Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer · daarmee tot in de Eerste Kamer heeft weten...

32
Suze Groeneweg De eerste vrouw in de Tweede Kamer

Transcript of Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer · daarmee tot in de Eerste Kamer heeft weten...

Suze GroenewegDe eerste vrouw inde Tweede Kamer

17 september 1918 – het is een rumoerige dag. De eerste zittingvan de Tweede Kamer na het zomerreces valt samen metPrinsjesdag. Het parlement telt maar liefst 42 onbekendegezichten. Eén nieuweling krijgt een daverende ovatie enwordt belaagd door fotografen. Koningin Wilhelmina heeft in haartroonrede de gebruikelijke aanhef ‘Mijne Heeren’ achterwegegelaten. Naast SDAP-voorman Pieter Jelles Troelstra zit namelijkde eerste vrouw in de Tweede Kamer: Suze Groeneweg.

2

Susanna Groeneweg werd op 4 maart1875 geboren in de Havenstraat 53 teStrijensas in de Hoeksche Waard (Zuid-Holland), een conservatieve streek meteen zwaar protestants-christelijke bevol-king. Suze was een van de twee dochtersen drie zonen in het gezin van land -arbeider en winkelier Arie Groenewegen Emmigje de Ruiter. Als kind was Suzeeen enthousiast sporter. Ze hield vanfietsen, zwemmen, schaatsen en roeien.

Geboortehuis in Strijensas, links naasthet huis met de markiezen Bron: ProDemos.

Geboorteakte Suze Groeneweg Bron: Museum Het Land van Strijen.

In 1899 overleed Suze’s vader; haar vierjaar jongere zus Elisabeth (Betje) werktesindsdien in de kruidenierswinkel vanhet gezin.

Suze’s moeder was maar zes weken naarschool geweest en had later zelf lezen enschrijven geleerd. Suze was een goedeleerling. Haar spreekvaardigheid viel alop de zondagsschool in Strijensas op,hoewel zij ook erg verlegen was. Jarenlater, toen ze Kamerlid was, werd in haardorp wel eens gezegd: ‘De advocaat isweer aan het woord geweest’. Tegen dezin van haar vader, maar dankzij hetdoorzettingsvermogen van haar moederkon Suze doorleren. In die tijd was datheel bijzonder, zeker voor een meisje ophet platteland. Op haar veertiende ging

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 3

Suze een onderwijzersopleiding volgenop de Rijksnormaalschool in Numans-dorp. Vanaf haar huis aan de haven vanStrijensas was dit een wandeling vantwee uur. Als er in Numansdorp geen leswas, stond de jonge Suze al voor de klasin haar geboortedorp. Na vier jaarbehaalde zij haar onderwijsakte en gingze les geven in het Zeeuwse Duivendijke,vervolgens in Krimpen aan den IJssel endaarna in Dordrecht. Ze vond het vrese-lijk om in de kleinere plaatsen te werkenomdat, zoals ze het later uitdrukte, ‘denieuwe juffrouw wordt beschouwd alseen aanvulling op de dorpse konversatie,die al sinds jaren uitgeput was. Ze wordtbekeken en afgeluisterd door Raads-leden en hun vrouwen, door allerleinotabelen en hun vrouwen. Wee,

wanneer zij afhaakt van de borduur- enhaakmaniaken van het dorp, wanneer zijd’r eigen haar anders draagt of een andersnit van rok kiest’ (toespraak op vergade-ring Bond van Nederlandsche Onderwij-zers, 7 december 1913).

In 1903 verhuisde Groeneweg naar Rot -ter dam, waar ze als onderwijzeres indienst kwam van de gemeente. Totseptember 1918 heeft ze in de Maasstadles gegeven, hoewel ze in 1907 nog eenkorte periode in Montfoort op het Rijks-opvoedingsgesticht voor meisjes heeftgewerkt. In Rotterdam werd Groenewegzeer actief in de onderwijswereld. Op1 mei 1903 werd ze lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP),om vervolgens in 1914 in het bestuur van

4

deze partij te worden gekozen. Meer dantwintig jaar maakte ze er deel van uit.

Na de grondwetswijziging van 1917, dievrouwen het passief kiesrecht gaf, werdGroeneweg op 3 juli 1918 als eerstevrouw in de Tweede Kamer gekozen.Zelf stemmen mocht ze niet, zij werddoor mannen gekozen. Ze stond op dederde plaats van de kandidatenlijst vande SDAP. Omdat het Kamergebouw opmannen was ingericht, kreeg Groeneweg

een eigen kleedkamer en toilet. De gangdie erheen leidde, werd al snel het‘Groenewegje’ genoemd. Na haar beëdi-ging op 27 september 1918 richtteKamervoorzitter Dirk Fock een speciaalwoord van welkom tot haar. Hij weeshaar een vaste plaats toe naast Troelstra,de fractieleider van de SDAP.

In haar debuutrede (maidenspeech), dieze op 7 november 1918 in de TweedeKamer hield, ging Groeneweg op haarbijzondere positie in. Zij voelde eenzware verantwoordelijkheid ‘als draag-ster van deze geschiedkundige gebeur-tenis’ om het bewijs te moeten leverendat vrouwen niet ongeschikt waren voorde politiek. Ze sprak verder over demoeilijke positie van vrouwen van gemobiliseerde soldaten en de slechteomstandigheden in de legerplaatsen.Groeneweg was antimilitarist.

In 1921 kwam er een tweede vrouw in deTweede Kamer: de liberale JohannaWesterman. Ook zij was onderwijzeres.Zij was de eerste vrouw die een initia-tiefwetsvoorstel heeft ingediend endaarmee tot in de Eerste Kamer heeftweten door te dringen. Daar werd hetwetsvoorstel echter verworpen. Na deverkiezingen van juli 1922 kwam er eentweede SDAP-vrouw in de Kamer: Agnesde Vries-Bruins.

Naast haar werk in de Kamer was Groeneweg ook lid van de gemeenteraadvan Rotterdam (1919–1931) en van de

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 5

Openbare lagere school te Strijensas Bron: Museum Het Land van Strijen.

Suze, zus Elisabeth en moeder Emmigje Bron: Familie Groeneweg.

Provinciale Staten van Zuid-Holland(1919–1937). In 1931 werd zij de eerstevrouwelijke ambtenaar van de burger-lijke stand in Nederland. Na fors verliesvan de SDAP bij de Tweede Kamerverkie-zingen van april 1933 was zij net als inde periode 1918–1922 weer de enigevrouw in de fractie, maar in september1934 keerde Agnes de Vries-Bruins terug(zij nam toen de plaats in van een anderKamerlid).

6

In de jaren 1917 tot en met1919 werd in Nederlandstapsgewijs het algemeenkiesrecht voor mannen envrouwen ingevoerd. Dat wasgeen gemakkelijke zaak. Degrondwet van 1848 kendehet kiesrecht toe aan eenbeperkte groep mannen. Inde loop van de negentiendeeeuw nam het aantal kiezersgestaag toe, maar pas in1917 werd bij een grond-wetswijziging het algemeenkiesrecht voor manneningevoerd. Dat wil zeggen:ze mochten stemmen (actiefkiesrecht) en kondengekozen worden (passiefkiesrecht). In dat jaarkregen vrouwen alleen hetpassief kiesrecht. Pas in

1919 werd het actiefkiesrecht voor vrouweningevoerd, zodat we vanafdat moment kunnen sprekenvan algemeen kiesrechtvoor mannen en vrouwen.Hier gaan we kort in op deontwikkeling van hetvrouwenkiesrecht inNederland.Op 23 februari 1883 ontvingde Amsterdamse gemeen-teraad een opmerkelijkverzoek van huisarts enfeministe Aletta Jacobs:zij wilde een plaats op dekiezerslijst van Amsterdamzodat zij kon stemmen bijverkiezingen. Hoewelvrouwen volgens degrondwet van 1848 nietformeel uitgesloten waren,

mochten alleen mannenstemmen als ze aanbepaalde inkomenseisenvoldeden. Het verzoek vanJacobs werd door hetcollege van B en Wafgewezen, want een vrouwhad nu eenmaal niet hetvolste burgerrecht. Dit werdop 18 mei 1883 in cassatiebevestigd door de HogeRaad, die oordeelde dat‘het echt niet de bedoelingkan zijn van de Nederlandsewetgever om vrouwenkiesrecht te geven’.In het beginselprogrammavan de in 1894 opgerichteSociaal-DemocratischeArbeiderspartij (SDAP)stond dat de partijvoorstander was van

vrouwenkiesrecht in nederland

Na haar afscheid van de Rotterdamsegemeenteraad in 1931 verhuisde Groe-neweg naar Barendrecht, waar ze eenbuitenhuis had in de Wilhelminastraat.Op 22 juni 1934 was zij voor het laatstuitvoerig in de Kamer aan het woord ineen debat over pensioenwetten voor dezee- en landmacht. In datzelfde jaarwerd ze tijdens een verblijf in Twentegetroffen door een beroerte. Ze raaktesteeds meer invalide. Op haar zestigste

zestigste verjaardag in maart 1935 waser sprake van een niet-aflatende stroomaan felicitaties, bloemstukken en beter-schapswensen.

Op 8 april 1937 stond in de kranten telezen dat Groeneweg bij het verlatenvan station Delftsche Poort in Rotterdamwas gestruikeld en van een trap wasgevallen, met een lichte hersenschud-ding tot gevolg.

In de zomer van 1937 nam zij afscheidvan zowel de Tweede Kamer als deProvinciale Staten van Zuid-Holland.Ter gelegenheid van haar afscheid liethet partijbestuur een gedenkboekmaken, met veel lof van vooraanstaandepartijleden als Koos Vorrink en WillemVliegen. In datzelfde jaar werd ze ookbenoemd tot Ridder in de Orde van deNederlandse Leeuw.

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 7

algemeen kiesrecht voormannen en vrouwen. In depraktijk echter ijverde deSDAP vooral voor algemeenkiesrecht voor mannen. Departij was bang datalgemeen vrouwenkiesrechthet algemeen mannenkies-recht in de weg zou kunnenstaan.Ook de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB)vond dat iedere burger ineen democratie hetkiesrecht moest bezitten.Twee organisaties zettenzich specifiek in voor hetvrouwenkiesrecht: deVereeniging voorVrouwenkiesrecht (1894–1919), opgericht door onderanderen Aletta Jacobs, en de

iets gematigderNederlandsche Bond voorVrouwenkiesrecht (1907–1920) van onder anderenClara Wichmann. In hetbegin van de twintigsteeeuw gingen vrouwen ingroten getale de straat opom kiesrecht te eisen.Op Prinsjesdag 1911 vondde eerste door de SDAPgeorganiseerde RoodeDinsdag plaats, waarop zo’n20.000 mensen in DenHaag demonstreerden vooralgemeen kiesrecht. In 1912vond de tweede RoodeDinsdag plaats.Op 18 juni 1916 organi-seerde de Vereeniging voorVrouwenkiesrecht een grotedemonstratie in Amsterdam.

Achttienduizend actie-voerders verzamelden zichop het Rokin. De leuze was:‘Geen grondwetswijzigingzonder vrouwenkiesrecht’.Vooraan de stoet liepenamazones (vrouwelijkekrijgers) en één heer tepaard. Daarachter groepenvrouwen die landenuitbeeldden waar al (gedeel-telijk) vrouwenkiesrechtbestond. In september vandat jaar werd een vrouwen-kiesrechtwacht ingesteld ophet Binnenhof om deKamerleden te herinnerenaan de kiesrechteisen.Onder het kabinet van deliberaal Pieter Cort van derLinden kwam op 12december 1917 een grond-

8

Op 10 mei 1940 maakte Groeneweg debombardementen op Rotterdam mee. InBarendrecht vorderde de Duitse bezetterhaar radio. Niet lang daarna, op 19oktober 1940, overleed zij, 65 jaar oud.Dagblad Het Volk schreef: ‘Het hart volopstandigheid tegen het sociale onrechtharer dagen’. Duizenden mensen bege-leidden Suze Groeneweg op haar laatstegang en bewezen haar de laatste eer. Opbegraafplaats Crooswijk in Rotterdam

sprak vriend en partijgenoot WillemVliegen, die bij haar sterfbed aanwezigwas: ‘Het was het einde van een leven,dat bewogen werd door liefde voor hetvolk en voor de vrijheid en het bestaans-recht voor allen, die de begeerte in zichdragen naar een betere tijd’. Oud-gemeenteraadslid van RotterdamKooiman sprak de volgende woorden:‘Ik zag in de rouwkamer de rustige enernstige trekken op je gezicht. Dat was

wetsherziening tot stand.Sociaaldemocraten, vooruit-strevende liberalen, protes-tanten en katholiekenvonden elkaar in een uitruilvan twee grote wensen: dechristelijke partijen kregenhun onderwijsvrijheid en desociaaldemocraten enliberalen het passiefkiesrecht voor vrouwen.Een belangrijke veranderingin het kiesrecht was tevensdat er in plaats van hetmeerderheidsstelsel met kies districten een stelselvan evenredige vertegen-woordiging kwam. Deinvoering van het actievevrouwenkiesrecht wasechter nog een ‘te neteligequaestie’. Dat zou later in

een gewone wet geregeldmoeten worden.Bij de verkiezingen op 3 juli1918 werd Suze Groenewegvoor de SDAP als eerstevrouw in de Tweede Kamergekozen. Aletta Jacobs, dieop de derde plaats van dekieslijst van de VDB stond,kwam niet in de TweedeKamer doordat een anderekandidaat met voorkeur-stemmen werd gekozen.Op 27 september 1918diende Henri Marchant(VDB) een initiatiefwets-voorstel in tot invoeringvan actief kiesrecht voorvrouwen. Dit tot woede vanSDAP-leider Troelstra, dieGroeneweg de eer hadwillen gunnen. De SDAP-

fractie wilde pas een initia-tiefontwerp voor actiefvrouwenkiesrecht indienenals ook de Eerste Kamervan samenstelling zou zijnveranderd. De initiatiefwetvan Marchant werd op 10juli 1919 in de Eerste Kameraangenomen. Na het debatwerd Marchant in de halvan het Kamergebouw, bijafwezigheid van Jacobs,namens de Vereeniging voorVrouwenkiesrecht huldegebracht. Later zou nogeen grotere huldiging vanMarchant en Jacobs plaats-vinden in het Concert -gebouw in Amsterdam.Om Aletta Jacobs de eervan het behaalde resultaatte geven, werd daarbij

(Vervolg Vrouwenkiesrecht in Nederland)

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 9

Suze, rustig en ernstig. Eenvoudig enbezielend was het woord dat zij tot dearbeidersvrouwen sprak’. In de aulawerden strijdliederen gespeeld. Na Groe-newegs overlijden sprak Het Volk van eenvrouw ‘opgebrand voor haar idealen’.

Groenewegs gedachtegoed wordt levendgehouden door de Suze Groeneweg-school, het opleidingsinstituut van dePartij van de Arbeid.

Juf suze uit ‘sas’ wordtwoordVoerder onderwiJsAls onderwijzeres kwam Suze Groe-neweg regelmatig in aanraking metschoolkinderen uit arme gezinnen. In1902 werd ze lid van de Bond van Neder-landsche Onderwijzers (BNO). Na haarverhuizing naar Rotterdam in 1903 werdze bestuurslid van de Rotterdamse afde-ling van de Bond en dat bleef ze tienjaar lang. Groeneweg was een fel strijd-

gesproken van de ‘Wet-Jacobs’. Op 8 september1919 is de wet in hetStaatsblad afgekondigd.De Vereeniging voorVrouwenkiesrecht gingna 1919 verder als deNederlandsche Vereenigingvan Staatsburgeressen.Het hoge tempo was medeingegeven door de angstvan de regeringspartijenvoor het ‘rode gevaar’.Er was een revolutionairewind opgestoken in Europa.Ook Troelstra riep dat detijd van revolutie was aange-broken. Vrouwenkiesrecht,zo verwachtten de confes -sionele partijen, zou eenmatigende invloed hebbenop de politieke onrust.

Het was ook de redenwaarom Troelstra daar zelfsceptisch tegenover stond:vrouwen, met hun religieuzeinborst, hadden nu eenmaalminder klasse- en politiekbewustzijn en wie weetzorgden ze via de stembusstraks voor een rechtsemeerderheid. Die angstwerd bewaarheid. Veelvrouwen kozen in 1922voor een confessionelepartij. Het tijdschrift DeAmsterdammer schreef:‘Het vrouwenkiesrecht waseen noodgedwongentoegeven aan iets dat nietlanger viel tegen te houden,een bukken voor het onver-mijdelijke, maar zonder deweldadige verkwikking van

een daad uit overtuigingverricht’.De eerste vrouw die van hetactieve stemrecht gebruikmaakte was Elise Spauwen.Als echtgenote van burge-meester Hubert Spauwenvan de gemeente Gronsveld(Limburg) bracht zij opzaterdag 15 mei 1920 bij degemeenteraadsverkiezingenvan Gronsveld als eerstevrouw haar stem uit. Bij deTweede Kamerverkiezingenvan 5 juli 1922 konden allevrouwen in Nederland voorhet eerst gebruikmaken vanhet actieve kiesrecht. Hetalgemeen kiesrecht voormannen en vrouwen werdin 1922 in de grondwetverankerd.

ster voor de zelfstandigheid van de klas-senonderwijzers. Volgens haarprobeerde de gemeenteraad vanRotterdam de onderwijzers te degra-deren tot burgers derde klasse. Zeondernam verwoede pogingen om deBond aangesloten te krijgen bij devakbond NVV, maar de meerderheid vande leden vond dat de BNO zich daar alsstrikt neutrale bond niet bij konaansluiten. In 1913 probeerde Groe-neweg als gewoon lid op de algemenevergadering van de Bond handwerken alsverplicht vak op school te schrappen. Zijverdedigde dit als volgt: ‘Al die bedre-venheid in de nuttige handwerken draait

er op uit, dat vrouwen onbetaalde arbeidverrichten’ en ‘U stopt uw kousen zelfook niet, waarom moet uw vrouw wel uwkousen repareren en niet uw schoenen?’Het amendement werd verworpen.

Als bondsbestuurder en later als volks-vertegenwoordiger streed Groenewegvoor de belangen van het arbeiderskinden voor verbetering van het onderwijs.Ze wees op het belang van goede kinder-voeding en zette zich in voor vakantie ko-lonies. De autoritaire sfeer en de slechtebehandeling van de meisjes in het Rijks-opvoedingsgesticht Montfoort, waar zein 1907 kort had gewerkt, hadden diepeindruk op haar gemaakt. Haar socialebewogenheid, die al was gevoed doorhaar moeder, werd steeds sterker. Maarde belangen van de onderwijzers verde-digde zij even fel. Ze pleitte naast de zelf-standigheid van onderwijzers ook vooreen betere beloning. Groeneweg ageerdeverder tegen het feit dat vrouwelijkeaspiranten voor de Rijkskweekschoolverplicht waren een geneeskundigeverklaring te overleggen, terwijl manne-lijke aspiranten dat niet hoefden. Ook deacceptatie van gehuwde onderwijze-ressen was een kwestie van lange adem.

Vanuit de Onderwijzersbond organi-seerde Groeneweg in de zomervakantievan 1912 voor het eerst in Rotterdam eenvakantiekinderfeest. Hierdoor kondentweeduizend stadskinderen, die vaak ingrote armoede leefden, een uitstapjenaar het strand maken.

10

Feestuitgave Vacantie Kinderfeest uit 1927 Bron: Stadsarchief Rotterdam.

Toen Groeneweg in 1918 lid werd van deTweede Kamer, moest zij haar baan alsonderwijzeres opgeven, want beide func-ties waren niet te combineren. In de

politiek had onderwijs haar specialeaandacht. Gedurende haar hele periodein de Tweede Kamer was zij woord-voerder van de SDAP op dit terrein.

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 11

Rond 1910 breiddeRotterdam zich in hoogtempo uit. Grote groepenarbeiders kwamen van deZuid-Hollandse eilandenen uit Noord-Brabant naarde havenstad. Nieuwewoonwijken verrezen aande linkeroever van de Maas.Tientallen nieuwe scholenwerden geopend.Onderwijzers hadden eenmoeilijke taak als volks -opvoeders omdat de omstan-digheden waaronder dearbeidersbevolking leefdezwaar waren. De werktijdenvan de havenarbeiderswaren lang en onregelmatig.Kinderen groeiden op instegen en nauwe straten,in trieste hofjes en buurtjeszonder enige speelruimte.In 1912 besloot de plaatse-lijke afdeling van de Bondvan NederlandscheOnderwijzers, waarvanGroeneweg bestuurslid was,tot de organisatie van het

eerste RotterdamscheVacantie Kinderfeest (VKF),dit in navolging van deAmsterdamse afdeling.Als de scholen in augustusgesloten waren, hing eengroot deel van de kinderenrond in de havens of in dedrukke straten van debinnenstad. Er waren noggeen speeltuinverenigingen.De bondsafdeling begonop grote schaal met deinzameling van geld. Er waszo’n tweeduizend guldennodig voor de organisatievan het feest.Muziekkorpsen stonden hetpubliek ‘de centen uit dezakken in de collectebussente blazen’. Er moest wordennagegaan welke kinderen inaanmerking kwamen voordeelname aan het feest.Dat ging niet gemakkelijk,omdat de wethouder vanOnderwijs niet toestond datinlichtingen over de oudersaan derden werden

verschaft. Als secretarisvan de feestcommissie vondGroeneweg een groepcollega’s bereid om deel -namekaarten in de stadrond te brengen. Dat warener wel 2300. Het feestzou op het strand van Oost -voorne in een primitievetent worden gehouden.Er moesten vlaggen wordengenaaid. Tweehonderd litermelk werd gratis terbeschikking gesteld.Groeneweg haalde kinderenmet gebreken met de autovan huis, zodat ook zij aanhet feest konden deelnemen.De feestuitgave ter erevan het derde lustrum vanhet Vacantie Kinderfeestin 1927 gaf het belangervan aan: ‘Men vergetetoch niet, dat juisthetgeen in de kinderjarenhet harte treft en boeit,heel vaak de vreugde-draaddoor heel het verdere levenweeft’.

het eerste Vacantie kinderfeest in rotterdam (1912)

Interessant is bijvoorbeeld haarbijdrage aan de behandeling van deonderwijsbegroting in december 1918.Haar betoog richtte zich op het belangvan kleuterscholen voor de opvoedingvan kinderen. Bewaarscholen moestenmeer zijn dan een plaats waar kinderen‘van de straat’ werden gehouden.

In het begin zette Groeneweg zichvooral in voor het lager onderwijs,omdat dit het onderwijs was voor hetarbeiderskind. Toen later het nijver-heidsonderwijs zich ging uitbreiden, lagdaar haar grootste interesse. Hierbijging het niet alleen om het arbeiders-kind, maar vooral ook om onderwijsvoor meisjes.

In 1927 werd Groeneweg benoemd totlid van de Staatscommissie aanvullendonderwijs voor de rijpere jeugd(commissie-Van Wijnbergen), die zichbezighield met de gelijktrekking vande bekostiging en regulering van hetaanvullend onderwijs, vooral voor watbetreft het tekort aan ontwikkelings -mogelijkheden voor de oudere jeugd.

Als lid van de Rotterdamse gemeente-raad (1919–1931) zette Groeneweg zichin voor vakonderwijs voor meisjes.In 1929 richtte ze de Vereeniging voorNijverheidsonderwijs voor Meisjes op.Deze vereniging had tot doel een schoolte stichten die het beste uit de vierbestaande opleidingen in zich zouverenigen. Omdat de gemeenteraad zijn

instemming betuigde met het plan, konvervolgens de oprichting plaatsvindenvan de Algemene Vakschool voorMeisjes aan het Putseplein, waar menop 1 maart 1930 met de lessen begon.De school kreeg een vierjarig leerplan,alles bekostigd door de gemeente.

In een interview met het weekblad vanRotterdam antwoordde Suze Groenwegop de vraag wat ze als Kamerlid miste:‘ja, mijn vacantie die ik als onderwijzerzo gewend was. Men komt hier van heteen in het ander’.

BonJe met de VrouwenBondSuze Groeneweg was een feministe vande eerste golf en in die tijd viel er ooknog veel te bereiken. Zo was ze eenfervent voorstander van het recht opbetaald werk voor gehuwde vrouwen.Toch volgde ze hierin een gematigdekoers. Ze hoopte dat de lonen vanmannen zo hoog zouden worden datdaarmee het werk van gehuwde vrouwenoverbodig zou worden. Volgens Groe-neweg waren vrouwen toch vooral debewakers van het leven: de vrouw is ‘hetmoederdier dat opkomt voor haar jong’.Bescherming van het kind en van derechten van de vrouw, dat waren tweezaken waar ze zich sterk voor maakte.Zelf is Groeneweg altijd ongehuwdgebleven. Door te trouwen verloor eenvrouw immers haar ‘bekwaamheid’ tothandelen en kon ze slechts iets onder-nemen met toestemming van haar echt-genoot.

12

Groeneweg heeft nooit een strijd voorde vrouwen tegen de mannen willenvoeren. Ook in dat opzicht was ze eengematigd feministe. Ze heeft altijdvrouwen en mannen willen verenigen ineenzelfde strijd voor gemeenschappe-lijke idealen. Duizenden vrouwen heeftze de ogen geopend voor de waarde vanhet democratisch socialisme en tegelij-kertijd met haar persoonlijke voorbeeldzeker net zoveel mannen op de weg naarhet socialisme geleid.

De vooraanstaande liberaal Pieter Oudover Groeneweg: ‘Een vrouw die stelligin haar leven materiële zorgen heeftgekend. Die zich thans financieel wat

beter kan bewegen, doch daarbij dejuiste smaak mist’. Groeneweg liet zichhierdoor niet van de wijs brengen enkaatste de bal kalm terug. Vrouwenwerden in vergelijkbare posities veelstrenger beoordeeld dan mannen. Zij diebinnen het mannenbolwerk van de poli-tiek wilden werken werden naast hunuiterlijk ook beoordeeld op tekenen van‘vrouwelijke zwakte en incompetentie’.

Groeneweg heeft nooit onder stoelen ofbanken gestoken dat zij tegenstanderwas van een afzonderlijke vrouwenbond

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 13

Suze Groeneweg als onderwijzeresBron: Familie Groeneweg.

binnen de SDAP. Toch richtte zij in 1905de Rotterdamse Vrouwenclub op. Zewas van mening dat er te weinigvrouwen actief waren in de partij enhoopte daar verbetering in te brengendoor een aparte propaganda-organi-satie van vrouwelijke leden op terichten. Om dezelfde reden werkte zijmee aan de oprichting van de Bond vanSociaal-Democratische Vrouwen Clubs(Vrouwenbond) in 1908, die onder voor-zitterschap van Mathilde Wibaut kwamte staan. Door de opvattingen van deleidsters van deze bond liep een sterkefeministische draad, die bij Groenewegontbrak. Meer dan een propagandaclubmocht de bond volgens Groeneweg niet

worden. Op het congres van de SDAP in1914 verzette ze zich dan ook tot heteinde tegen erkenning van de bond alslandelijke organisatie, die apart naastde partij zou staan.

Op het SDAP-congres in 1913 sprak zeover haar afkeer van vrouwenbijeen -komsten: ‘Ieder jaar heb ik mijntegenzin overwonnen en ben naar dejaarvergadering der vrouwen gegaan enelk jaar ben ik er ziek van thuisgekomen. (…) Ik voelde het als ietstegennatuurlijks dat daar een groepjevan hetzelfde geslacht zich afzondert endaar aardig en lief tegen elkaar doet.(…) Mijn ervaring leert dat als vrouwenzich zelf maar op de voet van gelijkheidmet den man plaatsen, zij ook alsvolkomen gelijken erkend worden’. Zevond een zelfstandige bond onnodig,

14

Groeneweg als propagandiste voor SDAP en NVV Bron: Atria, kennisinstituut voor emancipatie envrouwengeschiedenis, Amsterdam.

want die zou op vrouwen alleen maareen ‘stempel van ongelijkwaardigheid’drukken. Ze meende dat ‘als men erlangs de gewone weg kan komen, moetmen niet een buitengewone kiezen.’Groenewegs opvattingen werden nietalleen vanuit de Vrouwenbond, maar zomogelijk nog feller door de linker-vleugel van de SDAP bestreden. Haarrelatie met de Vrouwenbond bleefproblematisch, al raakten de scherpekanten er na verloop van tijd wel vanaf.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van1918 werd van de vrouwelijke kandi-daten alleen Suze Groeneweg gekozen.Voor de Vrouwenbond een zure zaak,dat juist een groot tegenstander van debond en een gematigd feministe werdgekozen. De Vrouwenbond stuurde Groe-neweg een telegram met gelukwensen.De linkse feministe Heleen Ankersmitwas het hier niet mee eens en noemdeGroeneweg in het blad De ProletarischeVrouw van 13 juli 1918 ‘iemand diebehoort bij de uiterste rechtervleugelvan de partij en voorstander van delandsverdediging als het in Nederlandtot een oorlog zou komen’. Het telegrambestempelde zij als ‘verraad’ aan deinternationale socialistische Vrouwen-conferentie voor de Vrede, gehouden teBern in 1915. Carry Pothuis-Smit, die in1920 namens de SDAP het eerste vrou-welijke lid van de Eerste Kamer werd,diende Ankersmit in hetzelfde blad vanrepliek. Ook zij verschilde van meningmet Groeneweg, maar toch zag zij in

haar een socialiste die zich zou inzettenvoor actief vrouwenkiesrecht en moeder-schapszorg.

suze spreekt!Hoogleraar politicologie MoniqueLeyenaar van de Radboud UniversiteitNijmegen stelt dat een politica vooralgoed gebekt moet zijn en niet verlegen.In bijna elke publicatie over Suze Groe-neweg wordt gezegd dat zij zo goed konspreken. Als Groeneweg in Rotterdamoptrad, trok zij volle zalen, want dearbeidersvrouwen voelden dat zij vanhart tot hart sprak. Demagogie was haarvolkomen vreemd. Groeneweg wasbescheiden en aanvankelijk ook nogalverlegen. Anderen omschreven haar alsstug, maar in werkelijkheid was zij eenlieve vrouw die haar gevoelens niet zogemakkelijk prijsgaf.

In interviews vertelde ze hoeveel lastze had gehad van haar verlegenheid:‘voor partijgenoten van naam, die ik zagaankomen, schoot ik soms maar eenzijstraatje in, ik wist eigenlijk niet hoeik ze groeten moest en in mijn twijfeldacht ik dan maar: laat ik er maar eenommetje voor over hebben’ (…) ‘Ja, ikwas altijd nerveus, voor iedere spreek-beurt’ (…) ‘Toen er geapplaudiseerdwerd, was ik er voorgoed doorheen, hetwas alsof ik omhoog steeg’ (…) ‘Hetklinkt misschien vreemd maar ik spreekliever in een grote zaal dan voor eenkleine zaal, daarbij voel ik mij eerderverlegen.’

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 15

Toen ze in 1903 toetrad tot de SDAP,ontmoette partijgenoot Jan van Zadel-hoff een nog steeds wat schuchtere SuzeGroeneweg. Hij moest haar overtuigenvan de waarde van haar vermogens.

Nadat ze in 1914 lid van het SDAP-partij-bestuur was geworden, wist ze haarverlegenheid al snel te overwinnen.Groeneweg werd een bevlogen sprekerop partijcongressen en betogingen.Ze improviseerde gemakkelijk. Haarredevoeringen waren helder en door-dacht. De hand in de hoogte, de wijs-vinger opgeheven. Partijgenoot Kees

ter Laan noemde haar een vriendelijkevrouw en geen blauwkous, een vrouwdie als geleerd wil gelden.

Tijdens haar eerste toespraak in deTweede Kamer op 7 november 1918bleek meteen dat ze zich in de 99-koppige mannengemeenschap uitste-kend kon handhaven. Na herhaaldelijkdoor de communisten David Wijnkoopen Willem van Ravesteyn te zijn onder-broken, beet zij de laatste toe: ‘Danbezondigt u zich tegenover de arbeiders-vrouwen, wier belangen gij zegt tewillen behartigen. Dan misdoet gij zichtegenover arbeidersvrouwen, die gijoproept om herrie op straat te maken,waaraan gij geen inhoud weet te geven.Dan zijn die arbeidersvrouwen goedgenoeg om op te treden ter eere en termeerdere glorie van den heer Wijnkoopen zijn volgelingen. Maar wanneer erhier wat practisch te bereiken is voor dearbeidersvrouwen, wanneer er voor heniets is binnen te halen, dan begint gij devrouw, die hier voor de arbeiders-vrouwen pleit, omdat deze niet zelfkunnen kiezen en dus niet haar rechtenkunnen doen gelden, te interrumpeeren,in de hoop dat zij in de war zal geraken –wat natuurlijk niet zoo gemakkelijk gaat’.

In het vuur van haar betoog wilde Groe-neweg nog wel eens van parlementair

16

Aankondiging Groeneweg als spreekster, 1918 Bron: Museum Het Land van Strijen.

taalgebruik afwijken. Dit leverde haar –met een woordspeling op haar initialen –de bijnaam madame San Gêne (mevrouwzonder schaamte) op. Met respect noem -de het liberale kopstuk Pieter Oud zijncollega-Kamerlid Groeneweg ‘geen katjeom zonder handschoenen aan te pakken’.

Ook buiten het parlement kon Groene -weg dingen onomwonden zeggen, zondervals of kwetsend te zijn. Groeneweg zeier zelf over: ‘Ik heb nooit lief gedaantegen vrouwen. Arbeidersvrouwen zijnom den drommel geen kinderen. Zij hoe -ven niet met teerheid behandeld teworden.’

Groenewegs talent als volksredenaarmaakte haar ook al gauw tot een van debeste propagandisten van de SDAP. Zewas er inmiddels aan gewend geraakt dathaar optredens – ook buiten de politiekevergaderzalen – werden verstoord doormannen, vertelde zij in een interview.Zo werd zij in Alphen met hoon gezangontvangen. In Tilburg werd lawaaigeschopt bij haar logeerverblijf en inMaassluis probeerde een kelner haarrede te doen mislukken door herrie temaken achter het toneel waar Groenewegsprak. Ze zag dit soort incidenten niet alsprobleem. Om een vrouw als Groenewegte kunnen breken was meer nodig.

drieVoudig VolksVertegen -woordigerOp 3 juli 1918 werd geschiedenisgeschreven: Suze Groeneweg werd

namens de SDAP gekozen tot Kamerlid.Liedschrijver en artiest Hens ClingeDoorenbos had zelfs een speciaal liedvoor haar geschreven: De eerste vrouw inde Tweede Kamer. Bij haar beëdiging tiendagen later sprak Kamervoorzitter DickFock: ‘Het feit, dat een vrouw hier haarintrede doet, is zeer zeker een feit vanbeteekenis, waarop wel de aandachtmag worden gevestigd. Ik zal thans nietin beschouwingen treden over de vraag,of de intrede van een vrouw in dezeKamer, haar deelneming aan onze werk-zaamheden, invloed zal hebben op onswerk en, zoo ja, welken invloed. Ikmeen, dat het daarvoor het oogenblikniet is. Ik wensch mij dus er toe te bepalen aan mevr. Groeneweg toe tewenschen, dat zij met ons op aan -gename en voor haar bevredigendewijze zal samenwerken’. In de Hande-lingen (notulen) van de Tweede Kamerstaat na deze woorden: ‘teekenen vaninstemming’.

Dat gold niet voor de Anti-Revolutio-naire Partij (ARP), die haar oude conser-vatisme handhaafde, zich daarbij beroe-pend op de Bijbel. De vrouw hoort thuis.Haar taak ligt elders. Ook een grap oprijm deed de ronde:

‘Mannen, past nu op je tellenHou je zinnen bij elkaarDenk maar eens aan Jeanne d’Arc ofKenau Simons HasselaarMannen van de Tweede KamerJullie zijn niet meer alleen

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 17

18

Wanhoop niet want je staat toch nogbijnaHonderd tegen één…’

In september 1918 kwam Groeneweg inde Tweede Kamer, in september 1919trad ze toe tot de gemeenteraad vanRotterdam en werd ze lid van Provin-ciale Staten van Zuid-Holland. Als eerstevrouw in drie politieke arena’s, driemannenbolwerken. Dat was een flinkeuitdaging. Als lid van het partijbestuurvan de SDAP (sinds 1914) had Groe-neweg gaandeweg een stevige positieverworven.

Toen in 1918 verkiezingen voor de deurstonden waarbij voor het eerst vrouwenverkiesbaar waren, was de SDAP het aanhaar stand verplicht om te proberen tenminste één vrouw in de Kamer te krijgen.De keuze viel op Suze. Ook kreeg zij in1919 een verkiesbare plaats op deSDAP-lijst voor de verkiezingen voor degemeenteraad van Rotterdam en vanProvinciale Staten van Zuid-Holland.Bij al deze verkiezingen werd Groene -weg door mannen gekozen, wantvrouwen mochten zelf nog niet stemmen.

Vrouwenzaken als moederschapszorgstonden hoog op Groenewegs agenda enals Kamerlid bepleitte zij een wettelijkeverlofregeling bij zwangerschap en

bevalling. In 1919 ging zij als adviseurvan de regering mee naar de eersteInternationale Arbeidsconferentie inWashington. Daar werd een ontwerp-conventie (Maternity Protection Conven-tion 1919) opgesteld, waarin werd afge-sproken dat vrouwen zes weken voor enna een bevalling niet hoefden te werken.Tijdens een debat in 1928 zei Groene -weg moedeloos: ‘Geen jaar is voorbij -gegaan of, in de Eerste Kamer doormevrouw Pothuis-Smit en in de TweedeKamer door mij, is aangedrongen op rati-ficatie van deze conventie en het daar-mede in overeenstemming brengen vanonze wetgeving. (…) Het is een gesukkelgebleven van 1919 af tot nu toe’. In 1929kwam in Nederland een regeling totstand waarbij zwangerschap en beval-ling als een ziekte werden beschouwd envrouwen in de ziektewet zouden komen.De confessionele partijen zorgen ervoordat dit alleen gold voor gehuwdevrouwen. Groeneweg heeft fel gestredenvoor dit recht voor de ongehuwde vrouw.

Groeneweg was een fanatiek drank -bestrijder en pleitte voor ‘volksnuchter-heid’. Zij was lid van de zogenoemdeBlauwe Knoop, waarvan ze een brocheop haar kleding droeg. Zo stelde zij dat‘de vrouw recht heeft zoo spoedig moge-lijk te kunnen verkeeren in een drankvrijpubliek leven’. Om de aanwezigheid vanalcohol in het openbare leven terug tedringen, opteerde zij als tussenoplos-sing voor een stelsel van plaatselijkekeuze. De bevolking van een gemeente

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 19

Verkiezingsaffiche SDAP gemeenteraadsverkiezingen Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,Amsterdam.

zou dan zelf kunnen beslissen over eenplaatselijke drooglegging. Groeneweg:‘Wij mogen bij onze actie voor en onsstreven naar plaatselijke keuze nooitvergeten dat het doel van de invoeringvan dit stelsel niets anders is dan teverminderen het aantal gelegenhedenvan die verleiding voor den zwakkeling’.Over de relatie tussen bovengenoemdeonderwerpen schreef ze ook eenbrochure: ‘Drankbestrijding als moeder-schapszorg’.

Als antimilitarist sprak Groeneweg indebatten over het leger, zoals in haardebuutrede in de Tweede Kamer op 7november 1918 en tijdens een debat

over de Ontwapeningswet in 1927:‘Het is geen wonder, dat de vrouwenbeseffen, dat zij een bijzondere rolhebben te vervullen. Door de eeuwenheen zijn de vrouwen bij oorlogbijzonder zwaar belast geworden. Alsbittere spot klinkt het ons in de ooren,als gezegd wordt, dat de oorlog gevoerdwordt ter bescherming van vrouw enkind. Dat is nooit zoo geweest en zal ooknooit zoo zijn in de toekomst. De oorlogheeft over vrouwen en kinderen nooitiets anders dan ellende gebracht. Datwas reeds zoo in de primitieve tijden,toen vreemde strijders de velden enhuizen verwoestten. In den lateren tijdmoesten de vrouwen door onbetaalden

20

arbeid in het gezin en door zuinigheidde belastinggelden bijeenbrengen voorhet onderhouden van legers in vredes-tijd, terwijl zij met haar kinderen inoorlogstijd honger leden, om hetvoedsel te sparen voor de mannen aanhet front, en na den strijd mee deoorlogsschatting moesten opbrengendoor uitzuiniging op eigen behoeften.Neen, in het belang van vrouwen enkinderen is er nooit oorlog gevoerd.’

Een bijzondere prestatie leverde zijsamen met Johanna Westerman van deVrijzinnig-Democratische Bond (VDB) in1930 bij de behandeling van de Gemeen-tewet. Het ging daar onder meer over debenoembaarheid van vrouwen tot burge-meester. Westerman diende daartoe eenamendement in.

Groeneweg sprak: ‘Volgens mij betee-kent het, dat men het niet raadzaamvindt om een vrouwelijke burgemeesterte benoemen, omdat er onder de manne-lijke raadsleden zwakke broederen zijn,die onder het presidium van een vrouwe-lijke voorzitter niet hun onafhankelijk-heid kunnen bewaren, niet een objectiefoordeel kunnen vormen en niet een onaf-hankelijke stem kunnen uitbrengen. Alsdeze toestand werkelijk besta – ik durfniet te zeggen, dat het zoo is, maar het

staat neergeschreven in de gewisseldestukken en het is dus gezegd in deafdeelingsvergaderingen – moeten ergeen maatregelen genomen wordentegen de vrouw, maar tegen de zwakkebroederen.’ Het amendement werdaangenomen.

In haar parlementaire werk richtte Groe-neweg zich vooral op de onderwerpenonderwijs, moederschapszorg en derechten van de vrouw. Maar daartoebeperkte ze zich dus niet. Ze had eenbrede belangstelling en behandelde deonderwerpen altijd op een degelijkemanier. In haar werk pleitte Groenewegvoor concrete voorstellen tot verbete-ring van de situatie. Ze nam binnen deSDAP een gematigde positie in en hadvaak dezelfde opvattingen als partijge-noot en goede vriend Willem Vliegen.

In de Provinciale Staten ontgon Groe-neweg naast de onderwerpen die ook inde Kamer haar belangstelling haddennieuw land. Zij sprak met kennis vanzaken over de verkeerstoestand inStrijen, de toegangswegen van Middel-harnis, de watertarieven en het belangvan recreatie voor de arbeider aan deReeuwijkse plassen. In de gemeenteraadvoerde zij ook vaak het woord overdrankbestrijding. Haar laatste voorstelin de gemeenteraad was om een thee-schenkerij alcoholvrij te krijgen omdataan deze voorziening een kinderspeel-plaats verbonden was. Haar voorstelredde het niet.

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 21

Aanbieding handtekeningen tweede petitionnementtegen de Vlootwet, oktober 1930 Bron: Haags gemeentearchief.

ik Verklaar u hierBiJ…Door een in 1931 van kracht gewordenwijziging van de Gemeentewet werd hetmogelijk om vrouwen te benoemen totambtenaar van de burgerlijke stand. Op9 juli 1931 werd Suze Groeneweg doorde Rotterdamse gemeenteraad met alge-mene stemmen daartoe benoemd. Eenaantal weken daarna nam zij afscheidals lid van de raad. Op 20 augustus slootGroeneweg voor het eerst een huwelijk,namelijk dat tussen partijgenoot enKamerlid Willem Drop en Carolina Blom.

Na alle formaliteiten sprak Groenwegnog een persoonlijk woord: ‘Ik ken U

beiden. Ik weet dat gij beiden beproe-vingen hebt ondervonden (Dropseerste echtgenote was overleden),die U veel leed, doch geen verbitteringbrachten. (…) Gij zijt ervan door-drongen dat overheersen geen gelukbrengt en dat van heersen alleensprake kan zijn in de zin van beheer-sing van eigen verlangens en gevoe-lens. Het wordt geboren uit het strevenom dat van anderen groot te maken.(…) Mijnheer Drop, wat zult gij udaarbij rustig voelen nu U weet datUw vrouw thuis de wacht houdt, Uwkinderen verzorgt en U met liefde weerin Uw beider huis verwacht. (…) Ook

22

Monica den Boer (D66), dieop de geboortegrond vanGroeneweg in de HoekscheWaard woont, sprak in haareerste redevoering in deTweede Kamer op 15 novem -ber 2017, bijna honderd jaarna de maidenspeech vanSuze Groeneweg: ‘Dank uwel, mevrouw de voorzitter.Vandaag treed ik, net alsvele vrouwen voor mij, in devoetsporen van ons eerstevrouwelijke lid van deTweede Kamer, mevrouwSuze Groeneweg. Afkomstig

uit de Hoeksche Waardbaande zij zich bijna eeneeuw geleden een weg naarhet politieke toneel. Haarlevensdoel was bevorderingvan de emancipatie vaniedere Nederlander, man ofvrouw, jong of oud, rakker ofstakker. Actieve betrok-kenheid van alle Nederlan -ders bij wat er leeft in desamenleving is immers eenbasisvoorwaarde voor eenveerkrachtige en weerbaremaatschappij. (…) Het was indeze tijd dat Suze

Groeneweg de volgendewoorden uitsprak: ik voel alsdraagster van deze geschied-kundige gebeurtenis dezware verantwoordelijkheidte bewijzen dat vrouwen nietongeschikt zijn voor depolitiek. De stem van SuzeGroeneweg klinkt nog altijddoor. Haar woordenkenmerken de strijd die isgevoerd voor gelijke rechtenvan vrouwen en minder-heden, zoals lhbt’ers, om eenvolwaardige plaats in desamenleving te bemachtigen’.

in de Voetsporen Van…

Groeneweg alsambtenaar van deburgerlijke stand Bron: InternationaalInstituut voor socialeGeschiedenis,Amsterdam.

24

gij Mevrouw Drop krijgt een prachtigetaak te vervullen. Zwaar, doch niet tezwaar. In de eerste plaats de verzorgingvan de kinderen.’

Hieruit kan men opmaken dat Groene -weg de rol van de vrouw als moeder inhet gezin erg belangrijk vond. Dat hadvoorrang boven een eigen loopbaanvoor de vrouw. In een debat in 1921over de grondwetsherziening zei Groe-neweg: ‘Er wordt dikwijls voorgesteldalsof van sociaaldemocratische zijde ofook van uit burgerlijke kringen waarinmen voor de emancipatie der vrouwstrijdt, men zou willen, dat de vrouwhet huis uitging en zich van haarkinderen niets zou aantrekken. Niets isminder waar. Ik wil liefst alles doen. Omden toestand in de maatschappij zóó temaken, dat iedere moeder zich zalmogen vermeien in de nabijheid vanhaar kinderen in de eerste jaren derontwikkeling. Ik gun dat aan iederemoeder.’

In Rotterdam werd in 1958 in de SuzeGroeneweglaan een flat gebouwd vooralleenstaande werkende vrouwen, diein de volksmond al spoedig de Hunker-bunker werd genoemd.

suze en alettaAls je in politiek geïnteresseerdemensen vraagt wie de eerste vrouw in deTweede Kamer was, zullen weinigenSuze Groeneweg noemen. Vaak wordtgedacht dat Aletta Jacobs het eerstevrouwelijke Kamerlid was, terwijl zijnooit in de Tweede Kamer is gekozen.Had Aletta betere campagnevoerders ofspindoctors zoals je die nu zou noemen,dat zij bekender is dan Suze? Uiteinde-lijk had Aletta Jacobs domme pech. Zemiste op een haar na het Kamerlidmaat-schap, ook al stond ze net als Suze Groe-neweg op een verkiesbare derde plaats,maar dan op de kieslijst van de Vrij-zinnig-Democratische Bond (VDB).

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 25

Eerste door Groeneweg gesloten huwelijkBron: Stadarchief Rotterdam.

Aletta Jacobs Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,Amsterdam.

Net als Suze Groeneweg was AlettaJacobs in veel dingen wel de eerstevrouw: de eerste vrouw die werd toe -gelaten tot een universiteit, de eerstevrouw die afstudeerde als arts en deeerste vrouw die promoveerde totdoctor. Bij de Tweede Kamerverkie-zingen van juli 1918 kreeg Jacobs veelmeer stemmen dan Groeneweg, maareen lager geplaatste kandidaat op delijst van de VDB kreeg het benodigdeaantal voorkeurstemmen om plaats tenemen in de Tweede Kamer. Jacobsschreef in een nabeschouwing over deverkiezingen van juli 1918 in het maand-blad van de Vereeniging voor Vrouwen-kiesrecht (VvVK) dat Groeneweg eigen-lijk niet als ‘vrouw’ is gekozen, maarhaar verkiezing dankte aan de ‘over-dracht van stemmen van de boven haargeplaatste mannen’. Toch verstuurde deVereeniging een telegram met een geluk -wens naar Groeneweg.

Evenals Groeneweg werd Jacobsgedreven door een sterk gevoel vanrechtvaardigheid en streed zij voor degelijkberechtiging van mannen envrouwen. Haar rollen als arts en femi-niste waren conflicterend. Als feministewas zij ervan overtuigd dat arbeids -bescherming altijd leidde tot eenverslechtering van de arbeidspositie vanvrouwen, onder andere door daling vanloon. Als arts ontkwam Jacobs echterniet aan een pleidooi voor bijzonderemaatregelen. Dat bracht haar dicht bijwat later door de SDAP als de enige

juiste visie op arbeidsbescherming werdgeclaimd. Jacobs worstelde met dezebeide rollen. Zij heeft haar verwantschapmet het socialisme willen verdoezelenzonder haar sociale engagement teverdonkeremanen.

Zo deed Jacobs in 1894 in diversedagbladen een oproep aan de vrouwen inNederland niet te kopen in winkels waarhet bedienend personeel geen zitplaatstot zijn beschikking had. Koningin-regentes Emma steunde de actie ‘Stoelenvoor de winkelvrouwen’. In 1902kondigde de minister van BinnenlandseZaken een wetsontwerp aan met daarinde verplichting om vrouwelijk winkel -personeel zitgelegenheid aan te bieden.In het veelstromenland van het femi-nisme was er sprake van een tegenstel-ling tussen aan de ene kant ‘het woord’dat stond voor verbale, politieke actie enorganisatie gericht op het verkrijgen vanrechten (Jacobs) en aan de andere kant‘de ‘daad’ voor het verrichten van arbeidof sociaal werk, vaak in dienst van eenbetere wereld (Groeneweg).

Groeneweg moest niets hebben van vrouwenorganisaties omdat ze geloofdedat het beter was om samen met mannenop te trekken om dezelfde idealen tebereiken. Zij volgde daarmee de lijn vanhaar politieke leider Troelstra, die uit

26

Karikatuur Groeneweg en Jacobs, 1918 Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,Amsterdam.

angst voor ‘burgerlijk feminisme’ en‘dameskiesrecht’ boven alles het arbei-derskiesrecht nastreefde.

Toch werd er ook samen opgetrokken bijhet binnenhalen van het vrouwenkies-recht. Tijdens de door de VvVK georgani-seerde grote demonstratie op 18 juni1916 in Amsterdam sloten de Sociaal-Democratische Vrouwensclubs zich aanmet eigen vaandels en banieren met aanhet hoofd het voltallige SDAP-bestuur.Groeneweg herinnerde zich jaren laterde ontmoeting tussen twee vriendschap-pelijke regimenten. Ze bracht met hetvaandel van de arbeid haar groet: ‘…gejubel en gejuich van weerszijden.Heerlijk ogenblik, waarop arbeiders -beweging en vrouwenbeweging elkaarontmoeten op de weg naar bevrijding’.

Jacobs noemde de grondwetswijzigingvan 1917 (het verkrijgen van het passiefvrouwenkiesrecht) volkomen onlogisch(verkiesbaarheid zonder kiesrecht). Erwas nauwelijks blijdschap te bespeuren.

Het zorgde voor veel discussie in deVvVK vanwege de naderende verkie-zingen in 1918. De echte feministenwaren voor een vrouwenlijst. De meerpragmatische vrouwen – zoals Jacobs –sloten zich aan bij bestaande politiekepartijen. Dit kon een mooi uitgangspuntvormen om het actief vrouwenkiesrechtin de grondwet verankerd te krijgen.Daarnaast konden vrouwen ervaringopdoen in de politiek.

Na de verkiezingen van 1918 zat Jacobsniet bij de pakken neer. Ze was veront-rust door de revolutionaire wind die inEuropa was opgestoken. Troelstrastuurde aan op het vertrek van de rege-ring, die op haar beurt probeerde denaderende storm te luwen met enkelehervormingen.

Het klimaat was rijp voor een snellebehandeling van het door HenriMarchant (VDB) ingediende initiatief-wetsvoorstel voor algemeen (actief)vrouwenkiesrecht. Toch werd de behan-deling van de wet-Marchant steeds weer

28

Groeneweg op latere leeftijd Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,Amsterdam.

uitgesteld en kwam deze pas in mei1919 op de Kameragenda te staan.

Suze Groeneweg hield op 7 mei 1919volgens het verslag een kloeke, waar-dige rede. Zij wees op de absurde situ-atie dat zestien gekozen vrouwelijkeStatenleden wel de leden van de EersteKamer mochten kiezen, maar niet deleden van de Tweede Kamer omdat zenog geen actief kiesrecht hadden. Op 9mei werd het wetsvoorstel aangenomen.Troelstra was afwezig bij de eindstem-ming. Ook in 1916 had hij onverwachteen amendement op de grondwetsvoor-stellen om het vrouwenkiesrecht op tenemen in de grondwet ingetrokken,iets waar de vrouwen binnen de SDAPzeer teleurgesteld over waren.

Voor Mathilde Wibaut (SDAP) was heteen domper: ‘… niet om onze idealen teverwezenlijken, niet om ons bouwstenente leveren voor een betere toekomst, gafmen ons het vrouwenkiesrecht. Men gafhet vrouwen in de hoop dat zij dewerking van algemeen mannenkiesrechtin linkse richting zou tegenhouden’. Tochwerd de ‘overwinning’ op 27 september1919 door de VvVK gevierd in hetConcertgebouw in Amsterdam. Marchantkreeg een staande ovatie. Aletta Jacobswerd in de bloemen gezet. De VDB’erstelde voor om de wet-Marchantvoortaan de ‘wet-Jacobs’ te noemen.Jacobs trok zich daarna terug uit deVvVK, maar bleef wel internationaal ennationaal bij de politiek betrokken.

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 29

Toen er in 1928 verkiezingen inaantocht waren, laaide bij de opvolgervan de VvVK, de Vereeniging van Staats-burgeressen, de discussie weer op of devereniging met een eigen kandidaten-lijst moest komen of de leus moest zijn‘Vrouwen stemt op vrouwen die onzebeginselen onderschrijven’. AlettaJacobs haalde edelmoedig het voor-beeld van de sociaaldemocrate SuzeGroeneweg aan die toch heel veel vrouwenbelangen had verdedigdondanks het feit dat zij geen feministemocht heten.

nawoordOnderwijzeres en belangenbehartigerSuze Groeneweg heeft in de jaren 1918en 1919 de overstap gemaakt naar depolitiek: in deze jaren werd zij lid vande Tweede Kamer, de Provinciale Statenvan Zuid-Holland en de gemeenteraadvan Rotterdam. De politiek was toennog een mannenbolwerk. Als SDAP-lidstreed zij in de Kamer onder meer voorgelijke rechten op arbeid voor vrouwenen voor moederschapszorg. Maar haaroptreden stond bovenal in het tekenvan de emancipatie van de arbeiders-klasse. Dat neemt niet weg dat opSuze Groeneweg de last drukte om alsvrouw niet te mogen falen, want alszij als Kamerlid zou mislukken, danzouden de vrouwen het gedaan hebben.Niet alleen als eerste, maar ook als sociaalvoelend en strijdvaardigKamerlid heeft Suze Groeneweggeschiedenis geschreven.

30

1875, 4 maartgeboren in Strijensas

1903verhuist naar Rotterdam en komt

als onderwijzeres in dienst van degemeente Rotterdam (tot 1918)

1903, 1 meisluit zich aan bij de SDAP

1891–1903staat voor de klas in Strijensas endaarna in Duivendijke, Krimpen aanden IJssel en Dordrecht

1907werkt korte tijd op het Rijksopvoedings-

gesticht voor meisjes in Montfoort

1889gaat naar de vier jarige

Rijksnormaalschool in Numansdorpom onderwijzer te worden

1905oprichter van de

Rotterdamse Vrouwenclub

1902sluit zich aan bij de Bond van Nederlandsche Onderwijzers,

later bestuurslid

Tijdlijn Suze Groeneweg

18 75 18 80 18 85 18 90 18 95 19 00 19 05

Bron: Familie Groeneweg.

Suze Groeneweg. De eerste vrouw in de Tweede Kamer 31

1912, zomerorganiseert het eerste vakantie -kinderfeest in Rotterdam

1914wordt lid van het partij bestuur vande SDAP (tot 1936)

1913, 22 februaritreedt af als bestuurslid van de Rotterdamse afdeling van Bondvan Nederlandsche Onderwijzers

1908oprichting van de Bond van Sociaal Democratische Vrouwenclubs(Mathilde Wibaut)

1917, 12 decembergrondwetswijziging: vrouwenkrijgen passief kiesrecht

1918, 3 juliwordt bij de verkiezingen als eerstevrouw in de Tweede Kamer gekozen

1918, 17 septembervoor het eerst in de Tweede Kameraanwezig

1918, 27 septemberwordt beëdigd in de Tweede Kamer

1918, 7 novemberhoudt maidenspeech (debuutrede)in de Tweede Kamer

1919, 1 julilid Provinciale Zakenvan Zuid-Holland

1919, 2 septembergeïnstalleerd als eerste vrouwelijkgemeenteraadslid (samen metVan Kersen-Muylwijk) in Rotterdam

1919, 8 septemberactief kiesrecht voor mannenen vrouwen

1919, novembergaat mee als adviseur van de regering naar de eerst Internationale Arbeids conferentie in Washington

1922, 3 julivrouwen mogen voor het eerst naarde stembus voor de Tweede Kamer

1927, 7 maartlid Staatscommissie aanvullendonderwijs voor de rijpere jeugd

1930zorgt er mede voor dat door eenwijziging van de Gemeentewetvrouwen burgemeester kunnenworden (wet van kracht in 1931)

1931, 9 julials eerste vrouw benoemd tot onbezoldigd ambtenaar van deburgerlijke stand te Rotterdam

1931, 27 augustusgaat uit de gemeenteraadvan Rotterdam

1931verhuist naar Barendrecht

1937, 30 augustusontvangt koninklijke onderscheiding

1937neemt afscheid van het werk in de

Tweede Kamer en Provinciale Statenen stapt uit het partijbestuur

1940, 19 oktoberoverlijdt op 65-jarige leeftijd

19 10 19 15 19 20 19 25 19 30 19 35 19 40

UitgaveProDemos – Huis voor demo-cratie en rechtsstaat

TekstChrista van Zeggeren

VormgevingPuntspatie [bno], Amsterdam

DrukBariet Ten Brink, Meppel

OmslagSuze Groeneweg als propa-gandiste (Bron: Internatio-naal Instituut voor SocialeGeschiedenis, Amsterdam).

De uitgever heeft getrachtalle rechthebbenden op copy-right van fotomateriaal teachterhalen. Zij die desondanks menenaanspraak te kunnen makenop deze rechten, kunnen zichtot ProDemos wenden.

Juni 2018

ProDemos legt uit wat de spelregels zijn vande democratie en rechtsstaat en laat zien watje zelf kunt doen om invloed uit te oefenen– inde gemeente, het waterschap, de provincie,het land en Europa.

ProDemosHofweg 1H2511 AA Den Haag

(070) 757 02 [email protected]

eerste Vrouwen in de politiek in nederland1918 Eerste vrouwelijke

Tweede Kamerlid: SuzeGroeneweg (SDAP)

1919 Eerste vrouwelijkewethouder: W.A. Hofman-Poot (Vrijheidsbond) inOostzaan

1920 Eerste vrouwelijke EersteKamer lid: Carry Pothuis-Smit (SDAP)

1946 Eerste vrouwelijke burge-meester: Truus Smulders-Beliën (KVP) van hethuidige Oirschot

1953 Eerste vrouwelijke staats-secretaris: Anna de Waal(KVP)

1956 Eerste vrouwelijkeminister: Marga Klompé(KVP)

1969 Eerste vrouwelijke partij-voorzitter: Haya vanSomeren-Downer (VVD)

1974 Eerste vrouwelijkecommissaris van deKoningin: TinekeSchilthuis (PvdA)

1977 Eerste vrouwelijke lijsttrekker: Ria Beckers(PPR)

1998 Eerste vrouwelijkeKamervoor zitter:Jeltje van Nieuwenhoven(PvdA)

1998 Eerste vrouwelijkevicepremier: AnnemarieJorritsma-Lebbink (VVD)

2003 Eerste vrouwelijkevoorzitter Eerste Kamer:Yvonne Timmerman-Buck(CDA)

2017 Eerste zelfstandig optredende vrouwelijkeinformateur: EdithSchippers (VVD)