Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

8
PRESENTATIE JOHAN VAN DE BEEK VOOR DE THEMADAG ADVIESRAAD MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING – 24-09-2013. JUPHUIS HEERLEN Goedemiddag, dames en heren. Mijn naam is Johan van de Beek. Ik ben 56 jaar oud. Ik ben verslaggever van Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad. Ik ben al meer dan dertig jaar verslaggever, maar de laatste drie jaar ben ik min of meer exclusief bezig met wat in ons vak ‘duiding’ heet: het belichten van achtergronden bij maatschappelijke ontwikkelingen. Vooral fenomenen als ‘burgerkracht’, ‘doedemocratie’ en ‘participatiemaatschappij’, de term die Koning Willem- Alexander vorige week in zijn troonrede lanceerde, zijn mijn aandachtsgebieden geworden. Ik ben door de Adviesraad MO gevraagd verslag uit te brengen van de resultaten van de speurtocht naar aard en omvang van burgerkracht in de provincie Limburg tot nu toe. Voordat ik hier op in zal gaan: mijn excuses voor het feit dat ik grote delen van mijn betoog zal voorlezen. Ik ben, in tegenstelling tot de premier van dit land, geen geweldige voor-de-vuist-weg-spreker. Mark Rutte’s H.J. Schoo-lezing van 2 september jl. ontving van vriend en vijand lof omdat de minister-president ze schijnbaar moeiteloos uit de mouw schudde. Dat talent bezit ik niet. Het gaat hier waarschijnlijk om een gevalletje van beroepsdeformatie. Ik behoor tot het type journalist dat lang wikt en weegt en doorgaans pas op het moment dat de vingers het toetsenbord beroeren de gedachten heeft geordend. Het verhaal dat ik vandaag wil vertellen heeft iets weg van een parabel. Een parabel is een kort verhaal, gewoonlijk gesitueerd in het dagelijkse leven, dat dient om een een idee te illustreren. Dat idee, dat hoop ik althans, heeft veel raakvlakken met het thema van deze dag.

description

Presentatie, gegeven op 24-09-2013 in het Juphuis in Heerlen over Burgerkracht en de rol van de Limburgse kranten als het gaat om het volgen en duiden van maatschappelijke ontwikkelingen. Ik sprak hier op uitnodiging van Herman Langenveld, voorzitter van de Adviesraad Maatschappelijke Ondersteuning Heerlen, de schakel tussen burgers en gemeentelijk overheid. Dagvoorzitter was Nol Reverda, lector Sociale Studies aan de Hogeschool Zuyd.

Transcript of Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

Page 1: Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

PRESENTATIE JOHAN VAN DE BEEK VOOR DE THEMADAG ADVIESRAAD MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING – 24-09-2013. JUPHUIS HEERLEN

Goedemiddag, dames en heren.

Mijn naam is Johan van de Beek. Ik ben 56 jaar oud. Ik ben verslaggever van Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad. Ik ben al meer dan dertig jaar verslaggever, maar de laatste drie jaar ben ik min of meer exclusief bezig met wat in ons vak ‘duiding’ heet: het belichten van achtergronden bij maatschappelijke ontwikkelingen.

Vooral fenomenen als ‘burgerkracht’, ‘doedemocratie’ en ‘participatiemaatschappij’, de term die Koning Willem-Alexander vorige week in zijn troonrede lanceerde, zijn mijn aandachtsgebieden geworden.

Ik ben door de Adviesraad MO gevraagd verslag uit te brengen van de resultaten van de speurtocht naar aard en omvang van burgerkracht in de provincie Limburg tot nu toe. Voordat ik hier op in zal gaan: mijn excuses voor het feit dat ik grote delen van mijn betoog zal voorlezen. Ik ben, in tegenstelling tot de premier van dit land, geen geweldige voor-de-vuist-weg-spreker.

Mark Rutte’s H.J. Schoo-lezing van 2 september jl. ontving van vriend en vijand lof omdat de minister-president ze schijnbaar moeiteloos uit de mouw schudde. Dat talent bezit ik niet. Het gaat hier waarschijnlijk om een gevalletje van beroepsdeformatie. Ik behoor tot het type journalist dat lang wikt en weegt en doorgaans pas op het moment dat de vingers het toetsenbord beroeren de gedachten heeft geordend.

Het verhaal dat ik vandaag wil vertellen heeft iets weg van een parabel. Een parabel is een kort verhaal, gewoonlijk gesitueerd in het dagelijkse leven, dat dient om een een idee te illustreren. Dat idee, dat hoop ik althans, heeft veel raakvlakken met het thema van deze dag.

Dit verhaal begint op de ochtend van donderdag 3 maart 2011. Het is dag na de Provinciale Statenverkiezingen. De PVV van Geert Wilders heeft een monsterzege behaald, zeker in Limburg waar de partij in een klap de grootste is geworden. Op de redactie van de krant heerst die ochtend een merkwaardige stemming. De PVV heeft weliswaar in een aantal opeenvolgende verkiezingen groeispurts laten zien, maar de klapper die nu is behaald, had niemand in die aard en omvang voorzien.

Ik word met een aantal collega’s die ochtend uitgenodigd op het kantoor van de hoofdredacteur. Dit is niet zomaar een overleg, bedgrijpen we. Het gaat niet alleen maar om wat we morgen en overmorgen zullen publiceren in de kranten en op de website over de revolte die kennelijk heeft plaatsgevonden in de stemhokjes. De vraag die we in het kantoor van de hoofdredacteur op tafel leggen is: waarom hebben we dit niet voorzien?

Page 2: Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

Ja, peilingen wezen weliswaar in een richting, maar peilingen zijn palingen zei Femke Halsema ooit. Het probleem, en dat doet wel een beetje pijn die dag, is dat we als redactie overvallen zijn. Waarom hebben we via onze in alle geledingen van de Limburgse maatschappij verankerde tentakels niet trillingen van de naderende aardbeving gevoeld? Waarom zijn we verrast? Kennen we ons publiek eigenlijk wel? Of zijn we soms afgegaan op een verouderd kompas dat we al jaren hanteerden maar onnauwkeurig was geworden? Maakten we misschien gebruik van een te plooibare logica die altijd leek te matchen met de actualiteit? Een logica die altijd uitwegen had geboden om kleine oneffenheden weg te poetsen en ontwikkelingen in overbekende kaders te plaatsen? Was de tijdgeest, als zand, door onze vingers aan het glippen? Er werd die ochtend in 2011 een besluit genomen dat, terugblikkend, baanbrekend genoemd mag worden genoemd. Er werden twee journalisten van de krant, ik was een van hen, vrijgesteld om een jaar lang journalistiek onderzoek te gaan doen naar wat de Limburger bewoog. In meer dan een jaar tijd werden ruim zestig afleveringen geschreven in een serie die ‘Het Onbehagen’ werd gedoopt. Interviews, reportages, gastopinies, essays. Alle genres werden gebruikt om erachter te komen wat de Limburgers bezig hield tussen maart 2011 en maart 2012. Er werd afgesloten met een congres. En er kwam een boek. Ik citeer uit het slotverhaal:

‘’We leven nu in een wereld waar de mensen die niet meekunnen geen verbindingspersonen meer hebben. Geen pastoor, geen bankdirecteur, geen advocaat van om de hoek die je helpt met een brief. Ze zijn boos, en als iemand roept dat hij de provincie aan de (autochtone) inwoners wil teruggeven, dan is een invuloefening snel gemaakt. Hoe dan ook. Ze zijn nu tegen. Omdat er niemand meer voor hun is. Omdat niemand er meer is om te temperen. In Limburg, waar de high trust traditioneel het grootst was in het land, heeft de modernisering de hardste klappen uitgedeeld. Daarom die retraite, naar de vraag wie we zijn. Op zoek naar die cocon, iets dat lijkt op die toeptafel van dertig jaar geleden met het roodbruine tafelkleed, de walmende sigaren, Wie Sjoen Os Limburg is op de jukebox en Frühschoppen na de zondagsmis.’’.

Tot zover het citaat.

Tijdens die serie over Het Onbehagen hoorde we vaak dezelfde kritiek. Waarom altijd zo negatief? Waarom schrijven jullie niet eens over de mooie dingen die in Limburg gebeuren? Waarom niet eens de aandacht richten op mensen niet alleen maar schelden en boos zijn maar ook iets van de grond willen tillen?

Nu moet u weten dat er in de journalistiek iets bestaat dat in het Engels ‘bias’ wordt genoemd. Dit fenomeen, dat overigens fel omstreden wordt binnen onze eigen vakkring, houdt in dat media de neiging hebben om ‘negatief’ nieuws – alles dat riekt naar schandaal, misdaad, fraude ophef, sensatie en ook nog uitnodigt tot morele verontwaardiging bij het publiek – buitenproportionele aandacht te geven. ‘Positief’ nieuws, ook wel ‘soft nieuws’ genoemd, raakt in de nimmer aflatende race om de meest

Page 3: Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

ophefmakende verhalen al snel in de verdrukking, als het genre überhaupt al op de agenda staat.

De revolutie – ik gebruik die term hier zonder enige terughoudendheid – is dat bij de Limburgse kranten na ‘Het Onbehagen’ de aandacht voor duiding, diepgang, analyse en studie niet verslapte. Inmiddels is het aantal redacteuren dat exclusief bezig is met duiding van maatschappelijke ontwikkelingen in Limburg verdriedubbeld en zal, dit jaar nog, een verdere uitbreiding plaatsgrijpen.

De serie Samen_Leven, een reeks achtergronden over en portretten van Limburgers die, vaak tegen de stroom in, proberen het verschil te maken, is een van de projecten waar we nu al een paar maanden mee bezig zijn. We hebben facebookgroepen opgericht waar honderden provinciegenoten met ons van gedachten wisselen over wat de grote thema’s van deze tijd zijn: de effecten van de crisis op ons leven, onze gezondheid, onze kinderen en de vraag of we bereid zijn te participeren en onze burgerkracht te mobiliseren en zo ja, hoe dan?

Mijn ervaringen tot nu toe zijn, ik kan het niet anders zeggen, positief. Ik heb vele gesprekken gehad met mensen die in de dorpen, wijken en buurten actief zijn. Het zogeheten ‘altruïstisch overschot’ waar bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap Evelien Tonkens het vaak over heeft – dat reservoir aan bereidheid bij mensen om iets te doen voor een ander zonder daar iets voor terug te vragen – bestaat volgens mij echt. Ik kan het op dit moment niet bewijzen, maar ik voel het. Ook in Limburg. Sommige mensen die ik sprak reppen over de Nieuwe Realiteit. Ze zeggen, kort samengevat, dat de tijd van voor de crisis nooit meer zal terugkeren en dat dat misschien maar goed ook is omdat het ons dwingt tot herijking. Dit is, zoals het Elsevier het onlangs schreef, de tijd waarin het niet goed meer gaat met Nederland. Vijf jaar crisis hebben het land veranderd: meer werklozen, minder baby’s, meer faillissementen, meer mensen in de schuldhulpverlening en meer zelfmoorden. Tegen de zwarte achtergrond van de crisis klinkt een oproep aan de burger om zelf meer op te knappen misschien wrang, ja zelfs wreed. Je zou denken dat juist in deze tijd Nederlanders de steun van de overheid meer dan ooit nodig hebben. En toch, in die wereld van afbrokkelende instituties en wantrouwen in de politiek, zoeken steeds meer mensen hun eigen wegen. Niet het oude bestrijden maar het nieuwe bouwen, zeggen ze.

Dit is, zou je kunnen zeggen, de andere kant van de Onbehagen-medaille. Het mysterie is vooralsnog waarom burgerkracht in de ene wijk wel tot bloei komt en in de andere niet. Waarom slagen groepjes burgers er in de ene plaats in om met sluiting bedreigde zwembaden open te houden door zelf de exploitatie ter hand te nemen, terwijl een plaats verderop helemaal niets gebeurt? Waarom is Peel & Maas in Limburg een voorbeeldgemeente als het gaat om zelfsturing, en zit men in andere grote plaatsen in Limburg met de handen in het haar omdat men niet weet hoe die burger te bereiken?

Page 4: Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

Een van de lessen die ik tot nu toe heb geleerd is dat er geen Universele Methode is. Een zeer belangrijke factor is het aanboren van reeds aanwezig vermogen of talent bij burgers in een wijk of buurt. Dat vergt fijn afgestelde voelhorens. Een van de problemen die de WRR in haar rapport Vertrouwen in Burgers schetst is de grote moeite die lokale overheden hebben met het overboord zetten van hun logica. Jarenlang is men gewend geweest om zaken op bekende manieren en volgens vaste protocollen af te handelen. En nu werken die niet meer. Dat is wat oud-minister Pieter Winsemius van de WRR ‘de schurende logica’s’ noemt. Je hebt de oude logica, noem het de pre-crisislogica van bureaucratisch opererende overheden en je hebt de bottom-up logica van de burger die vaak, zelfs minister Plasterk erkent dat in zijn nota over Doe-Democratie van deze zomer, over meer expertise beschikt dan de professional die op hem wordt afgestuurd door de gemeente.

Het gevoel dat ik eerder omschreef toen ik het had over die ochtend van 3 maart 2011 – die onmacht of dat knagende gevoel dat ontwikkelingen je door de vingers glippen – bestaat ook in de nodige Limburgse gemeentehuizen als het gaat om burgerkracht. Zeker, er wordt vergaderd en gepraat, maar wordt er inderdaad ook ‘losgelaten’? Ik sprak onlangs met Ted van de Wijdeven, een van de grootste experts op het gebied van burgerkracht in Nederland, en die vatte het in een woord samen: maatwerk. Burgerkracht is maatwerk. Er is geen Universele Methode. Wat er wel is of zou moeten zijn is een overheid die betrokken aan de zijlijn staat. Het is een kwestie van je op de juiste momenten niet bemoeien met die burger. Gun hem of haar, en dan bedoel ik de doeners onder hen, de bewegingsruimte die ze nodig hebben. Realiseer je dat te veel vergaderingen, te veel regels, te veel papierwerk geen vitaliserende werking hebben op burgers.

A little less conversation, a little more action, zei Van de Wijdeven daarover met een knipoog naar Elvis Presley en Junkie XL.

Er zijn natuurlijk al plaatsen in Limburg waar het dubbeltje gevallen is. Waar men de regie inderdaad grotendeels uit handen heeft gegeven en mensen met het juiste empathische vermogen en de juiste dosis vasthoudendheid de dorpen en de wijken in heeft gestuurd, zonder vooraf in steen gebeitelde targets.

Zij beginnen op bescheiden schaal met kleine projecten die burgers zelf opzetten met steun waar dat nodig is. Eetpunten voor geïsoleerde ouderen in Leudal. Opknappen en beheren van braak liggende sportterreinen in Vrangendael in Sittard. Er zijn vele voorbeelden. De presentatie die minister Plasterk deze zomer gaf vond plaats in een Haagse volkstuin, Emma’s Hofje, een oase in een multi-etnische wijk die door burgers zelf is aangelegd. Plasterk vertelde dat hij begreep dat de burgers van deze wijk na afloop van een dag wel eens bij elkaar kwamen in het prachtige tuinhuis in het midden van het Hofje om daar koffie met een drupje cognac met elkaar te drinken. Wat je dan niet moet doen is er een politieman op afsturen om te controleren of er wel een horecavergunning is afgegeven, zei hij. Dat is oude logica. Dat is werken met het

Page 5: Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning

verouderde kompas. Het is een klein voorbeeldje dat het begrip ‘betrokken aan de zijlijn’ wel goed illustreert.

Elk klein succes maakt de honger naar meer groter, vertelde Jim Diers, de neighbourhood power-apostel uit het Amerikaanse Seattle me een paar maanden geleden. Velen zijn al zo ver, anderen zitten nog verstrikt in procedures. Gevaren die deze tere processen als het mobiliseren van burgerkracht bedreigen zijn bestuurlijke berusting, het idee aan de top van een organisatie – elke organisatie - dat bepaalde opgaven te moeilijk of te complex te zijn. Vaak gaat men dan in de slaapstand. Bestuurlijke berusting gaat vaak ook nog eens hand in hand met een gebrek aan kennis van zaken, kennis die op werkvloer- of straatniveau wel voorhanden is maar niet wordt gehoord op gebruikt. Dit werkt frustratie in de hand. Ook bedreigend is het organiseren van schijninspraak, het de indruk wekken dat men de burger serieus neemt maar toch de eigen zin doordrijven. En dan is er nog het probleem van de grote ego’s. De politici die het belangrijk vinden dat er op projecten een koperen plaatje kan worden geschroefd waar hun naam op staat. Burgerkracht verdraagt geen koperen plaatjes.

Ik wil graag afsluiten met een verhaal dat Pieter Winsemius me ooit vertelde over Corrie Keller, een Amsterdamse vrouw die tien jaar lang, tot aan de Hoge Raad toe, strijd voerde tegen het plan van de gemeente om een voetbalveldje voor de jeugd in de Watergraafsmeer op te heffen in verband met uitbreiding van een school. Op een gegeven moment was het geld voor de advocaat op. Corrie ging van deur tot deur en zei: ik doe honderd euro. Wat doen jullie? Nou, dan doen wij ook honderd euro, zeiden de mensen in de buurt. Op een gegeven moment stuurde de gemeente een architect naar de buurtbewoners toe om hen, met behulp van mooie 3D-tekeningen, te laten zien wat er allemaal voor fraais in de plaats van het voetbalterrein zou komen. Maar de buurt hield vast. Maar, mevrouw, zei de architect tegen Corrie Keller, ik doe dit werk al meer dan twintig jaar. Waarop Corrie Keller zei: Maar meneer, ik woon hier al mijn hele leven.

Er zijn genoeg Corries, denk ik, als je ze maar wil vinden. Ik wens u allen heel veel wijsheid toe.

Page 6: Themadag adviesraad maatschappelijke ondersteuning