susannevanderwerfportfolio.files.wordpress.com€¦  · Web viewIk wilde dat de kinderen moesten...

17
De kunstverkoop Wiskunde Jonge kind 2.3 Susanne van der Werf Verkorte Deeltijd Pabo 2a

Transcript of susannevanderwerfportfolio.files.wordpress.com€¦  · Web viewIk wilde dat de kinderen moesten...

De kunstverkoopWiskunde Jonge kind 2.3

Susanne van der Werf

Verkorte Deeltijd Pabo 2a

5005514883

Inleiding

Deze periode loop ik stage op basisschool de Corantijn in groep 1-2. De klas is een afspiegeling van de buurt en bestaat grotendeels uit Turkse en Marokkaanse kinderen. Het niveau van zowel taal en rekenen ligt vrij laag in deze klas. Het is daarom begrijpelijk dat de jufvrouw van deze klas, Rozanne, tijdens de kringmomenten vaak eenvoudige leerstof behandeld. Een voorbeeld hiervan is een telactiviteit die niet verder gaat dan optellen tot 10. Persoonlijk vind ik dit erg jammer voor een aantal kinderen die wel sterk zijn in rekenen. Naar mijn idee komen deze kinderen te kort in deze klas op taal en rekengebied, omdat ze onvoldoende worden uitgedaagd.

De opdracht voor deze vaktoets leek mij een uitgelezen kans om een leuke en uitdagende reeks van leeractiviteiten voor een groepje sterke rekenaars bedenken. Samen met juf Rozanne heb ik hiervoor een groepje van vijf kinderen samengesteld en geïnventariseerd waar hun zwakke en sterke kanten liggen.

Ik heb een reeks van rijke, groepsgerichte en interactieve reken en wiskunde lessen ontworpen rondom het thema kunst; het thema waar de kinderen van januari tot eind maart mee bezig zijn. Alle lessen uit dit verslag heb ik daadwerkelijk uitgevoerd en geëvalueerd. In dit verslag reflecteer ik op de verschillende geslaagde lesactiviteiten. Hierbij blik ik terug op de gehanteerde uitgangspunten, de bereikte resultaten en mijn eigen handelen hierin. Ook is er een geslaagde lesactiviteit geprotocolleerd te vinden in de bijlage.

2

Peter Ale, 12-04-14,
??
Peter Ale, 12-04-14,
Blijkt dat uit hun toetsen en ander werk?
Peter Ale, 12-04-14,
???

Rijk en realistisch leerprobleem

Tijdens de eerste activiteit vertelde ik de kinderen dat ik een probleem had en hun hulp nodig had om dit op te lossen.

“Dit weekend is mijn fiets stuk gegaan. Nu moet ik een nieuwe fiets kopen en ik heb al uitgezocht welke ik graag wil. Ik pak een folder van de fietsenwinkel en wijs de fiets aan die ik wil kopen. Bij de fiets is een prijs geplakt van 30 euro.

Om deze fiets te kunnen betalen heb ik een paar oude kunstvoorwerpen van zolder gehaald. Deze spullen staan daar toch maar te verstoffen dus ik wil ze eigenlijk wel verkopen, zodat ik van het geld dat ik dan verdien de fiets kan betalen. Uit mijn tas pak ik drie schilderijen van verschillende formaten, een vaas, een masker en een beeldje. Ik wil graag jullie hulp om deze spullen te verkopen tijdens een kunstverkoop. Over drie weken komen er een paar juffen langs, om deze kunstvoorwerpen te bekijken en als ze iets mooi vinden, te kopen. Als eerste wil ik dat jullie bepalen hoeveel geld ik voor elk kunstvoorwerp moet vragen, zodat wanneer alles wordt verkocht, ik genoeg geld heb om te fiets te kopen. Daarna moeten we ons gaan voorbereiden op de kunstverkoop. We moeten lijsten maken voor de schilderijen, een locatie zoeken, alles mooi neerzetten en ophangen, een looproute maken voor de gasten en kassa maken.

3

Peter Ale, 12-04-14,
Waar is die winkel?

Beginsituatie kinderenDeze lessenreeks is ontwikkeld voor Mels Rein Inka Emma en Carlo, vijf sterke rekenaars uit mijn stagegroep. Zoals ik al in mijn inleiding vertelde, worden deze kinderen naar mijn idee te weinig uitgedaagd op hun niveau. Om passende activiteiten voor hen te ontwerpen, moest ik eerst hun beginsituatie bepalen. Hiervoor kon ik een document gebruiken waarin juf Rozanne de vorderingen van haar kinderen op het gebied van taal en rekenen bijhoudt. Het onderdeel rekenen had Rozanne onderverdeeld in tellen, getalbegrip, meten en meetkunde. Alle vijf de kinderen die ik voor deze lessenserie had geselecteerd scoorden op alle gebieden hoog. Daarbij stonden Rein en Inka nog eens als ‘extreem goed’ aangetekend op gebied van getalbegrip en meetkunde. Bij Rein wordt zelfs op dit moment onderzocht of hij hoogbegaafd is. Met deze informatie leek het mij leuk om activiteiten te bedenken waarbij alle rekengebieden werden aangesproken. Ik wilde dat de kinderen moesten gaan tellen en meten en meetkundige inzichten en getalbegrip moesten gebruiken.

Doelen lessenserieProcesdoelen

Kerndoel 25: De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.

Kerndoel 27: De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn

Kerndoel 28: De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. Kerndoel 32: De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen Kerndoel 33: De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten,

zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.

Productdoelen

Kritisch luisteren naar de manieren van rekenen van anderen (kd 25) Voorstellingen en gedachten onder woorden brengen (kd 25) Onderbouwen en beoordelen van redeneringen over aantallen, getallen en

bewerkingen daarmee (kd 25) Rekenen met eenvoudige strategieën zoals 5 erbij 5 is 10 (kd 27) Schatten of een optelling klopt op basis van snel hoofdrekenen door afronding op

handige getallen (kd 28) Het bijstellen van schattingen op basis van nieuwe informatie tijdens het uitvoeren

van precieze tellingen (kd 28) Oriënteren en plaats bepalen in een voor de kinderen bekende omgeving en

representaties daarvan via een eenvoudige plattegrond (kd 32)

4

Peter Ale, 12-04-14,
spreektaal
Peter Ale, 12-04-14,
Komma’s

Ervaring opdoen met het direct vergelijken en ordenen van objecten qua lengte, gewicht en inhoud (kd 33)

Werken met de daarbij behorende begrippen als lang(ste), kort(ste), groot(ste), klein(ste), even lang, zwaar(ste), licht(ste), 'er zit meer in', 'bijna vol' (kd 33)

Kennismaking met verschillende strategieën om objecten qua grootte te vergelijken (kd33)

Introductie van de liniaal als meetinstrument om de lengte van kleinere objecten te bepalen (kd 33)

Introductie van de centimeter en de millimeter als fijnere maateenheden voor het bepalen van de lengte van kleinere objecten (kd 33)

Nadenken over geld en de betekenis ervan (kd 33)

Mijn rol als leerkrachtHoe meer je aan kinderen vertelt en uitlegt hoe minder kinderen het begrijpen, ben ik van mening. Ik heb mij daarom bewust op de achtergrond gehouden tijdens de activiteiten, zodat de kinderen met elkaar een werkwijze konden bedenken. Wanneer kinderen vastliepen bood ik hulp aan door goede vragen te stellen of door concrete materialen te laten zien. Zo zag ik op dag 2 dat Mels maar niet aan de slag ging met het maken van een lijst voor een van de schilderijen. Dit vond ik gek omdat hij wel wist hoe hij de meetlat en liniaal moest gebruiken. Ik ging naar hem toe en vroeg hoe het ging. Hij zei: ‘Ik snap niet wat een lijst is’. Ik ben toen met hem de gang op gelopen waar een schilderij in een lijst hangt, en wees hem dit aan. Ik vroeg: ‘Wat valt je op aan de lijst?’ Hij keek en zei dat de lijst heel mooi was en precies op het schilderij paste. Toen Mels vervolgens weer in de klas was, wist hij wat een lijst was en kon aan de slag met de materialen waarmee hij een lijst voor het schilderij kon maken. Hij wist nu dat hij een lijst moest maken die precies om het schilderij paste en deze mooi kon versieren. Uit zichzelf begon Mels met het meetlint het schilderij op te meten. Dat was voor mij het moment om weer een stapje naar achter te doen en hem alleen verder te laten (ontdekken). Op deze manier heb ik steeds de leerstof in de zone van naaste ontwikkeling gebracht (Vygotsky).

Ik wilde de kinderen begeleiden en niet sturen in hun proces. Mijn doel was om de kinderen samen een oplossing te laten bedenken, zonder dat ik suggesties deed of antwoorden gaf. Een mooi voorbeeld hiervan is het volgende. Tijdens de eerste dag kwamen de kinderen er niet met elkaar uit welke prijs ze de antieke vaas moesten geven. Een aantal kinderen wilde 10 euro vragen voor de vaas terwijl andere kinderen dit te duur vonden en dachten dat met deze prijs niemand de vaas zou kopen. De discussie tussen de kinderen duurde mij persoonlijk iets te lang maar ik wilde hen niet afkappen. Ik bleef maar de vraag herhalen: ‘Hoe kunnen we dit nu oplossen?’ Carlo, die vond dat 10 euro te duur was, kwam uiteindelijk met een briljante oplossing/ compromis. Hij zei: ‘Oke, de vaas mag 10 euro zijn. Maar als je de vaas koopt krijg je het masker er gratis bij.’ Iedereen was blij met deze oplossing en Carlo glom van trots.

5

Peter Ale, 12-04-14,
Waarop is deze mening gebaseerd? Ik denk dat de stelling enige precisering nodig heeft

De oplossing van Carlo: als je de vaas koopt krijg je het masker er gratis bij

LesactiviteitenDag 1 – Prijs bepalen

Doel: Kinderen denken na over de manieren waarop een prijs tot stand komt en maken aan de hand hiervan een prijsverdeling (Leergebieden: Mathematiseren, getalbegrip)

Ik laat de kinderen een fiets van 30 euro uit een boekje zien en vertel dat ik deze graag wil kopen. Ook vertel ik over de oude kunstvoorwerpen die ik op mijn zolder heb gevonden, waarmee ik hoop dit geld te verdienen (zie rijk en realistisch leerprobleem). Ik laat alle kunstvoorwerpen zien en laat de kinderen er naar kijken en er over praten. Langzaam aan stuur ik het gesprek in de richting dat we een prijs voor elk kunstvoorwerp moeten bepalen. Ik geef aan dat ik alles wil verkopen en hiermee precies 30 euro wil verdienen, zodat ik de fiets kan kopen.

Kinderen mogen prijzen voor de voorwerpen bepalen en berekenen. Ik stimuleer dat de kinderen met elkaar overleggen welke waarde elk voorwerp heeft (zie bijlage waar deel van dit gesprek geprotocolleerd te vinden is). De keuzes worden gemaakt op het gebied van gewicht, grootte, functie, ouderdom, schoonheid. Aan het einde van de les hebben de kinderen met elkaar voor alle kunstvoorwerpen een prijs bedacht. Samen levert dit 30 euro op. Aan het einde van de les evalueren we de activiteit. Ik vraag hen wat ze moeilijk en makkelijk vonden aan de activiteit. En wat ze leuk vonden om te doen en wat minder leuk. Ook gaf ik de kinderen de mogelijkheid om elkaar een complimentje te geven.

6

De uiteindelijke prijzen voor alle kunstvoorwerpen

Dag 2 – Lijsten en plattengrond maken

Doel: Er worden passende lijsten gemaakt voor de schilderijen. Dit wordt gedaan door het gebruiken van een liniaal en meetlint. Ook wordt er een plattegrond gemaakt voor de gasten van de kunstverkoop. Hier is de plaatsing van elk kunstvoorwerp op te zien. (Leergebieden: meten en oriëntatie op tijd en ruimte).

Mels, Emma en Carlo mogen elk voor een schilderij een lijst maken. Hiervoor hebben ze karton, gekleurd papier, stiften, een nietmachine en lijm beschikbaar. Ik laat de liniaal en meetlint zien en vraag aan hen wat dit is en wat je er mee kunt doen. We bespreken hoe de liniaal en het meetlint de kinderen kunnen helpen bij het maken van de lijsten die precies om de schilderijen moeten passen. Terwijl deze drie kinderen aan de slag gaan, neem ik Inka en Rein mee de gang op. Verspreid door de gang heb ik afbeeldingen neergelegd van de kunstvoorwerpen. Ik vertel de kinderen dat dit de plekken zijn waar de kunstvoorwerpen komen te staan tijdens de kunstverkoop, die dus in de gang zal plaatsvinden. Aan Rein en Inka is de taak om voor de gasten een plattegrond te maken, waar ze op kunnen zien waar alle kunstvoorwerpen in de ruimte staan. Ik laat de kinderen met elkaar overleggen hoe ze dit kunnen aanpakken. Voor ze beginnen wil ik hun plan horen en welke materialen ze daar voor nodig hebben. De kinderen vertellen mij dat ze eerst de gang gaan tekenen en daarna de kunstvoorwerpen er in plaatsen. Ook hebben ze bedacht dat ze hiervoor papier, potlood en een liniaal nodig hebben. Aan het einde, tijdens het evaluatie moment, laten de kinderen van de plattengrond en de kinderen van de lijsten aan elkaar zien wat ze hebben gedaan.

7

De lijst van Mels

De plattegrond van Rein en Inka

8

Evaluatie lessenserieGoed

Ik heb de kinderen een structuur aangeboden maar verder helemaal zelf de activiteiten laten doen en de problemen laten oplossen. Zoals ik omschrijf bij het kopje ‘Mijn rol als leerkracht’ heb ik mij begeleidend en niet sturend opgesteld. Dit leidde ertoe dat de kinderen met elkaar gingen communiceren over hoe ze de dingen moesten aanpakken en doen (interactie en reflectie).

Het was een geslaagd rijk leerprobleem. De kinderen waren betrokken en enthousiast. Een bewijs hiervoor was, dat naast deze rekenlessen de kinderen regelmatig vroegen wanneer we weer verder gingen werken aan de kunstverkoop en of ik de fiets al had gekocht.

Ik heb na elke les een evaluatie moment met de kinderen gehouden. In deze tien minuten vroeg ik de kinderen Wat ze moeilijk en makkelijk vonden aan de activiteit. Wat vonden ze leuk om te doen en wat minder leuk. Waar vonden ze zelf dat ze goed in waren en wat was nog lastig. Ook gaf ik de kinderen de mogelijkheid om elkaar een complimentje te geven. Bijvoorbeeld als iemand je goed had geholpen, iets moois had gemaakt of een moeilijke vraag had beatwoord. Tijdens deze evaluatiemomenten kon ik telkens controleren of ik mijn doelen behaald had.

Leerpunten

Op de tweede dag heb ik de kinderen opgesplitst. Drie kinderen gingen een lijst maken en twee kinderen mochten een plattegrond maken. Achteraf denk ik dat ik beter voor elke activiteit een les had kunnen uittrekken. Het was nu organisatorisch een beetje onhandig. Er waren twee kinderen op de gang en drie in de klas en ik liep druk heen en weer, omdat er zowel bij de kinderen die de plattegrond aan het maken waren als de lijsten, hulp nodig was. Hierdoor kon ik de kinderen niet allemaal even goed begeleiden en heeft niet iedereen optimaal kunnen leren van de activiteit.

Ik legde in het begin de lat erg hoog, waardoor er twee kinderen dicht klapten. In het begin vertelde ik de kinderen dat ik specifiek hun had uitgekozen omdat ze zulke goede rekenaars waren. Bij het bepalen van de prijzen voor de kunstvoorwerpen stelde ik vervolgens veel moeilijke vragen over optellingen van prijzen en het totaal bedrag dat ik dan zou verdienen. Vooral Rein en Inka, vonden dit erg leuk maar Emma en Mels merkte dat ze geen antwoord konden geven op mijn vragen en werden daar zichtbaar onzeker van. Tijdens de rest van de les is er nog maar weinig uit hun gekomen, hoe zeer ik ook mijn best deed om hun weer vertrouwen te geven.

Tijdens de eerste dag hebben we de prijzen voor de kunstvoorwerpen bepaald. We begonnen hiervoor met een algemeen gesprek. Na verloop van tijd gaf ik elk kind een stapeltje papiertjes en een potlood waarmee ze prijskaartjes konden maken. Vervolgens mochten alle kinderen hun prijskaartjes bij de voorwerpen leggen. Bij de bespreking merkte ik dat dit geen goed idee was geweest. Het was natuurlijk helemaal niet handig gepland aangezien alle prijskaartjes, op een ander handschrift

9

Peter Ale, 12-04-14,
hen

na, hetzelfde waren. Het was erg onoverzichtelijk en bracht alleen maar verwarring bij de kinderen.

10

Bijlage – geslaagde lesactiviteit geprotocolleerdGesprek tussen kinderen over prijsbepaling - dag 1

Ik vind dit een geslaagde lesactiviteit omdat ik de kinderen met elkaar in gesprek laat gaan en zelf een begeleidende positie inneem. Ik herhaal vragen, houd kinderen een spiegel voor, bied structuur of vraag door.

S = Susanne

K = Kind

S: Welke prijs moet ik nu voor elk kunstwerk vragen zodat ik zodat ik deze fiets kan kopen?

K: 30 euro!

K2: Nee je moet het verdelen. Dan moet dat 10 euro, dat 10 euro en dat 10 euro en dan heb je 30 euro

S: Dat is een idee maar dan gaan we maar 3 kunstwerken verkopen en ik wil alles verkopen.

K: je moet deze (schilderij) 3 euro deze (masker) 4 deze (vaas) 7…

K2: je moet gewoon op deze (de vaas) 30euro plakken, dan ben je meteen klaar

S: Slimmerd. Maarja, zou iemand denk je 30 euro voor dit schilderij willen betalen?

K: Nee ik denk voor 10 euro

K2: we moeten het verdelen bijvoorbeeld dat 3 dat 3 en dat 10 dat 6 en dat weer 10 en dat 3

S: oke, dus alle kunstwerken krijgen een andere prijs. Krijg ik dan samen 30 euro?

K: Nee, want als je deze 3 (schilderij, vaas en beeldje) al 10 geeft heb je al 30

S: hoeveel kunstwerken heb ik? (Samen tellen:6) Ik heb dus 6 dingen die ik wil verkopen en ik wil er in totaal 30 euro voor krijgen

K: Ik zou dit schilderij wel willen kopen

K2: en ik die (vaas).

S: Welke prijs moet ik alles nou geven?

K: Ik weet misschien wel iets. We kunnen in een rekenboekje kijken voor tips.

S: Ja dat ik een idee, maar jullie zijn zulke goede rekenaars ik denk dat we het samen ook wel kunnen bedenken.

K: Ik heb een idee. Deze (schilderij) moet 10, deze (masker) moet 10 en deze (beeldje).

K2: Ja maar juf wilt ALLES verkopen.

S: en als ik alles 10 doe?

11

K: dan heb je veel meer dan 30 euro!

J: Laten we eens wat proberen. Ik pak prijskaartjes. Hoeveel zullen we voor dit schilderij vragen?

K: 10?

K2: Maar hij is zo mooi, ik vind dat hij 20 mag zijn.

K3: Ik vind 11

S: Dus als ik het zo hoor, vinden jullie dat het mooiste het duurste moet zijn?

K: Ja

S: Oke, dan wil ik van iedereen horen welke je het mooiste vind. (Iedereen zegt iets anders). Mmm we komen er dan samen niet echt uit wat we het mooiste vinden.

K: we moeten doen welke het breekbaarste is, is het duurst. Dat is heel vaak zo.

K2: Ja! Deze (vaas) 11 euro

K3 Nee, 30 euro!

K: En deze (masker) moet 1 euro

K2: Nee iets van 1 euro, dan denk je ‘dit is van poep’ dat is niet goed.

S: Bedoel je dat als iets heel goedkoop is dat je het dan juist niet mooi of leuk vindt?

K2: Ja

K: Ja maar ik vind wel 1 euro want het is maar een masker.

K2: Ja maar wel een hele mooie.

S: Voel allemaal eens aan alle spulletjes. (Het valt de kinderen op dat het Chinese beeldje van steen is en heel koud en zwaar).

K: Dit beeldje is ook heel breekbaar dus die moet ook het duurst worden

K2: Nee de dingen die het mooiste zijn.

K3: Vaak als dingen heel oud zijn is het heel duur.

S: Ik pak de prijskaartjes. We gaan het rondje af en iedereen mag een kunstwerk een prijs geven. Alle prijsjes samen moeten 30 euro zijn. (Dit blijkt niet te werken (zie kopje ‘leerpunten’ en we doen het opnieuw, samen)

S: Nu hebben we samen alles een prijs gegeven. Denken jullie dat ik, wanneer ik alles verkoop, de fiets kan kopen?

K: Ja maar je hebt dan veel te veel geld!

S: Hoeveel geld verdien ik dan nu? (samen rekenen we het uit: 52 euro) Dat is wel heel veel geld, ik heb maar 30 euro nodig.

12

K: Dan kun je 2 fietsen kopen!

K2: of nog een baby fietsje kopen

K3: of eten.

13

Beoordelingsformulier Vakopdracht Rekenen-wiskunde 2.3 DT

Student: Susanne van der Werf Cijfer: 6

Studentnummer: 5005514883

Cursusjaar: 2013-2014

HvA: 2e jaar jk/ok

Datum beoordeling:12 april 2014

Naam beoordelaar: Peter Ale

Klas: 2a

Kerndocent:

A. OnderdelenJa Nee

Voorwaardelijk (aan deze voorwaarden moet voldaan zijn).1. De opbouw van het verslag voldoet aan de opbouw van een interventie-cyclus

(probleemanalyse - diagnose - oplossingsvoorwaarden - interventieplan-uitvoering en evaluatie).

X

2. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina’s (ex bijlagen en literatuur). X3. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. X X4. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen. X

B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende Voldoende Goed

5. De student benoemt de globale of lokale theorie van een rekengebied

Geen verwijzingen naar de lokale of de globale vakdidactische theorie

De principes van realistisch en of van functioneel rekenen worden verhelderd.Didactische implicaties met name de leerlijnen zijn zichtbaar. De dagelijkse praktijk is herkenbaar, met name het aandeel van de methode.

Er is bovendien aantoonbaar sprake vaneen bewuste en onderbouwde stellingname in vakdidactische benaderingen van integratie van vaktheoretische, leerpsychologische en socio-culturele aspecten van het leren (waarden en normen) onder andere. blijkens adequaat gebruik van vaktermen.

6. De student benoemt een of meer aspecten van het mathematiseren

Het mathematiseren wordt niet geproblematiseerd of in verband met het leren van begrippen, strategieën

Begripsvorming en/of strategieontwikkeling en/of probleem oplossen worden adequaat en verhelderend geconcretiseerd aan de hand van misconcepten en/of kerninzichten in het kader van horizontaal mathematiseren.

Reken-wiskundige inhouden met betrekking tot de begripsvorming en/of de strategieontwikkeling en/of het probleem oplossen worden bovendien in het perspectief geplaatst van knelpunten in doorgaande leerlijnen en/of het verticaal mathematiseren en/of het generaliseren van kennis.

7. De student toont zijn gecijferdheid

Het eigen handelen wordt niet in verband gebracht met de ontwikkeling van de eigen gecijferheid.

De voorbeelden, aanwijzingen en adviezen geven blijk van het herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en/of van het herkennen van wiskunde in het denken van leerlingen, het reflecteren op het eigen aandeel in het tot stand komen van de oplossingen

De gegeven voorbeelden, aanwijzingen en adviezen staan bovendien in het teken van niveauverhogingen, verstrengeling van het didactiseren met het mathematiseren enhet peilen van de effecten van de interventie mede met het op oog op vervolgactiviteiten.

C. Eindbeoordeling / cijferO Uitmuntend = 10 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld. Tenminste één

van de onder B. genoemde onderdelen wordt door de beoordelaar als excellent beschouwd, dit wordt door de docent onder D verantwoord.

O Zeer goed = 9 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld.

O Goed = 8 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, twee hiervan zijn tenminste als goed beoordeeld.

O Ruim voldoende = 7 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, één hiervan is tenminste als goed beoordeeld.

O Voldoende = 6 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn tenminste als voldoende beoordeeld.

O Onvoldoende Niet alle onderdelen voldoende.

D. Aanvullende informatie van de docentPrima activiteiten. De leerlingen zijn goed bezig geweest. Wat had je van te voren bedacht qua moeilijkheden, vragen en hindernissen.

14

Het is echt niet zo dat kinderen zonder instructie en uitleg kunnen. Soms heb je een enkel woord nodig of heb je de omgeving zo ingericht dat die voldoende informatie bevat.Heb je de inleiding er even snel boven getypt?

15