Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

70
TECHNISCH HANDBOEK TECHNISCH HANDBOEK SPLIT EN MULTISPLIT www.airview.nl Airconditioningsystemen Airconditioningsystemen

Transcript of Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

Page 1: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

1TECHNISCH HANDBOEK TECHNISCH HANDBOEK

1TECHNISCH HANDBOEK TECHNISCH HANDBOEKTECHNISCH HANDBOEK

TECHNISCH HANDBOEKSPLIT EN MULTISPLIT

www.airview.nl

AirconditioningsystemenAirconditioningsystemen

Airconditioningsystemen

Page 2: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 2

Inhoudsopgave technisch handboek

• Voorwoord 3

• Standaard aansluitschema’s single- en multisplit DC Inverter 4 • Standaard aansluitschema’s single split aan/uit 9 • Storingsdiagnose DC Inverter 12

• Bedieningsvoorschriften:RC4 33RC7 43RC08A 48RCW2 60

• Retourgoederen procedure 67 • Voorbeeld retourformulier 68

Page 3: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

3TECHNISCH HANDBOEK

Voorwoord Voor u ligt het technisch handboek van Airview Luchtbehandeling BV. Dit handboek bevat praktische informatie over het werken met Airwell airconditioning apparatuur. Het handboek is een naslagwerk en dient ter ondersteuning wanneer u werkt aan een Airwell single- of multisplit installatie. RAADPLEEG ALTIJD DE MEEGELEVERDE INSTALLATIE HANDLEIDING LET OP: Het apparaat moet volledig worden uitgeschakeld voordat aan

de elektrische aansluitingen wordt gewerkt. AANBEVELINGEN VOOR VEILIGHEID• Bij werkzaamheden aan het materiaal moeten de geldende veiligheidsmaatregelen worden genomen• De installatie en het onderhoud van het materiaal moet uitsluitend door gekwalifi ceerd personeel

worden uitgevoerd, volgens de regels en de geldende instructies en normen• Controleer of de elektrische voeding en de frequentie overeen komen met die van het apparaat WAARSCHUWING• Schakel de hoofdschakelaar uit voordat aan het apparaat wordt gewerkt• De fabrikant/leverancier wijst alle verantwoordelijkheid af en de garantie vervalt indien de

installatie instructies niet worden opgevolgd Het boek is met de grootste zorg samengesteld maar er zullen altijd zaken zijn die er niet in verwerkt zijn. Mocht u tegen problemen aanlopen en u komt er zelf niet uit dan kunt u altijd contact opnemen met de service afdeling van Airview.

Service nummer: 078 - 652 18 00 Wanneer u een storing heeft en onze service afdeling belt, dient u het Model, Productnummer en Serienummer van de betreffende unit bij de hand te hebben voor een snelle afhandeling. Deze gegevens staan op de sticker die op ieder binnen- en buitendeel geplakt is.Zie afbeelding:

PRODUCTNUMMERMODEL

SERIENUMMER

Page 4: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 4

Single Split DCI / elektrische aansluitingen

CONNECT THE CABLE TO THE INDOOR AND OUTDOOR UNIT

Fig. 3

Figuur 1:

1 = klemmenstrook buitendeel 2 = afdekkap 3 = trekontlasting

OPMERKING:

De kleuren van de bedrading mogen

door de installateur bepaald worden.

Voedingskabel

Fig.2 A = buitenunit B = binnenunit

Figuur 3:

1. klemmenstrook binnendeel2. aarde draad3. verdamper4. verbindingskabel5. trekontlasting6. klemmenstrook buitendeel(voedingskabel op binnenunit staat niet afgebeeld)

De verbinding tussen binnen- en buitendeel bestaat uit:

Fase (L/4), Nul (N/3), Aarde ( )en Communicatie (C/5)

A = buitenunit B = binnenunit

Elektrische aansluitingen

De airconditioner dient te worden aangesloten

op een betrouwbare stroomvoorziening en dient

afgezekerd te worden met een trage zekering

(conform typeplaatje op de unit).

De voedingsspanning mag maximaal

±10% fluctueren. De airconditioner dient

altijd geaard te worden.

1. Voor het aansluiten van het binnendeel

en het buitendeel dient u onderstaande

kabeldiameters te gebruiken:

voedingskabel: 3 x 1,5 mm2

verbindingskabel tussen binnen- en

buitendeel: 4 x 1,5 mm2

2. Prepareer de kabeluiteinden zoals in

figuur 2a en 2b staat aangegeven

3. Sluit de kabeluiteinden aan op de

klemmenstroken van het binnen- en

buitendeel zoals in figuur 3

4. Draai de trekontlasting goed aan

Verbindingskabel

Fig.2a

100 40

8 8

BA

100 40

8 8

BA

L 30 m

Fig.2b

5

6

N

L/4

A

1

3

L

4

B

2

ESF-PWR

COOLESF-EN

RESET

HEAT

MODE

N/3C/5

NL/4C/5

Fig. 1

Page 5: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

5TECHNISCH HANDBOEK

Standaard aansluitschema DC Inverter

Voorbeeld van aansluitschema plafond/wandmodel SX 9-18 DC Inverter

De kleuren van de bedrading mogen door de installateur bepaald worden.

Ch

oke c

oil

Prin

tpla

at b

uite

nu

nit

ele

ktris

ch

sch

em

a b

uite

nu

nit

CO

MP

Z w a r t

R o o d

B r u i n

P3

UVP9

W i t

WP1

1P

13

CO

M

P1

0

LN

N-C

OMRood

Zw

art

Bla

uw

OF

AN

3 4

P1

8

1 Ba

se

he

ate

r

valv

eR

eve

rse

B l a u wP1

4

21P

4

2

P1

1 2

V d c

V c c

Aarde

R o o d

P1

6

O r a n j e

B l a u w

P1

7

OC

T

P1

9 2

OA

T

5 6

F G

V s p

P22

B l a u w

Geel

P2

1

12

P2

1

SU

CT

CT

T

1P8

P2

0

12

2

Ro

od

ma

gne

tic rin

g

AA

RD

E

CO

M

EM

I fi

lter PCB

EA

RT

H

P1

2

Geel/G

roen

AA

RD

E

NC

OM

N-F

L-F

CO

M

L

3 JP

9

12

54

6

N

FU

SE

EEV

4 P7

65

23

1

C/5

L/4

N/3

me

gato

ol

2P

61

43

Geel / G

roen

Ro

od

Bla

uw

Bru

in

Dis

pla

y

voedin

gssp

annin

g

Bla

uw

Rood

Bru

in

Geel / G

roen

bin

nen

deel

Geel/G

roen

Geel /

Gro

en

Bru

in

Page 6: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 6

Voorbeeld van aansluitschema wandmodel HDD 9/12 DC Inverter

De kleuren van de bedrading mogen door de installateur bepaald worden.

Page 7: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

7TECHNISCH HANDBOEK

1

Fig 5

Figuur 5:1. klemmenstrook buitendeel2. trekontlasting3. koeltechnische afsluiters

OPMERKING:

De kleuren van de bedrading mogen door

de installateur bepaald worden.Figuur 7:1. klemmenstrook binnendeel 1 2. voedingskabel binnendeel 13. klemmenstrook binnendeel 4. klemmenstrook buitendeel5. trekontlasting 6. voedingskabel7. verbindingskabelsA = buitenunit B = binnenunit

De aansluiting tussen binnen- en buitendeel bestaat per binnendeel uit:

Fase (L1/2), Nul (N1/2), Aarde ( )en Communicatie (C1/2)

De airconditioner dient te worden aangesloten

op een betrouwbare stroomvoorziening en dient

afgezekerd te worden met een trage zekering

(conform typeplaatje op de unit). De voedingsspanning

mag maximaal ±10% fluctueren. De airconditioner

dient altijd geaard te worden.

1. Verwijder de voedingskabel van de binnendelen

(indien aanwezig)

2. Voor het aansluiten van het binnendeel en het

buitendeel dient u onderstaande kabeldiameters

te gebruiken:

Voedingskabel:

3 x 1,5 mm2

verbindingskabel tussen binnen- en buitendeel:

4 x 1,5 mm2

3. Prepareer de kabeluiteinden zoals in

figuur 6a en 6b staat aangegeven

4. Sluit de kabeluiteinden aan op de

klemmenstroken van het binnen- en buitendeel

zoals in figuur 7

Let op; sluit de verbindingskabel

van ieder binnendeel aan op de overeenkomstige

klemmenstrook op het buitendeel

5. Draai de trekontlasting goed aan

Fig6a

• Voedingskabel

• Verbindingskabel

Fig6b

100 40

8 8

BA

L 30 m

2

3

100 40

8 8

BA

Fig7

PNX

Figuur 6: A = buitenunit B = binnenunit

K, DLFSX

Standaard aansluitschema DC Inverter

Multisplit DUO DCI / elektrische aansluitingen

Page 8: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 8

Figuur 5:1. klemmenstrook buitendeel2. trekontlasting

OPMERKING:De kleuren van de bedrading mogen door de installateur bepaald worden.

De airconditioner dient te worden aangeslotenop een betrouwbare stroomvoorziening en dient afgezekerd te worden met een trage zekering (conform typeplaatje op de unit). De voedingsspanning mag maximaal ±10% fluctueren. De airconditioner dient altijd geaard te worden. 1 Verwijder de voedingskabel van de binnendelen (indien aanwezig)

2. Voor het aansluiten van het binnendeel en het buitendeel dient u onderstaande kabeldiameters te gebruiken: voedingskabel: 3 x 2,5 mm2

verbindingskabel tussen binnen- en buitendeel: 4 x 1,5 mm2

3. Prepareer de kabeluiteinden zoals in figuur 6a en 6b staat aangegeven

4. Sluit de kabeluiteinden aan op de klemmenstroken van het binnen- en buitendeel zoals in figuur 7 Let op; sluit de verbindingskabel van ieder binnendeel aan op de overeenkomstige klemmenstrook op het buitendeel

5. Draai de trekontlasting goed aan

Fig7

Unit A

Unit B

Unit C

Unit D

Unit A

DtinUBtinU

QUATTRO / CINCO UNIT

TRIO UNIT

Figuur 71. klemmenstrook binnendeel (PNX) 2. trekontlasting3. klemmenstrook binnendeel (K, DLF en SX)4. voedingskabel5. verbindingskabels6. voedingskabel binnendelen (verwijderen)

N L

• Verbindingskabel

• Voedingskabel

PNX K, DLF,SX

PNX K, DLF,SX

PNX K, DLF,SX

PNX

Standaard aansluitschema DC Inverter

Multisplit TRIO/QUATTRO/CINCO DCI / elektrische aansluitingen

Page 9: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

9TECHNISCH HANDBOEK

De airconditioner dient te worden aangesloten op een be-trouwbare stroomvoorziening en dient afgezekerd te worden met een trage zekering (conform typeplaatje op de unit). De airconditioner dient altijd geaard te worden. 1. Voor het aansluiten van het binnendeel en het buitendeel

dient u onderstaande kabeldiameters te gebruiken:

Voedingskabel: 3 x 1,5 mm2

verbindingskabel tussen binnen- en buitendeel: 5 x 1,5 mm2 (indien voeding op binnendeel)verbindingskabel tussen binnen- en buitendeel: 6 x 1,5 mm2 (indien voeding op buitendeel)

2. Prepareer de kabeluiteinden zoals in fi guur 2a staat aangegeven

3. Sluit de kabeluiteinden aan op de klemmenstroken van het binnen- en buitendeel zoals in fi guur 3

4. Prepareer de los meegeleverde 2-aderige sensorkabel zoals in fi guur 2b staat aangegeven

5. Verwijder de weerstand (5) van de 2-aderige sensorkabel op de binnenunit (3) en sluit de los meegeleverde 2-aderige sensorkabel op deze connector aan

6. Sluit het andere uiteinde van de 2-aderige sensorkabel (6) aan op de sensor connector op het buitendeel (9)

7. Draai de trekontlastingen van de kabels goed aan

Figuur 1:1. klemmenstrook buitendeel 2. afdekkap 3. trekontlasting

Opmerking:1. De kleuren van de bedrading mogen door de installateur

bepaald worden

• Verbindingskabel

Figuur 3.1. klemmenstrook binnendeel 7. verbindingskabel2. aarde draad 8. trekontlasting3. 2-aderige sensorkabel 9. connector buitendeel

binnendeel 10. verse buitenlucht4. verdamper kabel (optie) 5. weerstand 11. verse buitenlucht6. 2-aderige kabel (los) connector (optie)A = buitenunit B = binnenunit

CONNECT THE CABLE TO THE INDOOR AND OUTDOOR UNIT

Fig. 3

Figuur 1:

1 = klemmenstrook buitendeel 2 = afdekkap 3 = trekontlasting

OPMERKING:

De kleuren van de bedrading mogen

door de installateur bepaald worden.

Voedingskabel

Fig.2 A = buitenunit B = binnenunit

Figuur 3:

1. klemmenstrook binnendeel2. aarde draad3. verdamper4. verbindingskabel5. trekontlasting6. klemmenstrook buitendeel(voedingskabel op binnenunit staat niet afgebeeld)

De verbinding tussen binnen- en buitendeel bestaat uit:

Fase (L/4), Nul (N/3), Aarde ( )en Communicatie (C/5)

A = buitenunit B = binnenunit

Elektrische aansluitingen

De airconditioner dient te worden aangesloten

op een betrouwbare stroomvoorziening en dient

afgezekerd te worden met een trage zekering

(conform typeplaatje op de unit).

De voedingsspanning mag maximaal

±10% fluctueren. De airconditioner dient

altijd geaard te worden.

1. Voor het aansluiten van het binnendeel

en het buitendeel dient u onderstaande

kabeldiameters te gebruiken:

voedingskabel: 3 x 1,5 mm2

verbindingskabel tussen binnen- en

buitendeel: 4 x 1,5 mm2

2. Prepareer de kabeluiteinden zoals in

figuur 2a en 2b staat aangegeven

3. Sluit de kabeluiteinden aan op de

klemmenstroken van het binnen- en

buitendeel zoals in figuur 3

4. Draai de trekontlasting goed aan

Verbindingskabel

Fig.2a

100 40

8 8

BA

100 40

8 8

BA

L 30 m

Fig.2b

5

6

N

L/4

A

1

3

L

4

B

2

ESF-PWR

COOLESF-EN

RESET

HEAT

MODE

N/3C/5

NL/4C/5

Fig. 1

Standaard aansluitschema Single Split aan/uit

Fig.2

Single split aan/uit / elektrische aansluitingen

Page 10: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 10

Binnendeel Buitendeel

Voedingsspanning op binnendeel of voedingsspanning op buitendeel

Zekering

(niet meegeleverd)

De verbinding tussen binnen- en buitendeel bestaat uit:

Aarde

L Fase

3N Nul

4 koelcommando

5 omkeerklep (verwarmingscommando)

6 condensorventilator

Out 2-aderige connector t.b.v. sensor

2-aderige sensorkabel

Standaard aansluitschema Single Split aan/uit

Voorbeeld van aansluitschema single aan/uit unit

Page 11: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

11TECHNISCH HANDBOEK

WAARSCHUWING:Wanneer er spanning op de buitenunit staat

heeft u te maken metHOOG VOLTAGE (400VDC).

Open nooit een unit zonder het uitschakelen van de buitenunit. Wanneer de voeding is uitgeschakeld staat er

nog steeds spanning op de print in de unit. Het zal ongeveer 2 minuten duren voordat de spanning is

weggevloeid uit de print. Mocht u binnen deze 2 minuten de print aanraken riskeert u een elektrische schok.

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 12: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 12

INHOUDSOPGAVE

1. Algemene storingdiagnose Single split DCI units

1.1 controle koudemiddel systeem

1.2 beoordeling diagnose binnen/buitenunit

1.3 tabel diagnose binnenunit

1.4 binnenunit diagnose en oplossing

1.5 tabel diagnose buitenunit

1.6 buitenunit diagnose en oplossing

1.7 diagnose en oplossing via binnendeel HDD

2. Algemene storingdiagnose Multisplit DCI units

2.1 controle koudemiddel systeem

2.2 DUO DCI diagnose en oplossing

2.3 TRIO en QUATTRO DCI diagnose en oplossing

2.4 tabel diagnose binnenunit multisplit DCI

2.5 binnenunit diagnose en oplossing multisplit DCI

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 13: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

13TECHNISCH HANDBOEK

Nr. Storing Probleem Oplossing

1 De POWER LED (rood) gaat niet branden. Geen voeding. Controleer de voeding. Indien deze OK is controleer de display en de bedrading van de display. Indien deze ook goed zijn vervang dan de print.

2 Unit reageert niet op de afstandbediening. Afstandbediening is buiten bereik van Controleer de batterijen. Indien deze OK de unit. controleer de display of deze een uitlezing

geeft. Indien deze ook goed is, vervang de afstandbediening.

3 Unit reageert op de afstandbediening Problemen met de infrarood ontvanger. Vervang de infrarood ontvanger. Indien het maar OPERATE LED (groen) gaat niet probleem nog niet is verholpen vervang branden. dan de print.

4 Ventilator van de binnenunit gaat niet Unit is in HEAT MODE en de batterij Selecteer de COOL MODE en draaien. De luchtschoepen zijn wel geopend is niet warm. controleer de werking. en de groene LED brandt.

Problemen met de print of condensator. Selecteer de hoogste snelheid en controleer: - of de voeding hoger is dan 130 V (voor triac

gestuurde motor) - of hoger dan 220V voor motor met vast toe-

rental. Indien alles goed is vervang de condensator.

Indien het probleem blijft vervang dan de print.

5 Ventilator binnenunit blijft draaien Print probleem. Vervang de print. wanneer de unit is uitgeschakeld en de ventilator snelheid is niet veranderd door middel van de afstandbediening.

6 Compressor start niet. Elektronica of een beveiliging probleem . Doe de diagnose test (Zie 1.3), en volg de beschreven acties.

7 Compressor stopt tijdens het in Elektronica of voeding probleem. Doe de diagnose test (Zie 1.3), en volg de bedrijf zijn en de groene LED blijft branden. beschreven acties. 8 Compressor draait en de condensor Problemen met de elektronica of Controleer de fanmotor, ventilator draait niet. de fanmotor van de buitenunit. indien deze goed werkt vervang dan de print.

9 Unit heeft een verkeerde werking. Elektronica of voeding aansluiting naar RV Controleer de aansluitingen van de RV (Koelen in plaats van verwarmen of (omkeerklep). voeding. Indien deze goed blijkt te zijn verwarmen in plaats van koelen) controleer dan de werking van de RV door er

direct 230V op aan te sluiten. Indien deze RV goed blijkt te werken vervang dan de print.

10 Alle onderdelen werken naar behoren, Koudemiddel lekkage. Controleer lekdichtheid systeem. maar unit gaat niet koelen of verwarmen.

11 Compressor is oververhit en voldoet Elektronische Expansie Ventiel (EEV) Controleer de EEV. niet meer aan de capaciteit. probleem.

12 Unit stopt in beveiliging zonder Regelprint probleem of koudemiddel Start diagnose test (zie 1.3) zichtbare reden. probleem.

13 Compressor motor maakt een abnormaal Fase aansluiting van compressor is verkeerd. Controleer compressor aansluitingen geluid en geen zuigdruk in systeem. op mogelijke fase verdraaiing.

14 Water lekkage bij binnenunit. Binnenunit condenswater afvoer niet goed. Controleer de afvoerslang.

15 Bevriezing van de buitenunit in Sluit bodem verwarming aan. HEAT MODE en buitenunit bodem is bedekt met ijs.

16 Unit werkt met verkeerde ventilator Verkeerde ‘Jumper’ instellingen. Start diagnose test (zie 1.3) en controleer of de snelheid of verkeerde frequentie. unit wel werkt met de EEPROM parameters.

1. Algemene storingsdiagnose single split DCI units

1.1 Controle koudemiddel systeem Controleer de drukken in het systeem. Andere temperatuur metingen dienen te worden gedaan wanneer het systeem in Test Mode is (in Test Mode werkt de unit binnen vaste condities). Het beginnen met de Test Mode: Selecteer de settings Cool/ 16°C/ Hoogste ventilator snelheid of Heat/ 30°C/ hoogste ventilator snelheid en selecteer vervolgens de diagnose mode op de buitenunit.

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 14: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 14

Storingsdiagnose DC Inverter

1.2 Beoordeling diagnose binnen/buitenunit Om in de diagnosetest te komen drukt u gedurende 5 seconden de MODE knop in, ongeacht in welke mode de unit zich bevindt. Dit wordt bevestigd door 3 korte geluidsignalen en de LEDS COOL en HEAT gaan branden. Door hierna de mode knop telkens kort in te drukken, kunt u kiezen tussen de binnen en buitenunit diagnose. Uw keuze wordt dan bevestigd door 3 korte piep sig-nalen en het branden van de LEDS COOL en HEAT. Tijdens de diagnose van de buitenunit zullen de LEDS van de binnenunits, STBY, OPERATE, FILTER en TIMER, knipperen.Tijdens de diagnose van de binnenunits zullen dezelfde 4 LEDS continu branden. Wanneer het systeem in de diagnose mode gaat, wordt er maar één foutcode gemeld. De volgorde van prioriteit is van laag naar een hoger nummer. De diagnose duurt zo-lang de voeding is aangesloten. Gedurende de test zal het systeem de ingestelde mode behouden. Als er zich geen storing heeft voorgedaan, zal er geen foutcode getoond worden tijdens normaal bedrijf. Indien de storing is verholpen onthoudt het systeem de laatste storing. De laatste foutcode zal worden gewist na het verlaten van de diagnosetest. In de diagnosetest wordt de foutcode getoond door middel van het knipperen van de LEDS COOL en HEAT. Dit gaat als volgt:De HEAT LED knippert 5 maal in 5 seconden, hierna stopt de LED met knipperen voor 5 seconden.De COOL LED knippert, indien de unit in storing is, op één of meer van de 5 keren dat de HEAT LED knippert.Bijv. de COOL LED knippert op de 3e maal van de HEAT LED mee. Dit betekent dat de foutcode van de binnenunit nummer 4 van toepassing is en dat de RT-2 kortgesloten is (zie onderstaande tabel).

1.3 Tabel diagnose BINNENUNIT LED No. 1 2 3 4 5 1 RT-1 is niet aangesloten On Off Off Off Off 2 RT-1 is kortgesloten Off On Off Off Off 3 RT-2 is niet aangesloten On On Off Off Off 4 RT-2 is kortgesloten Off Off On Off Off 5 RGT is niet aangesloten (indien ingeschakeld) On Off On Off Off 6 Gereserveerd - - - - - 7 Verkeerde communicatie On On On Off Off 8 Geen communicatie Off Off Off On Off 9 Geen omvormer On Off Off On Off 10 Gereserveerd - - - - - 11 Buitenunit in storing On On Off On Off 12 Gereserveerd - - - - - 13 Gereserveerd - - - - - 14 Gereserveerd - - - - - 15 Gereserveerd - - - - - 16 Gereserveerd - - - - - 17 Invries beveiliging On Off Off Off On 18 Ontdooi beveiliging Off On Off Off On 19 Buitenunit beveiliging On On Off Off On 20 Verdamper hoge druk beveiliging Off Off On Off On 21 Overbelasting beveiliging On Off On Off On 22 Gereserveerd - - - - - 23 Gereserveerd - - - - - 24 EEPROM niet goed ‘geupdated’ Off Off Off On On 25 Slechte EEPROM On Off Off On On 26 Slechte communicatie Off On Off On On 27 Gebruiken EEPROM Data On On Off On On 28 MODEL A Off Off On On On 29 MODEL B On Off On On On 30 MODEL C Off On On On On 31 MODEL D On On On On On

Nr. Probleem

Page 15: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

15TECHNISCH HANDBOEK

Nr. Storing Probleem Oplossing

1 Alle sensor storingen Controleer de sensor of vervang deze.

2 Verkeerde communicatie De versie van de binnen- en buiten Vervang print binnenunit. print komen niet overeen.

3 Geen communicatie Communicatie of de aarde is Controleer bedrading tussen de binnen- niet goed aangesloten. en buitenunit, alsmede de aarde

contacten.

4 Geen omvormer Binnenunit elektronica of motor. Controleer bedrading motor. Indien ok; vervang de motor. Nog niet ok, vervang de print van de binnenunit.

5 Buitenunit storing Probleem met de print Schakel naar buitenunit diagnose. van de buitenunit.

6 EEPROM niet goed ‘geupdated’ Systeem gebruikt ROM parameters Geen actie, tenzij er speciale i.p.v. EEPROM parameters. parameters benodigd zijn voor een

goede werking.

7 Slechte EEPROM Geen actie, tenzij er speciale para-meters benodigd zijn voor een goede werking.

8 Slechte communicatie Communicatie is van slechte kwaliteit. Controleer bedrading tussen de binnen- en buitenunit, almede de aarde contac-ten.

9 Gebruik EEPROM data Geen probleem. Systeem gebruikt EEPROM data.

1.4 Binnenunit diagnose en oplossing

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 16: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 16

Storingsdiagnose DC Inverter

1.5 Tabel diagnose BUITENUNIT

LED No. 1 2 3 4 5 1 OCT is niet aangesloten On Off Off Off Off 2 OCT is kortgesloten Off On Off Off Off 3 CCT is niet aangesloten On On Off Off Off 4 CCT is kortgesloten Off Off On Off Off 5 HST is niet aangesloten (indien ingeschakeld) On Off On Off Off 6 HST is kortgesloten (indien ingeschakeld) Off On On Off Off 7 OAT is niet aangesloten (indien ingeschakeld) On On On Off Off 8 OAT is kortgesloten (indien ingeschakeld) Off Off Off On Off 9 TSUC is niet aangesloten (indien ingeschakeld) On Off Off On Off 10 TSUC is kortgesloten (indien ingeschakeld) Off On Off On Off 11 IPM On On Off On Off 12 Slechte EEPROM Off Off On On Off 13 DC te laag voltage On Off On On Off 14 DC te hoog voltage Off On On On Off 15 AC te laag voltage On On On On Off 16 Binnen- en buitenunit verkeerde communicatie Off Off Off Off On 17 Geen communicatie On Off Off Off On 18 Illegaal buitenunit model Off On Off Off On 19 Slechte MSMP EEPROM On On Off Off On 20 Print buitendeel te hoge temperatuur Off Off On Off On 21 Ontdooien On Off On Off On 22 Compressor te hoge temperatuur Off On On Off On 23 Compressor te hoge stroom On On On Off On 24 Gereserveerd - - - - - 25 Gereserveerd - - - - - 26 Gereserveerd - - - - - 27 Slechte communicatie On On Off On On

Er wordt maar 1 code getoond. Volgorde van prioriteit is 1-24. Diagnose is continu AAN zolang de voeding is aangesloten.

Nr. Probleem

Page 17: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

17TECHNISCH HANDBOEK

Nr. Storing Probleem Oplossing

Sensor problemen Controleer de sensor aansluitingen of vervang de sensor.

IPM storing Elektronisch probleem hardware. Controleer alle bedrading en jumper settings, indien OK vervang de elektronica (print).

Slechte EEPROM Geen actie, tenzij speciale parameters benodigd zijn om de unit in bedrijf te stellen.

DC onder/over Voltage Elektronisch probleem hardware. Controleer de voeding van de buitenunit.

AC onder Voltage Controleer de voeding van de buiten-

unit. Binnen- en buitenunit verkeerde Binnen / buiten print zijn van Vervang print van binnenunit. communicatie verschillende versie.

Geen communicatie Communicatie of aarde bekabeling Controleer bedrading tussen de is niet goed. binnen en buitenunit, alsmede de aarde

contacten. Compressor ‘Lock’ Schakel de unit op STBY en start

opnieuw op.

Slechte communicatie Communicatie is van slechte kwaliteit. Controleer bedrading tussen de binnen en buitenunit, almede de aarde contacten.

1.6 Buitenunit diagnose en oplossing

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 18: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 18

1.7 Diagnose en oplossing via binnendeel HDD

[RUN] indicatie:1. Licht op als de airconditioning unit is voorzien van een voeding en de unit op Stand-By staat.2. Als de unit wordt ingeschakeld, licht de [RUN] LED samen met de status, welke dan wordt

weergegeven in de display.

[COOL] indicatie, [DRY] indicatie, [HEAT] indicatie:1. Licht op tijdens de gekozen mode.

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 19: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

19TECHNISCH HANDBOEK

Als het probleem na 4 minuten nadat de unit is gestopt nog steeds aanwezig is wegens een compressor probleem, zal er een alarm code worden weergegeven in de display. In andere situaties, kan de alarm code worden opgeroepen door op de afstandsbediening de ‘LIGHT’ knop 6 maal binnen 4 sec in te drukken.

De alarm codes worden dan getoont op de Display van het binnendeel.Knipperen van de LED’s (RUN,COOL,HEAT) op het binnendeel kan deze informatie ook geven.

Bij model 18/24 kan ook via het buitendeel de diagnose worden uitgelezen in combinatie met de LED’s op de controller.

Binnendeel (IDU) Buitendeel (ODU) Foutmelding Mogelijke reden / Actie

2* 7 segment

s

LEDs (RUN,COOL,HEAT) D40 D41 D42 D43

E1 RUN UIT 3s en knippert 1 keer HP beveiliging •Te veel koudemiddelinhoud •Slechte warmteoverdracht of verstopping •Te hoge omgevingstemperatuur

E2 RUN UIT 3s en knippert 2 keer Vorstbescherming binnendeel •Te weinig lucht over verdamper •Ventilatorsnelheid te laag •Verdamper is vervuilt

E4 RUN UIT 3s en knippert 4 keer Compressor maximaal temperatuur

•EEV verbinding is niet goed of verbroken •Koudemiddel lekkage •Slechte warmteoverdracht

E5 RUN UIT 3s en knippert 5 keer Te hoge stroomopname •Voeding is niet stabiel / te laag / te hoog •Voltage is te laag of opgenomen vermogen te hoog

E6 RUN UIT 3s en knippert 6 keer Communicatie storing •Fout in bedrading •IDU of ODU PCB probleem

E8 RUN UIT 3s en knippert 8 keer IDU batterij / ODU batterij te hoge temperatuur melding

•Te hoge omgevingstemperatuur •Slechte warmteoverdracht of verstopping

U8 RUN UIT 3s en knippert 17 keer Zero-crossing bescherming (IDU)

•IFAN motor beschadigd •Zero-crossing circuit beschadigd op de IDU PCB

H6 RUN UIT 3s en knippert 11 keer Geen terugmelding van de IDU motor

•IFAN motor beschadigd •IFAN motor staat vast •IDU PCB probleem

C5 RUN UIT 3s en knippert 15 keer Storing van de jumper Slechte connectie van de jumper op IDU PCB.

- LED UIT / - LED AAN / - LED KNIPPERT Diagnose

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 20: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 20

Binnendeel (IDU) Buitendeel (ODU) Foutmelding Mogelijke reden / Actie

2* 7 segment

s

LEDs (RUN,COOL,HEAT) D40 D41 D42 D43

F1 COOL UIT 3S en knippert 1 keer RAT Foutmelding

•Sensor beschadigd of gebroken •PCB temperatuur detectie circuit probleem

F2 COOL UIT 3S en knippert 2 keer ICT Foutmelding

F3 COOL UIT 3S en knippert 3 keer OAT Foutmelding

F4 COOL UIT 3S en knippert 4 keer OCT Foutmelding

F5 COOL UIT 3S en knippert 5 keer CTT Foutmelding

F6 COOL UIT 3S en knippert 6 keer HZ down wegens te hoge belasting

•Te hoge omgevingstemperatuur •Slechte warmteoverdracht

F8 COOL UIT 3S en knippert 8 keer Hz down wegens te hoge stroomopname

•Voltage is te laag of opgenomen vermogen te hoog •Te hoge persdruk of temperatuur

F9 COOL UIT 3S en knippert 9 keer Hz down wegens hoge temperatuur

•Overbelasting of temperatuur is te hoog •Te weinig koudemiddelinhoud •EEV Probleem

PH COOL UIT 3S en knippert 11 keer DC voltage te hoog •AC voeding is hoger dan 265V •ODU PCB circuit storing, vervang de PCB.

U5 COOL UIT 3S en knippert 13 keer AC stroomopname probleem •ODU PCB circuit storing, vervang de PCB.

- LED UIT / - LED AAN / - LED KNIPPERT Diagnose

Binnendeel (IDU) Buitendeel (ODU) Foutmelding Mogelijke reden / Actie

2* 7 segment

s

LEDs (RUN,COOL,HEAT) D40 D41 D42 D43

P5 COOL UIT 3S en knippert 15 keer Compressor DC voltage te hoog

•Afwijkend voltage. •Compressor elektrisch fout aangesloten. •Vloeistof en gas afsluiter nog dicht •EEV beschadigd of werkt niet goed •Slechte warmteafgifte •Koudemiddel vulling te hoog

H1 HEAT UIT 3S en knippert 1 keer Ontdooiing •Normaal tijdens verwarmingsmode

H2 HEAT UIT 3S en knippert 2 keer Electrostatisch filter beveiliging

H3 HEAT UIT 3S en knippert 3 keer Compressor overbelast

•Compressorbeveiliging is los (de weerstand over deze aansluiting moet minder dan 1 Ohm zijn) •EEV beschadigd of werkt niet goed •Koudemiddel lekkage

H4 HEAT UIT 3S en knippert 4 keer Systeem is abnormaal •Slechte warmteoverdracht of verstopping •Te hoge omgevingstemperatuur

H5 HEAT UIT 3S en knippert 5 keer IPM beveiliging

•Afwijkend voltage. •Compressor elektrisch fout aangesloten. •Vloeistof en gas afsluiter nog dicht •EEV beschadigd of werkt niet goed •Slechte warmteafgifte •Koudemiddel vulling te hoog

- LED UIT / - LED AAN / - LED KNIPPERT Diagnose

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 21: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

21TECHNISCH HANDBOEK

Binnendeel (IDU) Buitendeel (ODU) Foutmelding Mogelijke reden / Actie

2* 7 segment

s

LEDs (RUN,COOL,HEAT) D40 D41 D42 D43

HC HEAT UIT 3S en knippert 6 keer PFC storing

•PFC module probleem. •Slechte warmteafgifte of ‘Heatsink’ •PFC reactor probleem. •Afwijkend voltage

H7 HEAT UIT 3S en knippert 7 keer Synchroon storing van de compressor

•Afwijkend voltage. •Compressor elektrisch fout aangesloten. •Vloeistof en gas afsluiter nog dicht •EEV beschadigd of werkt niet goed •Slechte warmteafgifte •Koudemiddel vulling te hoog

H0 HEAT UIT 3S en knippert 10 keer HZ down wegens te hoge temperatuur IDU

•Slechte warmteoverdracht of verstopping •Te hoge omgevingstemperatuur

Lc HEAT UIT 3s en knippert 11 keer Start-up foutmelding

•Compressor elektrisch fout aangesloten. •Overvulling van het systeem •Systeem niet gebalanceerd voordat de compressor is gestart •Compressor probleem

U1 HEAT UIT 3s en knippert 13 keer Storing van de fase controle van de compressor •Fase controle PCB probleem.

EE HEAT UIT 3s en knippert 15 keer EEPROM foutmelding •Vervang de IDU PCB

PU HEAT UIT 3S en knippert 17 keer Condensator opladen in storing •Condensator defect •Relais voor opladen op PCB defect.

- LED UIT / - LED AAN / - LED KNIPPERT Diagnose

Binnendeel (IDU) Buitendeel (ODU) Foutmelding Mogelijke reden / Actie

2* 7 segment

s

LEDs (RUN,COOL,HEAT) D40 D41 D42 D43

P7 HEAT UIT 3s en knippert 18 keer HST foutmelding •Vervang de PCB in het buitendeel

P8 HEAT UIT 3s en knippert 19 keer HST te hoge temperatuur •Te weinig pasta tussen de heatsink en de PCB •Slechte verbinding tussen de heat sink en de PCB •Vervang de PCB in het buitendeel

U3 HEAT UIT 3s en knippert 20 keer Storing voltage op de DC BUS •Voeding is niet stabiel / te laag / te hoog

PL HEAT UIT 3S en knippert 21 keer DC voltage te laag •AC voltage is minder dan 150V •Vervang de PCB in het buitendeel

EU Stop rise/HZ down omdat HST te hoge temperatuur heeft

•Te weinig pasta tussen de heatsink en de PCB •Slechte verbinding tussen de heat sink en de PCB •Vervang de PCB in het buitendeel

U7 De RV werkt niet goed •AC voltage is minder dan 175V •Bedrading van de RV is los of gebroken •RV is beschadigd

U9 Zero-crossing protection (ODU) •Vervang de PCB in het buitendeel

FH Stop rise/HZ down wegens IDU in ontdooi beveiliging

•Te weinig lucht over verdamper •Ventilatorsnelheid te laag •Verdamper is vervuilt

- LED UIT / - LED AAN / - LED KNIPPERT Diagnose

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 22: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 22

Storingsdiagnose DC Inverter

Nr. Storing Probleem Oplossing

1. Indicatie “POWER LED” (rode LED) Geen voedingsspanning Controleer voeding spanning. op het binnendeel licht niet op Indien OK, controleer display en bedra-

ding, indien OK, vervang regelprint

2. Binnen unit reageert niet op de De infrarood signalen bereiken Controleer de batterijen van commando’s van de Infrarood de binnen unit niet de afstandbediening. Indien OK, afstandbediening controleer display en bedrading, indien

OK, vervang display print. Indien nog niet OK vervang ook de regelprint

3. Binnen unit reageert wel op de Probleem met de display print Vervang display print. commando’s van de Infrarood Indien nog niet OK afstandbediening maar “Operating” vervang ook de regelprint indicatie (groene LED) licht niet op

4. Unit draait in warmtepomp bedrijf en Schakel over naar koel modus de batterij is nog niet warm Ventilator in het binnendeel Buitendeel staat in de Schakel over naar een andere modus draait niet (lamellen zijn tegenovergestelde modus geopend en de groene LED is verlicht) Schakel de ventilator over naar hoogtoeren en controleer Probleem met regelprint of of de spanning over de condensator ventilator hoger is dan 130 VAC (voor

een triac gestuurde motor) of hoger dan 220VAC voor motoren met een vast toerental, indien OK vervang condensa-tor, indien niet OK vervang regelprint

5. Binnnen ventilator blijft draaien Probleem regelprint Vervang regelprint ondanks dat de unit uit staat. De binnen unit reageert niet meer op de afstandbediening

6. Water lekkage vanuit binnenunit Condens water afvoer verstopt Controleer condenswater afvoer

7. Een of meerdere binnen units De communicatie draden zijn Controleer bedrading en wijzig draaien in koelmodus zonder verwisseld indien nodig capaciteit en andere units hebben water lekkage of invries problemen

Geen voedingsspanning Controleer de elektrische aansluitingen en de bedrading op de klemmenstrook, repareer indien nodig.

8. Display op het buitendeel en de LEDS zijn uit Overbruggingsweerstand Controleer of de overbruggings-

weerstand is aangesloten

Zekering defect Controleer de 20 A zekering

2. Algemene storing diagnose multisplit DCI units

Page 23: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

23TECHNISCH HANDBOEK

Nr. Storing Probleem Oplossing

9 Compressor draait maar 1 of Elektronisch expansie ventiel (EEV) Controleer EEV meerdere binnenunits geven geen koelvermogen af Lekkage koudemiddel Controleer koudemiddelinhoud

Verdamperbatterij verstopt Reinig de fi lters en verdamper batterij

Condensor batterij verstopt Reinig de batterij en vermijd kortsluiting van de lucht

10. Compressor is oververhit en Lekkage koudemiddel Controleer koudemiddelinhoud geeft geen vermogen af Verdamperbatterij verstopt Reinig de fi lters en verdamper batterij

Condensor batterij verstopt Reinig de batterij en vermijd kortsluiting van de lucht

11. Compressor stopt tijdens draaien Elektronische regeling Doorloop de diagnose functie van de unit

Lekkage koudemiddel Controleer koudemiddelinhoud

12. Niet alle units functioneren Communicatie problemen

13. Compressor start niet Elektrisch probleem of een Doorloop de diagnose functie beveiligings probleem

14. Unit draait in verkeerde modus Elektrisch probleem of een probleem Controleer de koeltechnische (koeling ipv verwarming of andersom) met de omkeer klep omkeerklep

15. Alle componenten functioneren Lekkage koudemiddel Controleer koudemiddelinhoud maar toch geeft de unit geen vermogen af

16. Compressor draait wel maar Fase aansluiting op Controleer fase aansluitingen op de genereert geen drukverschil compressor niet in orde compressor

17. Bevriezing van de buitenunit in Controleer ontdooicyclus warmtepomp modus en de bodem plaats eventueel een heater op de van buitendeel zit gedeeltelijk in het ijs bodemplaat

18. Unit stopt abrupt tijdens het draaien EMC storingen naar de A/C unit Controleer op EMC problemen

19. LEDS op de binnen unit knipperen

20. Overige huishoudelijke apparatuur EMC storing vanuit A/C unit Controleer op EMC problemen geven storing (zoals ruis op radio en TV)

21. Al het overige Speciale problemen met binnen- Doorloop de diagnose functie en buiten units

2.1 Controle koudemiddel systeemControleer de drukken in het systeem. Andere temperatuur metingen dienen te worden gedaan wanneer het systeem in Test Mode is (in Test Mode werkt de unit binnen vaste condities). Het beginnen met de Test Mode: Selecteer de settings Cool/ 16°C/ Hoogste ventilator snelheid of Heat/ 30°C/ hoogste ventilator snelheid en selecteer vervolgens de diagnose mode op de buitenunit.

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 24: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 24

Storingsdiagnose DC Inverter

Nr. Storing Probleem Oplossing

1 Indicatie “POWER LED” (rode LED) Geen voeding aanwezig Controleer voeding spanning. gaat niet branden Indien OK, controleer display en bedra-

ding, indien OK, vervang regelprint

2 Ventilator in het binnendeel Unit draait in warmtepomp bedrijf en Schakel over naar koel modus draait niet (lamellen zijn de batterij is nog niet warm geopend en de groene LED is verlicht) Buitendeel staat in de Schakel over naar een andere modus tegenovergestelde mode Probleem met regelprint Schakel de ventilator over of condensator naar hoogtoeren en controleer of de spanning over de ventilator hoger is dan 130 VAC (voor

een triac gestuurde motor) of hoger dan 220VAC voor motoren met een vast toerental, indien OK vervang condensa-tor, indien niet OK vervang regelprint

3 Compressor start niet De jumper settings van de buitenunit Doorloop de diagnose functie zijn niet correct

4 Eén binnenunit draait in De communicatie draden Controleer de bedrading van de koelmodus zonder capaciteit van 2 binnenunits zijn verwisseld communicatie alsmede de en de andere unit heeft aansluitingen waterlekkage/invries problemen

6 Compressor functioneert maar Elektronische Expansie Ventiel Controleer EEV geeft geen capaciteit (EEV) is defect en staat volledig geknepen

7 Er functioneert maar 1 unit Communicatie problemen Doorloop de diagnose functie 8 Al het overige Specifi eke problemen van de binnen Doorloop de diagnose functie of buitenunit en volg de aanbevolen oplossing van

de single split units

2.2 DUO DCI diagnose en oplossing

Page 25: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

25TECHNISCH HANDBOEK

Nr. Storing Probleem Oplossing1 OCT slecht Thermistor niet aangesloten Controleer Thermistor of beschadigd

2 CCT slecht

3 HST slecht

4 OAT slecht

5 TSUC slecht

6 RGT slecht

7 OFAN/Compressor geen OFAN/ Compressor bedrading slecht Controleer OFAN motor en compressor. communicatie of IPM is slecht of de compressor (buiten ventilator) functioneert niet naar behoren

8 OFAN - IPM storing Te hoge stroom / te hoge temperatuur Controleer of er geen obstructie is naar van de OFAN - IPM de luchtopening van de print. Controleer de

OFAN motor. Controleer of het motor type overeenkomt met jumpers op de print.

9 OFAN geblokkeerd OFAN functioneert niet Controleer de OFAN

10 OFAN- Vospd over limiet Overschrijdt het maximale toerental Controleer of motortype overeenkomt met jumpers op de print. Maak de nodige aanpas-singen aan de buitenunit om harde wind over de ventilator te voorkomen.

11 Compressor- IPM fout Compressor oververhit of te hoog Controleer compressor amperage

12 Compressor staat vast Compressor draait niet Controleer compressor

13 Compressor- Vospd over limiet Overschrijdt het maximale toerental Nogmaals proberen en anders de regelprint vervangen.

14 Compressor- Foldback Hoge druk / lager amperage Controleer compressor en compressor toert af

15 DC voltage te laag DC voltage is onder de limiet Vervang regelprint

16 DC voltage te hoog DC voltage overschrijdt maximum Controleer of de voedingspanning niet hoger is dan 270 VAC, indien niet het geval vervang de regelprint. Is dit wel het geval, unit uitschakelen en klant verzoeken het spanning probleem op te lossen.

17 AC voltage te laag AC voltage is onder de limiet Controleer of de voedingspanning niet lager is dan 170 VAC, indien niet het geval vervang de regelprint. Is dit wel het geval, unit uitschakelen en klant verzoeken het spanning probleem op te lossen.

18 Geen communicatie A Geen signaal in A Controleer communicatie

19 Geen communicatie B Geen signaal in B

20 Geen communicatie C Geen signaal in C

21 Geen communicatie D Geen signaal in D

22 Compressor- illegaal toerental Te laag toerental zie # 13

23 Systeem Confi guratie veranderd Communicatie lijnen gewijzigd Geen probleem alleen een melding

24 Problemen systeem confi guratie Er zijn niet de juiste binnen units Verander de confi guratie indien nodig aangesloten op A,B,C of D. Of de totale capaciteit van de binnendelen is groter dan die van de buitenunit

25 Heat sink / oververhitting fout of beveiliging Compressor stopt ivm een te hoge Controleer of er voldoende vrije ruimte rondom temperatuur op de printplaat in het de buiten unit is zodat er een goede buitendeel luchtdoorstroming mogelijk is. Controleer of de ventilator niet aanloopt

26 Ontdooi beveiliging Tijdens ontdooien Geen actie benodigd

27 Compressor over verhittings beveiliging Compressor stopt ivm oververhittings Controleer koudemiddelinhoud beveiliging

28 Systeem vermogens beveiliging Compressor stopt ivm een vermogens Geen actie benodigd beveiliging

29 Slechte EEPROM EEPROM werkt niet Harde reset. (Vervang de controller alleen wanneer een EEPROM nodig is)

30 Niet geconfi gureerd Kan de regeling niet opstarten Harde reset, indien niet OK, vervang de regel print

2.3 TRIO, QUATTRO en CINCO DCI diagnose en oplossing

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 26: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 26

Storingsdiagnose DC Inverter

2.4 Tabel diagnose voor de binnenunit multisplit DCI Druk de MODE toets gedurende 5 seconde in om in de diagnose te komen. Zodra u in het menu bent wordt dit bevestigd door 3 korte geluid signalen en de LEDS COOL en HEAT gaan branden.Wanneer de binnenunit in de diagnose is branden alle 4 de LEDS (STBY, OPERATE, FILTER, TMR).Indien u in het diagnose menu gaat wanneer de unit in STBY mode is kunt u alleen de status bekijken. In de diagnose mode wordt de foutcode getoond door middel van het knipperen van de LEDS COOL en HEAT.Dit gaat als volgt:De HEAT LED knippert 5 maal in 5 seconden, hierna stopt de LED met knipperen voor 5 seconden.De COOL LED knippert, indien de unit in storing is, op één of meer van de 5 keren dat de HEAT LED knippert. Vervolgens kijkt u in het tabel naar de aangegeven storingscode.

LED No. 1 2 3 4 5 1 RT-1 is niet aangesloten On Off Off Off Off 2 RT-1 is kortgesloten Off On Off Off Off 3 RT-2 is niet aangesloten On On Off Off Off 4 RT-2 is kortgesloten Off Off On Off Off 5 Gereserveerd - - - - - 6 Gereserveerd - - - - - 7 Verkeerde communicatie On On On Off Off 8 Geen communicatie Off Off Off On Off 9 Geen omvormer On Off Off On Off 10 Gereserveerd - - - - - 11 Buitenunit in storing On On Off On Off 12 Gereserveerd - - - - - 13 Gereserveerd - - - - - 14 Gereserveerd - - - - - 15 Gereserveerd - - - - - 16 Gereserveerd - - - - - 17 Invries beveiliging On Off Off Off On 18 Ontdooi beveiliging Off On Off Off On 19 Buitenunit beveiliging On On Off Off On 20 Verdamper hoge druk beveiliging Off Off On Off On 21 Overbelasting beveiliging On Off On Off On 22 Gereserveerd - - - - - 23 Gereserveerd - - - - - 24 EEPROM niet goed ‘geupdated’ Off Off Off On On 25 Slechte EEPROM On Off Off On On 26 Slechte communicatie Off On Off On On 27 Gebruiken EEPROM Data On On Off On On 28 Model A Off Off On On On 29 Model B On Off On On On 30 Model C Off On On On On 31 Model D On On On On On

Diagnose is continu AAN zolang de voeding is aangesloten.

Nr. Problem

Page 27: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

27TECHNISCH HANDBOEK

Nr. Storing Probleem Oplossing

1-4 Defecte sensor Sensor niet aangesloten of Controleer de aansluitingen of vervang beschadigd de sensor

7 Communicatie problemen Binnen- en buitendelen hebben Vervang de regeling verschillende regelprint versies van het binnendeel

8 Communicatie problemen De bedrading of aarde van unit Controleer bedrading en aarde niet in orde van binnen- en buiten unit

9 Geen omvormer Electronika binnendeel of motor Controleer bedrading van de motor, indien OK vervang de motor, indien nog niet OK vervang de regelprint van de bin-nenunit

11 Unit fout buitendeel Probleem regelprint buitendeel Doorloop diagnose functie buitendeel

17-21 Beveiliging Ter info Geen actie

24 EEPROM niet geupdate Systeem gebruikt ROM parameters Geen actie, alleen wanneer en geen EEPROM parameters er speciale parameters nodig zijn voor

juist functioneren van de unit

25 Slechte EEPROM Geen actie, alleen wanneer er speciale parameters nodig zijn voor juist functio-neren van de unit

26 Communicatie problemen Kwaliteit van de communicatie is Controleer bedrading en aarde van laag en niet betrouwbaar binnen- en buiten unit

27 Gebruik EEPROM data Geen probleem

28-31 IDU model Indicatie : DCI-9, 12, 18, 24

2.5 Binnenunit diagnose en oplossing

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 28: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 28

Storingsdiagnose DC Inverter

Display Board

Select

Ribbon Connector

Esc

Up

Down

Display Board

SelectEsc

Up

Down

2. Select

1. Scroll

Down

1. Scroll met de “Down” knop tot de setup

(Stp in display) is bereikt.

Druk vervolgens op de “Select” knop.

2. Scroll met de “Down” knop om de prioriteitsunit

te selecteren en druk vervolgens op de “Select” knop.

Outdoor Unit (oxx)

Indoor Unit A (axx)

Indoor Unit B (bxx)

Indoor Unit C (cxx)

Indoor Unit D (dxx)

Display menulijst

Technician Test Cool (ttC)

Technician Test Heat (ttH)

Modus ( Cl/Ht/Sb)

Technician Test (tt)

Installation Test (it)

Diagnostics (dia)

First IDU Wins (idu)

IDU A is master (a-p)

IDU B is master (b-p)

IDU C is master (c-p)

IDU D is master (d-p)

'Forced mode' input (Frc)

Set Up (Stp)

a. Geen prioriteitsunit gedefinieerd; in display verschijnt: “idU” (standaard af fabriek)

b. Unit A is prioriteitsunit; in display verschijnt: “A-P”

c. Unit B is prioriteitsunit; in display verschijnt: “b-P”

d. Unit C is prioriteitsunit; in display verschijnt: “C-P”

e. Unit D is prioriteitsunit; in display verschijnt: “d-P”

f. Geforceerde modus ingeschakeld; in display verschijnt: “FrC”

Algemene beschrijving display

In de buitendelen van de TRIO, QUATTRO en de CINCO DCI multisplit units bevindt zich een display. Deze display dient als interface tussen de technicus en de unit. De display bevat 4 toetsen.• “Up” en “Down” – hiermee scrollt u tussen de opties• “Select” – hiermee selecteert u een optie• “Escape” – hiermee gaat u één stap terug in het menu

Instellen werkingsmode

Er zijn 2 mogelijkheden om de werkingsmode van de unit te selecteren. Door het instellen van de mode (koelen of verwarmen) op de binnenunit of door middel van de geforceerde modus (‘forced mode’). Prioriteitsinstelling

Indien één van de binnenunits als prioriteitsunit wordt gedefi nieerd dan zal de werkingsmodus van de unit worden bepaald door de modus die de prioriteitsunit heeft (koelen of verwarmen). Als er geen prioriteitsunit is gedefi nieerd (standaard) wordt de werkingsmodus van de unit bepaald door de eerste binnenunit die ingeschakeld wordt.

Display Board

Select

Ribbon Connector

Esc

Up

Down

Display Board

SelectEsc

Up

Down

2. Select

1. Scroll

Down

1. Scroll met de “Down” knop tot de setup

(Stp in display) is bereikt.

Druk vervolgens op de “Select” knop.

2. Scroll met de “Down” knop om de prioriteitsunit

te selecteren en druk vervolgens op de “Select” knop.

Outdoor Unit (oxx)

Indoor Unit A (axx)

Indoor Unit B (bxx)

Indoor Unit C (cxx)

Indoor Unit D (dxx)

Display menulijst

Technician Test Cool (ttC)

Technician Test Heat (ttH)

Modus ( Cl/Ht/Sb)

Technician Test (tt)

Installation Test (it)

Diagnostics (dia)

First IDU Wins (idu)

IDU A is master (a-p)

IDU B is master (b-p)

IDU C is master (c-p)

IDU D is master (d-p)

'Forced mode' input (Frc)

Set Up (Stp)

a. Geen prioriteitsunit gedefinieerd; in display verschijnt: “idU” (standaard af fabriek)

b. Unit A is prioriteitsunit; in display verschijnt: “A-P”

c. Unit B is prioriteitsunit; in display verschijnt: “b-P”

d. Unit C is prioriteitsunit; in display verschijnt: “C-P”

e. Unit D is prioriteitsunit; in display verschijnt: “d-P”

f. Geforceerde modus ingeschakeld; in display verschijnt: “FrC”

Page 29: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

29TECHNISCH HANDBOEK

Geforceerde modus

Indien één van de binnenunits als prioriteitsunit wordt gedefi nieerd dan zal de werkingsmodus van de unit worden bepaald door de modus die de prioriteitsunit heeft (koelen of verwarmen). Als er geen prioriteitsunit is gedefi ni-eerd (standaard) wordt de werkingsmodus van de unit bepaald door de eerste binnenunit die ingeschakeld wordt. Met de geforceerd modus (‘forced mode’) kan de unit geforceerd worden om in een bepaalde modus te werken (koelen of verwarmen).

Om de geforceerde modus te gebruiken dient het (potentiaalvrije) contact op de buitenunit te worden gebruikt;

❍ Contact open: koelmodus ❍ Contact gesloten: verwarmingsmodus

Extra contacten

De units zijn uitgerust met een aantal extra potentiaalvrije contacten. Onderstaand volgt de uitleg van deze contacten. De contacten dienen door een externe schakeling (relais of schakelaar) bediend te worden om de werking te activeren of deactiveren. Gebruik hiervoor kabels met massieve kern tot 0,5 mm2.

Let op: GEEN spanning op deze contacten zetten!

Nachtmodus (“Night”)

Wanneer het “night” contact wordt gesloten, zal de unit in een speciaal nachtprogramma werken en zal het toerental van de compressor en de condensorventilator worden gereduceerd voor een extra stille werking. Deze nachtmodus werkt alleen in koelbedrijf.

❍ Contact open: normaal bedrijf ❍ Contact gesloten: nachtmodus

Stand-by modus

Wanneer het “Stand-by” contact gesloten wordt, zal de unit stoppen en in de stand-by stand blijven staan.

❍ Contact open: normaal bedrijf ❍ Contact gesloten:

unit in stand-by

nachtmodus

stand-by contact

geforceerdemodus

Storingsdiagnose DC Inverter

Page 30: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 30

Storingsdiagnose DC Inverter

Power Shedding

Wanneer het “Power shedding” contact gesloten wordt, zal de unit het maximaal opgenomen vermogen reduceren. Hiermee neemt het energie verbruik af, echter ook het koel- en verwarmingsvermogen neemt af.

❍ Contact open: normaal bedrijf ❍ Contact gesloten: power shedding

Alarm

Het alarm contact wordt gebruikt om een indicatie te geven wanneer er een probleem met de unit is of als er een storing is. Een intern relais wordt gesloten om een extern circuit te activeren (eventueel met externe voeding). Het externe circuit kan een lampje of geluidsignaal bevatten.

Wanneer er een probleem of storing plaatsvindt zal het “Alarm” contact gesloten worden. Wanneer er geen storing is, zal het contact geopend zijn.

❍ Contact open: geen alarm ❍ Contact gesloten: alarm signaal

Uitgang: maximaal 240 Volt AC, maximaal 1.0 Ampere

Gebruik kabels met massieve kern tot 1,5 mm2.

power shedding

alarm contact

Page 31: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

31TECHNISCH HANDBOEK

Storingsdiagnose DC Inverter

Airwell Buitenventilator controleren

Stekker loshalen en Voltage (V) meten:Tussen 1 en 3: 310 VDCTussen 3 en 4: 15 VDCTussen 3 en 6: 15 VDC

Als de meting veel te laag is,Vervang de PCB.

Airwell Compressor controleren

Stekker loshalen en Weerstand (Ohm) meten:Tussen L1 en L2: ong. 0,788 OhmTussen L1 en L3: ong. 0,788 OhmTussen L2 en L3: ong. 0,788 Ohm

Stekker vastmaken en Amperage (A) metenKijk op typeplaat voor Imax in A en vergelijk.Indien Imax wordt overschreden de compressor vervangen

Page 32: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 32

1. Buitenluchttemperatuur onder 5°C 2. Unit fout (voorbeeld: code O01)

Display Board

SelectEsc

Up

Down

2. Select

1. ScrollDown

Installatie test selecteren

Display Board Menu list

Outdoor Unit (oxx)

Indoor Unit A (axx)

Indoor Unit B (bxx)

Indoor Unit C (cxx)

Indoor Unit D (dxx)

Technician Test Cool (ttC)

Technician Test Heat (ttH)

First IDU Wins (idu)

IDU A is master (a-p)

IDU B is master (b-p)

IDU C is master (c-p)

IDU D is master (d-p)

'Forced mode' input (Frc)

Technician Test (tt)

Installation Test (it)

Diagnostics (dia)

Set Up (Stp)

Installatietest met succes voltooid Installatietest gefaald

1. Buitenluchttemperatuur onder 5°C 2. Unit fout (voorbeeld: code O01)

Display Board

SelectEsc

Up

Down

2. Select

1. ScrollDown

Installatie test selecteren

Display Board Menu list

Outdoor Unit (oxx)

Indoor Unit A (axx)

Indoor Unit B (bxx)

Indoor Unit C (cxx)

Indoor Unit D (dxx)

Technician Test Cool (ttC)

Technician Test Heat (ttH)

First IDU Wins (idu)

IDU A is master (a-p)

IDU B is master (b-p)

IDU C is master (c-p)

IDU D is master (d-p)

'Forced mode' input (Frc)

Technician Test (tt)

Installation Test (it)

Diagnostics (dia)

Set Up (Stp)

Installatietest met succes voltooid Installatietest gefaald

1. Buitenluchttemperatuur onder 5°C 2. Unit fout (voorbeeld: code O01)

Display Board

SelectEsc

Up

Down

2. Select

1. ScrollDown

Installatie test selecteren

Display Board Menu list

Outdoor Unit (oxx)

Indoor Unit A (axx)

Indoor Unit B (bxx)

Indoor Unit C (cxx)

Indoor Unit D (dxx)

Technician Test Cool (ttC)

Technician Test Heat (ttH)

First IDU Wins (idu)

IDU A is master (a-p)

IDU B is master (b-p)

IDU C is master (c-p)

IDU D is master (d-p)

'Forced mode' input (Frc)

Technician Test (tt)

Installation Test (it)

Diagnostics (dia)

Set Up (Stp)

Installatietest met succes voltooid Installatietest gefaald

Storingsdiagnose DC Inverter

Installatie test

Voor een goede werking van de installatie is het van belang dat alle communicatiekabels op de corresponderende binnendelen worden aangesloten. Dit betekent dat de communicatiekabels Ca, Cb, Cc en Cd moeten worden aangesloten op respectievelijk de binnendelen A, B, C en D.Om te controleren of de communicatiekabels op de juiste manier zijn aangesloten heeft deze unit een zogenaamde “Installatie Test Modus”. Wanneer deze modus wordt geactiveerd, controleert de unit of de communicatiekabels op de juiste manier zijn aangesloten.

Opmerking;1. De Installatie Test Modus kan niet worden uitgevoerd bij buitenluchttemperaturen lager dan 5°C.

In dit geval geeft het display de volgende code: “OAt”.

2. De Installatie Test Modus kan niet worden uitgevoerd wanneer er onderdelen van de installatie niet werken. In dit geval verschijnt de foutcode “xxx” in het display.

3. De binnendelen zullen automatisch in de test modus geactiveerd worden. Het is niet nodig om de binnendelen aan te zetten.

Procedure:

1. Zorg ervoor dat alle koeltechnische en elektrische aansluitingen goed zijn aangesloten2. Schakel de voedingsspanning in3. Activeer de Test modus. Druk op de “Down” knop tot “it”(installation test) in het display verschijnt en druk

dan op de “select” knop om de test modus te activeren.

4. Gedurende de Installatie Test Modus werkt de installatie zonder tussenkomst van de technicus. De compressor, de condensorventilator en de binnenventilatoren zullen automatisch worden aan- en uitgeschakeld volgens een voorgeprogrammeerde procedure. E.e.a. kan worden waargenomen.

5. Het systeem kan uit de Installatie Test Modus worden gehaald door het continu indrukken van de “escape”knop gedurende 5 seconden. Of wanneer de installatie de gehele procedure heeft doorlopen, beëindigt de installatie zelf de test modus. (de volledige test modus kan 20 tot 40 minuten duren).

6. Nadat de Installatie Test Modus is beëindigd, stopt de installatie gedurende 5 minuten en vervolgt daarna zijn normale werking. De code in het display geeft het resultaat van de Installatie Test weer: “pass” of “fail” (goed of fout)

7. Aan de hand van het resultaat dient, indien nodig, de communicatiebekabeling gecorrigeerd te worden.

Page 33: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

33TECHNISCH HANDBOEK

Storingsdiagnose DC Inverter

AAN / UIT toets

Keuze toets voor: koelen, verwarmen, automatischomschakelen koelen/verwarmen, ventilatie en ontvochtiging.

“I-FEEL” toets; temperatuurmetingop de afstandsbediening.

Ventilator toerental regeling; hoog, midden, laag en automatisch

Ruimte temperatuur instelling “+”

Ruimte temperatuur instelling “-”

Nachtstand

Automatisch bewegende lamellen

Automatisch bewegende lamellen

Timer programma toets

“+” toets; tijdsinstelling

“-” toets; tijdsinstelling

LCD display

“I-FEEL” temperatuur opnemer

Infrarood signaal

Weergave actuele ruimte temperatuur

SET toets; vastleggen timer programma’s

CLEAR toets; wissen van de timer programma’s

Blokkeer toets; toetsen blokkering

RESET FUNCTIE:1) Verwijder één batterij2) Druk onderstaande toetsen tegelijk in totdat

de symbolen op het display niet langerzichtbaar zijn

3) Plaats de batterij terug

Deze toetsen tegelijk indrukken

OPMERKING: Open het klepje aan de voorzijde om de functie toetsen te bedienen

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

I FEEL

1 2 Wk

+

9

4

16

1

3

2

7

8

19

6

5

17

13

14

15

10

11

12

18

SET

CLR

HOUR

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Page 34: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 34

DISPLAY INFORMATIE

WERKING, FUNCTIES EN TOEPASSINGEN

KOELENKoelt, ontvochtigt en filtert de ruimte.

VERWARMENVerwarmt en filtert de ruimte.

AUTOMATISCHDe airconditioner schakelt automatisch naar de juiste modus (koelen of verwarmen). Niet mogelijk bij modellen met elektrische verwarming.

ONTVOCHTIGENOntvochtigt de ruimte en koelt zachtjes. Deze functie is aan te bevelen wanneer de luchtvochtigheid hoog is en de temperatuur laag.

VENTILERENDe ruimtelucht wordt gefilterd zonder temperatuur regeling.

AUTOMATISCH TOERENTALHet toerental van de ventilator wordt automatisch geregeld op basis van de ingestelde en actuele ruimte temperatuur. Bij het starten van de airconditioner zal de ventilator op hoog toeren draaien. Naarmate de ingestelde temperatuur bereikt wordt, zal de ventilator snelheid afnemen.

TIMERProgrammeerbare timer die de airconditioner automatisch in- en/of uitschakelt.

NACHTSTANDMet de nachtstand bespaart u energie zonder dat dit ten kostegaat van het comfort.

AUTOMATISCH BEWEGENDE LAMELLEN VERTICAAL (OPTIONEEL)De lamel beweegt in verticale richting heen en weer en zorgt voor een optimale luchtverdelingin de ruimte.

AUTOMATISCH BEWEGENDE LAMELLEN HORIZONTAAL (OPTIONEEL)De lamellen bewegen in horizontale richting heen en weer en zorgen voor een optimale luchtverdelingin de ruimte.

“I – FEEL” FUNCTIEDe temperatuur opnemer op de afstandsbediening is ingeschakeld. Hiermee wordt de gewenste temperatuur bereikt op de plaats waar de afstandsbediening zich bevindt.

RUIMTE TEMPERATUURWanneer dit symbool op het display staat, wordt de actuele ruimte temperatuur weergegeven.

FILTER INDICATIEWanneer deze LED op het binnendeel brandt, dient u het filter te reinigen. Door daarna op de reset knop op het binnendeel te drukken zal de LED uitgaan.

GELUIDS INDICATORBij ieder commando van de afstandsbediening klinkt er een signaal vanuit het binnendeel. Dit bevestigtde ontvangst van een commando.

OPTIONEEL • ESF = Elektrostatisch filter in- of uitschakelen• ION= Ionisator in- of uitschakelen

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

RC 4 Bedieningsvoorschriften

DISPLAY INFORMATIE

WERKING, FUNCTIES EN TOEPASSINGEN

KOELENKoelt, ontvochtigt en filtert de ruimte.

VERWARMENVerwarmt en filtert de ruimte.

AUTOMATISCHDe airconditioner schakelt automatisch naar de juiste modus (koelen of verwarmen). Niet mogelijk bij modellen met elektrische verwarming.

ONTVOCHTIGENOntvochtigt de ruimte en koelt zachtjes. Deze functie is aan te bevelen wanneer de luchtvochtigheid hoog is en de temperatuur laag.

VENTILERENDe ruimtelucht wordt gefilterd zonder temperatuur regeling.

AUTOMATISCH TOERENTALHet toerental van de ventilator wordt automatisch geregeld op basis van de ingestelde en actuele ruimte temperatuur. Bij het starten van de airconditioner zal de ventilator op hoog toeren draaien. Naarmate de ingestelde temperatuur bereikt wordt, zal de ventilator snelheid afnemen.

TIMERProgrammeerbare timer die de airconditioner automatisch in- en/of uitschakelt.

NACHTSTANDMet de nachtstand bespaart u energie zonder dat dit ten kostegaat van het comfort.

AUTOMATISCH BEWEGENDE LAMELLEN VERTICAAL (OPTIONEEL)De lamel beweegt in verticale richting heen en weer en zorgt voor een optimale luchtverdelingin de ruimte.

AUTOMATISCH BEWEGENDE LAMELLEN HORIZONTAAL (OPTIONEEL)De lamellen bewegen in horizontale richting heen en weer en zorgen voor een optimale luchtverdelingin de ruimte.

“I – FEEL” FUNCTIEDe temperatuur opnemer op de afstandsbediening is ingeschakeld. Hiermee wordt de gewenste temperatuur bereikt op de plaats waar de afstandsbediening zich bevindt.

RUIMTE TEMPERATUURWanneer dit symbool op het display staat, wordt de actuele ruimte temperatuur weergegeven.

FILTER INDICATIEWanneer deze LED op het binnendeel brandt, dient u het filter te reinigen. Door daarna op de reset knop op het binnendeel te drukken zal de LED uitgaan.

GELUIDS INDICATORBij ieder commando van de afstandsbediening klinkt er een signaal vanuit het binnendeel. Dit bevestigtde ontvangst van een commando.

OPTIONEEL • ESF = Elektrostatisch filter in- of uitschakelen• ION= Ionisator in- of uitschakelen

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

Page 35: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

35TECHNISCH HANDBOEK

RC 4 Bedieningsvoorschriften

ACTUELE TIJD INSTELLEN

1. Druk de SET toets 5 seconden in. De tijdsaanduiding gaat knipperen.

2. Druk op de + of – toetsen om de actuele tijd in te stellen.

3. Druk nogmaals op de SET toets om de tijd vast te leggen. De tijdsaanduiding stopt met knipperen.

KOELEN

Opmerking:Controleer of de airconditioner een voedingsspanning heeft.Het STAND-BY lampje op het binnendeel moet branden.

1. Selecteer met de MODE toets de stand koelen:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (5 & 6) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C).

4. Druk op de Ventilator toets om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.

VERWARMEN

1. Selecteer met de MODE toets de stand verwarmen:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (5 & 6) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C).

4. Druk op de Ventilator toets om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.

Opmerking:

Bij het inschakelen van de verwarmingsfunctie zal de ventilator van het binnendeel pas na enkele minuten, als de warmtewisselaar voldoende is opgewarmd, beginnen met draaien. Dit is om tochtverschijnselen te voorkomen.

ONTDOOI CYCLUS

Wanneer de buitenlucht temperatuur laag is, kan er rijp ofijsvorming op de warmtewisselaar van het buitendeel ontstaan.Dit heeft een nadelige invloed op de verwarmingscapaciteit. Wanneer dit gebeurt, schakelt de microprocessor het systeemover in de ontdooi stand. De ventilator van het binnendeel zal stoppen met draaien en het OPERATION lampje op het binnendeel zal gedurende de ontdooi cyclus knipperen. Na enkele minuten zal de airconditioner de verwarmingsfunctie weer hervatten (deze tijd is afhankelijk van de ruimte- en buitenlucht temperatuur).

VERWARMINGS CAPACITEIT

Een airconditioner met warmtepomp functie verwarmt een ruimte door warmte aan de buitenlucht te onttrekken. De verwarmingscapaciteit neemt af naarmate de buitenlucht temperatuur lager is. Wanneer de airconditioner niet voldoende verwarmingscapaciteit levert, dient er een secundaireverwarmingsbron in combinatie met de airconditioner te wordengebruikt.

AUTOMATISCHE FUNCTIE

1. Selecteer met de MODE toets de stand Automatisch:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (5 & 6) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C).

Wanneer deze functie is geselecteerd, meet de microprocessor het verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke temperatuur en past automatisch de juiste functie (koelen of verwarmen) toe.

4. Druk op de Ventilator toets om de gewensteventilator snelheid te selecteren.

Voorbeeld van de werking in Auto mode met een ingestelde temperatuur van 23 °C.

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

5

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Page 36: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 36

ONTVOCHTIGEN

1. Selecteer met de MODE toets de stand ontvochtigen:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (5 & 6) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen. (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C)

Opmerkingen:• Gebruik de ontvochtigingsfunctie wanneer u de

vochtigheidsgraad in de ruimte wilt reduceren. • Wanneer de ingestelde temperatuur wordt bereikt, zal

de airconditioner automatisch uit- en aanschakelen. • Gedurende de ontvochtigingsfunctie schakelt de

ventilator automatisch over op laag toeren of stopt geheel met draaien om onderkoeling te voorkomen.

• De ontvochtigingsfunctie is niet mogelijk bij een ruimtetemperatuur van 15 °C of lager.

LET OP!

Bovenstaande werking geldt wanneer de temperatuur sensor van de afstandsbediening is ingeschakeld. Wanneer de sensor op het binnendeel van de airconditioner is ingeschakeld kan de werking enigszins afwijken.

HANDMATIGWanneer u zelf de ventilatorstand wilt bepalen kiest u eenvoudigweg de door u gewenste stand:

Hoog toeren Midden toeren Laag toeren

NACHTSTANDMet de nachtstand bespaart u energie zonder dat dit ten koste

gaat van het comfort.

• Selecteer met de MODE toets de stand koelen, verwarmen of ontvochtigen

• Druk op de SLEEP toets

• Het symbool verschijnt op het display (door nogmaals op de SLEEP toets te drukken verlaat u de nachtstand).

Hoe werkt de nachtstand?In deze stand koelt of verwarmt de airconditioner de ruimte tot de gewenste temperatuur, waarna de unit ca. 1 uur wordt uitgeschakeld. Na ongeveer 1 uur schakelt de airconditioner automatisch weer in en zal de ingestelde temperatuur volgensonderstaande tabel aanpassen:

FUNCTIE TEMPERATUUR VERANDERING

Verwarmen 1 °C lagerKoelen en ontvochtigen 1 °C hoger

Wanneer de ruimte temperatuur de nieuwe waarde bereikt, zal de airconditioner weer gestopt worden. Na ca. 1 uur wordt de ingestelde ruimte temperatuur wederom met 1 °C verhoogd (in koel stand) of met 1 °C verlaagd (in verwarmingsstand). Dit heeft een energie besparing tot gevolg zonder dat het ten koste gaat van het comfort.

VENTILEREN

Wanneer u de airconditioner wilt laten draaien zonder temperatuur instelling dient u als volgt te werk te gaan:

1. Selecteer met de MODE toets de stand “FAN”:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

VENTILATORSNELHEID AANPASSEN

AutomatischZet de ventilator stand op In deze stand regelt de microprocessor de juiste ventilatorstand. Bij het starten van de airconditioner wordt het verschil tussen de ruimte temperatuur en de ingestelde temperatuur gemeten en de microprocessor regelt de ventilator in de meest ideale stand.

Opmerking:In de “ventilatie” stand wordt de ventilator op dezelfde manier geregeld als in de “koel” stand.

VERSCHIL TUSSEN RUIMTE TEMPERATUUR EN INGESTELDE TEMPERATUUR VENTILATORSTAND

Koelen en ontvochtigen: 2°C of meer HOOG TOERENtussen 2 en 1°C MIDDEN TOERENminder dan 1°C LAAG TOEREN

Verwarmen: 2°C of meer HOOG TOERENminder dan 2°C MIDDEN TOEREN

Koelen en ontvochtigen

Verwarmen

ingestelde temperatuur

ingestelde temperatuur

ruimte temperatuur

ruimte temperatuur

1 uur 1 uur

1 uur 1 uur

TIJD

TIJD

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Page 37: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

37TECHNISCH HANDBOEK

RC 4 Bedieningsvoorschriften

TIMER FUNCTIE GEBRUIKEN

Met de afstandsbediening kunnen vier timers worden geselecteerd. Twee dag timers (aangeduid met T1 en T2) en twee optionele

weekend timers (WKT1 en WKT2). Iedere timer kan met de TIMER toets geselecteerd worden.

De in- en uitschakeltijden van de twee dag timers T1 en T2 kunnen onafhankelijk van elkaar worden geprogrammeerd. De

instellingen blijven gehandhaafd totdat een nieuwe instelling wordt ingevoerd.

De twee weekend timers WKT1 en WKT2 werken hetzelfde als de dag timers echter voor twee achtereenvolgende dagen. Deze

timers werken op de dag van instellen en de dag hierop volgen d (de weekend timers dienen handmatig geactiveerd te worden).

Om 24.00 uur van de tweede dag treedt de (eventuele) dag timer weer in werking.

WKT1 - actief op de eerste dag van instellen

WKT2 - actief op de tweede dag na instellen

Opmerking:1. Wanneer WKT1 en WKT2 actief zijn, zijn de dag timers T1 en T2 uitgeschakeld

2. De weekend timers moeten voor elk weekend ingeschakeld worden.

TIMER PROGRAMMEREN

Druk op de TIMER toets (10) om een programma te selecteren. Druk nogmaals op deze toets om één van de vier timers

op het LCD display te zien.

1. Druk op de TIMER toets om het dagelijks programma T1 te selecteren.

Symbool 1 van de timer T1 knippert

2. Druk op de TIMER toets om het dagelijks programma T2 te selecteren.

Symbool 2 van de timer T2 knippert

3. Druk op de TIMER toets om het weekend programma WKT1 te selecteren.

Symbool 1 van de timer WK knippert

4. Druk op de TIMER toets om het weekend programma WKT2 te selecteren.

Symbool 2 van de timer WK knippert

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

7

I FEEL

1 2 Wk1

I FEEL

1 2 Wk2

I FEEL

1 2 Wk11

I FEEL

1 2 Wk

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Page 38: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 38

OPMERKINGEN:1. De standaard in- en uitschakeltijd zijn resp. 7.00 uur en 18.00 uur.2. Het programma zal altijd de laatste in- en uitschakeltijden op het display weergeven.

Na het kiezen van een timer programma (T1, T2, WKT1 of WKT2), volgt u onderstaande aanwijzingen om de inschakeltijd aan te passen.

VOORBEELD: De airconditioner moet om 10.30 uur inschakelen

1. Druk op de SET toets. Het ON symbool en de inschakeltijd gaan knipperen.

2. Om de uren en minuten van de inschakeltijd in te stellen, drukt u net zolang op de hour “+” of hour “-” toetsentotdat de juiste inschakeltijd zichtbaar is.

3. Druk op de SET toets. Nu is de inschakeltijd ingesteld. Het ON symbool is nu constantop het scherm zichtbaar. Het OFF symbool en de uitschakeltijdknipperen.

4. Druk op de CLEAR toets. Het OFF symbool en de uitschakeltijd zijn nu niet langermeer te zien op het display.

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

8

4

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

uur

aan

air

co

nd

itio

nin

g

INSTELLEN VAN DE INSCHAKELTIJD

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Page 39: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

39TECHNISCH HANDBOEK

RC 4 Bedieningsvoorschriften

OPMERKINGEN:1. De standaard in- en uitschakeltijd zijn resp. 7.00 uur en 18.00 uur.2. Het programma zal altijd de laatste in- en uitschakeltijden op het display weergeven.

Na het kiezen van een timer programma (T1, T2, WKT1 of WKT2), volgt u onderstaande aanwijzingen om de inschakeltijd aan te passen.

VOORBEELD: De airconditioner moet om 18.30 uur uitschakelen

1. Druk op de SET toets. Het ON symbool en de inschakeltijd gaan knipperen.

3. Om de uren en minuten van de inschakeltijd in te stellen, drukt u net zolang op de hour “+” of hour “-” toetsentotdat de juiste inschakeltijd zichtbaar is.

4. Druk op de SET toets. Nu is de uitschakeltijd ingesteld. Het OFF symbool isnu constant op het scherm zichtbaar.

2. Druk op de CLEAR toets. Het ON symbool en de inschakeltijd zijn nu niet langermeer te zien op het display. Het OFF symbool en de uitschakeltijd gaan knipperen.

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

TIJD

UIT

air

co

nd

itio

nin

g

INSTELLEN VAN DE UITSCHAKELTIJD

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Page 40: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 40

RC 4 Bedieningsvoorschriften

OPMERKINGEN:1. De standaard in- en uitschakeltijd zijn resp. 7.00 uur en 18.00 uur.2. Het programma zal altijd de laatste in- en uitschakeltijden op het display weergeven.3. Wanneer de CLEAR toets (18) vijf seconden wordt ingedrukt, worden alle instellingen en

de timer aanduiding op het display gewist.

Na het kiezen van een timer programma (T1, T2, WKT1 of WKT2), volgt u onderstaande aanwijzingen om de in- en uitschakeltijd aan te passen.

VOORBEELD: De airconditioner moet om 10.30 uur inschakelen en om 18.30 uur uitschakelen.

1. Druk op de SET toets. Het ON symbool en de inschakeltijd gaan knipperen.

2. Om de uren en minuten van de inschakeltijd in te stellen, drukt u net zolang op de hour “+” of hour “-” toetsentotdat de juiste inschakeltijd zichtbaar is.

3. Druk op de SET toets. Nu is de inschakeltijd ingesteld. Het ON symbool is nu constantop het scherm zichtbaar. Het OFF symbool en de uitschakeltijdknipperen.

4. Om de uren en minuten van de uitschakeltijd in te stellen, drukt u net zolang op de hour “+” of hour “-” toetsentotdat de juiste inschakeltijd zichtbaar is.

5. Druk op de SET toets. Nu is de uitschakeltijd ingesteld. Het OFF symbool is nuconstant op het scherm zichtbaar.

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

10

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

AAN

TIJD

UIT

air

co

nd

itio

nn

ing

INSTELLEN VAN DE IN- EN UITSCHAKELTIJD

Page 41: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

41TECHNISCH HANDBOEK

RC 4 Bedieningsvoorschriften RC 4 Bedieningsvoorschriften

1. Druk op de TIMER toets om de gewenste timer te selecteren. Het geselecteerde timer symbool knippert en de bijbehorendein- en uitschakeltijden verschijnen op het display.

2. Druk op de CLEAR toets om alle instellingen vanhet geselecteerde programma te wissen.

Spanningsuitval tijdens bedrijfIn geval van een spanningsuitval wanneer de unit in bedrijf is, zal de unit stoppen. Wanneer de spanning weer hersteld is, zal de unit automatisch herstarten na 3 minuten.

Onderhoud

WAARSCHUWING

Zet de airconditioner uit en onderbreek de spanning voordat u de unit reinigt.

Gooi geen water op het binnendeel. Dit zal de interne componenten beschadigen en kan een elektrische schok tot gevolg hebben.

OMKASTING EN AANZUIGROOSTER

Reinig de omkasting m.b.v. een stofzuiger met zachte borstel of wrijf de unit schoon met een schone doek met eventueel een niet-agressief schoonmaak middel.

Opmerking:

Gebruik geen chemische reinigingmiddelen. Reinig het plastic alleen met lauw water. Sommige metalen delen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Ga voorzichtig te werk bij het reinigen van deze delen.

De warmtewisselaar en andere componenten dienen jaarlijks gereinigd te worden. Vraag uw installateur naar de mogelijkheden van een service- en onderhoudscontract.

RC 4 - Bedieningsvoorschriften

11

I FEEL

1 2 Wk

+

I FEEL

1 2 Wk

+

WISSEN VAN DE IN- EN UITSCHAKELTIJD

Page 42: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 42

CONFIGURATIE VAN DE RC4 AFSTANDBEDIENING

Het wijzigen van de configuratie:

1 - Verwijder de batterijen

2 - Wijzig de DIP-switches

3 - Druk eenmaal op de reset-knop

4 - Plaats de batterijen terug

RESETKNOP

DIP SWITCHES

Mode Lamellen stand Display verlichting

Alleen koelen

Warmtepomp

(zonder auto. functie verwarmen en koelen)

(Alle functies beschikbaar)Warmtepomp

Automatisch verwarmen of koelen of

alleen ventilatie

RC 4 Bedieningsvoorschriften

= dipswitch

Page 43: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

43TECHNISCH HANDBOEK

RC 4 Bedieningsvoorschriften

Infrarood signaalautomatisch

koelen

verwarmen

ontvochtigen

ventileren

Zichtbaar bij signaal verzendenen indien afstandsbediening geblokkeerd

DISPLAYInformatie die wordt weergegeven wanneer de afstandsbediening isingeschakeld

Timer functie geactiveerd

Klokuren:min.

Nachtstand

Automatisch bewegende lamellen ingeschakeld

Type Timer

Timer niet actief

Ingestelde-of ruimte

temperatuur

Ruimte temperatuur weergave

“I FEEL”functie actief

Ventilatorstand indicatorautomatisch

hoog toeren

midden toeren

laag toeren

SensorSensor t.b.v. “I FEEL” functie

Temperatuur instel toetsen

- = kouder

+ = warmer

Ventilatorstand

automatisch

hoog toeren

midden toeren

laag toeren

SET toetsDruk op deze toets om:

-De actuele tijd in te stellen

-De timer functie te activeren / stoppen

Voor instructies zie het hoofdstuk:

“Actuele tijd instellen” en “Timer functie gebruiken”

Timer en tijd insteltoetsenDoor op de + en – toetsen te drukken kunt u de actuele tijd en de in- en uitschakeltijden van de timer functie instellen

MODE toetsDoor op deze toets te drukken selecteert u de modus van de airconditioner:

Automatisch

Aan de hand van het setpoint, regelt de airconditioner automatisch de juiste stand (koelen of verwarmen)

Verwarmen

De airconditioner verwarmt de ruimteOntvochtigen

De airconditioner vermindert het vochtgehalte in de ruimte

Koelen

De airconditioner koelt de ruimte

Ventileren

De airconditioner laat de ruimtelucht circuleren

NachtstandVoor details zie “Nachtstand”. In de standen Koelen, Verwarmen of Ontvochtigen verschijnt dit symbool in het display. De microprocessor past de ingestelde temperatuur aan om zodoende energie te besparen.

“I FEEL” toetsDruk op de “I FEEL” toets om de temperatuur sensor in de afstandsbediening te activeren

Ruimte temperatuurDruk op de ROOM toets om de actuele ruimte temperatuur weer te geven

CLEAR toetsDruk op de CLEAR toets om alle timer functies te wissen

TIMER toetsDruk op de TIMER toets om de in-enuitschakeltijden van de timer te programmeren. Voor details zie “Timer functie gebruiken”.

Afstandsbediening blokkerenDoor op deze toets te drukken wordt de huidige instelling van de afstandsbediening vastgehouden.

Wanneer dit symbool in het display aanwezig is kunt u de airconditioner NIET met de afstandsbediening controleren. Om deze stand op te heffen drukt u nogmaals deze toets in.

Automatisch bewegende lamellenMet deze toets kiest u de instelling voor de bewegende lamellen:

De lamellen bewegen automatisch

Met iedere druk op de knop bewegen de lamellen met één stap tegelijk

RC 7 Bedieningsvoorschriften - NL

3

AAN/UIT toetsHiermee start en stopt u de airconditioner

°

RC 7 Bedieningsvoorschriften

Page 44: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 44

ACTUELE TIJD INSTELLEN

1. Druk de SET toets 5 seconden in. De tijdsaanduiding gaat knipperen.

2. Druk op de + of – toetsen om de actuele tijd in te stellen.

3. Druk nogmaals op de SET toets om de tijd vast te leggen. De tijdsaanduiding stopt met knipperen.

KOELEN

Opmerking:Controleer of de airconditioner eenvoedingsspanning heeft. HetSTAND-BY lampje op hetbinnendeel moet branden.

1. Selecteer met de MODE toets de koel stand:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (3) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen. (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C)

4. Druk op de Ventilator toets om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.

5. Druk op de Lamellen toets om de gewenste luchtrichting in te stellen (zie “ aanpassen van de luchtrichting”)

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

VERWARMEN

1. Selecteer met de MODE toets de stand verwarmen:2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de

airconditioner aan. 3. Druk op de temperatuur instel toetsen (3) om de gewenste

ruimte temperatuur in te stellen (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C).

4. Druk op de Ventilator toets om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.

5. Druk op de Lamellen toets om de gewenste luchtrichting in te stellen (zie “aanpassen van de luchtrichting”)

Opmerking:

Bij het inschakelen van de verwarmingsfunctie zal de ventilator van het binnendeel pas na enkele minuten, als de warmtewisselaar voldoende is opgewarmd, beginnen met draaien. Dit is om tochtverschijnselen te voorkomen.

ONTDOOI CYCLUS

Wanneer de buitenlucht temperatuur laag is, kan er rijp ofijsvorming op de warmtewisselaar van het buitendeel ontstaan.Dit heeft een nadelige invloed op de verwarmingscapaciteit. Wanneer dit gebeurt, schakelt de microprocessor het systeemover in de ontdooi stand. De ventilator van het binnendeel zal stoppen met draaien en het OPERATION lampje op het binnendeel zal gedurende de ontdooi cyclus knipperen. Na enkele minuten zal de airconditioner de verwarmingsfunctie weer hervatten (deze tijd is afhankelijk van de ruimte- en buitenlucht temperatuur).

VERWARMINGS CAPACITEIT

Een airconditioner met warmtepomp functie verwarmt een ruimte door warmte aan de buitenlucht te onttrekken. De verwarmingscapaciteit neemt af naarmate de buitenlucht temperatuur lager is. Wanneer de airconditioner niet voldoende verwarmingscapaciteit levert, dient er een secundaireverwarmingsbron in combinatie met de airconditioner te wordengebruikt.

AUTOMATISCHE FUNCTIE

1. Selecteer met de MODE toets de stand Automatisch:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (3) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C).

Wanneer deze functie is geselecteerd, meet de microprocessor het verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke temperatuur en past automatisch de juiste functie (koelen of verwarmen) toe.

4. Druk op de Ventilator toets om de gewensteventilator snelheid te selecteren.

Voorbeeld van de werking in Auto mode met een ingestelde temperatuur van 23 °C.

4

RC 7 Bedieningsvoorschriften

Page 45: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

45TECHNISCH HANDBOEK

RC 7 Bedieningsvoorschriften

ONTVOCHTIGEN

1. Selecteer met de MODE toets de stand ontvochtigen:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

3. Druk op de temperatuur instel toetsen (3) om de gewenste ruimte temperatuur in te stellen (het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30°C en minimaal 16°C).

Opmerkingen:• Gebruik de ontvochtigingsfunctie wanneer u de

vochtigheidsgraad in de ruimte wilt reduceren. • Wanneer de ingestelde temperatuur wordt bereikt, zal

de airconditioner automatisch uit- en aanschakelen. • Gedurende de ontvochtigingsfunctie schakelt de

ventilator automatisch over op laag toeren of stopt geheel met draaien om onderkoeling te voorkomen.

• De ontvochtigingsfunctie is niet mogelijk bij een ruimtetemperatuur van 15 °C of lager.

LET OP!

Bovenstaande werking geldt wanneer de temperatuur sensor van de afstandsbediening is ingeschakeld. Wanneer de sensor op het binnendeel van de airconditioner is ingeschakeld kan de werking enigszins afwijken.

HANDMATIGWanneer u zelf de ventilatorstand wilt bepalen kiest u eenvoudigweg de door u gewenste stand:

Hoog toeren Midden toeren Laag toeren

NACHTSTANDMet de nachtstand bespaart u energie zonder dat dit ten koste

gaat van het comfort.

• Selecteer met de MODE toets de stand koelen, verwarmen of ontvochtigen

• Druk op de SLEEP toets

• Het symbool verschijnt op het display (door nogmaals op de SLEEP toets te drukken verlaat u de nachtstand).

Hoe werkt de nachtstand?In deze stand koelt of verwamt de airconditioner de ruimte tot de gewenste temperatuur, waarna de unit ca. 1 uur wordt uitgeschakeld. Na ongeveer 1 uur schakelt de airconditioner automatisch weer in en zal de ingestelde temperatuur volgensonderstaande tabel aanpassen:

FUNCTIE TEMPERATUUR VERANDERING

Verwarmen 1 °C lagerKoelen en ontvochtigen 1 °C hoger

Wanneer de ruimte temperatuur de nieuwe waarde bereikt, zal de airconditioner weer gestopt worden. Na ca. 1 uur wordt de ingestelde ruimte temperatuur wederom met 1 °C verhoogd (in koel stand) of met 1 °C verlaagd (in verwarmingsstand). Dit heeft een energie besparing tot gevolg zonder dat het ten koste gaat van het comfort.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

VENTILEREN

Wanneer u de airconditioner wilt laten draaien zonder temperatuur instelling dient u als volgt te werk te gaan:

1. Selecteer met de MODE toets de stand “FAN”:

2. Door nu op de AAN/UIT toets te drukken zet u de airconditioner aan.

VENTILATORSNELHEID AANPASSEN

AutomatischZet de ventilator stand op In deze stand regelt de microprocessor de juiste ventilatorstand. Bij het starten van de airconditioner wordt het verschil tussen de ruimte temperatuur en de ingestelde temperatuur gemeten en de microprocessor regelt de ventilator in de meest ideale stand.

Opmerking:In de “ventilatie” stand wordt de ventilator op dezelfde manier geregeld als in de “koel” stand.

VERSCHIL TUSSEN RUIMTE TEMPERATUUR EN INGESTELDE TEMPERATUUR VENTILATORSTAND

Koelen en ontvochtigen: 2°C of meer HOOG TOERENtussen 2 en 1°C MIDDEN TOERENminder dan 1°C LAAG TOEREN

Verwarmen: 2°C of meer HOOG TOERENminder dan 2°C MIDDEN TOEREN

RC 7 Bedieningsvoorschriften - NL

5

Koelen en ontvochtigeningestelde temperatuur ruimte temperatuur

1 uur 1 uur

TIJD

ruimte temperatuurVerwarmen

ingestelde temperatuur

1 uur 1 uurTIJD

RC 7 Bedieningsvoorschriften

Page 46: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 46

TIMER FUNCTIE GEBRUIKEN

Met de afstandsbediening kunnen vier timers worden geselecteerd. Twee dag timers (aangeduid met T1 en T2) en twee optionele weekend timers (WKT1 en WKT2). Iedere timer kan met de TIMER toets geselecteerd worden.

De in- en uitschakeltijden van de twee dag timers T1 en T2 kunnen onafhankelijk van elkaar worden geprogrammeerd. De instellingen blijven gehandhaafd totdat een nieuwe instelling wordt ingevoerd.

De twee weekend timers WKT1 en WKT2 werken hetzelfde als de dag timers echter voor twee achtereenvolgende dagen. Deze timers werken op de dag van instellen en de dag hierop volgend (de weekend timers dienen handmatig geactiveerd te worden). Om 24.00 uur van de tweede dag treedt de (eventuele) dag timer weer in werking.

WKT1 - actief op de eerste dag van instellenWKT2 - actief op de tweede dag na instellen

Opmerking:1. Wanneer WKT1 en WKT2 actief zijn, zijn de dag timers

T1 en T2 uitgeschakeld.2. De weekend timers moeten voor elk weekend

ingeschakeld worden.

A) Instellen van de inschakeltijd

1. Druk op de TIMER toets om de gewenste timer te selecteren.

2. Druk op de SET toets; het ON symbool gaat knip.peren.

3. Druk op de + of – toets (HOUR) totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven

4. Druk op de SET toets om de timer te activeren.

5. Druk op de CLEAR toets; de ingestelde tijd is niet langer zichtbaar.

B) Instellen van de uitschakeltijd

1. Druk op de TIMER toets om de gewenste timer te selecteren.

2. Druk op de SET en CLEAR toetsen tot het OFF symbool gaat knipperen.

3. Druk op de + of – toets (HOUR) totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven.

4. Druk op de SET toets om de timer te activeren.

C) Instellen van dag programma

1. Druk op de TIMER toets om de gewenste timer te selecteren.

2. Druk op de SET toets tot het ON symbool gaat knipperen.

3. Druk op de + of – toets (HOUR) totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven.

4. Druk op de SET toets, het OFF symbool gaat nu knipperen.

5. Druk op de + of – toets (HOUR) totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven.

6. Druk op de SET toets om de timer te activeren.

D) Wissen van de timer functie

1. Druk op de TIMER toets om de timer te selecteren2. Druk op de CLEAR om de instellingen van de

geselecteerde timer te wissen.

Opmerking:Wanneer tijdens het instellen van de timer niet met de SETtoets wordt afgesloten, zal na 15 seconden de oude instelling worden hervat.

Aanpassen van de luchtrichting

Horizontaal (handmatig)

De horizontale luchtrichting kan aangepast worden door de verticale lamellen handmatig naar links of naar rechts te bewegen. (zie onderstaande figuur)

Verticale lamellenlinks

rechts

LET OP!

Wanneer de vochtigheidsgraad in de ruimte erg hoog is, dient u de verticale lamellen naar voren te plaatsen in de koel en ontvochtigings stand.

Wanneer de lamellen uiterst links of rechts staan gedurende dezestand, bestaat de kans op condensvorming op de lamellen met als gevolg lekkage.

RC 7 Bedieningsvoorschriften - NL

6

!

RC 7 Bedieningsvoorschriften

Page 47: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

47TECHNISCH HANDBOEK

RC 7 Bedieningsvoorschriften

Aanpassen van de luchtrichting (vervolg)

Verticaal (met afstandsbediening)

De verticale luchtrichting kan op twee manieren worden aangepast met behulp van de afstandsbediening.

1. Druk op de toets om de lamel automatisch te laten bewegen. Wanneer u nogmaals op deze toets drukt, stopt de lamel met bewegen.

1. Druk op de toets om de lamel stap voor stap te laten bewegen.

LET OP!

Beweeg de lamel niet met uw handen wanneer de airconditioner aanstaat!

Uitblaas rooster

Lamel

Sweep functie

De lamel beweegt automatisch heen en weer en zorgt voor een optimale luchtverdeling.

Opmerkingen:

- De lamel sluit wanneer de airconditioner wordt uitgeschakeld.

- In de verwarmingsstand zal de ventilator langzaam draaien en zal de lamel in horizontale positie staan. Wanneer de lucht voldoende is opgewarmd zullen de ventilatorsnelheid én de lamel stand de ingestelde waarden innemen die met de afstandsbediening zijn ingegeven.

LET OP !

Gebruik de FLAP toets op de afstandsbediening om de lamel positie te veranderen. Wanneer u dit met de hand doet, kan de actuele positie van de lamel afwijken met de ingestelde waarde van de afstandsbediening. Wanneer dit toch gebeurt dient u de unit uit te schakelen, wacht tot de lamel dicht gelopen is om vervolgens de unit weer starten.

Zet de lamel tijdens koelen niet naar beneden. Er bestaat de mogelijkheid dat condensvorming optreedt met als gevolg lekkage.

Bediening zonder afstandsbediening

Wanneer de afstandsbediening niet meer werkt of kwijt is geraaktkunt u de airconditioner als volgt bedienen:

1. DE AIRCONDITIONER STAAT UIT

Wanneer u de unit wilt aanzetten, drukt u met een pen op de MODE knop op de unit om de gewenste modus te selecteren.

Opmerking:

De airconditioner zal starten met automatische ventilator snelheid en automatisch bewegende lamellen (sweep functie). De ingestelde

temperatuur voor koelen is 22°C en voor verwarmen 26 °C.

2. DE AIRCONDITIONER STAAT AAN

Wanneer u de unit wilt uitzetten, drukt u met een pen op de MODE knop op de unit tot het COOL of HEAT lampje uitgaat.

MODE knop

Spanningsuitval tijdens bedrijfIn geval van een spanningsuitval wanneer de unit in bedrijf is, zal de unit stoppen. Wanneer de spanning weer hersteld is, zal de unit automatisch herstarten na 3 minuten.

OnderhoudWAARSCHUWING

Zet de airconditioner uit en onderbreek de spanning voordat u de unit reinigt.

Gooi geen water op het binnendeel. Dit zal de interne componenten beschadigen en kan een elektrische schok tot gevolg hebben.

OMKASTING EN AANZUIGROOSTER

Reinig de omkasting m.b.v. een stofzuiger met zachte borstel of wrijf de unit schoon met een schone doek met eventueel een niet-agressief schoonmaak middel.

Wanneer u het uitblaasrooster reinigt, let er op dat u de lamellen niet forceert.

Het aanzuigrooster kan worden gedemonteerd om deze met water te reinigen.

Opmerking:

Gebruik geen chemische reinigingmiddelen. Reinig het plastic alleen met lauw water. Sommige metalen delen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Ga voorzichtig te werk bij het reinigen van deze delen.

De warmtewisselaar en andere componenten dienen jaarlijks gereinigd te worden. Vraag uw installateur naar de mogelijkheden van een service- en onderhoudscontract.

RC 7 Bedieningsvoorschriften - NL

7

!

!

RC 7 Bedieningsvoorschriften

Page 48: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 48

1

DISPLAYInformatie die wordt weergegeven wanneer de batterijen van de afstandsbediening niet leeg zijn.

.

Modus AutomatischVentilerenZichtbaar wanneer er een signaal verzonden wordt

VerwarmenOntvochtigen

Koelen

Klok (Programmeren van uren en minuten) Timer functie actief en geprogrammeerdTimer functie niet actief en geprogrammeerdSchone lucht functie actief NachtfunctieIonisator actiefEnergie besparing functieStel temperatuur in of maak kamertemperatuur zichtbaar Ruimtetemperatuur weergave Geeft aan dat de I FEEL functie actief is

Automatische horizontale luchtstroomvariatie actief (afhankelijk van type)

Automatisch bewegende lamellen ingeschakeld

Beschrijving van detectie lege batterijen • De lege batterij indicator op de afstandsbediening zal blijven knipperen wanneer de batterijen bijna leeg zijn. Het kan de overbrengingsafstand van de afstandsbediening verkleinen en het display vervagen. Vervang de batterijen. • De lege batterij indicator zal verdwijnen nadat de batterijen zijn vervangen

laag toerental

hoog toerental turbo functie

midden toerental

automatisch toerental

Ventilatorstand indicator

Aan / uit toets Met deze knop schakelt u de airconditioner aan en uit.

Mode toets Door op deze toets te drukken selecteert u de modus van de airconditioner.

(Automatisch)

Wanneer deze functie is geselecteerd, berekent de airconditioner het verschil tussen de ingestelde en de kamertemperatuur en schakelt automatisch naar de juist stand (koelen, ontvochtigen of verwarmen).

(Verwarmen )

De airconditioner verwarmt de ruimte.

Ontvochtigen (droog)

De airconditioner vermindert het vochtgehalte in de ruimte.

(Koelen )De airconditioner koelt de ruimte

(Ventileren)De airconditioner laat de ruimtelucht circuleren.

koelen / ontvochtigen / verwarmen

Nachtstand Druk deze knop in om de nachtstand aan of uit te schakelen. Voor meer details zie de ‘nachtstand’ beschrijving.

OVERZICHT

2

Zender

Wanneer u de knoppen van de afstandsbediening indrukt, verschijnt op het display om de gewijzigde instellingen naar de airconditioner te sturen.

SENSOR

De luchttemperatuur sensor in de afstands-bediening detecteert de kamertemperatuur opde locatie van de afstandsbediening

Temperatuur instelknoppen - (kouder) druk deze knop in om de ingestelde

temperatuur te verlagen.

+ (warmer) druk deze knop in om de ingestelde

temperatuur de verhogen.

Ventilatorstand

laag toerental

hoog toerental

turbo functie

De ventilatorstand wordt automatisch geselecteerd bij de microcomputer

midden toerental

stil toerental

Klokstand Druk deze toets in tot de huidige tijd. Voor meer details zie ‘Hoe de huidige tijd instellen’.

Timer instellen

Clean toets

Swing toets

Eco toets

I Feel toets

ION (naar keuze)Druk deze toets in om de temperatuur sensor in de afstandsbediening te activeren.

Temp toets

Light toets Druk deze toets in om het display van de binnenunit aan of uit te schakelen.

Druk deze toets in om de Ionizer te activeren en de binnenlucht te reinigen.

Druk deze toets in om de ingestelde, de binnen of de buiten temperatuur weer te geven.

Druk deze toets in om de afstandsbediening de temperatuur te laten aanpassen naar een energiebesparende stand. Het temperatuur display zal ‘SE’ laten zien.

Druk de - en + knop tegelijkertijd in om het toetsenbord te vergrendelen of ontgrendelen.

Druk op de aan en uit toetsen om de in- en uitschakeltijden van de timer te programmeren. Voor meer details zie ‘De timer instellen’.

Deze toets schakelt de clean functie aan en uit in de koeling en ontvochtingsstand.

Druk deze toets in om de bewegende lamellen te activeren naar verschillende posities of naar de automatische beweging. Voor meer details zie ‘De richting van de luchtstroom aanpassen’.

RC08 A Bedieningsvoorschriften

Page 49: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

49TECHNISCH HANDBOEK

1

DISPLAYInformatie die wordt weergegeven wanneer de batterijen van de afstandsbediening niet leeg zijn.

.

Modus AutomatischVentilerenZichtbaar wanneer er een signaal verzonden wordt

VerwarmenOntvochtigen

Koelen

Klok (Programmeren van uren en minuten) Timer functie actief en geprogrammeerdTimer functie niet actief en geprogrammeerdSchone lucht functie actief NachtfunctieIonisator actiefEnergie besparing functieStel temperatuur in of maak kamertemperatuur zichtbaar Ruimtetemperatuur weergave Geeft aan dat de I FEEL functie actief is

Automatische horizontale luchtstroomvariatie actief (afhankelijk van type)

Automatisch bewegende lamellen ingeschakeld

Beschrijving van detectie lege batterijen • De lege batterij indicator op de afstandsbediening zal blijven knipperen wanneer de batterijen bijna leeg zijn. Het kan de overbrengingsafstand van de afstandsbediening verkleinen en het display vervagen. Vervang de batterijen. • De lege batterij indicator zal verdwijnen nadat de batterijen zijn vervangen

laag toerental

hoog toerental turbo functie

midden toerental

automatisch toerental

Ventilatorstand indicator

Aan / uit toets Met deze knop schakelt u de airconditioner aan en uit.

Mode toets Door op deze toets te drukken selecteert u de modus van de airconditioner.

(Automatisch)

Wanneer deze functie is geselecteerd, berekent de airconditioner het verschil tussen de ingestelde en de kamertemperatuur en schakelt automatisch naar de juist stand (koelen, ontvochtigen of verwarmen).

(Verwarmen )

De airconditioner verwarmt de ruimte.

Ontvochtigen (droog)

De airconditioner vermindert het vochtgehalte in de ruimte.

(Koelen )De airconditioner koelt de ruimte

(Ventileren)De airconditioner laat de ruimtelucht circuleren.

koelen / ontvochtigen / verwarmen

Nachtstand Druk deze knop in om de nachtstand aan of uit te schakelen. Voor meer details zie de ‘nachtstand’ beschrijving.

OVERZICHT

2

Zender

Wanneer u de knoppen van de afstandsbediening indrukt, verschijnt op het display om de gewijzigde instellingen naar de airconditioner te sturen.

SENSOR

De luchttemperatuur sensor in de afstands-bediening detecteert de kamertemperatuur opde locatie van de afstandsbediening

Temperatuur instelknoppen - (kouder) druk deze knop in om de ingestelde

temperatuur te verlagen.

+ (warmer) druk deze knop in om de ingestelde

temperatuur de verhogen.

Ventilatorstand

laag toerental

hoog toerental

turbo functie

De ventilatorstand wordt automatisch geselecteerd bij de microcomputer

midden toerental

stil toerental

Klokstand Druk deze toets in tot de huidige tijd. Voor meer details zie ‘Hoe de huidige tijd instellen’.

Timer instellen

Clean toets

Swing toets

Eco toets

I Feel toets

ION (naar keuze)Druk deze toets in om de temperatuur sensor in de afstandsbediening te activeren.

Temp toets

Light toets Druk deze toets in om het display van de binnenunit aan of uit te schakelen.

Druk deze toets in om de Ionizer te activeren en de binnenlucht te reinigen.

Druk deze toets in om de ingestelde, de binnen of de buiten temperatuur weer te geven.

Druk deze toets in om de afstandsbediening de temperatuur te laten aanpassen naar een energiebesparende stand. Het temperatuur display zal ‘SE’ laten zien.

Druk de - en + knop tegelijkertijd in om het toetsenbord te vergrendelen of ontgrendelen.

Druk op de aan en uit toetsen om de in- en uitschakeltijden van de timer te programmeren. Voor meer details zie ‘De timer instellen’.

Deze toets schakelt de clean functie aan en uit in de koeling en ontvochtingsstand.

Druk deze toets in om de bewegende lamellen te activeren naar verschillende posities of naar de automatische beweging. Voor meer details zie ‘De richting van de luchtstroom aanpassen’.

RC08 A Bedieningsvoorschriften RC08 A Bedieningsvoorschriften

Page 50: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 50

RC08 A Bedieningsvoorschriften

Voor gebruik Bedieningsinstructies

3 4

Het installeren van de batterijen

• Verwijder het deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening.• Plaats de twee AAA alkaline batterijen (1,5V-DC). Zorg ervoor dat de batterijen in de juiste richting (+/-) geplaatst worden. • Plaats het deksel terug.

Algemene opmerkingen:

• Verwijder de batterijen wanneer het display van de afstandsbediening niet meer oplicht, wanneer de unit niet meer op de signalen van de afstandsbediening reageert en wanneer het batterijstatus symbool wordt weergegeven. • Verwijder de batterijen wanneer u de afstandsbediening langer dan een maand niet gebruikt. De batterijen hebben een gemiddelde levensduur van 6 maanden (afhankelijk van hoe vaak u de afstandsbediening gebruikt). • Batterijen bevatten zware metalen en mogen niet worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. U dient de lege batterijen als klein chemisch afval in te leveren.

Selectie van de temperatuursensor

Gebruik van de afstandsbediening

Het aanzetten van de airconditioner

Druk op de aan/uit toets om de airconditioner aan te zetten. Op de airconditioner gaat het lampje ‘OPERATION’ branden, waarmee aangeven wordt dat de unit werkend is.

Het verwijderen van de batterijen

• Verwijder het deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening. • Duw de batterijen richting het veertje aan de – zijde van de batterijen en haal de batterij eruit zoals op onderstaande afbeelding. • Herhaal deze stap voor de andere batterij.

Het instellen van de klok

• Onder normale omstandigheden wordt de temperatuur gemeten en gecontroleerd door de temperatuursensor in het binnendeel van de airconditioner. • Druk op de ‘I FEEL’ toets van de afstandsbediening om de ingebouwde temperatuursensor van de afstandsbediening te activeren. Deze functie is ontworpen om ervoor te zorgen dat de gewenste temperatuur bereikt wordt op de locatie waar de afstandsbediening zich bevindt. Voor een optimale werking dient de afstandsbediening voor het instellen van deze functie gericht te zijn op het binnendeel van de airconditioner. Omdat de afstandsbediening gebruik maakt van een infraroodsignaal is het belangrijk dat er zich geen obstakels bevinden tussen de afstandsbediening en de binnenunit*.

*opmerking: De afstandsbediening zendt iedere twee minuten een signaal uit naar het binnendeel van de airconditioner. Wanneer dit signaal langer dan 5 minuten niet door het binnendeel wordt ontvangen, schakelt de temperatuurregeling automatisch terug naar de sensor in het binnendeel. In dit geval kan de temperatuur in de omgeving van de afstandsbediening afwijken van de temperatuur die de airconditioner detecteert.

Controleer of de voedingsspanning aanwezig is; het STAND BY lampje op de airconditioner moet branden. Wanneer u de afstandsbediening gebruikt dient u de infraroodzender aan de bovenzijde van de afstandsbediening te richten op de infraroodontvanger van de airconditioner.

1. Druk op de toets ‘CLOCK’. Het klokje voor de tijdsaanduiding begint vervolgens te knipperen. 2. Druk op de + of – toets om de klok in te stellen. 3. Druk nogmaals op de toets ‘CLOCK’ om de tijd vast te leggen.

Page 51: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

51TECHNISCH HANDBOEK

RC08 A Bedieningsvoorschriften RC08 A Bedieningsvoorschriften

Voor gebruik Bedieningsinstructies

3 4

Het installeren van de batterijen

• Verwijder het deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening.• Plaats de twee AAA alkaline batterijen (1,5V-DC). Zorg ervoor dat de batterijen in de juiste richting (+/-) geplaatst worden. • Plaats het deksel terug.

Algemene opmerkingen:

• Verwijder de batterijen wanneer het display van de afstandsbediening niet meer oplicht, wanneer de unit niet meer op de signalen van de afstandsbediening reageert en wanneer het batterijstatus symbool wordt weergegeven. • Verwijder de batterijen wanneer u de afstandsbediening langer dan een maand niet gebruikt. De batterijen hebben een gemiddelde levensduur van 6 maanden (afhankelijk van hoe vaak u de afstandsbediening gebruikt). • Batterijen bevatten zware metalen en mogen niet worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. U dient de lege batterijen als klein chemisch afval in te leveren.

Selectie van de temperatuursensor

Gebruik van de afstandsbediening

Het aanzetten van de airconditioner

Druk op de aan/uit toets om de airconditioner aan te zetten. Op de airconditioner gaat het lampje ‘OPERATION’ branden, waarmee aangeven wordt dat de unit werkend is.

Het verwijderen van de batterijen

• Verwijder het deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening. • Duw de batterijen richting het veertje aan de – zijde van de batterijen en haal de batterij eruit zoals op onderstaande afbeelding. • Herhaal deze stap voor de andere batterij.

Het instellen van de klok

• Onder normale omstandigheden wordt de temperatuur gemeten en gecontroleerd door de temperatuursensor in het binnendeel van de airconditioner. • Druk op de ‘I FEEL’ toets van de afstandsbediening om de ingebouwde temperatuursensor van de afstandsbediening te activeren. Deze functie is ontworpen om ervoor te zorgen dat de gewenste temperatuur bereikt wordt op de locatie waar de afstandsbediening zich bevindt. Voor een optimale werking dient de afstandsbediening voor het instellen van deze functie gericht te zijn op het binnendeel van de airconditioner. Omdat de afstandsbediening gebruik maakt van een infraroodsignaal is het belangrijk dat er zich geen obstakels bevinden tussen de afstandsbediening en de binnenunit*.

*opmerking: De afstandsbediening zendt iedere twee minuten een signaal uit naar het binnendeel van de airconditioner. Wanneer dit signaal langer dan 5 minuten niet door het binnendeel wordt ontvangen, schakelt de temperatuurregeling automatisch terug naar de sensor in het binnendeel. In dit geval kan de temperatuur in de omgeving van de afstandsbediening afwijken van de temperatuur die de airconditioner detecteert.

Controleer of de voedingsspanning aanwezig is; het STAND BY lampje op de airconditioner moet branden. Wanneer u de afstandsbediening gebruikt dient u de infraroodzender aan de bovenzijde van de afstandsbediening te richten op de infraroodontvanger van de airconditioner.

1. Druk op de toets ‘CLOCK’. Het klokje voor de tijdsaanduiding begint vervolgens te knipperen. 2. Druk op de + of – toets om de klok in te stellen. 3. Druk nogmaals op de toets ‘CLOCK’ om de tijd vast te leggen.

Page 52: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 52

RC08 A Bedieningsvoorschriften

Koelen

Controleer of de airconditioner aangesloten is, het STANDBY lampje moet branden.

1. Selecteer met de toets ‘MODE’ de stand koelen 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken. 3. Druk op de + of – toets om de gewenste temperatuur te selecteren. Het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30ºC en minimaal 16ºC.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

4. Druk op de ventilator toets om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren.

1. Selecteer met de toets ‘MODE’ de stand verwarmen 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit toets te drukken. 3. Druk op de + of – toets om de gewenste temperatuur te selecteren. Het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30ºC en minimaal 16ºC. 4. Druk op de ventilator toets om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren.

Opmerkingen: Bij het inschakelen van de verwarmingsfunctie zal de ventilator van het binnendeel pas na enkele minuten, als de warmtewisselaar is opgewarmd, beginnen met draaien. Dit om tochtverschijnselen te voorkomen.

Verwarmingscapaciteit

Een airconditioner met warmtepomp functie verwarmt een ruimte door warmte aan de buitenlucht te onttrekken. De verwarmingscapaciteit neemt af naarmate de buitenlucht temperatuur lager is. Wanneer de airconditioner niet voldoende verwarmingscapaciteit levert, dient er een secundaire verwarmingsbron in combinatie met de airconditioner te worden gebruikt.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

Verwarmen Automatische functie

1. Selecteer met de MODE toets de stand AUTO 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken.3. Het systeem selecteert zelf de modus, volgens onderstaand overzicht: • Bij ruimtetemperaturen boven 25°C wordt de stand koelen geactiveerd • Bij ruimtetemperaturen beneden 22°C wordt de stand verwarmen geactiveerd • Bij ruimtetemperaturen tussen 22°C en 25°C wordt de stand ventileren geactiveerd

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

5 6

In het display verschijnt de standaard ingestelde temperatuur van 23oC.

In de automatische functie selecteert het systeem zelf de modus waarin de airconditioner werkt (Koelen/Verwarmen/Ventileren) op basis van de ruimtetemperatuur. Tussen het wisselen van modus zit 30 seconden wachttijd.

( )

Ontdooicyclus

Wanneer de buitenluchttemperatuur laag is kan er rijp of ijsvorming op de warmtewisselaar van het buitendeel ontstaan. Dit kan resulteren in een teruglopende verwarmingscapaciteit. Wanneer dit gebeurt schakelt de microprocessor het systeem automatisch over in ontdooistand. De ventilator van het binnendeel zal automatisch stoppen met draaien totdat de ontdooicyclus voltooid is. Deze tijd is afhankelijk van de ruimte- en buitenluchttemperatuur.

4. Druk op de ventilator toets om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren.

Page 53: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

53TECHNISCH HANDBOEK

RC08 A Bedieningsvoorschriften RC08 A Bedieningsvoorschriften

Koelen

Controleer of de airconditioner aangesloten is, het STANDBY lampje moet branden.

1. Selecteer met de toets ‘MODE’ de stand koelen 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken. 3. Druk op de + of – toets om de gewenste temperatuur te selecteren. Het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30ºC en minimaal 16ºC.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

4. Druk op de ventilator toets om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren.

1. Selecteer met de toets ‘MODE’ de stand verwarmen 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit toets te drukken. 3. Druk op de + of – toets om de gewenste temperatuur te selecteren. Het temperatuurbereik ligt tussen maximaal 30ºC en minimaal 16ºC. 4. Druk op de ventilator toets om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren.

Opmerkingen: Bij het inschakelen van de verwarmingsfunctie zal de ventilator van het binnendeel pas na enkele minuten, als de warmtewisselaar is opgewarmd, beginnen met draaien. Dit om tochtverschijnselen te voorkomen.

Verwarmingscapaciteit

Een airconditioner met warmtepomp functie verwarmt een ruimte door warmte aan de buitenlucht te onttrekken. De verwarmingscapaciteit neemt af naarmate de buitenlucht temperatuur lager is. Wanneer de airconditioner niet voldoende verwarmingscapaciteit levert, dient er een secundaire verwarmingsbron in combinatie met de airconditioner te worden gebruikt.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

Verwarmen Automatische functie

1. Selecteer met de MODE toets de stand AUTO 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken.3. Het systeem selecteert zelf de modus, volgens onderstaand overzicht: • Bij ruimtetemperaturen boven 25°C wordt de stand koelen geactiveerd • Bij ruimtetemperaturen beneden 22°C wordt de stand verwarmen geactiveerd • Bij ruimtetemperaturen tussen 22°C en 25°C wordt de stand ventileren geactiveerd

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

5 6

In het display verschijnt de standaard ingestelde temperatuur van 23oC.

In de automatische functie selecteert het systeem zelf de modus waarin de airconditioner werkt (Koelen/Verwarmen/Ventileren) op basis van de ruimtetemperatuur. Tussen het wisselen van modus zit 30 seconden wachttijd.

( )

Ontdooicyclus

Wanneer de buitenluchttemperatuur laag is kan er rijp of ijsvorming op de warmtewisselaar van het buitendeel ontstaan. Dit kan resulteren in een teruglopende verwarmingscapaciteit. Wanneer dit gebeurt schakelt de microprocessor het systeem automatisch over in ontdooistand. De ventilator van het binnendeel zal automatisch stoppen met draaien totdat de ontdooicyclus voltooid is. Deze tijd is afhankelijk van de ruimte- en buitenluchttemperatuur.

4. Druk op de ventilator toets om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren.

Page 54: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 54

RC08 A Bedieningsvoorschriften

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

7 8

Automatisch

Zet de ventilator stand op . In deze stand regelt de microprocessor de juiste ventilatorstand. Bij het starten van de airconditioner wordt het verschil tussen de ruimte temperatuur en de ingestelde temperatuur gemeten en de microprocessor regelt de ventilator in de meest ideale stand.

Handmatig

Wanneer u zelf de ventilatorstand wilt bepalen, kiest u eenvoudigweg de door u gewenste stand. Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, verandert de ventilatorsnelheid in de volgende volgorde:

(Laag) (Hoog)(Middel)

(Turbo) (Auto)

Turbo functie

De turbo functie zal de unit, wanneer in koeling- of verwarmingsstand, op een zeer hoge ventilatorsnelheid laten koelen of verwarmen om snel de ingestelde temperatuur te bereiken.

Ontvochtigen

1. Selecteer met de MODE toets de stand ontvochtigen. 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken.Druk op de + of – toets om de gewenste temperatuur te selecteren. Het temperatuurbereik ligt tussen minimaal 16ºC en maximaal 30ºC.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

Opmerkingen• Gebruik de ontvochtigingsfunctie wanneer u de vochtigheidsgraad in de ruimte wilt reduceren. • Wanneer de ingestelde temperatuur wordt bereikt, zal de airconditioner automatisch aan- en uit schakelen. • Gedurende de ontvochtingsfunctie schakelt de ventilator automatisch over op laag toeren of stopt geheel met draaien om onderkoeling te voorkomen. • De ontvochtigingsfunctie is niet beschikbaar bij een ruimtetemperatuur van 15 ºC of lager.

Wanneer u de airconditioner wilt laten draaien zonder temperatuur instelling dient u als volgt te werk te gaan: 1. Selecteer met de MODE toets de stand ‘FAN’: 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken.

Ventileren

Ventilatorsnelheid aanpassen

Nachtstand

De nachtstand zorgt voor energiebesparing.1. Selecteer met de MODE toets de stand koelen, verwarmen of ontvochtigen. 2. Druk op de SLEEP toets. 3 Het symbool verschijnt op het display. Door nogmaals op de SLEEP toets te drukken verlaat u de nachtstand.

Hoe werkt de nachtstand?

In deze stand koelt of verwarmt de airconditioner de ruimte tot de gewenste temperatuur. Na ongeveer 1 uur schakelt de airconditioner automatisch weer in en zal de ingestelde temperatuur volgens onderstaande tabel aanpassen.

FUNCTIE TEMPERATUUR VERANDERING

Verwarmen 1ºC Lager

Koelen en ontvochtigen 1ºC Hoger

Page 55: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

55TECHNISCH HANDBOEK

RC08 A Bedieningsvoorschriften RC08 A Bedieningsvoorschriften

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

7 8

Automatisch

Zet de ventilator stand op . In deze stand regelt de microprocessor de juiste ventilatorstand. Bij het starten van de airconditioner wordt het verschil tussen de ruimte temperatuur en de ingestelde temperatuur gemeten en de microprocessor regelt de ventilator in de meest ideale stand.

Handmatig

Wanneer u zelf de ventilatorstand wilt bepalen, kiest u eenvoudigweg de door u gewenste stand. Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, verandert de ventilatorsnelheid in de volgende volgorde:

(Laag) (Hoog)(Middel)

(Turbo) (Auto)

Turbo functie

De turbo functie zal de unit, wanneer in koeling- of verwarmingsstand, op een zeer hoge ventilatorsnelheid laten koelen of verwarmen om snel de ingestelde temperatuur te bereiken.

Ontvochtigen

1. Selecteer met de MODE toets de stand ontvochtigen. 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken.Druk op de + of – toets om de gewenste temperatuur te selecteren. Het temperatuurbereik ligt tussen minimaal 16ºC en maximaal 30ºC.

In het display verschijnt de ingestelde temperatuur

Opmerkingen• Gebruik de ontvochtigingsfunctie wanneer u de vochtigheidsgraad in de ruimte wilt reduceren. • Wanneer de ingestelde temperatuur wordt bereikt, zal de airconditioner automatisch aan- en uit schakelen. • Gedurende de ontvochtingsfunctie schakelt de ventilator automatisch over op laag toeren of stopt geheel met draaien om onderkoeling te voorkomen. • De ontvochtigingsfunctie is niet beschikbaar bij een ruimtetemperatuur van 15 ºC of lager.

Wanneer u de airconditioner wilt laten draaien zonder temperatuur instelling dient u als volgt te werk te gaan: 1. Selecteer met de MODE toets de stand ‘FAN’: 2. Zet de airconditioner aan door op de aan/uit ( ) toets te drukken.

Ventileren

Ventilatorsnelheid aanpassen

Nachtstand

De nachtstand zorgt voor energiebesparing.1. Selecteer met de MODE toets de stand koelen, verwarmen of ontvochtigen. 2. Druk op de SLEEP toets. 3 Het symbool verschijnt op het display. Door nogmaals op de SLEEP toets te drukken verlaat u de nachtstand.

Hoe werkt de nachtstand?

In deze stand koelt of verwarmt de airconditioner de ruimte tot de gewenste temperatuur. Na ongeveer 1 uur schakelt de airconditioner automatisch weer in en zal de ingestelde temperatuur volgens onderstaande tabel aanpassen.

FUNCTIE TEMPERATUUR VERANDERING

Verwarmen 1ºC Lager

Koelen en ontvochtigen 1ºC Hoger

Page 56: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 56

RC08 A Bedieningsvoorschriften

Wanneer in de koelings- of ontvochtingsstand, zal de ingestelde temperatuur na 1 uur worden verhoogd met 1ºC. 2 uur later zal de ingestelde temperatuur worden verhoogd met 2ºC en na 3 uur zal de ingestelde temperatuur niet meer veranderen.

Druk de I FEEL toets om de I FEEL functie te activeren. Een thermometer icoon zal op het LCD bedieningsdisplay verschijnen . . Selecteer een gepaste temperatuur instelling. Zorg ervoor dat de afstandsbediening op de airconditioner is gericht. Voorkom dat de I FEEL sensor wordt beïnvloed door hitte bronnen zoals lampen, verwarmings, directe zon etc. of door de luchtstroom van de airconditioner. Dit kan tot het verkeerd overbrengen van temperatuur data leiden en daardoor de werking van de I FEEL functie verstoren.

Door de – en + toetsen tegelijkertijd in te drukken wordt het laatste bedieningsprogramma vergrendeld. Al de functie toetsen zullen buiten werking worden gesteld, inclusief de aan/uit toets. Door beide toetsen weer in te drukken zal de afstandsbediening weer worden ontgrendeld.

I FEEL

Vergrendeling

Timer

De timer kan worden geselecteerd door de TIMER ON toets in te drukken. De in- en uitschakeltijden van de dagtimers kunnen onafhankelijk worden ingesteld voor 2 verschillende periodes. De instellingen blijven gehandhaafd totdat een nieuwe instelling wordt ingevoerd.

A) Instellen van inschakeltijd

1. Druk op de TIMER ON toets om de gewenste timer te selecteren. 2. Druk op de TIMER ON toets totdat het ON symbool gaat knipperen. 3. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 4. Druk op de TIMER ON toets om de timer te activeren.

B) Instellen van uitschakeltijd

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

9 10

Wanneer in de verwarmingsstand, zal de ingestelde temperatuur na 1 uur worden verlaagd met 1 ºC. 2 uur later zal de ingestelde temperatuur worden verlaagd met 2ºC en na 3 uur zal de ingestelde temperatuur niet meer veranderen.

1. Druk op de TIMER OFF toets om de gewenste timer te selecteren. 2. Druk op de TIMER OFF toets totdat het OFF symbool gaat knipperen. 3. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 4. Druk op de TIMER OFF toets om de timer te activeren.

Page 57: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

57TECHNISCH HANDBOEK

RC08 A Bedieningsvoorschriften RC08 A Bedieningsvoorschriften

Wanneer in de koelings- of ontvochtingsstand, zal de ingestelde temperatuur na 1 uur worden verhoogd met 1ºC. 2 uur later zal de ingestelde temperatuur worden verhoogd met 2ºC en na 3 uur zal de ingestelde temperatuur niet meer veranderen.

Druk de I FEEL toets om de I FEEL functie te activeren. Een thermometer icoon zal op het LCD bedieningsdisplay verschijnen . . Selecteer een gepaste temperatuur instelling. Zorg ervoor dat de afstandsbediening op de airconditioner is gericht. Voorkom dat de I FEEL sensor wordt beïnvloed door hitte bronnen zoals lampen, verwarmings, directe zon etc. of door de luchtstroom van de airconditioner. Dit kan tot het verkeerd overbrengen van temperatuur data leiden en daardoor de werking van de I FEEL functie verstoren.

Door de – en + toetsen tegelijkertijd in te drukken wordt het laatste bedieningsprogramma vergrendeld. Al de functie toetsen zullen buiten werking worden gesteld, inclusief de aan/uit toets. Door beide toetsen weer in te drukken zal de afstandsbediening weer worden ontgrendeld.

I FEEL

Vergrendeling

Timer

De timer kan worden geselecteerd door de TIMER ON toets in te drukken. De in- en uitschakeltijden van de dagtimers kunnen onafhankelijk worden ingesteld voor 2 verschillende periodes. De instellingen blijven gehandhaafd totdat een nieuwe instelling wordt ingevoerd.

A) Instellen van inschakeltijd

1. Druk op de TIMER ON toets om de gewenste timer te selecteren. 2. Druk op de TIMER ON toets totdat het ON symbool gaat knipperen. 3. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 4. Druk op de TIMER ON toets om de timer te activeren.

B) Instellen van uitschakeltijd

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

9 10

Wanneer in de verwarmingsstand, zal de ingestelde temperatuur na 1 uur worden verlaagd met 1 ºC. 2 uur later zal de ingestelde temperatuur worden verlaagd met 2ºC en na 3 uur zal de ingestelde temperatuur niet meer veranderen.

1. Druk op de TIMER OFF toets om de gewenste timer te selecteren. 2. Druk op de TIMER OFF toets totdat het OFF symbool gaat knipperen. 3. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 4. Druk op de TIMER OFF toets om de timer te activeren.

Page 58: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 58

RC08 A Bedieningsvoorschriften

11 12

C) Instellen van een dagprogramma

1. Druk op de TIMER OFF toets om de gewenste timer te selecteren. 2. Druk op de TIMER OFF toets totdat het ON symbool gaat knipperen. 3. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 4. Druk weer op de TIMER OFF toets totdat het OFF symbool gaat knipperen. 5. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 6. Druk op de TIMER OFF toets om de timer te activeren.

Druk op de toets om de ventilatie lamellen naar automatisch te activeren, als u de toets nogmaals indrukt zullen de lamellen onmiddellijk stoppen.

Druk tegelijkertijd op en de CLEAN toets om de horizontale lamellen te activeren. Als u deze tegelijkertijd nogmaals in drukt zullen deze onmiddellijk stoppen. (alleen van toepassing bij bepaalde modellen)

Wanneer de relatieve vochtigheid in de ruimte erg hoog is, dient u de verticale lamellen naar voren te plaatsen in de koel en onvochtigingsstand.Wanneer de lamellen uiterst links of rechts staan gedurende deze stand, bestaat de kans op condensvorming op de lamellen met als gevolg lekkage.

Raak de lamellen niet aan met uw handen als de airconditioner aanstaat.

Gebruik de toets op de afstandsbediening om de lamelpositie te veranderen. Wanneer u dit met de hand doet, kan de actuele positie van de lamel afwijken met de ingestelde waarde van de afstandsbediening. Wanneer dit toch gebeurt dient u de unit uit te schakelen, te wachten tot de lamel dicht gelopen is en vervolgens de unit weer starten.

Opmerking Sommige functies van de afstandsbediening zullen niet beschikbaar zijn als de unit deze niet ondersteunt. Om de afstandsbediening te resetten dient u de batterijen voor 10 seconden te verwijderen. Door tegelijkertijd de en de toets in te drukken, kunt u tussen temperatuurweergave in oC of Fahrenheit kiezen, wanneer de unit uitgeschakeld is.

Aanpassen van de luchtrichting

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

Waarschuwing

Waarschuwing

Waarschuwing

Page 59: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

59TECHNISCH HANDBOEK

RC08 A Bedieningsvoorschriften RC08 A Bedieningsvoorschriften

11 12

C) Instellen van een dagprogramma

1. Druk op de TIMER OFF toets om de gewenste timer te selecteren. 2. Druk op de TIMER OFF toets totdat het ON symbool gaat knipperen. 3. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 4. Druk weer op de TIMER OFF toets totdat het OFF symbool gaat knipperen. 5. Druk op de + of – toets totdat het gewenste tijdstip wordt weergegeven. 6. Druk op de TIMER OFF toets om de timer te activeren.

Druk op de toets om de ventilatie lamellen naar automatisch te activeren, als u de toets nogmaals indrukt zullen de lamellen onmiddellijk stoppen.

Druk tegelijkertijd op en de CLEAN toets om de horizontale lamellen te activeren. Als u deze tegelijkertijd nogmaals in drukt zullen deze onmiddellijk stoppen. (alleen van toepassing bij bepaalde modellen)

Wanneer de relatieve vochtigheid in de ruimte erg hoog is, dient u de verticale lamellen naar voren te plaatsen in de koel en onvochtigingsstand.Wanneer de lamellen uiterst links of rechts staan gedurende deze stand, bestaat de kans op condensvorming op de lamellen met als gevolg lekkage.

Raak de lamellen niet aan met uw handen als de airconditioner aanstaat.

Gebruik de toets op de afstandsbediening om de lamelpositie te veranderen. Wanneer u dit met de hand doet, kan de actuele positie van de lamel afwijken met de ingestelde waarde van de afstandsbediening. Wanneer dit toch gebeurt dient u de unit uit te schakelen, te wachten tot de lamel dicht gelopen is en vervolgens de unit weer starten.

Opmerking Sommige functies van de afstandsbediening zullen niet beschikbaar zijn als de unit deze niet ondersteunt. Om de afstandsbediening te resetten dient u de batterijen voor 10 seconden te verwijderen. Door tegelijkertijd de en de toets in te drukken, kunt u tussen temperatuurweergave in oC of Fahrenheit kiezen, wanneer de unit uitgeschakeld is.

Aanpassen van de luchtrichting

Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies

Waarschuwing

Waarschuwing

Waarschuwing

Page 60: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 60

Pagina 3

Algemeen

Omschrijving

De AIRWELL RCW II bediening is ontworpen

voor het beheer van de werking en de temperatuurs-

controle van zowel individuele als gecentraliseerde

systemen.

Het systeem laat op een eenvoudige manier

het beheer toe van maximaal 32 binnenunits,

verdeeld over 1 tot 15 verschillende zones.

De gebruiker kan, via de RCW II, voor elke zone

individuele instellingen en werkingsprogramma’s

instellen :

--- Weekklok met 2 programmeerbare werkings-

periodes (aan/uit) per 24 uur.

1

23

4

--- Werkingsmodus (koelen, verwarmen, automa-

tisch koelen of verwarmen, ontvochtigen).

--- Instelling van gewenste temperatuur en ventilatiesnelheid.

1 Beeldscherm

2 Verhogen of verlagen van de gewenste

temperatuur

3 Instelling van de ventilatie :

Lage snelheid

Midden snelheid

Hoge snelheid

AUTO : automatische snelheidskeuze

4 AAN/UIT

Toegang tot de tijdsinstelling

Vooruitgaan in de ingestelde tijd

Achteruitgaan in de ingestelde tijd

Wissen van de tijdsprogrammering

Knop voor het selecteren van de dag van de

week of selecteren van de ingebouwde

temperatuurvoeler; I Feel

Programma toets

Kopie toets : maakt het mogelijk om de

zoneparameters te kopiëren

Mode toets

NACHT toets

Actueel ingestelde zone :

zone hoger

Actueel ingestelde zone :

zone lager

Luchtdeflectie : stappen of horizontaal

Luchtdeflectie : verticaal

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 61: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

61TECHNISCH HANDBOEK

RCW II Bedieningsvoorschriften

Basisinstellingen

Indien de RCW II reeds geïnstalleerd en aangesloten

is en u wilt het uur, de dag en de basis-

instellingen aanpassen, volg volgende procedures :

Druk op de toets

dagwaarde begint te knipperen.

Instellen van het uur.

Om het uur in te stellen, druk op de toets of

met vermelding van "HOUR" om de tijd te vervroegen of te verlaten.

Tip : bij het constant indrukken van de toets of

zal de instelling sneller gebeuren doordat hetuur automatisch begint te verlopen.

De tijd is ingesteld op een 24-uren basis.

Indien de dag reeds is ingesteld, druk opnieuw op de

toets gedurende enkele seconden om de instel-

ling te valideren, of wacht 20 seconden zonder

toetsenbord te raken. Zoniet, vervolg de procedure.

Instellen van de dag.

Om de dag in te stellen moet men op de toets

drukken om de overeenstemmende dag op het

scherm te laten verschijnen. De dag van de week

knippert gedurende de instelprocedure.

actuele zone

Instel temperatuur

De dagen van de week worden getoond als volgt :

Mon : Maandag

Tue : Dinsdag

Wed : Woensdag

Thu : Donderdag

Fri : Vrijdag

Sat : Zaterdag

Sun : Zondag

Druk op de toets gedurende enkele seconden

om de instelling te valideren, of wacht 20 seconden

zonder het toetsenbord aan te raken.

Nu zijn het uur en de dag ingesteld. Herhaal deze

procedure voor veranderingen betreffende zomertijd

of wintertijd of in geval er een stroomonderbreking

is geweest van langer dan 24 uur.

Instellen van de gewenste temperatuur.

Om de gewenste temperatuur van de zone afgebeeld

op het scherm in te stellen, druk op en .

De zone wordt geselecteerd d.m.v. de toetsen

en met vermelding "UNIT".

Indien u eenzelfde gewenste temperatuur wilt in-

stellen voor alle units (van alle zones) volstaat het de

gewenste temperatuur in te stellen in zone 0.

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 62: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 62

AAN/UIT tijdsprogrammering

Voorbeeld : In bedrijven met volgende openings-uren :

Voormiddag : 9u tot 12u - Namiddag : 15u tot 20u

Gewenste tijdsprogrammering in de zomer :

Het is best mogelijk om 2 tijdsperiodes met 2 verschil-lende gewenste temperaturen in te stellen.

Om een werkingsprocedure zoals hierboven tete krijgen moet men de volgende procedure volgen :

Om toegang te krijgen tot de reeks tijdsinstellingen moetmen gedurende 3 seconden op de toets drukken.

U heeft vervolgens toegang tot de volgende instellingen :

Selecteer ZONE 1 door te drukken op de toetsen

UNIT .

Stap 1 : AAN : 9u Stap 2 : UIT : 12u

Stap 3 : AAN : 15u Stap 4 : UIT : 20u

Selecteer ZONE 0 door te drukken op de toetsen

UNIT .

Stap 5 : UIT : 21u

Stap 6 : UIT : 22u

Om het uur te regelen druk op de toesten en tot de gewenste tijd bereikt is.

Om elke stap te valideren moet men op de toets drukken en kan men naar de volgende stap gaan.

Voor stap 1 en 3, overeenstemmend met het startpuntvan een tijdscyclus, dient u de overeenstemmendegewenste temperatuur in te stellen voor elk program-ma (koelen en verwarmen of automatisch).Om dit te doen verwijzen we naar pagina 43 "Instellenvan de gewenste temperatuur".

Indien iemand langer dient te blijven dan de normalewerkuren (vb. blijven van 20u tot 21u) kan men deindividuele afstandsbediening gebruiken om destandaardinstelling bij te stellen gedurende de periodena de geprogrammeerde werkingsperiode. Omte vermijden dat de bijgestelde gewenste temperatuurgedurende de hele nacht actief blijft programmeertmen best enkele uitschakelingen (zie ons voorbeeld

20, 21 en 22 uur). Deze instellingen dienen te wordengeprogrammeerd voor elke zone en dag in over-eenstemming met de gewenste tijdsperiodes.

De toets "kopieer/plakken" is een handig hulp-middel om de instellingen van dagen met identiekewerkingsuren te herhalen :

Bijvoorbeeld, u hoeft alleen de parameters voormaandag in zone 1 in te brengen en dan drukt uop de toets . Dan verschijnt het symbooldat aanduidt dat alle instellingen voor de zone ende dag van de week in het geheugen werden opge-slagen.

Er zijn verschillende manieren van plakken. ukunt alleen een dag of een hele zone plakken door opdezelfde toets te drukken.

Bijvoorbeeld, indien u wenst de aan/uit programmering

instellingen te kopiëren voor maandag in zone 1naar dinsdag in zone 2 :

Eerste stap :

Wanneer u in het programma bent, hoeft uenkel naar zone 1 / dinsdag te gaan d.m.v. de"zone" en "dag" toetsen.

Tweede stap :

Druk op de "kopieer/plakken" toest. Dan verschijntop het beeldscherm. Alle instellingen van de zone

en de dag zijn gekopieerd.

Derde stap :

Gebruik de "zone" en "dag" toetsen om naar zone 2 opdinsdag te gaan en druk dan op " kopiëren /plakken".

WAARSCHUWING : Gedurende de derde stap,dient u speciale aandacht te schenken aan de knip-perende zone. Wanneer het woord ZONE aan hetknipperen is, zullen alle zone programma's vooralle dagen worden gekopieerd. Daarentegen zouden,indien u bv. enkel 1 dag wenst te kopiëren, de DAGen AAN boodschappen dienen te knipperen.

Om uit de programmering te gaan, blijft u op detoets drukken tot het programmeerschermverdwijnt en het controlescherm op hetbeeld verschijnt (2 seconden).

Na 20 seconden van inactiviteit zal de unit automatischoverschakelen naar het controlescherm. Nadat er naardit scherm werd overgeschakeld, zal de unit auto-matisch naar de laatst gecontroleerde zone gaan enzal de status hiervan op het beeldscherm verschijnen.

9

ON

OFF˚C

12 15 20 21 22 horaires

CAS ZONE 1

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 63: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

63TECHNISCH HANDBOEK

RCW II Bedieningsvoorschriften

Instellen van de tijd.

Om de tijd in te stellen druk op de toetsen en

met vermelding "HOUR" om de tijd te ver-vroegen of te verlaten.

Tip : bij het constant indrukken van de toets of

zal de instelling sneller gebeuren doordat hetuur automatisch begint te verlopen.

De tijd is ingesteld op een 24-uren basis.

Instellen van de dag.

Om de dag in te stellen moet men op de toets

drukken om de overeenstemmende dag op het

scherm te laten verschijnen.

De dagen van de week worden getoond als volgt :

Mon : Maandag

Tue : Dinsdag

Wed : Woensdag

Thu : Donderdag

Fri : Vrijdag

Sat : Zaterdag

Sun : Zondag

AAN/UIT programmering.

Door 1 maal te drukken verschijnt het symbool , een

tweede druk laat het verdwijnen.

Als het symbool afgebeeld is heeft de gebruiker

toegang tot de tijdsprogrammatie instellingen.

Opvragen van de instellingen

Waarschuwing ! De hieronder beschreven

procedures zijn enkel toegankelijk met de control

unit AAN/UIT controle in de UIT positie (er mag

geen temperatuuraflezing verschijnen op het

LCD scherm).

Om toegang te krijgen tot de verschillende parameter

instellingen druk op de toetsen en gelijk-

tijdig gedurende 5 seconden. Stop met drukken

zodra het scherm zwart wordt (al de symbolen ver-

schijnen op het scherm).

Waarschuwing! Indien u niet stopt met drukken

nadat het scherm zwart wordt, zal de RCW2 control

unit terug naar het begin gaan en alle vorige opge-

slagen instellingen zullen verloren zijn.

Nu heeft u toegang tot de volgende parameter instel-

lingen :

Tijd op een 24-uren basis

Dag van de week

Toegang tot de time mode

Toegang tot de AAN/UIT mode

Toegang tot de luchtverdelingsmode

Toegang tot hoorbare waarschuwingsfuncties

Aantal zones gecontroleerd door het systeem

Type van units gecontroleerd door het systeem

Toegangsmode

U kunt teruggaan naar de verschillende instellingen door

gelijktijdig een 5-tal seconden op de en toetsen

te drukken.

De timer blijft voortdurend knipperen in de parameter

instellingsmode. Om uit deze mode te gaan, hoef je

enkel geen toetsen aan te raken voor 20 seconden of op

de toets te drukken voor een aantal seconden.

!

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 64: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 64

Het aantal te beheren zones kan ingesteld worden

door de

"UNIT". Het aantal zones kan ingesteld worden tussen

tussen 1 en maximaal 15 .

en

Het type binnentoestel kan ingebracht worden door

op de toets herhaaldelijk te drukken :

00_ Residentiële unit (directe expansie), 1 tempera-

tuur instelpunt.

De werkingsfunctie kan bepaald worden door

herhaaldelijk op de toets te drukken.

De mogelijke werkingsfuncties zijn :

koeling

verwarming

automatische werking

alleen ventilatie

ontvochtiging

Per toepassing kunnen bepaalde werkingfuncties

geactiveerd en gedesactiveerd worden :

- Alle functies geactiveerd

- Alle functies behalve ontvochtiging (CAC en RAC).

- Alleen koelen en ventilatie actief

- Alleen verwarmen en ventilatie actief

«I Feel» functie - Lokaal temperatuur.

Deze functie kan alleen gebruikt worden als er maar 1 zone

is. Door op de toets "LOCAL" te drukken verschijnt het sym-

bool en maakt de regeling gebruik van de

temperatuursonde in de RCW II.

NB : Als deze functie geactiveerd is in de parameter

instelling kan de gebruiker deze functie niet verwijderen.

LET OP: bij deze functie dienen de betreffende

binnenunits ook op de juiste zone ingesteld te

worden.

Configureren van de RCW II bedieningsunit (vervolg)

Nachtstand

Men kan de "nacht stand" activeren of deactiveren door

te drukken op de toets .

Als symbool verschijnt kan de eindgebruiker de nacht-

stand gebruiken. Indien dit niet geactiveerd wordt zal

de eindgebruiker de nachtstand niet kunnen gebruiken

(Bij CAC regelaars kan deze functie nooit geactiveerd

worden.

Horizontale airsweep functie.

Afhankelijk van het gebruikte type binnenunit,

kan men de horizontale airsweep activeren of

deactiveren via de toets.

Hoorbare waarschuwingsfunctie.

Men kan de geluidswaarschuwingsfunctie activeren of

deactiveren door op de toets te drukken.

Elke keer dat er op één van de control unit toesten wordt

gedrukt produceert dit een hoorbare waarschuwing

De geluidswaarschuwingsfunctie is geactiveerd wanneer

het symbool verschijnt.

Aantal zones en type van de unit.

Deze 2 functies zijn direct afhankelijk van de

installatie en de opbouw van de installatie.

Eerst moet het aantal zones in het regelnetwerk

bepaald worden, bv. panden met verschillende

bezettingsperiodes (bv. kantoorblokken en opslag-

plaatsen). Ook het type binnenunit moet bepaald

worden: koudwater of directe expansie.

toetsen met de vermelding

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 65: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

65TECHNISCH HANDBOEK

RCW II Bedieningsvoorschriften

Achtergrondverlichting.

Het LCD display licht op als men in de configuratie /

initialisatie functie zit en wanneer een toets wordt in-

gedrukt. De achtergrondverlichting schakelt uit als

20 seconden geen toets ingedrukt wordt.

Foutmelding.

In geval van een abnormaliteit zal het LCD scherm

tijdelijk leeg zijn en de melding CLR zal verschijnen in

plaats van RTC, met een foutmeldingscode op de

plaats van de temperatuur. Deze melding blijft 2

seconden op het display.

Wanneer dergelijke foutmeldingen zich voordoen

moet uw installateur gecontacteerd worden.

Batterij.

- Wanneer de 12V voeding onderbroken is zal de

RCW2 gevoed worden door de batterij. Nu verschijnt

het BATTERIJ icoon op het display en de POWER

lichtdiode knippert om dit aan te geven.

- De batterijen zijn van het herlaadbare type en moeten

dus in normale omstandigheden niet vervangen

worden. Indien dit toch moet gebeuren, gebruik

enkel NIMH 1,2 V herlaadbare batterijen.

- De gebruikte batterijen moeten op de daarvoor

bestemde plaatsen ingeleverd worden.

- De RCW2 unit kan apart gevoed worden via een on-

afhankelijke 12V, 100mA, DC voeding tussen de

klemmen GND(-) en +12 V (+).

Reïnitialiseren van de software.

Om de bediening te reïnitialiseren druk gelijktijdig op

de toetsen SET, CLEAR, HOUR + en HOUR -.

Opgelet : Deze handeling zal enkel de tijd- en dag-

instelling verwijderen.

Het toetsenbord blokkeren.

Het toetsenbord kan geblokkeerd worden (met

uitzondering van de reïnitialisatietoetsen) door

gelijktijdig te drukken op de toetsen

en . Er volgt een aantal geluidssignalen en de

driehoek is continu weergegeven.

Door deze handeling te herhalen wordt het toet-

senbord gedeblokkeerd.

Algemene opmerkingen

Wijzigen van de ventilator werkingsfunctie.

Herhaaldelijk op de FAN toets drukken of blijven

drukken.

4 functies zijn mogelijk :

- Lage ventilatiesnelheid

- Midden ventilatiesnelheid

- Hoge ventilatiesnelheid

- Automatische werking

NB : In ontvochtigingsfunctie (DRY) zal de

ventilatiesnelheid automatisch op lage snelheid

geschakeld worden (dit kan niet gewijzigd worden).

Zone in werking.

Van een zone in werking kan volgende informatie af-

gelezen worden :

- Tijd

- Zone nummer

- Lokaal temperatuur of ingestelde temperatuur

- Ventilatie status

- Werkingsmodus en, afhankelijk van de con-

figuratie, I FEEL, nachtverhoging en deflectoren.

Het signaal komt tevoorschijn om een boodschap

aan te geven.

AAN/UIT door gebruik te maken van de

commando's voor alle zones (zone 0).

Wanneer het commando voor alle zones is inge-

schakeld (zone 0), door directe activatie op de RCW2

of via programmering, zal het woord "SET" tevoorschijn

komen i.p.v. de tijd. In dit geval worden alle boodschappen

stapsgewijs naar alle zones verstuurd.

Zodra deze handeling is afgewerkt zullen de tijd en de

actieve zone (0) terug op het display verschijnen.

Gedurende deze tijd (ong. 1 seconde per zone) ontvangt

de RCW2 geen andere instructies van de gebruiker.

Het stapsgewijs versturen, zone na zone, vermijdt ge-

lijktijdig opstarten van de compressoren.

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 66: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 66

Pagin

a 9

NA

an

slu

iting

en

Centrale RCW II

L max = 1000 m

Aantal unitis max = 32

15 zones max

2 aderige kabel getorst

tussen 0.12 en 0.3 mm²

Unit 1 Unit 2 Unit 3

GND12V RS485

GND12V RS485 GND12V RS485 GND12V RS485

Pagina 10

RCW II adres configuratie procedure.

1. CAC regelaar voor rooftops en andere industriële splitsystemen.

Het adres wordt geconfigureerd via de DIP switches S9, S10, S11 en S12.

2. 10V4, 10V5 Storm regelaars voor kanaal-, wand- en cassette units.

Volgende procedure moet gevolgd worden voor het inbrengen van de adressen in het geheugen :

1. Installeer de RCW II en sluit hem aan.

2. Bij alle binnenunits die tot de zone "1" behoren moet de "MODE" toets gedurende 5 seconden ingedrukt

gehouden worden. De "MODE" toets vind je op de wand- en cassette toestellen en op de infrarood

ontvanger voor de kanaliseerbare toestellen.

3. Met de UNIT of wordt het adres ingegeven (bv. "1").

4. Druk 2 maal op de AAN/UIT schakelaar op de RCW II.

5. Het adres is nu opgeslagen in het geheugen.

6. Unit 1 kan aangeschakeld worden.

7. Herhaal dezelfde procedures voor al de andere zones.

RCW II Bedieningsvoorschriften

Page 67: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

67TECHNISCH HANDBOEK

RCW II Bedieningsvoorschriften Retourgoederen procedure

Retourgoederen procedure Indien er een onderdeel van uw Airwell installatie defect raakt, neem dan contact op met Airview Luchtbehandeling BV. Zorg ervoor dat u het productnummer en het serienummer van de betreffende unit bij de hand heeft. Aan de hand van deze gegevens kan er precies bepaald worden om welk onderdeel het gaat en zal altijd het juiste onderdeel verzonden worden. Indien het onderdeel defect raakt binnen de garantietermijn, starten wij een garantieprocedure.Hiervoor wordt een aparte order aangemaakt met een uniek garantienummer. Wij zullen aan de hand van de door u verstrekte gegevens (productnummer, serienummer) het juiste onderdeel aan u versturen.Bij dit onderdeel worden een retourformulier en twee retour stickers meegeleverd, voorzien van dit unieke garantienummer (zie voorbeeld blz. 68). Om in aanmerking te komen voor garantie dient u het defecte onderdeel te voorzien van een retoursticker en samen met het retourformulier binnen 2 werkweken franco aan ons te retourneren (de 2e sticker kan eventueel op de verpakking worden geplakt). Zodra wij het defecte onderdeel, met bijbehorend retourformulier, hebben ontvangen, krijgt u van ons een melding en zullen wij u uiterlijk binnen 2 werkweken uitsluitsel geven over de garantieclaim. Indien de garantieclaim terecht is, zijn er geen kosten verbonden aan de levering van het onderdeel. Alle retourzendingen dient u altijd vooraf aan ons te melden.

Adres:Airview Luchtbehandeling BVNoordeinde 1143341 LW Hendrik-Ido-Ambacht(078 - 652 18 00)

Voorwaarden;• Speciaal voor u bestelde artikelen (geen standaard voorraad artikelen) worden niet retourgenomen.

• De retourgoederen dienen goed verpakt in de onbeschadigde, originele verpakking

retour gezonden te worden.

• Alleen de bijgeleverde stickers op de verpakking en artikel plakken. Niet schrijven op de verpakking.

• Retourzendingen op onze kosten zullen worden doorbelast.

• Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, behouden wij het recht om uw retourzending

niet te behandelen.

Page 68: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 68

Voorbeeld retourformulier

Airview Luchtbehandeling BVNoordeinde 1143341 LW Hendrik-Ido-Ambacht

Page 69: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

69TECHNISCH HANDBOEK

Voorbeeld retourformulier

Page 70: Technisch Handboek Split- & Multisplit 2012

TECHNISCH HANDBOEK 70

TECHNISCH HANDBOEKSPLIT EN MULTISPLIT

Airview Luchtbehandeling BVNoordeinde 114, 3341 LW Hendrik-Ido-AmbachtPostbus 299, 3340 AG Hendrik-Ido-AmbachtTelefoon: 0031 - 78 - 652 18 00, Fax: 0031 - 78 - 652 18 01E-mail: [email protected], Internet: www.airview.nl