Team Ondersteunende en Palliatieve Zorg · 2016 trauma capitis 2016 hyponatriemie 2016 GE-it is en...
Transcript of Team Ondersteunende en Palliatieve Zorg · 2016 trauma capitis 2016 hyponatriemie 2016 GE-it is en...
Het nut van een
multidisciplinair palliatief team
Gerty de Klerk
Oncoloog/kaderarts palliatieve zorg
Geschiedenis
1879: Dublin "Our Lady's hospice for the dying” .
1967: Londen "St. Christopher's Hospice" door Dame Cicely Saunders.
1990: Belgie zuster Leontine richt als eerste in het Brusselse Sint-
Janziekenhuis een palliatieve eenheid op.
1991: Johannes Hospice in Vleuten.
Sinds 2005 jaarlijks in oktober de Internationale Dag van de Palliatieve Zorg
2000: oprichting consulteam palliatieve zorg SZ Hoofddorp
2014: oprichting consultteam palliatieve zorg KG Haarlem
2015/10 TOPZ
Palliatieve zorg
primair generalistische zorg die verleend wordt door vakbekwame primaire
zorgverleners, ondersteund door specifiek opgeleide specialistische
zorgverleners en consulenten in de palliatieve zorg. De zorg is toegesneden op
de wensen en zorgvraag van de patiënt en diens naasten en wordt zoveel
mogelijk in de omgeving die de voorkeur van de patiënt geniet, gegeven.
Pallium
Martinus van Tours; 331 helft
mantel (pallium) aan bedelaar
professionele zorg en veel
vrijwillige mantelzorgers
WHO definitie 2002
palliatieve zorg een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patienten en hun
naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door
het voorkomen en verlichten van lijden door middel van vroegtijdige
signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere
problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard
multidimensionele zorg die multidisciplinair wordt aangeboden.
Stadia PZ
I Markering van het begin
II Stadium van meer ziekte- dan symptoomgerichte palliatie
III Stadium van meer symptoom- dan ziektegerichte palliatie
IV Stervensfase
V Nazorg
Symptoom
12
Lichamelijk (pathofysiologisch, sensorisch)
Psychologisch (affectief, cognitief)
Sociaal (gedrag/interactie, functionele gevolgen)
Existentieel of spiritueel (gedachten/gevoelens/vragen,
levensbeschouwelijk)
4 dimensies van leven en lijden
Surprise question
‘would you be surprised if this patient died in the next year?’
Betrouwbaar instrument voor patienten die baat hebben bij palliatieve zorg
beter te vroeg dan te laat of helemaal niet
De heer R 79 jaar
Voorgeschiedenis o.a.
1970 dwarslaesie TH 6-7
1996 bloedig CVA
2009 CVA, infarcten
2010 epilepsie; DM
2010 decubites hielen en stuit; reconstructie zwaailap
2011 through knee amputatie rechts
2013 pneumonie
2013 recidiverend erysipelas en DVT
2013 syncope sinusarresten onder betablokkade• 2014 through knee amputatie links
Opname 23-06 tot 23-09-2017
De heer R 79 jaar
15
2016 trauma capitis
2016 hyponatriemie
2016 GE-it is en UWI
2017(1) urosepsis bij suprapub
2017(4) UWI
Vervolg voorgeschiedenis
De heer R 79 jaar
16
Pneumosepsis; ICU ivm respiratoire insufficientie: intubatie/inotropie
28-06 detubatie, 3-07 afdeling geriatrie
Decubites graad IV stuit; p. aeroginosa
Urine kolonisatie BMRO en p. aeroginosa
Anamnese: niet goed mogelijk, pt is suf en vermoeid
Sociale anamnese: pt woont in VPH, weduwnaar, 2 dochters, waarvan 1
in heliomare verblijft; ADL afhankelijk
LO: broze, verzwakte man, valt voortdurend in slaap, 2 L zuurstof
Familie heeft sterke behandelwens
Opname 23-06-2017
De heer R 79 jaar
17
Consulten
Internist: diabetes regulatie
Plastisch chirurg: geen reconstructie nu, voedingstoestand verbeteren
Chirurg: wond spoelen, necrotomiëen
MDL arts: PEG sonde overwegen
Longarts mbt dyspnoe
Fysiotherapie, logopedie, dietiste, wondverpleegkundige
beloop
De heer R 79 jaar
18
Necrotomiëen, nog 2x aspiratiepneumonie, voedingssonde, pm PEG
sonde, feacescollector, 3 PC, antistolling aangepast, kaliumsuppletie,
delier met 3x sondeverwijdering, verlaagd magensium en fosfaat en
albumine, decompensatio cordis
Ontslag 08-08; heropname 10-08 ivm dyspneu bij recidief pneumonie en
verslechtering decubites en candida mucositis; delier
Ontslag 22-08
Heropname 10-09: sufheid, koorts bij recidief aspiratiepneumonie en
decubites
Uitdrukkelijke behandelwens familie, klinisch verslechtering
beloop
De heer R 79 jaar
19
Ondanks breed spectrum antibiotica, verdere verslechtering
TOPZ in consult
Gesprekken familie, SO verpleeghuis betrokken
Patient wil geen sonde; wensdieet; familie wil infuus inhouden
Code 3
Diverse medicatie gestaakt; zn morfine bij dyspneu
No return beleid
Familie heeft moeite met dit beleid; diverse gesprekken
beloop
De heer R 79 jaar
20
VS 5x bezoek aan familie en patient; apart gesproken met dochter en
schoonzoon, aansluiten bij familie gesprek; bespreking MDO TOPZ
Dochter heeft moeite met actief staken behandelingen gezien
geloofsovertuiging; gesprek geestelijk verzorger TOPZ
Palliatieve sedatie besproken
De heer begrijpt dat verder behandelen zinloos is, wil dochters niet in de
steek laten
Consult TOPZ
Teamleden TOPZ
Maria BruinsSlot
Mascha Juffermans
Astrid Kleiweg
Oscar van Haagen
Gerty de Klerk
Hester van der Kroon
Kris Mooren
Christiaan Rhodius
Dirk de Vries
Binnenste schil
TOPZ
2e schil: 3 huisartsen, apotheker, geestelijk verzorger, psycholoog,
dietist, maatschappelijk werk,diverse specialisten op afroep
Buitenste schil
Team Ondersteunende en Palliatieve Zorg
Consulten en begeleiding van patiënten en familie
zorg afstemmen met huisartsen en thuiszorgorganisaties
wekelijks MDO
Haarlem: donderdag 8.00 - 9.00 (1e schil) / 1e do vd maand (2e schil)
Hoofddorp: dinsdag 16.00 - 16.45
Scholing / kwaliteit op de werkvloer
deskundigheidsbevordering en begeleiding arts-assistenten
scholing aandachtsvelders en verspreiden nieuwsbrief
(na) scholing teamleden (2 kaderartsen, 1 in opleiding)
protocollen schrijven, zorgpad palliatieve zorg
Jaarlijks symposium
Research / zorgevaluatie
opzetten eigen studies en deelname landelijke studies
zorgevaluatie met eigen data
Wat doen we? Directe patiëntenzorg & ontwikkeling van zorgaanbod .
25
Aandachtsvelders
28
Erica Witman MSc RN beantwoordde in haar promotieonderzoek de volgende
vraag:
’ Een netwerk van verpleegkundig aandachtsvelders palliatieve zorg: heeft het
effect?’
De uitkomst liet een aantoonbare verandering in verpleegkundige zorg zien; er
was toename van kennis bij aandachtsvelders, zelfbewust gedrag en
kennisoverdracht aan collega’s.
De aandachtsvelder is contactpersoon tussen afdeling en consultteam palliatieve
zorg van SG. Zi/hij neemt oa deel aan scholingsbijeenkomsten en ontvangt de
nieuwsbrief. Erica Witkamp: What happens & what matters. A study on Palliative and Terminal Care in the Hospital (PalTeC-H)
Data
29
specialisme consultvrager)
0
10
20
30
40
50
60
70
onc int chi lon car mdl ger huisarts neu ane uro thuiszorg gyn ic psych
Vroegtijdige consultatie
32
Vroege integratie (oncologische) zorg en palliatieve zorg: verbetert QoL,
mogelijk langere overleving, minder agressieve zorg (minder SEH
beaoeken, minder ziekenhuisopnames, minder IC opnames, vaker
overlijden op de plaats van voorkeur
Bakitas (2009, 2015), Temel (2010), Zimmerman (2014), Hui (2014)
Vroegtijdige consultatie
33
Aanvulling (oncologische) behandeling
Versterken van coping en ziekte-inzicht, symptoombestrijding en
bewustzijn tav prognose en maken van keuzes en beslissingen
Pro-actieve zorgplanning
Vroegtijdige consultatie
34
Behoefte-gerelateerd:
Ernstige lichamelijke/emotionele symptomen
Verzoek om euthanasie
Existentiele crisis
Vroegtijdige zorgplanning
Verzoek patient
Hersen-/leptomeningeale metastasering
Dreigende dwarslaesie
Major criteria poliklinische verwijzing
Vroegtijdige consultatie
35
Prognose-gerelateerde citeria
<3 maanden na diagnose van een ongeneeslijke oncologische
aandoening, mediane overleving 1 jaar of korter
Progressie na 2e lijns systemische behandeling
Major criteria poliklinische verwijzing
ASCO 2017
36
‘Patienten met een gevorderd stadium van kanker dienen verwezen te
worden naar een interdisciplinair team palliatieve zorg, dat vroegtijdige
klinische en poliklinische zorg kan bieden in aanvulling op actieve
behandeling van de ziekte door de oncoloog’
‘Voor nieuw gediagnosticeerde patienten met kanker in een gevorderd
stadium wordt vroege inzet van palliatieve zorg geadviseerd binnen 8
weken na stellen van de diagnose’
Provisional clinical opinion
Pro-actieve zorgplanning
37
Wat wil patient?
Bijv ziekenhuisopnames, reanimatie, ic, palliatieve sedatie, euthanasie
Te verwachten problemen bijv pijn, dyspnoe etc
Advies van de specialist
Contactgegevens voor noodgevallen
vastleggen
patientenstromen
38
10% van het aantal klinische patienten heeft een levensbedreigende
ziekte
30-40% hiervan verwijzing specialistische palliatieve zorg
SG (2015) 38.000 ziekenhuisopnames
Dus: 1000 pt/jaar TOPZ
Desmedt 2011 Gardiner 2012 Cllaghan 2014
Mevrouw K 35 jaar
41
33 weken zwanger; ileus
Laparotomie: stenoserend coloncarcinoom; hemicolectomie links; sectio
CT abdomen: levermetastasen
1 dochter 2 jaar
Mevrouw K 35 jaar
42
Poli oncologie: palliatieve chemotherapie
TOPZ: pro-actieve zorgplanning
Baby 33 weken/ gemetastaseerd coloncarcinoom
Mevrouw K 35 jaar
43
Progressie onder 1e en 2e lijns chemotherapie; k ras mutatie
Skeletmetastasen - pijnklachten
2 kleine kinderen, gemet coloncarcinoom
TOPZ
45
Database tbv research en kwaliteitsbewaking
VBHC: predictie-model EPIC tbv vroege consultaties
Research
Transmuraal team: PATZ-TOPZ-consultteam IKNL-hospices-
thuiszorgorganisaties etc
Vakgroep palliatieve zorg
Palliatieve unit
Jaarlijks sympiosium
Nu en toekomst
Wat is pijn?
Pijn is een onplezierige,
sensorische en emotionele ervaring
die gepaard gaat met feitelijk of
mogelijke weefselbeschadiging of
die beschreven wordt in termen
van een dergelijke beschadiging
(I.A.S.P. 1979)
Pijn
48
Meer dan aan lichamelijke
stoornis:
• Cirkels van Loeser
– Nociceptie, pijngewaarwording,
pijnbeleving, pijngedrag
Total pain (C. Saunders):
Lijden in al zijn facetten
(onafhankelijk van specifieke
oorzaak):
– fysiek, psychologisch, sociaal
– emotioneel
– existentieel
– spiritueel
Pijn; incidentie
49
Maligniteit 64%
aids 40-80%
ALS 60-70%
MS 50-60%
Hartfalen 41%
COPD 68%
Term nierinsufficientie 40%
Pijnanamnese
50
Vragenlijst
ALTIS
– Aard
– Localisatie
– Tijd (achtergrondpijn, doorbraakpijn, ‘end-of-dose ‘pijn)
– Intensiteit (pijncijfer)
– Samenhang
Gevolgen van pijn voor de patient
Effect en bijwerkingen medicatie
Pijnmeting
51
Unidimensioneel
NRS = Numeric Rating Scale
0 = geen pijn
10 = de ergste pijn die u zich kunt
voorstellen
VAS = Visual Analogue Scale
• Smileys
Pijn
53
Nociceptieve somatische pijn
veroorzaakt door
weefselbeschadiging
stimulatie sensibele pijnreceptoren
in verschillende weefsels
scherp, zeurend, stekend,
kloppend
constant aanwezig
goed lokaliseerbaar
huid, spieren, botten, bindweefsel
Pijn
54
Nociceptieve viscerale pijn:
veroorzaakt door rek in of druk op
holle organen
o.i.v. autonome zenuwstelsel
moeilijk te omschrijven, krampend,
constant of in golven
gepaard met misselijkheid
aangegeven in gerefereerde
gebieden (= het dermatoom dat op
hetzelfde ruggenmergnivo
projecteert)
Pijn
55
Neuropathische pijn
voorzaakt door druk, ingroei of
beschadiging van een zenuw /
plexus of c.z.s.
brandend, tintelend, schietend,
elektrisch
gepaard met
o allodynie (een normaal niet
pijnlijke prikkel is pijnlijk)
o hyperalgesie (een normaal licht
pijnlijke prikkel is erg pijnlijk)
o paresthesie ( raar gevoel:
tintelend, brandend, doof, mieren
onder de huid)
Pijn
56
“Pain arising as a direct consequence of a lesion or disease affecting the
somatosensory system” (IASP 2008)
o laesie
o ziekte, afwijking
o sensorische systeem, dus niet motorisch
Mechanisme:
Perifere sensitisatie/Ectopische activiteit
o Toegenomen prikkelvorming in perifere zenuwen
Centrale sensitisatie
o Versterkt doorgeven van pijnprikkels
o Interpreteren van niet-pijnlijke prikkels als pijn
neuropathisch
Pijn
57
Richtlijn Pijn (www.pallialine.nl):
65% nociceptief
10% neuropathisch
25% mengvorm
Bennett, Pain 2012, Fallon BJA, 2013
Pat. met kanker
• 20 % neuropathisch
• 20 % mengbeeld
Overlevers (!)
• 40% neuropathische pijn
• gerelateerd aan slechtere gezondheid en functioneren
incidentie
Medicamenteuze pijnbehandeling
58
WHO-analgetische ladder
Stap 1: Paracetamol en/of NSAID
Stap 2: Stap 1 + zwak werkend
opioid
Stap 3: Stap 1 + sterk werkend
opioid
Stap 4: parenterale toediening /
invasieve pijnbehandeling
N.B.
• richtlijn pijn bij kanker: stap 2
overslaan
Samenvatting pijnbehandeling
59
Type pijn Medicament
Algemeen WHO pijnladder
Somatisch WHO puijnladder
Bot Id, RT
Viscerale pijn Id, smasmolytica,
cortico’s
Neuropathisch Opiioden,
tricyclische
antidepressiva,
anti-epilectica,
NMDA-
antagonisten (bijv
methadon)
Medicamenteuze pijnbehandeling
60
Sterk werkende opioiden zijn het middel van eerste keuze bij ernstige
pijn (ook bij neuropathische pijn)
Geen duidelijke voorkeur voor een specifiek middel
Combineer opioiden altijd met laxans
– Voor obstipatie ontwikkelt zich geen tolerantie
Trede hoger in de WHO ladder:
– Stap1(en2):
• onvoldoende effect bij adequate dosering
– Stap 3:
• onvoldoende effect ondanks herhaalde dosisverhoging
• bijwerkingen
Pijn
61
Hoofdpijn bij
hersenmetastasen (dexamethason)
Levermetastasen met
kapselrekking (dexamethason)
Koliekpijn t.g.v. darmobstructie
(spasmolytica, ocreotide en
antiemetica)
Botmetastasen
(NSAID’s, bifosfonaten – APD)
Neuropathische pijn (anti-
epileptica, antidepressiva)
Adjuvante behandeling
Pijn
62
Combineer langwerkend met kortwerkend
– Langwerkend opiaat t.b.v. continue analgesie
– Kortwerkend opiaat t.b.v. korte verheviging (doorbraakpijn)
Dosis rescuemedicatie bij doorbraakpijn:
1/6 van 24 uurs dosering
snelwerkend fentanyl (buccaal, nasaal): dosering op geleide van effect,
onafhankelijk van onderhoudsmedicatie
Ophogen:
-als > 3 x per 24 uur rescue medicatie nodig
onderhoudsdosering met 50% ophogen
Geen maximumdosering
opioden
Doorbraakpijn
63
Definitie:
Een voorbijgaande toename van
pijn, die spontaan optreedt of
optreedt als gevolg van een
specifieke, voorspelbare of
onvoorspelbare factor, ondanks
relatief stabiele en voldoende
gereguleerde achtergrondpijn
Incidentie: 59% (range 40-80%)
Doorbraakpijn
64
Ideale middel voor de behandeling
van doorbraakpijn is effectief, werkt
snel en niet langer dan de duur van
de doorbraakpijn
Doorbraakpijn
66
Snelwerkende opiaten (IR):
oramorph®, oxynorm®
Tijd tot maximale plasmaconcentratie:
– IR morfine 30-90 min
– IR oxycodon 85 min
Gemiddelde tijd tot betekenisvolle pijnverlichting:
– 35-40 min
Dosering: 1/6 x dagdosering van langwerkend opioid (niet
wetenschappelijk onderbouwd)
Fentanyl
sterk selectieve affiniteit voor de μ-receptor
analgetisch effect aanzienlijk sterker is dan morfine
sterk first pass effect
medicatie
Doorbraakpijn
67
Voorkomen
Standaard rescue medicatie voorschrijven
Indicatie voor Rapid Onset Opioid (ROO):
doorbraakpijn tijdens onderhoudsbehandeling met opioiden bij
patienten met chronische kankerpijn
Dosering is onafhankelijk van de onderhoudsbehandeling
Start met laagste dosering, dosering titreren op geleide van effekt
Bijwerkingen niet anders dan opioiden in het algemeen
EAPC adviseert ROO’s als snel effect gewenst is
Nadeel: DUUR
Opiod bijwerkingen
68
• Gastro intestinaal
Misselijkheid
Braken
Obstipatie
• Autonoom
Droge mond
Urine retentie
Orthostatische
hypotensie
• Huid
• Jeuk
• Zweten
• CZS
Sufheid
Cognitieve klachten
Hallucinaties
Delier
Ademhalingsdepressie
Myoclonus
Epileptische aanvallen
Hyperalgesie
Opiod bijwerkingen
69
Drug-related
Geen evidence welk middel gunstigste bijwerkingenprofiel
Transdermaal fentanyl minder obstipatie
Route-related
Geen evidence over verschillen in bijwerkingenprofiel
2 kleine studies: rectale en s.c. morfine minder misselijkheid en braken
dan orale toediening
Transdermaal fentanyl minder obstipatie (route of middel?)
Opiod bijwerkingen
70
Patient-related
Enorme interindividuele gevoeligheid voor bijwerkingen
(farmacogenetisch bepaald?)
Interindividuele variabiliteit gerelateerd aan co-morbiditeit (hogere
leeftijd lagere clearance en verdelingsvolume)
Ouderen: lagere dosis nodig voor adekwate pijnbehandeling zonder
aangetoond verhoogd risico op bijwerkingen
Nierfunctiestoornis geeft verlaagde clearance van actieve morfine
metaboliet (M6G) waardoor meer bijwerkingen
Cave cumulatieve toxiciteit, m.n. sedatie bij polyfarmacie
Opiod bijwerkingen
71
Dosisafhankelijkheid m.n. t.a.v. CZS bijwerkingen
grote interindividuele variabiliteit
bij chronisch gebruik tolerantie ontwikkeling voor m.n. sedatie en
ademhalingsdepressie, niet voor delirium en myoclonus
Cognitieve achteruitgang m.n. eerste 7 dagen na start of ophogen van
opioiden, daarna verbetering
GI bijwerkingen minder duidelijk dosisafhankelijk
M + B mn bij starten met opioiden, tolerantie onvoorspelbaar
Obstipatie vrijwel altijd, niet dosisafhankelijk, geen tolerantie
Opoid bijwerkingen
72
Veel voorkomende comorbiditeit kan opioid bijwerkingen imiteren:
Hersen/leptomeningeale meta’s: sufheid, misselijkheid, delier
Dehydratie: sufheid, delier
Hypercalciemie: sufheid, misselijkheid, braken, obstipatie
Ileus: misselijkheid, braken
Chemotherapie: misselijkheid, braken
Lever/nierfalen: sufheid, misselijkheid, braken, myoclonus
→ Een ‘nieuwe bijwerking’ die optreedt bij stabiele opioiddosering wordt
zelden veroorzaakt door het opiod: zoek naar alternatieve
verklaring, denk ook aan polyfarmacie.
Differentiaal diagnose
Opiod/ nierfunctiestoornissen
73
Absorptie, metabolisme en klaring van opioiden bij nierfalen is complex
Cave accumulatie van actieve metabolieten waardoor toename
bijwerkingen en toxiciteit
GFR <30 ml/min:
Fentanyl middel van eerste keuze
Geen morfine pomp ivm cumulatierisico (als parenteraal toch
noodzakelijk is: eerste morfinegift normaal doseren, herhalen op geleide
van de kliniek, na 48 uur totale gebruik berekenen, door 2 delen en zo
24 uurs behoefte bepalen)
Oxycodon in principe geen problemen bij GFR > 10 ml/min (wel goed
monitoren)
Opiod/ leverfunctiestoornissen
74
Enorme overcapaciteit: dosis aanpassing zelden noodzakelijk
bij ernstig leverfalen verminderde plasmaclearance met verlengde
halfwaardetijd
Monitoren op tekenen van cumulatie/toxiciteit waarvoor dosisverlaging
en vermindering toedieningsfrekwentie nodig
Fentanyl middel van eerste keuze Cave obstipatie
•Door trage darmpassage verhoogde ammoniakabsorptie waardoor
verhoogd risico op metabole encephalopathie
Opiodrotatie
75
Opioidrotatie kan een oplossing zijn bij onacceptabele bijwerkingen of
onvoldoende pijnstilling bij adekwate dosering
– Wisselen naar ander opioid
– Veranderen van toegangsweg
Bij opioidrotatie vanwege bijwerkingen:
omrekenen naar 75% van de equi-analgetische dosering
Bij opioidrotatie vanwege onvoldoende pijnstilling: omrekenen naar
100% van equi-analgetische dosering