TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt....

24
ALUMNI INGENIEURS K.U.LEUVEN Een nieuwe rector: professor Mark Waer over ingenieurs(studies) Een nieuw opleidingsmodel: de diplomaruimte Alfons Calders: “Herwaardering van techniek als ‘positieve wetenschap’ is noodzakelijk.” Ingenieursstudenten in de wereld, buitenlanders op Summer Course in Leuven Ingenieurs nemen hoge vlucht Nr. 7 oktober 2009 Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 P802104 TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN VILv

Transcript of TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt....

Page 1: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

ALUMNI INGENIEURSK.U.LEUVEN

Een nieuwe rector: professor Mark Waer over ingenieurs(studies)

Een nieuw opleidingsmodel: de diplomaruimte

Alfons Calders: “Herwaardering van techniek als ‘positieve wetenschap’ is noodzakelijk.”

Ingenieursstudenten in de wereld, buitenlanders op Summer Course in Leuven

Ingenieurs nemen hoge vlucht

Nr. 7 • oktober 2009 Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104

TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN VILv

Page 2: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Ik hoop dat iedereen van een creatieve en ontspannende vakantie heeft genoten en met nieuweenergie en inspiratie het “nieuwe jaar” kan starten.

Studeren aan de K.U.Leuven is onderzoeken, (jezelf) ontdekken, experimenteren. Die stelling vind je terug in de inmiddels bekende baseline ‘Ontdek jezelf, begin bij de wereld’, en wordt nu doorgetrokken in de nieuwe mediacampagne. Alledaagse voorwerpen roepen tal van associaties op - het hangt er maar vanaf hoe je het voorwerp bekijkt. Met andere woorden: door andere, nieuwe, onverwachte invalshoeken aan te brengen, inspireert de K.U.Leuven haar studenten om te zoeken en zo zichzelf te ontplooien.

Alles wat het leven comfortabeler maakt is ontstaan uit een goed idee, ontworpen door creatievegeesten en verbeterd dankzij de wetenschap. De meeste ingenieurs speelden in hun jeugd graagmet materiaal waarmee ze iets konden ‘maken’. Ze leren graag bij om hun ‘maaksels’ voortdurendte verbeteren - the sky is the limit. Logisch dan ook dat in de nieuwe campagne de Faculteit Ingenieurswetenschappen ‘vertegenwoordigd’

wordt door een papieren vliegtuigje. De beste ideeën ontstaan immers eenvoudig, spelenderwijs, soms zelfs toevallig. Met eengrondige theoretische kennis kun je die ideeën verbeteren, zodat je je ontwerp kunt optimaliseren. Een papieren vliegtuigje vliegtbeter als je het op de juiste manier vouwt zodat het weinig weerstand ondervindt. Zo leer je spelen met wiskunde, fysica, scheikunde …De uitvinders van morgen vouwen nu misschien hun eerste papieren vliegtuigje. De Faculteit Ingenieurswetenschappen is klaarom hen te verwelkomen en te ondersteunen in hun zoektocht.

Sinds 1 augustus is de pas verkozen rector, prof. Mark Waer, aan de slag. Ook het College van Bestuur werd aangepast met o.a. prof. Karen Maex (ir, K.U.Leuven, 1982) als vicerector van de Groep Wetenschap & Technologie, prof. Bart De Moor (ir. K.U.Leuven, 1983), als vicerector Internationalisering en prof. Tine Baelmans (ir. K.U.Leuven, 1987) als vicerectorStudentenbeleid. GeniaaL ging meteen op bezoek bij de nieuwe rector voor een openhartig gesprek.

Nog een nieuwigheid is de diplomaruimte, een nieuwe organisatiewijze van studieprogramma’s aan de K.U.Leuven die een verregaande flexibilisering voor de studenten betekent. Vicerector Tine Baelmans en An Roose zullen ons inwijden in deze nieuwe aanpak.

Dit jaar wuiven we drie opvallende professoren van onze faculteit uit – tijd voor een kort gesprek met emeriti Ludo Gelders, Herman Neuckermans en Henk Olivié.

Ook afscheidnemend bestuurslid van de VILv – Alumni Ingenieurs K.U.Leuven, Fons Calders, krijgt het woord. En de VILv spoortalle leden aan om hun gegevens in de alumnidatabase te actualiseren, om de communicatie te verbeteren. Een goed netwerkbegint immers met een goede communicatie. Gelegenheid om te netwerken krijg je zeker op de Dag van de Ingenieur en de Forumavonden: noteer de data in je agenda. Je kunt alvast kennismaken met de nieuwe bestuursleden, Kim Proost en Wouter Rerren, bij de jonge alumni zeker nog bekend als ondernemende VTK’ers.

Onze studenten genieten niet alleen van het feesten in Leuven, o.a. bij hun promotie, ze beleven ook plezier aan de internationaledimensie in onze opleiding tot burgerlijk ingenieur(-architect), zoals duidelijk is in de berichtgeving over de geslaagde BESTSummer Course en buitenlandse stages. Ingenieur-zijn kent geen grenzen.

Veel leesplezier en aan alle nieuwe studenten: van harte welkom!

Ludo FroyenDecaan Faculteit Ingenieurswetenschappen

Deze vlieger gaat wel op!

Nieuws uit de faculteit 3Interview professor Mark Waer, rector 4-5Doctoraatsonderzoek kruipt onder de huid 6-7Gelijke kansen aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen 8-9De diplomaruimte: flexibel studeren 10-11Emeriti Ludo Gelders, Herman Neuckermans, Henk Olivié 12-13Dag van de ingenieur - Forumavonden 14

Promotie 1954 op stap 15VILv in het digitale tijdperk 16Nieuwe VILv-bestuursleden Kim Proost & Wouter Rerren 17Interview afscheidnemend VILv-bestuurslid Alfons Calders 18-19BEST Summer Course: Creating land for the future 20Ingenieursstudenten in het buitenland: Hola – Hallo! 21-23Afsluiter 24

INHOUD

Page 3: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Nieuws

3

Prijzen, onderscheidingen, …

• Daan Huybrechs, postdoctoraal onderzoeker aan het DepartementComputerwetenschappen, ontving op 28 mei 2009 de New Talent Award op de International Conference on Scientific Computation and Differential Equations (SciCADE2009) in Beijing, China. Voor meer informatie ziehttp://eng.kuleuven.be/nieuws/DaanHuybrechs.html

• Op 3 juli hebben tijdens de promotieplechtigheid acht vooraanstaande vertegenwoordigers van het bedrijfsleven een masterproefprijs uitgereikt aan studenten die een uitmuntende masterproef hebben gemaakt in het vakgebied van de desbetreffende bedrijven. Een overzicht:

• Tine Baelmans, gewoon hoogleraar aan het Departement Werktuigkunde, neemt vanaf 1 augustus 2009 het mandaat van vicerector Studentenbeleid op.Bart De Moor, gewoon hoogleraar aan het Departement Elektrotechniek, treedt op hetzelfde ogenblik aan als vicerector Internationalisering.Karen Maex, gewoon hoogleraar aan het Departement Elektrotechniek, zet haar functie van vicerector Wetenschap &Technologie verder.

• Op 1 augustus 2009 is Yolande Berbers,gewoon hoogleraar aan het DepartementComputer wetenschappen, aangetreden als vicedecaan van de Faculteit. Zij volgt Ann Haegemans op.

• Joos Vandewalle, gewoon hoogleraar aan hetDepartement Elektrotechniek, is uitgeroepentot EURASIP FELLOW, voor zijn bijdragen tot wiskundige methodes bij signaalverwerkingen ‘machine learning’. Dit is de meest prestigieuze erkenning die EURASIP(European Association for Signal Processing)biedt aan briljant onderzoek in meer dan ééndomein van signaalverwerking.

- Alcatel-Lucent Uitreiking door: Guido Petit, Director Alcatel-Lucent TechnicalAcademy voor ‘Een studie van algoritmes en technieken voor artificiële no-limit poker spelers’ van Guy Van den BroeckPromotoren: Hendrik Blockeel en Jan Ramon

- Atlas CopcoUitreiking door: Filip Vandenberghe,toen president Airtec divisie, nuManaging Director Atlas Copco India voor ‘Invloed van het selectief lasersmelten op de microstructuur van titaanlegeringen’ van Lore ThijsPromotoren: Jan Van Humbeeck en Jean-Pierre Kruth

- BesixUitreiking door: Werner Dekkers, Chief Development Officervoor ‘Overstromingsbeheersing van de Demer met model predictieve controle’ van Maarten BreckpotPromotor: Bart De Moor

- Industriële adviesraad van CITUitgereikt door: Achiel Ossaer, voorzittervoor ‘Control of coalescence and ostwald ripening in structured emulsions’ van Rob Van Hooghtenen Tom Verwijlen Promotor: Jan Vermant

- EliaUitreiking door: Hubert Lemmens,Chief Transmission Officer voor‘Gedrag van dubbelgevoede inductiegeneratoren tijdens netfoutenen de impact op een afstandsrelais’van Simon De Rijckepromotor: Johan Driesen

- IMECUitreiking door: Robert Mertens, Senior Vice President voor ‘Ontwerpvan een vermogen optimalisatie circuit voor een piëzo-elektrischgevoed systeem’ van Jolan Willems en Joris Van RoostPromotor: Johan Driesen

- LMSUitreiking door: Herman Van derAuweraer, corporate research director voor ‘Ontwikkeling en validatie van modelreductietechnieken voor de dynamische simulatie van flexibele meerlichamensystemen’ van Frank NaetsPromotoren: Wim Desmet en Dirk Vandepitte

- Luciad Uitreiking door: Eric Lafortune, project leader voor ‘Symbolische-uitvoering gebaseerde verificatie van meerdradige Javaprogramma’s’van Cedric CuypersPromotor: Frank Piessens

In memoriam- De universitaire gemeenschap neemt afscheid

van Dietrich Hectors, doctorandus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen, geboren te Kapellen op 10 november 1979 en overleden te Essen op 17 juli 2009.

Prof. ir. R. VanCauterenleerstoel- Op woensdagnamiddag 25 november 2009

vindt de 41e Van Cauterenleerstoel plaats in het Thermotechnisch Instituut in Heverlee. Het thema van de studienamiddag is de rol van de ingenieur in de maatschappij. Meer informatie binnenkort op www.eng.kuleuven.be

Van links naar rechts : Alcatel-Lucent, Atlas Copco, Besix, Industriële adviesraad van CIT, Elia, IMEC, LMS en Luciad

Page 4: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Professor Mark Waer, rector: “We zijn Vlaanderen, met de grootste output –

4

Hebt u speciale banden met de ingenieursfaculteit?

Na mijn studies Latijn-wiskunde heb iklang getwijfeld tussen arts en ingenieur.Veel van mijn vrienden startten toeningenieursstudies – ik heb uiteindelijkgekozen voor geneeskunde. Beiderichtingen hebben in mijn ogen veelgemeen: interesse in praktische toe-passingen naast fundamentele weten-schap, een professionele oriëntatie…Van onze oudste drie kinderen heeft ergeen enkele voor de ingenieursstudiesgekozen; ook de jongste heeft andereinteresses.

In uw bestuursploeg hebt u wel drieingenieurs opgenomen, waarvantwee vrouwen (Tine Baelmans, Bart De Moor, Karen Maex). Was daar een speciale reden voor?

Het waren drie personen die ik al aanhet werk had gezien, en van wie deconcrete en praktische aanpak mijgoed ligt. Zij vinden het belangrijk omkwantitatieve gegevens te verzamelenen die informatie kernachtig en visueelvoor te stellen. Ook stond ik erop omeen aantal vrouwen in mijn team op te nemen. Rolmodellen zijn immersbelangrijk.

Welke rol kunnen alumni spelenvoor onze universiteit?

Tijdens de verkiezingscampagne verweesik al naar de rol van onze alumni: zij zijnimmers de ambassadeurs van onze universiteit. Zij spelen een belangrijkerol in de rekrutering van nieuwe studenten, zowel in binnen-

als buitenland. Dit draagt bij totde internationale positioneringvan onze universiteit. Ook vormen zij een breednetwerk, dat de universiteitdraagt. Ik vind dat ze eenwezenlijke brugfunctie vervullentussen universiteit en maat-schappij, in beide richtingen.Wij zullen daarom in de toekomst meer een beroepdoen op de bestaandestructuren, zoals open innovatie, de Senaat en de emeriti. Maar er zijn ookandere interfaces nodig om dit verderte ontwikkelen; zo reken ik op deinbreng van alumni om het profiel vanonze Alma Mater scherper te stellen,zowel in Vlaanderen als in België enEuropa. Wij moeten duidelijk makenwelke bijzondere karakteristieken we wensen naar voren te schuiven. We zijn nu de grootste universiteit inVlaanderen, met de grootste output –vinden we dat belangrijk? Willen wedat behouden? Ik dacht van wel, zekermet het oog op onze internationalepositionering.

Ziet u de rol van de K.U.Leuvenvooral als een universiteit voor de grote massa, dan wel als een elite-instelling - een “Harvard (of Stanford) aan de Dijle”?

Dit is een discussie die al een tijdjeloopt. Ik denk dat we die twee extremen in belangrijke mate kunnenverzoenen via onze Associatie. Om talent aan te trekken moet je rekruteringsbasis zo breed mogelijk zijn.

In het verleden konden we als enigekatholieke universiteit jongeren uit heelVlaanderen aantrekken. Nu blijkt hetvoor jongeren een stuk moeilijker teworden om hun familiale en socialekring (de plaatselijke jeugdbeweging,culturele vereniging, sportclub...) te verlaten om in Leuven op kot te komen. Maar we merken ook dat dit “kerktoreneffect” minder speelt voorde masterstudies: in Leuven noterenwe de laatste jaren een belangrijkeinstroom van nieuwe (generatie-)studenten op masterniveau.Dankzij de Associatie hoop ik datLeuven een brede basis zal kunnencombineren met hoge toppen. Hogetoppen die op hun beurt het aanzuig -effect zullen vergroten voor masterstudies,waar uiteraard de kwaliteit van hetonderzoek zwaarder doorweegt.Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen: dit principe wil ik ookbij de verdeling van researchgeldenbinnen de universiteit aanhouden.Langs de ene kant moeten we ervoor

Sinds 1 augustus 2009 leeft de K.U.Leuven met een nieuwerector: professor Mark Waer. Als vicerector van de GroepBiomedische Wetenschappen was hij al lid van de vorigebewindsploeg. Hij komt dus niet onvoorbereid aan het hoofd te staan van onze universiteit.GeniaaL polst naar zijn visie over ingenieurs, over onzeFaculteit, over de grote veranderingen die we hebben meegemaakt en wat er nog te gebeuren staat. Hij was dadelijk bereid tot een gesprek. Fris en monter terug uit vakantie ontving hij ons in zijn nieuw kantoor in de Universiteitshallen.

Page 5: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

nu de grootste universiteit invinden we dat belangrijk?”

5

zorgen dat elke afdeling beschikt overeen basisbudget voor haar onderzoek;maar daarnaast moeten we topgroepenbelonen met bijkomende middelen.

De associatievorming heeft onder-meer geleid tot de oprichting van de'Geassocieerde Faculteit Industriëleen Biowetenschappen', die doorveel burgerlijk ingenieurs met argusogen wordt bekeken.

In de huidige fase beoogt de Associatietwee belangrijke objectieven: de hoge-scholen bijstaan bij hun academisering,en daaraan verbonden, ervoor zorgendat hun opleidingen nauwer op onder-zoek gesteund worden. Daar sta ik volledig achter.

Een eventuele versmelting van universiteiten Associatie is in deze fase niet aande orde. Het lijkt mij ook voorbarig om een onmiddellijke integratie van de academiserende hogeschool -opleidingen binnen de universiteit na te streven. Zoals ik in mijn verkiezings-programma (zie voetnoot) hebbeschreven, kan dat slechts nadat een aantal voorwaarden vervuld zijn:eerst en vooral een duidelijke profileringvan de verschillende opleidingen, maaruiteraard ook de beschikbaarheid vanvoldoende academische docenten envan aangepaste onderzoeksmiddelen.Bij de evaluatie van de academiseringzal immers ook het onderzoek in rekeninggebracht worden. Als de academiserendeopleidingen in de universiteit wordengeïntegreerd betekent dit voor deK.U.Leuven een toename van het aantal studenten met 40-50%: er zalheel wat tijd (en middelen) nodig zijnom een academisch docentenkader in te vullen voor zo’n toename in studentenaantallen. Deze middelenkunnen duidelijk niet ten nadele komenvan de huidige universiteitsfinanciering.Ook het beheer van een tiental cam-pussen binnen een eenheidsstructuurlijkt mij in de huidige context een moeilijkhaalbare zaak.

Nadat aan deze voorwaarden voldaanis, kunnen we eraan denken om bij-voorbeeld de opleidingen industriële wetenschappen (industrieel ingenieur)en handelswetenschappen binnen

de universiteit te integreren, zeker watbetreft het masterniveau. Zoals reedsgezegd, moeten de verschillende pro-fielen dan duidelijk omschreven zijn.Het mag in elk geval geen eenheids-worst worden!

Misschien kunnen we ons bij dezeintegratie wel spiegelen aan de gangvan zaken in de Faculteit Geneeskunde:stafleden in de Universitaire Ziekenhuizenworden gerekruteerd op basis van hun professionele kwaliteiten. Een eventuele academische benoemingvolgt pas in een tweede fase.Ook bij het onderzoek moet rekeninggehouden worden met de verschillendeprofielen. Toch wens ik te benadrukkendat het onderzoek, van “toegepast” tot “toepasbaar” tot “fundamenteel”,één enkel continuüm vormt. Ook hier mag ik misschien verwijzennaar de ervaring binnen de FaculteitGeneeskunde waar vroeger twee verschillende doctoraten werden toegekend: het “klinisch doctoraat” enhet “onderzoeksdoctoraat”; dit onder-scheid werd enkele jaren geledenterecht afgeschaft. Het is immers nietzinvol binnen het onderzoekscontinuüm.Wel zal dan duidelijk voortdurendsamenwerking en coördinatie nodigzijn tussen de verschillende facettenvan het onderzoek: dit moet vanuit de universiteit gestuurd worden.

Graag nog een laatste vraag: enkelejaren geleden werd het toelatings-examen voor de studies burgerlijkingenieur afgeschaft, terwijl het eentiental jaar geleden werd ingevoerdvoor de studies geneeskunde. Wat is hierover uw mening?

Persoonlijk vind ik het spijtig dat hettoelatingsexamen voor de ingenieurswerd afgeschaft. Anderzijds denk ikdat een universitaire vorming zeerbreed moet zijn: het was misschienniet ideaal om via de toelatingsproefalleen de wiskundekennis te toetsen en uitsluitend hierop te selecteren. De toelatingsproef voor geneeskundeis veel breder opgevat en we merkentijdens de latere studies een zeergoede correlatie tussen de prestatiesvan de studenten voor verschillendevakken en de deeltoetsen over

de corresponderende vaardigheden in de toelatingsproef. Zo is er een duidelijk verband tussen klinische en diagnostische vaardigheden en het onderdeel van de toelatingsproefwaarin de leerlingen vragen moetenbeantwoorden na het bekijken van defilm van een gesprek met patiënten.Daarbij moet toch ook vermeld wordendat een selectie van de kandidaat-studenten geneeskunde nodig was:vóór het invoeren van de toelatings-proef hadden we meer dan 800 studentenin het eerste jaar! Het was niet mogelijkom voor al die studenten kwaliteits -onderwijs te verzorgen. Vooral voor studies die zeer duur uit-vallen, lijkt een selectie gerechtvaardigd.Misschien is “selectie” niet het juistewoord: er is in elk geval nood aanbegeleiding en oriëntatie van de leerlingen.Misschien moeten er al selectie -procedures worden ingebouwd in het basisonderwijs en het secundaironderwijs? Aan de universiteit kan de selectie dan trouwens later komen,na één of twee studiejaren van eenbrede, algemene vorming.

Een aspect dat ook wel vermeldens-waard is: op sommige gemotiveerdeen ambitieuze leerlingen oefent eenselectieproef een zekere aantrekkings-kracht uit. Het is een uitdaging waaropzij graag ingaan…

Mijnheer de rector, graag danken wij u voor dit gesprek en wensen wij u een voorspoedige bewinds -periode toe.

Yves Willems

Voor meer informatie over de visie van onze nieuwe rector over deze en andere aangelegenheden zie www.markwaer.be

Page 6: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

6

De klinische analyse van het gaan en de rol van een musculoskeletaal model

Het is pas sinds de laatste 20-30 jaar dat technologie clinici kanassisteren bij de identificatie van de oorzaken van een afwijkendgangpatroon door het mogelijk te maken op een objectieve en gestandaardiseerde manier een gangpatroon te analyseren en de onderliggende biomechanica te bestuderen. Vooral bij kinderen met hersenverlamming werd de toegevoegdewaarde van dergelijke ganganalyses reeds wijd erkend en uitge-breid gedocumenteerd.Uiteraard zijn clinici voornamelijk geïnteresseerd in wat er zichbinnenin het lichaam afspeelt op het niveau van de spierwerking,de gewrichtsbewegingen en de botstructuren. Spijtig genoeg

maakt de bestaande technologie het nog niet mogelijk om al de benodigde gegevens omtrent die interne anatomischestructuren rechtstreeks op een niet-invasieve manier te meten tijdens de stapbeweging.

Om toch te bestuderen wat er zich binnenin het lichaam afspeelttijdens het stappen en tevens het effect van de specifiekelichaamsbouw van elke patiënt te analyseren, wordt er gebruikgemaakt van "een subjectspecifiek musculoskeletaal model". Dit is een computermodel dat op een zo accuraat mogelijkemanier de relevante delen van het menselijk lichaam beschrijftzoals getoond in Figuur 1. De benodigde, niet-meetbare infor -matie betreffende het gangpatroon van de patiënt kan dan met behulp van dit model berekend worden. Zo kunnen degewrichtsbewegingen en de kinetica (de momentwerking in de gewrichten) berekend worden. Ook eigenschappen van de spieren zijn van belang, zoals bijvoorbeeld de spiervezellengteen de momentarm van de spier. (De momentarm van een spieris de afstand tussen de kracht ontwikkeld in de spier en degewrichtsas waarover hij arbeid verricht - die hij dus doet bewegen).Ze bepalen mee de efficiëntie waarmee spierkracht kan wordenontwikkeld en die spierkracht kan worden omgezet in eengewrichtsbeweging.

Subjectspecifieke versus generische musculoskeletale modellen

Er werd al aangetoond dat, met behulp van magnetischeresonantie(MR)-scanners, de lichaamsbouw van de patiënt op een voldoende gedetailleerde manier in beeld kan wordengebracht om dergelijke subjectspecifieke musculoskeletalemodellen op te bouwen. Wel bleek het handmatig verzamelenvan de nodige informatie uit de scannerbeelden te veel tijd en werk te vragen om routinematig gebruik te kunnen makenvan op MR-scans gebaseerde modellen.

Bij gebrek aan werkbare alternatieven voor dit handmatig MR-gebaseerd modelleren, worden generische musculoskeletalemodellen gebruikt die gebaseerd zijn op een combinatie vananatomische studies bij niet-pathologische volwassen mannelijkekadavers. Voor gebruik worden deze modellen dan herschaaldom zo de persoonlijke afmetingen (beenlengte, breedte van hetbekken,...) beter te benaderen. Verder bevatten deze modellenechter geen subjectspecifieke informatie waardoor we niet meerspreken over subjectspecifieke maar herschaalde generischemodellen. Een eenvoudige herschaling alleen is uiteraard onvol-doende om alle relevante musculoskeletale eigenschappen van een patiënt in de modellen te integreren; zeker wanneer er zich grote verschillen voordoen in antropometrie of wanneer er duidelijke botafwijkingen aanwezig zijn, zoals vaak het geval is bij kinderen met hersenverlamming.

Stappen is één van de meest gebruikte menselijke bewegingen, maar tegelijkertijd een erg complex gegeven. Om bijvoorbeeldtwee stappen te zetten moeten er meer dan 30 spieren op het juiste moment actief en dan weer inactief zijn. Bovendien moeten ze daarbij ook met uiterste precisie de juiste kracht ontwikkelen om ons evenwicht niet te verstoren. Uiteraard wordt de situatie er niet makkelijker op wanneer de stapbeweging afwijkingen vertoont. Dergelijke afwijkende gangpatronen komen bijvoorbeeld vaak voor ten gevolge van orthopedische en neuromusculaire stoornissen. Het is voor clinici bijgevolg geen makkelijke taak om de oorzaken van een afwijkend gangpatroon te identificeren.

Figuur 1: De structuur van een musculoskeletaal model van deonderste ledematen. Een dergelijk model is opgedeeld in verschil-lende segmenten (bijvoorbeeld pelvis, femur, tibia, voet) met elkeen eigen assenstelsel. Verder omvat een dergelijk model eenbeschrijving van de botstructuren (door gebruik te maken van een wiskundige beschrijving van het botvolume, i.e. 3D meshes),de gewrichtskinematica (door de relatieve transformaties te definiërentussen de segmentaire assenstelsels in functie van de vrijheids -graden van het gewricht) en de spieren (door gebruik te maken van lijnmodellen die zich kunnen opspannen en ontspannen en van uiteinde tot uiteinde lopen door het midden van de spierbuik).

Nieuw onderzoek kruipt

Page 7: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

7Een software-omgeving voor subjectspecifiek,MRI-gebaseerd musculoskeletaal modelleren

In dit doctoraat werd een tijdsefficiënte en gebruiksvriendelijkesoftware-omgeving ontwikkeld die het voor het eerst mogelijkmaakt om routinematig op basis van MR-scans subjectspecifiekemusculoskeletale modellen van het onderste lidmaat op te bouwen(zie Figuur 2). Voornamelijk door de meest moderne automatischeen semi-automatische beeldverwerkingstechnieken in de model -leringsprocedure te integreren werd de nodige tijdswinst gereali-seerd. Deze software werd bovendien succesvol toegepast bijeen aanzienlijke groep van zowel controlesubjecten als pediatrischepatiënten met botafwijkingen ter hoogte van de heup ten gevolgevan hersenverlamming.

Verder werden de ganganalyseresultaten, berekend aan de handvan deze subjectspecifieke musculoskeletale modellen, vergelekenmet de resultaten berekend aan de hand van een herschaaldalgemeen model. Die vergelijkingen toonden aan hoe er groteafwijkingen ontstaan in de berekende resultaten wanneer er onvol-doende rekening wordt gehouden met de specifieke lichaams-bouw van de patiënt, zoals bij herschaalde algemene modellen.

Deze bevindingen versterkten nog verder de meerwaarde van de ontwikkelde software-omgeving. Deze maakte het immersvoor het eerst mogelijk om in een klinische omgeving op eenaccuratere en meer subjectspecifieke manier te zoeken naar deoorzaken van een afwijkend gangpatroon. Zo kan de uiteindelijkebehandeling nog beter worden afgestemd op de specifieke situatie van elke patiënt. Dit kan bijdragen tot een daling van het aantal behandelingen met ongewenste neveneffectenen een stijging van de levenskwaliteit van patiënten met een af wijkend gangpatroon.

Lennart Scheys

Lennart Scheys behaalde zijn doctoraat onder het copromotorschap van Paul Suetens (van het Departement Elektrotechniek (ESAT)),Arthur Spaepen en Ilse Jonkers (beiden van de groep Biomedische wetenschappen) en met financiering van een FWO-onderzoeksproject.Hij verdedigde op 23 juni zijn doctoraat getiteld: “Personalized Musculoskeletal Modeling Based on Magnetic Resonance Images:Use for Biomechanical Analysis of Gait”. Hij blijft voorlopig aan de K.U.Leuven voor een IDO-project (InterDisciplinair Onderzoek)met als doel het modelleren van de menselijke beweging vanuit een neuromechanische invalshoek door bewegingssimulaties tecombineren met een neuromechanisch model.

Kurt Driessens

Figuur 2: Een typisch beeld van een subjectspecifiek musculo -s keletaal model, aangemaakt in de ontwikkelde software-omgeving.Bij de definitie van alle onderdelen van het model wordt de gebruikerdoor automatische en semi-automatische beeldverwerkings -technieken geholpen. Om steeds de accuraatheid van het modelte kunnen controleren presenteert de software het model steeds aan de gebruiker in combinatie met de MR-beelden die aan de basis liggen van het model. Dit aan de hand van drie door de gebruiker vrij te positioneren beeldsnedes.

Meer informatie over doctoraten bij ingenieurswetenschappen:www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/ en klikken opFaculteit Ingenieurswetenschappen

onder de huid

Page 8: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

8

Omdat alle studenten en personeelsleden van de K.U.Leuvengelijke kansen verdienen werd binnen de universiteit eenCentrum voor Gelijke Kansenbeleid opgericht. Het centrumwerkt met een netwerk van mainstreamingpromotoren, duo’svan een man en een vrouw, voor elke faculteit en dienst. Voor de Faculteit Ingenieurswetenschappen zijn dat prof. Yolande Berbers van het Departement Computer -wetenschappen en prof. Patrick Reynaert van het DepartementElektrotechniek (ESAT). Zij leiden de Facultaire WerkgroepGelijke Kansen, die voorts nog bestaat uit m/v-duo’s van studenten, assistenten, administratief en technisch personeelen zelf standig academisch personeel. Mainstreaming -promotoren: wie zijn ze, wat doen ze? GeniaaL vraagt het hen.

Mainstreaming houdt in dat je bij elke beslissing die je neemt,checkt of ze wel neutraal is, of je er geen groepen mee bena-deelt of uitsluit. Wanneer je bijvoorbeeld ’s avonds laat nog eenvergadering plant, is het moeilijk voor ouders, en dan meestalvooral voor moeders, om aanwezig te zijn. Of wanneer je eenvacature openstelt, is het de bedoeling dat je de juiste persoonvoor de juiste job zoekt, en dat hoeft niet specifiek een man dan wel een vrouw te zijn. Je moet dus proberen niet a priori al bepaalde groepen uit te sluiten. Als je talent wilt binnenhalen,moet je het potentieel van alle bevolkingsgroepen aanboren.

De K.U.Leuven heeft een diversiteitsbeleid. Wij stippelen dat niet mee uit, we zijn eerder lokale contactpersonen. We pikkeninteressante punten uit de universitaire werkgroep op en passen

die dan toe binnen de faculteit. De laatste jaren lag de focusvooral op het genderbeleid, maar dat verschuift stilaan naar een algemeen diversiteitsbeleid. We merken bijvoorbeeld dat de faculteit een internationaler karakter krijgt. Het aantal buiten-landse doctoraatsstudenten, postdocs en docenten neemt toe en dat kan hier en daar voor kleine frustraties zorgen. We moeten proberen clanvorming te voorkomen en ons zo tolerant mogelijk op te stellen. Ook voor studenten met eenfunctiebeperking, toegankelijkheid in het algemeen en 50+-ersis er meer aandacht.

De mainstreamingpromotoren houden bij de dagelijkse werkingdus een oogje in het zeil vanuit het standpunt van diversiteit.Het is echt overal doorgedrongen en je moet het bij elke beslissingeven aftoetsen. Let wel, mainstreaming is geen positieve discriminatie!Positieve discriminatie heeft een slechte connotatie en werktmeestal ook gewoon niet. Je kan bijvoorbeeld wel een vrouw‘droppen’ in een raad van bestuur, maar als de andere ledendat niet zien zitten, haalt dat weinig uit en wordt die persoontoch buitengesloten. Mainstreaming is eigenlijk het tegenover -gestelde: door op voorhand te zorgen dat je niemand uitsluit,krijg je sowieso de juiste persoon op de juiste plaats en danhoef je niks te forceren.

Aan de universiteit is er een probleem met de doorstroming vanvrouwen. Het aantal meisjesstudenten ligt over het algemeen eenpak hoger dan het aantal jongensstudenten, maar die verhoudingverandert voor doctoraatsstudenten en nog meer voor postdocs

Ingenieur m/v, zw/w, …: de Faculteit Ingenieursw

Page 9: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

9

en docenten. De doorstroming is dus een groot probleem. Voor de Faculteit Ingenieurswetenschappen ligt dit helemaal anders.De laatste jaren ligt het aantal meisjes dat aan de ingenieursstudiebegint (ir. en ir.-architect samen) rond de 20%, terwijl er sinds kortook zo’n 20% vrouwelijke docenten zijn. De doorstroming zit dusgoed, maar aan de instroom is duidelijk nog veel werk.

Eén van de problemen is dat ingenieurs gewoon niet aan bodkomen op school en in de media. Als dat dan toch gebeurt,worden ze vaak negatief afgebeeld, als vakidioten of nerds.Jongeren weten dus gewoon niet wat ingenieurs doen! Er zijndan ook verschillende projecten opgezet door bijvoorbeeldAgoria en de RVO-Society om scholieren warm te maken voortechnologie en wetenschap. De werkgroep probeert hier dan zo goed mogelijk aan mee te werken. Om ook de meisjes meete krijgen zorgen we er dan voor dat in de panels evenveel vrouwenals mannen zitten, zodat ze zien dat technologie ook iets voorvrouwen is.We hebben ook samen met K VIV, VOV Lerend Netwerk en vzw Amazone gewerkt aan het ESF-project Ingenieur M/V, waar ondermeer de website www.ingenieur-mv.be uit voort -gekomen is – daar vind je bv. diverse portretten van ingenieurs.

Zelf organiseren we netwerklunches. Een paar jaar geledenbleek uit een studiedag over genderbeleid dat vrouwen niet zo goed zijn in netwerken, omdat ze het verloren tijd vinden.Vrouwen hebben een ander idee van efficiëntie en werken liever dan ze netwerken, terwijl dit juist zeer belangrijk is.

Daarom organiseren wenu die lunches voor postdocs, docentenen hoofddocenten van de Groep Wetenschap &Technologie. De afgelopen lunches hadden we sprekers vanuitde Vlaamse administratie, Janssen Pharmaceutica en IBM.Hoewel de opkomst niet overdonderend is, bestaat er wel interesse voor en leveren de talks altijd veel stof tot discussie. Daarnaast hebben we meegewerkt aan een nog lopende bevragingvan de studenten uit de 2e master. Hun antwoorden wordenvergeleken met wat ze vijf jaar geleden van de studies verwachtten.We hebben de vragen rond gelijke kansen en het beeld vanvrouwen binnen de ingenieursstudies mee helpen opstellen.Voorts was er nog een project van K VIV, De wereld aan je voeten, waarin laatstejaars humaniorastudenten in contactgebracht worden met technologische bedrijven. De studentenvan het Koninklijk Atheneum 2 'RING' Leuven bezochten deK.U.Leuven als bedrijf en wij zorgden voor een voldoende divers sprekerspanel.

Eén van de geplande activiteiten voor het komende jaar, naastde volgende netwerklunches, is de evaluatie van de algemenetevredenheidsenquête bij het K.U.Leuvenpersoneel, en dat ophet vlak van diversiteit. Voor de rest kunnen we steeds goedeideeën en gemotiveerde mensen gebruiken. Als er iemand wilmeewerken binnen de facultaire werkgroep of weet heeft vaninteressante acties, mag hij/zij ons altijd een seintje geven!

Yolande Berbers en Patrick Reynaert i.s.m. An Serbruyns

gelijke kansen aan etenschappen

Page 10: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

De diplomaruimte: de ruimte dieje krijgt om je diploma te halen

10

Page 11: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

De K.U.Leuven stapt vanaf het academiejaar 2009-2010voor al haar opleidingen over naar een ‘diplomaruimte’of opleidingsmodel. De invoering past in het kader vanflexibel studeren. Enige verduidelijking lijkt aangewezen. De laatste jaren volgen meer dan 25% van deK.U.Leuvenstudenten een programma dat niet striktsamenvalt met een programmajaar. Ongeveer 10% vande studenten maakt immers gebruik van de mogelijkheidtot voorafnames (zie figuur). Dat betekent dat je één ofmeer opleidingsonderdelen - vakken dus - uit het volgendeprogrammajaar vooraf volgt. Daarnaast zijn er studentenmet cumulprogramma’s, verkorte bachelors, schakel -programma’s, voorbereidingsprogramma’s, creditcontracten,individuele trajecten,…

Deze stijgende trend in “flexibilisering” ontstond onder anderedoor de bepalingen van de Vlaamse overheid in het flexibilise-ringsdecreet en het financieringsdecreet. Dit laatste decreetzorgde ook voor de invoering van het leerkrediet, waarbij de studenten een “studiepuntenkrediet” kregen om in hethoger onderwijs te studeren. (In een creditsysteem wordt het volledige studieprogramma in studiepunten uitgedrukt.Het huidige Vlaamse studiepuntenstelsel is gebaseerd op het ECTS (European Credit Transfer System) waarbij éénacademiejaar 60 studiepunten telt en één studiepunt over-eenkomt met 25 à 30 uren studiebelasting, n.v.d.r.).Door al deze evoluties kwam de laatste jaren de gebruikelijkeevaluatie per programmajaar onder druk te staan. Hoog tijddus om de onderwijsorganisatie van de K.U.Leuven beter afte stemmen op de flexibiliteit van de student. Daarom staptde K.U.Leuven vanaf 2009-2010 voor alle studenten overnaar de diplomaruimte.

Wat houdt deze overstap nu precies in? In de eerste plaatsbetekent de invoering van de diplomaruimte de overgangvan een programmajaarmodel naar een opleidingsmodel. In een programmajaarmodel wordt een opleiding in programma-jaren ingedeeld en wordt de student op het einde van elkprogrammajaar beoordeeld. In een opleidingsmodel wordtpas op het einde van de hele opleiding uitspraak gedaanover het al dan niet slagen. Voor een bacheloropleiding is dit bijvoorbeeld wanneer de student 180 studiepunten afgewerkt heeft. Nieuw is hierbij dat de examencommissie niet meer beslist om een student met onvoldoendes te beraad-slagen; de student kiest namelijk zelf voor welke onvoldoendes hij een tolerantie inzet. Uiteraard laten we de studenten hier nietvolledig vrij: enkel scores van 8/20 of 9/20 komen in aanmerkingvoor tolerantie en de student mag voor maximaal 10 % van het aantal studiepunten van de hele opleiding, tolerantie inzetten.In een bacheloropleiding is dit dus voor 18 studiepunten.

In de diplomaruimte wordt een student aangespoord omeventuele tekorten in de examenperiode van september op te halen. Bij een slechter resultaat in september wordt hierbij het eerder behaalde beraadslaagbare punt behouden. Op die manier kan de student zijn leerkrediet op peil houdenen de nodige toleranties beperken.

Een tweede pijler van de invoering van de diplomaruimte is een goed uitgebouwde studietrajectbegeleiding, zowelcentraal gestuurd als faculteitsgebonden.Net omwille van de groeiende flexibiliteit en de vele keuze-mogelijkheden, willen we onze studenten zo goed mogelijkbegeleiden bij het samenstellen van hun studieprogramma.In de eerste plaats doen we dit door opleidingen van meerdan 60 studiepunten te spreiden over opleidingsfasen vanelk 60 studiepunten. Deze opleidingsfasen zijn vergelijkbaarmet de vroegere programmajaren. We raden de studentenaan om deze opleidingsfasen in de vooropgestelde volgordete doorlopen. Bovendien garanderen we voor studenten die elk academiejaar alle opleidingsonderdelen uit één opleidingsfase opnemen, dat zij een evenwichtig gespreiduurrooster en een haalbaar examenrooster krijgen. Voor studenten die meer flexibel studeren, worden volg -tijdelijkheidsvoorwaarden ingevoerd. Die geven aan dat jevak A moet gevolgd hebben (of ervoor geslaagd moet zijn)voordat je vak B mag opnemen. Daarnaast helpen we studenten op elektronische wijze opweg: het persoonlijk studentendossier van elke studentbevat vanaf volgend jaar nog meer informatie over de opgenomen opleidingsonderdelen, de behaalde scores, de aangevraagde toleranties enzovoort.

Ook beginnende studentenworden vanaf 2009-2010beter opgevolgd. Wanneerzij op het einde van huneerste academiejaar niet opminstens de helft van hunopgenomen studiepunteneen 10/20 of meer haalden,worden zij uitgenodigdvoor een gesprek op defaculteit. In een dergelijkgesprek wordt onder meerbekeken of de gekozenstudierichting de studentwel ligt. Het is van hetgrootste belang om studenten tijdig te heroriën-teren. Sinds de invoeringvan het leerkrediet staat erimmers meer op het spel

dan enkel het verlies van een studiejaar. Kiest de studentervoor om verder te gaan met de gekozen opleiding, danmoet hij na het tweede academiejaar wel slagen voor minstensde helft van alle opgenomen studiepunten tot dan toe (dusover de twee academiejaren heen). Lukt dit niet, dan magdeze student het academiejaar daarna niet opnieuw inschrijvenaan de K.U.Leuven. We hopen echter dat we deze maatregelzo weinig mogelijk zullen moeten nemen en dat studenten al vroeg in hun studieloopbaan voor die opleiding kiezenwaar ze hun talenten het best kunnen ontplooien.

Tine Baelmans, voorzitter Onderwijsraad en vicerector Studentenbeleid

An Roose, projectmedewerker Dienst Onderwijsbeleid

15,0

20,0 3.000

2.500

2.000

1.500

1.000

500

02004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008

Aantal voorafnames t.o.v. totaal aantal studenten in Ba-Ma/1-2 cyclus

Academiejaar

Humane Wet.Biomedische Wet.Wet. & techn.Absolute aantallenP

erce

ntag

e

Absolute

studentenaantallen

10,0

5,0

0,0

11

Page 12: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Eminente emeriti rusten

Het begin van het academiejaar luidt het afscheid in van enkele bekende gezichten, proffen die hun hele of halve leven aan de ingenieurswetenschappen hebben gewijd. GeniaaL sprak met Ludo Gelders, Herman Neuckermans en Henk Olivié, en wenst hen even mooie plannen als herinneringen.

12

Ludo Gelders

Departement: Werktuigkunde

Domein: Industrieel beleid

Carrière: Na mijn ingenieursstudies (burgerlijk werktuigkundig-

elektrotechnisch ingenieur, RUGent, 1966) ging ik aan de slag in

de productie van straalmotoren bij FN-Moteurs (nu Techspace Aero).

Toen de vliegtuigindustrie in laagconjunctuur geraakte startte ik

een doctoraat. Ik verbleef aan de MIT-Sloan School of Management,

een unieke ervaring. Daarna begon ik bijna gelijktijdig als docent

in Namen en Leuven, maar ik opteerde later volledig voor onze

Ingenieursfaculteit. Ik had ook diverse bestuursmandaten. Zo was

ik voorzitter van de Vlaamse Maat schappij voor Watervoorziening

en ondervoorzitter van de UHasselt.

Memorabele momenten: Te veel om op te noemen! Ik moet

in elk geval het Centrum voor Industrieel Beleid vermelden, dat

indertijd samen met mijn voorganger prof. De Meulder quasi uit

het niets werd opgestart en dat sindsdien enorm gegroeid is.

Het uitbouwen van een enorme waaier van industriële relaties

was ook bijzonder boeiend. Het leidde o.a. tot honderden eind-

werken in het bedrijfsleven, tientallen postuniversitaire lessencycli,

een 600-tal industriële projecten, tal van doctoraten, enz. Ik was

er altijd van overtuigd dat industrieel beleid een nauwe band

met het bedrijfsleven – ons echt labo - onderstelt. Mijn expertises

over het voorraadbeheer van Belgacom en de nieuwe sorteer-

centra van De Post zullen me altijd bij blijven.

Ook de uitbouw van een internationaal netwerk via congressen,

redactieraden, onderzoeksprojecten en dergelijke was bijzonder

motiverend. Andere uitdagingen waren de Francquileerstoel

aan de VUB, het voorzitterschap van K VIV en het voorzitter-

schap van internationale visitaties. Ook de ondersteuning van

de eigen universiteit was heel boeiend. De universiteit is een

boeiende biotoop waarin ik jaren ondernemer kon spelen.

Haast dagelijks ontmoet ik nog ergens één van mijn zowat

15000 oud-studenten...

Favoriet moment van het academiejaar: Het begin van

het academiejaar, maar ook telkens als ik de studenten

geïnteresseerd zie in één van de verhalen die ik hen vanuit

de praktijk breng.

Toekomstplannen: Te veel. Ik werd onlangs voorzitter van

de Klasse Technische Wetenschappen van de Koninklijke

Academie. Een aantal organisaties en bedrijven willen een

beroep op me doen. En dan zijn er mijn tuin, mijn kleinkinderen

en mijn ongelezen boeken!

Boodschap: Doe waarin je goed bent, maar vergeet nooit dat

technologie maar een middel is. Als ze niet maatschappelijk

relevant is, is haar geen lang leven beschoren.

Herman Neuckermans

Departement:

ASRO (Architectuur,

Stedenbouw en

Ruimtelijke Ordening)

Domein: CAAD

(computer aided

architectural design),

Ontwerp- en

Bouwmethodiek

Carrière: Ik studeerde af

als ingenieur-architect

aan de K.U.Leuven in

1967 en heb dan een

aantal jaren als zelf -

standig architect

gewerkt. In 1976

behaalde ik mijn docto-

raat en werd het eerste

voltijdse staflid architectuur aan het toenmalige departement

constructie, dat zowel bouwkunde als architectuur omvatte. Ik heb

altijd een aanzienlijke onderwijsopdracht gehad. De onderzoeks-

groep CADLAB werd door mij opgericht. Internationaal ben ik erg

actief in de EAAE (European Association for Architectural Education).

De laatste jaren is er het MACE project waarvan ik projectleider ben,

een project gericht op het centraal ontsluiten van architectuurdata-

bases. Ook op facultair vlak heb ik een bijdrage geleverd: als

departementsvoorzitter, als facultair verkozen lid van de beoorde-

lingscommissie, als voorzitter van de ZAP-evaluatiecommissie,…

Memorabele momenten: Dat zijn er wel wat. Pas was ik

voltijds aan de slag of de toenmalige decaan riep mij op

het appel en maakte mij duidelijk ‘dat ik geen voet meer in

de praktijk mocht zetten’.

Ik denk graag terug aan de Gouden Krijtjes, waar ik er vijf van

in ontvangst mocht nemen.

Ik heb ook ooit als lid van het CAWET ontslag genomen omdat

ik een jaar lang naar geen enkele vergadering kon gaan; heel

ongebruikelijk en heel onnodig zo bleek achteraf. (CAWET is

een commissie van de Klasse van de Natuurwetenschappen

Page 13: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

niet op hun lauweren

13

binnen de Koninklijke Vlaamse Academie van België voorWetenschappen en Kunsten, waarin de wisselwerking tussen detechnische wetenschappen en de industrie centraal staat, nvdr.) Er zijn ook wel wat minder leuke memorabele momenten. Zo vind ik bv. het afschaffen van het toelatingsexamen nog altijd een spijtige zaak. Ik ben ook ontgoocheld over de manierwaarop de integratie met de hogeschool Sint-Lucas verloopt. Een positief moment om dit rijtje van memorabele momenten af te sluiten: op 20 mei hadden Hilde Vanaenroyde en HansVerplancke samen met de studenten een verrassingsafscheids-feestje georganiseerd voor mij, en dat heb ik erg gewaardeerd.Favoriet moment van het academiejaar: Ik heb eigenlijk niet

echt een speciaal favoriet moment. Doen wat je graag doetgeeft altijd voldoening. Als ik dan toch iets moet kiezen, doedan maar de proclamatie met receptie en het etentje achterafmet de stafleden.

Toekomstplannen: Ik ben bijna 66, ik blijf nog één of twee jaarde cursus Constructie van Gebouwen doceren. Er zijn verdernog een aantal doctoraten waarvan ik promotor ben. Het afbouwen van mijn leven in het kasteel en het leegmakenvan mijn - goed gevulde - bureau zal trouwens ook flink wat tijdin beslag nemen … Ook ga ik eindelijk ons huis afwerken, iets wat wegens veel overwerk steeds werd uitgesteld, al zo’n25 jaar lang ...

Boodschap: Voor de studenten: reis en hou je ogen open!Zorg dat je weet wat er in de wereld gebeurt, blijf kritisch.

Henk OliviéDepartement:ComputerwetenschappenDomein:Gegevensstructuren &Databases; Computers &Onderwijs

Carrière: Ik heb wiskundegestudeerd aan de RUGent(1966). Ik heb 21 jaar les -gegeven in Antwerpen, zowel in het secundair als inhet hoger onderwijs, in eenindustriële hogeschool. Tijdensde periode in Antwerpen benik van 1971 tot 1973 inLeuven de nieuwe opleidingInformatica komen volgen en in 1980 behaalde ik mijndoctoraat aan de UIA. Ik wasook actief betrokken bij initia-tieven ter promotie van ICT

in het onderwijs en heb op dat gebied ook aan verscheidene boeken meegewerkt.In 1987 startte mijn loopbaan aan de K.U.Leuven, waar ik van bij het begin naast basiscursussen Programmeren enGegevensbanken ook de lerarenopleiding Informatica verzorgde.Mijn interesses leidden tot het uitbouwen van een onderzoeks-groep met als domeinen én gegevensbanken én ICT-onder -steuning voor onderwijs. Dienstverlening deed ik hoofdzakelijkrond onderwijsgebonden thema’s.Memorabele momenten: Dat is een moeilijke! Er is bv. mijndoctoraat waarin ik als eerste een totaal nieuwe eigenschap van zoekbomen heb kunnen bewijzen. Er is ook de Van Cauterenleerstoel geweest die ik organiseerdein 1994. De studiedag trok een volle zaal, het thema wasMultimedia. Leuk om nu nog eens terug te kijken op wat toennieuw en verrassend was, bv. de website van het Witte Huis.De evolutie op het vlak van multimedia is, zoals we allemaalweten, enorm geweest.

Onderwijs was voor mij altijd heel belangrijk. De cursusGegevensbanken bv. heb ik voor het eerst gegeven in 1988 en hij is over de jaren uitgebouwd en voortdurend aangepast. In 1994 heb ik een cursus Multimedia programmeren en modelleren gelanceerd, de cursus is nu – net als mijn anderecursussen – overgenomen. Ik blijf nog wel een stukje van derecente cursus Geschiedenis van de informatica verzorgen. Het vermelden waard is zeker ook ons vernieuwd gebouw, dat in de lente van 2008 officieel geopend werd. Favoriete moment: Ik vond het eerste contact met nieuwestudenten altijd heel aangenaam. Het begon met de onthaaldagen dan de eerste lessen. De nieuwsgierigheid enleergierigheid van studenten is op die momentenecht voelbaar.

Toekomstplannen: Eigenlijk heb ik niet zo heelduidelijk omlijnde plannen. Ik wil alles een beetjemeer aan het toeval overlaten. Ik zal zeker weer wat meer tijd nemen voor fotografie, zonder daarom een cursus te gaanvolgen of zo. Ik ga ook (nog) meer tijd spenderenaan het verzorgen van de tuin. En dan zijn er ook nog de vijf klein kinderen waar ruim tijd voor zal zijn …

Boodschap: Beheer je tijd goed! Het is heelbelangrijk dat je leert je tijd goed te managen.Het vinden van een goede balans tussen ontspanning en studie of werk is belangrijk. Dat begint al in je studententijd, te veel ontspanning tijdens het academiejaar leidt onver mijdelijk tot(veel) studeren tijdens de vakantie!

Liliane Pintelon

Page 14: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

forumavondenOok dit academiejaar organiseert VILv naar goede gewoonte een aantal forumavonden rond thema's die je zeker zulleninteresseren. Noteer de data alvast in je agenda! Op de VILv-website kun je alle informatie nalezen en je binnenkort ookinschrijven. Uitnodigingen via e-mail worden later ook uitgestuurd. Zoals elders in dit blad uitgelegd, heb je er alle voor-deel bij dat wij een correct e-mailadres van jou hebben. Je kunt het ons bezorgen via [email protected] of je kunt zelf je gegevens in de alumnidatabase raadplegen op http://alumni.kuleuven.be. (De 'help' legt u duidelijk uit hoe je een paswoord kunt krijgen als je er nog geen hebt.)

3 oktober: dag van de ingenieur! Meer informatie over het programma op www.vilv.be of www.vtk.be/alumni/activiteiten/dagvandeingenieur/

Activiteiten VILv

14

Forumavond dinsdag 17 november 2009 - De maakbare mensIn de vorige eeuw leken cyborgs een verre toekomst en nu vinden bionische implantaten die verloren of verstoordelichaamsfuncties herstellen steeds meer ingang. Gekendevoorbeelden zijn cochleaire implantaten, neurostimulatie, insulinepompen, retina-implantaten, ... Start: 19.30 (broodjes zijn voorzien vanaf 18.45), gevolgddoor receptie Locatie: Auditorium van het Thermotechnisch Instituut,Kasteelpark Arenberg 41, Heverlee

Forumavond dinsdag 9 februari 2010 - Hoe plan ik mijn carrière?

In het technologisch en economisch snel evoluerende land-schap van vandaag worden aan medewerkers in bedrijvensteeds meer eisen gesteld : niet alleen jobspecifieke of tech-nische bijscholing is continu noodzakelijk, ook communicatiefmoet je met erg diverse gesprekspartners kunnen omgaan,vaak in een coachende positie. Terwijl je vroeger dikwijls een'zekere' loopbaan had, vaak in hetzelfde bedrijf, moet je van-daag meer dan ooit je loopbaan in eigen handen te nemen.Hoe kan coaching helpen om te reflecteren op je eigen stijl,drijfveren, ambities en zo de volgende stappen in je loopbaanvoor te bereiden? Hoe een keuze te maken uit een bredewaaier van coachingtechnieken die vandaag bestaan (bv. self-coaching, transformationele coaching, ...)? Tijdens deze avond worden diverse invalshoeken bekeken, o.a.die van HR-management, coaching-goeroes en de VDAB. • Kristiaan Heinen, The Keys • Esther Houben, Global Learning and Development

Manager NXP

Start: 19.30 (broodjes zijn voorzien vanaf 18.45), gevolgddoor receptie Locatie: Auditorium van het Arenbergkasteel, KasteelparkArenberg 1, Heverlee

Forumavond dinsdag 30 maart 2010 -Passiefhuizen: de woningen van de toekomst?

Het grootste deel van de exploitatiekost van een woning gaatnaar de energierekening. Vanuit economische en ecologischehoek worden laag-energiehuizen en passiefhuizen steedsmeer gepromoot. Goed geïsoleerde woningen die bijna geenactieve verwarming nodig hebben, kunnen toch winter enzomer een aangenaam binnencomfort bieden. De energie vande aanwezige toestellen, van de verlichting, van de mensenen van de zon moet hiervoor volstaan. Op deze forumavondonderzoeken vooraanstaande sprekers de voor- en nadelenvan passiefwoningen. Welke zijn de nieuwe vormen van isolatie(cellulose, schapenwol, stro, ...), zijn ze ecologisch verant-woord, zijn ze duurzaam op lange termijn? Is een passiefhuiseconomisch verantwoord? Welke onbekenden zijn er nog:luchtkwaliteit, oververhitting, ...? Start: 19.30 (broodjes zijn voorzien vanaf 18.45), gevolgddoor receptie Locatie: Auditorium van het Thermotechnisch Instituut,Kasteelpark Arenberg 41, Heverlee

Graag tot op de forumavonden, en zeker tot ziens inLeuven op 3 oktober, de dag van de ingenieur! Je foto’s en indrukken van de dag van de ingenieur zijn welkom op [email protected]!

Page 15: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

15

Promotie 1954 spoorde naar AntwerpenVIP-ontvangst op 13 mei in het vernieuwde Centraal Station

Promotie 1954 was om haar ‘55 jaar diploma’ te vieren uit -genodigd in het gerenoveerde Centraal Station. Het project om het icoon van Belgische bouwkunde tot een wereldtopHST-station om te bouwen, trok veel belangstelling bij de jaargenoten: er meldden zich meteen 36 deelnemers. Met 43 gepromoveerd, zijn wij vandaag nog met 29.

Een trefzekere presentatie door Paul Van Aelst, die het projectbegeleidde bij het studiebureau dat de werken coördineerde, en die meteen door Paul Van Beveren als “onze collega” voor -gesteld wordt, lost de gewekte verwachtingen ruim in. Na een inleiding over de geschiedenis van het prestigestation van Leopold II volgt de overzichtsfilm met een uitvoerig beeldvan het verloop van de gigantische werkzaamheden.Paul Van Aelst bespreekt vervolgens een aantal bijzondere aspecten ervan. In verband met de verkeersproblemen rondAntwerpen wordt belicht wat hier spoorwegtechnisch gereali-seerd is. Er wordt ingegaan op bouwkundige oplossingen vooruitzonderlijke problemen die zich voordeden, speciaal ook op de architec tonische keuzes en benadering. Afsluiter is een laatste overzicht met fotosessie vanop goedgelegen uitzicht -platformen die het Centraal Station 2009 ideaal overschouwen.

Voor het feestbanket in de Rooden Hoed maken wij – op 3 metro-haltes van stationshalte Diamant – nog de korte wandeling tussen de Groenplaats en de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. In de klassieker van de Antwerpse restaurants hebben wij het VILv-aperitief geheven op “Leuven”. Eens de gesmaakte vis- en vleesschotels cum laude de Vlaamseasperges opvolgen is het speechtime. Tegen desserttijd en laatstewijn tot over de koffie wordt het Speaker’s Corner:

Jos Deknopper begroet de sinds de vorige reünie ongewijzigdeMannschaft en de eega’s, speciaal ook drie echtgenotes vanbetreurde vrienden en stelt een heildronk voor aan grote roerganger

Jacques Vincent, die 13 van onze jaarbijeenkomsten animeerde.Roger Maenhaut apprecieert onze reünies steeds meer, enterugblikkend op de tijd toen hij met Jacques Vincent naarScherpenheuvel stapte, vuurt hij 18 vragen af voor een voorstellen-enquête. Ons kort en bondig ”ja “ of “neen” hierop is gevraagd...De vragen peilen naar ieders ‘oordeel achteraf’, hun gevoel inverband met opgedane ervaringen rond vragen over our life and times: studies, levenskeuzes en –vragen, het geloof. “A suivre” in 2010 graag!

Edmond Heirbaut vertelt een tot heden bewaard geheim. Met onvermoed epistolair talent zou Theo Van der Waeteren per brief zijn vriend behoed hebben van vervreemding van diensafstandelijk geworden, maar vurig bemind lief. Edmonds daaropgevolgd lang en gelukkig huwelijk zou aldus een pluspunt temeer blijken op het actief van Theo, temeer daar het standhieldtoen het auteurschap van de brief onthuld werd.

Jef Hulsbosch stelt voor de volgende reünie in Limburg te houden.Zijn argumenten pro laten de alternatieven verbleken en bij hervuldewijnglazen wordt september 2010 als eerstkomende trefdatumvoorgesteld - onder het zingen van Jo Erens’ succeslied.

Theo Van der Waeteren is door de woordenvloed van de vorigevier sprekers onverwacht verplicht deel twee van zijn pittige inter-ventie naar de autocar te verschuiven - die buiten al wacht vooreen grote toer. Hij kan nog maar juist de vraag behandelen of de huidige ingenieurs slimmer zijn dan wij. Op de volgende bij-eenkomst spreekt hij over de wetten der entropie, toegepast op onze promotie.Maar in deel twee zal hij met verve en veel argumenten ervooruitkomen ... “dat hij, zonder Geloof in God en een leven hierna,niet wil leven”...

Jos Deknopper - Paul Van Beveren

Page 16: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Tegen het einde van dit jaar zal onze Alma Mater uitpakkenmet een nieuw alumniplatform, beheerd door de AlumniLovanienses vzw. Voor details hieromtrent verwijs ik je graagnaar één van de volgende edities van de Campuskrant die je als VILv-lid - en bijgevolg K.U.Leuvenalumnus - normaliterin de (elektronische) brievenbus krijgt.

Als ingenieurs hebben wij al vaak het voortouw genomen als het gaat om elektronische gegevensverwerking: denkenwe hierbij aan de elektronische inschrijvingsmodules voor de Forumavonden en de Dag van de Ingenieur. Dankzij dezemodules kunnen we de inschrijvingen van onze leden correcteren efficiënter verwerken dan voorheen met de papieren versies.

De uitrol van dit nieuwe alumniplatform vormt voor de VILveen uitgelezen moment om nog verder binnen te treden inhet digitale tijdperk. De voordelen zijn immers legio: modernecommunicatiemiddelen zijn bijna altijd sneller, goedkoper, efficiënter én - last but not least - groener dan de klassieke.Het nieuwe moderne platform van de K.U.Leuven zal onshierin nog beter kunnen ondersteunen.

Het nieuwe platform zal je als alumnus zelf in staat stellen jeeigen gegevens aan te vullen en gegevens van je jaargenotente raadplegen, waarbij uiteraard rekening wordt gehoudenmet de door de gebruikers zelf in te stellen privacy-instellingen.Het databestand van Alumni Lovanienses wordt uiteraardconform de wet op de privacy beheerd.

"Fantastisch", hoor ik je denken, want de meeste ingenieurszijn uiteraard wel te vinden voor alles wat snel en efficiënt werkt.Maar dan worden we al snel met onze neus op de feiten gedrukt.Alle nieuwe en moderne platformen ten spijt: het is de kwaliteitvan de data die erin zit die uiteindelijk het nut bepaalt vanzo’n systeem. En laat het nu net daar zijn, beste lezer, datons ‘ingenieurs-schoentje wringt’...

Wanneer we het huidige databestand van de K.U.Leuvenanalyseren dan scoren wij - techneuten van de universiteit,remember - abominabel slecht. Onze Alma Mater beschiktimmers voor slechts 40% van de alumni burgerlijk ingenieursover een correct e-mailadres. Wanneer we ons hoofd eensbuiten het Arenbergkasteel steken zien we dat heel wat kringen(veel) beter scoren dan wijzelf: biomedische wetenschappers,sinologen, alumni kerkelijk recht, filosofen, maar ook economistenen juristen. Zelfs de ingenieurs van de levende materie (onze collega’s bio-ingenieurs) doen het beter dan wij:

Als we inzoomen op onze – laten we eerlijk ziijn: magere –40% krijgen we volgend beeld:

Zonder hier een doctoraatsstudie aan te wijden zou ik volgendestelling durven te poneren: de vele wijzigingen in ons professioneleleven én privéleven gedurende de eerste jaren na het afstuderenhebben een enorme impact op de e-mailadressen die wegebruiken. In 10 jaar tijd zakken we van een uitstekende 90% juiste e-mailadressen naar een schamele 30%.

Maar dit lage aantal e-mailadressen vormt geen probleem, in die zin dat het wel een probleem is. Ik verklaar mij nader:ingenieurs zijn meestal wel te vinden voor een probleem,althans om het op te lossen. Zeker in dit geval, waar we ooknog eens ons sinds mensenheugenis opgebouwde imago teverdedigen hebben. Ik ben er 200% van overtuigd dat onzelage score niet te wijten is aan een gebrek aan e-mailadressen,en dit zeker niet voor de jongere generaties. Daar moet iknog m'n eerste ingenieur tegenkomen die er niet minstens twee heeft; sommigen hebben zelfs PDA's nodig om al hun e-mailadressen te onthouden...

De probleemstelling is dus duidelijk: hoe krijgen we jullie e-mail-adres(sen) in de alumnidatabank? De oplossing is eigenlijk eveneenvoudig: je kunt dit gewoon doorgeven aan het secretariaat vanAlumni Lovanienses vzw. Zij zullen je gegevens registreren, waar-na je deze voortaan zelf kunt aanpassen en zoekopdrachtenuitvoeren om oud-medestudenten op te sporen. Ook als je ontbrekende of foute gegevens van oude jaargenoten,familieleden en/of kennissen aantreft in de databank kun je de correcte gegevens steeds doorgeven.

Bij deze doen wij een beroep op je ingenieurstrots en vragen we je om je gegevens even na te kijken en aan te passen indiennodig. De combinatie van de kwaliteit van jouw data en de kwaliteitvan het nieuwe alumniplatform zal ons in staat stellen om op een efficiëntere manier met jou contact op te nemen en dit in lijnmet jouw voorkeursinstellingen: een win-win-win dus: voor u,voor ons en voor onze planeet (groener, weet u nog)!

Secretariaat van Alumni Lovanienses vzwAlumni LovaniensesAtrechtcollegeNaamsestraat 63B - 3000 LeuvenTel. 016/32.40.01Fax 016/32.41.90E-mail: [email protected]

VILv in het digitale tijdperk

16

Page 17: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Kim Proost en Wouter Rerren van VTK naar VILv

Terwijl ik dit schrijf ben ik nog maar enkele dagen officieel afgestudeerd

als master in de ingenieurswetenschappen: chemische technologie.

Wat een gevoel! De laatste twee jaren aan onze universiteit waren des

te intenser door actief deel te nemen aan het studentenleven. Ik ben in

het VTK-presidium begonnen als lid van de onderwijsgroep in mijn eerste

master, waardoor ik toen al heb kunnen genieten van de constructieve

samenwerking met onze faculteit. Dat werd nog versterkt in het volgende

jaar, waarin ik bij VTK verantwoordelijk was voor ‘internationalisering’,

een hot topic in zowel de academische als professionele wereld.

We hebben dit jaar samen met de faculteit enkele mooie initiatieven

uitgewerkt, zoals de informatiebrochures voor Belgische en buitenlandse

studenten. Daarnaast bekleedde ik het afgelopen jaar ook een

bestuursfunctie aan de universiteit, als lid van het Groepsbestuur van

de Groep Wetenschap & Technologie. Zo zetelde ik ook in de Academische

Raad en zeker dit jaar niet te vergeten, de Bijzondere Universiteitsraad.

De evaluatie van rector Vervenne en de daaropvolgende verkiezing

van de huidige rector professor Waer zal de studentenvertegenwoor-

digers van dit jaar zeker en vast nog lang bijblijven.

Na deze vakantie van twee maanden - die ik zal vullen met een surf-

reis, sportstage (in mijn vrije tijd hou ik me immers bezig met onder

andere taekwondo) en tal van andere activiteiten - zal ik aan

de slag gaan bij de raffinaderij van ExxonMobil in de haven van

Antwerpen (‘den Esso’). Ik start daar als procesingenieur, waar-

door ik verantwoordelijk word voor een deel van de raffinaderij.

Dat ik mezelf hier mag voorstellen heeft natuurlijk te maken met

het feit dat ik nu in de Raad van Bestuur van VILv – Alumni

Ingenieurs K.U.Leuven zetel. Zo kan ik de goede samenwerking

met de faculteit verderzetten en meehelpen aan het opbouwen

van een nog betere relatie tussen de alumni. De activiteiten

georganiseerd door VILv zijn immers een ideale gelegenheid

om het contact met de mensen waar je vijf jaar zwaar werken

mee gedeeld hebt niet te verliezen. Ik heb er alvast zin in,

ik hoop jullie ook!Wouter Rerren

Zes jaar geleden startte ik de opleiding burgerlijk ingenieur aande K.U.Leuven. Ik wist al erg vroeg dat ik ‘iets’ wilde bouwen.De keuze voor bouwkunde lag dan ook voor de hand. Tijdensde master bouwkunde specialiseerde ik binnen de nieuweoptie verkeerskunde.Tijdens mijn studies kon ik bij VTK terecht voor serieuze, maar ook minder serieuze aspecten van het studentenleven:van mijn eerste cursussen, mijn eerste cantus, mijn eerste buis tot mijn eerste job. In mijn derde jaar trad ik toe tot het presidium van VTK. Bij cursusdienst voerden we het toen fel betwiste reservatiesysteem in. Een jaar later organiseerden we bij Activiteiten tal van TD’s, quizzen, cantussen en culturele uitstapjes. In mijn laatste jaar hielp ik via de groep bedrijvenrelaties de studenten aan een job of stage en brachten we voor VTK de nodige centen binnen.Tussendoor vond ik nog de tijd om mee te werken aan VTK-Revue en de VTK-Vrouwenweek. In juli 2008 sloot ik, met enige weemoed en het diploma ingenieurswetenschappenop zak, het hoofdstuk “studeren in Leuven” af. Na een (laatste)lange vakantie van twee maanden startte ik bij Grontmij, een “Europees multidisciplinair advies- en ingenieursbureauvoor gebouwen, stedenbouw, infra structuur, verkeer & vervoer,milieu, water, energie en industrie.” Mijn huidige werk ligt danook volledig in de lijn van mijn studies. Ik werk bij de afdelingverkeer aan het mobiliteitsbeleid van verschillende gemeentenen aan projecten rond fietspaden, busbanen en de verkeers-kundige inrichting van een druk bezochte site.Hoewel het lijkt alsof ik nog maar net aan het werk ben, heb ik intussen al een jaar geleden de schoolbanken verlaten.Toch heb ik de banden met mijn studiegenoten nog niet verbroken: de afterworkparty, de maandelijkse ouwzakken-avonden, de Dag van de Ingenieur en het galabal bleken de ideale gelegenheden om bij te praten en herinneringen op te halen aan vijf jaar Leuven.Dit brengt mij naadloos bij de VILv. Zo kunnen de alumni, netals bij VTK, bij de VILv terecht voor zowel serieuze als minderserieuze zaken. Als kersvers lid van de Raad van Bestuur zal ik trachten de alumni dichter bij elkaar en bij de K.U.Leuven te brengen en vooral te houden. Bij deze nodig ik je alvast uit om op de volgende activiteit met mij een pintje te komendrinken en een praatje te slaan.

Kim Proost

17

Page 18: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

De obligate vraag: waarom heb jegekozen voor de studies van burgerlijkingenieur? Zou je deze keuze nogsteeds maken in de huidige maat-schappelijke context?

‘t Zal je verwonderen, maar ik heb voor deopleiding tot burgerlijk ingenieur gekozenomdat het de enige technische studie waszonder taalvakken. Talen waren mijn buis-vakken in de humaniora. En geloof het ofniet, ik ben nu 24 jaar actief in de uitge-verswereld, waar ik dus – als dyslecticus(vroeger noemde men dat “speels”, “metweinig aandacht”, “lomp” ...) – mijn tijd-schrift heb gepositioneerd als dé marktleiderin België.

Ik wou wel een technische opleiding volgenwant dat was mijn interesse van kindsbeenaf: ik bouwde op mijn 14e vanuit eenbouwschema uit een technisch boekje vanmijn vader een kristalradio (later als ‘één-lampversterker’, dan als één-transistor-schakeling). En doordat deze niet (meteen)werkte, heb ik ontdekt dat de aarding vanhet ouderlijk huis niet was aangesloten (in de jaren zestig was een aardinglooselektrisch net de regel, maar mijn vaderhad, vooruitstrevend, bij de verbouwing wel aarding laten aanleggen). Ik denk dusdat ik onbewust al aan twee belangrijkeingenieurseigenschappen voldeed: gefasci-neerd in nieuwe technologie en analytischprobleemoplossend te werk gaan.

Hoe kan de burgerlijk ingenieur deel -nemen aan en wegen op het bredemaatschappelijk debat?

Ingenieurs moeten zich groeperen omelkaar te helpen zichzelf te respecteren.Wij zijn geen nerds, wij zijn specialisten.Om het cru te stellen: Vlamingen zijnopgekomen voor hun taal en eigenheid,ook ingenieurs moeten dat doen.“Gelijkheid tussen technieker en niet-techieker” betekent: voor elke eis rondtalenkennis bij techniekers moet er eentegeneis voor technische kennis bij niet-techniekers staan! Ingenieursverenigingenmoeten vooral therapeuten zijn die mensenmet een technische achtergrond van hunminderwaardigheidscompex afhelpen. Vanuit dat technisch gedachtengoed (en dus niet als taalexpert) moeten we eencommunicatie opzetten die mensen leerttechniek te begrijpen. Laat ze begrijpenvan wat ze profiteren. En milieu? Dat wehet zuinigheids- en voorzorgsprincipemoeten toepassen (volgens de stand vande techniek zo weinig mogelijk grondstoffenbuiten de coretoepassing laten verlorengaan) is steeds een gegeven geweest. De productie heeft niet vervuild om meergeld te verdienen. Laat ons stout zijn: datdeden de winstzoekende economisten.En wie werd het zwarte schaap van de samenleving? De financiële manager?Neen, de productie-ingenieur. Juist diegenedie - als de techniek en de financiën hettoelieten – ook de oplossingen vond. Zijn gebrek: hij is te weinig ondernemerdie zelfstandig oplossingen aanbiedt en hij gaat niet voor de eer. (Die strijkt de verkoper wel op.) Dus samenvattend: (zelf)respect kwekenvoor techniek. En dat startend bij de kinderen: laat deze wél hun handjes enkleertjes vuilmaken. Onze wereld is nietvuil. Zandkastelen zijn de basis van latereluchtkastelen die via techniek wordenwaargemaakt. Geen verlengkabel of belmaken, maar wel in de lagere school, tijdens de lessen technologie de fiets smeren met uitleg waarom (tribologie,

18

Alfons Calders aan het woord:‘Herwaardering van techniek als ‘positieve

Alfons Calders was vele jaren niet alleen lid van de Raad van Bestuur van VILv, maar ook één van de sterkhoudersvan het VILv-blad. Enkele maanden geleden heeft hij beslist dat de tijd gekomen was om ontslag te nemen uit beide functies. VILv is Fons dankbaar voor de vele jaren actieve inzet. Gezien zijn uitgesproken visie, keren we graag eens de rollen om en zetten we hem op de interviewstoel. Je zult het merken: hij durft tegende gangbare meningen in te gaan. Zo is hij ervan overtuigd dat voor ingenieurs klassieke B2C marketing -technieken niet werken en dat om ingenieurs aan te spreken een specifieke ingenieursmarketing noodzakelijk is.Dit paste hij zelf met succes toe in zijn professioneel leven met de uitbouw van het tijdschrift 'Industrie TechnischManagement'. Aan jou om uit te maken of je zijn opinies deelt.

Het VILv-bestuur geeft leuke aspecten aan je curriculum, zoals deze nabeschouwing na de jaarvergadering 2008

Page 19: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

wrijving...), de fiets leren uiteenhalen en herstellen (mechanica, rubber...). Dus weer: handen vuil maken. Moedig aan dat mensen kippen houden,maar laat de kinderen het hok zelf maken.Hiermee verander je de koopmaatschappijin een doemaatschappij. Kinderen gaanminder computerspelletjes spelen (consu-meren) en opbouwender worden in mentaliteit. Techniek is wél een positievewetenschap en maakt mensen positief.

Laten de media voldoende de stemvan de ingenieur horen? Welk beeldhangen de media op van de ingenieur?

Men kent geen ingenieurs, noch techniekin de media. Men kent enkel de ongevallenen de vervuiling uit de industrie. Wat menniet kent, daar is men bang van. Dus maakt men dat zwart. Kijk maar naar de vreemdelingen. Ingenieurs zijnnog grotere vreemdelingen in onze wereld,want vreemdelingen komen we nog wélop straat tegen. Een bedrijfsleider dieingenieur is, zet dat angstvallig niet op zijn kaartje. De media bevestigen enkelwat mensen denken. Ingenieurs moeten zichzelf meer verkopen,de klemtoon leggen op het feit dat inge -n ieurs ook (volwaardige) mensen zijn, opwat technische oplossingen inhouden,eerder dan wat ze bieden. Waarom zijn er files: “te veel vervuilende wagens op deweg” of eerder “zoveel % te veel wagensvoor de bestaande weginfrastructuur”?Ingenieurs kunnen uitleggen dat beton -oplossingen (soms) een beter milieueffecthebben dan de politieke verrottingsoplossingdie mensen jaren in de files zet.

Zijn ingenieurs goede managers? Zijn er voldoende ingenieurs op het topniveau van bedrijven?

Men is geen rendabel ingenieur in eenbedrijf als men zijn job (en zijn afdeling)niet goed kan managen. Wij leren in onzestudies kritisch te denken, probleemoplos-send te functioneren, rationeel problemente analyseren. Ingenieurs zien werknemersmisschien te veel ‘als volgens natuurlijkegrondregels functionerende machines’,terwijl deze ook ‘emoties’ nodig hebben.Dat ingenieurs soms minder tot de topdoordringen heeft te maken met een niet-begrijpen in de boardroom van detechnische noden, maar ook met het feit dat geld de business regeert, niet productie(kwaliteit). Politici die van fictievewinsten geld maken, zijn meer gegeerddan technici die bewijzen dat ze (hetzelfde)geld verdienen met werken.

Kunnen ingenieurs de crisis helpen keren?

Ingenieurs maken het verschil, maar vandaag staan ze buiten de echte wereld.Het zijn ‘uitvoerders’ en geen ‘out-of-the-blue’-denkers.

Hoe kunnen de maatschappij en bedrijven de zo geroemde innovatieook daadwerkelijk realiseren? Wat is de rol van de Vlaamse ingenieur hierin?

Innovatie is voortdurend denken “hoedoen anderen het en hoe doen we datzelfde beter”. Uitvinders zijn wereld-vreemd. De wereld is een evolutie, revoluties hebben nooit gewerkt. De Japanners hebben ons dat reeds 30 jaar geleden geleerd (vandaar nemenwe nog steeds hun managementtheorieën– denk aan canban, 6sigma, kwaliteits -cirkels...- over). Vlaamse ingenieurs moeten terug to-the-roots, steunend op een technische en (voor burgerlijk ingenieurs een extra) theoretische en wiskundige basis. En fier zijn. Zelfrespect en mondigheid doet respect bij anderen ontstaan.

Zijn ingenieurs meer of minder dan de doorsnee burger ‘community minded’?

Techneutische ingenieurs zijn (vandaag)eenzaten, overtuigd van zichzelf maar niet-begrijpend dat anderen hun capaciteitenniet zien. Ze moeten ook hard werken om hun (volgens de werkgever) hogeloonkost te verdienen. Bedrijven ontmoe-digen buitenbedrijfsactiviteiten. Vandaag is de ingenieur niet community-minded. Toch zijn het ook sociale mensen hoor. Ik vrees trouwens dat dit interview over-komt als “wat is die man gefrustreerd”,maar weet dan dat ik niet werk als ingenieur, maar als marketeer (nodig om permanent het tijdschrift in de marktte houden). Alles is veel genuanceerder,maar ik wil ingaan tegen een slechteeigenschap van ingenieurs: ze vlakkenalles af, zoeken voor alles toe te gevenaan de maatschappijdruk. Ik heb hierdaarom echt getracht de zaken “wit-zwart” te positioneren. Hopelijk doet het discussies ontstaan die leiden tot eenherwaardering van de techniek in België.Want ik blijf ervan overtuigd: zonder productie is België armer dan een door-snee Afrikaans land (die hebben nog goedweer), zonder herwaardering van de tech-niek gaat geen enkele begaafde jongerede technische school in. De techniek isvandaag geen toekomst om een gewaar-deerd (financieel rijk) leven op te bouwen.

Iris De Coster

19

wetenschap’ is noodzakelijk’

Innovatie is voortdurend denken 'hoe doenanderen het en hoe doen we datzelfde beter'.De Japanners hebben ons dat reeds 30 jaargeleden geleerd.

Ingenieurs zouden in de maatschappij het verschil moeten maken, maar vandaag staanze buiten de echte wereld. Het zijn 'uitvoerders'en geen 'out-of-the-blue'-denkers.

Page 20: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

BEST Summer Course: “Creating land for the future”“Dredging digs deep! Let engineers play with sand!”

20

Hoe ontstond de interesse voor BEST?

Enkele vrienden van me zijn lid van BESTen toen zij wat meer uitleg gaven over hoeBEST in elkaar zat, was ik meteen geïn -teresseerd. Ik heb dan ook besloten omhet eens uit te proberen en een SummerCourse mee te volgen. Dit was mijn eersteCourse, maar het wordt zeker niet de laatste, want het is echt een aanrader.

Hing de keuze voor deze Course afvan het land of gaf het onderwerpervan de doorslag?

Er speelden meerdere factoren mee. De belangrijkste was de datum. Bijna dehelft van de Summer Courses vondenplaats in mijn examenperiode en diewaren uiteraard niet mogelijk voor mij.Daarna elimineerde ik de onderwerpen die het verst van mijn interesses af lagen.Tenslotte hield ik rekening met het land ende stad, want ik wilde niet naar plaatsenwaar ik al eerder geweest was. Er wareneigenlijk niet veel Courses gerelateerd aaningenieur bouwkunde, dus de keuze waseenvoudig. Ik heb dan ook enkel voordeze in Leuven een aanvraag ingediend.

Wat sprak je aan in het thema vandeze Summer Course?

“Creating land for the future” is de sloganvan DEME, het bedrijf dat deze Coursesponsorde. Het ging dus over nieuwetechnologieën, nieuwe oplossingen dieons meer mogelijkheden bieden om anderedingen te ontwikkelen. Voor mij was dezeCourse iets nieuws, het ging over iets datwe niet aan de universiteit leren en daaromvond ik het interessant.

Wat vond je van België? Was het de moeite waard om er twee wekente verblijven?

Ik vond het zeer aangenaam om België teontdekken, zeker omdat ik het gezelschapvan Belgen had, wat toch een beter beeldgeeft dan wanneer je puur als toerist eenland bezoekt. Ik vond het zeker de moeitewaard en dan niet enkel om het fantastischebier, de frietjes en de chocolade. Ik heb bijvoorbeeld veel mooie architec-tuur gezien. We hebben vooral steden in Vlaanderen bezocht. Zo zijn we naarBrussel, Brugge, Antwerpen en enkelekuststeden geweest. Ik had wel de indrukdat al deze steden sterk op elkaar leken.Persoonlijk vond ik de stations vanAntwerpen en Brugge best wel speciaal.

Jij bent van Polen, raad je jouw landaan om er op reis te gaan?

Ja natuurlijk! Polen is zeker een bezoekwaard. Je vindt er vele historische plaat-sen, het eten is er lekker, de alcohol goedkoop en de mensen zijn er fantastisch. De beste manier omdit allemaal te weten te komen, is doorecht eens naar Polen te trekken.

Je ontmoet hier mensen van velenationaliteiten. Blijf je met sommigennog in contact?

Er waren zeker mensen die ik niet meerzal vergeten en waarvan ik hoop dat het contact ermee niet zal verwateren.Gedurende de twee weken van deCourse heb ik de meeste mensen tochvrij goed leren kennen. We zijn met enkele studenten zelfs een reis doorEuropa aan het plannen. Het is al redelijk concreet en ik ben er wel heel enthousiast over, ik ben echt blij met deze nieuwe vriendschappen.

Adelheid De Muynck

Naar goede BEST-traditie (BEST staat voor ‘Board of European Students of Technology’) kwamen er beginjuli 22 studenten vanuit heel Europa aan in Leuven. Vanuit Trondheim, Sint-Petersburg, Ankara en anderesteden zakten ze af naar Leuven om een Summer Course over baggeren te volgen. De Summer Course werdgeorganiseerd door de Leuvense studenten en bevat naast het academische aspect, dit jaar gelinkt aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde, ook bedrijfsbezoeken en een uitwisseling van (studenten-)cultuur. Zo deden ze citytrips naar Brussel en Brugge, ontdekten ze de Belgische keuken (frieten, stoofvlees,wafels…) en waren er uiteraard ook feestjes: een cantus in ’t ElixIr, cafébezoekjes op de Oude Markt en een heuse International Evening. Dat was een avond waarbij iedereen de kans kreeg om zijn nationale(gastronomische) trots te delen met de groep. De Course was met andere woorden een hele ervaring voorzowel het organiserend team als de buitenlandse studenten. Interview met Przemek Gil, een Poolse

student aan de Gda�sk University of Technology die de BEST Summer Course in Leuven heeft gevolgd.

Page 21: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

Naam: Jeroen VandewalleDuur: 6 wekenBestemming: Bilbao, SpanjeRichting: 2de master werktuigkunde

Aangezien ik hou van reizen, avontuur en uitdagingen en ik graag nieuwe mensen leer kennen, speelde ik al een tijdje met het idee om een buitenlandse stage te doen. Ik ben ook altijd al geïnteresseerd geweest in techniek en ik was nieuwsgierig naar het bedrijfsleven. Daarom solliciteerde ik afgelopen winter voor een stageplaats bij Jan De Nul. In maart kreeg ik toestemming om te gaan.Oorspronkelijk zou de reis naar Kroatië of China gaan,maar in mei kreeg ik te horen dat mijn stage in Bilbao(Spanje) zou plaatsvinden.

Het bedrijf Jan De Nul is wereldleider op het gebied vanbaggerwerken en haalde de laatste tijd geregeld hetnieuws door de piraterij voor de kust van Somalië. Mijn stage valt bijzonder goed mee. Ik ben hier samenmet enkele mensen van de Technische Dienst, die eroptoezien dat de schepen correct worden gebouwd op deze werf in Sestao, dichtbij Bilbao. Er moet dus heel wat planning en controle gebeuren.

Momenteel is er naast mij nog één stagiair, iemand dieMaritieme Technieken volgt aan KaHo Sint-Lieven in Gent. Een andere stagiair is na vier weken al terug naar huis.Tijdens de week zit de bemanning hier ook. Zoals de naambemanning laat vermoeden, zijn het geen doetjes, kunnenze wel degelijk een paar pintjes meer achterover slaan dande doorsnee man en kan je ze maar beter niet tegen jehebben. Eens je ze wat beter kent, kan je er echter veelplezier mee maken. De meesten zijn ware techneuten enhebben er al jaren dienst op zitten. Ze vertellen dan ook maar wat graag over alle ervaringen en avonturen. Dankzij mijn stagebegeleider, die een grote fan is van StuBru,luisteren we ook dikwijls naar de radio op kantoor. Er heerstdus zeker een leuk sfeertje.

De stage draait rond de bouw van het schip Simon Stevin,te water gelaten in maart 2009. Dit schip heeft een valpijp-systeem waarmee men rotsen kan uitwerpen tot een dieptevan maximaal 1700 meter en is hiermee één van de weinigeschepen die dit kan. Met een laadcapaciteit van 33.500 ton,een lengte van 190 meter en een totaal geïnstalleerd diesel-vermogen van 24 MW is het meteen ook één van de grootsteschepen van deze soort ter wereld. De bouw van zo’n schipvergt nogal wat controles. Ik ga dikwijls mee op inspectie

en voer ze ookregelmatig zelfuit, alleen ofsamen met de andere stagiair. Op diemanier leer ikop de werf veelmensen kennenmet diversespecialisaties en van verschil-lende rangen. Bovendien leer ik bij over de systemen op het schip, de manier van werken en allerhande interessantepraktische zaken. De Spanjaarden op de werf zijn dikwijlsgrapjassen, maar het is toch wel moeilijk om alles uit te leggenals je zelf bijna geen Spaans spreekt. Uitzonderlijk spreken zehier Frans of Engels. Ik krijg veel vrijheid om te doen wat ik wilen wanneer ik wil op het werk, zolang mijn project maarafraakt en de inspecties uitgevoerd worden. Jammer genoegwordt hier twaalf uur per dag gewerkt. ‘Werken’ is veel gezegdvoor een stagiair, maar het is toch zwaar. Na het werk hebbenwe enkel tijd om te douchen en te eten, soms kunnen we nogeven op het strand gaan liggen of een drankje achterover kappen.

Net zoals de meeste mensen van Jan De Nul verblijven wein het Gran Hotel Puente Colgante te Portugalete, gelegen

¡Hola!

21

Ingenieursstudenten op stage in het buitenland - twee impressies

Page 22: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

op een 15-tal kilometer van Bilbao. Het hotel heeft een uit-stekende ligging aan de rivier en het balkon biedt uitzicht op de Atlantische Oceaan. Vlak naast het hotel staat debekende hangbrug Puente de Viskaya, die sinds kort is uitgeroepen tot UNESCO werelderfgoed. Overdag zie je de lokale bevolking rustig langs de rivier wandelen en een praatje slaan met mensen uit de omgeving. Het valt op dat de mensen hier veel meer op straat komen dan in België, ze gaan meer uit eten in de lokale bars en restaurantjes, de terrasjes zijn altijd dicht bevolkt en er isaltijd wel een of andere activiteit in de omgeving. Op zondag-avond zie je de ouderen ook dansen op traditionele live-muziek op het pleintje naast het hotel. Afgelopen weekendwas er zelfs een heuse Jetski Challenge, recht tegenoverons hotel. Wij zaten natuurlijk ideaal om het spektakel te bezichtigen vanop het balkon van het hotel. Regelmatig zien we ook zeilbootjes voorbij varen.

Het belangrijkste zijn toch wel de festivos, ofwel de feesten!Tijdens de zomermaanden is er elke week feest in één van de omliggende stadjes. Gezellig druk bevolkte straten,muziekgroepjes die de grote menigtes helemaal in bewegingkrijgen en kraampjes met lokale versnaperingen en drankmaken het echt de moeite om er eens naartoe te gaan.

Er is ook een soort internationale vuurwerkwedstrijd waarbijverschillende teams het beste van zichzelf geven. Ik hebhier al práchtig vuurwerk gezien! We hebben hier al flink watgefeest, samen met de mensen die ik ken van op het werk

of met Spanjaarden die we hebben leren kennen. Ik kijk aluit naar het grote feest volgende week in Bilbao.

De meeste Basken zijn echte feestbeesten en zijn bovendienheel joviaal. Soms is er toch enige omzichtigheid aangewezenin het Baskenland, sommigen maak je namelijk niet wijs dat Viskaya in Spanje ligt. De lokale volbloeden houden vol dat die twee landen gescheiden zijn. Als je geen dertigBasken op je dak wil, kun je dan maar beter ja-knikken. Op een gegeven moment waren we aan het genieten vaneen old-school punkoptreden - in het Spaans weliswaar - toen plotseling iedereen een ETA-slogan begon te roepen. Op zo’n moment merk je dat dat gevoel daar bij bepaaldegroepen echt wel leeft.

Een gesprek voeren met Spanjaarden valt dikwijls tegen; de meesten spreken bijna geen woord Engels. De conversatieszijn meestal een soepje van Spaans, Frans en Engels. Op die manier leer ik toch een beetje Spaans, wat eengoede voorbereiding is om volgend semester op Erasmuste gaan naar Sevilla. Ook tussen het werken door probeer ik een beetje Spaans te leren.

Zo’n buitenlandse stage is dus echt wel de moeite, het iszeker een ervaring om die me nog lang zal bijblijven.

¡Hasta luego!Jeroen

Naam: Edward BelderbosDuur: 2 maandenBestemming: Allseas in Delft,

NederlandRichting: 2de Master

werktuigkunde lucht- en ruimtevaart

Buitenlandse stage, die woorden roepen bij de meeste studenten zon, zuiderse meisjes en lekker eten op. Vervang zon door regen,zuiderse meisjes door Hollandse burgies enlekker eten door broodje bal en saucijzen-broodjes en je hebt er een idee van waar ikterechtgekomen ben…

Gedurende twee maanden volg ik stage bij Allseas in Delft.Allseas is een offshorebedrijf dat pijpleidingen legt in de zee.Ze zijn groot geworden door als eerste pijplegbedrijf zijnschepen uit te rusten met een ‘dynamic positioning’-systeem. Dit is een regelsysteem waarbij de externe krachtenomwille van wind, stroming en golven worden tegengewerktdoor een aantal ‘azimuthing thrusters’ (propellers die 360°

kunnen draaien) onderaan het schip. Mijn opdrachtbestaat erin een tool te maken die bepaalt tot bij welkeweersomstandigheden (wind, stroming en golven) het schipstabiel kan blijven liggen zonder af te drijven. Tussen hetwerken door heb ik ook al het grootste schip van Allseasbezocht en kreeg ik een privérondleiding in de grootstewindtunnels van Europa.

Hallo!22

Page 23: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

23

Inhoudelijk is de stage echt wel de moeite waard. Het iseen nieuwe onbekende sector, ik leer veel bij en ik krijg een goed idee van hoe het zou zijn om na de unief een technische burgiejob te doen. Concreet werk ik op de afdeling Innovations. Deze bestaat uit een 40-tal mensen,waarvan het overgrote deel twintigers. Bovendien maken er ook nog eens een tiental studenten hun thesis. Overdagwordt er dus genoeg gelachen, ‘s middags eten we en zonnen we op het dakterras (als het niet regent tenminste).Soms wordt er ook gepokerd en er zijn er ook altijd eenpaar die ‘s middags wat gamen. Er werken hier veel buiten-landers, waardoor de voertaal de helft van de tijd Engels is.

De stoerste mannen van de afdeling trainen twee keer per week in het drakenboten. Dit is een sport waarbij je met 20 in een lange, smalle boot met een peddel zit te ploeteren.Eén keer per jaar is er een competitie tussen een aantal offshore- en olie en gasbedrijven en dus proberen ze zoveelmogelijk volk aan het trainen te krijgen. Aangezien de wed-strijd dit jaar begin september valt, is het hen al gelukt ommij ook in te lijven. Het trainen valt gelukkig mee, het is bestwel ontspannend om na het werk samen wat te gaan zweten en ondertussen met 20 man naar de meisjes langsde kant te fluiten. Sport neemt er een belangrijke plaats in,naast het drakenboten wordt er ook geroeid, gevoetbald en– door de ouderen (boven de dertig is dat dan) – gegolfd.

Delft is een stadje dat vergelijkbaar is met Leuven. Het isklein, gezellig, er zijn veel studenten en overal vind je erfaculteitsgebouwen.

Ikzelf woon tegenover het gebouw van de architectuur -studenten. De bibliotheek van de TUDelft, een ontwerp van Mecanoo, is een architecturaal pareltje. Uitgaan gebeurt o.a. op de Beestenmarkt. Die heeft eenbeetje de bekendheid van de Oude Markt bij ons, het is er alleen veel kleiner, ze drinken er Heineken en alles gaat er dicht om 1 uur ‘s nachts.

Alhoewel, volgens de studenten die ik hier ken, wordt ermeer ‘Hertog Jan’ gedronken dan Heineken. Daarnaast zijn er natuurlijk overvloedig veel kebabzaken en pizzeria’sen hier en daar is er een coffeeshop.

Ook al is het hier niet elke dag Spaanse fiesta, af en toepikken we hier na het drakenboten wel eens een restaurant-je of cafeetje mee, of nodigt een collega de halve afdelinguit om te pokeren op zijn appartement. Mijn missie is danom zoveel mogelijk buitenlanders van de Heineken te houdenen zoveel mogelijk Nederlanders te bekeren tot Jupiler(want Stella hebben ze hier niet).

Edward

Page 24: TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT …...waar uiteraard de kwaliteit van het onderzoek zwaarder doorweegt. Graag ga ik nog wat verder in op die combinatie van een brede basis en hoge toppen:

De Fulltimeweek – de laatste ‘studentenweek’ voor laatstejaars -staat in het teken van het einde van jarenlang studeren om uiteindelijkburgerlijk ingenieur (-architect) genoemd te mogen worden. Hierbij hoort veel plezier, al is het maar om de traantjes (vermomdals het oude “stofje in het oog”) te bedwingen. Het werd een weekgevuld met de laatste cantus, de laatste TD en het laatste nachtelijkstapje in de fakbar als student. Naast deze klassiekers was er ook plaats voor culturele activiteiten zoals een brouwerijbezoek, de Heilige Cursusverbranding en een kajaktochtje. Tot interrichtingenHighlandgames toe, waarbij de verschillende afstudeerrichtingenelkaar de loef probeerden af te steken en er uit puur commitmentzelfs gewonden vielen. Als kers op de taart fonkelde het promotie-

feest, de ultieme afsluiter en combinatie tussen nieuw en deftigenerzijds (zei er iemand “smart casual”?), studentikoos en vertrouwdanderzijds. Het diner met aangepaste wijnen en een vleugje Almavloeide naadloos over in een laatste spetterende party, een ode aande student. Tussen het gedruis van de kersverse karrevracht ingenieursdoor, kan zelfs de oudere genodigde garde zich onopgemerkt latengaan. Wanneer de laatste student-af naar huis strompelt, is de faculteitweer verzekerd van een serene proclamatie en gedragen de meesten,vergezeld van hun trotse ouders, zich voorbeeldiger dan ooit tevoren.

Lieven Smekens

Afsluiter

COLOFON

'GeniaaL' is een tijdschrift vande Faculteit Ingenieurs weten -schappen en de VILv, de verenigingvan burgerlijk ingenieurs uit de K.U.Leuven, met bijdragenvan medewerkers van de faculteit,alumni en studenten.

'GeniaaL' verschijnt viermaal perjaar: in januari, april, juli en oktober.

verantwoordelijke uitgever: Ludo Froyen

redactie: Annemie Caproens, Jelle De Borger, Iris De Coster,Kurt Driessens, Ludo Froyen,Adelheid De Muynck, Liliane Pintelon, Patrick Pype, An Serbruyns, Yves Willems

redactieadres:GeniaaLFaculteit IngenieurswetenschappenJelle De BorgerKasteelpark Arenberg 1 bus 22003001 HEVERLEEtel. + 32 16 32 16 89fax + 32 16 32 19 [email protected]

grafisch ontwerp:altera.be

drukwerk:Van der PoortenDiestsesteenweg 6243010 KESSEL-LOtel. + 32 16 35 91 76