-
director-2/ geraadpleegd op 30 oktober 2015).
Website RVO (g.d.) Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
(http://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/visserij/eu-fonds-voor-
maritieme-zaken-en-visserij geraadpleegd op 30 oktober 2015).
Staatscourant (2007) ‘Wijziging Regeling contingentering zeevis, de Regeling visserij-
inspanning herstelplannen en de Regeling vangstbeperking’. 19 Juli.
(https://zoek.officielebekendmakingen.nl/Stcrt-2007-137-p44-SC81350.html
geraadpleegd op 19 Augustus 2015).