New Gebruikershandleiding Diodevoedingsunits ACA 631/633 (Diode … · 2018. 5. 10. ·...
Transcript of New Gebruikershandleiding Diodevoedingsunits ACA 631/633 (Diode … · 2018. 5. 10. ·...
24 V
ACS 600 Gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat infoover:• Beveiliging• Installatie van de voeding
met de DSU• Bediening van de DSU• Beschrijving van de DSU-• Beschrijving van de DSU-
Voeding
Hulp besturings-unit
Inkomendeunit
ACU
AC
ICU
DS
Diodevoedingsunits ACA 631/633(Diode Supply Units/DSU)
140 tot 5200 kVA
rmatie
smodule
hardwarefirmware
smoduleRegelingsmodules(ACS 600 MultiDrive)
Diodevoedings-unit
Rem-unit (optioneel)W
eers
tandW
eers
tand
DSU
Inverter Inverter Inverter
AMC AMC AMC
Common DC Bus
1 L 1242 rpm ISPEED 1242 rpmCURRENT 76 ATORQUE 86 %
1 L 1242 rpm ISPEED 1242 rpmCURRENT 76 ATORQUE 86 %
1 L 1242 rpm ISPEED 1242 rpmCURRENT 76 ATORQUE 86 %
iodeupplyUnit
Chopper
Chopper Res
isto
r
Res
isto
r
Diodevoedingsunits ACA 631/633140 to 5200 kVA
Gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat informatieover de 6-puls- en 12-puls-diodevoedingsunits ACA 631 en ACA 633 voor de frequentie-omzetters ACS 600 MultiDrive en ACS/ACC 607 (units -0760-3, -0930-5, -0900-6 of hoger).
3BFE 64046322 R0229EN
GELDIG VANAF: 20.08.1998VERVANGT: 20.03.1998
� 1998 ABB Industry Oy. All Rights Reserved.
Veiligheidsinstructies
Overzicht De veiligheidsinstructies die worden vermeld in de handleidingen Veiligheidsinstructies en productinformatie (ACS 600 MultiDrive) en Installatie- en opstarthandleiding van de ACS/ACC 607 (ACS/ACC 607-eenheden 630 tot 3000 kW) moeten nauwgezet worden nageleefd bij het installeren en bedienen van de frequentie-omzetters en bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Bestudeer deze veiligheidsinstructies aandachtig.
Algemene veiligheidsinstructies
Hieronder vindt u de algemene veiligheidsinstructies. Deze algemene veiligheidsinstructies omvatten slechts de hoofdonderdelen van de volledige set veiligheidsinstructies. De algemene instructies gelden voor al het werk dat wordt verricht aan de frequentie-omzetters ACS 600 MultiDrive en ACS/ACC 607 (630 tot 3000 kW). In de nu volgende tekst worden deze gezamenlijk aangeduid met de benaming ACx 600. Als deze instructies niet worden opgevolgd, kan dit leiden tot lichamelijk letsel en kan dit zelfs de dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING! Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische componenten van de ACx 600 moeten door erkende elektriciens worden uitgevoerd.
Alle installatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd als de netvoeding is uitgeschakeld en de voeding mag pas weer worden ingeschakeld als de installatiewerkzaamheden zijn beëindigd. Gevaarlijke restspanning blijft aanwezig in de condensatoren als de scheider wordt uitgeschakeld. Wacht 5 minuten nadat u de netvoeding hebt uitgeschakeld voordat u begint te werken. Controleer altijd of de gemeten spanning tussen de klemmen UDC+ en UDC- en de kast in de buurt van 0 V ligt en of de netvoeding is uitgeschakeld, voordat u enige werkzaamheid uitvoert aan de apparatuur of voordat u de hoofdstroomkring aansluit.
Als er spanning staat op de hoofdstroomkring van de omvormerunit, staat er ook spanning op de motorklemmen, zelfs als de motor niet draait.
Schakel de zekeringsschakelaars van alle parallel geschakelde omvormers uit voordat u installatie- of onderhoudswerkzaamheden eraan uitvoert.
Als de hulpspanningskring an de ACx 600 wordt gevoed via een externe voedingsvoorziening, wordt niet alle spanning weggenomen. Stuurspanning van 115/230 VAC kan aanwezig zijn op de digitale in- en uitgangen, zelfs als de omvormerunit niet is ingeschakeld.
Diodevoedingsunits ACA 631/633 iii
Veiligheidsinstructies
Voordat u met uw werkzaamheden begint, moet u controleren welke stroomketens nog onder spanning staan nadat de scheider is geopend, door de schakelschema’s te raadplegen die worden meegeleverd.
In de frequentie-omzetters ACx 600 MultiDrive kunnen de bedieningskaarten van de omvormerunit aangesloten zijn op de potentiaal van de hoofdstroomkring. Gevaarlijke spanning kan aanwezig zijn tussen de besturingskaarten en de kast van de omvormerunit, als de hoofdstroomkringspanning is ingeschakeld. Het is van cruciaal belang dat u bij het werken met meetinstrumenten, zoals een oscilloscoop, en bij het aansluiten ervan op de ACS 600 MultiDrive, altijd met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te werk gaat en dat u daarbij veiligheid op de eerste plaats stelt. De instructies met betrekking tot het opsporen van fouten maken speciaal melding van gevallen waarin metingen op de besturingskaarten mogen worden uitgevoerd. Daarbij wordt tevens aangegeven welke methode moet worden gebruikt.
Onderdelen aan de binnenkant van deuren die onder spanning staan, zijn dusdanig beschermd dat direct contact is uitgesloten. U moet de veiligheidsinstructies bijzonder zorgvuldig in acht nemen als u te maken hebt met contactbeschermingen van plaatijzer.
Voer geen test met proefspanning uit op een onderdeel van de unit zolang de unit is aangesloten. Maak de motorkabels los voordat u metingen verricht op de motoren of motorkabels.
Als een ACx 600 met een EMC-lijnfilter is aangesloten op een niet-geaard voedingsnetwerk, wordt de netvoeding via het EMC-filter van de ACx 600 aangesloten op de aardpotentiaal. Dit kan gevaarlijk zijn en het kan bovendien de unit beschadigen. Ontkoppel de condensatoren van het EMC-filter voordat u de ACx 600 aansluit op niet-geaarde netvoeding. Raadpleeg uw lokale ABB-distributeur voor gedetailleerde informatie hierover.
Schakel zekeringsschakelaars van alle parallel geschakelde omvormers in alvorens te starten.
Schakel de veiligheidsschakelaars van de regelingsmodule niet uit als de omvormer nog loopt.
LET OP! Ventilatoren kunnen nog een tijdje blijven draaien nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
LET OP! Sommige onderdelen, zoals de warmteafvoer van vermogenshalfgeleiders binnen in de schakelkast, blijven nog een tijdje heet nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
iv Diodevoedingsunits ACA 631/633
00123553.fm
Update Notice
The notice concerns ACS 600 User’s Manual for the Diode Supply Sections 140 to 5200 kVA •Code of the German (DE) manual: 3BFE 6404 6233 R0203 •Code of the Spanish (ES) manual: 3BFE 6404 6268 R0206
•Code of the Finish (FI) manual: 3BFE 6404 6292 R0205 •Code of the French (FR) manual: 3BFE 6404 6314 R0207 •Code of the Italian (IT) manual: 3BFE 6404 6306 R0204
•Code of the Russian (RU) manual: 3BFE 6404 6349 R0222 •Code of the Swedish (SE) manual: 3BFE 6404 6331 R0202
The notice is in use from March 28, 2001 until the release of the next manual version
The notice contains the main new features and changes which are not yet updated to the translations. The sections have a label NEW (= new feature), CHANGE (= changed feature) or REMOVED (=removed feature).A summary of the updates is given below.
Updates in Safety InstructionsNEW: Paragraph “Starting DSU with a Braking Section”
Updates in Chapter 1 – IntroductionCHANGED: Figures 1-2 and 1-7NEW: Paragraph “Redundant 12-pulse Supply”
Updates in Chapter 2– Commissioning the Supply Section with DSUNEW: General Rule, Long term current limit and Peak current limitNEW: Warning
Updates in Chapter 3 - Earth Fault Protection (option)CHANGED: Figures 3-1, 3-2 and 3-3Updates in Chapter 5 - Software DescriptionCHANGED: Figures 5-1, 5-7, 5-9, 5-12, 5-13 and 5-20CHANGED: DO2 : 0CHANGED: word Fault changed to Alarm
CHANGED: EarthFault Dly limitsREMOVED: Signal EarthCurrSelUpdates in Appendix A - Circuit DiagramsNEW: Entirely new appendix
For more information see the latest revision of the English manual (User’s manual for the Diode Supply Sections 140 to 5200 kVA code: 3AFY 6145 1544 R0325).
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 1
Update Notice 00123553.fm
Updates in Safety Instructions
NEW: Starting DSU with a Braking Section
If the drive is equipped with a Braking Section, the following warning applies.
WARNING! Before power switch-on, make sure that a sufficient inverter power is connected to the intermediate circuit. Rules of thumb:
1. The sum power of the inverters connected must be at least 30% of the sum power of all inverters.
2. The sum power of the inverters connected must be at least 30% of the rated power of the braking section (Pbr.max).
If the conditions mentioned above are not fulfilled, the DC fuses of the connected inverter(s) may blow or the braking chopper may be damaged.
Updates in Chapter 1 – Introduction
CHANGED:
Figure 1-2 B2 and B3 have external AC fuses, while B4 and B5 have internal AC fuses)
V11 V13
V14 V16 V12
V15
U
V
W
V11 V13
V14 V16 V12
V15
U
V
W
Module sizes B2 and B3 Module sizes B4 and B5
2 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
Non-Redundant 12-Pulse System
CHANGED:
Figure 1-7 Example of a non-redundant 12-pulse Supply Unit with hardware tripping
NEW: Redundant 12-pulse Supply
The redundant 12-pulse supply enables the use of one half of the supply independently, thus minimising the process downtime in case of failure. Inspite of a failure in one of the unit, the other units will continue operating as a 6-pulse supply.
Figure 1-8 12-pulse supply equipped with DSU modules
DSU1 DSU2
ON/OFF1
DI2 DO1
FAULT2
ON/OFF2
DI2 DO1
FAULT1
DSU 1
DSU 2
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 3
Update Notice 00123553.fm
Updates in Chapter 2– Commissioning the Supply Section with DSU
Checks with No Voltage Connected NEW:
Connecting Voltage to Diode Supply Unit
NEW:
Action Information
1. Air Circuit Breaker, Relays, Switches
General ruleEnsure the selectivity condition is fulfilled i.e. the breaker trips at a lower current than the protection device of the supplying network, and that the limit is high enough not to cause unnecessary trips during the intermediate DC circuit load peak at start.
Long term current limitRule of thumb: Set to the rated AC current of the DSU module.
Peak current limitRule of thumb: Set to a value 3 - 4 times the rated AC current of the DSU module.
Action Information
If the drive is equipped with a Braking Section, the following warning applies.
WARNING! Before switching on power, make sure that sufficient inverter power is connected to the intermediate circuit. Rules of thumb:
1. The sum power of the connected inverters must be at least 30% of the sum power of all inverters.
2. The sum power of the connected inverters must be at least 30% of the rated power of the braking section (Pbr.max).
If the conditions above are not fulfilled, the DC fuses of the connected inverter(s) may blow or the braking chopper may be damaged.
4 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
Updates in Chapter 3 - Earth Fault Protection (option)
Overvoltage Relay, Floating Network
CHANGED:
Figure 3-1 Overvoltage relay, floating network
Insulation Monitoring Device, Floating Network
CHANGED:
Figure 3-2 Insulation monitoring device, floating network
~=
~=
L1 L2 L3
~=
M3~
M3~
IL > 0, Leakage Current
Transformer Supply Unit
DC Busbar
Inverter Units
U0>0R0
R
~=
~=
L1 L2 L3
~
=
M3~
M3~
BENDERInsulationMonitoringDevice
IL > 0, Leakage Current
Transformer Supply Unit
DC Busbar
Inverter Units
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 5
Update Notice 00123553.fm
Current Transformer, System-Earthed Network
CHANGED:
Figure 3-3 Current transformer, system-earthed network
Updates in Chapter 5 - Software Description
Software FunctionsCHANGED:
Figure 5-1 Block diagram of DSU software
~=
~
=
L1 L2 L3
~
=
M3~
M3~
IL > 0, Leakage Current
Transformer Supply Unit
DC Busbar
Inverter Units
I0>0>I0
Fan&MainContAck
OnOff
Reset
UNetAct V
UcActScal
UNet
Uc
IDC
EarthCurr
BridgeTemp
V1.1
V1.2
V3.1
V3.2
V5.1
V5.2
Alpha
RunMode
Release
CscRdyRef
Display NoFault
Faul
t
Run
ning
Sequence control
DI1
DI2
DI3
U/Uc Ratio and alpha reference handling
Seven segment display handling
Fault handling
Measurements
DDCS in / out
Firing pulse generator
Faults
DO1 DO3 DO4
Ala
rm
Mai
nCon
tOn
DO2
6 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
CHANGED:
Figure 5-7 Firing angle generation
�����������
�������
���
���
���������
�����������
������������
����������
�
�����������
��������
���������
�����������
�����������
�����
�����
�� ��� �!���"�
����������
��� #�
�$
�
���������%��&��'())*)'+'+'*(�',��-
��&��%
��&��
������
��&���
��&��
�!. �,�
��� ��'/'�%
�% �� ��'/'�%
�%
�
0
12��
13��
412��++1256
413��++1356
�!..�.#
7�
7�
7%
7*
7�*
7�8
7�)
7�
�����"�
/�
+�
+�
/�
����
��"
��$1���
��
��
���
��9
����
9�������
�:-'��&��
��&'��',��-
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 7
Update Notice 00123553.fm
Digital Outputs CHANGED:
DO2 RUNNING
0 DSU is stopped or it is in charging state
CHANGED:
Figure 5-9 Control logic and status
CO
NTR
OL_
WO
RD
ON
RU
N
RES
ET
0 3
ON
/ O
FF
RES
ET
&&
1
1
7
Rem
oteS
el
APC
2or AC
80
1 8
S R
Run
&
On
FAU
LT
RD
Y_O
N
RD
Y_R
UN
3
MAI
N_S
TATU
S_W
OR
D
7
RU
NN
ING
ALAR
M
0 1 2
Csc
On
Csc
Rdy
Ref
MA
IN_C
ON
T_O
N
Res
etTc
Res
200
ms
OnE
nabl
e
Run
Enab
le
&S R
t50
ms
Faul
t han
dlin
g
U/U
c R
atio
refe
renc
eha
ndlin
g
Run
Mod
e
Rel
ease
DI2
DI3
9R
EMO
TE
RDY_
RUN
RU
NN
ING
FAU
LT
FAU
LT
1
Mai
nsO
n
Csc
Run
FAUL
T
S1
OR
FAN&
MA
IN_C
ON
T_A
CK
DI1
t 50 m
s
&
&C
scO
nR
DY_
ON
1
DO
2
Run
EN_W
ithou
tFan
t50
ms
>1 >1
DO1
DO
3
>1
ALAR
M
FAU
LT
DS
10/I1
DS
10/O
1
ALAR
MD
O4
8 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
Fault and Alarm Logic CHANGED:
Net Supply Undervoltage No Undervoltage Alarm is indicated if the ON/OFF status is OFF.
CHANGED:
Figure 5-12 DC link short circuit in the start of charging
CHANGED:
Figure 5-13 Supervision of the main contactor and fan
CHANGED:
LimitsEarthFault Dly = 10...10 000 (== 10...10 000 ms)
t = 3 s
UratioFloat
URatioSCTLim1 I1 < I2
I1
I2 &S
RBc
ShortCircuitTest
t = 15 current pulses
TcRes&
=0
FaultWord1
Bc / Bit1
tCharging_ON
ShortCircuitFactOR
t
S
R
TcRes
t
t = 12 s
&FAN&MAIN_CONT_ACKDI1
CscOn
&FaultWord1NetVoltageON
t = 200 ms
MONO Enable firing pulses
Enable fansupervision
&
OREnable firing pulses &CscOn
RDY_RUN
t
t = 50 ms
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 9
Update Notice 00123553.fm
CHANGED:
Figure 5-20 DDCS data sets
Signals to DSU REMOVED:
Table 5-1 Signals from overriding system to DSU
Signal name Unit DataSet DataSet DescriptionNo I / O No
EarthCurrSel
MainControlWord MainSatusWord
UcActAVG_V
ConCurrActAVG_V
DS 10 / 11I1
I2
I3
O2
O3
DS 12 / 13I1
I2
I3
O1
O1
O2
O3
AuxStatusWord
UNetActAVG_V
NetCurrActAVG_A
DS 22 / 23
I2
I3
O1
O2
O3
FaultWord1
AlarmWord1
DiStatusWord
UNetAct_V
UActScaled
ConCurrAct_A
P_Kw
BridgeTemp
EarthCurr
EarthFaultLvl
EarthFaultDelay
DS 14 / 15
DS 16 / 17
O1
O1
O2
O2
O3
O3
O1
O2
O3
DS 18 / 19
I1
I1
I2
I2
I3
I3
DS 20 / 21I1
I1
I2
I2
I3
O1
O2
O3I3
DS 24 / 25
DS 26 / 27
DS 28 / 29
DS 30 / 31
DS 32 / 33
SW Revision
NetFrequency
NetStatusWord
Bc
Data1
Data2
Data3
Data1 RequestAddr.
Data3 RequestAddr.
Data2 RequestAddr.
O1
O2
O3
O1
O2
O3
O1
O2
O3
O1
O2
O3
O1
O2
O3
I1
I2
I3
I1
I2
I3
I1
I2
I3
I1
I2
I3
I1
I2
I3
I1
10 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
Updates in Appendix A - Circuit Diagrams
NEW: Entirely new appendix.
Overview The following pages include circuit diagrams of a supply section equipped with a Diode Supply Unit.
The circuit diagrams help in understanding the function of DSU. The diagrams do not necessarily match the actual wiring of each delivery. The wiring varies depending on power rating and the selected equipment. The circuit diagrams valid for each Supply Section are included in the delivery.
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 11
Update Notice 00123553.fm
12 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 13
Update Notice 00123553.fm
14 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
00123553.fm Update Notice
User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section 15
Update Notice 00123553.fm
16 User’s Manual for ACS 600 Diode Supply Section
Inhoud
Veiligheidsinstructies
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . iiiAlgemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . iii
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1De hoofdonderdelen van de aandrijving – schematisch overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-1Technische vereisten en omgevingsfactoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-2Werking van de hoofdstroomkring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2Systeemconfiguratie van de DSU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-512-pulssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5Spanning van de voedingsmodule naar de regelapparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-5
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1Installatiecontrolelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1Controles zonder dat spanning is ingeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-2Spanning inschakelen voor de hulpstroomkringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-4Controles uitvoeren nadat spanning is ingeschakeld voor de hulpstroomkringen . . . . . . . . . . . . .2-5Spanning inschakelen voor de diodevoedingsunit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-6Controles uitvoeren nadat spanning is ingeschakeld voor de diodevoedingsunit . . . . . . . . . . . . . .2-7Controle belasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8Foutopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9
Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1Overspanningsrelais, zwevende netwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-1In geval van aardsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-2
Apparaat voor isolatiecontrole, zwevend netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-2Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-2In geval van aardsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-3Meer informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-3
Stroomtransformator, systeemgeaard netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-3Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-3In geval van aardsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-3
Diodevoedingsunits ACA 631/633 v
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
DSU-besturingsunit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1Voedingsbord SDCS-POW-1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1Bedieningsbord NDSC-01 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-2
Digitale in- en uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-3Meters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-4Poortpulsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5Communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-57-Segmentdisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Programmaversie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1Softwarefuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1Metingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Meting van de AC-spanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2Meting van de Uc-spanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2Meting van de gelijkstroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-3
Berekening van PDC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-3Berekening van de ontstekingshoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-3
Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4Logica en status van de bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
Lokaal / op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6Digitale ingangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6Digitale uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
Foutendiagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-8Tabel met fout- en alarmsignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-9Logica van fouten en alarmsignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-9
Onderspanning van netvoeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-9Bewaking van hulpspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10Kortsluitingstest gelijkstroomkoppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10Ontvangstsignaal schakelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-11Temperatuurbewaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-12Aardsluitingsstroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-12Synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-13Alarmsignaal netwerkasymmetrie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-14Alarmsignaal Uc-rimpelspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-14Alarmsignaal stroomasymmetrie (in versie C of hoger) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-14DDCS-communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-15Foutsignaal overstroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-16Foutsignaal typecodering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-16
DDCS-communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-17Signalen naar DSU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-18Signalen van DSU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-18
vi Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Overzicht De voedingsmodule van de frequentie-omzetters ACS 600 MultiDrive en ACS/ACC 607 (units -0760-3, -0930-5, -0900-6 of hoger) bestaat uit een hulpbesturingsunit, een inkomende unit, een dynamische rem-unit (optioneel) en een voedingsunit. In deze handleiding komen de volgende onderwerpen aan de orde:
• De inbedrijfstelling van de voedingsmodule die is uitgerust met een diodevoedingsunit (DSU).
• Beschrijvingen van het systeem, de hardware en de software van de diodevoedingsunit. Aan de hand van deze beschrijvingen kan de unit worden bediend en geoptimaliseerd voor een bepaald systeem.
De hoofdonderdelen van de aandrijving – schematisch overzicht
Afbeelding 1-1 De hoofdonderdelen van de aandrijvingOpmerking 1: de rem-unit is optioneel.Opmerking 2: de weergegeven regelingsmodules zijn voorbeelden van ACS 600 MultiDrive-apparaten.
AC
ICU DSU
Inverter Inverter Inverter
AMC AMC AMC
Common DC Bus
1 L 1242 rpm ISPEED 1242 rpmCURRENT 76 ATORQUE 86 %
1 L 1242 rpm ISPEED 1242 rpmCURRENT 76 ATORQUE 86 %
1 L 1242 rpm ISPEED 1242 rpmCURRENT 76 ATORQUE 86 %
DiodeSupply
Unit
Chopper
Chopper Res
isto
r
Res
isto
r
24 V
Voedingsmodule Regelingsmodules(ACS 600 MultiDrive)
Hulp besturingsunit
Inkomende unit
Diodevoedingsunit
ACU
Rem-unit (optioneel)
Wee
rsta
ndWee
rsta
nd
Diodevoedingsunits ACA 631/633 1-1
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Technische vereisten en omgevingsfactoren
De diodevoedingsunit (DSU) functioneert optimaal onder de volgende omstandigheden:
• driefasenspanning
• spanningsafwijking: �10%
• frequentiebereik: 45 – 65 Hz
• nominale frequentie: 50/60 Hz
• dynamische df/dt: 17% / s
• toegestane omgevingstemperatuur indien in bedrijf: 0 – 40 �C
• opslagtemperatuur: -40 – 55 �C
• relatieve vochtigheid: 5 – 95%, geen condensatie toegestaan
Werking van de hoofdstroomkring
De diodevoedingsunit (DSU) bevat een 6-puls, halfgeregelde gelijkrichtbrug met 3 thyristors in de bovenste tak en 3 diodes in de onderste tak. De configuratie van een ACS 600 MultiDrive die wordt geleverd bij een DSU, ziet er als volgt uit.
Afbeelding 1-2 ACS 600 MultiDrive die wordt geleverd bij een DSU
In een driefasen-brugschakeling wisselen de commutaties tussen de vermogenshalfgeleiders in de bovenste en de onderste tak, zodat in elke periode zes ontstekingspulsen worden afgegeven.
De thyristors 1, 3 en 5 verbinden de aansluitklemmen van de wisselstroomlijn in cyclische fasevolgorde met de bovenste DC-rail(+). De diodes 2, 4 en 6 verbinden de wisselstroomklemmen in cyclische fasevolgorde met de onderste DC-rail(-). In een normale, stabiele toestand met een continue stroom, wordt de stroom door elke thyristor in de bovenste tak en elke diode in de onderste tak gedurende een periode van 120° geleid.
M
M
MVoeding
VoedingsunitOmvormer
Tussenstroomkringgelijkspanninggelijkstroom
wisselstroom
Motor
1-2 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Afbeelding 1-3 Halfgeregelde gelijkrichtbrug
De bovenvermelde thyristors geleiden elk de stroom gedurende een interval van 120°. Omdat hierbij één thyristor uit de bovenste tak en één diode uit de onderste tak betrokken zijn, bestaat de uigangs-spanning Ud uit secties van 60° met sequentiële fasespanning.
Afbeelding 1-4 Spanning en stroom van een DSU in de normale modus
De 6-puls-functie van een diode-thyristorbrug verschilt van die van een 6-puls-thyristorbrug. De ontstekingshoek kan alleen worden ingesteld met een lage intermitterende stroom. Daarom verloopt het oplaad-proces stapsgewijs met een lage stroomsterkte, te beginnen bij 170�. Er zijn twee modi bij de instelling van ontstekingspulsen: de oplaadmodus en de normale modus.
u
v
w
V1
V2
V3 V5
V4 V6
cUuvs
dU
ILd
iu
-800
-600
-400
-200
0
200
400
600
800
100 102 104 106 108 110 112 114 116 118 120 122 124 126 128t/ms
U/VI/A
Ud
Uc
ILd
iu
uvs
Diodevoedingsunits ACA 631/633 1-3
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Tijdens de oplaadmodus wordt gedurende elke periode van 120° één puls afgegeven. In de normale modus worden de thyristors tweemaal ontstoken gedurende elke periode van 120� (zie Afbeelding 1-5 ). De ontstekingshoek is 0� in de normale modus, hetgeen betekent dat de brug fungeert als een 6-puls-diodebrug.
De diodevoedingsunit zorgt slechts voor de gelijkrichting van de spanning. Het is niet mogelijk om remvermogen terug te koppelen naar het netwerk.
Afbeelding 1-5 Ontstekingspatroon tijdens de oplaadmodus en de normale modus
Doordat gebruik wordt gemaakt van een halfgeregelde brug en een afbuigende ontstekingshoek, zijn geen speciale weerstanden, diodes of schakelaars nodig voor het opladen.
Afbeelding 1-6 Lijnspanning, Uc-spanning en eenlijnstroom in de oplaadmodus
V1
V3
V5
V1
V3
V5
Firing pattern during charging mode
Firing pattern during normal mode
360 dgr cycle
120 dgr cycle
cyclus van 360°
cyclus van 120°
ontstekingspatroon tijdens oplaadmodus
ontstekingspatroon tijdens normale modus
-800
-600
-400
-200
0
200
400
600
800
100 105 110 115 120 125 130 135 140 145 150 155 160 165 170
u
vUc
iu
t/ms
U/VI/A
1-4 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Systeemconfiguratie van de DSU
De diodevoedingsunit wordt in elke applicatie geconfigureerd door middel van de 8-wegs DIP-schakelaars S1 en S2 op het bedienings-bord (NDSC). De betekenis van elk bit wordt beschreven in Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen.
12-pulssysteem De diodevoedingsunits kunnen worden geconfigureerd in 6-, 12- of 24-pulssystemen. Als een storing optreedt in een van de parallelle units, worden alle units automatisch uitgeschakeld. De foutsignalen worden hardware- of softwarematig van de ene unit naar de andere overgebracht via een override-schakelsysteem.
Condensatoren voor gelijkstroomschakelingen kunnen worden opgeladen via één enkele unit of door onmiddellijke inschakeling van het ON-signaal voor elke parallelle unit.
Afbeelding 1-7 Voorbeeld van een 12-puls voedingsunit die hardwarematig wordt uitgeschakeld
Spanning van de voedingsmodule naar de regelapparatuur
De omvormerunits converteren hulpspanning (+24 V) die afkomstig is van de DC-rail. Deze +24 V wordt gebruikt in de elektronische kaarten, bijvoorbeeld optiemodules en I/O-kaarten.
De voeding voor de ventilatoren van de diodevoedingsunit wordt geleverd door de hoofdwisselstroomkring via een magneetschakelaar en een luchtschakelaar.
De 230 VAC voor de digitale ingangen van het DSU-bord wordt geleverd via een beveiligingsschakelaar.
De noodstopinformatie gaat van een 24 VDC-voeding via een noodstop-relais naar de regelingsmodules.
DSU1 DSU2
ON/OFF1 FAULT1
DI2 DO1
FAULT2
ON/OFF2 FAULT2
DI2 DO1
FAULT1
Diodevoedingsunits ACA 631/633 1-5
Hoofdstuk 1 – Inleiding
1-6 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule metde DSU in bedrijf stellen
Overzicht In dit hoofdstuk wordt de inbedrijfstelling behandeld van een ACx 600-voedingsmodule die is uitgerust met een diodevoedingsunit (DSU).
WAARSCHUWING! De werkzaamheden die in dit hoofdstuk worden beschreven, mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien. De veiligheidsinstructies die eerder in deze handleiding worden beschreven, moeten strikt worden opgevolgd. Nalatigheid kan leiden tot lichamelijk letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Installatiecontrolelijst Voordat de voedingsmodule in bedrijf wordt gesteld, moet de installatie worden gecontroleerd. Onderstaande tabel bevat gedetailleerde instructies hiervoor.
Actie Informatie
Controleer of de mechanische en elektrische installatie van de frequentie-omzetter is geïnspecteerd en in orde is bevonden.
Voor de ACS 600 MultiDrive raadpleegt u de Installatie-handleiding van de ACS 600 MultiDrive. Voor de ACS/ACC 607 raadpleegt u de Installatie- en opstarthandleiding van de ACS/ACC 607 (630 tot 3000 kW). Zie Controlelijst bij installatie, isolatiecontrole (hoofdstuk 3).
Controleer of de isolatieweerstand van de constructie is nagekeken volgens de instructies in de installatiehandleiding.
Controleer of de omgeving en de binnenkant van de schakelkast vrij is van stof en losse objecten (zoals stukken kabel en ander afval dat na de installatie is blijven liggen).
Na de start kunnen de ventilatoren dichtbijgelegen losse objecten in de unit zuigen. Hierdoor kan een storing ontstaan en kan de unit worden beschadigd.
Diodevoedingsunits ACA 631/633 2-1
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Controles zonder dat spanning is ingeschakeld
Onderstaande tabel is een controlelijst voor de inbedrijfstelling van de voedingsmodule. De controles moeten worden uitgevoerd zonder dat spanning is ingeschakeld.
Actie Informatie
WAARSCHUWING! Controleer of de scheidingsschakelaar van de voedings-transformator is geblokkeerd tegen inschakeling, zodat de ACx 600 niet onder spanning staat en de spanning ook niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Meet ter controle na of er daadwerkelijk geen spanning is.
1. Luchtschakelaar, relais, overige schakelaars
Als de voedingsmodule is voorzien van een luchtschakelaar, controleert u de niveaus voor automatische stroom-uitschakeling van de luchtschakelaar.
De uitschakelniveaus zijn in de fabriek ingesteld. In de meeste gevallen is het niet nodig deze instellingen te wijzigen.
Controleer de instellingen van de relais voor het noodstopcircuit.
Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Controleer de instellingen van de tijdrelais. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Controleer de instellingen van de overige relais. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Controleer de instellingen van de luchtschakelaars en overige schakelaars van de hulpstroomkringen.
Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Controleer of alle luchtschakelaars en overige schakelaars van de hulpstroomkringen zijn uitgeschakeld.
2. Voedingsbord SDCS-POW-1 (in de DSU-module)
Controleer of de stand van de schakelaar SW1 correspondeert met de juiste ingangsspanning voor het bord (230 V of 115 V).
Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd: spanningstransformator voor de hulpbesturingsunit.
2-2 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
3. Voedingsbord NDSC-01 (in de DSU-module)
Controleer de stand van de DIP-schakelaar S1. Nr. 1 t/m 3: nominale voedings-spanning van de diodevoedings-unit.
Nr. 4 en 5: waarde van de transformator die de voeding levert voor het meetcircuit van het NDSC-bord. Deze transformator is optioneel. Zie de schakelschema’s of het typeplaatje van de transformator voor informatie over de nominale stroomsterkte.
Nr. 6: oplaadtijd voor de gelijk-stroomcondensatoren van het tussencircuit. 500 ms kan voor de meeste applicaties worden gebruikt.
Nr. 8: bewaking van de communicatie via de DDCS-koppeling tussen het NDSC- bord en het overridesysteem.
Controleer de stand van de DIP-schakelaar S2 als gebruik wordt gemaakt van DDCS-communicatie tussen het NDSC-01-bord en het overridesysteem.
S2 definieert het adres van de diodevoedingsunit in een communicatiesysteem.
Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd voor informatie over het adres.
Als het overridesysteem AC80 is, ligt het knooppuntadres in het bereik van 1 tot en met 8.
Als het overridesysteem APC2 is, is het knooppuntadres 1.
Actie Informatie
Standen van de 8-wegs DIP-schakelaar S1 (1 = AAN, 0 = UIT)
Instelling
1 2 3 4 5 6 7 8
Voedingsspanning0 0 0 400 VAC1 0 0 450 VAC0 1 0 500 VAC1 1 0 600 VAC0 0 1 690 VAC
Transformator0 0 300 A1 0 600 A0 1 2000 A1 1 3000 A
Oplaadtijd0 500 ms1 1000 ms
DDCS-koppeling0 Geen bewaking1 Bewaking
Standen van de 8-wegs DIP-schakelaar S2 (1 = AAN, 0 = UIT)
Knooppuntadres
1 2 3 4 5 6 7 8
0 0 0 0 0 0 0 0 01 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 21 1 0 0 0 0 0 0 30 0 1 0 0 0 0 0 41 0 1 0 0 0 0 0 50 1 1 0 0 0 0 0 61 1 1 0 0 0 0 0 70 0 0 1 0 0 0 0 8
tot 255
Diodevoedingsunits ACA 631/633 2-3
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Spanning inschakelen voor de hulpstroom-kringen
In de onderstaande tabel wordt beschreven hoe voor de eerste keer de spanning wordt ingeschakeld voor de ingangsklemmen van de voedingsmodule en voor de hulpbesturingsunit (Auxiliary Control Unit of ACU).
4. Uitschakeling van voeding
Controleer de werking van de uitschakeloptie voor de voedingstransformator.
Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
5. Spanningstransformator voor de hulpbesturingsunit
Controleer de bedrading naar de primaire en de secundaire zijklemmen van de spanningstransformator voor de hulpbesturingsunit.
Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd, voor informatie over de samenhang tussen de bedrading en de spanningsniveaus.
Actie Informatie
WAARSCHUWING! Wanneer de spanning wordt ingeschakeld voor de ingangs-klemmen van de voedingsmodule, wordt ook spanning ingeschakeld voor de hulpbesturingsunit en de hulpstroomkringen, evenals de stroomkringen die zijn aangesloten op regelingsmodules.
Controleer of het veilig is spanning in te schakelen voor de ingangsklemmen. De spanning mag alleen worden ingeschakeld als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• Niemand is aan het werk met de unit of de stroomkringen die zijn aangesloten op de schakelkasten.
• De deuren van de schakelkasten zijn gesloten.
Ontkoppel de 230 VAC-kabels die van de klemmenstroken naar buiten leiden en die nog niet zijn gecontroleerd. Ontkoppel tevens de verbindingen die mogelijk nog niet zijn voltooid.
Controleer of de hoofdschakelaar/luchtschakelaar niet per ongeluk van op afstand kan worden ingeschakeld, bijvoorbeeld door het tijdelijk uitschakelen van een verbinding in de stuurstroomkring.
Als zich een ongewone gebeurtenis voordoet, schakelt u onmiddellijk de hoofdschakelaar van de voedings-transformator uit.
Actie Informatie
2-4 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Controles uitvoeren nadat spanning is ingeschakeld voor de hulpstroomkringen
Onderstaande tabel is een controlelijst voor de inbedrijfstelling van de voedingsmodule nadat de spanning is ingeschakeld voor de ingangsklemmen en de hulpbesturingsunit (ACU).
Controleer of de deuren van alle schakelkasten zijn gesloten.
Schakel de hoofdschakelaar van de voedingstransformator in.
Schakel de hoofdscheidingsschakelaar van de voedingsmodule in.
Schakel de hoofdscheidingsschakelaar van de hulpstroomkring in.
Actie Informatie
WAARSCHUWING! Dit gedeelte bevat instructies voor het controleren en meten van stroomkringen die onder spanning staan. Alleen gekwalificeerde elektriciens mogen deze werkzaamheden uitvoeren. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van geschikte en goedgekeurde apparatuur.
GA NIET VERDER ALS U TWIJFELT!
Controleer of de acties die zijn beschreven in het gedeelte Spanning inschakelen voor de hulpstroomkringen zijn voltooid.
Meet de fasespanningen met de schakelaar en de meter op de deur van schakelkast.
Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd, indien van toepassing.
Controleer de spanning van de secundaire zijde van de hulpspanningstransformator. Schakel de beveiligings-schakelaar aan de secundaire zijde in.
Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Schakel de luchtschakelaars van de hulpstroomkringen een voor een uit. Controleer elke stroomkring als volgt:
• Meet de spanning in de klemmenstroken.
• Controleer de werking van de apparaten die zijn aangesloten op de stroomkring.
Opmerking: de ventilator van de diodevoedingsunit (DSU) start alleen nadat de spanning voor de DSU is ingeschakeld en de DSU in bedrijf is.
Controleer of er een goede verbinding is tussen een externe hulpspanningsbron, bijvoorbeeld een UPS (Ononderbreek-bare voeding) en de hulpbesturingsunit.
Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd, indien van toepassing.
Actie Informatie
Diodevoedingsunits ACA 631/633 2-5
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Spanning inschakelen voor de diode-voedingsunit
In de onderstaande tabel wordt beschreven hoe voor de eerste keer de spanning wordt ingeschakeld voor de diodevoedingsunit en de DC-rails.
Actie Informatie
WAARSCHUWING! Wanneer de spanning wordt ingeschakeld voor de DC-rails onder spanning te staan, evenals alle omvormers die zijn aangesloten op de DC-rails.
Controleer of het veilig is spanning in te schakelen voor de diodevoedingsunit. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
• Niemand is aan het werk met de unit of de stroomkringen die zijn aangesloten op de schakelkasten.
• De deuren van alle schakelkasten zijn gesloten.
1. Voor het eerst spanning inschakelen voor de diodevoedinsunit
Controleer of ten minste één omvormer-unit is aangesloten op de DC-rails.
De omvormercondensatoren zorgen ervoor dat de gelijkstroomspanning niet te hoog oploopt. Als er geen omvormers zijn aangesloten op de DC-rails, stijgt de gelijkstroomspanning tot 1,63 · UN (UN = is de nominale wisselstroomspanning).
Opmerking: een ongewoon hoge gelijkstroomspanning (1,63 · UN) is gevaarlijk als de aandrijving is uitgerust met een remchopper. In dat geval wordt de chopper gestart en vervolgens kunnen chopper of remweerstand oververhit raken en doorbranden.
Als de voedingsmodule is voorzien van een luchtschakelaar, stelt u de stroomwaarde van de luchtschakelaar in op 50% van de belastingswaarden.
Het is raadzaam relatief lage stroomwaarden in te stellen wanneer de spanning voor het eerst wordt ingeschakeld.
Controleer of de deuren van alle schakelkasten zijn gesloten.
Als zich een ongewone gebeurtenis voordoet, schakelt u onmiddellijk de hoofdluchtschakelaar van de voedings-transformator uit.
Schakel de hoofdscheidingsschakelaar van de voedingsmodule in. Schakel de hoofdschakelaar/luchtschakelaar van de voedingsmodule in.
Opmerking: houd de startknop van de luchtschakelaar minstens twee seconden in de START-stand, om er zeker van te zijn dat de ventilator het nominaal toerental heeft bereikt.
2. Stroomwaarden van de luchtschakelaar
Verhoog de stroomwaarden van de luchtschakelaar tot de belastingswaarden.
2-6 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Controles uitvoeren nadat spanning is ingeschakeld voor de diodevoedingsunit
De onderstaande tabel is een controlelijst voor de inbedrijfstelling van de voedingsmodule nadat de spanning is ingeschakeld voor de diodevoedingsunit en de DC-rails.
Actie Informatie
1. Basiscontrole
Controleer of de ventilator in de voedingsmodule vrij kan ronddraaien in de juiste richting en of de lucht omhoog stroomt.
Een vel papier dat op het onderste rooster wordt gezet, blijft overeind staan. De ventilator maakt geen geluid.
2. Beveiliging tegen aardsluiting op basis van een overspanningsrelais
Controleer de afstemming van het overspanningsrelais dat dient ter beveiliging tegen aardsluiting.
Het relais is afgestemd in de fabriek. Indien nodig kan de afstemming als volgt worden aangepast:
• Stel het uitschakelingsniveau van het overspanningsrelais in op de maximale waarde.
• Kies een geschikte afstemweerstand (2 tot 5 kohm).
Voorbeeld van afstemmingHoofdspanning is 400 VAC. Fasespanning is dan
VAC. Alarmsignaal voor aardsluiting
is gewenst bij een aardsluitingsstroom van 150 mA. De afstemweerstand wordt als volgt gekozen:Weerstandswaarde: 230 V/150 mA = 1533 ohm
Voedingswaarde: 230 V · 150 mA = 35 W
• Schakel de spanning uit.
• Sluit de afstemweerstand aan achter de hoofdzekering van de hulpstroomkring, tussen één fase en de schakelkast.
• Schakel de spanning in. De aardsluitingsstroom stroomt nu door de weerstand.
• Verlaag het uitschakelingsniveau van het overspannings-relais tot een waarde waarbij het relais net niet wordt uitgeschakeld (zie de LED op het relais).
• Schakel de spanning uit en ontkoppel de afstemweerstand.
Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd, indien van toepassing (SCAU-3ZAI-systeem). Informatie over het beveiligingsprincipe vindt u in Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting.
400 3� �� 230=
Diodevoedingsunits ACA 631/633 2-7
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Controle belasting Onderstaande tabel is een controlelijst voor de inbedrijfstelling van de belaste voedingsmodule.
3. Beveiliging tegen aardsluiting op basis van een apparaat voor isolatiecontrole
Controleer de afstemming van het apparaat voor isolatie-controle dat wordt gebruikt ter beveiliging tegen aardsluiting. (Bender).
Het apparaat voor isolatiecontrole is in de fabriek afgestemd. Als het nodig is deze afstemming aan te passen, Bedieningshandleiding van de DH265 van Bender (code: TGH1249).
Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd, indien van toepassing (IRDH 265-x). Informatie over het beveiligingsprincipe vindt u in de Bedieningshandleiding van IRDH265 van Bender (code: TGH1249) en in Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting.
4. Beveiliging tegen aardsluiting op basis van een sommeringsstroomstransformator
Controleer het uitschakelingsniveau van de sommerings-stroomtransformator die wordt gebruikt ter beveiliging tegen aardsluiting.
De stroomlimiet is in de fabriek ingesteld op 4 A. Deze waarde kan worden gewijzigd via een DDCS-koppeling. Meer informatie over de instelling van deze limiet vindt u in Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software.
Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd, indien van toepassing. Informatie over het beveiligingsprincipe vindt u in Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting.
Actie Informatie
Controleer of de stroommeters goed werken. Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Controleer of de noodstopcircuits goed werken. Dit is een optionele voorziening. Zie de schakelschema’s die met het apparaat zijn meegeleverd.
Actie Informatie
2-8 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
Foutopsporing Onderstaande tabel bevat informatie over het opsporen van fouten.
FOUT OORZAAK WAT TE DOEN
De luchtschakelaar wordt meteen uitgeschakeld nadat de startknop is losgelaten.
De luchtschakelaar wordt uitgeschakeld door de drukmeter, omdat de lucht onvoldoende wordt gekoeld.
Controleer of de ventilator start en in de juiste richting draait (visuele controle: een vel papier dat op het onderste rooster wordt gezet, blijft overeind staan). Als de ventilator is beschadigd, vervangt u deze. Als de ventilator in de verkeerde richting draait, wijzigt u de fasevolgorde.
Als de voedingsmodule is voorzien van een startknop, moet deze in de START-stand worden gehouden totdat de ventilator het nominale toerental heeft bereikt.
Diodevoedingsunits ACA 631/633 2-9
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
2-10 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting
Overzicht In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden voor beveiliging tegen aardsluiting beschreven die beschikbaar zijn voor de frequentie-omzetters ACS 600 MultiDrive en ACS/ACC 607 (units -0760-3, -0930-5, 0900-6 of hoger). De vereiste instellingen bij het opstarten vindt u in Hoofdstuk 2 - De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen.
Controleer in de schakelschema’s die bij de unit worden geleverd of de optie voor beveiliging tegen aardsluiting aanwezig is, en op welke apparatuur de beveiliging is gebaseerd:
• overspanningsrelais
• sommeringsstroomtransformator
• apparaat voor isolatiecontrole
Opmerking: als u andere beveiligingssystemen tegen aardsluiting gebruikt, raadpleegt u de beschrijving van de fabrikant.
Overspanningsrelais, zwevende netwerken
Afbeelding 3-1 Overspanningsrelais, zwevend netwerk
Beschrijving Als het neutrale punt van de transformator niet beschikbaar is, wordt de aardsluitingscontrole geïmplementeerd via een kunstmatig neutraal punt. Dit punt wordt gecreëerd door middel van drie weerstanden (R) die aan het ene uiteinde zijn aangesloten op het driefasensysteem en aan het andere uiteinde aan elkaar zijn gekoppeld (zie Afbeelding 3-1). Deze constructie wordt geïnstalleerd binnen de ACx 600.
~=
~=
L1 L2 L3
~=
M3~
M3~
IL > 0, lekstroom
Transformator Voedingsunit
DC-rail
Omvormer-units
U0>0R0
R
Diodevoedingsunits ACA 631/633 3-1
Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting
Een overspanningsrelais wordt gebruikt om een aardstroom via een weerstand R0 te detecteren. Deze weerstand bevindt zich tussen het kunstmatige neutrale punt en de aarde.
In geval van aardsluiting Als zich een aardsluiting voordoet, heeft dit tot gevolg dat op het overspanningsrelais een LED oplicht. Afhankelijk van de elektrische verbinding wordt de primaire schakelaar of luchtschakelaar door het overspanningsrelais uitgezet, of wordt een waarschuwing gegenereerd via het NDSC-bedieningsbord.
Apparaat voor isolatiecontrole, zwevend netwerk
Afbeelding 3-2 Apparaat voor isolatiecontrole, zwevend netwerk
Beschrijving Het controleapparaat bevindt zich tussen het niet-geaarde systeem en de equipotentiaal-verbindingsgeleider (PE).
Er wordt een pulserende spanning gegenereerd waarmee wisselstroom in het systeem wordt gemeten. De meetmethode AMP (Adaptive Measuring Pulse) is ontwikkeld door BENDER en deze fabrikant heeft hiervoor het patent aangevraagd. Deze pulserende spanning bestaat uit positieve en negatieve pulsen van dezelfde amplitude. De periode hangt af van de respectievelijke lekcapacitanties en de isolatieweerstand van het systeem dat wordt gecontroleerd.
De responsiewaarden en andere parameters kunnen worden ingesteld via de functietoetsen. De parameters worden aangegeven op het display en worden opgeslagen in een niet-vluchtig geheugen nadat ze zijn ingesteld.
Met het apparaat voor isolatiecontrole van Bender kunnen twee responsiewaarden worden ingesteld: ALARM1 en ALARM2. Beide waarden hebben een eigen alarm-LED, dat oplicht als de gemeten waarde lager is dan de ingestelde responsiewaarden.
~=
~=
L1 L2 L3
~=
M3~
M3~
BENDERisolatie-controle
IL > 0, lekstroom
Transformator Voedingsunit
DC-rail
Omvormer-units
3-2 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting
In geval van aardsluiting Als zich een aardsluiting voordoet, wordt het meetcircuit gesloten. Een elektronisch evaluatiecircuit berekent de isolatieweerstand. De uitkomst van deze berekening wordt na de responsietijd weergegeven op een LCD-scherm of een externe weerstandsmeter.
Welke alarmacties worden uitgevoerd, hangt af van de elektrische verbinding: ALARM1 kan bijvoorbeeld alleen een waarschuwing geven en ALARM2 kan het apparaat uitschakelen.
Meer informatie Meer informatie over de apparatuur voor isolatiecontrole vindt u in IRDH265 Bedieningshandleiding (code TGH1249), een publicatie van BENDER companies.
Stroomtransformator,systeemgeaard netwerk
In een systeemgeaard netwerk is het neutrale punt van de stroom-transformator op een betrouwbare wijze geaard.
Afbeelding 3-3 Stroomtransformator, systeemgeaard netwerk
Beschrijving De beveiliging tegen aardsluiting in een systeemgeaard netwerk is gebaseerd op een sommeringsstroomtransformator, die de som van het stroomverbruik in een driefasensysteem controleert. De transformatoruitgang is verbonden met het NDCSU-bedieningsbord van de voedingsmodule.
In geval van aardsluiting In een normale situatie is de stroomsom ongeveer nul. Een aardsluiting leidt tot een verstoring van de balans in het driefasensysteem, waardoor de stroomsom groter wordt dan nul. Deze stroom induceert een spanning in de transformator en veroorzaakt daardoor een stroom I0. Als I0 de limiet voor uitschakeling overschrijdt die in de software van de omvormer is ingesteld, wordt het apparaat uitgeschakeld. Het foutsignaal F05 wordt weergegeven op het 7-segmentdisplay (zie Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software).
~=
~=
L1 L2 L3
~=
M3~
M3~
IL > 0, lekstroom
Transformator Voedingsunit
DC-rail
Omvormer-units
I0>0>I0
Diodevoedingsunits ACA 631/633 3-3
Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen aardsluiting
3-4 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
DSU-besturingsunit In onderstaande afbeelding worden de verbindingen van de besturingsunit weergegeven.
Afbeelding 4-1 Verbindingen van de besturingsunit voor de DSU
VoedingsbordSDCS-POW-1
De SDCS-POW-1 is een voedingsbord voor de DSU-besturingsunit. Dit voedingsbord levert de vereiste gelijkstroomspanning voor het NDSC-01-bord. De ingangsspanning kan worden ingesteld op 230 VAC of 115 VAC (of op 190 - 350 VDC). In de onderstaande afbeelding worden de instructies weergegeven voor het instellen van de AC-ingangsspanning.
SDCS-POW-1
NDSC-01
X37
X37
Diodevoedingsunits ACA 631/633 4-1
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
Afbeelding 4-2 Indeling van het voedingsbord SDCS-POW-1 (versie B of hoger) en instructies voor codering van doorverbindingen
BedieningsbordNDSC-01 Kenmerken van het bedieningsbord NDSC-01:
• 3 digitale ingangen (LED-indicatie)
• 3 + 1 digitale uitgangen (LED-indicatie)
• DDCS-communicatieverbinding (LED-indicatie)
• +24 VDC (500 mA) voeding voor hulpapparatuur (LED-indicatie)
• geïsoleerde ontstekingspulsen
• spanningsmeters, Uc (spanning van DC-rail), Uac (voedingsspanning), synchronisatie
• temperatuurmeter voor warmteafvoer
• stroommeter
• meter voor aardsluitingsstroom
• 7-segmentdisplay
• twee 8-wegs DIP-schakelaars voor configuratie op basis van specifieke applicaties
2 3 0 V /1 1 5 V A C S u pp ly
SDCS
-POW
-1
LNX 96 X 9 9 F1
Inpu t volta gese lec tion
220 V110 V
2 1
S W 1
R e la y o u tp u t 2 3 0 V /3 A
Fuse:T3 .15A 250V
+
X 9 5
M 1
B acku p supp lyfo r S D C S -P O W -1
X 3 7
1 13
1426
X 5 X 4 X 3
E ncode r sup plyselec tio n X 5, X 4 , X 3
AB
15V24V
AB
5 V
1 2 V
2 4 V AB
AB
AB
15V24V
15V24V
15V24V
AB
AB
AB
220
1 3 5
T he se su p p o rtssh o u ld b e m e ta llic
D O 4
Deze steunpunten moeten van metaal zijn
Zekering: T3.15A 250 V
Selectieingangsspanning
Reservevoedingvoor SDC-POW-1
Selectie encodervoeding X5, X4, X3
Relaisuitgang 230 V/3A 230 V / 115 V wisselstroomspanning
4-2 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
Afbeelding 4-3 Indeling van het bedieningsbord NDSC-01
Digitale in- en uitgangen Het bedieningbord bevat drie digitale ingangen die zelfaanpassend zijn voor het spanningsbereik van 24 VDC tot 230 VAC. De kanalen zijn galvanisch van elkaar geïsoleerd en van de rest van het bord. De filtertijdconstante voor digitale ingangen is 10 ms. De status van elk kanaal wordt aangegeven door middel van LED's. Digitale uitgangen zijn relais. De testspanning tussen de kanalen is 1500 VAC. De opstartvolgorde via digitale in- en uitgangen wordt beschreven in Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software.
De connector X3 is een uitgang voor 24 VDC-spanning (500 mA), die kan worden gebruikt voor digitale ingangen of voeding voor AMC- of APC2-borden. Deze spanning wordt beveiligd met een zekering en de status van deze zekering wordt aangegeven door middel van een LED.
270
T h es e s u pp o rtss ho uld be m e ta l l ic
1
X372 5
2 62
1 2 3 4 5 6 7 8
ON
ON
S2
S11 2 3 4 5 6 7 8
X42 1
DO 1
X 12 13 4 3
DO 2
6 5
D O 3
X 22 1D I1
4 3
D I2
6 5
D I3
12X 3
TXD RXDF1 Fu s e:
T 0.5A
X 22123
X 24
X 23
1
1
2
2
X UC 1X UC 2 X U1 X V1
XW 1
X G 1 X C 1 X G 3 X C 3 X G 5 X C 5
T1 T2 T3
micro-controller
DDCC+ TP1
TP2
R134
H igh V oltage
+24V output
233
DO 4
Deze steunpunten moeten van metaal zijn
+24V-uitgang
Zekering
Hoogspanning
Diodevoedingsunits ACA 631/633 4-3
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
Afbeelding 4-4 Definitie van digitale ingangen (DI) en digitale uitgangen (DO)
Meters Het bedieningsbord bevat hoogohmige spanningsmeters voor voedingsspanning en spanning van gelijkstroomverbindingen. De spanning wordt tot een acceptabel niveau verlaagd door een weerstandsketen van 7 M�.
Opmerking: de signalen voor de werkelijke spanning van de hoofdstroomkring (U1, V1, W1, Uc1 en Uc2) zijn niet galvanisch geïsoleerd.
De temperatuur van de warmteafvoer wordt gemeten met een NTC-sensor. Meting van de stroom is optioneel, omdat deze informatie niet vereist is voor de bediening. De transformatieverhouding voor de software wordt gedefinieerd door de 8-wegs DIP-schakelaar S1.
Meting van aardsluiting is optioneel. Een transformator met een transformatieverhouding van 400/1 A moet worden aangesloten op de X1-pennen 1 en 2. Als een andere aardsluitingsindicator wordt gebruikt (Bender), kan een digitaal signaal van 24VDC worden aangesloten op de X1-pennen 1 en 3.
Fout 3 digitale uitgangen op NDSC: galvanisch geïsoleerd met relais, contactwaarde 250 VAC/8 AIn bedrijf
Primaire schakelaar aan
Alarm 1 digitale uitgang op voedingsbord SDCS
Ontvangst primaire schakelaar en ventilator
3 digitale ingangenIngangsspanning: 24VDC...230 VAC
AAN/UIT-schakelaar
Reset
X4.1X4.2X4.3X4.4X4.5X4.6
DO1
DO2
DO3
X96.1X96.2
DO4
D I2
X2.5
X2.1
X2.3
+
- D I1
D I3
+
4-4 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
Poortpulsen De poortpulsen voor drie thyristors worden gegenereerd via pulstransformators.
Communicatie De communicatie met het overridesysteem wordt geregeld via DDCC+ ASIC. Het bord bevat één communicatiekanaal. De status van het kanaal wordt aangegeven door middel van LED’s (TXD, RXD).
7-Segmentdisplay De status van het bord wordt weergegeven op het 7-segmentdisplay. De fout- en alarmcodes zijn gelijk aan die van de TSU. Zie de lijst in Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software.
Diodevoedingsunits ACA 631/633 4-5
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de DSU-hardware
4-6 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Programmaversie Deze softwarebeschrijving is compatibel met versie 1.02 en hoger van het stuurprogramma voor de diodevoedingsunit. Het stuurprogramma is opgeslagen in de PROM van de microcontroller op het NDCS-01-bord. De parameters kunnen niet worden gewijzigd. De code voor de programmaversie is zichtbaar op de microcontrollerchip.
Softwarefuncties
Afbeelding 5-1 Blokdiagram van DSU-software
Fan&MainContAck
OnOff
Reset
UNetAct V
UcActScal
UNet
Uc
IDC
EarthCurr
BridgeTemp
V1.1
V1.2
V3.1
V3.2
V5.1
V5.2
Alpha
RunMode
Release
CscRdyRef
Display-nr.Fout
Faul
t
Run
ning
Mai
nCon
tOn
Volgorde-besturing
DI1
DI2
DI3
Verwerking van U/Uc-ratio- en alfareferentie
Foutverwerking via 7-segment-display
Foutverwerking
Metingen
DDCS in/out
Ontstekings-impuls-generator
Fouten
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-1
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Metingen
Meting van deAC-spanning
Afbeelding 5-2 Meting van de wisselstroomspanning
De nominale wisselstroomspanning wordt ingesteld met de 8-wegs DIP-schakelaar S1 op het NDSC-bedieningsbord (zie Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen). Het laagspannings-alarm is afgesteld op 60% van de nominale netwerkspanning.
Meting van deUc-spanning
Uc is de spanning van de DC-rail (zie Afbeelding 1-3). De schaal-verdeling is in overeenstemming met de wisselstroomspanning.
Afbeelding 5-3 Meting van de Uc-spanning
U_CONSTANT_V
10 bit0...1023
3,78 V = 690 V
UNet AD
AVG1/6phasetime X
(690 V)
AVG20 ms
UNetAct_V UNetActAVG_V
U_AD_CONSTANT
(773)
43210
450 V
500 V
600 V
690 V
400 V
X
U_Supply_V
UNetLim60
100U_NET_LIM_60
S1
8 3 2 1
U_CONSTANT_V
10 bit0...1023
3,78 V = UCN
Uc AD
AVG1/6phasetime X
(690 V)
AVG20 ms
UcActAVGScal
U_AD_CONSTANT_UC
(773)X
UcActAVG_V
100135
UcActScal
5-2 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Meting van degelijkstroom
Afbeelding 5-4 Meting van de gelijkstroom
Meting van de gelijkstroom is optioneel. Deze functie is voor de bediening niet nodig. Als de transformators zijn aangesloten, kan de gelijkstroom worden gemeten en het gelijkstroomvermogen worden berekend. De nominale stroom wordt ingesteld met de 8-wegs DIP-schakelaar S1 op het NDSC-bedieningsbord (zie Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen). De limiet voor de uitschakeling bij overstroom bedraagt driemaal de nominale waarde van de transformator (= 300%).
Berekening van PDC Het gelijkstroomvermogen kan alleen worden berekend als de optionele transformators zijn aangesloten. Het vermogen wordt berekend door de effectieve gelijkstroom en de effectieve gelijkstroomspanning als volgt met elkaar te vermenigvuldigen:
(Zie Afbeelding 5-3 en Afbeelding 5-4.)
De berekening gaat uit van een filter van 100 ms.
Berekening van de ontstekingshoek
De berekening van de ontstekingshoek is gebaseerd op de relatie tussen Uc-spanning en wisselstroomspanning: Uc/Unet (zie Afbeelding 5-7). Deze relatie wordt geconverteerd naar een ontstekingshoek (Alpha) met behulp van een conversietabel. Tijdens het opladen van de gelijkstroomkoppeling verandert de waarde van Alpha volgens een vooraf ingestelde helling. Na het opladen, in de normale modus, wordt Alpha ingesteld op 0� en geblokkeerd. De DSU fungeert nu als een diodebrug.
X
X
X
X
LNET_CONSTANT
LCONSTANT
LCONSTANT
(307)
(250)
(250)
UNetCurrActAvg_A
OverCurrentLim
ConCurrAct_A
ConCurrActAvg_A
3
10 bit0...1023
1,5 V = In
IDC AD
AVG1/6phasetime
AVG20 ms
CurrTrans_A
3210
600 A
2000 A
300 A
3000 A
S1
8 4 15
P_ kW ConCurrActAVG_ A UcActAVG_ V1000
�
�
Eq.4-1
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-3
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Opladen In de oplaadmodus wordt de waarde voor URatioRef gewijzigd (zie Afbeelding 5-7). Wanneer de spanning is opgelopen tot 87% van de nominale Uc-spanning (= 1,35 · nominale voedingsspanning), schakelt de DSU over van de oplaadmodus naar de normale modus. Als UcRef een waarde bereikt van 89% voordat UcAct een waarde bereikt van 87%, wordt de overgang naar de normale modus door de DSU geforceerd. De oplaadtijd wordt ingesteld met de 8-wegs DIP-schakelaar S1 (zie Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen) op het bedieningsbord.
Afbeelding 5-5 Selectie van de oplaadtijd
Telkens wanneer zich een UNET UNDER-VOLTAGE ALARM voordoet (bij 60% van de nominale UNET-spanning) of wanneer de stop-opdracht OFF wordt ingesteld, schakelt de DSU over naar de oplaad-modus. Tijdens de oplaadmodus wordt de status RUNNING (in bedrijf) niet ingesteld.
Afbeelding 5-6 De gelijkstroomkoppeling wordt opgeladen
500 ms
1000 ms
ChargeTime
1
0
S1
18 6
020406080
100120140160180200220240
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600
T IME [Ms ]
DC-curr[A]
UNet[% ]
Uc[% ]
5-4 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – B
eschrijving van de software
Diodevoedingsunits A
CA
631/633
5-5
Max. AlphaStep 10 dec.
FIRINGPULSEGENERATORAlpha1 Alpha
RunMode
&
1
1
Running
Release
Afbeelding 5-7 De ontstekingshoek w
ordt gegenereerd
OVER_CURRENTSHORT_CIRCUIT
MAIN_SUPPLY_UVNO_SYNC_PULSENO_SYNCHRONOUS
CSC_RDY_REF
X
MAXSEL
URatio10000
UCActScal
UNetAct_V
UNetMeasNom80_V
URatio10000
URatioFloat
URefRatioSCTShortCircuitTest
URatioRef1
ChargeTime
URatioRef2
Alpha 65535 = = 360 dec.
Alpha2Alpha
URatio
0I1
I1 > I2
I2
I1
I1 > I2
I2
S
R
8700
8900
(8700==87%)
(8900==89%)
B0
B1
B2
B3
B13
B14
B15
BC
1
1
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Logica en status van de bediening
De DSU wordt aangestuurd via digitale ingangen. De opdrachten worden geactiveerd door een stijging van het signaal.
Lokaal / op afstand De afstandsbediening kan worden ingesteld met de 8-wegs DIP-schakelaar S1 (see Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen) op het bedieningsbord. De opdracht ON (aan) die via digitale I/O wordt doorgegeven, kan door het overridesysteem worden in- of uitgeschakeld. De opdracht RESET (herstart) kan via de DDCS-koppeling aan het overridesysteem worden doorgegeven.
Digitale ingangen DI1 FAN&MAIN_CONT_ACK
0 Ventilator is niet ON (aan) of primaire schakelaar is uitgeschakeld
1 Ventilator is ON en primaire schakelaar is ingeschakeld
DI2 ON/OFF
0 Opdracht STOP
1 Opdracht RUN (starten) bij een stijging
DI3 RESET
1 RESET (herstart) bij een stijging
Digitale uitgangen DO1 FAULT
0 Geen FAULT (fout)
1 FAULT is ingeschakeld
DO2 RUNNING
0 DSU moduleert niet of laadt niet op
1 DSU fungeert als een diodebrug
DO3 MAIN_CON_ON
0 Primaire schakelaar is uitgeschakeld
1 Primaire schakelaar is ingeschakeld
DO4 ALARM (deze relaisuitgang bevindt zich op het voedingsbord)
0 Geen ALARM
1 ALARM
5-6 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
RDY_ON
0 FAULT (fout) is ingeschakeld
1 Geen FAULT
RDY_RUN
0 Opdracht ON (aan), primaire schakelaar is uitgeschakeld
1 Opdracht ON, primaire schakelaar is ingeschakeld
RUNNING
0 STOP of bezig met opladen
1 Normale modus
ALARM
0 Geen ALARM
1 ALARM is actief
FAULT
0 Geen FAULT (fout)
1 FAULT
Afbeelding 5-8 Opstartvolgorde van de DSU
ON/OFF
MAIN CONT.CONTROL
FAN ACK.
RUNNING
CHARGING
DI2
DO3
DI1
DO2
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-7
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Afbeelding 5-9 Logica en status van de bediening
Foutendiagnose De foutsignalen kunnen worden geïdentificeerd met het 7-segment-display en met de fout- en alarmmeldingen van de DDCS-koppeling. Als er geen actieve fout is, heeft de decimale punt op het 7-segment-display de waarde ON (aan). Bij elke fout die optreedt, gaat het signaal DO3 aan.
Opmerking: het bord is niet uitgerust met een functie voor fout-registratie. Als de voeding voor het bord wordt uitgeschakeld, gaat de foutinformatie verloren.
APC2
1
t 50 m
st50
ms
&
Mai
nsO
n
MAI
N_C
ON
T_O
N
RD
Y_R
UN
Csc
Rdy
Ref
Csc
ON
Csc
Run
&S R
&S R
1FA
ULT
1R
eset
&C
scO
n20
0 m
s
FAN
&M
AIN
_CO
NT_
AC
K
D11
1R
DY_
ON
TcR
es
D02
RU
NN
ING
&
On
OnE
nabl
e
Run
Enab
leC
ON
TRO
L_W
OR
D
RES
ETD
13 U/U
c R
atio
refe
renc
eha
ndlin
g
FAU
LT
ALAR
MR
unM
ode
Rel
ease
Faul
tha
ndlin
g
&
0 3 7R
ESE
T
RU
N
ON
1
1
S11 8
Rem
oteS
el
MAI
N_S
TATU
S_W
OR
D
0 3 71 2 9
RD
Y_O
NR
DY_
RU
NR
UN
NIN
G
FAU
LTAL
ARM
RE
MO
TE
D03
FAU
LTD
01
ON
/OFF
D12
&
FAU
LT1
5-8 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Tabel met fout- enalarmsignalen
Tabel 5-1 Foutsignalen
Tabel 5-2 Alarmsignalen
(* in versie C en hoger)
Logica van foutenen alarmsignalen
Onderspanningvan netvoeding
De ontstekingspulsen worden geblokkeerd als de netspanning lager is dan 60% van de nominale spanning. Het niveau van de nominale spanning wordt ingesteld met de 8-wegs DIP-schakelaar S1 op het bord (zie Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen). Als de ON/OFF-status de waarde OFF (uit) heeft, wordt bij onderspanning geen foutsignaal gegeven.
Afbeelding 5-10 Alarmsignaal Uac-onderspanning
Definitie van de fouten Displaycode Bit-nr. foutwoord
Kortsluiting F 12 0
Overstroom F 02 1
Onderspanning van hulpvoeding F 01 2
Temperatuur frequentie-omzetter te hoog F 04 3
Aardsluiting F 05 4
Geen ontvangstsignaal van ventilator F 50 5
Typecoderingsfout F 17 8
Communicatiefout DDCS-koppeling F 20 10
Geen synchronisatie F 31 13
Definitie van de alarmsignalen Displaycode Bit-nr. alarmwoord
Temperatuur frequentie-omzetter te hoog A 105 4
Communicatiefout DDCS-koppeling A 120 5
Onderspanning van netvoeding A 118 10
Netwerkasymmetrie A 117 11
Onderspanning van hulpvoeding A 132 14
Uc-rimpelspanning A 116 15
* Stroomasymmetrie A119 13
I1
I2
UnetAct_V
UNetMin60(60%)
I1 > I2t
25 msMainsOn
&AlarmWord1
BC / bit 3
NetUnderVoltage
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-9
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Bewaking vanhulpspanning
Het schakelsysteem bewaakt twee hulpspanningssignalen.
MPFS is het signaal dat de status aangeeft van de hulpspanning op het NDSC-bedieningsbord. Als dit signaal uitgaat, wordt een foutsignaal gegenereerd en wordt de DSU uitgeschakeld.
MPFP is het signaal waarmee het voedingsbord SDCS-POW-1 wordt bewaakt. Als de netvoeding voor dit bord uitvalt, gaat het signaal MPFP aan. Als de DSU in bedrijf is op het moment dat dit signaal aangaat, wordt een foutsignaal gegenereerd en wordt de DSU uitgeschakeld. Als de DSU niet in bedrijf is, wordt alleen een alarmsignaal gegeven.
Afbeelding 5-11 Hulpspanning: fout, alarm en uitschakeling
Tabel 5-3 Controle van hulpspanning
Kortsluitingstestgelijkstroomkoppeling
Bij de start van het oplaadproces wordt een kortsluitingstest uitgevoerd. Tijdens deze test worden de thyristors 15 maal ontstoken bij een hoek van 170�. Als de Uc-spanning tijdens de kortsluitingstest niet boven de limiet van 2% uitkomt, wordt een foutsignaal gegenereerd en wordt de diodevoedingsunit uitgeschakeld.
Opmerking: een kortsluitingstest voorkomt niet altijd het doorsmelten van zekeringen.
Spanning Limiet onderspanning
+5V +4,55V
+15V +12,4V
-15V -12,0V
+24V +19V
+48V +38V
t
t = 25 ms
t
&
&
S
R
Bc / Bit12&
TcRes
PFailFact
PFailWact
11
MPFS
MPFP
CscRdyRef
FaultWord1
AlarmWord1
t = 25 ms
5-10 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Afbeelding 5-12 Kortsluitingstest voor gelijkstroomkoppeling bij de start van het oplaadproces
Ontvangstsignaalschakelaars
De status van de primaire schakelaar of luchtschakelaar en van de ventilatorschakelaar wordt bewaakt. In units met een hoog vermogen wordt niet de ventilatorschakelaar bewaakt, maar wordt de status van luchtstroom en ventilator bewaakt met een drukmeter.
Wanneer de primaire schakelaar wordt ingeschakeld, moet er binnen 12 seconden feedback komen van de primaire schakelaar en de ventilator. De ontstekingspulsen blijven geblokkeerd zolang het signaal FAN&MAIN_CONT_ACK de waarde 0 heeft. Als het signaal na 12 seconden nog steeds de waarde 0 heeft of als het signaal uitgaat terwijl de unit in bedrijf is, worden de ontstekingspulsen geblokkeerd. Er wordt dan een foutsignaal gegenereerd en de DSU wordt uitgeschakeld.
Afbeelding 5-13 Bewaking van primaire schakelaar en ventilator
I1
I1 > I2
I2 &ShortCircuitFact
&
1
S
R
t
UratioFloat
URatioSCTLim1
Bc
TcRes
t = 15 current pulses
FaultWord1
Bc / Bit1
ShortCircuitTest
(200 == 2%)
&
&
S
R
t
TcRes
t = 12s
FaultWord1CscOn
FAN&MAIN_CONT_ACKDI1
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-11
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Temperatuurbewaking De temperatuur van de warmteafvoer van de brug wordt gemeten met een NTC-sensor. De limiet voor uitschakeling is 95�C en de limiet voor een alarmsignaal is 85�C.
Afbeelding 5-14 Temperatuurbewaking
Aardsluitingsstroom De transformatieverhouding van de transformator is 400/1 A. Het meetcircuit wordt zo afgesteld dat een stroom van 4 A aan de primaire zijde van de transformator een spanning genereert van 0,5 V in de ingang van de analoog-digitaalomzetter.
Als de DSU is aangesloten op een overridesysteem (APC2/AC80), kunnen de uitschakelingslimiet (EarthFaultLvl) en de vertragingstijd (EarthFaultDly) worden gewijzigd.
Aanvangswaarden
EarthFault Lvl = 4 (==4 A)
EarthFaultDly = 20 (== 20 ms)
Limieten
EarthFault Lvl = 4...30 (== 4...30 A)
EarthFaultDly = 10...100 (== 10...100 ms)
Opmerking: deze functie is zeer gevoelig voor de capacitieve stroom die wordt gegenereerd door omvormers van de ACS 600 MultiDrive!
I1
I1 > I2
I2
BridgeTmpFactS
R
TcRes
FaultWord1
I1I1 > I2
I2X
&
BridgeTemp
0.9
MAX_BRIDGE_TEMP
BridgeTemptemp [C]
resist.
Filter = 100 ms
10 bit0...1023
AD
BridgeTemp
AlarmWord1
Temp [C] resist. [ohm] conv.res
2230525867778899110
192120552407250526762865307233073538
476493534544561578596614630
5-12 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Afbeelding 5-15 Bewaking van aardsluitingsstroom
Synchronisatie De drie lijnspanningswaarden worden gemeten met hoogohmige weerstanden. De gemeten signalen passeren filters van 60� en 120��en het synchronisatiemoment wordt naar de NMI-ingang van de processor geseind. Met dit principe kan de fasevolgorde van het netwerk worden geïdentificeerd. De synchronisatie-interrupt wordt geblokkeerd als het netwerk niet is aangesloten.
De software bewaakt de synchronisatiesignalen en de lengte van de cyclus.
1. Als een synchronisatiestoring optreedt terwijl de status OFF (uit) is, worden de ontstekingspulsen geblokkeerd (Bc / Bit14 = 1).
2. Als een synchronisatiestoring optreedt terwijl de status RUNNING (in bedrijf) is, worden de ontstekingspulsen geblokkeerd na een vertraging van 100 ms. Daardoor blijft de DSU in bedrijf tijdens korte netwerkonderbrekingen (Bc / Bit13 en Bit14 = 1).
3. Als vier opeenvolgende metingen van de cycluslengte waarden opleveren die meer dan 8° van elkaar afwijken, worden de ontstekingspulsen geblokkeerd.
4. Het foutsignaal voor de synchronisatiefout wordt gegenereerd als een van bovenstaande toestanden is ingetreden, de primaire schakelaar is ingeschakeld en er geen sprake is van Main_Supply_Undervoltage (zie Afbeelding 5-16).
10 bit A/D converter0...5 V == 0...1023
EarthCurr AD
X
CounterUp
Down
I
Out
1/6 Cycle time
0
I1
I1 > I2
I2
&
EarthFaultLvl [A]
512
EarthFaultDly [ms]
20
EarthFaultFact
TcRes
FaultWord1
1/6 Cycle time
Cycletime
I1
I1 > I2
I2
S
R
Execution interval(50 Hz -> 3,3 ms / 60 Hz -> 2,8 ms)
AVG1/6
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-13
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Afbeelding 5-16 Synchronisatiebewaking
Alarmsignaalnetwerkasymmetrie
De gemiddelde netwerkspanning wordt gemeten tussen twee opeen-volgende ontstekingen. Als het verschil tussen de twee gemeten waarden groter is dan 10% en dit verschil meer dan vijf maal wordt gemeten tijdens een cyclus van 200 ms, wordt een alarmsignaal voor netwerkasymmetrie gegenereerd.
Alarmsignaal Uc-rimpelspanning
De gemiddelde Uc-spanning wordt gemeten tussen twee opeen-volgende ontstekingen. Als het verschil tussen de twee gemeten waarden groter is dan 10% en dit verschil meer dan vijf maal wordt gemeten tijdens een cyclus van 200 ms, wordt een alarmsignaal voor Uc-rimpelspanning gegenereerd. Dit alarmsignaal wordt gegenereerd in de volgende situatie:
1. De DSU is in bedrijf (status RUNNING).
2. De Uc-rimpelspanning is meer dan 10%.
3. Er is geen alarmsignaal voor netwerkasymmetrie.
Een van de mogelijke oorzaken van een alarmsignaal voor Uc-rimpelspanning is dat een aftakzekering in één tak van de voedingsbrug is doorgesmolten.
Alarmsignaalstroomasymmetrie
(in versie C of hoger)
Het doel van deze functie is aan te geven dat een aftakzekering in een voedingsbrug is doorgesmolten, in een 12-pulsconfiguratie. De indicatie is gebaseerd op de asymmetrie van de gelijkgerichte lijnstroom (stroombellen). Wanneer een aftakzekering doorsmelt in één tak van de brug, is er een “gat” van 120° in de gelijkgerichte totale lijnstroom (zie Afbeelding 5-17). In de DSU wordt de gelijkstroom gemeten als een gemiddelde van 1/6 van de netcyclus (ConCurrAct_A) en de gehele netcyclus (ConCurrActAVG_A).
1
NoSynchSignal
Bc / Bit13
Bc / Bit14
t
MainContOn
MAIN_SUPLY_UV
&
Timeoutwatch dog
If there are not any NMIinterrupts during 30 firingcycles output of the watchdog block (NoSynchSignal) is set to ON state.
&
SyncFaultFact
TcRes
FaultWord1S
R
NoSynchronousBc /Bit14
Net synchronizationsoftware cannotsynchronize
5-14 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Afbeelding 5-17 Gelijkstroom wanneer een aftakzekering is doorgesmolten: er ontbreken twee stroombellen.
Het alarmsignaal voor stroomasymmetrie wordt gegenereerd in de volgende situatie:
• De DSU bevindt zich in de normale modus (RUNNING, in bedrijf).
• De effectieve gemiddelde stroomsterkte (ConCurrActAVG_A) bedraagt meer dan 25% van de nominale stroomsterkte van de gebruikte transformator.
• Een van de stroombellen (1/6) zakt tijdens een cyclus van 200 ms zes maal naar een waarde die lager is dan 5% van de nominale waarde van de gebruikte transformator.
DDCS-communicatie Communicatiebewaking wordt geactiveerd door de 8-wegs DIP-schakelaar S1 op het NDSC-bedieningsbord (zie Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen ).
Een communicatiefoutsignaal wordt gegenereerd wanneer de DSU het eerste geaccepteerde DataSet-bericht heeft ontvangen en vervolgens gedurende een interval van 2 seconden geen geaccepteerde DataSet-berichten meer ontvangt.
Een alarmsignaal voor een communicatiestoring wordt gegenereerd in de volgende situatie:
1. De initialisatie van de DDCC+ASIC is niet geslaagd nadat de voeding voor het bord is ingeschakeld.
2. De bewaking is geactiveerd en de DSU ontvangt geen DataSet-bericht.
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-15
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Afbeelding 5-18 DDCC-communicatiebewaking
Foutsignaal overstroom Stroommetingen zijn optioneel. Het schakelsysteem heeft deze informatie niet nodig. De nominale waarde van de transformators wordt ingesteld door de 8-wegs DIP-schakelaar S1 op het NDSC-bedieningsbord. Een foutsignaal voor overstroom wordt gegenereerd wanneer de stroomsterkte drie maal zo groot is als de nominale waarde van de transformator.
Afbeelding 5-19 Foutsignaal en uitschakeling door overstroom
Foutsignaal typecodering Met de 8-wegs DIP-schakelaars S1 en S2 op het NDSC-bedienings-bord wordt de besturingsunit voor de gehele voeding geconfigureerd. De 8-wegs DIP-schakelaars moeten worden ingesteld als de voedings-spanning is uitgeschakeld. De codes worden gelezen tijdens de initialisatie nadat de spanning weer is ingeschakeld. De leesprocedure wordt herhaald totdat vijf achtereenvolgende lezingen hetzelfde resultaat opleveren. Als de leesprocedure meer dan 50 maal wordt herhaald, wordt de registratie onderbroken en wordt een foutsignaal voor een typecodering gegenereerd.
DDCSLinkFaultFaultWord1S
R
SupervisionActive&
FirstinMessage
&
RemoteSel
AlarmWord1DDCSLinkWact
Timeoutwatch dog
If there are no Data Setmessages during 2sthen output of the watch dog block (DDCSLinkFault)is set to ON state.
&TcRes
I1
I2
S
R
ConCurrAct_At
OverCurrLim(=3 * CurrTrans_A)
I1 > I2
TcRes&
FaultWord1
Bc / Bit0
5-16 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
DDCS-communicatie Het DDCS-protocol (Distributed Drives Communication System) maakt gebruik van datasets. Het programma van de diodevoedingsunit gebruikt de datasets die hierna worden beschreven. Het knooppunt-adres wordt gedefinieerd met de DIP-schakelaar S2 (zie Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen).
Afbeelding 5-20 DDCS-datasets
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-17
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Signalen naar DSUTabel 5-4 Signalen van het overridesysteem naar de DSU
Signalen van DSUTabel 5-5 Signalen van DSU naar overridesysteem
Naam signaal Unit Nr. I/O-nr. BeschrijvingDataSet DataSet
MainControlWord 10 I1 BesturingswoordBit0 ON1...2 Niet in gebruik3 RUN4...6 Niet in gebruik7 RESET8...15 Niet in gebruik
EarthFaultLvl A 20 I1 Uitschakelingslimiet voor aardsluiting
EarthFaultDly ms 20 I2 Vertragingstijd voor aardsluiting
EarthCurrSel 20 I3 Keuzeschakelaar voor aardsluiting
0 gebaseerd opniveau
1 gebaseerd oprimpel
Naam signaal Nr. I/O-nr. BeschrijvingDataSet DataSet
MainStatusWord 10 O1 Woord DSU-statusBit0 RDY_ON1 RDY_RUN2 RUNNING 3 FAULT4...6 Niet in gebruik7 ALARM8 Niet in gebruik9 REMOTE (0==remote)10...15 Niet in gebruik
5-18 Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
AuxStatusWord 12 O1 Status van S1, S2Bit0...7 Schakelaar S18...15 Schakelaar S2
FaultWord1 14 O1 Woord DSU-foutBit0 SHORT-CIRCUIT1 OVER_CURRENT2 AUX_UNDER_VOLTAGE3 BRIDGE_OVER_TEMP4 EARTH_FAULT5 NO_C_FAN_ACK6...7 Niet in gebruik8 TYPE_CODING_FAULT9 Niet in gebruik10 DDCS_LINK_COM_ERROR11...12 Niet in gebruik13 NOT_IN_SYNCHRONISM14...15 Niet in gebruik
AlarmWord1 16 O1 Woord DSU-alarmBit0...3 Niet in gebruik4 BRIDGE_OVER_TEMP_ALARM5...9 Niet in gebruik10 MAINS_UNDER_VOLT_ALARM11 NET_ASYMMETRY_ALARM13 CURRENT_ASYMMETRY_ALARM14 AUX_UNDER_VOLTAGE15 UC_RIPPLE_ALARM
DI_StatusWord 16 O2 Digitale ingangsstatusBit0 DI11 DI22 DI33...15 Niet in gebruik
Naam signaal Nr. I/O-nr. BeschrijvingDataSet DataSet
Diodevoedingsunits ACA 631/633 5-19
Hoofdstuk 5 – Beschrijving van de software
Bc 28 O3 Woord interne status0 ontstekingspulsen gegenereerd>0 pulsen geblokkeerdBit0 OVER CURRENT1 SHORT CIRCUIT2 Niet in gebruik3 MAIN SUPPLY UNDERVOLT4...11 Niet in gebruik12 POWER FAIL13 NO SYNC PULSE14 NO SYNCHRONOUS15 CONTROL RELEASE
NetStatusWord 28 O2 Status van synchronisatie1 = richting niet geïdentificeerd2 = richting geïdentificeerd, geen synchronisatie4 = richting met de klok mee, synchronisatie in orde8 = richting tegen de klok in, synchronisatie in orde
Naam signaal Nr. I/O-nr. BeschrijvingDataSet DataSet
5-20 Diodevoedingsunits ACA 631/633
ABB Systemen B.V.Postbus 2714 3000 CS RotterdamMarten Meesweg 5 3068 AV RotterdamAfd.: Elektrische aandrijfsystemenTel. algemeen 010-407 89 11Tel. Support Line 010-407 85 35(Techn. ondersteuning)Afdelingsfax 010-407 84 33
s.a. Asea Brown Boveri n.v.Hoge Wei 271930 ZaventemBelgiumTel. +32-2-718 63 11Fax +32-2-718 66 64
3BF
E 6
4046
322
R02
29
GE
LDIG
VA
NA
F: 2
0.08
.199
8 N
L