TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh...

171

Transcript of TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh...

Page 1: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn
Page 2: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

TAALPLAN TOETSENConstructie en verantwoording van programmagebonden

woordenschattoetsen ten behoeve van Taalplan Kleutersgroep 1 en 2

Rob SchoonenResi Damhuis

juli 1992

Page 3: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Schoonen, Rob

Taalplan toetsen : constructie en verantwoording vanprogrammagebonden woordenschattoetsen ten behoeve vanTaalplan Kleuters groep 1 en 2 / Rob Schoonen, ResiDamhuis. - Amsterdam : Stichting Centrum voorOnderwijsonderzoek van de Universiteit van Amsterdam ;Amsterdam : Stichting Kohnstamm Fonds voorOnderwijsresearch [distr.j. - (SCO-rapport / StichtingCentrum voor Onderwijsonderzoek van de Universiteit vanAmsterdam ; 307)Met lit. opg.ISBN 90-6813-350-0 geb.Trefw.: taalonderwijs ; kleuters ; toetsen.

Stichting Kohnstamm Fonds voor Onderwijsresearch,W. SargentiniGrote Bickersstraat 72,1013 KS Amsterdam

Page 4: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1

INHOUD

VOORWOORD

1. INLEIDING

1

2. ONDERZOEKSOPZET

2.1 Proefpersonen

2.2 De toetsen

2.3 De toetsafnames en toetsmedewerkers

2.4 Analyses

558

1414

3. RESULTATEN

183.1 Receptieve woordenschattoetsen

183.1.1 Toets 1.1: Groep 1, Werkplan 1, receptieve woordenschat

18

3.1.2 Toets 1.3: Groep 1, Werkplan 2, receptieve woordenschat

223.1.3 Toets 1.4: Groep 1, Werkplan 3, receptieve woordenschat

25

3.1.4 Toets 2.1: Groep 2, Werkplan 1, receptieve woordenschat

283.1.5 Toets 2.4: Groep 2, Werkplan 2, receptieve woordenschat

33

3.1.6 Toets 2.6: Groep 2, Werkplan 3, receptieve woordenschat

363.2 Produktieve woordenschattoetsen

413.2.0 B eoordelaarsovereenstemming

413.2.1 Toets 1.5: Groep 1, Werkplan 3, produktieve woordenschat

47

3.2.2 Toets 2.3: Groep 2, Werkplan 1, produktieve woordenschat

533.2.3 Toets 2.5: Groep 2, Werkplan 2, produktieve woordenschat

59

3.2.4 Toets 2.7: Groep 2, Werkplan 3, produktieve woordenschat

633.3 Samenvatting van de prestaties

68

4. EVALUATIE DOOR LEERKRACHTEN EN TOETS-MEDEWERKERS

714.1 De evaluatieformulieren

714.2 Validiteit: prestaties en leerkrachtoordelen

74

5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

78

6. BIBLIOGRAFISCHE GEGEVENS

83

BIJLAGE I Instructie aan toetsmedewerkers 85

BIJLAGE H Resultaten per item 90

Page 5: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

VOORWOORDIn het voorliggende verslag wordt gerapporteerd over de constructieen evaluatie van een tiental toetsen. De toetsen zijn bedoeld als eendiagnostisch hulpmiddel bij de evaluatie van het woordenschatonder-wijs zoals dat in Taalplan Kleuters vormgegeven is. TaalplanKleuters is een taalstimuleringsprogramma ontwikkeld ten behoevevan 'onderwijs' Nederlands aan kleutergroepen met relatief veelallochtone kinderen. Het programma is ontwikkeld door het Project-bureau Onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) Rotterdam. Bij de ontwik-keling en evaluatie van de toetsen is dan ook dankbaar gebruikge-maakt van de deskundigheid en ervaring van het projectteam van hetbureau, i.h.b. van Marieke Boers en Marijke Kienstra.

De ontwikkeling van de toetsen is mogelijk gemaakt door eensubsidie van de Projectgroep NT2 in 1990 en 1991. Medewerkersvan de programmagroep Taalonderwijs van de Stichting Centrumvoor Onderwijsonderzoek (SCO) hebben de-toetsontwilckeling uitge-voerd, waarbij medewerkers van het Projectbureau OVB Rotterdamgezorgd hebben voor de benodigde inhoudelijke ondersteuning. Detoetsontwikkeling door de SCO is tot mei 1991 door Resi Damhuisuitgevoerd, daarna zijn haar werkzaamheden door Rob Schoonenovergenomen.

Bij de ontwikkeling van de toetsen waren tekeningen cruciaal.Illustrator Fred Marschall heeft dit monnikenwerk geleverd: ruim1100 tekeningen, die in recordtijd af moesten zijn, omdat de afna-mes aan vaste momenten in het schooljaar gekoppeld waren. Uitein-delijk won hij het altijd weer van de klok. Voor zijn enorme inzetbedanken wij hem hartelijk.

Toetsontwikkeling gaat meestal gepaard met grote aantallentoetsafnames, zo ook in dit onderzoek. De afnames konden alleengerealiseerd worden door de medewerking van hen die bereid warende individuele afnames te verzorgen. Uiteraard hebben ook deleerkrachten van de diverse kleutergroepen een belangrijke bijdragegeleverd aan de dataverzameling, enerzijds door de afnames in hungroep mogelijk te maken, anderzijds door het invullen van vragen-lijsten en evaluatieformulieren e.d. Ten slotte moeten natuurlijk dekleuters zelf vermeld worden die steeds enthousiast bereid waren deafnames te ondergaan. Allen willen wij op deze plaats bedankenvoor hun medewerking.

Resi Damhuis juni 1992Rob Schoonen Amsterdam

Page 6: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1

1. INLEIDING

Onderwijs aan meertalige kleutergroepen stelt leerkrachten vaak voorproblemen en er is in het onderwijs dan ook grote behoefte aanprogramma's die het onderwijs aan meertalige kleutergroepen struc-tureren en/of ondersteunen. Dit blijkt onder meer uit een enquêteonder leerkrachten van groep 1 en 2, uitgevoerd door het Projectbu-reau Onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) te Rotterdam in samenwerkingmet twee Rotterdamse onderwijsvoorrangsgebieden. De resultaten vanhet enquête-onderzoek waren aanleiding voor het Projectbureau OVBom in 1989 te starten met de ontwikkeling van Taalplan Kleuters.Taalplan Kleuters diende zich te richten op meertalige kleutergroe-pen (groep 1 en 2) met 70% of meer niet-Nederlandstalige kleuters.

In het schooljaar 1989-1990 werd een voorlopige versie vanTaalplan Kleuters op enkele scholen ingevoerd en een herzieneversie in 1990-1991. In de eerste helft van 1990 is door de pro-grammagroep Taalonderwijs van de Stichting Centrum voor Onder-wijsonderzoek (SCO) van de Universiteit van Amsterdam, in samen-werking met het Projectbureau OVB, een woordenschatenquête uitge-voerd. In deze enquête werden 71 leerkrachten gevraagd te beoorde-len wanneer bepaalde woorden receptief dan wel produktief doorkleuters beheerst dienden te worden. Dit enquête-onderzoek leiddetot een streefwoordenlijst van 2585 woorden, waaruit er 2100geselecteerd zijn. In de proefversie werden deze woorden gedurendede twee jaar kleuteronderwijs volgens een 'taalplan' aan de kleutersaangeboden. De woorden zijn thematisch gegroepeerd, zodat dewoorden in een ruimere context geleerd kunnen worden.

Taalplan Kleuters is bedoeld als taalprogramma Nederlands voormeertalige kleutergroepen, waarin 70% of meer allochtone kinderenzitten. Het programma voorziet in taalactiviteiten die de ontwikkelingvan het Nederlands in de tweede taal van de allochtone kleutersstimuleren, maar óók de ontwikkeling van het Nederlands als eerstetaal van de autochtone kleuters die in dezelfde groep zitten. Centraalstaat de uitbreiding van de woordenschat.

Taalplan Kleuters geeft voor iedere week aan welke taalactivitei-ten de leerkracht met de kinderen kan uitvoeren. Per week waren erzeven taalactiviteiten gepland, waarvan er vijf met de hele groep entwee bij voorkeur met kleinere groepen uitgevoerd worden.

Page 7: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2

In Taalplan Kleuters is voor groep 1 (jongste kleuters) een deelvan de taalactiviteiten ingevuld met het programma Knoop het in jeoren (Van Kleef, 1988), voor groep 2 (oudste kleuters) is dit gedaanmet Laat wat van je horen (Boers & Van Kleef, 1990). Alle activi-teiten uit deze twee programma's zijn op deze manier opgenomen inTaalplan Kleuters. Per week komen er drie á vier activiteiten uit eenvan deze beide programma's voor. Bij de overige activiteiten vaneen week is aangegeven welke woorden centraal staan. Voor eendeel van deze activiteiten is ook al aangegeven op < welke manier,met wat voor materiaal enzovoorts, deze woorden aangebodenkunnen worden. Maar ook zijn er activiteiten waarbij de leerkrachtzelf de invulling kan verzorgen: dan zijn alléén de woorden opgege-ven.

Het gehele -programma bestaat uit (3x2=) zes werkplannen, gelijkverdeeld over de twee schooljaren. Elk werkplan kent drie (en inéén geval vier) thema's. Voor een overzicht van de thema's raadple-ge men Tabel 2.3 (par. 2.2). Rond deze thema's zijn allerlei activi-teiten gepland die de gelegenheid geven woorden aan te bieden ente oefenen. Er worden activiteiten onderscheiden die de hele groepbetreffen en activiteiten die in kleinere groepjes uitgevoerd dienen teworden. In de eerste twee werkplannen ligt het accent op de ontwik-keling van receptieve taalvaardigheden. In de overige vier werkplan-nen wordt aan receptieve en produktieve taalvaardigheden even veelaandacht besteed. Het doel van (de proefversie van) Taalplan Kleu-ters was dat de kleuters aan het eind van groep 2 de eerder ge-noemde 2100 woorden uit de streefwoordenlijst produktief zoudenbeheersen.

:Bij het eerder genoemde enquête-onderzoek van het ProjectbureauOVB naar problemen bij het onderwijs aan meertalige kleutergroe-pen bleek ook dat de behoefte aan meer structurering van en onder-steuning bij het onderwijs zich ook vertaalde in een behoefte aaninstrumenten om de vorderingen van de kleuters beter te kunnenvolgen. Subsidiëring door het Ministerie van Onderwijs en Weten-schap op advies van de Projectgroep NT2 maakte het mogelijk datde SCO in samenwerking met het Projectbureau OVB een dergelijkeinstrumentontwikkeling uitvoerde.

Omdat uitbreiding van de woordenschat een van de belangrijkstedoelen is van Taalplan Kleuters, heeft de toetsconstructie zich op de

Page 8: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

3

woordenschat geconcentreerd: de constructie en evaluatie van pro-grammagebonden woordenschattoetsen bij Taalplan Kleuters.De ontwikkelde toetsen moesten aan een aantal criteria voldoen, dievoortvloeien uit de aard van Taalplan Kleuters.- De toetsen moeten programmagebonden zijn, d.w.z. op momentendie voor Taalplan Kleuters relevant zijn, die woorden toetsen die inTaalplan Kleuters aangeboden zijn. De relevante momenten zijn deweken direct na het afronden van elk Werkplan. Zowel de te toetsenwoorden, als de afleiders (in receptieve toetsen), moeten uit dewoordenlijsten van het betreffende Werkplan afkomstig zijn.- De toetsen zijn pertinent niet als selectiemiddel bedoeld, maaruitsluitend als diagnostisch hulpmiddel voor de leerkrachten. Leer-krachten krijgen op grond van de toetsgegevens zicht op de woor-denschat van de kleuters en op problemen die individuele kleutersnog hebben met bepaalde onderdelen uit het Werkplan. Op dezewijze krijgen zij ook informatie over de manier waarop zij hetverdere onderwijs op individuele kinderen kunnen afstemmen.- De toetsen worden per Werkplan gemaakt, maar moeten bijvoorkeur ook informatie geven over de woordenschat van de kinde-ren op themaniveau: uit welk thema beheersen de kinderen dewoorden behoorlijk goed, uit welk thema moeten woorden voor eenkind nog eens extra aan bod komen?- De toetsen zouden aanwijzingen moeten opleveren over het soortfouten dat kinderen nog maken met de woorden, zodat het onderwijsook dáárop afgestemd kan worden. Maken kinderen veel klankfou-ten? Of zijn het vooral details in de betekenis die nog niet volledigbeheerst worden?- De toetsen moeten bij voorkeur in zo'n vorm gegoten zijn, dat deeigen leerkracht ze bij de kinderen kan afnemen. Taalplan Kleutersheeft aan het einde van elk Werkplan 1 of 2 weken gereserveerd,waarin geen nieuwe taalactiviteiten zijn gepland. Tijdens deze wekenzou de leerkracht de toetsen bij de leerlingen kunnen afnemen.

Voorliggend rapport is een verslag van het instrumentatieonder-zoek en een verantwoording van de (eerste versie van de) toetsen.

In het rapport wordt de opzet van het instrumentatie-onderzoektoegelicht (hoofdstuk 2) en worden de resultaten van de afnames vande toetsen beschreven (hoofdstuk 3). Bij de beschrijving van deresultaten van de (tien) toetsen is zoveel mogelijk naar uniformiteit

Page 9: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

4

van bespreking gestreefd: de resultaten per toets moeten zoveelmogelijk zelfstandig te lezen zijn. De onvermijdelijke consequentievan dit streven is dat er regelmatig herhalingen in de tekst voorko-men.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op een evaluatie door leerkrachtenen toetsmedewerkers. In hoofdstuk 5 ten slotte, worden er conclusiesgetrokken op basis van de resultaten en enkele aanbevelingen gedaanter verbetering van -de toetsen. In het rapport zijn uitgebreide bij-lagen opgenomen met gedetailleerde informatie per item, zodat dezeinformatie gebruikt kan worden bij verdere ontwikkeling van dewoordenschattoetsen.

Page 10: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

5

2. ONDERZOEKSOPZET

In dit hoofdstuk beschrijven we de aanpak van het onderzoek.Taalplan Kleuters kent drie onderdelen per groep, de eerder genoem-de werkplannen (zie hoofdstuk 1). Aan het eind van elk werkplanwerd een afname georganiseerd voor de toetsen die het geleerde uithet betreffende werkplan dienen te toetsen. Voor één toets (Toets2.3) voor Werkplan 1, groep 2, moest een uitzondering gemaaktworden. Voor de constructie van die toets was op dat moment debenodigde informatie uit het programma nog niet beschikbaar. Deconstructie en afname van Toets 2.3 is toen uitgesteld tot eenvolgend schooljaar. Deze uitgestelde afname maakt dat er steedssprake is van vier afnames. Bij de bespreking van de toetsen en detoetsresultaten zal niet de chronologische, maar de voor het program-ma logische volgorde , gevolgd worden (zie Tabel 2.3, par. 2.2).

In dit hoofdstuk komen eerst de 'proefpersonen' aan de orde, i.c.de kleuters uit groep 1 en 2 die de toetsen gemaakt hebben (par.2.1). Vervolgens gaan we uitgebreid in op de voor de constructievan de toetsen gevolgde procedures (par. 2.2). In paragraaf 2.3wordt verslag gedaan van de toetsafnames en, ten slotte, wordt inparagraaf 2.4 de voorgenomen data-analyse beschreven.

2.1 Proefpersonen

Taalplan Kleuters richt zich op de kleuters uit groep 1 en 2 van hetbasisonderwijs. Zoals in de inleiding vermeld werd Taalplan Kleutersop het moment van onderzoek, schooljaar 1990/1991 en begin1991/1992, door een klein aantal scholen gebruikt, i.c. zeven. Descholen waar sprake was van een duidelijke invoering van TaalplanKleuters bevinden zich alle in de regio Rotterdam met uitzonderingvan een school in Utrecht en een school in Amsterdam. Via hetProjectbureau OVB Rotterdam zijn deze scholen benaderd voordeelname aan het onderzoek. Tijdens het onderzoek hebben er enkelemutaties plaatsgevonden in de deelnemende scholen. Deze mutatiesworden hieronder toegelicht. Per afname worden de aantallen kleu-ters vermeld en het aantal scholen en groepen dat deze kleuters'leverde'. Er is steeds gestreefd naar een groepsgrootte van circa 70kleuters, hetgeen ook in bijna alle gevallen gerealiseerd kon worden.

Page 11: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

6

In Tabel 2.1 worden de precieze aantallen kleuters vermeldevenals de groep/school van 'herkomst'. Omwille van de privacyworden de scholen met codes aangegeven.

Tabel 2.1 Aantallen leerlingen, identificatie van groepen (klassen) enscholen betrokken bij de afnames (afn.) van de toetsen.

Schoolcode klascode le afn. 2e afn. 3e afn. 4e afn.'

Jongste kleuters (groep 1)1 1 10

2 10

2 1 10 10 10 -

2 10 11 10 -

3 2 10 10 19 -

4 I 10 10 10 -

2 10 10 10 -

5 1 19 15 -

Totaal 70 70 74 n.v.t.

Oudste kleuters (groep 2)2 3 20 20 20

4 20 20 20

3 3 9 9 8 84 8 8 7 8

4 3 7 7 7 15-4 7 7 7

6 1 162 16

Totaal -71 71 69 63

* De vierde afname heeft betrekking op groep 2, Toets 2.3, in een volgend schooljaar. Ditbetekent dat enkele kinderen als eerste-groeper aan de toetsafnames voor groep 1 hebbendeelgenomen.

** Bij de afname van Toets 23 (in een nieuw schooljaar) zijn de groepen 4.3 en 4.4 samenge-voegd tot een combinatieklas.

In Tabel 2.2 worden de leerlingen kort getypeerd naar leeftijd, sekse,taalachtergrond, verblijfsduur in Nederland en moment van deelnameaan het onderwijs. Daar de samenstelling van de groep kleuters niet

Page 12: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

7

bij alle toetsafnames gelijk is, worden deze gegevens volledigheids-halve per afname gerapporteerd.

Tabel 2.2 Typering deelnemende kleuters.

Karakteristiek leAfname

2e 3e 4e

Jongste kleutersSekse: jongens (%) 42.9 42.9 50.0

meisjes (%) 57.1 57.1 50.0

Gemiddelde leeftijd op momentvan afname (jaren;maanden) 4;8 5;0 5;2

Taalachtergrond:Nederlands (%) 11.4 11.4 11.1Anderstalig (%) 88.6 88.6 88.9

Verblijfsduur:Sinds geboorte (%) 93.4 88.5 85.5Sinds gemiddelde leeftijd (jr;mnd) 2;5 2 ;7 2;8

Deelname aan onderwijs sinds (%)(1) betreffend schooljaar 90/91 28.4 33.8 42.9(2) schooljaar 89/90 67.2 58.8 51.4(3) schooljaar 88189 4.5 7.4 5.7(4) schooljaar 87188 0 0 0

Oudste kleutersSekse: jongens (%) 51.4 51.4 53.0 565

meisjes (%) 48.6 48.6 47.0 43.5

Gemiddelde leeftijd op momentvan afname (jaren;maanden) 5;8 6;0 6;4 5;8

Taalachtergrond:Nederlands (%) 20.0 20.0 21.2 14.5Anderstalig (%) 80.0 80.0 78.8 85.5

Verblijfsduur:Sinds geboorte (%) 87.7 87.7 87.3 82.0Sinds gemiddelde leeftijd (jr;mnd) 3 3 2 3;1

Deelname aan onderwijs sinds (%)(1) betreffend schooljaar 90/91 1.4 1.4 1.5 1.6(2) schooljaar 89/90 48.6 47.8 49.2 45.2(3) schooljaar 88189 44.3 44.9 43.1 48.4(4) schooljaar 87/88 5.7 5.8 6.2 4.8

Page 13: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

8

De karakteristieken in Tabel 2.2 waren niet van alle leerlingenbekend. Zo was van enkele leerlingen de precieze geboortedatum(leeftijd) niet bekend. Groter was het aantal ontbrekende gegevensmet betrekking tot de verblijfsduur in Nederland (van tussen denegen en veertien kinderen ontbreken deze gegevens). Bij de verge-lijking van de gemiddelde leeftijden voor de verschillende afnamesdient men rekening te houden met de tijd tussen de afnames, steeds3 á 4 maanden. Deze tijd verklaart voor een belangrijk deel deverschillen in gemiddelde leeftijd. Aparte vermelding verdient de '4eafname' in groep 2. Deze vond in een volgend schooljaar plaats,zodat de leeftijd van deze nieuwe kleuters vergeleken moet wordenmet die van de kleuters tijdens de eerste afname. De gemiddeldeleeftijden blijken dan nagenoeg gelijk. In andere opzichten wijkt degroep kinderen van de vierde 'afname wel enigszins af van de eerste,tweede en derde afname. In deze nieuwe groep zijn er relatiefweinig Nederlandstalige kinderen (14.5%) en relatief weinig kinderenzijn sinds hun geboorte in Nederland (82.0%). Overigens weerspiege-len de steekproeven de doelgroep goed, steeds is het percentageanderstaligen groter dan 70% (Surinaamse en Antilliaanse kinderenzijn als anderstalig gerekend). De afnames 1 t/m 3 lijken in zowelgroep 1 als groep 2 bij goed gelijkende steekproeven te hebbenplaatsgevonden.

Tot slot dient vermeld dat de gerapporteerde gemiddelde leeftijdenwaarop de kinderen naar Nederland gekomen zijn op zeer kleineaantallen gebaseerd zijn. Ten eerste is het merendeel van de kleutersin Nederland geboren (82.0-93.4%) en van de weinige niet inNederland geborenen is vaak niet bekend op welke leeftijd zij naarNederland kwamen. De gemiddelde leeftijden van de niet in Neder-land geborenen zijn gebaseerd op tussen de 1 en 9 observaties.

2.2 De toetsen

Conform de opzet van Taalplan Kleuters zijn er voor elk werkplantoetsen ontwikkeld. Afhankelijk van de doelstellingen van hetbetreffende werkplan gaat het om alleen een receptieve toets (fase 1)dan wel een receptieve en een produktieve toets (fase 2 en 3). Een

Page 14: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

9

ander onderscheid in toetsen dat aanvankelijk gemaakt is, is dat vancontextrijke versus contextarme toetsen.

Contextrijke toetsen. Bij de contextrijke toets gaat het om woorden-schat in de context van een korte tekst: de betekenis van woorden ineen verhaaltje (receptief) en een verhaaltje vertellen bij een reeksplaatjes (produktief). Bij Werkplan 1 van groep 1 en van groep 2zijn proefversies gemaakt van een contextrijke receptieve toets. Elkeproefversie bestond uit een kort verhaaltje van drie fragmentjes,waarbij per fragment drie vragen werden gesteld. Eén vraag werdmet behulp van plaatjes gesteld (het bedoelde woord, en tweeafleidende plaatjes). De andere vragen waren ja/nee-vragen. Steedslas de proefleider een fragmentje voor, en stelde dan de bijbehoren-de vragen. Bij voorbeeld (Fragment uit Toets 1.2 Groep 1, Werkplan1; de vetgedrukte woorden zijn de bedoelde woorden in dit toets-fragment):Voorleesfragment:

Samira staat bij het raam.Het regent.Samira moet binnen blijven.Buiten valt de regen.Het regent hard, héél hard.Het raam wordt nat.De regen tikt tegen het raam.Samira hoort het binnen: tik, tik, tiktiktik."Jammer," zegt Samira, "al die regen!Zo kunnen we niet eens naar buiten!Brahim, Brahim, wat zullen we nu doen?"

Vragen:1. Waar zie je Samira binnen blijven? (keuze uit drie plaatjes)2. Luistert Samira naar de regen? (ja/nee)3. Vindt Samira het leuk, die regen? (ja/nee)"

Page 15: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

10

imairgix7~~samiiiaewaglingif

De eerste ervaringen met de constructie van de contextrijke toets-vorm (Werkplan 1 receptief voor groep 1 en 2) waren dermateslecht dat afgezien is van verdere ontwikkeling van deze toetsvormbinnen het huidige project. De toetsmedewerkers rapporteerden datde kleuters vaak gokten bij de ja/nee-vragen en dat de afname zeerveel (teveel) concentratie vraagt van zowel kleuter als toetsafnemer.De scores op de toetsen waren betrekkelijk laag als men bedenkt dater bij deze toetsen een gemiddelde raadkans van .44 was. In groep 1werden 4.9 vragen van de negen goed gemaakt (gemiddelde p-waarde: .54), in groep 2 werden 6.3 van de eveneens negen vragengoed beantwoord (gemiddelde p-waarde: .70). Gezien het verschil inp-waarde voor de twee groepen is het mogelijk dat (vooral) de(jongste) kleuters nog te jong zijn voor een dergelijke toetsvorm.Overigens zij opgemerkt dat de twee toetsen niet exact te vergelij-ken zijn, omdat ze andere woorden bevragen. De test-hertestbetrouw-baarheid voor de twee toetsen, groep 1 en groep 2, bleken .68respectievelijk .65. Hoewel de betrouwbaarheden voor de toetsen degewenste .80 niet bereiken, zijn deze waarden gegeven het kleineaantal items (k=9) niet bijzonder laag.

Overigens is de beslissing om de contextrijke toetsen in dit projectniet verder te ontwikkelen niet op psychometrische gronden geno-men, maar op basis van de eerder genoemde ervaringen van detoetsmedewerkers (en leerkrachten). De constructie van contextrijketoetsen is zo problematisch dat het aparte aandacht vraagt. Men zoumet de diverse toetsvormen moeten kunnen experimenteren, hetgeen

Page 16: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

11

binnen het huidige project en budget niet mogelijk was. In deverdere rapportage concentreren we ons op de contextarme toetsen.Als we in het vervolg spreken van 'toetsen' bedoelen we de 'con-textarme toetsen'.

Contextarme toetsen. Bij de contextarme toetsen moeten de kleutersaan de hand van een enkele, 'neutrale' uitlokkingszin een van vierplaatjes aanwijzen (receptieve toets) of een plaatje benoemen (pro-duktieve toets). Alle toetsen zijn volgens hetzelfde stramien gecon-strueerd. Op basis van de beschikbare woordenlijsten per werkplan iseen profiel gemaakt voor de te bevragen woorden. De woorden uithet werkplan zijn ingedeeld naar geledingen. In de eerste plaats zijner de drie á vier thema's binnen een werkplan. Daarnaast zijn dewoorden getypeerd als 'afkomstig uit Knoop het in je oren/Laat watvan je horen' of niet, als inhoudswoord of functiewoord, als gemak-kelijk of moeilijk' en als zelfstandig naamwoord, werkwoord ofoverige woordsoorten. Bij de selectie van de woorden voor detoetsen is gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van deverschillende geledingen in de toets in vergelijking met de woorden-lijst van het betreffende werkplan. Bovendien is er op toegezien datde woorden uit de verschillende activiteiten afkomstig zijn die bijeen bepaald thema horen, zowel uit hele-groepsactiviteiten als uitkleine-groepsactiviteiten (zie hoofdstuk 1). Zo is er steeds uit 4 of 5van de 7 Taalplanactiviteiten per week, een woord in de toetsopgenomen. Per thema zijn er steeds 15 á 16 woorden voor bevra-ging geselecteerd. Bij de receptieve toetsen werden naast het doel-woord drie andere woorden uitgebeeld. Eén afleider beeldt eenbetekenisverwant woord uit, een tweede afleider een klankverwantwoord en de derde afleider een niet verwant woord. Die afleiderszijn net als de bedoelde woorden uit het betreffende werkplanafkomstig.

In een enkel geval is van deze opzet afgeweken. Voor sommigedoelwoorden was het niet goed mogelijk een klankverwante afleiderte doen tekenen. In deze gevallen is een tweede betekenis- of niet-

1 De woorden uit de Werkplannen zijn door de programma-ontwikkelaars van het projectbureau OVB te Rotterdam geclassifi-ceerd als moeilijk of gemakkelijk.

Page 17: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

0.1 Dit is een

12

verwante afleider getekend. De volgorde van de vier plaatjes (doel-woord en afleiders) is willekeurig gemaakt.

Voorbeelditem van een receptieve toets (verkleind)

Voor de produktieve toets is er per doelwoord steeds één plaatjegetekend, namelijk een afbeelding die, samen met een stukje uitlok-kingszin, het bedoelde woord aan de kleuter moet ontlokken.

Voorbeelditem van een produktieve toets(verkleind)

Page 18: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

13

In Tabel 2.3 wordt de verdeling van de geconstrueerde (contextarme)toetsen over de groepen, fasen en werkplannen schematisch weerge-geven.

Tabel 2.3 Overzicht van de geconstrueerde toetsen.

Groep Fase Werkplan Thema Toets

Groep 1 I 1 Buiten spelen 1.1 ReceptiefKledingLichaam

2 Klas 1.3 ReceptiefSchoolBeweging

II 3 Eten 1.4 ReceptiefOp stap 1.5 ProduktiefHuisFamilie

Groep 2

1 Vriendjes 2.1 ReceptiefHet weer 2.3 ProduktiefSchool

III 2 December 2.4 ReceptiefZiek zijn 2.5 ProduktiefVerkeer

3 Dieren/Pasen 2.6 ReceptiefFeest 2.7 ProduktiefBoodschappen

(De toetsnumrners 12 en 2.2 waren gereserveerd voor contextrijke toetsen)

Uit het schema (Tabel 2.3) blijkt dat Werkplan 3 van groep 1 alsenige vier thema's kent. Het thema 'School' komt in zowel groep 1(Werkplan 2) als groep 2 (Werkplan 1) aan de orde.

Page 19: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

14

2.3 De toetsafnames en toetsmedewerkers

De aard van de toetsen en de leeftijd en taalvaardigheid van dekleuters vraagt om een individuele afname van de toetsen. In hetproefonderzoek zijn in totaal tien (contextarme) toetsen afgenomenaan steeds ca. 70 kleuters. Deze afnames zijn voor een belangrijkdeel verzorgd door medewerkers van de onderwijsvoorrangsgebieden,zgn. 'gebiedsmedewerkers'; bij één school zijn de afnames verzorgddoor een onderdirecteur en een maatschappelijk werkster en bij eengroep door een van de onderzoekers. Ten slotte is bij de laatsteafname (Toets 2.3) bij een groep een student met onderwijservaringingevallen voor een OVG-medewerker. In alle gevallen waren detoetsmedewerkers niet de reguliere leerkracht van de groep. Detoetsmedewerkers bezochten de scholen/groepen altijd ter kennisma-king een dagdeel, ver dat zij de kleuters de toetsen afnamen. Opdeze wijze waren kleuters en toetsmedewerkers al enigszins bekendmet elkaar alvorens er van toetsing sprake was. Overigens is detoetsmedewerkers er op gewezen de toetsen te presenteren als een'taalspelletje' om zoveel mogelijk een ontspannen toetsafname tebewerkstelligen. Voor de precieze instructie aan de toetsmedewerkersverwijzen we naar Bijlage I waar fragmenten uit de handleidingenvoor toetsmedewerkers opgenomen zijn. Elke toets is voorzien vaneen handleiding voor afname. In deze handleiding staat beschrevenwelke procedures de toetsmedewerkers moeten volgen, met formule-ringen die zij moeten gebruiken ter introductie van de toets bij dekleuters en tijdens de afname ervan.

2.4 Analyses

De toetsen die in dit onderzoek ontwikkeld en beproefd zijn, zijn'programma-gebonden' toetsen. Dit betekent dat we niet na kunnengaan in hoeverre de woordenschat in het algemeen verbeterd is.Bovendien betekent het dat we niet kunnen aannemen dat de be-vraagde woorden, oftewel de items in de toets, onafhankelijkewaarnemingen zijn voor de evaluatie van iemands woordenschat. Ditalles heeft consequenties voor de te volgen analyseprocedures.

Page 20: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

15

Normaliter wordt de betrouwbaarheid van de toets bepaald door deinterne consistentie te berekenen (b.v. Cronbachs a). Daarbij wordtervan uitgegaan dat elk item (woord) een nieuwe, onafhankelijkeobservatie is van iemands woordenschat, en dat een goed score ophet ene item iets zegt over de kans op een goed score bij hetvolgende item. Ook deze laatste veronderstelling is in woordenschat-onderzoek discutabel. Men kan zich afvragen of kennis van het enewoord iets zegt over kennis van andere woorden. Tegen dezeachtergrond is niet gekozen voor een betrouwbaarheidsbepaling opbasis van interne consistentie, maar voor de (weliswaar bewerkelijke-re) bepaling volgens test-hertest. Dit impliceert dat alle toetsentweemaal aan dezelfde kleuters afgenomen zijn met een tussentijdvan circa 1 á 2 weken.

De betrouwbaarheidsbepaling kan zich op verschillende niveausvan een toets afspelen. In de eerste plaats kan men zich afvragen ofde toets als geheel een betrouwbaar beeld geeft van de door dekleuters gekende woorden. Als men op een specifieker niveauuitspraken wil doen over de woordkennis met betrekking tot eenbepaald thema, dan zullen ook de scores voor een thema bij eenherhaalde meting (hertest) gerepliceerd moeten kunnen worden. Alsmen uitspraken op het niveau van individuele woorden wil doen danzullen de items over de eerste en de tweede afname dezelfde scoresmoeten laten zien. In eerste instantie zullen we ons beperken tot hettoets- en themaniveau. In Bijlage II worden resultaten op itemniveaugerapporteerd, de belangrijkste daarvan komen in de tekst aan deorde.

De analyses van de receptieve toetsen worden als volgt gepresen-teerd. Eerst wordt de moeilijkheidsgraad van de toetsen/thema'sbepaald alsmede de aantrekkelijkheid van de afleiders (betekenis-,klank- of niet verwant). Vervolgens is de test-hertestbetrouwbaarheidop toets- en themaniveau geschat middels een produktmomentcorrela-tie (pmc). Aan de hand van Bijlage II worden problemen metindividuele items besproken. De evaluatie op itemniveau geschiedtaan de hand van de proporties leerlingen die het item goed maaktenen aan de hand van aantekeningen van toetsmedewerkers, leerkrach-ten en medewerkers van het Projectbureau OVB bij de items. Totslot wordt nagegaan in hoeverre de eerder genoemde geledingen(par. 2.2) een rol spelen in de moeilijkheidsgraad van de toetsen.

Page 21: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

16

De analyse van de produktieve toetsen is complexer. In de eersteplaats is niet zonder meer duidelijk wat een goede benoeming vaneen plaatje is en wat niet. Leerlingen die het bedoelde woordnoemen krijgen zonder meer een goed score. Dit kon door detoetsmedewerkers eenvoudig op een scoreformulier aangegevenworden. Alle andere antwoorden dan het bedoelde woord werdendoor de toetsmedewerkers genoteerd. Zo zijn er leerlingen die hetbedoelde woord in een zin gebruiken, waardoor er morfologischeafgeleiden van het bedoelde woord ontstaan. Ook deze dienen goedgerekend te worden. Bij voorbeeld: 'Murat is aan het [knikke-ren]'; antwoord: 'Hij knikkert'.

In een klein aantal gevallen is er sprake van synonymie. Het isonmogelijk bij voorbeeld een 'fiets' uit te beelden die niet tevens .als'rijwiel' benoemd kan worden. Hier kan zich een probleem voordoen. Als men wil weten of de kleuter het betreffende vervoermid-del kan benoemen, dan zal men met zowel 'fiets' als 'rijwiel'tevreden zijn. Als men echter per se wil weten of het kind hetaangeleerde woord 'fiets' in zijn produktieve vocabulair heeft dankan men met het antwoord 'rijwiel' geen genoegen nemen. Woordendie (bijna) synoniem zijn aan het bedoelde woord zijn met eenaparte code gescoord. Ten slotte is er nog de categorie foute woor-den. Alle antwoorden die niet het bedoelde woord zijn en die nietals synoniem met het bedoelde woord op te vatten zijn, worden alsfout gescoord. In dit proefonderzoek waarin de kwaliteit van detoetsen centraal staat, is deze regel zonder pardon gehanteerd, ookals dit betekende dat een alleszins begrijpelijk en wellicht gezien dekwaliteit van een enkele tekening of uitlokkingszin plausibel ant-woord fout gerekend wordt. Fouten moeten hier dan ook niet ineerste instantie als tekorten van de kleuters opgevat worden, maarals manco's van de toets. Als items systematisch fout gedaanworden en bovendien medewerkers kanttekeningen geplaatst hebbenbij het item dan is dat voldoende reden om het item te verbeterendan wel te verwijderen. Bij elke toets worden alleen de opvallendsteitems besproken, hetgeen niet betekent dat de overige opmerkingenvan de toetsmedewerkers en leerkrachten niet tot verbetering van detoetsen kunnen leiden. Deze kanttekeningen zullen zeker betrokkenworden bij de ontwikkeling van een verbeterde versie.

Er is wel een poging gedaan om de foute antwoorden nader tetyperen. Op deze wijze is getracht de parallellie met de verschillende

Page 22: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

17

categorieën afleiders bij de receptieve toetsen de benaderen. Defoute antwoorden zijn aan de hand van vier vragen nader geclas-sificeerd:Wat voor soort antwoord is het?1) een ander bestaand woord, 2) een nieuwvorming, niet bestaandwoord of verhaspeling, 3) een omschrijving of 4) een geluidsnaboot-sing (b.v. 'bui voor 'brommer').Is de bedoelde betekenis begrepen?1) de betekenis is kennelijk wel duidelijk (gezien b.v. de omschrij-ving of de nieuwvorming) of 2) de precieze betekenis is kennelijkniet duidelijk.Is er verwantschap met het bedoelde woord?0) noch betekenis-, noch klankverwantschap, 1) betekenisverwant-schap, 2) klankverwantschap of 3) betekenis- èn klankverwantschap.Is er sprake van4ezelfde woordsoort?0) niet van toepassing (omschrijving of geluidsnabootsing), 1) zelfdewoordsoort als het bedoelde woord of 2) andere woordsoort dan hetbedoelde woord.

Het zal duidelijk zijn dat men niet zonder meer mag aannemen datelke toetsafnemer de niet bedoelde woorden op dezelfde manier zaltaxeren. Om enig inzicht te krijgen in de overeenstemming tussentwee beoordelaars zijn de produktieve toetsen door een tweedebeoordelaar eveneens gescoord. De bespreking van de produktievetoetsen zal dan ook voorafgegaan worden door een betrouwbaar-heidsanalyse van de foutenclassificatie. Ook hier maken we onder-scheid naar de verschillende niveaus van de toets: de toets, dethema's en de items. De rapportage van de prestaties van de kleuterszal gebaseerd worden op basis van de scores van de eerste beoorde-laar.

Page 23: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

18

3. RESULTATEN

3.1 Receptieve woordenschattoetsen

De receptieve woordenschattoetsen zijn volledig voorgestructureerdzodat er geen sprake is van een beoordelingsprobleem. De toetsenzijn door codeurs tot databestanden bewerkt: Hieronder bespreken weeerst de toetsen voor de drie werkplannen van groep 1 (par. 3.1.1t/m 3.1.3), vervolgens komen de drie receptieve toetsen voor groep 2aan de orde (par. 3.1.4 t/m 3.1.6).

3.1.1 Toets 1.1: Groep 1, Werkplan 1, receptieve woordenschat

Toets 1.1 bestaat uit 47 items verdeeld over drie thema's: 'Buitenspelen' (k=16), 'Kleding' (k=15) en 'Lichaam' (k=16). De toets is inde periode november-december 1990 tweemaal afgenomen aanjongste kleuters. Bij de eerste afname zijn de scores van 70 kleutersverzameld, een tweede afname kon bij 65 van hen plaatsvinden. Metandere woorden de moeilijkheid van de toets en de afzonderlijkeitems met daarbij de aantrekkelijkheid van de afleiders bij 'eerstekennismaking' kan gebaseerd worden op 70 observaties, terwijl test-hertestvergelijkingen gebaseerd worden op 65 observaties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 47 items 'goed' behaaldende kleuters een gemiddelde van 28,6 (sd=7,7). De kleuters lietenzich in hun foute antwoorden vooral verleiden tot betekenisverwanteantwoorden, de overige typen afleiders werden minder vaak ge-noemd. In Tabel 3.1 staan de resultaten samengevat. Het beeld datvoor de toets als geheel geldt, is ook van toepassing op de afzonder-lijke thema's, zoals uit Tabel 3.1 blijkt. Het thema 'Lichaam' werdover het algemeen iets minder goed gemaakt (54% goed) dan deandere twee thema's (63% en 66% goed).

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.91 en is alleszins redelijk te noemen voor een eerste versie van detoets. Zelfs op thema-niveau zijn de betrouwbaarheden acceptabel,

Page 24: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

19

waarbij de test-hertestbetrouwbaarheid van het thema 'Kleding' watlager is (.73) dan die voor de overige twee thema's (.81 en .84).

Tabel 3.1 Percentages voor de antwoordalternatieven zoals diegekozen zijn bij eerste afname van Toets 1.1, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

Thema's g b k n 0

Buiten spelenKledingLichaam

Totaal

63 19 08 09 01 .8166 17 09 08 00 .7354 22 10 14 00 .84

61 19 09 10 01 .91g= goede antwoord b= betekenisverwant antwoordk= klankverwant antwoord n= niet-verwant antwoord0= geen antwoord r= produktmomentcorrelatie

De afzonderlijke items hebben proporties 'goed' lopend van kansni-veau .24 ('snee') tot .99 ('bed'). Enkele items lijken gewoon moei-lijk (b.v. 2.08 'badpak' (zie voorbeelditems) en 2.13 'uittrekken' vankleding): de foute antwoorden zijn redelijk gespreid over de aflei-ders. Soms lijkt onduidelijkheid in de plaatjes hieraan debet (ookvolgens opmerkingen van de toetsmedewerkers en leerkrachten). Eenvoorbeeld lijkt item 1.10 'graven' waar op het bedoelde plaatje hetkind onvoldoende duidelijk graaft met als gevolg dat het plaatje zichonvoldoende onderscheidt van andere plaatjes met strandtaferelen.Iets dergelijks lijkt aan de hand met item 1.13 'hoog' waar een alsniet verwant bedoelde afleider (een rijtje huizen) extra aantrekkings-kracht krijgt door rook (enige klankverwantschap) die (hoog) uit deschoorsteen opkringelt (zie voorbeelditems).

Extra moeilijke items zijn items die subtiele betekenisonderschei-dingen uitdrukken (1.16 'mee' en 3.16 'ook'). De geïmpliceerdebetekenis wordt door de kleuters vaak niet aangevoeld. Bij destimulus 'Samira speelt mee' wordt vaak gekozen voor het plaatjewaarop Samira (alleen) speelt in plaats van voor het plaatje waaropSamira èn anderen spelen. In een enkel geval heeft een afleider om

Page 25: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

20

onduidelijke redenen grote aantrekkingskracht, bij voorbeeld bij item3.06 waar het bedoelde woord 'snee' uitgebeeld wordt naast een'prik', een 'teen' en een (niet verwante) 'douche'. De douche werddoor 44% van de kleuters aangewezen bij het woord 'snee'. In eenander geval (item 3.14) trekt een beeldende tekening van een hardspelende radio onbedoeld veel aandacht, zodat het item vaak foutbeantwoord werd (zie Bijlage II voor het volledige itemoverzicht).

Twee voorbeelditems.

Facetten. _In de toetsen zijn enkele facetten ingebracht om eenzekere spreiding over de te bevragen domeinen te garanderen (ziepar. 2.2). Het gaat hierbij om Knoop/niet-Knoop woorden, moeilijke-/makkelijke woorden, inhoudswoorden/functiewoorden en woorden uithele-groeps-/kleine-groepsactiviteiten. In Tabel 3.2 wordt de gemid-delde moeilijkheidsgraad (p-waarden) voor de betreffende indelingen

Page 26: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

21

van de items gerapporteerd. Overigens zijn deze indelingen geconta-mineerd: functiewoorden zijn bij voorbeeld vaak moeilijkere woor-den. Het beperkte aantal items in de toetsen staat niet toe om'interacties' tussen de verschillende facetten te onderzoeken. Webeperken ons hier tot de 'hoofdeffecten'.

Tabel 3.2 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 1.1 (k= aantal items).

Knoop (k=13) vs niet-Knoop (k=34) .76 vs .55Makkelijk (k=37) vs moeilijk (k=10) .63 vs .54Inhouds- (k=41) vs functiewoord (k=6) .62 vs .53Hele-groeps- (k=28) vs kleine-groepsactiviteit (k=19) .66 vs .53

Het blijkt dat de woorden die uit de methode Knoop het in je orenkomen gemiddeld gemakkelijker zijn (.76) dan de andere woorden(.55). Dit verschil wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat deKnoop-woorden (evenals de Laat-woorden in groep 2) in meer danéén activiteit aan de orde komen.

Het verwachte onderscheid naar moeilijke en makkelijke woordenvindt men ook terug in de prestaties, zij het niet zo sterk als menzou verwachten. Het onderscheid moeilijk/makkelijk valt, zoalseerder opgemerkt, voor een belangrijk deel samen met het onder-scheid inhouds-/functiewoord. Het verschil in moeilijkheid voor hetlaatste onderscheid is dan ook van de zelfde orde.

Opmerkelijk is dat de woorden die in de hele groep behandelddienen te worden makkelijker lijken dan de woorden die in kleinegroepen behandeld dienen te worden. Deze uitkomst is contra-intuïtief, want men zou verwachten dat woorden die in kleinegroepjes van kleuters behandeld worden beter geleerd worden danwoorden die bij hele-groepsactiviteiten horen. Een mogelijke verkla-ring is dat de kleine-groepsactiviteiten in de praktijk een sluitpostvormen voor het Taalplanprogramma, met als gevolg dat de voordeze activiteiten bedoelde woorden niet altijd aan bod komen.

Page 27: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

22

3.1.2 Toets 1.3: Groep 1, Werkplan 2, receptieve woordenschat

Toets 1.3 bestaat eveneens uit 47 items verdeeld over drie thema's:'Klas' (k=16), 'School' (k=16) en 'Beweging' (k=15). Deze toets isin maart 1991 tweemaal afgenomen aan jongste kleuters. Bij deeerste afname zijn de scores van 70 kleuters verzameld. De tweedeafname vond plaats bij 69 van hen. De moeilijkheid van de toets ende afzonderlijke items met daarbij de aantrekkelijkheid van deafleiders wordt gebaseerd op 70 observaties, terwijl test-hertestverge-lijkingen gebaseerd worden op 69 observaties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 47 items goed behaaldende kleuters een gemiddelde van 31.3 (sd=6.3). De kleuters lietenzich ook nu vooral verleiden tot het kiezen van betekenisverwante,foute antwoorden, de overige typen afleiders werden minder vaakgenoemd. In Tabel 3.3 staan de resultaten samengevat. Het beeld datvoor de toets als geheel geldt, is ook van toepassing op de afzonder-lijke thema's, zoals uit Tabel 3.3 blijkt, met dit verschil dat er inhet thema 'Klas' relatief veel betekenisverwante fouten gemaaktworden.

Tabel 3.3 Percentages voor de antwoordalternatieven zoals diegekozen zijn bij eerste afname van Toets 1.3, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

Thema's g b k n 0 r

Klas 60 27 08 04 01 .78School 67 18 09 06 01 .66Beweging 73 18 04 05 00 .80

Totaal 67 21 07 05 01 .88g= goede antwoordk= klankverwant antwoord0= geen antwoord

b=n=r=

betekenisverwant antwoordniet-verwant antwoordproduktmomentcorrelatie

Page 28: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

23

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.88, op thema-niveau beloopt deze waarden tussen .66 en 80. Optoetsniveau is dit weer zeer redelijk te noemen. Op thema-niveauzijn de betrouwbaarheden acceptabel voor Thema 1 en 3 (.78 en.80). Voor Thema 2 is de test-hertestbetrouwbaarheid met .66 duide-lijk onvoldoende om op themaniveau betrouwbare uitspraken tedoen.

De afzonderlijke items hebben proporties 'goed' lopend van .14,duidelijk beneden kansniveau, tot 1.00, alle kleuters kiezen hetgoede antwoord ('kapstok', item 2.02). Het woord 'schip' (item2.04) gaat slechts bij 14% van de kleuters goed. Het vaartuig is bijhen waarschijnlijk vooral bekend als 'boot', maar het is opvallenddat 81% van de kleuters het plaatje van een schep aanwijzen, deklankverwante afleider (zie voorbeelditems). Enkele woorden zijnook volgens de toetsmedewerkers en leerkrachten onvoldoendeduidelijk uitgebeeld (b.v. items 1.09, 1.15 en 1.16). 'Afmaken'(1.09) kan eigenlijk alleen uitgebeeld worden in combinatie met eenhandeling (die afgemaakt/afgerond wordt, b.v. puzzelen), concurre-rende plaatjes waarop handelende personen afgebeeld staan, staan algauw een interpretatie toe dat er iets afgemaakt wordt. Bij 'eraf'(rollen, item 1.15) en 'bijna' (pakken, item 1.16) is het lastig meteen tekening onderscheid te maken tussen de verschillende fasen vanb.v. pakken: pakken, gepakt hebben, aanstalten maken te pakken enbijna pakken (zie voorbeelditems). Dit soort contrasten zijn evenwelvan belang om de betekenis van een woord als 'bijna' precies tekunnen bevragen. Bij woorden als 'terug' en 'terugbrengen' bleekhet soms lastig het perspectief in het plaatje uit te beelden, namelijkdat er een 'heen' en 'meenemen' aan voorafgegaan is. Een vergelijk-baar probleem deed zich voor met 'dankuwel' dat onderscheidenmoest worden van 'alstublieft' (item 2.14). Ten slotte werden plak-plaatjes vaak voor 'vouwblaadjes' aangezien (item 1.04), een woon-huis voor een 'school', zorgde een getekende Zwarte Piet met'strooien' voor te veel afleiding van het bedoelde 'omgooien' enwerd een viltstift verward met 'kleur'. In het laatste geval is het debedoeling dat de kleuters het enige gekleurde plaatje aanwijzen. Deassociatie van viltstift met kleur en bovendien het feit dat viltstiftengemakkelijk aangezien worden voor 'kleurtjes' verklaard waarschijn-

Page 29: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.16 Samira pakt het bijna. Waar eie je dat?

24

lijk het grote aantal kinderen dat voor viltstift koos (zie BijlageH voor het volledige itemoverzicht).

Twee voorbeelditems.

Facetten. Ook in Toets 1.3 zijn de eerder genoemde facetten onder-scheiden. In Tabel 3.4 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraad (p-waarden) voor de betreffende indelingen van de items gerapporteerd.De indelingen zijn, zoals eerder opgemerkt, gecontamineerd: functie-woorden zijn bij voorbeeld vaak moeilijkere woorden.

Opmerkelijk is weer dat de woorden die uit de methode Knoop hetin je oren komen gemiddeld gemakkelijker zijn dan de anderewoorden. Dit effect is aanzienlijk prominenter dan het verwachteeffect van moeilijke versus makkelijke woorden. Inhoudswoordenzijn ook in Toets 1.3 gemakkelijker dan functiewoorden.

Page 30: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

25

Ook nu zijn de woorden die in de hele groep behandeld dienen teworden makkelijker dan de woorden die in kleine groepen behandelddienen te worden. De hiervèèr genoemde mogelijke verklaring is datde kleine-groepsactiviteiten in de praktijk niet altijd aan bod komen,zodat deze woorden door veel kleuters niet beheerst (kunnen)worden.

Tabel 3.4 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 1.3 (k= aantal items).

Knoop (k=11) vs niet-Knoop (k=36) .81 vs .62Makkelijk (k=38) vs moeilijk (k=9) .68 vs .62Inhouds- (k=38) vs functiewoord (k=9) .69 vs .56Hele-groeps- (k=32) vs kleine-groepsactiviteit (k=15) .72 vs .56

3.1,3 Toets 1,4: Groep 1, Werkplan 3, receptieve woordenschat

Toets 1.4 bestaat uit 60 items verdeeld over vier thema's: 'Eten'(k=15), 'Op stap' (k=15), 'Huis' (k=15) en 'Familie' (k=15). Dezetoets is juni 1991 tweemaal afgenomen aan jongste kleuters. Deeerste afname betrof 74 kleuters. Bij de tweede afname was er enigeuitval omdat de afname kort voor de zomervakantie plaatsvond. Bij59 van de 74 kleuters is de toets een tweede keer afgenomen. Demoeilijkheid van de toets en de afzonderlijke items wordt gebaseerdop 74 observaties, terwijl test-hertestvergelijkingen gebaseerd wordenop 59 observaties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 60 items goed behaaldende kleuters een gemiddelde van 42.2 (sd=8.6). Het betekenisverwan-te, foute antwoord was bij de kleuters ook nu het aantrekkelijkstealternatief voor het goede antwoord. De twee andere typen afleiders,klank- en niet verwant, werden minder vaak gekozen. In Tabel 3.5staan de resultaten samengevat. Het thema 'Eten' is het moeilijkst enhier worden ook de meeste betekenisverwante fouten gemaakt, het

Page 31: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

26

thema 'Familie' is het gemakkelijkst en geeft ook de minste beteke-nisverwante fouten (Tabel 3.5).

Tabel 3.5 Percentages voor de antwoordalternatieven zoals diegekozen zijn bij eerste afname van Toets 1.4, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

Thema's g b k n 0

Eten 65 20 09 04 01 .78Op stap 71 16 05 07 01 .83Huis 69 18 09 04 00 .76Familie 76 14 06 03 01 .76

Totaal 70 17 07 05 01 .92g= goede antwoordk= klankverwant antwoord0= geen antwoord

b=n=r=

betekenisverwant antwoordniet-verwant antwoordproduktmomentcorrelatie

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.92, op thema-niveau beloopt deze waarden tussen .76 en 83 (Tabel3.5). Op toetsniveau is dit weer goed te noemen. Op thema-niveauzijn de betrouwbaarheden alle acceptabel. Weliswaar bereiken ze nietallemaal de nagestreefde .80, maar ze benaderen deze waarde zeerdicht (.76 of hoger). Met enkele verbeteringen is dit niveau van .80zeker te bereiken.

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .34('vaas') tot 1.00 ('klok'). Bij 'vaas' (item 3.07) zijn de antwoordennagenoeg gelijk verdeeld over de drie verwante woorden: 'vaas'(bedoeld), 'haas' (klankverwant) en 'bloempot' (betekenisverwant)(zie voorbeelditems). Iets soortgelijks treffen we aan bij 'sla' (item1.10) met als verwante afleiders 'vla' en 'bloemkool' en bij 'bij'met 'ei' en 'mier'. Klankverwante woorden die vaak verwisseldworden zijn 'kaars' en 'kaas' (item 4.07), 'deken' en 'beker' (item3.02) en 'pit' en 'pet' (item 1.11). Betekenisverwarring, waarschijn-lijk ten gevolge van andere dan voorziene/bedoelde associaties,

Page 32: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

27

vinden we bij 'shampoo' (item 3.06) met als veel gekozen afleider'zeep' (zie voorbeelditems) en in plaats van een meisje dat haarmond afveegt ('afvegen') kiezen de kleuters vaak het plaatje van eenkind bij een w.c.-pot ('doortrekken'). Een frappante vermenging vanklank- en betekenis-afleiding signaleerde een toetsmedewerker bij hetwoord 'nest'. Kleuters associeerden het plaatje van een vogelnestjeniet met het bedoelde woord, maar kozen vaak voor het plaatje vaneen vishengel die ze associeerden met het (klankfoute) woord 'net'.Te moeilijk bleek, wellicht mede door de tekeningen, het onder-scheid tussen 'afdrogen' en 'droogmaken'. De fouten bij het doel-woord 'droogmaken' zijn begrijpelijk als men bedenkt dat 'afdrogen'een speciale vorm van droogmaken is die niet bedoeld is. Verderbleek het item voor 'nul' niet geslaagd. De kleuters maakten geenonderscheid tussen de afbeeldingen waarop een kind met nul, tweeof vijf beertjes in haar handen staat. In enkele gevallen kan eenverbetering van de tekeningen onduidelijkheid voorkomen en bijvoorbeeld het onderscheid tussen 'appeltaart' en 'pannekoek' verdui-delijken (zie Bijlage II voor het volledige itemoverzicht).

0 o lalo 0 o &D oo.

--.^.411~~ • , 0 0 o„..-- . ,' 11 , C) .0

oRD 0 A', 0o - ...",, - •

.... . * ”' o

,hCs .) .. I ia Li

Twee voorbeelditems.

Page 33: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

28

Facetten. In Toets 1.4 zijn de eerder genoemde facetten evenzeeronderscheiden. In Tabel 3.6 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraad(p-waarden) voor de betreffende indelingen van de items gerappor-teerd. De indelingen in facetten zijn niet onafhankelijk van elkaar(zie par. 3.1.1).

Tabel 3.6 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 1.4 (k= aantal items).

Knoop (k=20) vs niet-Knoop (k=40) .83 vs .64Makkelijk (k=50) vs moeilijk (k=10) .71 vs .65Inhouds- (k=52) vs functiewoord (k=8) .72 vs .63Hele-groeps- (k=38) vs kleine-groepsactiviteit (k=22) .73 vs .66

Opmerkelijk is ook hier dat de woorden die uit de methode Knoophet in je oren komen gemiddeld beter beheerst lijken te worden dande niet-Knoopwoorden. Dit effect is weer groter dan het verwachteeffect van moeilijke versus makkelijke woorden. Inhoudswoordenzijn ook in Toets 1.4 gemakkelijker dan functiewoorden. De conta-minatie tussen beide onderscheidingen (makkelijk/moeilijk en in-houds-/functiewoorden) resulteert in effecten van vergelijkbaregrootte.

Ook nu zijn de woorden die voor de hele-groepsactiviteitengepland staan makkelijker dan die voor de kleine-groepsactiviteitenbedoeld zijn. Een mogelijke verklaring voor dit effect wordt bijToets 1.1 genoemd (par. 3.1.1).

3.1.4 Toets 2.1: Groep 2, Werkplan 1, receptieve woordenschat

Toets 2.1 bestaat uit 48 items verdeeld over drie thema's: 'Vriend-jes' (k=16), 'Het weer' (k=16) en 'School' (k=16). De toets is,evenals bij groep 1, in de periode november-december 1990 twee-maal afgenomen aan oudste kleuters. Bij de eerste afname zijn de

Page 34: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

29

scores van 71 kleuters verzameld, een tweede afname vond bij 67van hen plaats. De moeilijkheidsgraad van de toets en de afzonder-lijke items met daarbij de aantrekkelijkheid van de afleiders is geba-seerd op 71 observaties, de test-hertestvergelijkingen op 67 observa-ties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 48 items goed behaaldende kleuters een gemiddelde van 323 (sd=6.8). De kleuters lietenzich in hun foute antwoorden vooral verleiden tot betekenisverwanteantwoorden, de overige typen afleiders werden minder vaak ge-n md. In Tabel 3.7 staan de resultaten samengevat. Het beeld datvoor de toets als geheel geldt, is ook van toepassing op de afzonder-lijke thema's, zoals uit Tabel 3.7 blijkt. Het thema 'Vriendjes' werdover het algemeen iets minder goed gemaakt (57% goed) dan deandere twee thema's (71% en 74% goed). Het 'extra' aantal fouteantwoorden bij. thema komt tot uiting bij zowel betekenisverwan-te, klankverwante als niet verwante antwoorden.

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.85 en is ruim voldoende (>.80) te noemen. Op thema-niveau wordtbij twee thema's .80 benaderd. Thema 2 is aan de lage kant met.68.

Tabel 3.7 Percentages voor de antwoordalternatieven zoals diegekozen zijn bij eerste afname van Toets 2.1, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

Thema's g b k n 0 r

Vriendjes 57 24 09 09 0 .79Het weer 71 19 05 04 0 .68School 74 16 05 05 0 .74

Totaal 67 20 06 06 0 .85g= goede antwoordk= klankverwant antwoord0= geen antwoord

b=n=r=

beteken isverwant antwoordniet-verwant antwoordproduktmomentcorrelatie

Page 35: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

30

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .14,hetgeen beneden kansniveau is voor een vier-keuze-item tot 1.00,waarbij iedereen het goede antwoord weet. Het moeilijke item(p=.14) betreft 'hurken' (item 1.11). Bij dit item is een sterkeafleider in het geding, namelijk het betekenisverwante plaatje vaneen hinkelend kind. Hoewel een toetsmedewerker een kanttekeningbij de tekening maakte, onderscheidt de afbeelding zich duidelijkvan de andere drie en iemand die bet woord 'hurken' kent moetonmiskenbaar tot het goede antwoord komen (zie voorbeelditems).Met -andere woorden het woord 'hurken' wordt, als werkwoord,nauwelijks gekend (zoals ook door de toetsmedewerkers opgemerktwerd).- Men zou kunnen denken dat de kleuters het gangbaardere 'opde hurken' zitten wel kennen, maar deze kennis was voldoendegeweest om het juiste plaatje te kiezen en bovendien zou 'hurken'als werkwoord in Taalplan Kleuters aangeboden moeten zijn. Andereverwarringen voor de kleuters ontstonden door het contrast 'komme-tje' en 'ketel' (item 1.07) en 'regen' en 'hagel' (item 2.01). In hetlaatste geval kan het subtiele onderscheid in de tekeningen voor dekinderen te moeilijk zijn (plasjes water versus kaatsende hagel) (zievoorbeelditems). Van iets andere orde zijn de volgende twee verwis-selingen. In item 1.04 werd 'trappen' bevraagd via een voetballendkind als betekenisverwante afleider figureerde een stampend kind.Toetsmedewerkers constateerden dat de laatste afbeelding somsopgevat werd als 'iets stuk trappen'. Een soortgelijke ambiguïteitvonden we bij item 2.06 waar 'vuil' bevraagd werd via een meisjemet een vuile jas. Als niet verwante afleider werd een kind afge-beeld dat een gek gezicht trekt. Sommige kleuters vatten dit (nietten onrechte) op als 'vuil' kijken. Het woord 'stopcontact' (item1.10) werd nogal eens verwisseld met 'stekker' en ook met het(enigszins) klankverwante 'toverstok'. Opmerkelijk was nog item3.09 waar 'gum' bevraagd werd. Alle vier de antwoordmogelijkhe-den werden door ongeveer een kwart van de leerlingen gekozen('gum', 'puntenslijper', 'gym' en 'regenboog'). De indruk dat hiervolledig willekeurig geantwoord werd, wordt tegengesproken doorhet feit dat bij de tweede afname 64% van de kleuters het zelfdeantwoord kiest. Dit verschijnsel kan niet goed verklaard worden,behalve dan door geheugeneffecten. Dat kinderen 'willekeurige'antwoorden goed zouden onthouden lijkt echter onwaarschijnlijk. Deoorzaak voor het lage percentage goede antwoorden bij dit item

Page 36: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

31

heeft te maken met regionale variatie. De Rotterdamse kinderenlijken vooral 'stuf' te gebruiken voor 'gum'. Dit neemt niet weg datals 'gum' werkelijk in het onderwijs aangeboden is, het nauwelijkslijkt te beklijven. Ten slotte, in item 1.15 werd 'eerst' bevraagd viaeen kind dat in verschillende stadia van aankleden verkeert. Hetonderscheid tussen deze stadia blijkt onvoldoende duidelijk voor dekinderen, zodat relatief weinig kinderen het goede antwoord wistente geven (p= .24; zie Bijlage II voor het volledige itemoverzicht).

'///:///' ///

,11111

7; Inir ___■.0 .4n,

Twee voorbeelditems.

Facetten. In de toetsen zijn, als bij groep 1, enkele facetten inge-bracht om een zekere spreiding over de te bevragen domeinen tegaranderen (zie par. 3.1.1). Het gaat hierbij om Laat/niet-Laatwoorden, moeilijke/makkelijke woorden, inhoudswoorden/functie-woorden en woorden uit hele-groeps-/kleine-groepsactiviteiten. In

Page 37: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

32

Tabel 3.8 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraad (p-waarden) voorde betreffende indelingen van de items gerapporteerd. Overigens zijndeze indelingen ook hier gecontamineerd (zie par. 3.1.1).

Tabel 3.8 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 2.1 (k= aantal items).

Laat (k=20) vs niet-Laat (k=28) .70 vs .65Makkelijk (k=32) vs moeilijk (k=16) .68 vs .66Inhouds- (k=39) vs functiewoord (k=9) .66 vs .71Hele-groeps- (k=32) vs kleine-groepsactiviteit (k=16) .70 vs .62

Het blijkt dat de woorden die uit de methode Laat wat van je horenkomen gemiddeld iets gemakkelijker zijn dan de andere woorden.Het verwachte onderscheid naar moeilijke en makkelijke woordenvindt men nauwelijks terug in de prestaties. Opmerkelijk is dat denegen functiewoorden gemiddeld gemakkelijker zijn dan het gemid-delde inhoudswoord. Als we deze uitkomsten (globaal) vergelijkenmet die van de andere toetsen, zien we dat de functiewoorden wataan de gemakkelijk kant zijn (bij voorbeeld 'alleen', 'erop', 'tegen-aan', 'dezelfde') en dat de inhoudswoorden wat moeilijker lijken("trappen', 'hurken', 'stopcontact', 'gum'). Deze twee tendensenhebben voor een omkering in de (verwachte) moeilijkheid vanfunctie- en inhoudswoorden gezorgd. Toevalligheden in de woordse-lectie is vooralsnog de enige verklaring die we hiervoor kunnengeven.

Ook hier zien we, zoals bij groep 1, dat de woorden uit hele-groepsactiviteiten beter gekend zijn dan de woorden uit de kleine-groepsactiviteiten.

Page 38: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

33

3.1.5 Toets 2.4: Groep 2, Werkplan 2, receptieve woordenschat

Toets 2.4 bestaat evenals Toets 2.1 uit 48 items verdeeld over driethema's: 'December' (k=16), 'Ziek zijn' (k=16) en 'Verkeer' (k=16).De toets is in maart 1991 tweemaal afgenomen aan oudste kleuters.Bij de eerste afname zijn de scores van 71 kleuters verzameld, eentweede afname vond bij 68 van hen plaats. De moeilijkheidsgraadvan de toets en de afzonderlijke items met daarbij de aantrekkelijk-heid van de afleiders is gebaseerd op 71 observaties, de test-hertest-vergelijkingen op 68 observaties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 48 items goed behaaldende kleuters een gemiddelde van 34.3 (sd=6.1). De kleuters lietenzich in hun foute antwoorden ook hier vooral verleiden tot beteke-nisverwante antwoorden; de klankverwante en niet-verwante afleiderswerden minder vaak gekozen. In Tabel 3.9 staan de resultatensamengevat. Het beeld voor de totale toets is ook van toepassing opde afzonderlijke thema's, zoals uit Tabel 3.9 blijkt, met dit verschildat het thema 'December' over het algemeen iets minder goedgemaakt werd (63% goed) dan de andere twee thema's (79% en72% goed). Bij dit thema hadden de betekenis- en ook de klankver-wante afleiders kennelijk een grotere aantrekkingskracht dan bij deoverige twee thema's.

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheden voor de afzonder-lijke thema's liggen betrekkelijk dicht bij elkaar. Op thema-niveauwordt bij één thema ('Ziek zijn') .80 gehaald, bij de andere tweethema's wordt deze waarde goed benaderd. Op toetsniveau is detest-hertestbetrouwbaarheid ruim voldoende (.91) (Tabel 3.9).

Page 39: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

34

Tabel 3.9 Percentages voor de antwoordalternatieven zoals diegekozen zijn bij eerste afname van Toets 2.4, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

g b

k n 0

December

63 21 10 06

0 .76Ziek zijn

79 14 04 04

0 .81Verkeer 72 18 03 07

0 .77

Totaal 71 17 ,06 06 0 .91b= betekenisverwant antwoordn= - niet-verwant antwoordr= produktmomentcorrelatie

g= goede antwoordk= klankverwant antwoord0= geen antwoord

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .27 (item1.11 'meest') tot .99 (item 1.01 'sportschoen'). 'Meest' werd veelalverward met het (enigszins) klankverwante woord 'gemeen', boven-dien is niet uitgesloten dat het gemene gezicht dat bij de klankver-wante afleiding hoort sowieso veel aandacht (en antwoorden) trekt.Enkele uiteindelijk minder geslaagde uitbeeldingen zorgden vooronbedoelde foute antwoorden. Bij voorbeeld: 'oefenen' (item 1.09)werd uitgebeeld door een vallende schaatser (i.t.t. onder meer eengoede schaatser) met als uitlokkingszin 'Wie is er aan het oefenen'.De afbeelding wordt meer met 'vallen' geassocieerd dan met 'oefe-nen' (zie voorbeelditems). Iets dergelijks deed zich voor bij 'eind(slot)' (item 1.10), dat uitgebeeld werd door een voorlezende juf diehaar boek dichtslaat. Deze afbeelding is voor de kleuters te weinigmet 'eind' geassocieerd om als goede afbeelding van het bedoeldewoord dienst te kunnen doen. Bij item 3.06 werden twee verkeerssi-tuaties afgebeeld om 'voorzichtig' en de afleider 'gevaarlijk' uit tebeelden. Deze twee plaatjes stonden in de toets naast elkaar en lekenvoor de kleuters met elkaar te maken te hebben (zie voorbeeld-items). Volgens de toetsmedewerkers leidde dit voor sommigekleuters tot verwarring. Moeilijk bleek het woord 'arm' (item 1.12)uitgebeeld door een kind met een lege portemonnee; veel kinderenkozen het klankverwante 'walm' uitgebeeld door een zonnebadendmeisje.

Page 40: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

35

Het onderscheid tussen een telwoord en een rangtelwoord bleekbij 'zevende' (item 1.15) moeilijk. De afbeelding waarop het zeven-de kind een bal draagt, werd vooral verward met de afbeeldingwaarop zeven kinderen een bal dragen. Ook 'twee-aan-twee' (item2.16) werd veel verwisseld met 'twee'. Ten slotte bleek 'recht' (item3.14) een moeilijk woord voor de kleuters. Alle drie de fouteafleiders ('echt', 'scheef' en 'keihard') werden regelmatig gekozen(zie Bijlage II voor het volledige itemoverzicht).

Twee voorbeelditems.

Facetten. De eerder genoemde facetten voor de spreiding over de tebevragen domeinen (zie par. 2.2) zijn ook in deze toets aanwezig. InTabel 3.10 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraad (p-waarden)voor de betreffende indelingen van de items gerapporteerd. Deze

Page 41: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

36

indelingen zijn zoals eerder gesteld zeker niet onafhankelijk vanelkaar (zie ook par. 3.1.1).

Tabel 3.1DGemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 2.4 (k= aantal items).

Laat (k=13) vs niet-Laat (k=35) .77 vs .69Makkelijk (k=30) vs moeilijk (k=18) .79 vs .59Inhouds- (k=40) vs functiewoord (k=8) .73 vs .64Hele-groeps- (k=34) vs kleine-groepsactiviteit (k=14) .72 vs .71

Ook hier blijkt dat de woorden die uit de methode Laat wat van jehoren komen gemiddeld iets gemakkelijker zijn dan de anderewoorden (.77 versus .69). Het verwachte onderscheid naar moeilijkeen makkelijke woorden vindt men in deze toets wat sterker terug inde prestaties dan in de vorige toetsen (par. 3.1.1 - 3.1.4). Zoalsverwacht kon worden zijn de functiewoorden gemiddeld iets moeilij-ker dan het gemiddelde inhoudswoord. In tegenstelling tot eerdereresultaten zien we hier geen noemenswaardig verschil tussen dewoorden uit hele-groepsactiviteiten en die uit de kleine-groepsactivi-teiten.

3.1.6 Toets 2.6: Groep 2, Werkplan 3, receptieve woordenschat

Toets 2.6 bestaat evenals voorgaande receptieve toetsen voor groep 2(2.1 en 2.4) uit 48 items verdeeld over drie thema's: 'Dieren enPasen' (k=16), 'Feest' (k=16) en 'Boodschappen' (k=16). De toets isvoor de zomervakantie, in juni 1991, tweemaal afgenomen aan deoudste kleuters. De toetsen voor groep 2 werden een week eerderafgenomen dan die van groep 1 (vgl. par. 3.1.3), zodat hier geengrote uitval ten gevolge van de naderende zomervakantie te constate-ren valt. Bij de eerste afname zijn de scores van 69 kleuters verza-

Page 42: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

37

meld. De tweede afname vond bij 67 van hen plaats. De moeilijk-heidsgraad van de toets en de afzonderlijke items met daarbij deaantrekkelijkheid van de afleiders is gebaseerd op 69 observaties, detest-hertestvergelijkingen op 67 observaties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 48 items goed behaaldende kleuters een gemiddelde van 33.6 (sd=6.6). De kleuters lietenzich in hun foute antwoorden weer vooral verleiden tot beteke-nisverwante antwoorden, de klankverwante en niet-verwante afleiderswerden weinig gekozen. In Tabel 3.11 staan de resultaten samenge-vat. De thema's verschillen onderling betrekkelijk weinig, zoals uitTabel 3.11 blijkt. Het thema 'Boodschappen' werd over het alge-meen iets minder goed gemaakt (67% goed) dan de andere tweethema's (71% en 72% goed), maar deze verschillen zijn minimaal.Opmerkelijk is nog dat bij het thema 'Dieren en Pasen' relatief veelklankverwante fouten gemaakt worden, maar deze fouten komenvoornamelijk op conto van twee items: het bedoelde 'heg' wordtverward met 'hert' en 'sluipen' met 'sluiten'. Ook hier zij opge-merkt dat de absolute verschillen met de andere thema's betrekkelijkklein zijn.

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheden zijn voor tweevan de drie thema's betrekkelijk hoog ('Dieren en Pasen' en 'Feest'beide .85), voor 'Boodschappen' is deze betrouwbaarheid wat minder.73. Op toetsniveau is de test-hertestbetrouwbaarheid ook hier ruimvoldoende (.91) (Tabel 3.11).

Page 43: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

38

Tabel 3.11 Percentages voor de antwoordalternatieven zoals diegekozen zijn bij eerste afname van Toets 2.6, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

g b k n 0 r

Dieren en Pasen 71 14 11 03 00 .85' Feest 72 17 03 08 01 .85

Boodschappen 67 20 07 06 01 .73

Totaal 70 17 07 06 01 .91g= go—er—&—ii---ntwoor b= betekenisverwant antwoordk= klankverwant antwoord n= niet-verwant antwoord0= geen antwoord r= produktmomentcorrelatie

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .13('heg', item 1.07) tot .97 ('honger', item 2.02, en 'dragen', item3.03). Het woord 'heg' wordt nauwelijks gekend door de kleuters,zij kiezen in grote getale voor het klankverwante 'hert' (zie voor-beelditems). Ook het klankonderscheid tussen 'sluipen' en 'sluiten'(item 1.12) en tussen 'ui' en 'uil' (item 3.06) lijkt voor de kleuterserg moeilijk gezien de proportie kleuters dat het klankverwante fouteantwoord kiest. Moeilijke betekenisonderscheidingen zijn die tussen'zetten' en 'leggen' (item 2.13), 'deftig' en 'slordig' (item 2.15) en'bakker' en 'kok' (item 3.01). In het laatste geval kunnen ook detekeningen onvoldoende onderscheidend zijn (zie voorbeelditems). Inhet algemeen moeilijke woorden (d.w.z. er lijkt geen sprake vanspecifieke verwarring) zijn 'zolder' (versus 'kelder', 'borstel' en'(voorraad)bus', item 2.08), en 'voordringen' (versus 'erbij komen','vastbinden' en 'stelen', item 3.11). Problemen van iets andere aarddoen zich voor bij item 3.15 en 3.16. Bij beide items wordt naareen getal gevraagd: 'kwart' en 'dertig'. Toetsmedewerkers merktenop dat de meeste kleuters daar nog niet aan toe waren. Wellicht ishet .prematuur deze woorden op te nemen in Taalplan Kleuters.Overigens negeerden de kleuters bij deze twee items de niet verwan-te alternatieven die geen aantal uitbeelden en dus ook geen taartstuk-ken respectievelijk stippen vertoonden (zie Bijlage II voor hetvolledige itemoverzicht).

Page 44: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

39

Twee voorbeelditems.

Facetten. De eerder genoemde facetten voor de spreiding over de tebevragen domeinen (par. 2.2) zijn ook in Toets 2.6 aanwezig: Laat-/niet-Laat woorden, moeilijke/makkelijke woorden, inhouds-/functie-woorden en woorden uit hele-groeps-/kleine-groepsactiviteiten. InTabel 3.12 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraad (p-waarden)voor de betreffende indelingen van de items gerapporteerd. Dezeindelingen zijn niet onafhankelijk van elkaar (zie ook par. 3.1.1).

Page 45: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

40

Tabel 3.12 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 2.6 (k= aantal items).

Laat (k=15) vs niet-Innt (14=33) .80 vs .66Makkelijk (k=33) vs moeilijk (k=15) .70 vs .70Inhouds- (k=40) vs functiewoord (k=8) .71 vs .65Hele-groeps- (k=33) vs kleine-groepsactiviteit (k=15) .69 vs .71

Ook nu blijkt dat de woorden die in de methode Laat wat van jehoren komen gemiddeld gemakkelijker zijn dan de andere woorden.Het verwachte onderscheid naar moeilijke en makkelijke woordenvindt men in deze toets in het geheel niet terug in de prestaties.Zoals verwacht kon worden zijn de functiewoorden gemiddeld ietsmoeilijker dan het gemiddelde inhoudswoord. Zoals bij de vorigetoets (2.4) zien we hier geen noemenswaardig verschil tussen dewoorden uit hele-groepsactiviteiten en die uit de kleine-groepsactivi-teiten.

Page 46: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

41

3.2 Produktieve woordenschattoetsen

3.2.0 Beoordelaarsovereenstemming

Zoals in paragraaf 2.4 aangegeven is, is voor de produktieve woor-denschattoetsen een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd met betrek-king tot de classificatie van de fouten. Eerst wordt kort uitgelegdwelke analyses uitgevoerd zijn. In Tabel 3.13 en 3.14 worden deresultaten samengevat.

Als we er van uitgaan dat een gegeven antwoord 'goed', 'syno-niem' of 'fout' is dan kunnen we de totaalaantallen 'goed', 'syno-niem' en 'fout' per thema en per toets uitrekenen. Deze drie som-scores zijn uiteraard complementair aan elkaar. In een eerste analyseis nagegaan of de somscores die kleuters behalen op de drie variabe-len volgens de ene beoordelaar samenhangen met die volgens deandere beoordelaar (pmc). Bij de interbeoordelaarscorrelaties voordeze drie somscores tekenen we aan dat synoniemen zeer weinigvoorkomen zodat alle kleuters laag 'scoren' op het totaalaantal'synoniemen'. Omdat deze variabele bij beide beoordelaars zeerweinig variantie vertoont, zullen de correlaties sterk schommelen(Tabel 3.13).

In een volgende analyse is voor alle woorden die door beidebeoordelaars als fout aangemerkt zijn, nagegaan hoe vaak zij er dezelfde classificatie aan toekennen (vgl. ook par. 2.4). Deze overeen-stemming is uitgedrukt als het percentage van het totaal aantal teclassificeren fouten. De overeenstemming is bepaald voor de beant-woording van de vier vragen apart en voor het geheel van de viervragen. In het laatste geval wordt er pas van overeenstemminggesproken als beide beoordelaars alle vier de vragen met betrekkingtot een fout hetzelfde beantwoorden (Tabel 3.14).

We roepen in herinnering dat de beoordelaars van de fouteantwoorden moeten bepalen wat voor soort antwoord het is (be-staand ander woord, nieuwvorming, omschrijving of geluidsnaboot-sing), of de betekenis begrepen is (betekenis is kennelijk wel/nietduidelijk), of de fout verwantschap vertoont met het bedoelde woord(geen verwantschap, betekenisverwantschap, klankverwantschap ofbeide verwantschappen) en of de fout van de zelfde woordsoort is(zelfde/andere woordsoort of niet van toepassing). De vier vragen

Page 47: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

42

zijn niet helemaal onafhankelijk van elkaar. Als de kleuter eenomschrijving van het plaatje geeft in plaats van het bedoelde woord,dan is bij voorbeeld vraag 4 over de woordsoort niet meer vantoepassing. Deze afhankelijkheid beperkt de analyse van de overeen-stemming per vraag enigszins. Onenigheid tussen de beoordelaarsover de vraag of het gegeven antwoord een omschrijving dan weleen fout ander bestaand woord is (vraag 1), keert weer terug bij de'score' die men bij vraag 4 zal geven (zelfde woordsoort of niet, ofniet van toepassing). Omdat we hier een globale indruk van deovereenstemming tussen de beoordelaars per vraag willen geven,hebben we met deze afhankelijkheden verder geen rekening gehou-den. Bovendien rapporteren we ook de overeenstemming over devier vragen gezamenlijk (zie Tabel 3.14).

Tabel 3.13 Beoordelaarsbetrouwbaarheid (pmc) op toets- en themani-veau voor de vier produktieve toetsen.

ToetsIthema goed-score

synoniem-score

fout-score

geen res-ponsscore

Toets 1.5 (n=74) 1.00 .82 .99 1.00Eten .99 .48 .96 1.00Op stap 1.00 .87 .99 .99Huis .97 .66 .94 1.00Familie .99 .91 .97 .98

Toets 2.3 (n=63) .99 .58 .96 1.00Vriendjes .98 39 .95 1.00Het weer .98 .62 .96 1.00School .99 .36 .90 .98

Toets 2.5 (n=71) .99 .39 .98 1.00December .99 .29 .97 .99Ziek zijn .99 .60 .98 1.00Verkeer .98 .36 .93 .99

Toets 2.7 (n=69) 1.00 .66 .98 1.00Dieren en Pasen .99 .44 .99 1.00Feest .99 .75 .94 1.00Boodschappen 1.00 .65 .94 1.00

Page 48: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

43

Zoals enigszins verwacht kon worden zijn de betrouwbaarheden zeerhoog voor de somscores, met uitzondering van die voor de somsco-res voor 'synoniem'. Voor een deel is de scoring van de produktievetoetsen te vergelijken met meer-keuzetoetsen. Als de kleuter hetgoede woord noemt, kan de toetsmedewerker volstaan met een'kruisje'. Onder het 'goede woord' verstaan we het woord zoalsbedoeld en gebruikt in Taalplan Kleuters en alleen morfologischafgeleide woorden van het bedoelde woord, zoals verkleinwoorden,meervoud. Toevoegingen aan het bedoelde woord werden toegestaan.Als bij voorbeeld het bedoelde woord school is, dan werden'school', 'schooltje', 'scholen', 'schoolgebouw', 'een grote school'enzovoort goed gerekend. Bij 'geen respons' van de kleuter kon eenschuine streep (/) in de marge genoteerd worden. De kleine afwijkin-gen van een perfecte correlatie van 1.00 zijn waarschijnlijk te wijtenaan invoer-/codeerfouten en niet zozeer aan beoordelingsverschillen.Anders ligt het bij de fouten en de synoniemen. Bij de synoniemenzijn de correlaties soms laag. Dit wordt mede veroorzaakt door delage frequentie van synoniemen en uiteraard door meningsverschillentussen de beoordelaars. Wat door de ene beoordelaar als een bijnasynoniem beschouwd wordt, is voor de andere een fout antwoord.Dat de lage correlaties bij de synoniemscores vooral door de geringevariantie veroorzaakt worden, blijkt uit de (wel) hoge betrouwbaarhe-den voor de foutscores, die in zekere zin 'complementair' zijn aande synoniemscores. Ook als men de items opvat als 'vierkeuze':geen respons, goede woord, synoniem en fout woord, blijken debeoordelaars in 12962 van de in totaal 13826 vergelijkingen (=aantal items x aantal kleuters, minus 15 ontbrekende scores) overeente stemmen, hetgeen 94% is. Wat de 'goed-fout' beoordeling betreft,kan men de produktieve toetsen welhaast opvatten als objectiefscoorbare toetsen. Ongetwijfeld zal het voor de diagnose van defoute antwoorden anders liggen.

Bij de classificatie van de foute antwoorden is het aantal vergelij-kingen dat we tussen de twee beoordelaars kunnen maken uiteraardafhankelijk van het aantal fouten dat er door de kleuters gemaaktwordt. Daarbij moeten beide beoordelaars het antwoord als 'fout'beschouwen, zodat beiden een classificatie van het woord maken. InTabel 3.14 wordt een overzicht gegeven van de overeenstemmingtussen de twee beoordelaars. Het gaat om de overeenstemming pervraag en voor de vier vragen als geheel. De overeenstemming wordt

Page 49: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

44

uitgedrukt in percentages. Daarnaast zijn de 'ruwe' percentagesgecorrigeerd voor 'toevallige' overeenstemming ten gevolge van hetkleine aantal antwoordcategorieën. Voor de correctie is een afgeleideformule van Cohens kappa gebruikt, waarbij de marginalen van dekruistabellen als 'vrij' beschouwd worden, d.i. Bennets S (Brennan& Prediger, 1981):

(% overeenstemming - % door toeval) / (100% - % door toeval).

Bij elke vraag wordt het aantal antwoordcategorieën veilneld.Volledigheidshalve herhalen we dat de vier vragen niet volledigonafhankelijk van elkaar zijn.

Uit het overzicht (Tabel 3.14) blijkt dat de vraag naar de verwant-schap qua 'klank- en/of betekenis lastig is. De beoordelaars zijn hetover het antwoord op deze vraag vaak oneens. Uiteraard kan mentrachten de beslisregels aan te scherpen, maar het is niet eenvoudigaan te geven wanneer een woord klank- en/of betekenisverwant is.Wel kan men trachten op basis van nu reeds verzamelde fouteantwoorden scheidslijnen te trekken, zodat bij de correctiesleutel vande toetsen veel voorbeelden gevoegd kunnen worden. De overigevragen zijn over het algemeen eenstemmig beantwoord. De uiteinde-lijke classificatie van foute antwoorden op de vier vragen is, groten-deels ten gevolge van vraag c), met matige eenstemmigheid gebeurd.Bij de bespreking van de foute antwoorden in de volgende vierparagrafen (Toets 1.5, 2.3, 2.5 en 2.7) zal met deze resultatenrekening gehouden moeten worden.

Page 50: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

45

Tabel 3.14Beoordelaarsovereenstemming (%) bij de classificatie vande foute antwoorden naar de vier vragen (k= aantalmogelijke antwoorden):a) type antwoord (k=4) b) betekenis begrepen (k=2)c) verwantschap (k=4) d) woordsoort gelijk (k=3)

Toets/themavraag

aantalgelijk

aantalvergll.

% overeen-stemming

gecorrigeerdvoor toeval

Toets 1.5 a) 1667 1794 93 91b) 1739 97 94c) 1491 83 77d) 1592 89 84abcd) 1290 72 *

Eten a) 431 457 94 92b) 443 97 94c) 380 83 77d) 414 91 87abcd) 335 73 *

Op stap a) 436 475 92 89b) 462 97 94c) 392 83 77d) 407 86 79abcd) 323 68 *

Huis a) 442 481 92 89b) 462 96 92c) 402 84 79d) 421 88 82abcd) 353 73 *

Familie a) 358 381 94 92b) 372 98 96c) 317 83 77d) 350 92 88abcd) 279 73 *

Toets 2.3 a) 1355 1463 93 91b) 1343 92 84c) 957 65 53d) 1330 91 87abcd) 824 56 *

Vriendjes a) 495 529 94 92b) 492 93 86c) 261 49 32d) 489 92 88abcd) 236 45 *

Het weer a) 454 508 89 85b) 449 88 76c) 393 77 69d) 437 86 79abcd) 319 63 *

Page 51: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

46

(vervolg Tabel 3.14)

School a) 406 426 95 93b) 402 94 88c) 303 71 61d) 404 95 93abcd) 269 63 *

Toets 2.5 a) 1141 1222 93 91b) 1173 96 92c) 1013 83 77d) 1069 87 81abcd) 853 70 *

December a) 343 357 96 95b) 349 98 96c) 302 85 80d) 298 83 75abcd) 241 68 *

Ziek zijn a) 388 425 91 88b) 407 96 92c) 349 82 76d) 370 87 81abcd) 295 69

Verkeer a) 410 440 93 91b) 417 95 90c) 362 82 76d) 401 91 87abcd) 317 72 *

Toets 2.7 a) 753 802 94 92b) 759 95 90c) 569 71 61d) 733 91 87abcd) 485 60 *

Dieren/Pasen a) 284 301 94 92b) 290 96 92c) 214 71 61d) 282 94 91abcd) 191 63 *

Feest a) 228 249 92 89b) 233 94 88c) 189 76 68d) 224 90 85abcd) 149 60 *

Boodschappen a) 241 252 96 95b) 236 94 88c) 166 66 55d) 227 90 85abcd) 145 58 *

* Door de afhankelijkheden tussen de vragen is ntet precies aan te geven hoeveel 'antwoordmo-gelijkheden' (combinaties van antwoorden op de vier vragen) er zijn. Er zijn 32 combinatiesdenkbaar, hetgeen de overeenstemming door toeval, de correctieterm in de formule, te verwaar-lozen maakt.

Page 52: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

47

3.2.1 Toets 1.5: Groep 1, Werkplan 3, produktieve woordenschat

Toets 1.5 is de enige produktieve-woordenschattoets voor groep 1.De toets bestaat uit de vier eerder genoemde thema's 'Eten', 'Opstap', 'Huis' en 'Familie', elk vertegenwoordigd door 15 items.

Deze toets is samen met de receptieve Toets 1.4 (vgl. par.3.1.3) in juni 1991 tweemaal afgenomen aan jongste kleuters. Deeerste afname vond plaats bij 74 kleuters, de tweede bij 59. Derelatief grote uitval werd veroorzaakt door de naderende zomerva-kantie. De moeilijkheid van de toets en de afzonderlijke items, en defoutenclassificatie worden gebaseerd op prestaties van de 74 kleuters,terwijl test-hertestvergelijkingen gebaseerd worden op 59 observaties.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 60 items goed, behaaldende kleuters een gemiddelde van 19.8 (sd=10.8). De kleuters scorenslechts een derde van de items goed, terwijl het om woorden gaatdie in het onderwijsprogramma aangeboden zijn. Uiteraard liggen dep-waarden lager dan bij de receptieve toetsen waar er door devierkeuze-vraagvorm nog een aanzienlijke raadkans bestaat. Ook alsmen dit verschil in vraagvorm in acht neemt wordt de produktievetoets slechter gemaakt.

Het thema 'Huis' wordt iets slechter beheerst dan de overigedrie thema's.

Opmerkelijk aan de resultaten in Tabel 3.15 is bovendien dater weinig synonieme woorden door de kleuters genoemd worden,slechts in 5% van de gevallen. Vaak blijven ze een antwoordschuldig. Bij gemiddeld 19% van de vragen geven de kinderen geenrespons.

Page 53: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

48

Tabel 3.15Percentages goed, synoniem en fout bij eerste afname vanToets 1.5, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

g s f 0

Eten 33 03 45 20 .90Op stap 35 02 44 19 .92Huis 025 06 48 21 .93Familie 38 09 35 17 .86

Totaal 33 05 43 19 .96g= goede woord f= fout woords= (bijna) synoniem woord 0= geen antwoordr= produktmomentcorrelatie

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.96, op thema-niveau beloopt deze waarden tussen .86 en .93. Zowelop toets- als thema-niveau zijn de betrouwbaarheden redelijk goed tenoemen.

Voor de produktieve toetsen is het lastiger de individuele items tebespreken. Door het open karakter van de toetsen is lang niet altijdduidelijk waarom een item vaak fout gemaakt wordt. Bij de bespre-king van de items zullen we meer nog dan bij de receptieve toetsenmoeten uitgaan van de opmerkingen van de toetsmedewerkers enleerkrachten.

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .00('pudding', item 1.06, en 'gelijk/tegelijk', item 2.14) tot .95 ('tele-foon', item 4.01). Enkele items worden om onduidelijke redenenslecht gemaakt. Het gaat dan om concrete, duidelijk uitbeeldbarebegrippen. Voorbeelden zijn 'tafelkleed' (item 1.05), 'pudding' (item1.06), 'slager' (item 1.07), 'brug' (item 2.07), 'gordijn' (item 3.01),'fornuis' (item 3.02), '(afwas)borstel' (item 3.04), 'zaag' (item 3.05,zie voorbeelditems), 'wekker' (item 3.09), 'lucifer' (item 4.05) en'deksel' (item 4.06). Zou men bij 'wekker' nog kunnen denken datde niet digitale wekker (zoals afgebeeld) voor de kleuters niet meervan deze tijd is, voor de andere voorbeelden zijn dergelijke tegen-werpingen veel moeilijker te vinden. De resultaten zijn des te

Page 54: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

49

opmerkelijker als men bedenkt dat de kleuters deze woorden in hetprogramma aangeboden dienen te hebben gehad.

In andere gevallen merkten de toetsmedewerkers en leerkrach-ten op dat de tekeningen voor de kleuters te weinig sturen naar hetbedoelde woord. Dit geldt men name voor woorden voor abstractebegrippen en voor functiewoorden. Voorbeelden zijn: 'tussen' (item1.13), 'genoeg' (item 1.14), 'mee' (item 1.15), 'opschieten' (item2.12), 'ernaast' (item 2.13), 'gelijk/tegelijk' (item 2.14), 'binnenbren-gen' (item 3.12), 'eronder' (item 3.14), 'alletwee' (item 3.15),'kiezen' (item 4.03), 'vooraan' (item 4.14) en 'weer (opnieuw)'(item 4.15). In een enkel geval wordt de moeilijkheid van dehiervoor genoemde items vergroot door oen onbedoelde 'afleiding' inde tekening. Zo lokt het meisje dat het-eten afwijst terwijl ze overlaar volle buik wrijft, niet alleen het bedoelde 'genoeg' uit, maarook 'buikpijn', en een (op de grond) zittend meisje naast een jongenop een bank met als uitlokkingszin 'Brahim zit op de bank. Samirazit...' leidt niet alleen tot het bedoelde 'ernaast', maar begrijpelijker-wijs ook tot 'op de grond'. Voor de kleuters lastige en daardoorminder geslaagde tekeningen bleken ook die voor 'aflikken' (item1.09) en 'uitspugen' (item 1.10). De afbeelding voor 'krant' (item2.08) was te 'close', zodat de kinderen geen goed perspectief kregenen de krant niet konden onderscheiden van tijdschrift, stripboekenzovoort (zie voorbeelditems). De 'chips' bleken voor de kleutersonvoldoende herkenbaar (item 4.04). Een (duidelijke) afbeelding vaneen 'schuur' resulteerde in weinig goede benoemingen. Hoewel ditverklaard kan worden, zoals enkele toetsmedewerkers opmerkten,door dat veel van de randstedelijke kinderen thuis niet over eenschuur beschikken, blijft toch dat het woord ondanks onderwijsslecht gekend wordt. Het kan niet zo zijn dat kleuters alleen woor-den leren van zaken waarmee zij persoonlijk goed bekend zijn.

Tot slot leidde een aantal afbeeldingen tot (bijna) synoniemenof andere nauw verwante woorden van het bedoelde woord. Enkelevoorbeelden zijn een 'sinaasappel' die appel of mandarijn genoemdwordt (item 1.04) en een gegraven 'kuil' wordt minder precies eengat genoemd (item 2.09). Een 'slaapkamer' met een prominentaanwezig bed leidt vaak tot het antwoord 'bed (item 3.07). Eenhond die een kartonnen doos 'stuk maakt' wordt ervan beschuldigdde doos 'op te eten' (item 3.11). Een kind dat een bal onder eentafel legt, legt deze niet alleen 'eronder' (bedoeld), maar ook 'op de

Page 55: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

50

grond' (item 3.14). Ten slotte staat een meisjes dat als eerste vaneen reeks kinderen afgebeeld is niet alleen 'vooraan' (bedoeld), maarook 'in de rij' (item 4.14). (Zie Bijlage II voor het volledige item-overzicht.)

Twee voorbeelditems.

Facetten. Ook in produktieve toetsen zijn de eerder genoemdefacetten te onderscheiden. In Tabel 3.16 wordt de gemiddelde moei-lijkheidsgraad (p-waarden) voor de betreffende indelingen van deitems gerapporteerd. De moeilijkheidsgraad is berekend voor kleutersdie alle items van de toets gemaakt hebben, d.w.z. dat kleuters vanwie een score ontbreekt op een van de items in de toets buitenbeschouwing gebleven zijn. Voorts zijn de items alleen goed gere-kend als het bedoelde woord (of een morfologisch afgeleide ervan)genoemd werd. 'Synoniemen' zijn buiten beschouwing gebleven.Overigens bleek bij controle-analyses waarbij synoniemen wèl als'goed' gerekend werden, dat de in Tabel 3.16 gesignaleerde tenden-sen hetzelfde blijven. De percentages zijn in het algemeen ietshoger, waarbij de laagste percentages uiteraard wat meer profiterenvan de liberale scoringswijze dan de hogere. Dit betekent dat deverschillen iets kleiner zijn als men 'synoniemen' mee rekent.

Page 56: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

51

Zoals al bij de receptieve toetsen opgemerkt is, zijn deindelingen in facetten niet onafhankelijk van elkaar: functiewoordenzijn bij voorbeeld vaak moeilijkere woorden.

Tabel 3.16Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 1.5 (k= aantal items).

Knoop (k=12) vs niet-Knoop (k=48) .64 vs .27Makkelijk (k=48) vs moeilijk (k=12) .39 vs .16Inhouds- (k=49) vs functiewoord (k=11) .38 vs .16Hele-groeps- (k=34) vs kleine-groepsactiviteit (k=26) .38 vs .29

Opmerkelijk is ook hier dat de woorden die uit de methode Knoophet in je oren komen gemiddeld aanzienlijk gemakkelijker zijn dande andere woorden. Woorden als 'kaas', 'boom', 'telefoon' en'sleutel' worden door meer dan driekwart van de kleuters gekend.Bij de niet-Knoopwoorden komen zulke bekende woorden relatiefweinig voor.

Het 'methode'-effect is duidelijker dan het verwachte effectvan moeilijke versus makkelijke woorden. Inhoudswoorden zijn ookin Toets 1.5 gemakkelijker dan functiewoorden. De contaminatietussen beide onderscheidingen (makkelijk/moeilijk en inhouds-/func-tiewoorden) resulteert in nagenoeg gelijke verschillen.

Ook nu zijn de woorden die in de hele groep behandelddienen te worden, makkelijker dan de woorden die in kleine groepenbehandeld dienen te worden. Een mogelijke verklaring voor diteffect wordt bij Toets 1.1 genoemd (par. 3.1.1).

Typering fouten. In de volgende alinea's trachten we de door dekleuters gegeven fouten nader te typeren. Bij de receptieve toetsenkon dat door na te gaan welke afleiders vooral door de kleutersgekozen werden. Bij de produktieve toetsen gaat het om een classifi-catie, achteraf, van de door de toetsmedewerker genoteerde fouteantwoorden. De fouten zijn aan de hand van vier vragen getypeerd:

Page 57: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

52

soort antwoord, begrip van de betekenis van het bedoelde woord,verwantschap met het bedoelde woord en woordsoortovereenkomst.In Tabel 3.17 rapporteren we hoe de fouten verdeeld zijn over deantwoorden van de vier vragen. We beperken ons tot het toetsni-veau.

Tabel 3.17Typering van de foute antwoorden bij de eerste afnamevan Toets 15 aan de hand van vier vragen.

Vraag Vraag

Wat voor soort antwoord wordt gege-ven?- ander bestaand woord- een nieuwvorming- een omschrijving- een geluidsnabootsing

Is de bedoelde betekenis begrepen?

- betekenis lijkt duidelijk- betekenis lijkt onduidelijk

Is er verwantschap met hetwoord?

74 - noch klank, noch betekenis3 - betekenisverwantschap

23 - klankverwantschap1 - zowel betekenis als klank

Is de woordsoort gelijk aanwoordsoort?

4 - niet van toepassing96 - woordsoort gelijk

- woordsoort verschillend

bedoelde

5140

8

bedoelde

245719

Uit Tabel 3.17 blijkt dat de gegeven foute antwoorden vaak welbestaande woorden zijn (74%). Als omschrijvingen werd bij voor-beeld geantwoord voor 'genoeg' (gegeten) 'niet honger', of voor'weggooien' 'prullenbak doen'. Een aardige nieuwvorming is 'tafel-deken' voor 'tafelkleed'.

Uit de antwoorden kan men voorts opmaken dat de bedoelde(precieze) betekenis bij de kleuters meestal niet duidelijk is (96%).Voor een deel kan dit te wijten zijn aan de toets die onvoldoendenaar het bedoelde woord stuurt, zodat kleuters niet goed weten water bedoeld wordt; 51% van de foute antwoorden lijkt geen verwant-schap te vertonen met het beoogde woord. De overige 49% vertoontwel enige, meestal betekenis-, verwantschap. Overigens zij opge-

Page 58: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

53

merkt dat de vraag naar verwantschap minder betrouwbaar te beoor-delen is.

De antwoorden zijn vaak wel van de goede grammaticalecategorie (57% versus 19%). Hieruit kan men opmaken dat desyntactische sturing van de uitlokkingszinnen als zodanig ook doorde kleuters gevoeld wordt.

3.2.2 Toets 2.3: Groep 2, Werkplan 1, produktieve woordenschat

Toets 2.3 is de eerste produktieve-woordenschattoets voor groep 2.De toets is evenwel om praktische redenen later geconstrueerd dande overige toetsen (zie hoofdstuk 2), met als gevolg dat de proefaf-name in een volgend schooljaar plaatsvond. Dit betekent dat Toets2.3 door andere oudste kleuters gemaakt is dan de overige toetsenvoor groep 2. Een deel van deze 'nieuwe' oudste kleuters was welals (toen nog) jongste kleuter betrokken bij de afname van detoetsen voor groep 1.

De toets bestaat uit de drie bij Werkplan 1 horende thema'sin groep 2 (vgl. receptieve Toets 2.1): 'Vriendjes', 'Het weer' en'School', vertegenwoordigd door respectievelijk 16, 16 en 15 items.

Deze toets is in november-december 1991 apart (d.w.z.zonder, bijbehorende receptieve toets) tweemaal afgenomen. De eersteafname vond plaats bij 63 oudste kleuters, de tweede bij 60. Ookhier geldt dat de moeilijkheid van de toets en de afzonderlijke items,en de foutenclassificatie worden gebaseerd op prestaties van de 63kleuters, terwijl test-hertestvergelijkingen met 60 observaties uitge-voerd worden.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 47 items goed, behaaldende kleuters een gemiddelde van 12,3 (sd=6.4). De kleuters scorenamper een kwart van de items goed, terwijl het om woorden gaatdie in het onderwijsprogramma aangeboden zijn. De p-waarden zijnlager dan die bij de vorige produktieve toets (par. 3.2.1). Mogelijkeverklaringen behalve toeval zijn de veranderde steekproef en eenwisseling van toetsconstructeur. Bij de eerste verklaring moet menbedenken dat twee groepen kleuters (meer dan de helft van de

Page 59: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

54

steekproef, zie Tabel 2.1) voor het eerst met het proefonderzoekmeededen en hierdoor wellicht iets minder presteerden. Bovendienhebben deze kleuters een iets andere achtergrond: het percentageanderstaligen is hoger en meer kleuters zijn niet in Nederlandgeboren, maar pas op latere leeftijd naar Nederland gekomen (zieTabel 2.2). Bij de tweede verklaring kan opgemerkt worden dathoewel de procedure voor de toetsconstructie voor beide construc-teurs dezelfde was, de tweede constructeur mogelijk• iets meer'risico' genomen heeft door moeilijker uitbeeldbare woorden in detoets op te nemen.

Opmerkelijk aan de resultaten in Tabel 3.18 is dat het relatieflage percentage 'goed' voor Thema 2 'Het weer' min of meergecompenseerd wordt door een relatief hoge score op 'synoniemen'.Deze hoge score komt hoofdzakelijk op conto van twee items (nr.2.09 en 2.15, zie Bijlage II). In het eerste geval wordt door bijnaalle kleuters 'sjaal' gezegd waar 'das' bedoeld is, bij het tweedeitem zegt meer dan de helft 'voor(aan)' waar 'voorop' beoogdwordt. Bij gemiddeld 15% van de vragen weten de kinderen geenantwoord.

Tabel 3.18Percentages goed, synoniem en fout bij eerste afname vanToets 2.3, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

g s f 0 r

Vriendjes 27 06 53 14 .83Het weer 18 11 51 20 .86School 34 06 49 I I .86

Totaal 26 08 51 15 .94g= goede woord f= fout woords= (bijna) synoniem woord 0= geen antwoordr= produktmomentcorrelatie

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.94, op thema-niveau beloopt deze waarden tussen .83 en .86. Zowel

Page 60: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

55

op toets- als thema-niveau zijn de betrouwbaarheden redelijk goed tenoemen.

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .00('waarschuwen' (item 2.02), 'wandeling' (item 2.08), 'das' (item2.09), 'buigen' (item 2.11), 'jammer' (item 2.16) en 'vervelend'(item 3.03)) tot .97 ('juf/juffrouw', item 3.10). Voor 'das' geldtzoals eerder opgemerkt dat de afbeelding veelal het synonieme sjaaluitlokte.

Ook bij deze toets worden enkele items om onduidelijkeredenen slecht gemaakt. Het gaat dan om concrete, duidelijk uit-beeldbare begrippen. Voorbeelden zijn 'sproeten' (item 1.01),'zwaard' (item 1.07), 'crossfiets' (item 1.08), 'bijl' (item 2.06, zievoorbeelditems), 'denneappel' (item 2.07), 'regenlaarzen' (item 2.10),'kist' (item 3.01), 'rijgen' (item 3.02), 'poppenkastpop' (item 3.08)en 'stempelen' (item 3.11). Op basis van deze resultaten moet menaannemen dat de bovengenoemde woorden maar matig beklijven bijde kleuters, aangenomen dat ze daadwerkelijk in het onderwijsaangeboden zijn. Van de kleine-groepsactiviteiten is eerder al veron-dersteld dat deze bij een drukbezet onderwijsprogramma van deleerkrachten weleens achterwege gebleven zullen zijn.

In andere gevallen merkten de toetsmedewerkers en leerkrach-ten op dat de tekeningen voor de kleuters te weinig sturen naar hetbedoelde woord. Dit geldt met name voor woorden voor abstractebegrippen en voor functiewoorden. Voorbeelden zijn: 'zonder' (item1.15, zie voorbeelditems), 'glad' (item 2.03), 'ver weg' (item 2.05),'wandeling' ( item 2.08), (was) 'afhalen' (item 2.12), 'voorop' (item2.15), 'jammer' (item 2.16), 'omhoog' (item 3.05), '(kleuter)groep'(item 3.06) en 'nog' (item 3.15). Voor de meeste van deze woordenlijkt het zeer moeilijk een dwingend plaatje te ontwerpen zonder alte veel prijs te geven in de uitlokkingszin. Bij andere items blekener gangbaardere uitdrukkingen voor het bedoelde begrip in omloopte zijn onder de kleuters. Het is dan niet duidelijk of de kleuters hetbedoelde woord niet kennen of alleen een voorkeur voor hun eigenuitdrukking hebben. Zo wordt '(het) goed maken' (item 1.11) veeleer' weer vriendjes worden' genoemd en 'klikken' (item 1.14) wordt dan'het vertellen aan ...'. 'Iemand waarschuwen' (item 2.02) kan in demeeste gevallen even goed 'iemand roepen' zijn en 'vervelend' (item3.03) is ook 'niet leuk'.

Page 61: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

56

Enkele items verdienen aparte vermelding. Zo bleek het nietgoed mogelijk het persoonlijk voornaamwoord 'zij' (item 1.05) tebevragen met uitsluiting van de naam van de referent (i.c. Noortje).Hoewel 'voetbal' en 'voetballen' woorden zijn die men redelijkbekend mag veronderstellen is het uitlokken van de beroepsnaam'voetballer' (item 1.10) veel lastiger. 'Buigen' werd in een min ofmeer metaforische context bevraagd (bomen die buigen door dewind, item 2.11); dit was volgens de toetsmedewerkers extra lastigvoor de kleuters. Tot slot leidde een aantal afbeeldingen tot (bijna)synoniemen of andere nauw verwante woorden van het, bedoeldewoord. 'Das' en 'voor(aan)' zijn al genoemd. 'Krullebol' '(item 1.02)leidde vaak tot alleen 'haar' of 'zwart haar'. Overigens passen dezetwee laatste antwoorden grammaticaal niet bij de uitlokkingszin.Andere voorbeelden zijn 'touwtjespringen' (item 1.13) dat als'springtouwen' of gewoon 'springen' benoemd wordt, 'regenlaarzen'die vaak 'schoenen' (item 2.10) genoemd worden, een 'kist' (item3.01) die als 'doos' of 'koffer' bestempeld wordt en 'omhoog' (item3.05) kijken dat als 'naar boven' beschreven wordt. In de meestegevallen zouden deze laatste uitdrukkingen in de gegeven contextenniet misstaan, hoewel ze niet het bedoelde (en onderwezen) woordbetreffen. (Zie Bijlage II voor het volledige itemoverzicht.)

1.15 De kinderen hebben frites net mayonaise- Yok-linniet, die heeft frites {Yok.lin aanwijzen}

Twee voorbeelditems.

Page 62: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

57

Facetten. In Toets 2.3 zijn dezelfde facetten te onderscheiden als inToets 1.5, alleen Knoop het in je oren is in groep 2 Laat wat van jehoren geworden. In Tabel 3.19 wordt de gemiddelde moeilijkheids-graad voor de betreffende indelingen van de items gerapporteerd.Alle kleuters hebben voor alle items van de toets een score voor deeerste afname, d.w.z. dat de facetten vergeleken worden op basis vande scores van alle 63 kleuters. De items zijn alleen goed gerekendals het bedoelde woord (of een morfologisch afgeleide ervan)genoemd werd. 'Synoniemen' zijn buiten beschouwing gebleven.Overigens bleek bij controle dat het wel goed rekenen van synonie-men de conclusies met betrekking tot de facetten niet verandert.

De indelingen in facetten zijn niet onafhankelijk van elkaar(zie par. 3.1.1).

Tabel 3.19 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 2.3 (k= aantal items).

Laat (k=15) vs niet-Laat (k=32) .28 vs .25Makkelijk (k=33) vs moeilijk (k=14) .24 vs .32Inhouds- (k=39) vs functiewoord (k=8) .29 vs .12Hele-groeps- (k=26) vs kleine-groepsactiviteit (k=8) . .25 vs .16*e1,41 voor de produktieve herhaling waren door de ontwikkelaars van TaalplanKleuters nog niet aan bepaalde activiteiten toegewezen, zodat voor slechts 34 woorden deze-indeling gemaakt kon worden.

Bij deze toets is het verschil tussen de woorden die uit de methodeLaat wat van je horen komen en de overige woorden miniem.Opmerkelijk is dat de als moeilijk gekarakteriseerde woorden betergekend zijn dan de makkelijke woorden. Enkele als moeilijk gekwa-lificeerde woorden blijken relatief zeer makkelijk te zijn: 'lief'(p=.62), 'donker' (p=.78), 'klaar' (p=.79) en 'groen' (p=.83). Menkan hieruit ook afleiden dat niet per se alle abstracte moeilijk tebevragen zijn.

De indeling inhouds- versus functiewoorden is in dat opzichtconsistenter, de inhoudswoorden zijn steeds gemakkelijker dan defunctiewoorden.

Page 63: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

58

Ook hier zijn de woorden die in de hele groep behandelddienen te worden beter gekend dan de woorden die in kleine groe-pen behandeld dienen te worden.

Typering fouten. De door de kleuters gegeven foute antwoordenkunnen als volgt nader getypeerd worden. Het gaat hierbij om declassificatie achteraf van de door de toetsmedewerker 'genoteerdefoute antwoorden.- In Tabel 3.20 rapporteren we hoe de 'fouten ver-deeld zijn over Xle antwoorden op de vier vragen. We beperken onstot het toetsniveau.

Tabel 3.20Typering van de foute antwoorden bij de eerste afnamevan-Toets 2.3 aan de hand van vier vragen.

Vraag

Vraag

Wat voor soort antwoord wordt gege-ven?- ander bestaand woord- een nieuwvorming- een omschrijving- een geluidsnabootsing

Is de bedoelde betekenis begrepen?

- betekenis lijkt duidelijk- betekenis lijkt onduidelijk

Is er verwantschap met hetwoord?

68 - noch klank, noch betekenis2 - betekenisverwantschap

30 - klankverwantschap0 - zowel betekenis als klank

Is de woordsoort gelijk aanwoordsoort?

7 - niet van toepassing93 - woordsoort gelijk

- woordsoort verschillend

bedoelde

4737

15

bedoelde

305019

Tabel 3.20 geeft een nagenoeg gelijk beeld als Tabel 3.17 voorToets 1.5. De gegeven foute antwoorden zijn vaak wel bestaandewoorden (68%). Omschrijvingen (al dan niet juist) worden ook vaakgegeven, bij voorbeeld 'aan mama zeggen' voor 'klikken'. Nieuw-vormingen zijn ook hier gering in aantal (b.v. 'sterretje sstok' voor'toverstok'). Uit de foute antwoorden blijkt dat de bedoelde (precie-ze) betekenis bij de kleuters meestal niet duidelijk is (93%). Zeven-enveertig procent van de foute antwoorden lijkt geen verwantschap

Page 64: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

59

te vertonen met het beoogde woord. De overige 53% vertoont welenige, meestal betekenis-, verwantschap. De antwoorden zijn vaakwel van de goede grammaticale categorie (50% versus 19%).

3.2.3 Toets 2.5: Groep 2, Werkplan 2, produktieve woordenschat

Toets 2.5 bestaat uit de drie bij Werkplan 2 horende thema's (vgl.receptieve Toets 2.4): 'December' (15 items), 'Ziek zijn' (15 items)en 'Verkeer'(16 items).

Deze toets is in maart 1991 tweemaal afgenomen aan deoudste kleuters. Aan de eerste afname werd door 71 kleuters deelge-nomen, 68 van hen waren ook bij de tweede afname aanwezig. Metandere woorden, de moeilijkheid van de toets en de afzonderlijkeitems, en de foutenclassificatie worden gebaseerd op prestaties vande 71 kleuters, de test-hertestvergelijkingen op die van 68 kleuters.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 46 items goed, behaaldende kleuters een gemiddelde van 18.9 (sd=7.8). De kleuters scorenruim een derde van de items goed. De p-waarden zijn hoger dan diebij de vorige produktieve toets van groep 2 (Toets 2.3, par. 3.2.2)en ook dan die voor de produktieve toets in groep 1 (Toets 1.5, par.3.2.1).

In Tabel 3.21 blijkt dat het thema 'Verkeer' relatief het moei-lijkst is. Hier lijkt zich hetzelfde verschijnsel voor te doen als bij devorige toets, namelijk dat het relatief lage percentage bedoeldeantwoorden 'gecompenseerd' wordt door veel acceptabele 'syno-niemen'. Dit hoge gemiddelde percentage 'synoniemen' wordtvoornamelijk veroorzaakt door drie items (nr. 3.04, 3.08 en 3.16, zieBijlage II). In het eerste geval (3.04) wordt door twee derde van dekleuters 'pakken' gezegd waar 'oprapen' bedoeld is, bij het tweedeitem (3.08) zegt een derde 'brommer' waar 'motor' beoogd wordt,en bij het derde item (3.16) wordt door bijna een derde van dekleuters van 'rechts' gesproken, waar 'rechtsaf' het doelwoord was.

Ook hier blijft 14% van de vragen onbeantwoord door dekinderen.

Page 65: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

60

Tabel 3.21Percentages goed, synoniem en fout bij eerste afname vanToets 2.5, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

g s f 0

December 47 01 37 14 .90Ziek zijn 43 03 41 13 .93Verkeer 32 10 44 14 .84

Totaal 41 05 41 14 .94

g= goeck777Z7T f= fout woords= (bijna) synoniem woord 0= geen antwoordr= produktmomentcorrelatie

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.94, op thema-niveau beloopt deze waarden tussen .84 en .93. Zowelop toets- als thema-niveau zijn de betrouwbaarheden redelijk goed tenoemen.

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .06('station', item 3.10) tot 1.00 ('oog', item 2.03, en 'fiets', item3.03). Enkele items worden slecht gemaakt zonder dat er duidelijkeredenen voor in de afbeelding te vinden zijn. Kennelijk is hetwoord/begrip te moeilijk of niet onderwezen. Bij voorbeeld: 'kerk'(item 1.05), 'breken' (item 2.05), 'helm' (item 3.01, zie voorbeeld-items), 'bushalte' (item 3.02) en 'achterbank' (item 3.09). De itemswaarbij (voor de hand liggende) synoniemen gegeven worden zijnhiervoor al genoemd. In andere gevallen merkten de toetsmede-werkers en leerkrachten op dat de tekeningen voor de kleuters teweinig sturen naar het bedoelde woord, of soms afleiden van hetbedoelde begrip. Dit geldt men name voor woorden voor abstractebegrippen en voor functiewoorden. Voorbeelden zijn: 'uitpakken'(item 1.10), waarbij het uit te pakken cadeau te klein was, 'opstaan'(item 2.06), 'zalf' (item 2.09) bij een gezwollen arm was voor dekleuters onduidelijk (zie voorbeelditems), 'knikken' (item 2.11),waarbij een kind te heftig knikt en opvallend lacht, 'achterkant'(item 2.12), waarbij een kind naar de achterkant van een t.v. kijkt

Page 66: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

61

en de t.v. veel aandacht trekt, 'achteruit' (item 3.07), waarbij devoor- en achterkant van de achteruit rijdende auto moeilijk teonderscheiden zijn, en 'station' (item 3.10), dat door veel kleutersbenoemd kon worden, maar waarbij sommigen afgeleid werden doortreinen e.d. Ook bleek de batterij (item 1.01) voor de kleuters nietgoed te herkennen. Waarschijnlijk is een batterij zonder de (visuele)context van een elektrisch apparaat te moeilijk. Vergelijkbaar is de'kromme' -(wandel)stok van item 1.11. Weinig kinderen konden destok beschrijven als zijnde 'krom'. Het 'laatste' snoepje (item 1.14)kan niet alleen met 'laatste' benoemd worden, maar ook met 'snoep-je', hetgeen - niet de bedoeling is, maar regelmatig voorkomt. Hetplaatje en de uitlokkingszin zijn niet dwingend genoeg. Ten slottebleken de items voor "s avonds' (item 2.14) en 'meerijden' lastig.Hoewel de plaatjes afbeelden wat ze moeten afbeelden, is nietduidelijk of de begrippen voor de kinderen te moeilijk zijn, of datde plaatjes onvoldoende uitnodigend zijn. (Zie Bijlage II voor hetvolledige itemoverzicht.)

Twee voorbeelditems.

Page 67: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

62

Facetten. In Tabel 3.22 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraadvoor de betreffende indelingen van de items gerapporteerd op basisvan de scores van de 71 kleuters, waarbij de 'synoniemen' weerbuiten beschouwing blijven. Uit controle blijkt dat dezelfde verschil-len tussen de facetten optreden als men de 'synoniemen' wel alsgoed scoort.

De indelingen in facetten zijn niet onafhankelijk van elkaar(zie par: 3.1.1).

Tabel 3.22 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 2.5 (k= aantal items).

Laat (k=1'.5 .vs niet-Laat (k=31) .44 vs .39Makkelijk (k=31) vs moeilijk (k=15) .42 vs .39Inhouds- (k=38) vs functiewoord (k=8) .42 vs .36Hele-groeps- (k=36) vs kleine-groepsactiviieit (k=10) .43 vs .33

De eerder gevonden tendensen keren alle terug bij Toets 2.5: deLaat-woorden zijn iets beter gekend dan de niet-Laat-woorden, demoeilijke woorden zijn daadwerkelijk ook iets moeilijker dan demakkelijke woorden, evenals de functiewoorden moeilijker zijn dande inhoudswoorden, en de woorden uit de hele-groepsactiviteitenworden beter beheerst dan de woorden uit de kleine-groepsactivitei-ten. De verschillen tussen de facetten zijn overigens over het alge-meen (zeer) klein.

Typering fouten. De foute antwoorden zijn aan de hand van viervragen getypeerd: soort antwoord, begrip van de betekenis van hetbedoelde woord, verwantschap met het bedoelde woord en woord-soortovereenkomst. In Tabel 3.23 rapporteren we hoe de foutenverdeeld zijn over de antwoorden op de vier vragen. We beperkenons tot het toetsniveau.

Page 68: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

63

Tabel 3.23Typering van de foute antwoorden bij de eerste afnamevan Toets 2.5 aan de hand van vier vragen.

Vraag Vraag

Wat voor soort antwoord wordt gege-ven?

Is er verwantschap met het bedoeldewoord?

- ander bestaand woord 77 - noch klank, noch betekenis 46- een nieuwvorming 4 - betekenisverwantschap 43- een omschrijving 19 - klankverwantschap 1- een geluidsnabootsing 0 - zowel betekenis als klank 1 0

Is de bedoelde betekenis begrepen? Is de woordsoort gelijk aan bedoeldewoordsoort?

- betekenis lijkt duidelijk 5 - niet van toepassing 19- betekenis lijkt onduidelijk 95 - woordsoort gelijk 67

- woordsoort verschillend 13

De percentages in Tabel 3.23 komen in grote trekken overeen metdie voor de vorige produktieve toetsen (Toets 1.5 en Toets 2.3,Tabel 3.17 respectievelijk Tabel 3.20). De foute antwoorden zijnveelal bestaande woorden (77%), gevolgd door omschrijvingen (b.v.'papier doen' voor 'uitpakken') en een gering aantal nieuwvormin-gen (b.v. 'ijsman' voor 'sneeuwpop', 'punthuis' voor 'kerk' en'ijzerschoen' en 'glijschoen' voor 'schaats'). De bedoelde (precieze)betekenis wordt met het foute antwoord niet uitgedrukt (95%). Eendeel van de foute antwoorden vertoont enige, meestal betekenis-,verwantschap met het doelwoord (54%), de overige 46% lijkt nochklank-, noch betekenisverwant aan het doelwoord. De antwoordenzijn vaak wel van de goede grammaticale categorie (67% versus13%).

3.2.4 Toets 2.7: Groep 2, Werkplan 3, produktieve woordenschat

Toets 2.7 representeert de drie thema's: 'Dieren en Pasen' (15items), 'Feest' (15 items) en 'Boodschappen' (16 items, vgl. recep-tieve Toets 2.6).

Page 69: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

64

Deze toets is samen met Toets 2.6 voor de zomervakantievan 1991 tweemaal afgenomen aan de oudste kleuters. Bij de eersteafname waren 69 oudste kleuters betrokken, bij de tweede afnamewaren nog 67 kleuters aanwezig, zodat de moeilijkheid van de toetsen de afzonderlijke items, en de foutenclassificatie op prestaties vande 69 kleuters gebaseerd kan worden, de test-hertestvergelijkingen opdie van 67.

Moeilijkheid. Bij een maximale score van 46 items goed, behaaldende kleuters een gemiddelde van 22.1 (sd=9.2). De kleuters scorenbijna de helft van de items goed. De p-waarden zijn hoger dan diebij alle vorige produktieve toetsen (par. 3.2.1 t/m par. 3.2.3). Afge-zien van toevallige factoren kan ook mee gespeeld hebben dat bijdeze toets alle kleuters al eerder een produktieve toets gemaakthebben. Bij Toets 1.5 en 2.5 was het de eerste keer dat betreffendekleuters een produktieve toets voorgelegd kregen; bij Toets 2.3 geldtin ieder geval voor twee derde van de groep dat zij een dergelijketoets voor het eerst maakten.

In Tabel 3.24 blijkt dat bet thema 'Boodschappen' relatief hetmoeilijkst is. Dit lagere percentage wordt evenwel niet gecompen-seerd door een relatief hoog percentage 'synoniemen', zoals dat bijde vorige toetsen wel gebeurde. Het blijkt dat bij het thema 'Bood-schappen' de kinderen relatief vaak geen antwoord weten te geven.In totaal blijft in 16% van de gevallen een antwoord uit.

Tabel 3.24Percentages goed, synoniem en fout bij eerste afname vanToets 2.7, en de test-hertestbetrouwbaarheid (r).

g s f 0 r

Dieren en Pasen 51 03 30 16 .82Feest 52 07 29 12 .88Boodschappen 43 07 29 21 .93

Totaal 48 06 30 16 .94g= goede woord f= fout woords= (bijna) synoniem woord 0= geen antwoordr= produktmomentcorrelatie

Page 70: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

65

Betrouwbaarheid. De test-hertestbetrouwbaarheid is op toetsniveau.94, op thema-niveau beloopt deze waarden tussen .82 en 93. Dezewaarden komen sterk overeen met de betrouwbaarheden van devorige toetsen. Zowel op toets- als thema-niveau kunnen de be-trouwbaarheden als goed beschouwd worden.

De afzonderlijke items hebben proporties goed lopend van .01('altijd', item 1.15) tot .97 ('boos', item 2.04). Enkele items wordenom onduidelijke redenen slecht gemaakt. Het gaat dan om concrete,duidelijk uitbeeldbare begrippen. Voorbeelden zijn 'kassa' (item3.06, zie voorbeelditems), 'koekepan' (item 3.07), 'sleutelgat' (item3.08) waarbij het perspectief wellicht iets te veraf was, en 'bezem'(item 3.01). Bij 'bezem' nemen veel kinderen hun toevlucht tot'veger'. Ook bij 'ijscoman' (item 3.05), 'thuisbrengen' (item 2.14),'dief' (item 3.10) en 'kussen/zoenen' (item 2.13) werden (bijna)synoniemen genoemd, respectievelijk 'ijsboer', 'naar huis brengen','boef' en 'kusje geven'. Bij het eerste woord ('ijscoman') werdenook nogal eens foute varianten gegeven als 'ijsman' en 'ijsmeneer'Bij het laatste woord ('kussen/zoenen') merkten de toetsmedewerkersook enige gêne bij met name de allochtone kinderen. 'Vos' (item1.05) scoorde relatief laag omdat de afbeelding iets te veel eenpoezegezicht had en sowieso (voor kleuters) moeilijk te onderschei-den is van andere dieren van gelijke grootte. Lastig was ook het'pikken' (item 1.10) van een vogel. Het woord kan eenvoudigvervangen worden door 'eten' en bovendien heeft 'pikken' denegatieve associatie met 'stelen'.

In andere gevallen merkten de toetsmedewerkers en leer-krachten op dat de tekeningen voor de kleuters te weinig sturen naarhet bedoelde woord of onbedoeld afleiden. Voorbeelden zijn: 'zich-zelf' (item 1.13), waarbij een jongen in de spiegel naar zijn spiegel-beeld kijkt, 'ondersteboven' (item 3.14) waarbij een meisje met eente opvallend gezicht een verfpot omgekeerd vasthoudt, 'helft' (item3.15) waarbij een moeder twee (te kleine) appelhelften uitdeelt, en'anders' (item 2.05), waarbij de kleuters naast het veelvuldig voorko-mende 'niet hetzelfde' soms 'vies' zeiden. In het laatste gevalmoesten ze opmerken dat de ene broek 'anders' is dan een anderebroek, maar de eerste broek lijkt ook een beetje smerig. Moeilijk

Page 71: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

66

bleken ook 'ingooien' (item 2.11, zie voorbeelditems), dit woordwordt kennelijk niet beheerst, en 'uitkiezen' (item 3.12) met eenpiekerend kind voor een schaal heerlijke koekjes. Sommige kinderengaven dan ook 'denken' als antwoord. Ten slotte moet opgemerktworden dat het moeilijkste item, 'altijd' (item 3.15), als een misluktepoging om dit begrip uit te beelden beschouwd moet worden. Datolifanten altijd groter zijn dan muizen kan niet met een openuitlokkingszin bevraagd worden. '(Zie Bijlage II voor het volledigeitemoverzicht.)

Facetten. In Tabel 3.25 wordt de gemiddelde moeilijkheidsgraadvoor de verschillende facetten venneld. Van één kleuter ontbrak eenscore op een item. Deze kleuter blijft bij de vergelijking van defacetten buiten beschouwing. De 'synoniemen' zijn ook hier nietmeegerekend. Uit controle blijkt dat de facetten zich op dezelfdemanier 'gedragen' als men de 'synoniemen' wél als goed scoort.

De indelingen in facetten zijn niet onafhankelijk van elkaar(zie par. 3.1.1).

Page 72: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

67

Tabel 3.25 Gemiddelde proporties goede antwoorden voor de vierfacetten bij eerste afname van Toets 2.7 (k= aantal items).

Laat (k=12) vs niet-Laat (k=34) .67 VS .42Makkelijk (k=33) vs moeilijk (k=13) .49 VS .48Inhouds- (k=38) vs functiewoord (k=8) .51 VS .35Hele-groeps- (k=35) vs kleine-groepsactiviteit (k=11) .50 VS .42

De Laat-woorden onderscheiden zich duidelijk van de niet-Laat-woorden: ze zijn gemakkelijker. Het onderscheid tussen de moeilijkewoorden en makkelijke woorden ontbreekt nagenoeg. De functie-woorden zijn behoorlijk wat moeilijker dan de inhoudswoorden, enook de woorden uit de hele-groepsactiviteiten worden weer beterbeheerst dan de woorden uit de kleine-groepsactiviteiten.

Typering fouten. Ook nu zijn de fouten aan de hand van de viervragen getypeerd. In Tabel 3.26 rapporteren we hoe de fouten ver-deeld zijn over de antwoorden op de vier vragen. We beperken onstot het toetsniveau.

Tabel 3.26Typering van de foute antwoorden bij de eerste afnamevan Toets 2.7 aan de hand van vier vragen.

Vraag Vraag

Wat voor soort antwoord wordt gege-ven?

Is er verwantschap met het bedoeldewoord?

- ander bestaand woord 78 - noch klank, noch betekenis 37- een nieuwvorming 6 - betekenisverwantschap 44- een omschrijving 16 - klankverwantschap 1- een geluidsnabootsing 0 - zowel betekenis als klank 19

Is de bedoelde betekenis begrepen? Is de woordsoort gelijk aan bedoeldewoordsoort?

- betekenis lijkt duidelijk 6 - niet van toepassing 16- betekenis lijkt onduidelijk 94 - woordsoort gelijk 73

- woordsoort verschillend 11

Page 73: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

68

Het foutenpatroon is voor de produktieve toetsen, evenals voor dereceptieve toetsen, redelijk consistent. Ook bij de laatste produktievetoets (Toets 2.7) wordt meestal als fout toch een bestaand woordgenoemd (78%). In vergelijking met de voorgaande produktievetoetsen worden er relatief weinig omschrijvingen gegeven en watmeer nieuwvormingen, bij voorbeeld 'vlaggers' voor 'vleugel','babyvarken' voor 'biggetje' en 'waterzwem' voor 'zwembad'. Bijslechts 6% van de foute antwoorden geeft de kleuter toch blijk debetekenis van her bedoelde woord te begrijpen. Iets minder vaak danbij de voorgaande (produktieve) toetsen geven de kleuters eenantwoord dat geen verwantschap vertoont met het doelwoord (37%).De woordsoort is 'voor 73% - van de foute woorden gelijk aan dievoor het doelwoord.

3.3 Samenvatting van de prestaties

Receptieve toetsenDe betrouwbaarheden voor de receptieve toetsen zijn alleszinsredelijk te noemen. Op toetsniveau zijn de test-hertestcorrelatiessteeds boven de .80 (.85 < rxx < .92, mediaan .91). Op themaniveauzijn de betrouwbaarheden uiteraard lager, maar voor een eersteversie van een toets redelijk te noemen. In veel gevallen wordt de.80 gehaald of dicht benadert (.66 < r„„ < .85, mediaan .78). Metverwijdering of verbetering van de minder geslaagde items moetvoor alle thema's .80 bereikt kunnen worden. Uiteraard zoudenaanpassingen in de toetsen in een nieuw onderzoek beproefd moetenworden op hun effect.

De toetsen lijken betrekkelijk moeilijk voor de kleuters. Alsmen bedenkt dat het om vierkeuze toetsen gaat en dat het onderwe-zen woorden zijn, is een resultaat dat gemiddeld tweederde van devragen goed beantwoord wordt niet zeer hoog (p-waarden voor detoets: .61 < p < .71, mediaan .69). In hun foute antwoorden kiezende kleuters het vaakst een plaatje dat een betekenisverwant woorduitbeeldt.

Page 74: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

69

De facetten in de toetsen zijn maar gedeeltelijk terug tevinden in de moeilijkheid van de items die die facetten indiceren.De Laat-/Knoop-woorden zijn wel steeds (duidelijk) gemakkelijkerdat de woorden die niet aan die methoden ontleend zijn. Zoals bijToets 1.1 opgemerkt, zal dit effect waarschijnlijk veroorzaakt zijndoor de herhaling van woorden bij diverse activiteiten in de beidemethoden.

De effecten van de overige facetten zijn kleiner en minderconsistent. De functiewoorden zijn (bijna altijd) moeilijker daninhoudswoorden, en de als moeilijk getypeerde woorden zijn ook(bijna altijd) moeilijker dan de als makkelijk getypeerde. Ten slotteviel op dat de woorden die voor behandeling in kleine groepengepland staan minder goed gekend worden dan de woorden die voorhele-groepsactiviteiten gepland zijn.

Bij de—bespreking van de toetsen is aangegeven welke itemshet eerst in,- aanmerking voor verbetering komen. In de meestegevallen lijken de tekorten van deze eerste versies van de toetsen'reparabel'.

Produktieve toetsenDe produktieve toetsen laten nog wat meer problemen zien dan dereceptieve toetsen. De test-hertestbetrouwheden zijn overigens zekerniet slechter dan die voor receptieve toetsen. Op toetsniveau belopende betrouwbaarheden waarden tussen .94 en .96 (mediaan .94) enook op themaniveau zijn de betrouwbaarheden (ruim) boven de .80(.82 <r .93, mediaan .88). Deze hoge betrouwbaarheden latende al eerder gesignaleerde problemen om abstracte begrippen enfunctiewoorden 'dwingend' uit te lokken onverlet. De problemendoen zich kennelijk in beide afnames op een zelfde wijze voor enworden als het ware 'betrouwbaar gemeten' (zie ook par. 4.2 enhoofdstuk 5).

De toetsen lijken bijzonder moeilijk voor de kleuters. Zonderaanvullende gegevens is uiteraard niet uit te maken of deze moeilijk-heid veroorzaakt wordt door de wijze van toetsen of dat ook hetonderwijsaanbod voor de kleuters hieraan debet is. Slechts iets meerdan een derde van de vragen wordt goed beantwoord (p-waardenvoor de toets: .26 < p < .48, mediaan .37). Hierbij moet aangete-kend worden dat de raadkans bij de produktieve toetsen als nulbeschouwd kan worden, waar deze bij de receptieve toetsen minstens

Page 75: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

70

25% is. Ook als men synoniemen van het bedoelde woord of bijnasynoniemen goed rekent, stijgt het percentage goede antwoordennauwelijks (gemiddeld 6%). Zoals bij de bespreking van de afzon-derlijke toetsen al is aangegeven, is een deel van de problemen teherleiden op de moeilijke uitbeeldbaarheid van sommige woorden. Insommige gevallen echter zijn er geen aanwijsbare oorzaken en moetmen veronderstellen dat het bedoelde woord niet tot de produktievewoordenschat van de- kinderen behoort. Uit analyse van de fouteantwoorden blijkt dat de kinderen vaak een (bestaand) ander woordnoemen, dat vaak wel enige betekenisverwantschap heeft met hetbedoelde woord, maar waaruit toch blijkt dat de -uitgebeelde beteke-nis niet goed begrepen is. De foute antwoorden behoren vaak weltot dezelfde grammaticale woordsoort als het bedoelde woord.

Ook bij de produktieve toetsen werden `.(dezelfde) facettenonderscheiden. Het onderscheid Laat-/Knoop-woorden versus anderewoorden keerde bij de produktieve toetsen sterk terug. De woordenuit de methoden bleken gemakkelijker. 'Moeilijke' woorden warenover het algemeen moeilijker dan 'makkelijke' woorden, functie-woorden bleken moeilijker dan inhoudswoorden en de woorden voorkleine-groepsactiviteiten waren eveneens moeilijker dan die voorhele-groepsactiviteiten. Opmerkelijk is dat het onderscheid moeilijk/makkelijk vaak het minst duidelijke facet bleek.

Een aantal van de bij de bespreking van de afzonderlijketoetsen genoemde tekorten in de toets kunnen zeker ondervangenworden. Bij de produktieve toetsen zijn echter ook enkele problemengesignaleerd die wellicht niet eenvoudig op te lossen zijn en dieverder onderzoek met alternatieve toetsvormen vergen. Wij komen inhoofdstuk 5 uitgebreider hierop terug.

Page 76: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

71

4. Evaluatie door leerkrachten en toetsmedewerkers

De leerkrachten en de toetsmedewerkers vulden evaluatieformulierenin die ons in de gelegenheid stellen na te gaan hoe de toetsafnamesin de praktijk uitwerken. In paragraaf 4.1 wordt op de ervaringenvan de toetsmedewerkers en leerkrachten ingegaan.

De leerkrachten vulden bovendien een vragenlijst in naar degeschatte moeilijkheid en beheersing van de woorden. Deze informa-tie uit de vragenlijsten stelt ons enigszins in staat de validiteit vande toetsen te evalueren. In paragraaf 4.2 zal deze aanpak verdergemotiveerd en toegelicht worden. De resultaten van deze evaluatieworden eveneens in paragraaf 4.2 besproken.

4.1 De evaluatieformulierenNa elke afnameronde vulden zowel toetsmedewerkers als leerkrach-ten een evaluatieformulier in. De toetsmedewerkers deden dat opbasis van hun afnames bij de kinderen, de leerkrachten vulden hetformulier in op basis van hun afname bij twee kinderen uit hungroep. Deze twee kinderen zijn niet betrokken in het hoofdonder-zoek. De afname bij hen was uitsluitend bedoeld om de leerkrachtenervaring op te laten doen met de toetsen om zo hun mening tekunnen vragen over de toetsen.

Het evaluatieformulier vraagt naar algemene aspecten zoals deafnameduur, de tijd nodig om de handleiding te bestuderen, deduidelijkheid van de handleiding, toetsen en scoreformulieren en naargedetailleerd commentaar op itemniveau over de afbeeldingen enuitlokkingszinnen. Veel van de opmerkingen van de leerkrachten ende toetsmedewerkers op itemniveau zijn al verwerkt in de besprekingvan de individuele items (par. 3.1.1 t/m 3.2.4). Van de overigeopmerkingen zullen wij hieronder de belangrijkste 'bloemlezen'.Daar de opmerkingen van leerkrachten en toetsmedewerkers meestalparallel lopen, maken we in onze bespreking alleen onderscheidtussen de twee categorieën commentatoren wanneer hun opmerkingenuiteenlopen. Kanttekeningen die hier --omdat ze te zeer op detailsbetrekking hebben-- onbesproken blijven zullen zeker wel gebruiktworden om de toetsen en handleidingen te verbeteren.

Page 77: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

72

Leerkrachten en toetsmedewerkers is gevraagd hoeveel tijd zijongeveer nodig hadden om zich de instructie bij de toetsen eigen temaken. De tijden variëren onderling sterk. De mediane tijd voor detoetsmedewerkers varieert over de verschillende afnames tussen de15 en 30 minuten, die voor de leerkrachten tussen de 15 en 45minuten. Hierbij dient aangetekend te worden dat de toetsmedewer-kers ook een voorlichtingsmiddag kregen aangeboden. Op de vraagof de instructie bij de toets duidelijk is, werd steeds 'ja' geantwoord.Vooral de-toetsmedewerkers merkten bij latere afnames op dat deinstructie meer dan duidelijk is. De handleidingen in deze proefafna-mes zijn .steeds geschreven voor gebruikers die voor de eerste maalmet de toetsen geconfronteerd worden, zodat bij herhaalde toetsafna-mes de uitleg overdreven of 'overdone' lijkt.

De geschatte gemiddelde afnameduur per toets was steedsrond de tien minuten voor de receptieve toetsen en bijna een kwar-tier voor de produktieve toetsen. Voor de leerkrachten liggen degemiddelde afnametijden drie á vijf minuten hoger. Dit verschil isbegrijpelijk als men bedenkt dat de leerkrachten bij slechts tweekleuters de toets afnamen en de toetsmedewerkers bij acht tot 20kleuters. Ervaring met de toets en met het afnemen ervan, kan deprocedure wat vlotter doen verlopen.

Op de vraag of het haalbaar is de toetsen in het reguliereonderwijs af te nemen als in het programma van Taalplan Kleutershiervoor tijd geroosterd wordt, antwoordde men overwegend 'nee'.Belangrijkste bezwaren zijn toch tijdgebrek en gebrek aan facilitei-ten: afname in het eigen klaslokaal leidt de getoetste kleuter te veelaf en bovendien moet de leerkracht haar aandacht verdelen over detoetsafname en de rest van de groep. De enige mogelijkheid lijkthulp van bij voorbeeld een remedial teacher of een taakleerkracht.

Behalve commentaar op de plaatjes was de leerkrachten entoetsmedewerkers ook gevraagd om commentaar op de uitlokkings-zinnen. Deze zinnen waren nu zo geconstrueerd dat het te bevragenc.q. het uit te lokken woord aan het eind van de zin komt, omdathet daar het meeste opvalt. Bij receptieve toetsen kan van dezerestrictie enigszins afgeweken worden door aan de uitlokkingszin bijvoorbeeld 'Waar zie je dat?' toe te voegen. Bij de produktievetoetsen geeft deze restrictie meer problemen, omdat het gevraagdewoord aan het eind van de uitlokkingszin aangevuld moet worden.Functiewoorden, bij voorbeeld, staan zelden aan het einde van een

Page 78: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

73

zin. Bovendien moest de voorafgaande zinscontext zomin mogelijkaanwijzingen geven voor het goede antwoord, omdat anders ook hetbegrip van de overige woorden in de zin een rol gaat spelen bij hetbeantwoorden van het item. Deze restricties beperken de mogelijkhe-den voor de uitlokkingszinnen enorm. De toetsmedewerkers enleerkrachten merkten dan ook op dat in een aantal gevallen dezinnen te onnatuurlijk waren en te veel afweken van wat 'gewonespreektaal' is. Bij voorbeeld 'Maarten gaat al naar huis. Harold enMurat blijven ?' [nog]. Sommige uitlokkingszinnen waren 'com-plex', d.w.z. bestonden uit meer dan een zin. Bij voorbeeld: 'Yok-linkijkt naar Noortje. En Noortje kijkt naar Yok-lin. Noortje en Yok-linkijken naar 7' [elkaar]. De toetsmedewerkers hadden niet deindruk dat deze complexe uitlokkingszinnen speciale problemengaven. De leerkrachten daarentegen meenden bij met name deproduktieve toetsen met de complexe uitlokkingszinnen wat extraproblemen te ondervinden.

De Resultatenbladen waarop de scores genoteerd kunnenworden, en de daarbij behorende uitleg waren volgens de leerkrach-ten en toetsmedewerkers -op een enkele kleinigheid na- duidelijk.Meer moeite hadden de leerkrachten en toetsmedewerkers met hetbeoordelen of in de produktieve toets een antwoord gegeven werddat goed gerekend moet worden. (Over de beoordeling door beoorde-laars is in par. 3.2.0 gerapporteerd.) In de eerste plaats betwijfeldensommigen of ze wel over alle kleuters consistent beoordeelden. Inde tweede plaats had men moeite met het 'fout rekenen' van ant-woorden die gezien het plaatje en/of de uitlokkingszin alleszinsredelijk en logisch zijn. Soms had men de indruk dat de kleuter hetwoord wel kent, maar door de toets te weinig gestuurd werd naar

•het gebruik van het bedoelde woord (zie ook de opmerkingen bij deafzonderlijke toetsen).

In de handleiding bij de toetsen waren ook voorlopige envoorzichtige vuistregels gegevens voor de interpretatie van de scores.Hierbij werd ingegaan op het aantal goed dat men mag verwachtenen op de mogelijkheden om na te gaan of een kleuter juist woordenmist uit een bepaald thema of van een bepaald facet. Toetsmedewer-kers en leerkrachten vonden die toelichting op een mogelijke inter-pretatie over het algemeen duidelijk, hoewel niet alle leerkrachtenmeteen voor ogen hadden hoe zij bij een geconstateerde lacune inde woordenschat van een kleuter deze zouden moeten opvangen. Zij

Page 79: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

74

hebben naar hun oordeel weinig ruimte voor extra activiteiten metafzonderlijke kinderen of kleine groepjes. In het kader van TaalplanKleuters worden evenwel extra taalstimuleringsactiviteiten ontwik-keld.

Ten slotte zijn de toetsmedewerkers en de leerkrachten in degelegenheid gesteld algemene opmerkingen over de gang van zakente maken. Enkele opmerkingen betroffen met name Taalplan Kleu-ters zelf en niet zozeer de toetsen, bij voorbeeld waarom bepaaldewoorden door de kleuters gekend moeten worden. Sommige leer-krachten en toetsmedewerkers vonden de afnames waarbij 'zowel eenreceptieve als een produktieve toets aan de orde kwam iets aan delange kant; dit gold met name voor Werkplan 3 van groep 1 waarvier (in plaats van drie) thema's bevraagd worden. Men zou deafname van een receptieve en produktieve toets kunnen verdelenover twee sessies: één voor de receptieve toets en één voor deproduktieve.

Ook op de toetsmomenten had men kritiek. De bij de proef-invoering van Taalplan Kleuters geplande toetsmomenten vielen inde periode rond Sinterklaas, Pasen en de zomervakantie; doorgaansniet de rustigste perioden in een schooljaar. Mede door deze drukkeperioden waarin de afnames plaatsvonden vonden de toetsmedewer-kers de belasting soms zwaar. Bij de definitieve versie van TaalplanKleuters is er meer ruimte om de toetsmomenten in andere periodente plannen. Voorts dient hierbij aangetekend te worden dat voor hetbetrouwbaarheidsonderzoek herhaalde afnames noodzakelijk waren.In de onderwijspraktijk zal men uiteraard volstaan met één afnamevan de toetsen, die men bovendien naar eigen goeddunken kanplannen. Afnames moeten uiteraard wel kort na afsluiting van hetbetreffende werkplan plaatsvinden.

4.2 Validiteit: prestaties en leerkrachtoordelen

De toetsen zijn als redelijk betrouwbaar te beschouwen, maarbetrouwbaarheid biedt nog geen enkele garantie op validiteit. Eerdersignaleerden we al enkele problemen met sommige items. Als eenitem bij een eerste afname misleidend is en ook een bij een tweedeafname, dan is het weliswaar een betrouwbaar item in de zin dat het

Page 80: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

75

twee keer dezelfde informatie geeft, maar het item meet niet wat webedoelen te meten, namelijk kennis van een bepaald woord. Het itemmeet veeleer of een kleuter zich laat misleiden. De vraag of menmeet wat men beoogt te meten (de validiteitsvraag) is nooit eendui-dig en afdoende te beantwoorden. Een onderzoeker kan alleen uitverschillende bronnen evidentie aandragen voor beantwoording vande validiteits vraag.

Men kan zich in de eerste plaats afvragen of het te bevragendomein goed bestreken is (inhoudsvaliditeit). Het domein wordtgevormd door de woorden uit Taalplan Kleuters. De in hoofdstuk 2beschreven procedures garanderen een goede spreiding van woordenuit het domein, zodat de inhoudsvaliditeit gewaarborgd lijkt.

Een tweede mogelijkheid om de validiteit te evalueren is deprestaties van de kleuters op de toets te vergelijken met prestaties opvergelijkbare toetsen (concurrentenvaliditeit). Echter, de hier gecon-strueerde toetsen zijn methodegebonden en kennen dan ook geen'concurrenten' waarmee ze vergeleken kunnen worden. Om tochenige indruk van de validiteit te krijgen is aan leerkrachten middelseen vragenlijst gevraagd hoeveel kinderen uit hun groep een woordbegrijpen (receptieve toets) of zèlf kunnen gebruiken (produktievetoets). In hun antwoorden konden de leerkrachten uit vijf antwoord-mogelijkheden kiezen: 0 =(bijna) geen van de kinderen, 1 =ongeveereen kwart van de kinderen, 2 =ongeveer de helft van de kinderen, 3=ongeveer driekwart van de kinderen, 4 =(bijna) alle kinderen.Tevens is de leerkrachten gevraagd hoe moeilijk zij een woord voorhet betreffende kleuterniveau achten. Ook hier gold een vijfpunts-schaal: 1 =erg moeilijk, 2 =vrij moeilijk, 3 =middelmatig, 4 =vrijgemakkelijk en 5 =erg gemakkelijk. Alle bedoelde woorden uit detoetsen zijn op deze manier aan de leerkrachten voorgelegd: vooraf-gaand aan elke toetsafname is de vragenlijst met de bijbehorendewoorden door leerkrachten ingevuld.

Uitgaande van de veronderstelling dat leerkrachten tot opzekere hoogte goed in kunnen schatten wat het niveau is van hunkinderen is en wat moeilijk is voor jongste dan wel oudste kleuters,mag men verwachten dat de met behulp van de toetsen geobser-veerde moeilijkheid positief en substantieel samenhangt met deleerkrachtoordelen. Per toets zijn alle woorden door tussen vier entien leerkrachten op de twee eerder genoemde vragen beoordeeld. Opbasis van het gemiddelde oordeel van de leerkrachten zijn de items

Page 81: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

76

gerangordend op moeilijkheid. Deze rangorde is vergeleken met eenrangorde van de items op basis van de prestaties.

In de eerste plaats valt op dat de beoordeling van de woor-den door leerkrachten op vraag 1, 'hoeveel van de (getoetste)leerlingen kunnen het woord begrijpen/gebruiken' zeer sterk samen-hangt met de beoordeling op vraag 2, 'hoe moeilijk is dit woordvoor jongste/ oudste kleuters'. De correlaties voor de verschillendetoetsen belopen waarden tussen :86 en .95. Beide vragen geven metandere woorden nagenoeg dezelfde informatie. Voor de vergelijkingtussen de prestaties en de leerkrachtoordelen beperken we ons danok tot alleen de moeilijkheidsoordelen. In Tabel 4.1 wordt voor deafzonderlijke toetsen de correlatie gerapporteerd tussen de moeilijk-heid volgens de leerkrachten en de gevonden moeilijkheid.

Tabel 4.1 Correlatie (r, pmc) tussen leerkrachtoordelen voor item-moeilijkheid enitems).

gevonden itemmoeilijkheid (k—aantal

Groep 1Toets (receptief7produktief)

Groep 2Toets (receptief/produktief)

Toets 1.1 (receptief, k=47) .59 Toets 2.1 (receptief, k=48) .38Toets 2.3 (produktief, k=47) .68

Toets 1.3 (receptief, k=47) .58 Toets 2.4 (receptief, k=48) .43Toets 2.5 (produktief, k=46) .73

Toets . 1.4 (receptief, k=60) .54 Toets 2.6 (receptief, k=48) .48Toets 1.5 (produktief, k=60) .63 Toets 2.7 (produktief, k=46) .61

De moeilijkheidsoordelen en de gevonden p-waarden correleren alleinderdaad positief en in (bijna) alle gevallen substantieel. Betrekke-lijk lage correlaties vinden we voor de receptieve toetsen voor groep2. Kennelijk wordt het lastiger om adequaat de receptieve moeilijk-heid van woorden te schatten. Voor de produktieve toetsen zijn decorrelaties het hoogst. Men zou kunnen stellen dat de produktievewoordenschat zich het meest in (uiterlijk) gedrag manifesteert en alszodanig het best in te schatten is voor leerkrachten.

De correlaties zijn als validiteitscoëfficiënten niet zeer hoog,maar men moet zich hierbij bedenken dat onbetrouwbaarheid in de

Page 82: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

77

toetsscores en leerkrachtoordelen de correlaties enigszins attenueren(verlagen). Als men rekening houdt met deze attenuatie, kan men detoetsen volgens het criterium van de leerkrachtoordelen validiteitzeker niet ontzeggen. Uiteraard wordt deze vorm van concurrenten-validiteit bepaald door de validiteit van de leerkrachtoordelen. Devaliditeit van de leerkrachtoordelen is hier apriori gesteld, maar isook betwistbaar.

Page 83: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

78

5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

In dit rapport is beschreven hoe eerste versies van programmagebon-den toetsen voor Taalplan Kleuters tot stand gekomen zijn en hoedeze toetsen functioneerden bij herhaalde afname aan circa 70eerste- en 70 tweedegroepers die volgens proefversies van TaalplanKleuters woordenschatonderwijs genoten. In dit hoofdstuk gaan wein op de kwaliteit van deze eerste versies van de toetsen. In deeerste plaats zullen de toetsen betrouwbaar moeten zijn. Betrouw-baarheid is een voorwaarde om de kwaliteit van de toetsen in de zinvan 'meten ze wat ze beogen te meten' (validiteit) te kunnenevalueren. Validiteit is het uiteindelijke criterium waarop toetsenbeoordeeld dienen te worden. De oordelen en ervaringen van toets-gebruikers spelen hierbij een belangrijke rol.

Waar de kwaliteit van de toetsen nog te wensen overlaat,zullen aanbevelingen gedaan worden voor mogelijkheden de huidigeversies te verbeteren en/of mogelijkheden alternatieven te onderzoe-ken.

Niet alle ontwikkelde toets(vorm)en functioneerden naar tevreden-heid. Zo bleken de contextrijke toetsen duidelijk niet te voldoen. Detoetsen waren in verscheidene opzichten te moeilijk. De leerlingpres-taties waren uitzonderlijk laag en de afname vergde teveel vanzowel kleuter als toetsmedewerker. Omdat de kleuters nog nietgeletterd zijn, moeten zij de context van het te bevragen woord inhun geheugen opslaan en deze bij het beantwoorden van de vragenweer actualiseren. Deze bewerkingen zijn wellicht voor de kleuterste hoog gegrepen. Het is onzeker of een dergelijke toetsvorm voorjonge kinderen geschikt te maken is. Om de cognitieve belastingvoor de kinderen te verminderen zou men bij de (receptieve) con-textrijke toets kunnen experimenteren met een variant van de huidigewaarbij steeds na een doelwoord het voorleesfragment onderbrokenwordt om de vraag te stellen. Dit betekent een vermindering van decognitieve belasting van het kind, maar het betekent ook dat decontext enigszins 'verbrokkelt'. Overigens zijn geschikte produktievecontextrijke toetsen nog moeilijker voorstelbaar dan receptieve.Kinderen zouden zo gestimuleerd moeten worden dat zij specifiekewoorden in een 'rijke' context gebruiken.

Page 84: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

79

De contextarme toetsen functioneerden over het algemeen beter. Dereceptieve toetsen bleken betrouwbaar op toets- en meestal ook opthemaniveau. De commentaren op de toetsen zijn in de meestegevallen te ondervangen door enkele tekeningen te veranderen of teverbeteren.

De betrekkelijke lage scores van de kleuters kunnen doorverschillende (combinaties van) factoren verklaard worden. In deeerste plaats zijn sommige items nog niet optimaal en daardoormoeilijk (verwarrend). Daarnaast was de implementatie TaalplanKleuters nog niet volledig. Het betrof proefversies en naar het zichliet aanzien werden, wegens tijdgebrek, niet alle onderdelen van hetprogramma uitgevoerd. Voor de definitieve versie van het program-ma zijn in dit opzicht al enige aanpassingen doorgevoerd. In dederde plaats kan het uiteraard ook zijn dat maar een (klein) deel vanhet woordenschatonderwijs bij de kleuters beklijfd. Effectstudieszullen over de laatste mogelijke verklaring uitsluitsel moeten geven.

In de receptieve toetsen is steeds gekozen voor drie typenafleiders (afbeeldingen van andere, foute woorden). Naast de goedeafbeelding waren er tekeningen die een betekenisverwant, een klank-verwant of een niet verwant woord uitbeelden, zodat de diagnos-tische waarde van de toetsen vergroot wordt. In hoeverre dezeafleiders hun beoogde taak vervullen is niet met zekerheid vast testellen. In secundaire onderzoeken zou nagegaan moeten worden ofbij voorbeeld de klankverwante afleider ook voor de kleuter alszodanig functioneert. Herkent de kleuter in de afbeeldingen naast hetbedoelde 'pit' bij voorbeeld ook de getekende klankverwante 'pet'?Om dit na te gaan zouden de afleiders in een produktieve toets (bijoudere leerlingen die de woorden al beheersen) benoemd moetenworden, zodat gecontroleerd kan worden of de afleider 'pet' ook als'pet' herkend wordt en niet als 'hoed'. Als proefpersonen vooral een'hoed' zien in de bedoelde 'pet', dan zou er geen klankverwantschapmeer zijn met 'pit'. Enige indicatie over het functioneren van deafleiders hebben we wel, namelijk dat niet alle drie de typen aflei-ders even aantrekkelijk zijn, met andere woorden: de typen afleidersonderscheiden zich enigszins van elkaar. De betekenisverwanteafleiders blijken over het algemeen veel aantrekkelijker dan deklankverwante en de niet verwante.

Van de facetten die in de toetsen zijn aangebracht (inhouds-versus functiewoorden, moeilijke versus makkelijke, Knoop -/Laat-

Page 85: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

80

versus niet-Knoop-ILaatwoorden, hele-groeps- versus kleine-groepsac-tiviteiten) keren de onderscheidingen naar woordsoort en naar al danniet ontleend aan de Knoop het in je oren of Laat wat van je horenhet duidelijkst terug in de prestaties. Bij de woordsoort kunnenminder fraaie uitlokkingszinnen voor de functiewoorden ook een rolgespeeld hebben. In een klein experiment zou nagegaan kunnenworden in hoeverre de vorm van de uitlokkingszin een cruciale rolspeelt in de moeilijkheid van functiewoorden (en inhoudswoorden).

Ook de produktieve toetsen bleken betrouwbaar, op zowel toets- alsthemaniveau. Het gebruikersoordeel viel daarentegen veel slechter uitdan bij de receptieve toetsen. De validiteit van een flink aantal items(en daarmee de toetsen) werd door de gebruikers betwijfeld. Hunkritische kanttekeningen werden ondersteund door de vaak lagescores van de kleuters. De gesignaleerde tekorten (zie ook hoofdstuk4) zullen zeker niet in alle gevallen eenvoudig ondervangen kunnenworden. Uiteraard kan een aantal tekeningen verbeterd worden ofkunnen woorden anders uitgebeeld worden. Bovendien kunnentoetsafnemers geïnstrueerd worden relevante details in de plaatjesaan te wijzen, of de details kunnen met pijltjes gemarkeerd worden,maar in het onderzoek bleek dat met name functiewoorden enabstracte inhoudswoorden moeilijk eenduidig uitgebeeld kunnenworden. In kleine experimenten zou men kunnen onderzoeken inhoeverre bij voorbeeld twee plaatjes bij één woord sommige proble-men kunnen oplossen. Zo zijn werkwoorden die een duratief aspectof verandering in zich hebben lastig in één plaatje uit te beelden.Twee plaatjes zouden de verandering duidelijker kunnen illustreren.Bij voorbeeld: 'uitpakken' kan men beter illustreren met eerst eeningepakt cadeau, dat in een tweede plaatje (gedeeltelijk) uitgepakt is.Meer dan één plaatje biedt ook meer mogelijkheden om anderevervoegingen van een (werk)woord te gebruiken dan alleen deinfinitief. Uitlokkingszinnen kunnen daardoor eveneens natuurlijkerworden. Bij voorbeeld: 'Brahim heeft het cadeau ' [uitgepakt].

Het gesignaleerde probleem dat het soms onvemijdelijk isdat kleuters een ander (goed) woord gebruiken dan het bedoelde, bijvoorbeeld een synoniem, kan betrekkelijk eenvoudig ondervangenworden door de toetsafnemers te instrueren door te vragen ('weet jenog een ander woord?').

Page 86: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

81

Ten slotte kan wellicht nog een aantal problemen voorkomenworden door in de uitlokkingszinnen sterkere aanwijzingen te geven.In deze eerste versie is gekozen voor 'neutrale' uitlokkingszinnen.Deze zinnen doen door hun eenvoud nauwelijks een beroep optaalbegrip, maar blijken in een aantal gevallen te weinig te sturennaar het bedoelde woord. Sturing wordt wel bewerkstelligd door bijvoorbeeld met constrasten te werken: 'De olifant is niet klein, maar

[groot]. Met dergelijke uitlokkingszinnen prikkelt men sterk hetbeoogde concept, de kleuter hoeft alleen het bijbehorend label tegeven. Dat het concept 'prijs gegeven' wordt in de uitlokkingszinhoeft geen bezwaar te zijn, daar Taalplan Kleuters gericht is op hetaanleren van labels bij concepten waarvan men mag verwachten datde kleuter die al kent.

Aanvullende onderzoeken zullen moeten uitwijzen in hoeverredie hierboven gedane aanbevelingen ook tot de beoogde verbeterin-gen leiden. Het , is niet onwaarschijnlijk dat een aantal functiewoor-den en abstracte inhoudswoorden moeilijk te bevragen blijven in eenproduktieve woordenschattoets. Wel moet geconstateerd worden datde produktieve woordenschattoetsen in huidige vorm géén adequateoperationalisaties zijn van de woorden uit het Taalplan Kleuters.Een selectie in de produktieve toetsen van alleen die woorden dieconcreet zijn (en dus goed te bevragen zijn) betekent een ernstigevermindering van de inhoudsvaliditeit van de toetsen. De toetsenbestrijken niet meer het domein dat ze geacht worden te represente-ren.

Tot besluitIn dit rapport is de constructie en eerste beproeving van program-magebonden toetsen voor Taalplan Kleuters beschreven. In het idealetoetsconstructieproces dienen na elke wijziging in toetsen dezeopnieuw beproefd te worden. In de praktijk zijn hiervoor zelden demiddelen. Wat betreft de receptieve toetsen mag men aannemen datde voorgestelde wijzigingen de kwaliteit van de toetsen niet drastischzullen doen veranderen en de kwaliteit alleen ten goede zullenkomen. Bij de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot deproduktieve toetsen kan men deze aannames niet zonder meer doenen lijkt verder onderzoek dringend gewenst.

De toetsen zullen ook enigszins veranderen door ontwikkelin-gen in Taalplan Kleuters zelf. Als programmagebonden toetsen

Page 87: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

82

dienen de toetsen de veranderingen in het programma te volgen. Deveranderingen betreffen vooral een iets kleiner aantal woorden dataangeboden wordt (1800 in plaats van 2100) en een iets anderevolgorde van aanbieding. De eerste verandering lijkt gezien degerapporteerde betrouwbaarheden niet problematisch. Ervan uitgaandedat de toetsen zes á zeven items korter worden (op themaniveautwee á drie) zal bij homogene toetsverkorting de betrouwbaarheidmet ca. .015 op toets- en .030 op themaniveau dalen. Dit zijnglobale schattingen gebaseerd op de mediane betrouwbaarheid van dereceptieve toetsen.

Op dit moment is echter nog niet duidelijk of de verminde-ring van het aantal woorden en de herordening ervan zal leiden toteen gelijkmatige vermindering van het aantal items over de diversetoetsen, zodat preciezere schattingen voor de verwachte betrouwbaar-heid hier niet gegeven kunnen worden.

Naar verwachting zullen de nieuwe, verbeterde versies van dereceptieve toetsen begin 1993 verschijnen.

Page 88: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

83

6, BIBLIOGRAFISCHE GEGEVENS

Boers, M. & Kleef, M. van (1990).Laat wat van je horen. Nederlandse taal voor kleuters in meertaligegroepen. Rotterdam: Projectbureau OVB.

Brennan, R.L. & Prediger, D.J. (1981).Coefficient kappa: some uses, misuses, and alternatives. Educationaland Psychological Measurement, 41, 687-699.

Kleef, M. van (1988).Knoop het in je oren. Nederlandse taal voor kleuters in meertaligegroepen. Rotterdam: Projectbureau OVB.

Page 89: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

84

BIJLAGEN

Bijlage 1

Instructie aan toetsmedewerkersBijlage 2

Resultaten per item

Page 90: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

85

Bijlage 1 Instructie aan toetsmedewerkers

In deze bijlage zijn fragmenten opgenomen uit de handleiding voortoetsmedewerkers die een indruk moeten geven van de gevolgdeprocedure tijdens de afnamen. Als voorbeelden zijn opgenomen Toets1.4, de receptieve toets voor groep 1 aan het einde van Werkplan 3,en Toets 1.5, de produktieve toets voor groep 1, Werkplan 3.

tt

I... beschrijving van Toets 1.4 en de bijbehorende resultatenbladen...]

De instructie bij Toets 1.4Bij het afnemen van de toetsen volgt u uiterst nauwkeurig de hiergegeven instructies.

Het is de bedoeling dat u vrij vlot het Toetsboekje doorwerkt. Er zouniet meer dan een kwartier voor nodig moeten zijn. U moet er géénlangdradig gebeuren van maken, maar meer een soepel taalspelletje. Ukunt bij de overgang naar een volgend thema eventueel een heel kortepauze inlassen, waarin u even iets aardigs tegen het kind zegt.

U legt het Toetsboekje open bij de plaatjes van de eerste voorbeeld-vraag. U geeft hierbij de volgende uitleg, waarbij u het onderstreeptewoord benadrukt:

"Kijk, ik heb hier vier plaatjes [aanwijzen, 1, 2, 3, 4]. Waarzie je een stoel? Wijs maar aan. Waar zie je een stoel?"

Als de kleuter het goede plaatje aanwijst, zegt u bewonderend:"Ja hoor, heel goed. Dat heb je goed gezien. Dit is een stoel[daarbij nog een keer het plaatje aanwijzen]."

Als het kind niet reageert, of een ander plaatje aanwijst, helpt u(helpen mag alléén bij de voorbeeldvragen!!):

"Is dit een stoel? Nee, hè? Dit is een tafel.Is dit dan een stoel? Nee, ook niet, het is een schoen, hè?En is dit een stoel? Ja, een stoel!"

Dan slaat u het blad om en zegt bij de tweede voorbeeldvraag:

Page 91: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

86

"Hier heb ik weer vier plaatjes. Waar zie je een kind zitten?Wijs het maar aan. Waar zie je een kind zitten?"

Als het kind het juiste plaatje aanwijst, zegt u:"Ja, heel goed hoor. Dat heb je goed gezien. Hier zie je eenkind zitten [daarbij nog een keer het plaatje aanwijzen]"

Ook hier mag u weer helpen als het nodig is:"Zie je hier iemand zitten? Nee, hè? Hier staat het kind.En hier? Zie je hier een kind zitten? Nee, het kind is hier aan't eten, hè?En zie je hier iemand zitten? Ja, dit kind zit!"

Als- een kind nog niet helemaal door heeft, wat het moet doen, her-haalt u de beide votrbeeldvragennog eens. U zegt opnieuw de uitlok-kingszin. Samen niet het kind benoemt u dan de vier plaatjes. Danstelt u nog eens de vraagzin en laat het kind het juiste plaatje nog eensaanwijzen.

Als het kind door heeft, wat het moet doen, begint u met de echtetoetsvragen. U mag een foute reactie nu niet meer verbeteren, datmocht alleen maar bij de voorbeelditems. U moet nu in alle gevallen(dus ook bij foute antwoorden) een neutrale of vrij positieve reactiegeven.

Als de voorbeelden begrepen zijn, zegt u:"Nou, heel goed hoor. Zullen we er nog meer doen? Je krijgtsteeds vier plaatjes. En dan vraag ik een woord. Kijk maareens hier. Waar zie je een mes?"

U slaat steeds de bladzijde van het Toetsboekje om en houdt in degaten dat u bij de juiste pagina bent. Bij elke vraag noteert u op uwResultatenblad welk plaatje het kind aanwees (een rondje om de letteronder de kolom van het betreffende plaatjesnummer). U geeft het kindsteeds de bijbehorende uitlokkingszin, die boven de plaatjes in hetToetsboekje is gegeven. U leest die zinnen precies voor zoals ze daar

staan.

Als een kind geen enkel plaatje aanwijst, herhaalt u de uitlokkingszinnog eens duidelijk. Maar u mag niet verder helpen! Als het kind dannog niet kan kiezen zegt u:

Page 92: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

87

"Oh, weet je deze niet? Dat geeft niet hoor. Dan gaan wegewoon naar de volgende. Kijk maar."

En dan neemt u de volgende bladzijde in het Toetsboekje met devolgende uitlokkingszin. Op het Resultatenblad zet u een liggendstreepje achter het vraagnummer waarbij het kind geen plaatje heeftgekozen.

U werkt zo met de kleuter het hele Toetsboekje door. Bij elkepagina zegt u de bijbehorende uitlokkingszin en noteert u het ant-woord op de Resultatenbladen.

[... beschrijving van Toets 1.5 en de bijbehorende resultatenbladen...]

De instructie bij Toets 1.5Bij het afnemen van de toetsen volgt u nauwkeurig de hier gegeveninstructies.

Het is de bedoeling dat u vrij vlot het Toetsboekje doorwerkt. Er zouniet meer dan een kwartier voor nodig moeten zijn. U moet er géénlangdradig gebeuren van maken, maar meer een soepel taalspelletje. Ukunt bij de overgang naar een volgend thema eventueel een heel kortepauze inlassen.

U legt het Toetsboekje open bij het plaatje van de eerste voorbeeld-vraag U geeft hierbij de volgende uitleg:

"Kijk, ik heb hier 'n plaatje. Wat zie je op dit plaatje? Zegmaar wat je ziet. Dit is een ...?"

Daarbij laat u het einde van de laatste vraag uitnodigend open. U vultnatuurlijk niet zèlf het bedoelde woord al in op de stippeltjes!Als de kleuter 'meisje' zegt, het bedoelde woord, zegt u bewonderend:

"Ja hoor, heel goed. Dat heb je goed gezien. Dit is een meis-je."

Als het kind niet reageert, probeert u het nog een keer:"Kijk eens naar dit plaatje. Weet je wat dat is? Dan mag je hetzeggen. Dit is een ...?"

Als een kind een geheel ander woord geeft, dat onjuist is, dan verbe-tert u:

Page 93: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

88

"Nee toch, kijk eens goed. Dit is geen ....(het woord dat hetkind zei). Dit is toch een meisje? Ja, het is een meisje. Zeg hetmaar: meisje."

En dan laat u de kleuter het woord nazeggen. Dit mag alleen bij devoorbeeldvragen, niet meer bij de echte vragen!

Het kan ook gebeuren dat een kleuter een te algemeen woordzegt, in plaats van het bedoelde woord. In die gevallen mag de toets-medewerker doorvragen. Als het kind bij de eerste voorbeeldvraag bijvoorbeeld 'kind' zegt, mag de toetsmedewerker vragen:

"Ja, het is een kind. Maar wát voor kind is het?"Bij dit doorvragen mogen verder beslist géén hints gegeven worden,dus u geeft niet eerst zelf het tegengestelde in de hoop dat het kinddaarmee op het goede spoor gezet wordt! Dus hulp zoals "Wat voorkind? Het is geen jongetje, maar een ...?" IS ABSOLUUT NIETTOEGESTAAN.

Vervolgens doet u de tweede voorbeeldvraag:"Ik heb nog een plaatje. Een plaatje met een jongetje. Wat doetdat jongetje? Dit jongetje zit te ...?"

Ook hier mag u het nog een keer proberen en het tenslotte nogvoorzeggen, als het kind niet reageert.

Als een kind nog niet helemaal door heeft, wat het moet doen, her-haalt u de beide voorbeeldvragen nog eens. U zegt opnieuw de uitlok-kingszin en probeert het kind over te halen iets te zeggen, en helpteventueel nog eens met voorzeggen. Helpen door voorzeggen magalléén bij de voorbeeldvragen!!

Als het kind door heeft, wat het moet doen, begint u met de echtetoetsvragen. U mag een foute reactie nu niet meer verbeteren, datmocht alleen maar bij de voorbeelden. U moet nu in alle gevallen (dusook bij foute antwoorden) een neutrale of vrij positieve reactie geven.

Als de voorbeelden begrepen zijn, zegt u:"Nou, heel goed hoor. Zullen we er nog meer doen? Je krijgtsteeds een plaatje. En dan zeg jij wat je ziet. Kijk maar eenshier. Dit is een ...?"

Page 94: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

Bij te algemene, overkoepelende woorden als antwoord, mag u dusdoorvragen, maar alleen héél open, zonder tegengestelde woorden tegeven!

"Ja, maar wat voor (overkoepelend woord dat kind zei)?"

U slaat steeds de bladzijde van het Toetsboekje om en houdt in degaten dat u bij de juiste pagina bent. Bij elke vraag noteert u op uwResultatenblad een kruisje, als het kind precies het bedoelde woordzei. Als het kind een ander woord zegt, schrijft u dat op achter hetbedoelde woord.

U leest steeds de uitlokkingszin die boven het plaatje in hetToetsboekje is gegeven. U leest die zinnen precies voor zoals ze daarstaan. Achter sommige uitlokkingszinnen staat '{aanwijzen!}'. Ditbetekent dat u een onderdeel van het plaatje moet aanwijzen terwijl ude uitlokkingszin zegt. Wèlk onderdeel dat is, kunt u afleiden uit hetbedoelde woord dat op het Resultatenblad staat.

Bij plaatjes waar géén aanwijs-opdracht is opgenomen, kan hettoch voorkomen, dat een kind een ander detail benoemt dan hetbedoelde: bij voorbeeld bij vraag 1.7 'toonbank' in plaats van hetbedoelde 'slager'. U moet dan het bedoelde detail alsnog aanwijzen enopnieuw de uitlokkingszin zeggen.

Als een kind geen antwoord geeft, herhaalt u de uitlokkingszin nogeens duidelijk. Maar u mag niet verder helpen! Als het kind dan nogniets zegt, zegt u:

"Oh, weet je deze niet? Dat geeft niet hoor. Dan gaan wegewoon naar de volgende. Kijk maar."

En dan neemt u de volgende bladzijde in het Toetsboekje met devolgende uitlokkingszin. Als het kind géén antwoord geeft, zet u eenschuine streep achter het bedoelde woord.

U werkt zo met de kleuter het hele Toetsboekje door. Bij elkepagina zegt u de bijbehorende uitlokkingszin, u wijst eventueel eenonderdeel op het plaatje aan en u noteert het antwoord op de Resulta-tenbladen.

(R. Damhuis, Toetsontwikkeling derde proefafname (week 24, 25 en 261991). Handleiding toetsmedewerkers. Amsterdam: S.C.O., 1991).

Page 95: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

90

Bijlage 2 Resultaten per item

In deze bijlage wordt per item informatie gegeven over de resultatenvan de afnames. Eerst worden de resultaten voor de zes receptievetoetsen gegeven (Toets 1.1, 1.3, 1.4, 2.1, 2.4 en 2.6), daarna die voorde vier produktieve toetsen (Toets 1.5, 2.3, 2.5 en 2.7).

In de overzichten dienen de volgende afkortingen als volgtgeïnterpreteerd te worden.P(T 1 ) de proportie kleuters die bij de eerste afname (T I ) het be-

treffende (type) antwoord gaf. De regel met proportiessommeert, afgezien van afronding, steeds tot 1.00.

%(T 1 =T2)het percentage kleuters dat bij zowel de eerste afname alsde tweede afname het betreffende (type) antwoord gaf. Dezeregel met percentages sommeert niet per se tot 100%, omdat

._ niet alle kleuters bij beide afnamen hetzelfde (type) ant-woord gaf.

In principe is het percentage steeds lager dan de corresponderendeproportie. Bij voorbeeld: als .50 van alle kleuters bij de eerste afnamehet goede antwoord koos, dan kan nooit meer dan 50% van de kleu-ters op zowel de eerste als de tweede afname goed gescoord hebben.In een enkel geval is %(T 1 =T2) toch iets hoger dan P(T 1 ). Dezeomkering is dan ontstaan doordat bij de tweede afname een of meerleerlingen afwezig waren, zodat het percentage op een iets anderaantal kleuters betrekking heeft dan de proportie (b.v. item 3.15 vanToets 1.3).

Bij de receptieve toetsen zijn de volgende antwoordcategorieënonderscheiden:g goede antwoordalternatief;b betekenisverwant antwoordalternatief;k klankverwant antwoordalternatief;n niet verwant antwoordalternatief;gr geen respons.

Bij de produktieve toetsen zijn de volgende antwoordcategorieënonderscheiden:g goede woord;s (bijna) synoniem woord;

Page 96: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

91

83

.04 .03 .06 .01

3.1

totaalgr

Toets 1.11.02 touw

8

.86

80.0

Opmerkingen

Waar zie je een touw?

k n gr totaab

76.9

P(TI)

%,(T,=TJ

1.01 plas Waar zie je een plas?

g b k n

.73 .24 .03

63.1 13.8

Opmerkingen

92.3

.90 .01 .06 .01 .01

87.7 1.5 3.1

Opmerkingen

1.03 stuur Waar zie je een stuur?

g b k n gr totaal

1.04 springen Wie is er aan 't springen?

g b k n

.53 .39 .03 .04

47.7 15.4 1.5 1.5

Opmerkingen

P(T1)

%(T,=T2)

gr

.01

Wie is er iets aan 't rollen?1.05 rollen

totaalb k n grg

.03 .01P(T1 )

%(T,=T2) 1.556.9

1.06 paraplu Waar zie je een paraplu?

g b k n gr

.87 .03 .06 .03 .01

86.2

Opmerkingen

.57 .27 .11

46.2 9.2 1.5

Opmerkingen

totaa

66

totaa

87

Page 97: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.07 teddybeer

g

Waar zie je een teddybeer?

b k n gr totaal

1.08 kleurtje (klewporlood) Waar zie je een kleurtje?

g b k n gr totaal

.83 .04 .03 .10 .74 .23 .03 -

75.4 - 3.1 78.5 63.1 12.3 - - - 75.4

Opmerkingen Opmerkingen

oets 1.1

P(rI)

%(T,=Ti)

P(rI)

%(T,=T2)

1.09 wandelen

g

Wie is er aan 't wandelen?

b k n gr totaal

1.10 graven

g

Wie is er aan 't graven?

b k n gr totaal

.40 .23 .14 .20 .03 .33 .07 .23 .37 -

27.7 7.7 9.2 10.8 1.5 56.9 23.1 4.6 6.2 21.5 55.4

Opmerkingen Opmerkingen

1.11 uitglijden

g

Wie is er aan 't uitglijden?

b k n gr totaal

1.12 schoppen (een bal) Wie is er iets aan 't schoppen?

g b k n gr totaal

.61 .21 .04 .11 .01 .53 .23 .16 .06 .03

44.6 6.2 - 3.1 53.8 46.2 7.7 9.2 1.5 - 64.6

Opmerkingen Opmerkingen

Page 98: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

93

P(TI)

%(T,=T2)

.99

95.4

Opmerkingen

2.01 bed

g

Waar zie je een bed?

b k n gr totaal

.01

95.4

2.02 kachel Waar zie je een kachel?

g b k n gr totaz

.84 .01 .06 .07 .01

78.5 1.5 3.1 82

Opmerkingen

g b k n gr totzu

.34 .14 .03

52.316.9 4.6

1.15 allemaal Het zijn allemaal kinderen. Waar zie je dat?

.01

.73 .26

60.0 6.2

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

.09

3.1

.29 .63

16.9 35.4

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

Toets 1.1

Wie staat er hoog?

b k n gr totaal

1.14 in Brahim zit in de doos. Waar zie je dat?

P(TI)

ek(Ti=T2)

.49

30.8

Opmerkingen

.07

1.5 6t

.73 .20

56.9 6.2

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

1.13 hoog

g

g b k n gr totaal

Samira speelt mee. Waar zie je dat?

b k n gr totai

P(T,)

goCri=T2) 66.2

1.16 mee

g

Page 99: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.03 jurk

g

Waar zie je een jurk?

b k n gr totaal

2.04 kopen (van kleren) Wie is er iets aan het kopen?

g b k n gr totaal

.90 .09 .01 .63 .16 .03 .17 .01

86.2 3.1 - - 89.2 60.0 1.5 - 3.1 - 64.6

Opmerkingen Opmerkingen

oets 1.1

P(Ti)

q.(r,=Tz)

2.05 kous

g b

Waar zie je een kous?

k n gr totaal

2.06 t-shirt

g

Waar zie je een t-shirt?

b k n gr totaal

.57 .11 .20 .11 .61 .10 .23 .06

46.2 6.2 12.3 1.5 66.2 56.9 3.1 4.6 3.1 - 67.7

Opmerkingen Opmerkingen

2.07 armband

g

Waar zie je een armband?

b k n gr totaal

2.08 badpak

8

Waar zie je een badpak?

b k n gr totaal

.53 .20 .11 .16 .37 .37 .17 .07 .01

46.2 6.2 4.6 7.7 64.6 16.9 21.5 6.2 - 44.6

Opmerkingen Opmerkingen

Page 100: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

95

Toets 1.12.09 dief Waar zie je een dief? 2.10 olifant Waar zie je een olifant?

g b k n gr totaal g b k n gr totaa

KT,) .54 .26 .10 .09 .01 .97 .03 -

9o(T,=T2) 30.8 6.2 1.5 1.5 - 40.0 93.8 - - - 93

Opmerkingen Opmerkingen

2.11 verfkwast Waar zie je een verfkwast? 2.12 strikken (haarstrik) Wie is iets aan het strikken?

g b k n gr totaal g b k n gr totaa

P(TI) .83 .11 .03 .03 .54 .23 .07 .16 -

tY 75.4 1.5 - - 76.9 40.0 6.2 7.7 53

Opmerkingen Opmerkingen

2.13 uittrekken (kleren) Wie is iets aan het uittrekken? 2.14 blauw Waar zie je blauw?

g b k n gr totaal 8 b k n gr totaa

P(T,) .34 .16 .31 .19 .59 .36 .06

9b(T,=T2) 27.7 1.5 10.8 6.2 46.2 55.4 15.4 - 1.5 - 72

Opmerkingen Opmerkingen

Page 101: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

"aow 1.12.15 helemaal Brahim is helemaal aangekleed. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

3.01 tand

g

Waar zie je een tand?

b k n gr totaal

.60 .37 - .01 .01 .47 .24 .21 .07 -

46.2 26.2 - - 72.3 33.8 18.5 6.2 3.1 - 61.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

PUI)

%(T,=T2)

3.02 billen

g

Waar zie je billen?

b k n gr totaal

3.03 kam

g

Waar zie je een kam?

b k n gr totaal

.89 .07 .01 .03 .81 .11 .04 .03 -

86.2 - 1.5 - 87.7 73.8 4.6 - 1.5 - 80.0

Opmerkingen Opmerkingen

3.04 zich wassen

g

Wie is zich aan 't wassen?

b k n gr totaal

3.05 wekker

g

Waar zie je een wekker?

b k n gr totaal

.76 .24 .54 .20 .11 .14 -

69.2 12.3 - - 81.5 36.9 1.5 7.7 1.5 - 47.7

Opmerkingen Opmerkingen

P(rI)

qi,(T,=Ti)

P(TI)

%(T,=Ta)

Page 102: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

97

Toets 1.13.06 snee (wond) Waar zie je een snee? 3.07 pink Waar zie je een pink?

g b k n gr totaal g b k n gr totag

2

g

2

aa

P(T,) .24 .24 .07 .44 .43 .24 .26 .07 -

%(T,=Ti) 12.3 15.4 1.5 26.2 55.4 36.9 7.7 7.7 1.5 - 5

Opmerkingen Opmerkingen

3.08 baard Waar zie je een baard? 3.09 aanraken Wie zie je iets aanraken?

g b k n gr totaal g b k n gr toto

KT) .64 .11 .09 .14 .01 .57 .23 .04 .16 -

%(Ti =T2.) 52.3 3.1 3.1 3.1 - 61.5 41.5 9.2 - 3.1 5-

Opmerkingen Opmerkingen

3.10 overgeven (spugen) Wie is er aan 't overgeven? 3.11 kruipen Wie is er aan 't kruipen?

g b k n gr totaal g b k n gr tot

PUI) .46 .17 .17 .20 .43 .10 .26 .21 -

96("L=Ti) 32.3 3.1 3.1 7.7 46.2 32.3 1.5 9.2 10.8 52

Opmerkingen Opmerkingen

1

Page 103: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

3.16 ook Samira is ook aan 't tekenen. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

P(Ti )

%(Ti=Ti)

.27 .71 .01

13.8 53.8

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

67.7

nets 1.13.12 knijpen

g b

Wie is er aan 't knijpen?

k n gr totaal

3.13 sterk (kracht) Wie is er sterk?

g b k n gr totaal

.41 .20 .27 .10 .01 .83 .14 .03 -

30.8 9.2 10.8 6.2 56.9 83.1 3.1 - 1.5 - 87.7

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiden, geen klankverwante.

PUI)

%(T,:=T2)

3.14 vol Wat is er vol?

g b k n gr totaal

3.15 niets Er zit niets in. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.34 .13 - .51 .01 .56 .36 .09 -

26.2 4.6 33.8 64.6 52.3 13.8 - 1.5 - 67.7

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiden, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

Page 104: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

99

&

6!

Toets L31.01 ketting Waar zie je een ketting? 1.02 plant Waar zie je een plant?

g b k n gr totaal g b k n gr tot

P(1.1) .99 .01 .61 .37 .01

%(T,=T,) 98.6 - - - -98.6 55.1 24.6 - - 75

Opmerkingen Opmerkingen

1.03 verven Wie is er aan 't verven? 1.04 vouwblaadje Waar zie je een vouwblaadje?

g b k n gr totaal g b k n gr toto;

P(TI) .66 .34 .40 .07 .41 .10 .01

%(T,=Ti) 59.4 17.4 - - 76.8 36.2 4.3 23.2 2.9 -

Opmerkingen Opmerkingen

1.05 schaar Waar zie je een schaar? 1.06 kleur Waar zie je eén kleur?

g b k n gr totaal g b k n gr tOil

P(TI) .99 .01 - .27 .70 .01 .01

%(T,=T2) 97.1 1.4 98.6 23.2 594 - - 8:-

Opmerkingen Opmerkingen

Page 105: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

>ets 1.31.07 politie Waar zie je politie?

g b k n gr totaal

1.08 klappen

g

Wie is er aan 't klappen?

b k n gr totaal

.93 .07 -- .90 .04 .04 .01 -

94.2 1.4 95.7 84.1 2.9 - 87.0

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

P(Ti)

%(T,=T2)

1.09 afmaken (voltooien) Wie is er iets aan 't afmaken?

g b k n gr totaal

1.10 omgooien

g b

Wie is er iets aan 't omgooien?

k n gr totaal

.27 .23 .14 .34 .01 .47 .53 - -

21.7 10.1 4.3 23.2 - 59.4 33.3 30.4 - 63.8

Opmerkingen Opmerkingen

P(T3

%(T,=T2)

1.11 scheuren Wie is er iets aan 't scheuren?

g b k n gr totaal

1.12 vast

g b

Waar zit er iets vast?

k n gr totaal

.30 .61 - .07 .01 .69 .07 .11 .13 -

26.1 46.4 2.9 75.4 62.3 1.4 4.3 7.2 - 75.4

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

P(Ti)

%(T,=T2)

Page 106: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

101

Toets 1.3

1.13 graag Samira doet het graag. Waar zie je dat? 1.14 maart Brahim zit naast Samira. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal g b k n gr totaal

P(T,) .66 .31 .03 .73 .24 .01 .01

%(T,=T2) 50.7 17.4 - .. - 68.1 62.3 11.6 - - .. 73:

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

1.15 eraf De bal rolt eraf Waar zie je dat? 1.16 bijna Samira pakt het bijna. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal g b k n gr totaal

P(T) .34 .64 - .01 .41 .53 - .01 .04

20.3 47.8 - - - 68.1 31.9 3.4.8 - -

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

2.01 school Waar zie je een school? 2.02 kapstok Waar zie je een kapstok?

g b k n gr totaal g b k n gr totaal

P(T1 ) .51 .44 .01 .01 .01 1.00 -

%(T,---T2) 40.6 23.2 - .. - 63.8 95.7 - .. - 95.'

Opmerkingen Opmerkingen

Page 107: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.03 lachen

B

Wie is er aan 't lachen?

b k n gr totaal

2.04 schip

g b

Waar zie je een schip?

k n gr totaal

.93 .03 .03 .01 .14 .03 .81 .01 -

91.3 - - - - 91.3 13.0 2.9 76.8 - - 92.8

Opmerkingen Opmerkingen

roets 1.3

P(TI)

%(T,=T2)

2.05 prullenbaldmand Waar zie je een prullenbaklmand?

g b k n gr totaal

2.06 boterham

g

Waar zie je een boterham?

b k n gr totaal

.96 .03 .01 .64 .33 .01 .01 -

95.7 95.7 46.4 24.6 1.4 - 72.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet -verwante afleiders, geen klankverwante.

P(r,)

%,(Ti=T2.)

2.07 brand

g

Waar zie je brand?

b k n gr totaal

2.08 ster

g

Waar zie je een ster?

b k n gr totaal

.76 .07 .06 .11 .84 .09 .04 .01 .01

72.5 2.9 4.3 4.3 84.1 79.7 1.4 2.9 - 84.1

Opmerkingen Opmerkingen

P(1.1)

%(T,=T2)

102

Page 108: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.13 wakker Wie is er wakker?

g b k

n

.81 .07

78.3

2.9

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

2.14 dankuwel Brahim zegt "danlcuwel". Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.30 .69 .01

14.5 50.7 65.

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

81.2

p(r,)

%(1.,=T2)

gr totaal

103

Toets 1.3 2.09 oppakken Wie is er iets aan 't oppakken?

g b k n gr totaal

2.10 tillen Wie is er iets aan 't tillen?

g b k n gr totaal

.39 .27 .23 .10 .01

24.6 15.9 8.7 1.4 50.

Opmerkingen

P(TI)

%(T,=T,)

.54 .10 .14 .21

.44 .04 .06 .07

60.9

Opmerkingen

2.11 oversteken Wie is er aan 't oversteken?

g b k n gr totaal

2.12 uitdelen Wie is er iets aan 't uitdelen?

g b k n gr totaal

.76 .10 .07 .06 .01

68.1 4.3 1.4 73.

Opmerkingen

P(T,)

%(T,=Ti)

.71 .04 .24

65.2

13.0

78.3

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

Page 109: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

nets 1.32.15 zelf Samira tekent zelf. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

2.16 vier Het zijn vier kinderen. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.76 .24 - .66 .33 .01

63.8 8.7 - - - 72.5 52.2 20.3 - 72.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

3.01 lamp

g b

Waar zie je een lamp?

k n gr totaal

3.02 glijbaan

g

Waar zie je een glijbaan?

b k n gr totaal

.90 .06 .03 .01 .96 .04 - -

89.9 - - - 89.9 94.2 4.3 - 98.6

Opmerkingen Opmerkingen

3.03 zandbak

g

Waar zie je een zandbak?

b k n gr totaal

3.04 slaan (op trommel) Wie is er aan 't slaan?

g b k n gr totaal

.79 .13 .06 .01 .01 .70 .09 .01 .20

72.5 8.7 - - 81.2 69.6 4.3 - 11.6 - 85.5

Opmerkingen Opmerkingen

P(T,)

qe(T,=T2)

P(TI)

%(T,=T,)

Page 110: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

105

Toets 1.3

3.09 slee

g

Waar zie je een slee?

b k n gr totaal

78.3

.69 .29 .01 .01

60.9 14.5 1.4 1.4

Opmerkingen

4.3 88.4

.87 .03 .07 .03

84.1

Opmerkingen

3.05 scheppen Wie is er aan 't scheppen?

g b k gr totaal

3.06 ruzie Wie hebben er ruzie?

g b k n gr totaal

.54 .29 .16 .01

50.7 11.6 4.3 66.

Opmerkingen

P(T,)

%(T,=T2)

Waar zie je een speelzaal?

totaalb k n gr

P(Ti) .06 .04 .04

1.4 2.9 85.5

g

.93

91.3

Opmerkingen

3.07 speelzaal

g

.86

81.2

Opmerkingen

3.08 grond (op de) Wie zitten er op de grond?

b k n gr totaal

.01 .04 .01

91.

3.10 weglopen Wie is er aan 't weglopen?

g b k n gr totaal

.86 .14 -

76.8 7.2

Opmerkingen

P(TI)

%(T,=.-T2)

Page 111: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

3.15 geen Samira heeft geen bal. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.83 .16 .01

84.1 7.2 .01 92.8

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

P(T,)

%(T,=Ti)

ets 1.3

3.11 terugbrengen

g

Wie is iets aan 't terugbrengen?

b k n gr totaal

3.12 opblazen (ballon) Wie is iets aan 't opblazen?

g b k n gr totaal

.23 .54 .09 .14 .66 .13 .10 .11 -

17.4 33.3 5.8 - 56.5 59.4 4.3 - 1.4 65.2

Opmerkingen Opmerkingen

3.13 afvallen (ergens af) Waar zie je een kind eraf vallen?

g b k n gr totaal

3.14 terug Brahim loopt terug. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.84 .10 .06 .34 .63 - .01 .01

81.2 .. - 81.2 24.6 42.0 - 66.7

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiden, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

Page 112: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.05 voelen Wie is er aan 't voelen?

g b k n gr totaal

.55 .16 .23 .04 .01

50.8 8.5 13.6 3.4

76.3

Opmerkingen

1.06 pannekoek Waar zie je een pannekoek?

g b k n gr totaa:

.50 .47 .03

32.2 33.9 66.

Opmerkingen

P(T,)

%(T,=T2)

107

Toets 1.4 1.01 mes

Waar zie je een mes?

8 b k n gr totaal

1.02 koelkast Waar zie je een koelkast?

g b k n gr totaa

.96 .03 .01 - -

94.9 3.4 98

Opmerkingen

P(TI)

%(T,..=T2)

.95 .03 .01 .01

91.5

91.5

Opmerkingen

1.03 kopje Waar zie je een kopje?

g b k n gr totaal

1.04 wang Waar zie je een wang?

g b k n gr totaa

.57 .16 .08 .14 .05

44.1 15.3 5.1 5.1 69

Opmerkingen

INT,)

%(T,=T2)

.88 .04 .05 .03

83.1

83.1

Opmerkingen

Page 113: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

'acts 1.41.07 tomaat

g

Waar zie je een tomaat?

b k h 8r totaal

1.08 melkboer

g

Waar zie je een melkboer?

b k n gr totaal

.87 .10 .04 .50 .49 .01 - -

86.4 - 3.4 89.8 39.0 39.0 - - 78.0

Opmerkingen Opmerkingen

P(TI)

%(T,=Ti)

1.09 fruit

g

Waar zie je fruit?

b k n gr totaal

1.10 sla

g b

Waar zie je sla?

k n gr totaal

.61 .18 .12 .07 .03 .34 .34 .31 .01 -

57.6 1.7 6.8 1.7 - 67.8 18.6 18.6 25.4 62.7

Opmerkingen Opmerkingen

1.11 pit

g b

Waar zie je een pit?

k n gr totaal

1.12 roeren

g

Wie is er aan 't roeren?

b k n gr totaal

.50 .04 .43 .01 .01 .81 .05 .01 .12

44.1 1.7 33.9 - 79.7 83.1 1.7 .. 84.7

Opmerkingen Opmerkingen

PST,)

%(T,=T2)

08

Page 114: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

Waar zie je een vlieg?

b k n gr totaal

2.02 vlieg

8

Waar zie je een mevrouw?2.03 mevrouw

k ng b gr

1.13 plukken

8 b

Wie is er iets aan 't plukken?

k n totaalgr

1.15 zelfde Brahim en Sarnira hebben een zelfde bal. Waar zie je dal?

.03

.55 .42

50.8 18.6 1.7 71.2

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

.72 .16 .04 .08

64.4 3.4 1.7 3.4

Opmerkingen

1.14 afregen Wie is iets aan 't afvegen?

g b k n

.53 .41 .04 .03

42.4 27.1 -

Opmerkingen

PtT1)

%(T,=T2) 72.9

gr

g b k n gr totaal

2.01 hand Waar zie je een hand?

g b k n

.97 .03

91.5

Opmerkingen

P(T1)

%(r1=1.2)

gr

P(T1)

%Cri=T,)

.78 .20 .01

59.3 15.3

Opmerkingen

74.6

.97

98.3

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

.03

1.7

totaa

69

totaal

91.

totaal

100

109

Toets 1.4

Page 115: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.04 rennen

g

Wie is er aan 't rennen?

b k n gr totaal

2.05 slapen

g

Wie is er aan 't slapen?

b k n gr totaal

.95 .04 .01 - .82 .18 -

89.8 1.7 91.5 72.9 5.1 - 78.0

Opmerkingen Opmerkingen

oets 1.4

2.06 hondehok

g

Waar zie je een hondehok?

b k n gr totaal

2.07 veer

g

Waar zie je een veer?

b k n gr totaal

.93 .01 .05 .62 .19 .11 .07 .01

88.1 - 1.7 - 89.8 52.5 5.1 8.5 - 66.1

Opmerkingen Opmerkingen

PUI)

9:,(T,=T2)

2.08 bij (dier)

g b

Waar zie je een bij?

k n gr totaal

2.09 schelp

g b

Waar zie je een schelp?

k n gr totaal

.41 .30 .24 .03 .03 .68 .04 .22 .07 -

28.8 10.2 10.2 - 49.2 61.0 1.7 15.3 6.8 84.7

Opmerkingen Opmerkingen

P(TI)

9'o(T,--1.2)

10

Page 116: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

111

Toets 1.4

.01

.54 .42

52.5 25.4

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

2.12 varen

g

Waar zie je iets varen?

b k n gr totaal

27.1 69.5

.51 .08 .03 .35 .03

42.4

Opmerkingen

tolasgrg b k n

.39 .61 -

35.6 42.4 -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

Waar zie je een nest?

b k n gr totaal

2.11 krokodil Waar zie je een krokodil?

g b k n gr tm:

P(TI)

%(Ti --.T2)

.35 .01

27.1

Opmerkingen

.14 .50

3.4 475

.97 .03 -

100.0 - -

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

78.0 10(

2.10 nest

8

2.13 nul Brahim heeft méé beertjes, maar Sarmra nul. Waar ne je dat?

P(T1)

%(T,=Ti)

2.14 voorin Samira zit voorin. Waar zie je dat? 2.15 vlakbij Brahim is vlakbij school. Waar zie je dat?

g b k n gr g b k n gr

.72 .28 -

67.8 11.9 -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

totaal

P(Ti )

9,,(Ti=TJ

totaa

79

.03

78.0

Page 117: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

acts 1 .4

pal )

%(T,=T2.1

3.01 klok Waar zie je een klok?

g b k n gr totaal

3.02 deken

g b

'Wadr zie je een deken?

k n gr totaal

1.00 - - - .46 .11 .38 .05 _

100.0 - - - 100.0 39.0 5.1 30.5 1.7 - 76.3

Opmerkingen Opmerkingen

3.03 rug

g

Waar zie je een rug?

b k n gr totaal

3.04 helpen

g

Wie is er aan 't helpen?

b k n gr totaal

.95 .01 .04 .61 .19 .04 .15 .01

91.5 - .. - 91.5 45.8 6.8 - 8.5 61.0

Opmerkingen Opmerkingen

P(TI)

%(T,=T2)

3.05 huilen

g

Wie is er aan 't huilen?

b k n gr totaal

3.05 shampoo

g

Waar zie je shampoo?

b k n gr totaal

.96

94.9

.01

-

.01

-

.01

- - 94.9

.45

33.9

.47

39.0

.01

..

.05

1.7

.01

- 74.6

Opmerkingen Opmerkingen

12

Page 118: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

113

3.09 straf

g

Waar zie je straf?/Wie krijgt er straf?

b k n gr

.01

.70 .28

61.0 23.7

Opmerkingen

.01

72.9

.34 .34 .31

28.8 18.6 25.4

Opmerkingen

88.1

.95 .04 .01

88.1

Opmerkingen

3.10 gapen

g

.57

47.5

Opmerkingen

Wie is er aan 't gapen?

b k n gr tot

.01 .28 .12 .01

18.6 1.7 ■

totaal

84.7

PCT,/

(T,=T2)

3.11 afwassen Wie is er aan 't afwassen?

g b k n gr totaal

3.12 droogmaken Wie is iets aart 't droogmaken?

g b k n gr tc*,

.37 .60 .01 .03

22.0 44.1 1.7 t

Opmerkingen

Toets 1.43.07 vaas Waar zie je een vaas?

g b k n gr totaal

3.08 tang Waar zie je een tang?

g b k n gr tot

.60 .16 .16 .08

40.7 8.5 3.4 5.1

Opmerkingen

P(r,)94,(T,=T2)

Page 119: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

3.15 iemand Er is iemand met een bal. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

4.01 emmer

g

Waar zie je een emmer?

b k n gr totaal

.97 .03 .92 .05 .01 .01

96.6 3.4 100.0 89.8 3.4 1.7 - 94.9

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

P(r,)

ció(T,=T2)

3.13 buurman Samira kijkt naar de buurman. Waar zie je dat? 3.14 daarachter Brahim zit daarachter. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal /3 b k n gr totaal

.80 .08 .07 .05 .69 .30 .01 -

72.9 1.7 3.4 78.0 64.4 5.1 - - 69.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiden, geen klankverwante.

iets 1.4

4.02 cadeau Waar zie je een cadeau?

g b k n gr totaal

4.03 potlood

g

Waar zie je een potlood?

b k n gr totaal

.93 .03 .04 .93 .07 _

94.9 - 1.7 96.6 89.8 - - - _ 89.8

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiden, geen klankverwante.

"Ti)

%(T,=T2)

[4

Page 120: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

115

.04

76.31.7

.76 .20

69.5 5.1

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

.12 .04 .10

5.1 1.7 78.0

Wie is iets aan 't zoeken?

b k n gr tota8

4.05 zoeken

1.771.2 8.5

Opmerkingen

Toets 1.44.04 komen

g

.74

71.2

Opmerkingen

Waar zie je iemand komen?

b k n gr totaal

8

P(T1 )

%(Ti=T2)

.76 .14 .07 .04

4.06 postbode Waar zie je een postbode?

g b k n gr totaal

4.07 kaars Waar zie je een kaars?

g b k n gr tota.

.60 .03 .38 -

49.2 25.4 7,

Opmerkingen

P(T')

%(ri=T2)

gr totaal

4.08 trommel (koek)

g

Waar zie je een trommel?

b k n

4.09 gebak Waar zie je gebak?

g b k n gr total

.72 .08 .01 .18 .01

62.7 3.4 11.9 7f

Opmerkingen

.61 .23 .10 .03 .04

57.6 8.5 6.8 1.7

Opmerkingen

74.6

P(Ti)

9f2(T1 =T2)

Page 121: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

4.10 kinderwagen

g b

Waar zie je een kinderwagen?

k n gr totaal

4.11 opdrinken

g

Wie is iets aan 't opdrinken?

b k n gr totaal

.81 .04 .12 - .03 .96 .03 .01

81.4 1.7 10.2 - 93.2 91.5 - - - 91.5

Opmerkingen Opmerkingen

7oets 1.4

P(r,)%(T,=T2)

4.12 roken

g

Wie is er aan 't roken?

b k n gr totaal

4.13 moederdag

g

Waar is 't moederdag?

b k n gr totaal

.80 .07 .07 .04 .03 .70 .16 .11 .01 .01

71.2 1.7 1.7 74.6 66.1 1.7 8.5 76.3

Opmerkingen Opmerkingen

PC1.3

%(T,=T2)

4.14 op tijd Brahim pakt het op tijd. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

4.15 haar Brahim en Samira gaan naar buiten. Brahim maakthaar jas dicht. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.62 .32 - .01 .04 .51 .47 .01 -

52.5 15.3 - 67.8 49.2 28.8 - - - 78.0

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekeinisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

P(TI)

%(T,=T2.)

Page 122: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

117

Toets 2.1

.0 1

Wie is er aan 't trappen?

b k n gr Lou

.69

55.2 1.5 - 7

1.03 lantaarnpaal

g b

Waar zie je een lantaarnpaal?

k n gr totaal

.01

73.1

.76 .09 .14

65.7 4.5 3.0

Opmerkingen

88.1

.76 .06 .11 .07

73.1 3.0 7.5 4.5

Opmerkingen

.49

.41 .04

31.3 1.5 37.3

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

1.04 trappen

g

.30

19.4

Opmerkingen

P(TI)

%Cri=1".2)

1.05 oud (niet nieuw) Wat is er oud?

g b , k gr totaaln

.92 .09 -

89.6

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankvenvante.

.06

870.1

P(TI)

%(T,,=T2)

1.06 alleen

g

Murat speelt alleen. Waar zie je dat?

b k n gr tot:

1.01 vlecht Waar zie je een vlecht?

g b k gr totaal

.97 .01

94.0

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

Waar zie je speelgoed?

b k n gr tot;

.01

5

P(TI)

%(T,.=-T2)

1.02 speelgoed

8

Page 123: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.07 kommetje

g

Waar zie je een kommetje?

b k n gr totaal

1.08 net (znw)

g b

Waar zie je een net?

k n gr totaal

.42 .38 .06 .14 .58 .01 .25 .13 .03

35.8 19.4 1.5 7.5 - 64.2 50.7 - 16.4 7.5 - 74.6

Opmerkingen Opmerkingen

'nets 2.1

P(TI)

%,(T, =T2)

P(T,)

%(Ti=Ti)

1.09 stapel

g b

Waar zie je een stapel?

k n gr totaal

1.10 stopcontact

g b

Waar zie je een stopcontact?

k n gr totaal

.69 .14 .17 .21 .37 .34 .09 -

61.2 3.0 11.9 76.1 13.4 26.9 19.4 1.5 - 61.2

Opmerkingen Opmerkingen

1.11 hurken

g b

Wie is er aan 't hurken?

k n gr totaal

1.12 schrijven

g

Wie is er aan 't schrijven?

b k n gr totaal

.14 .55 .14 .11 .06 .97 .01 .01 - -

10.4 38.8 7.5 6.0 1.5 64.2 94.0 1.5 1.5 97.0

Opmerkingen Opmerkingen

18

Page 124: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

119

n

2.01 regen Waar zie je regen?

g b k

2.02 nacht Waar is 't nacht?

g b k n gr tota

.87 .04 .04 .04

80.6 1.5 8:

Opmerkingen

totaalBr

43.3

.45 .27 .07 .20 .01

28.4 6.0 4.5 4.5

Opmerkingen

1.15 eerst Harold trekt eerst zijn sokken aan. Waar zie je dat?

.03 .01

58.2

.24 .72

13.4 44.8

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

1.13 verliezen(kwijtraken)

Wie is er iets aan 't verliezen? 1.14 delen Wie is er iets aan 't delen?Toets 2.1

g b k n gr totaal g b k n gr tota

.49 .30 .10 .11

41.8 16.4 4.5 3.0 6

Opmerkingen

p(r,)

%(T,=Ti)

g b k n gr totaal

1.16 erop Yok-lin stapt erop. Waar zie je dat?

g b k n gr tota

.85 .16 - -

79.1 4.5 - - 8:

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

PUI)

%(Ti =T,)

.59 .41

41.8 31.3

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

KT')

73.1

Page 125: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

nets 2.12.03 ophangen

g b

Wie is iets aan 't ophangen?

k n gr totaal

2.04 bang Wie is er bang?

g b k n gr totaal

.47 .52 .01 .75 .21 .04 -

38.8 22.4 - 61.2 64.2 11.9 - 3.0 - 79.1

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

P(T3 )

%(Ti=Ti)

2.05 herfst

g

Waar is 't herfst?

b k n gr totaal

2.06 vuil

g b

Wat is er vuil?

k n gr totaal

.63 .34 .03 .49 .01 .10 .38 .01

41.8 16.4 - 58.2 37.3 - 6.0 26.9 - 70.1

Opmerkingen Opmerkingen

2.07 dichtbij Noortje is er dichtbij. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

2.08 voorhoofd

g

Waar zie je een voorhoofd?

b k n gr totaal

.62 .35 .01 .01 .89 .09 .03 -

56.7 20.9 1.5 79.1 88.1 1.5 - 1.5 91.0

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

P(r,)

%(T,=T2)

P(TI)

96(T,=T2)

20

Page 126: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.13 bibberen Wie is er aan 't bibberen?

g b k n gr totaal

.89 .01 .04 .06

88.1

88.1

Opmerkingen

2.14 van hout Waar zie je iets van hout?

g b k n gr totaa:

.51 .16 .24 .07 .03

43.3 7.5 13.4 64

Opmerkingen

P(Ti )

%(T,=T2)

121

Toets 2.1 2.09 sop

Waar zie je sop?

g b k gr totaal

2.10 winterjas Waar zie je een winterjas?

g b k n gr totaa

1.00 - -

100.0 100

Opmerkingen

P(Ti)

%(1',=T2)

.62 .27 .07 .01 .03

53.7 19.4 3.0

76.1

Opmerkingen

2.11 eekhoorn Waar zie je een eekhoorn?

g b k n gr totaal

2.12 omwaaien Waar zie je iets omwaaien?

g b k n gr totaa

.47 .23 .28 .03 -

31.3 7.5 14.9 1.5 55

Opmerkingen

P(r,)

%(T,=Ta)

.89 .09 .01 .01

86.6 7.5

94.0

Opmerkingen

Page 127: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.15 tegenaan Yok- lin staat er tegenaan. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

2.16 dezeijde Harold en Maarten hebben dezelfde jas. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.85 .16 - .79 .21 - -

76.1 4.5 80.6 74.6 10.4 - - - 85.1

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

acts 2.1

PUI)

%(T,=T2)

3.01 schoolbord

g

Waar zie je een schoolbord?

b k n gr totaal

3.02 spinneweb

g

Waar zie je een spinneweb?

b k n gr totaal

.92 .03 .04 .01 .79 .21 - -

89.6 - 1.5 91.0 65.7 9.0 - - 74.6

Opmerkingen Opmerkingen

3.03 bouwen

g

Wie is er iets aan 't bouwen?

b k n gr totaal

3.04 opruimen

g

Wie is er aan 't opruimen?

b k n gr totaal

.78 .17 .04 .01 .78 .16 .06 .01 -

71.6 4.5 1.5 77.6 71.6 6.0 - - 77.6

Opmerkingen Opmerkingen

22

Page 128: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

123

3.09 gum

g

Waar zie je een gum?

b k n gr totaal

64.2

.28 .23 .27 .23

23.9 7.5 17.9 14.9

Opmerkingen

Toets 2.1

P(TI)

cfr,(T,=T2)

Wie vindt 't leuk?

b k n

3.05 leuk

g gr totaal

3.06 stout

g b

.73 .06

62.7 1.5

Opmerkingen

Wie is er stout?

k n gr totaa

.21

10.4 74

.85 .01

76.1

Opmerkingen

82.1

.11 .03

4.5 1.5

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

3.07 omlaag Murat kijkt omlaag. Waar zie je dat? 3.08 leesboek

g b

.80 .18

70.1 6.0

Opmerkingen

Waar zie je een leesboek?

k n gr totaa

.01

76

g b k n gr

.70 .30 -

59.7 14.9 - -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

totaal

74.6

P(T,)

%(T,=T2)

3.10 stip Waar zie je een stip?

g b k n

.86 .07 .04 .03

83.6 4.5 -

Opmerkingen

P(T,)

94T,=T2)

gr totaa

88

Page 129: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

3.11 verscheuren

g

Wie is er iets aan 't verscheuren?

b k n gr totaal

3.12 breien

g

Wie is er aan '8 breien?

b k n gr totaal

.75 .10 .13 .01 .01 .62 .17 .01 .20 -

71.6 3.0 3.0 1.5 - 79.1 55.2 9.0 1.5 9.0 - 74.6

Opmerkingen Opmerkingen

'nets 2.1

PUI)

%(T,=T2)

3.13 doodmaken

g

Wie is iets aan 't doodmaken?

b k n gr totaal

3.14 oranje Waar zie je oranje?

g b k n gr totaal

.59 .25 .11 .01 .03 .93 .04 .03

49.3 16.4 7.5 - 73.1 92.5 1.5 - - 94.0

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

3.15 overheen Harold stapt er overheen. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

3.16 rechtop Noortje staat rechtop. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.86 .14 .59 .41 - - -

80.6 7.5 - 88.1 46.3 32.8 79.1

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

Page 130: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.05 ijsblok

Waar zie je een ijsblok?

g b k n gr totaal

.90 .06 .04

85.3 2.9 1.5

89.7

Opmerkingen

1.06 bibliotheek Waar zie je een bibliotheek?

g b k n gr totaal

.76 .23 .01

67.6 13.2 80.

Opmerkingen

p(T1)

%(T,=T1)

125

Toets 2.4 1.01 sportschoen Waar zie je een sportschoen?

g b k n gr totaal

1.02 staf (Sint) Waar zie je een staf?

g b k n gr totaa

.70 .24 .01 .03 .01

66.2 16.2 82

Opmerkingen

P(TI)

9li(T1 =T2)

.99 .01

98.5

98.5

Opmerkingen

1.03 hooi

Waar zie je hooi?

g

b k n gr totaal

1.04 kinderfilm Waar zie je een kinderfilm?

g b k n gr totaa

.73 .25 .01

67.6 14.7 1.5 83

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiden, geen klankverwante.

P(1.1)

%(T,=T2)

.70 .16 .06 .07 .01

60.3 5.9 4.4 2.9

73.5

Opmerkingen

Page 131: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

ets 2.4

1.07 verrassen

g

Wie zie je iemand verrassen?

b k h gr totaal

1.08 verbranden

g b

Waar zie je iets verbranden?

k n gr totaal

.63 .09 .03 .25 .73 .24 .01 .01 -

58.8 2.9 1.5 14.7 - 77.9 64.7 14.7 - - 79.4

Opmerkingen Opmerkingen

PUI)

9o(1.,=T2)

1.09 oefenen

g b

Wie is er aan 't oefenen?

k n gr totaal

1.10 eind (slot)

g b

Waar zie het einde?

k n gr totaal

.30 .39 .17 .14 .32 .27 .27 .14 -

16.2 22.1 10.3 8.8 57.4 17.6 16.2 11.8 5.9 51.5

Opmerkingen Opmerkingen

1.11 meest

g b

Waar zie je 't meest?

k n gr totaal

1.12 arm (niet rijk)

g b

Wie is er arm?

k n gr totaal

.27 .09 .61 .04 .42 .09 .37 .13 _20.6 2.9 48.5 - 72.1 26.5 2.9 17.6 2.9 - 50.0

Opmerkingen Opmerkingen

16

Page 132: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

127

Toets 2.4

1.15 zevende Het zevende jongetje heeft een bal. Waar zie je dat?

73.5

.30 .70 - -

25.0 48.5 -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

.07

1.16 te voorschijn Murat komt te voorschijn. Waar zie je dat?

g b k n gr totaa

.90 .03

88.2 1.5 1.5 91

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

Harold doe zijn broek aan. Daarna doet hij zijn sok-ken aan. Waar zie je dat?

net meisje is er eerder dan de jongen. Waar zie jedat?

1.13 daarna 1.14 eerder

g b k n gr totaal g b k n gr totaa

P(T1 )

%(T,=T,)

.75 .24 .01

63.2 8.8 -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

72.1 79

.75 .25

69.1 10.3

Opmerkingen

g b k n gr totaal

P(TI)

1go(T1 r-T2 )

2.02 pleister

g

.99

98.5

Opmerkingen

Waar zie je een pleister?

b k n

.01 -

gr totaal

98.

P(TI)

%(rI=T2)

2.01 dokter

Waar zie je een dokter?

g

b k n gr totaal

.79 .20 .01

72.1 8.8

80.9

Opmerkingen

Page 133: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

'oets 2.42.03 oma

g

Waar zie je een oma?

b k n gr totaal

2.04 hoesten

g

Wie is er aan 't hoesten?

b k n gr totaal

.90 .10 .87 .10 .03 -

79.4 4.4 - - 83.8 86.8 2.9 - 1.5 91.2

Opmerkingen Opmerkingen

PUI)

2.05 schrikken

g b

Waar zie je iemand schrikken?

k n gr totaal

2.06 gezond

g b

Wie is er gezond?

k n gr totaal

.93 .07 .49 .31 .10 .10

92.6 - 2.9 - 95.6 41.2 19.1 4.4 1.5 - 66.2

Opmerkingen Opmerkingen

2.07 moe Wie is er moe?

g b k n gr totaal

2.08 kiespijn

g

Wie heeft er kiespijn?

b k n gr totaal

.70 .01 - .28 .90 .10 - -

66.2 - - 16.2 - 82.4 86.8 4.4 - - 91.2

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

Peri)

%(T,=Ta.)

28

Page 134: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

76.58.860.3 7.4

Opmerkingen

2.9 97.1

Toets 2 42.09 speld Waar zie je een speld?

g b k n gr totaal

.68 .17 .01 .14

2.10 zieke Waar zie je een zieke?

g b k n

.93 .06 .01 -

91.2

Opmerkingen

P(Ti )

%(T, =T2)

gr totaa

91

gr totaa

72

gr totaal

80.

83.8

.75 .13 .11 .01

69.1 4.4 8.8 1.5

Opmerkingen

2.13 bovenkant

8

.96

94.1

Opmerkingen

Er zit een beertje op de bovenkant. Waar zie je dat?

b k n gr totaal

.04P(r,)

%(T, =T,)

2.14 gelukkig Wie is er gelukkig?

g b k n

.78 .13 .06 .04

69.1 7.4 2.9 1.5

Opmerkingen

2.12 inslikken Wie is iets aan 't inslikken?

g b k n gr totaal g b k

.78 .09 .14

64.7 1.5 5.9

Opmerkingen

PCT,)

9.(T, ,T2 )

2.11 zweten Wie is er aan 't zweten?

n

129

Page 135: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

'oets 2.4

P(T1 )

go(T,=T2)

2.15 ieder Ieder kind keeft een jas. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

2.16 twee aan twee Ze lopen twee aan twee. Waar zie dat?

g b k n gr totaal

.79 .20 .01 .37 .63 - - -

67.6 5.9 - 73.5 33.8 45.6 - - 79.4

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

3.01 bard

g b

Waar zie je een bord?

k n ge totaal

3.02 bus

g

Waar zie je een bus?

b k n gr totaal

.96 .03 .01 .96 .03 .01 -

95.6 1.5 - - 98.5 94.1 1.5 - - 95.6

Opmerkingen Opmerkingen

3.03 groenteman

g

Waar zie je een groenteman?

b k n gr totaal

3.04 remmen

g

Wie is er aan 't remmen?

b k n gr totaal

.73 .27 - - .56 .25 .11 .07 -

61.8 11.8 - - 73.5 38.2 7.4 5.9 2.9 54.4

Opmerkingen Opmerkingen

30

Page 136: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

b k n gr totaalg

.79

72.1

Opmerkingen

5.9 1.5 79.4

.14 .01 .06

Toets 2 4

3.05 instappen Wie is er aan 't instappen? 3.06 voorzichtig Wie is er voorzichtig?

g b k n

.30 .49 .21

23.5 17.6 14.7

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiden, geen klankverwante.

P(rl)

%(T,=T2)

tota.

total

71

Laas

75

3.07 crossfiets

g

Waar zie je een crossfiets?

b k n gr totaal

89.7

.92 .09

86.8 2.9

Opmerkingen

3.08 achterlicht Waar zie je een achterlicht?

n gr

.10

1.5

95.6

.97 .01 .01

95.6

Opmerkingen

g b k

.80 .04 .06

76.5 1.5

Opmerkingen

P(T,)

%(T,=T,)

3.09 autoweg Waar zie je een autoweg?

g b k n gr totaal

3.10 stoeprand Waar zie je een stoeprand?

g b k n

.75 .07 .03 .16

64.7 1.5 8.8

Opmerkingen

P(T,)

%(T,=T2)

gr

gr

131

Page 137: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

Toets 2.4

P(TI)

%(T,=T2)

3.11 fabriek

g

Waar zie je een fabriek?

b k n gr totaal

3.12 omkijken Wie zie je omkijken?

g b k n gr totaal

.49 .34 .09 .09 .72 A6 - .13 -

27.9 27.9 4.4 5.9 - 66.2 63.2 5.9 - 7.4 .. 76.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

3.13 overkant

g

Wie loopt er naar de overkant?

b k n gr totaal

3.14 recht

g b

Wat staat er recht?

k n gr totaal

.90 .10 .37 .16 .21 .27

82.4 7.4 - 89.7 35.3 11.8 10.3 11.8 - 69.1

Opmerkingen Opmerkingen

P(TI)

96(T,=-T2)

3.15 voren (van/naar) Maarten loopt naar voren. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

3.16 even (net zo) Ze zijn even groot. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.72 .28 .59 .41 -

61.8 20.6 - 82.4 54.4 35.3 - .. 89.7

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

132

Page 138: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

133

.03 .01

1.5 1.5 97.0

.93 .03

92.5 1.5

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

1.05 nergens Er zitten nergens strepen op. Waar zie je dat?

totaalg b k n

83.6

.64 .32 .04

61.2 20.9 1.5

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

St

.68 .32

59.7 26.9

Opmerkingen

Toets 2.61.01 haan Waar zie je een haan?

g b k n

.75 .19 .06

73.1 11.9 4.5 -

Opmerkingen

1.02 hok Waar zie je een hok?

g b k n gr totaltotaal

89.6

P(TI)

%(T,=T2)

total

tocaa

92

1.03 aaien Wie is er aan 't aaien?

g b k n gr totaal

1.04 kort Waar is er iets kort?

g b k n

.71 .06 .07 .16

62.7 1.5 3.0 7.5

Opmerkingen

P(TI)

%(T,=T2)

gr

1.06 kaineel Waar zie je eesi kameel?

g b k n

.96 .01 .03

92.5

Opmerkingen

P(Tl)

%(T,=T2)

gr

Page 139: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

l'oets 2.6

P(Ti)

%(T,=Tz)

1.07 heg

g b

Waar zie je een heg?

k n gr totaal

1.08 cie!

g

Waar zie je een ezel?

b k n gr totaal

.13 .01 .80 .03 .03 .70 .23 .07 -

10.4 - 65.7 - 76.1 58.2 13.4 3.0 - 74.6

Opmerkingen Opmerkingen

1.09 boer

g b

Waar zie je een boer?

k n gr totaal

1.10 sprong

g

Waar zie je een sprong?

b k n gr totaal

.91 .01 .07 .84 .07 .09 -

85.1 - 3.0 - 88.1 79.1 6.0 3.0 88.1

Opmerkingen Opmerkingen

1.11 camping

g

Waar zie je een camping?

b k n gr totaal

1.12 sluipen

g b

Wie is er aan 't sluipen?

k n gr totaal

.68 .16 .13 .01 .01 .28 .13 .51 .07 .01

62.7 7.5 4.5 - 1.5 76.1 14.9 4.5 35.8 4.5 - 59.7

Opmerkingen Opmerkingen

134

Page 140: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

135

2.01 fluit

g

Waar zie je een fluit?

b k n gr totaal

.01

97.0

.96 .03

95.5 1.5

Opmerkingen

2.02 honger Wie heeft er honger?

1.13 wegvliegen

g

Wie is er aan 't wegvliegen?

b k n gr totaal

85.1

.87 .10 .01 .01

77.6 7.5

Opmerkingen

761.5

1.14 opvangen Wie is iets aan 't opvangen?

g b k n gr totaal

.74 .20 .06

68.7 6.0

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

80.6

.75 .25 -

67.2 13.4 - -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

totaal

86.

gr

Toets 2.6

P(TI)

%(Ti =Ti)

1.16 verder(voor de rest)

Harold heeft een broek aan, maar verder niets. Wazie je dat?

1.15 behalve

g b k n gr totaal g b k n

.81 .19

77.6 9.0 -

Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

PC1.1)

rg,(Ti =Tz.)

Alle kinderen hebben een bal, behalve Yok-1 n. Waarzie je dat?

g b k n gr totaal

.97 .03 -

94.0 1.5 95.

Opmerkingen

P(TI)

9'.(T,=Tz)

Page 141: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.03 zuigen Wie is er aan 't zuigen?

g b k n gr totaal

2.04 broertje

g

Waar beeft Yok -lin een broertje?

b k n gr totaal

.68 .12 .19 .01 .80 .20 - - -

64.2 3.0 11.9 1.5 80.6 76.1 7.5 83.6

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

oets 2.6

Pal)

%(T,=T2)

P(Ti)

%(T,=T2)

2.05 lelijk Wat is er lelijk?

g b k n gr totaal

2.06 een paar Er zitten een paar vlekken op. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.91 .04 .04 .57 .39 .04 -

88.1 3.0 - 91.0 43.3 20.9 3.0 67.2

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

2.07 rook

g

Waar zie je rook?

b k n gr totaal

2.08 zolder

g

Waar zie je een zolder?

b k n gr totaal

.67 .29 .03 .01 .36 .33 .10 .20 -

58.2 23.9 1.5 - - 83.6 25.4 25.4 7.5 4.5 62.7

Opmerkingen Opmerkingen

36

Page 142: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

g b k gr totaal

77.6

.62 .06 .16 .15 .01

53.7 6.0 10.4 7.5

Opmerkingen

2.11 balkon

g

Waar zie je een balkon?

b k gr totaal

.93

92.5

Opmerkingen

.01 04 .01

1.5 94.0

2.13 zetten Wie is er iets op tafel aan 't zetten?

64.2

.39 .61

26.9 37.3

Opmerkingen

Toets 2.6

2.09 schilderij Waar zie je een schilderij?

g b k n gr totaal

KT ' )

%(T,-,T2)

2.10 circus Waar zie je een circus?

g b k n

.87 .04 .04 .04

82.1 3.0 - 1.5

Opmerkingen

P(TI)

ge(T,=Ti)

P(1.1)

%(T,=-T,)

2.14 groep

8

.78

77.6

Opmerkingen

2.12 bezoeken

g b

.67 .15

64.2 7.5

Opmerkingen

b k n

.01

Waar zie je een groep?

Wie gaat er iemand bezoeken?

tot&

8(

k n gr tota;

4.5 71

gr tottu

.10 .09 .01

6.0 1.5

.19

gr

137

Page 143: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.15 deftig Wie is er deftig?

g b k n gr totaal

2.16 achterom Noortje kijkt achterom. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.45 .35 .20 .88 .09 .03

37.3 23.9 14.9 76.1 88.1 4.5 - 92.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet -verwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

3.01 bakker (persoon) Waar zie je een bakker?

g b k n gr totaal

3.02 portemonnee Waar zie je een portemonnee?

g b k n gr totaal

.61 .39 - .96 .03 .01 -

53.7 23.9 77.6 95.5 95.5

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet -verwante afleiders, geen klankverwante.

3.03 dragen Wie is er iets aan ' t dragen?

g b k n gr totaal

3.04 duur Wat is er duur?

g b k n gr totaal

.97 .03 .80 .03 .16 .01

95.5 - 1.5 97.0 73.1 3.0 6.0 1.5 83.6

Opmerkingen Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante. Twee niet-verwante afleiders, geen klankverwante.

ets 2.6

XTJ

r,(T,=Tj

P(T,)

91,(T,=Ta)

PUI)

%(T,=T2)

Page 144: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

3.09 weegschaal Waar zie je een weegschaal?

g b k n gr totaal

.62 .03 .35

56.7 1.5 22.4

80.6

Opmerkingen

Twee niet-verwante afleiders, geen ldankverwante.

3.10 sleutelhanger Waar zie je een sleutelhanger?

g b k n gr totaal

.96 .04

94.0 3.0 97.

Opmerkingen

P(TI)

%(T,=T2)

139

Toets 2.6 3.05 kan

Waar zie je een kan?

g k n gr totaal

3.06 ui Waar zie je een ui?

g b k n gr totaal

.38 .25 .33 .03 .01

37.3 13.4 29.9 80.

Opmerkingen

KT,)

qn(T,=T2)

.70 .06 .20 .04

64.2

14.9

79.1

Opmerkingen

3.07 sandaal Waar zie je een sandaal?

g b k gr totaal

3.08 knoopsgat Waar zie je een knoopsgat?

g b k n gr totaal

.59 .30 .06 .04 -

49.3 14.9 64.

Opmerkingen

P(TI)

%C1.1-1.2)

.48 .17 .20 .15

43.3 10.4 16.4 10.4

80.6

Opmerkingen

Page 145: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

rets 2.6

P(T)

l' 1=T2)

3.11 voordringen

g

Wie is er aan 't voordringen?

b k n gr totaal

3.12 smeren

g

Wie is iets aan 't smeren?

b k n gr totaal

.45 .28 .20 .07 .78 .22 - -

41.8 16.4 4.5 1.5 - 64.2 68.7 1.5 - - 70.1

Opmerkingen Opmerkingen

3.13 plat

g b

Wat is er plat?

k n gr totaal

3.14 vanze f Het bord valt vanzelf. Waar zie je dat?

g b k n gr totaal

.84 .03 .04 .09 .78 .20 .01 -

80.6 3.0 83.6 70.1 3.0 -- 73.1

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

3.15 kwart Waar zie je een kwart van de taart?

g b k n gr totaal

3.16 dertig Waar zie je dertig stippen?

g b k n gr totaal

.54 .45 .01 .22 .74 - .01 .03

37.3 26.9 - - 64.2 14.9 58.2 - 1.5 1.5 76.1

Opmerkingen Opmerkingen

Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante. Twee betekenisverwante afleiders, geen klankverwante.

P(T,)

10

Page 146: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

141

Toets 1.51.01 lepel

g s

Dit is een ?

f gr totaal

1.02 kaas

8

Dit is een ..... .?

f gr totaal

P(TI) .74

74.6

.08

1.7

.18

11.9 88.1

.77

76.3

.11

6.8

.12

1.7 84.';

1.03 ruiken

g

Dit meisje is aan 't 2

totaal

1.04 sinaasappel

g

Dit is een 2

gr totaal

P(TI)

(T, =T2)

.51

45.8

.27

15.3

.22

10.2 71.2

.22

15.3

.22

13.6

.22

10.2

.35

25.4 64.4

1.05 tafelkleed

g s

Dit is. een ..... .?

f gr totaal

1.06 pudding

g

Dit is een ..... .?

gr totaal

13(1",)

%(-1.,=TJ

.14

6.8

.01 .64

49.2

.21

13.6 69.5

.75

76.3

.25

6.8 83.1

1.07 slager

g

Dit is een ?

f gr totaal

1.08 tas

g

Dit is een 7

totaal

P(TI)

q6(T,.=T2)

.06

3.4

.69

54.2

.26

8.5 66.1

.84

78.0

.08

3.4

.08

6.8 88.1

Page 147: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

,ets 1.5

PUI)

ql,(T, =T2)

PCT,)

%(T, =T2 )

1.09 aflikken Samira is iets aan 't ..... .? 1.10 Uitspugen Brahim is iets aan':

g s f gr totaal g s f gr totaal

.16 .01 .62 .20 .16 .01 .59 .23

16.9 1.7 52.5 3.4 74.6 15.3 - 54.2 10.2 79.7

1.11 weggooien Zij is iets aan 't ......? 1.12 alstublieft Brahim geeft het aan zijn vader. En hij zegt 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.39 .05 .49 .07 .53 .04 .28 .15

23.7 - 40.7 1.7 66.1 40.7 3.4 27.1 6.8 78.0

1.13 tussen Dit zijn twee boterhammen. De kaas zit er 2 1.14 genoeg Samira hoeft geen eten meer. Zij heeft nu wel 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.06 .03 .78 .14 .11 .50 .39

6.8 - 71.2 3.4 81.4 10.2 - 39.0 18.6 67.8

P(T,)

%(T, =T2)

1.15 mee

8

Brahim gaat naar buiten. Samira gaat met hem ......?

s f gr totaal

2.01 tram

g

Dit is een 2

s f gr totaal

.24

25.4

- .60

39.0

.16

10.2 74.6

.60

54.2

- .38

27.1

.03

3.4 84.7

42

Page 148: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

143

Toets 1.52.02 boom Dit is een

gr totaal

2.03 zwemmen

g

Hij is aan t

gr totaal

P(TI )

%(T,=.1.2)

.91

89.8

.03 .07

5.1 94.9

.73

72.9

.22

5.1

.05

3.4 81.4

2.04 lammetje

g

Dit is een 2

f gr totaal

2.05 bult

g

Brakim is gestoken. Nu heeft hij een

gr totaal

P(TI)

%("1"-=T2)

.25

27.1

.51

35.6

.25

15.3 78.0

.31

28.8

.38

27.1

.31

13.6 69.5

2.06 koe

g

Dit is een 7

f gr totaal

2.07 brug

g

Dit is een .... ?

gr totaal

P(1.,)

%(Ti=T,)

.69

59.3

.14

1.7

.18

13.6 74.6

.18

16.9

.28

11.9

.54

45.8 74.E

2.08 bant

g

Dit is eert 2

f gr totaal

2.09 kuil

g s

Dit is een 7

f gr totaal

P(Ti)

%(T, T2)

.08

8.5

.87

74.6

.05

3.4 86.4

.07

8.6

.23

22.4

.45

37.9

.25

12.1 79.'i

Page 149: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

'oefs 1.5

2.10 vliegen Deze is aan 't 7 2.11 rollen De bal is aan 't

g s f gr totaal B s f gr totaal

.77 .01 .16 .05 .45 - .47 .08

71.2 - 10.2 1.7 83.1 42.4 - 32.2 1.7 76.3P(r,)

P(T)

9Kf i =1.2)

2.12 opschieten Samira is het laatste. Alle kinderen zijn er al.Samira moet nu echt ..... .?

2.13 ernaast Brahim zit op de bank. Samira zit 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.10 .60 .31 .03 .01 .92 .04

6.8 52.5 22.0 81.4 84.7 1.7 86.4

2.14 gelijk (tegelijk)

g s

Samira en Brahim rennen naar huis. Ze komen er 2

f gr totaal

2.15 beetje

g

Het bord is nog niet leeg. Er ligt nog een klein

s f gr totaal

-

-

.69

64.4

.31

11.9 76.3

.15

13.8

.49

- 39.7

.36

12.1 64.4

3.01 gordijn

g

Dit is een ?

s f gr totaal

3.02 fornuis

g s

Dit is een ?

f gr totaal

.47

43.1

.18

13.8

.36

20.7 76.3

.15

11.9

.07

1.7

.35

20.3

.43

27.1 61.0

l44

Page 150: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

145

Toets 1.5

3.03 poetsen

8

De jongen is zijn tanden aan 't

totaal

3.04 afwaskwast/borstei

g s

Dit is een P

f gr totaal

P(TI)

%(Ti =Tz)

.70

64.4

.19

13.6

.11

3.4 81.4

.16

16.9

.54 .30

37.3 20.3 74.

3.05 zaag

g

Dit is een

gr totaal

3.06 schuur

8

Dit is een ..... .?

totaal

P(T,)

%(T,=T2)

.19

13.8

.27

17.2

.53

32.8 62.7

.08

10.2

.81 .11

72.9 3.4 86.

3.07 siaaplcamer

8

Dit is een 2

f gr totaal

3.08 wc -papier

g

Dit is ......?

totaal

P(TI)

%(T,=T2)

.39

30.5

.01 .50

44.1

.10

1.7 76.3

.23

15.3

.22

13.6

.35 .20

13.6 6.8 49.

3.09 wekker

8

Dit is een

f gr totaal

3.10 voetenvegen

8 s

Samira komt thuis. Voordat ze binnen mag, moeze eerst

f gr totaal

P(TI)

%(T,=T1)

.18

20.3

.70

55.9

.12

1.7 78.0

.32

25.4

.08

1.7

.49 .11

18.6 5.1 50.

Page 151: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

'oefs 1.5

P(TI)

%(T,=T2.)

3.11 stukmaken De hond is de doos aan 't 2 3.12 binnenbrengen Het gaat regenen. Brahim gaat zijn boek 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.08 .15 .69 .08 .11 .08 .61 .20

10.3 6.9 58.6 1.7 76.3 5.1 5.1 42.4 6.8 59.3

3.13 bloot De baby is helemaal ......? 3.14 hieronder Dit is een tafel. Samira legt de bal 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.30 .51 .19 .19 .26 .47 .08

30.5 42.4 5.1 78.0 22.0 11.9 39.0 - 72.9

P(T1)

%(T, =Ti)

PUI)

%(T, =T2)

3.15 alletwee

g s

Brahim vindt die lekker, maar die ook. Hij pakt ze 2

f gr totaal

4.01 telefoon

g

Dit is een ..... .?

s f gr totaal

.16 .10 .57 .18 .95 .05 -

13.6 6.8 45.8 66.1 91.5 - - - 91.5

4.02 sleutel Dit is een P 4.03 kiezen Het meisje is iets aan 't ......?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.87 .05 .08 .08 - .66 .26

79.7 3.4 5.1 88.1 5.1 57.6 3.4 66.1

146

Page 152: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

147

Toets 1.54.04 chips

g

Dit zijn 7

f gr totaal

4.05 lucjer

g

Dit is een ..... .?

gr totaal

P(T,)

%("1",=T2)

.15

12.1

.01 .51

27.6

.33

12.1 50.8

.23

22.0

.01

1.7

.37

25.4

.39

32.2 81.

4.06 deksel

g

Dit is een

f gr totaal

4.07 brievenbus

g

Dit is een 2

gr totaal

P(Tl)

go(Ti =T2)

.22

15.3

.49

35.6

.30

16.9 67.8

.49

50.8

.32

22.0

.19

8.5 81.

4.08 hoed

g

Dit is een

f gr totaal

4.09 opendoen

g s

Hij is de deur aan 't ......?

f gr totaal

P(T I )

go(T,=T2)

.45

45.8

.03 .43

23.7

.10

1.7 71.2

.32

32.2

.18

10.2

.45

32.2

.05

1.7 76.

4.10 kruipen Hij is aan 't ..... .?

totaal

4.11 vader

g

Dit is Brahim, en dit is zijn

gr totaal

P(T;)

%(T,=T2)

.30

27.1

.62

52.5

.08

3.4 83.1

.30

30.5

.66

40.7

.03 .01

71.

Page 153: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

ets 1.5

4.12 bellen Zij is aan 't P 4.13 rond (i,wiw) Het papier is nu ......?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.78 .03 .08 .11 .47 .37 .16

74.6 1.7 5.1 6.8 88.1 37.3 30.5 8.5 76.3

4.14 vooraan Samira staat in de rij. Ze staat helemaal 2 4.15 weer (opnieuw) Brahim was stout gisteren. En nu is hij 't

g s f gr totaal g s f gr totaal

.12 .43 .27 .18 .04 .01 .60 .35

10.2 30.5 18.6 6.8 66.1 5.1 1.7 55.9 15.3 78.0

P(rI)

%(T,=T,)

18

Page 154: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.07 zwaard

8

2

f

Dit is een

gr totaal

.11 .64 .25

10.0 58.3 20.0 88.3

80.0 3.3 83.3

.32 .06

21.7 71.'13.3 13.3 81.7

.24 .13

Moeder wacht op Noortje. Hier komt 2

gr totaal

.91 .06

.62

50.0

1.06 toverstok Dit is een 2

g f gr totaal

.32 .08 .40 .21

28.3 3.3 25.0 11.7 68.2

1.05 zij

g

.03

P(T1)

9l,(T,=T2)

P(T,)

%(T,=Ta)

.64

55.0

1.08 crossfiets

g

.03

3.3

Hiermee kun je ook in het bos rijden. Dit is een .....

gr totaal

.02

1.7 98.3

f

.95

93.3

P(Ti)

9,(T,T2)

149

Toets 2.31.01 sproeten

g

Maarten heeft .. 2

f gr totaal

1.02 krullebol

g $

Harold heeft een

f gr totaal

P(T,)

%Cri=Tz)

.18

13.3

.03

3.3

.32

20.0

.48

36.7 73.3

.03

3.3

.35

30.0

.51

33.3

.11

8.3 75.1

1.03 rolschaatsen

g

Het meisje is aan 't ..... .?

gr totaal

1.04 lief

g

Het meisje vindt de hond 2

gr totaal

Page 155: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

1.09 klap (mep) Harold geeft Murat een ? 1.10 voetballer Dit is een 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.62 .02 .32 .05 .13 .02 .83 .03

60.0 - 16.7 3.3 80.0 8.3 63.3 1.7 73.3

oets 2.3

PCT,)

%(T,=T2)

P(T,)

(T,..--T2)

1.11 goedmaken

g

Murat en Ilarold hebben gevochten. Nu moeten zehet weer 2

V. totaal

1.12 gooien

g s

Murat gaat de bal .....

f

.?

gr totaal

.03

3.3 -

.92

86,7

.05

3.3 93.3

.87

85.0

.02

1.7

.10

5.0

.02

1.7 93.3

1.13 touwtjespringen Het meisje is aan het 7 1.14 klikken Het meisje vertelt het aan moeder. Ze is aan 't 2

g S f gr totaal g s f gr totaal

.13 .46 .29 .13 .03 .60 .37

6.7 33.3 11.7 11.7 63.3 3.3 53.3 21.7 78.3

1.15 zonder De kinderen hebben frites met mayonaise. Yok-linniet, die heeft frites 2

1.16 hier Harold zoekt de bal. Vader zegt: hij ligt ......?

g S f gr totaal g s f gr totaal

.16 .06 .62 .16 .35 - .52 .13

11.7 1.7 48.3 10.0 71.7 30.0 - 18.3 6.7 55.0

50

Page 156: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

151

2.01 druppels

g

Dit zijn druppels

gr totaal

36.7 3.3 35.0 3.3 78.3

.84 .16

76.7 10.0 86:

Toets 2.3

PCF,)

%(-1.,=-T2)

Het gaat regenen en 4e was wordt nat. Maartengaat zijn moeder

g s f gr totaal

2.02 waarschuwen

.40 .05 .46 .10

2.05 ver weg

8

Deze boom is

f gr totaal

.65 .13.10 .13

8.3 70.058.33.3

De straat is2.03 glad

gr totaalg

.70 .10.21

5.0 76.715.0 56.7

P(Ti)

(TI=T2)

P(T,)

ore(T,=T2)

2.04 donker

g

.78

65.0

2.06 bijl

g

.03

3.3

2.08 wandeling

g

Dit is een P

.06 .38

5.0 30.0

De man maakt een

f

.73

50.0

gr totaal

.52

36.7 75.1

gr totaal

.27

21.7 71.

.30 .65.05

5.0

2.07 denneappel Dit is een ?

g s f gr totaal

16.7 56.7 78.3

Het is nacht. Buiten is het

totaal

.08 .14

3.3 6.7 75.■

PCT,)

%tT1=T2)

Page 157: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

ets 2.3

P(TI)

74T, =T2)

2.09 das Dit is een ......? 2.10 regenlaarzen Dit zijn 2

g s f gr totaal 8 s f gr totaal

- .81 .10 .10 .10 .03 .78 .10

73.3 6.7 8.3 88.3 8.3 3.3 68.3 6.7 86.7

2.11 buigen Door de wind moet de boom ......? 2.12 erafhalen (was) De was is droog. Moeder gaat de was 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.92 .08 .22 .71 .06

86.7 5.0 91.7 16.7 55.0 5.0 76.7

2.13 waaien Het is aan 't 7 2.14 van papier Dit boekje is gemaakt van ..... .?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.41 .02 .32 .25 .43 .25 .32

30.0 - 21.7 18.3 70.0 31.7 16.7 18.3 66.7

2.15 voorop (lopen) De kinderen lopen in een rij. Noortje loopt 2 2.16 jammer De toren valt om. De jongen vindt dat ......?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.18 .62 .10 .11 - .08 .81 .11

16.7 51.7 3.3 8.3 80.0 - 5.0 73.3 3.3 81.7

2

Page 158: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

153

f8 gr totaal

20.0 43.3 3.3 66.7

Het meisje is aan 't 2

gr totaal

3.02 rijgen

g

18.3 18.38.3 11.7 56.7

.67 .22.11

11.7 68.250.06.7

gr totaalg gr totaalfg

.05.16.79

83.33.36.773.3

.95 .05

1.7 91.790.0

Toets 2.3

.25 .22 .35 .18P(TI)

91,(T,=T2)

3.01 kist Dit is een 2

gr totaal

P(TI )

%(T,=T2)

3.03 vervelend Yok-lin wil niet luisteren. Yok-lin is ......? 3.04 kidar Noortje is nog aan 't werken. Yok-tin hoeft nietmeer, die is ......

73.33.3

Murat en Harold zitten in één

f gr totaal

.76 .14

65.05.0 30.0 33.3 1.7 70.0

3.06 (kleuter)groep

g

.10

5.0

3.05 omhoog Noortje kijkt ......?

g s f gr totaal

.10 .41 .46 .03

3.07 cassetterecorder Dit is een

.29 .02 .59 .11

3.08 poppenkastpop Dit is een 2

g gr totaal

.11 .10 .59 .21

11.7 5.0 43.3 11.7 71.7

P(TI)

%,(1.,=TJ

Page 159: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

.05 .83 .13

5.0

75.0

1.7 81.7

P(TI)

%(T,=-T2)

3.15 nog Maarten gaat al naar huis. Harold en Murat blijven

g totaal

'oefs 2.3

3.09 poppenhuis Dit is een .. .... ? 3.10 Jufljuffrouw Dit is de 7

B s f gr totaal g s f gr totaal

.27 .08 .59 .06 .97 .02 .02

20.0 5.0 40.0 3.3 68.3 96.7 _ - _ 96.7

3.11 stempelen

g s

Het kind is aan 't 2

f gr totaal

3.12 vouwen

g

De jongen is blaadjes aan 't

s f

2

gr totaal

.22 .02 .57 .19 .46 .38 .16

16.7 - 31.7 8.3 56.7 43.3 - 26.7 10.0 80.0PUI)

%(rI=T2)

3.13 tekenen

g

Het meisje is aan 't 2

s f gr totaal

3.14 groen

g

De kleur van de bal is ......?

s f gr totaal

.59 .40 .02 .83 .11 .06

43.3 18.3 - 61.7 78.3 1.7 1.7 81.7

[54

Page 160: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

155

Toets 251.01 batterij

g s

Dit is een 2

f gr totaal

1.02 schoorsteen

I g

Dit is een 7

gr totaal

P(T)

%Cri .--T2)

.20

17.6

.30

25.0

.51

33.8 76.5

.32

1 30.9

.37

23.5

31

17.6 72

1.03 schaats

g

Dit is een

totaal

1.04 spook

g s

Dit is een 7

f gr totaal

P(r,)

%Cri =T2)

.51

42.6

.01 .31

22.1

.17

10.3 75.0

.65

61.8

.18

14.7

.17

10.3 86

1.05 kerk

g

Dit is een P

f gr totaal

1.06 baard

g

Dit is een 7

gr totaal

P(.1",)

%(T,=1',)

.16

13.2

.75

60.3

.10

5.9 79.4

.80

77.9

.11

8.8

.09

7.4 94

1.07 sneeuwpop

g

Dit is een 2

gr totaal

1.08 kaarten

g

Deze kinderen zitten te 2

gr totaal

P(Ti)

%cr,=-1.2)

.92

91.2

.04

1.5

.04

2.9 95.6

.62

55.9

.06

4.4

.30

11.8

.03

72.

Page 161: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

oets 2.5

1.09 touwtrekken Deze kinderen zijn aan het ? 1.10 uitpakken Dit kindje is iets aan het ......1

g s f gr totaal 8 s f gr totaal

.47 .03 .49 .01 .09 .06 .63 .23

39.7 36.8 76.5 5.9 4.4 51.5 11.8 73.5

1.11 krom Deze stok is 2 1.12 negen Hoeveel olifantjes zijn dit?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.21 .01 .52 .25 .76 .24

22.1 30.9 17.6 70.6 63.2 10.3 73.5

1.13 links Naar welke kant kijkt Murat? Hij kijkt naar ......? 1.14 laatste Harold en Noortje hebben al een snoepje. Maartenpakt nu het 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.48 .01 .37 .14 .18 .78 .04

41.2 1.5 19.1 10.3 72.1 13.2 63.2 2.9 79.4

P(T1)

%(• 1 =T2)

P(TI)

("T,=T2)

1.15 boven Noortje loopt naar ..... .? 2.01 verband Dit is 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.72 .21 .07 .38 .41 .21

67.6 7.4 - 75.0 35.3 23.5 14.7 73.5

P(TI)

%(Ti=T2)

56

Page 162: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

157

Toets 2.5

2.02 pillen Dit zijn 7 2.03 oog Dit is een

g s f gr totaal 8 f totaal

P(Ti ) .35 .06 .34 .25 1.00

%(T,=T2) 29.4 4.4 23.5 13.2 70.6 98.5 98.

2.04 teen Dit is een 2.05 breken Hij is de lak aan het 7

8 f gr totaal 8 gr totaal

P(T,) .65 .21 .14 .25 .73 .01

%(T,=T2) 54.4 11.8 5.9 72.1 25.0 66.2 - 91

2.06 opstaan Zij is aan het ......?

totaal

2.07 beter

8

Hij was gisteren ziek. Maar nu is hij weer

gr totaal

KT' )

%(T,=Ti)

.09

7.4

.16

4.4

.72

45.6

.04

2.9 60.3

.68

63.2

.01

1.5

.24

13.2

.07

77

2.08 dun

8

Deze man is heel

f

2

gr totaal

2.09 zalf

8

DU is ......?

gr totaal

PUI)

%(T,=T2)

.85

82.4

.11

5.9

.04

4.4 92.6

.13

8.8

.10

5.9

.31

20.6

.47

41.2 76.

Page 163: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.10 prik Zij krijgt een ' 2.11 knikken Dit jongetje til te 2

g s f gr totaal . g s f gr totaal

.93 .03 .04 .14 .01 .69 .16

88.1 - - 3.0 89.7 13.2 48.5 10.3 72.1

2.12 achterkant Zij kijkt naar de 2 2.13 zielig Dit jongetje mag niet meespelen. Hij is heel 7

g s f gr totaal g s f g; totaal

.13 .03 .72 .13 .41 .56 .03

7.4 2.9 51.5 61.8 33.8 36.8 1.5 72.1

ets 2.5

2.14 's avonds Murat trekt zijn kleren uit en stapt in bed. Wan-neer doet hij dat altijd? Hij doet' dat 2

2.15 elkaar Yok-lin kijkt naar Noortje. En Noortje kijkt naarYok-lin. Y ok-lin en Noortje kijken naar ......?

g s f 8/ totaal g s f gr totaal

.18 .66 .16 - .37 .44 .20

17.6 - 54.4 11.8 83.8 33.8 32.4 13.2 79.4

3.01 helm Dit is een 2 3.02 bushalte Dit meisje staat bij de ......?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.24 - .34 .42 .25 .45 .30

23.5 23.5 27.9 75.0 22.1 30.9 22.1 75.0

P(T')

(T,=Tz)

;8

Page 164: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

159

Toets 2.53.03 fiets Dit is een 2

g f gr totaal

P(TI)

P(L)

rre(T, =T2)

3.05 oversteken

29.4

g

.31

Zij is aan 't

44.1

2

f

.63 .06

gr totaal

4.4 77.9

P(Ti)

%(T,=T2)

3.07 achteruit

7.4

g

.09 .14

5.9

Deze auto rijdt

totaal

35.3

.62 .16

7.4 55.9

3.09 achterbank

g

8.8

.11

Het meisje zit op de 2

69.1

.83 .06

gr

1.5 79.4

totaal

3.04 oprapen

g

.07

1.5

3.06 druk

g

.47

45.6

3.08 motor

g

.61

58.8

3.10 station

g

.06

4.4

Hij is iets aan 't 2

gr totaal

.65 .27 .01

52.9 17.6

1.5

73.

Het ir hier erg 2

5 f gr totaal

.31 .23

22.1 20.6 88.

Dit is een ......?

gr totaal

.34 .04 .01

20.6 1.5

1.5 82.

Dit is een ..... .?

gr totaal

.76 .18

58.8 16.2 79.

1.00

100.0 100.0

Page 165: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

nets 2.53.11 ziekenauto Dit is een 2 3.12 meerijden Maarten mag met de auto 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.56 .17 .23 .04 .17 .03 .56 .24

48.5 14.7 7.4 70.6 14.7 .. 36.8 14.7 66.2

P(T,)

%(T,=T2)

3.13 wegrennen

g s

Hij is aan 't ..... .?

f gr totaal

3.14 driehoek

g

Dit is een 2

$ f gr totaal

.27 .01 .70 .01 .48 - .31 .21

16.2 54.4 70.6 47.1 22.1 11.8 80.9

3.15 schuin

g

Deze paal staat ......?

S f gr totaal

3.16 rechtsaf

g s

Yok-lin gaat 2

f gr totaal

.37

32.4

.45

29.4

.18

10.3 72.1

.13

7.4

.30

7.4

.48

27.9

.10

5.9 48.5

Page 166: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

161

Toets 2.71.01 vleugel

g

Dit is een

f gr totaal

1.02 kikker

8

Dit is een ..... .?

gr totaal

PUI)

%(T, =1.2)

.49

41.8

.25

16.4

.26

13.4 71.6

.94

94.0

.01 .04

941

1.03 dicht

8

Dit deurtje is ......?

f gr totaal

1.04 rups Dit is een 2

f gr totaal

P(TI)

%(T, =T2.)

.65

55.2

.09

7.5

.13

7.5

.13

4.5 74.6

.45

41.8

.26

11.9

.29

16.4 70.

1.05 vos

8

Dit is een 2

gr totaal

1.06 biggetje

8

Dit is een 2

gr totaal

P(r,)

go(T,=T2)

.19

13.4

.19

16.4

.46

20.9

.16

9.0 59.7

.30

31.3

.01 .54

35.8

.15

7.5 74.1

1.07 dierentuin

8

Dit is een

f gr totaal

1.08 lijn (streep)

8

Dit is een ..... .?

totaal

P(Tt)

%(Ti=Tz)

.52

49.3

.25

10.4

.23

13.4 73.1

.68

68.7

.15

6.0

.17

13.4 88.

Page 167: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

ets 2.7

L(Ti=T2)

1.09 zweetbad Dit is een ..... .? 1.10 pikken (met snavel) Deze vogel is aan het 2

g s f gr totaal g S f gr totaal

.83 - .12 .06 .19 .75 .06

77.6 - 3.0 1.5 82.1 16.4 62.7 1.5 80.6

1.11 slapen Deze beer is aan 't .. .... ? 1.12 diep Het water is hier heel 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.94 .04 .01 .46 .44 .10

92.5 - 92.5 43.3 22.4 9.0 74.6

1.13 zichzelf Naar wie kijkt Maarten? Maarten kijkt naar ......? 1.14 dertien Hoeveel knikkers zijn dit?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.17 .19 .51 .13 .74 - .25 .01

13.4 13.4 35.8 10.4 73.1 56.7 9.0 65.7

1.15 altijd Wanneer is een olifant groter? Hij is dat .. .... ? 2.01 slinger(s) Dit is een/zijn 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.01 .39 .59 .71 .12 .17

1.5 26.9 46.3 74.6 71.6 - 6.0 11.9 89.6

i2

Page 168: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

163

Toets 2.72.02 wieg

g s

Dit is een 7

f gr totaal

2.03 ruilen

8

ok-lin geeft haar pop ggn ;Voortje. Noortje gfeftstar pop aan Yok-iin. Gij zapt de poppen aan t

f gr totaal

PUL)

%(T,=T2)

.33

31.3

.45 .22

34.3 7.5 73.1

.75

68.7

.04

3.0

.16 .04

3.0 1.5 76.1

2.04 boos

8

De vader van Harold kijkt heel

gr totaal

2.05 anders

g

Maarten en Manrat hebben dezelfde broek aan.Maar de broek van Harold is 2

totaal

P(T,)

%(r,=T2)

.97

97.0

.01 .01

1.5 98.5

.33

22.4

.33

20.9

.16 .17

6.0 4.5

2.06 piano

g

Dit is een

totaal

2.07 vuilniszak

8

Dit t's een

f gr totaal

Pfri)

%(T,=T,)

.71

67.2

.10 .19

4.5 16.4 88.1

.42

40.3

.36 .22

26.9 16.4 83.E

2.08 borstel

g

Dit is een

f gr totaal

2.09 kapper

g

Dit is een 2

gr totaal

PST,) .32

29.9

.01

.52 .15

35.8 7.5 73.1

.62

59.7

.13 .25

4.5 11.9 76.1

Page 169: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

2.10 boekenkast Dit is een ......? 2.11 ingooien Deze jongen is de ruit aan 't 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.57 - .38 .06 .07 .10 .73 .10

56.7 16.4 4.5 77.6 4.5 6.0 62.7 4.5 77.6

oets 2.7

PUI)

96(Ti=T2)

2.14 thuisbrengen Het feest is afgelopen en de kinderen moeten naarhuis. De vader van Harold gaat de vriendjes nu 7

2.15 allemaal Maarten pakt niet één snoepje, hij pakt ze 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.39 .26 .29 .06 .52 .01 .44 .03

29.9 22.4 13.4 1.5 67.2 44.8 1.5 29.9 - 76.1P(r,)

%(T j =Ta)

2.12 aanbellen Dit meisje is aan 't 2 2.13 /amen (zoenen) Ze zijn aan 't ......?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.46 .01 .48 .04 .57 .29 .10 .04

28.4 1.5 41.8 1.5 73.1 52.2 25.4 6.0 1.5 85.1P(TI)

cga(T, =T2)

3.01 bezem Dit is eert ..... .? 3.02 rij De kinderen staan in een 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.36 .25 .04 .35 .90 .04 .06

35.8 9.0 1.5 32.8 79.1 88.1 - 3.0 1.5 92.5

Page 170: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

165

3.03 smelten

g s

De chocola is aan':

f

7

Br totaal

3.04 zwaar

8

Deze tas is heel

f

2

totaal

.74

74.6

.03 .23

13.4 88.1

.90

85.1

.06

3.0

.04

1.5 89

3.05 ijscoman

8 s

Dit is een 7

f gr totaal

3.06 kassa

g

Dit is een

f gr totaal

.25

18.2

.13

10.6

.50

39.4

.12

6.1 73.1

.44

43.3

.19

4.5

.38

35.8 83

3.07 koekepan

8

Dit is een

f gr totaal

3.08 sleutelgat

g

Dit is een ......

f gr totaal

.28

25.4

.45

34.3

.28

19.4 79.1

.20

16.4

.15

7.5

.41

25.4

.25

13.4 62

3.09 rits

g

Dit is een 1

gr totaal

3.10 dief

8

Dit is een 7

gr totaal

.59

55.2

.12

7.5

.29

22.4 85.1

.32

29.9

.23

13.4

.25

17.9

.20

11.9 73

Toets 2.7

P(TI )

%(T1 --42) I

P(T,)

%(T,=T2)

P(Ti )

%(T,=.1.2)

Page 171: TLPLN TTN - Taalunieversumtaalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/downloads/... · Tlpln ltr dnd zh t rhtn p rtl ltrr pn (rp n 2 t 0 f r ntNdrlndtl ltr. n ht hljr 80 rd n vrlp vr vn

acts 2.7

P(TI)

%(T,=T2)

3.11 afsnijden Hij is een plakje aan 't 7 3.12 Uitkiezen Hij is iets lekkers aan 't ?

g s f gr totaal g s f gr totaal

.32 .54 .15 .12 .01 .71 .16

26.9 46.3 9.0 82.1 6.0 - 56.7 6.0 68.7

3.13 strak Deze broek zit heel 2 3.14 ondersteboven Ze houdt de verfpot 7

g s f gr totaal g s f gr totaal

.44 .38 .19 .10 .25 .32 .33

41.8 29.9 4.5 76.1 9.0 14.9 17.9 23.9 65.7

3.15 helft Moeder deelt de appel. Yok-lin krijgt de ' 3.16 niet De olifant wil door het gaatje, maar dat gaat 2

g s f gr totaal g s f gr totaal

.16 .09 .51 .25 .80 .10 .10

11.9 6.0 38.8 9.0 65.7 73.1 6.0 3.0 82.1