Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid...

24
presenteert ING Economisch Bureau verschillende scena- rio’s voor het net van de toekomst waarbij specifiek wordt in- gegaan op de investeringsopgave van TenneT. Tot slot komt de financieringsopgave van dit investeringsprogramma aan bod en worden aanbevelingen gedaan om de kapitaalbe- hoefte voor de Nederlandse staat als enig aandeelhouder te beperken. Marktwerking en regulering in de elektriciteitsketen Sinds de liberalisering van de elektriciteitsmarkt in de jaren ’90 van de vorige eeuw kan de verbruiker kiezen bij welke energieleverancier hij elektriciteit afneemt. De produc- tie, handel en levering van elektriciteit zijn vrijgegeven en onderhevig aan steeds meer marktwerking (figuur 1). Daarentegen zijn de transmissie en distributie van elek- triciteit in handen van de overheid gebleven en worden uitgevoerd door de netbeheerders. Transport en distributie van energie is een natuurlijk monopolie dat bij zelfstandige organisaties is ondergebracht. Maar dat is geen garantie dat de uitvoering ook efficiënt en doelmatig plaatsvindt. Daarom ziet de Autoriteit Consument en Markt (ACM) erop toe dat netbeheerders alleen efficiënte en doelmatige kosten mogen terugverdienen. Themavisie Elektriciteitsnet ING Economisch Bureau De ‘Energiewende’ in Duitsland, schaliegasrevolutie in de VS, internationalisering van de stroommarkt en de lage economische groei hebben een grote impact op het elektriciteitsnet. Door de toename van zon- en windenergie wordt het energieaanbod volatieler, stijgen de onbalanskosten en dalen de piekprijzen voor elektriciteit. Om dit te adresseren zijn miljarden aan investeringen nodig, vooral in het hoogspanningsnet. De balans van TenneT - de beheerder van het landelijke transportnet – zal hierdoor bijna verdrievoudigen tot 2025. Dat kan niet alleen met vreemd vermogen gefinancierd worden. TenneT heeft de eigen vermogen behoefte in Duitsland gesecuriseerd door projecten samen met private investeerders te financieren. De Staat zal als enig aandeelhouder in de Nederlandse kapitaalbehoefte van TenneT moeten voorzien. De rijksbegroting biedt daar ook weer enige ruimte toe maar de behoefte aan eigen vermogen moet zoveel mogelijk beperkt worden. Dat kan door slim na te denken over de vormgeving van het aan te leggen net op zee, het actief sturen van de elektriciteitsvraag, het aangaan van co- financiering met private partijen en door middel van kruisparticipaties tussen netbeheerders. Helaas knelt daarbij het toezichtkader dat in Nederland vooral gericht is op lage kosten. Het toezicht zal – net als in Frankrijk en Engeland – meer aandacht moeten hebben voor het aantrekken en financieren van investeringen. Deze studie gaat in op trends en ontwikkelingen op het Nederlandse stroomnet in het algemeen en het hoogspan- ningsnet van netbeheerder TenneT in het bijzonder. Aller- eerst wordt het Nederlandse stroomnet beschreven. Daarna wordt ingegaan op de internationale trends in de energie- markt en de gevolgen voor het elektriciteitsnet. Vervolgens Figuur 1 Nederlandse energiesector Vrijgegeven: prijsmechanisme coördineert investeringen en aanbod. Niet-vrijgegeven: regulering ten aanzien van leveringszekerheid en tarieven. Bron: ING Economisch Bureau op basis van VEMW Stroomnet onder hoogspanning: staat gebaat bij kruisparticipaties netbedrijven Productie Transport Handel Distributie Levering

Transcript of Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid...

Page 1: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

presenteert ING Economisch Bureau verschillende scena-rio’s voor het net van de toekomst waarbij specifiek wordt in-gegaan op de investeringsopgave van TenneT. Tot slot komt de financieringsopgave van dit investeringsprogramma aan bod en worden aanbevelingen gedaan om de kapitaalbe-hoefte voor de Nederlandse staat als enig aandeelhouder te beperken.

Marktwerking en regulering in de elektriciteitsketenSinds de liberalisering van de elektriciteitsmarkt in de jaren ’90 van de vorige eeuw kan de verbruiker kiezen bij welke energieleverancier hij elektriciteit afneemt. De produc-tie, handel en levering van elektriciteit zijn vrijgegeven en onderhevig aan steeds meer marktwerking (figuur 1). Daarentegen zijn de transmissie en distributie van elek-triciteit in handen van de overheid gebleven en worden uitgevoerd door de netbeheerders. Transport en distributie van energie is een natuurlijk monopolie dat bij zelfstandige organisaties is ondergebracht. Maar dat is geen garantie dat de uitvoering ook efficiënt en doelmatig plaatsvindt. Daarom ziet de Autoriteit Consument en Markt (ACM) erop toe dat netbeheerders alleen efficiënte en doelmatige kosten mogen terugverdienen.

Themavisie ElektriciteitsnetING Economisch Bureau

De ‘Energiewende’ in Duitsland, schaliegasrevolutie in de VS, internationalisering van de stroommarkt en de lage economische groei hebben een grote impact op het elektriciteitsnet. Door de toename van zon- en windenergie wordt het energieaanbod volatieler, stijgen de onbalanskosten en dalen de piekprijzen voor elektriciteit. Om dit te adresseren zijn miljarden aan investeringen nodig, vooral in het hoogspanningsnet. De balans van TenneT - de beheerder van het landelijke transportnet – zal hierdoor bijna verdrievoudigen tot 2025. Dat kan niet alleen met vreemd vermogen gefinancierd worden. TenneT heeft de eigen vermogen behoefte in Duitsland gesecuriseerd door projecten samen met private investeerders te financieren. De Staat zal als enig aandeelhouder in de Nederlandse kapitaalbehoefte van TenneT moeten voorzien. De rijksbegroting biedt daar ook weer enige ruimte toe maar de behoefte aan eigen vermogen moet zoveel mogelijk beperkt worden. Dat kan door slim na te denken over de vormgeving van het aan te leggen net op zee, het actief sturen van de elektriciteitsvraag, het aangaan van co-financiering met private partijen en door middel van kruisparticipaties tussen netbeheerders. Helaas knelt daarbij het toezichtkader dat in Nederland vooral gericht is op lage kosten. Het toezicht zal – net als in Frankrijk en Engeland – meer aandacht moeten hebben voor het aantrekken en financieren van investeringen.

Deze studie gaat in op trends en ontwikkelingen op het Nederlandse stroomnet in het algemeen en het hoogspan-ningsnet van netbeheerder TenneT in het bijzonder. Aller-eerst wordt het Nederlandse stroomnet beschreven. Daarna wordt ingegaan op de internationale trends in de energie-markt en de gevolgen voor het elektriciteitsnet. Vervolgens

Figuur 1 Nederlandse energiesector

Vrijgegeven: prijsmechanisme coördineert investeringen en aanbod.

Niet-vrijgegeven: regulering ten aanzien van leveringszekerheid en tarieven.

Bron: ING Economisch Bureau op basis van VEMW

Stroomnet onder hoogspanning: staat gebaat bij kruis participaties netbedrijven

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

Productie Transport Handel Distributie Levering

Page 2: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 2

De netbeheerders hebben juridisch de volgende taken.• Transporttaak: transport en distributie van elektriciteit

van goede kwaliteit (juiste spanning) inclusief de aanleg, het beheer en het onderhoud van de netten.

• Systeemtaak: ervoor zorgdragen dat de invoeding op het net en onttrekking aan het net op elk moment aan elkaar gelijk zijn (het ‘balanceren van het net’). Dit is een taak van de landelijke netbeheerder TenneT.

• Aansluitplicht: iedereen heeft in principe recht op een aansluiting op het net.

Kenmerken Nederlandse elektriciteitsnetDe totale lengte van elektriciteitsverbindingen in het Neder-landse elektriciteitsnet bedraagt circa 300.000 kilometer; ruim 7,5 keer de omtrek van de aarde! Het overgrote deel van de kabels ligt ondergronds (97%).’Slechts’ 7.800 kilome-ter ligt bovengronds en is zichtbaar via de bekende hoog-spanningslijnen en -masten. Een nieuwe ontwikkeling is de toepassing van zeekabels op of in de zeebodem om onder andere windparken op zee aan het net te koppelen.

Het netwerk kent twee type netten.• Het landelijke elektriciteits-transportnet van net-

beheerder TenneT. Dit netwerk bevat 4 type hoogspan-ningskabels van 380, 220, 150 en 110 kilovolt (kV). De 380 kV lijnen vormen het landelijk koppelnet en liggen grotendeels bovengronds. Dit netwerk verbindt alle bin-nenlandse elektriciteitscentrales met elkaar en verbindt het Nederlandse net met buitenlandse netten via intercon-nectoren.

• De regionale distributienetten van 8 regionale net-beheerders (Cogas Infra en Beheer B.V., Delta Netwerk-bedrijf B.V., Enexis B.V., Liander N.V., Endinet B.V., Rendo Netbeheer B.V., Stedin Netbeheer B.V. en Westland Infra Netbeheer B.V.). Deze netten bestaan uit hoogspannings-kabels van 50kV en middenspanningskabels van 25, 20 en 10 kV. Deze netten zijn voor het overgrote deel aan het zicht onttrokken omdat ze ondergronds liggen. De distri-butienetten hebben als taak elektriciteit naar de eindge-bruiker te transporteren via een steeds fijnmaziger net. Zo voedt het 10 kV-net de transformatiehuisjes, waar de spanning wordt getransformeerd naar laagspanning: 230 volt voor het bekende lichtnet, 400 volt voor krachtstroom of 690 volt voor industriespanning.

Leveringszekerheid is van cruciaal belang aangezien de maatschappelijke kosten van stroomuitval hoog zijn. Daarom is het net zo ontworpen dat het (1) de maximale piekvraag aan elektriciteit aankan, (2) er zo min mogelijk netverliezen optreden en (3) import en export van elektriciteit mogelijk is. Betrouwbaarheid is een belangrijk uitgangspunt.

Ontwikkelingen op de energiemarkten

Diverse trends zetten de stroommarkt op zijn kopMomenteel zijn de energiemarkten volop in beweging. Ach-tereenvolgens worden vijf belangrijke trends besproken die van grote invloed zijn op de Nederlandse energiesector in het algemeen en het elektriciteitsnet in het bijzonder.1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en

de snelheid van de Energiewende in Duitsland.2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland naar

aanleiding van de kernramp in Fukushima.3. De schaliegasrevolutie in de VS.4. Internationalisering van de stroommarkt.5. De lage economische groei in Nederland en andere de-

len van Europa drukt de vraag naar elektriciteit.

Het gevolg van deze trends is dat de elektriciteitsnetten in Europa momenteel voor grote uitdagingen staan. Nederland behoort gelukkig tot de landen met één van de beste netten maar ook hier zijn de uitdagingen groot. De traditionele sta-biele omgeving van netbeheerders wordt door deze trends volledig op zijn kop gezet. En het is voor netbeheerders moeilijk een passend antwoord te formuleren. Ten eerste waren sommige trends simpelweg niet te voorzien. De kern-

Figuur 2 Transportnet van TenneT in Nederland

Bron: TenneT.

Diele (Duitsland)

Wesel (Duitsland)

Rommerskirchen (Duitsland)

Siersdorf (Duitsland)

Gronau (Duitsland)

Van Eyck (België)

Zandvliet (België)

Isle of Grain (Groot-Brittannië)

Feda (Noorwegen)

COBRAcable (Denemarken)

Oudehaske

Weiwerd

Vierverlaten

Louwsmeer

Bergum

Robbenplaat

Zeyerveen

Hessenweg

Eemshaven Oost

Lelystad

Simonshaven

Krimpen a/d IJssel

Oostzaan

Doetinchem

Boxmeer

Eindhoven

Crayestein

Geertruidenberg

Eemshaven Converterstation

Wateringen

Maasvlakte

Westerlee

Beverwijk

Diemen

Maasbracht

Zwolle

Dodewaard

Bleiswijk

Borssele

Eemshaven

Meeden

Ens

380 kV-verbinding / station

380 kV-verbinding / station project

380 kV interconnectoren

220 kV-verbinding / station

220 kV interconnectoren

150 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station project

Zee interconnectoren

Zee interconnectoren project

TenneT Hoofdkantoor

TenneT kantoor

Stationsnaam

Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.

1 februari 2014

Meeden

Diele (Duitsland)

Wesel (Duitsland)

Rommerskirchen (Duitsland)

Siersdorf (Duitsland)

Gronau (Duitsland)

Van Eyck (België)

Zandvliet (België)

Isle of Grain (Groot-Brittannië)

Feda (Noorwegen)

COBRAcable (Denemarken)

Oudehaske

Weiwerd

Vierverlaten

Louwsmeer

Bergum

Robbenplaat

Zeyerveen

Hessenweg

Eemshaven Oost

Lelystad

Simonshaven

Krimpen a/d IJssel

Oostzaan

Doetinchem

Boxmeer

Eindhoven

Crayestein

Geertruidenberg

Eemshaven Converterstation

Wateringen

Maasvlakte

Westerlee

Beverwijk

Diemen

Maasbracht

Zwolle

Dodewaard

Bleiswijk

Borssele

Eemshaven

Meeden

Ens

380 kV-verbinding / station

380 kV-verbinding / station project

380 kV interconnectoren

220 kV-verbinding / station

220 kV interconnectoren

150 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station project

Zee interconnectoren

Zee interconnectoren project

TenneT Hoofdkantoor

TenneT kantoor

Stationsnaam

Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.

1 februari 2014

Meeden

Netkaart

Diele (Duitsland)

Wesel (Duitsland)

Rommerskirchen (Duitsland)

Siersdorf (Duitsland)

Gronau (Duitsland)

Van Eyck (België)

Zandvliet (België)

Isle of Grain (Groot-Brittannië)

Feda (Noorwegen)

COBRAcable (Denemarken)

Oudehaske

Weiwerd

Vierverlaten

Louwsmeer

Bergum

Robbenplaat

Zeyerveen

Hessenweg

Eemshaven Oost

Lelystad

Simonshaven

Krimpen a/d IJssel

Oostzaan

Doetinchem

Boxmeer

Eindhoven

Crayestein

Geertruidenberg

Eemshaven Converterstation

Wateringen

Maasvlakte

Westerlee

Beverwijk

Diemen

Maasbracht

Zwolle

Dodewaard

Bleiswijk

Borssele

Eemshaven

Meeden

Ens

380 kV-verbinding / station

380 kV-verbinding / station project

380 kV interconnectoren

220 kV-verbinding / station

220 kV interconnectoren

150 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station project

Zee interconnectoren

Zee interconnectoren project

TenneT Hoofdkantoor

TenneT kantoor

Stationsnaam

Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.

1 februari 2014

Meeden

Diele (Duitsland)

Wesel (Duitsland)

Rommerskirchen (Duitsland)

Siersdorf (Duitsland)

Gronau (Duitsland)

Van Eyck (België)

Zandvliet (België)

Isle of Grain (Groot-Brittannië)

Feda (Noorwegen)

COBRAcable (Denemarken)

Oudehaske

Weiwerd

Vierverlaten

Louwsmeer

Bergum

Robbenplaat

Zeyerveen

Hessenweg

Eemshaven Oost

Lelystad

Simonshaven

Krimpen a/d IJssel

Oostzaan

Doetinchem

Boxmeer

Eindhoven

Crayestein

Geertruidenberg

Eemshaven Converterstation

Wateringen

Maasvlakte

Westerlee

Beverwijk

Diemen

Maasbracht

Zwolle

Dodewaard

Bleiswijk

Borssele

Eemshaven

Meeden

Ens

380 kV-verbinding / station

380 kV-verbinding / station project

380 kV interconnectoren

220 kV-verbinding / station

220 kV interconnectoren

150 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station

110 kV-verbinding / station project

Zee interconnectoren

Zee interconnectoren project

TenneT Hoofdkantoor

TenneT kantoor

Stationsnaam

Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.

1 februari 2014

Meeden

Netkaart

Page 3: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 3

ramp in Japan en de solistische reactie hierop van Duitsland in de vorm van de Energiewende is hiervan een sprekend voorbeeld. Ten tweede is de snelheid van de veranderingen moeilijk bij te houden omdat investeringen in het hoogspan-ningsnet een lange aanlooptijd vergen. Zo duren procedu-res voor uitbreidingen van het hoogspanningsnet gemid-deld 10 jaar doordat allerlei ruimtelijke procedures moeten worden doorlopen, terwijl bovenstaande trends de ener-giemarkt in een periode van twee jaar compleet hebben veranderd. Tot slot is het nog erg onduidelijk hoe het net van de toekomst eruit zal zien. Een scenario-analyse voorspelt totaal verschillende ontwikkelingsrichtingen voor het net van de toekomst op basis van de vlucht die decentraal op-wekken al of niet neemt en de technologische en commerci-ele ontwikkelingen ten aanzien van elektriciteitsopslag.

Trend 1: Transitie naar een duurzame economie: de grote en snelle ambitiesprong van DuitslandOp elektriciteitsgebied lijken Nederland en België momen-teel provincies van Duitsland: wat daar gebeurt, heeft via internationale koppelingen grote invloed op het net. En in Duitsland is er momenteel een energierevolutie gaande die de Energiewende is gaan heten: een radicale aanscherping en versnelling van de transitie naar een duurzame energie-voorziening. Duitsland heeft nu drie lange termijn doelen:1. Broeikasgasreductie van 40% in 2020 ten opzichte van

1990, 55% in 2030 en 80% tot 95% reductie in 2050;2. Daling van het energiegebruik (50% reductie in 2050 ten

opzichte van 2008);3. Stijging van het aandeel duurzame energie tot 18% in

2020. Het doel van duurzame energieopwekking is in Duitsland (18% in 2020) niet eens zo veel hoger dan in Nederland (14% in 2020). Het verschil zit met name in de stimulering van duurzame energie. In Duitsland is de sterk gesubsidieerd waardoor bijvoorbeeld duurzame elektriciteit een enorm snelle vlucht heeft genomen. In Duitsland is dan ook, anders dan in Nederland, al een groot deel van de doelstelling bereikt.

Met name het doel om de broeikasgassen te reduceren is veel ambitieuzer dan in de EU en Nederland (die de EU norm als doel heeft overgenomen). De EU heeft immers tot doel om de broeikasgassen met 20% te reduceren ten opzichte van de uitstoot in 1990. Hierdoor zet Duitsland mas-saal in op CO2-arme technieken zoals zon- en windenergie. Vooral zonne-energie gaat in de toekomstige stroombehoef-te voorzien (figuur 3). Maar nu al breekt de inpassing van duurzame energie in Duitsland record na record. Zo dekken zon- en windenergie gemiddeld genomen al 20% van de to-tale stroombehoefte en men streeft naar 80% in 2050. Maar de dagelijkse verschillen zijn groot. Zo kwam op 18 april 2013 maar liefst 40 GW uit duurzame bronnen op een totaal verbruik van 70 GW.

De kracht, in termen van politiek en maatschappelijk com-mitment, en snelheid van de Energiewende zijn tot dusver ongekend. Weinigen voorzagen de implicaties voor het elektriciteitsnet en de kosten die met de Energiewende gepaard gaan. En als ze al te voorzien waren dan was het moeilijk om hier effectief op te anticiperen gezien de plan-horizon van wel 10 jaar voor uitbreiding aan aanpassing van het elektriciteitsnet.

Trend 2: Fukushima versnelt transitie naar duurzaamDe wereld werd op 11 maart 2011 opgeschrikt door de kern-ramp in Fukushima. Als gevolg van deze omvangrijke ramp hebben veel landen hun beleid ten aanzien van kernenergie aangescherpt. Zo herbevestigden Zwitserland en Italië hun beleid om kernenergie uit te faseren en zijn de Fransen voornemens het hoge aandeel kernenergie in het land te verminderen. Maar nergens heeft de ramp zulke directe en ingrijpende gevolgen gehad als in Duitsland. Duitsland heeft als enige land besloten kernenergie volledig uit te faseren. In 2011 zijn direct 8 kerncentrales gesloten met een capaci-teit van maar liefst 9.422 MW. In de periode tot 2022 worden gefaseerd de overige centrales gesloten met een capaciteit van 12.048 MW. Dit heeft een enorme impact omdat voor de ramp in Fukushima 22% van de stroom in Duitsland in kern-centrales werd opgewekt. Op korte termijn is het verlies aan capaciteit opgevangen door fossiele brandstoffen en groene stroom. Op de lange termijn moeten vooral zonne-energie en in mindere mate windenergie in de behoefte gaan voor-zien.

Figuur 4 toont dat de TenneT regio in Duitsland veel kern-centrales bevat. Sluiting hiervan heeft een effect op het Duitse net van TenneT. Ook is zichtbaar dat er vooral capaci-teit in het zuiden van Duitsland wegvalt waar de vraag naar

Figuur 3 Meer groene stroom in Duitsland

Bron: Fraunhofer ISE, bewerking ING Economisch Bureau.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Overig

Kernenergie

Fossiele bronnen

Zonnepanelen

Wind en biomassa

205020202010

65%

27%14%

15%

11%

2%

10%

55%

58%

10%2%22%

5%4%

■ Wind en biomassa

■ Zonnepanelen

■ Fossiele bronnen

■ Kernenergie

■ Overig

Page 4: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 4

verdubbeld en dat het Noord-Amerikaanse continent in 2020 zelfs zelfvoorzienend in haar energiebehoefte kan zijn. Ook levert het de Amerikaanse energie-intensieve industrie een concurrentievoordeel op door lagere gasprijzen.

Tot en met 2009 verschilden de Europese en Amerikaanse gasprijs niet veel van elkaar. De schaliegasrevolutie heeft dit beeld radicaal veranderd: de Nederlandse gasprijs is in-middels bijna drie keer zo hoog als de Amerikaanse (figuur 6). En dit heeft grote gevolgen voor de stroomvoorziening in Europa. Het goedkope schaliegas leidt tot een afname van het kolengebruik in de VS. Het aanbod van goedkope kolen uit de VS wordt grotendeels naar Europa geëxpor-teerd. Daar het grotere aanbod van kolen daalt de prijs terwijl de gasprijs in Nederland sinds 2012 oploopt (figuur 7). Dit is zeer nadelig voor gasgestookte centrales. Door de kostenstijging is het niet langer rendabel om gascentrales grootschalig in te zetten, ondanks het feit dat gascentrales energie veel efficiënter in elektriciteit omzetten dan kolen-centrales. Enkel op de korte momenten dat de stroomprijs op een dag piekt, zijn de marginale opbrengsten voldoende om de marginale kosten te dekken. Maar deze momenten zijn te kort om ook de aanzienlijke kapitaalskosten van een gascentrale terug te verdienen. Hierdoor zetten de grote energieproducenten gascentrales steeds vaker stil. En deze situatie zal niet snel veranderen. Het verschil tussen het moment waarop het economisch rendabel is om een kolencentrale op te starten (dark spread) ten opzichte van een gascentrale (spark spread) is de laatste jaren immers steeds verder toegenomen.Deze marktsituatie van relatief goedkope kolen en duur gas leidt tot grote afschrijvingen bij de grote stroomproducenten in Nederland. Zo heeft het

Figuur 5 VS stappen over op schaliegas (biljoen ‘cubic feet’)

Bron: International Energy Agency.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

■ Niet toegerekend op land

■ Oliegerelateerd

■ Methaan

■ Niet toegerekend op zee

■ Alaska

■ 'Tight gas'

■ Schaliegas

0

5

10

15

20

25

30

35

Schaliegas

'Tight gas'

Alaska

Niet toegerekend op zee

Methaan

Oliegerelateerd

Niet toegerekend op land204020302020201020001990

energie het hoogst is. Windenergie wordt vooral in het noor-den van Duitsland bijgeplaatst via off-shore windparken in de Noord- en Oostzee. Het hoogspanningsnet zal de groene stroom uit het windrijke noorden moeten transporteren naar het zuiden waar de vraag van met name de industrie naar energie groot is. Maar het huidige elektriciteitsnet is niet gebouwd op deze grote Noord-Zuid stromen.

Trend 3: Schaliegas in de VS speelt kolencentrales in de kaartDe ontwikkeling van schalietechnologie zorgt in de VS voor een ware revolutie in de energiesector. De toepassing van hydrologisch scheuren (‘fracking’) en horizontaal boren maakt het mogelijk om gas (en olie) uit de poriën van hard gesteente te halen. Schaliegas is een typisch voorbeeld van een doorbraaktechnologie. Er is lang onderzoek naar ge-daan, vervolgens wordt het jaren op beperkte schaal toege-past waardoor men kan leren en de kosten kunnen dalen, en dan ineens is er de doorbraak en wordt de winning econo-misch rendabel. Het feit dat de grondeigenaar in de VS ook eigenaar is van de bodemschatten in zijn grond verschafte het institutionele kader waarbinnen private investeringen snel en op grote schaal van de grond kwamen. Sinds 2006 neemt de productie van schaliegas dan ook snel toe (figuur 5). Het International Energy Agency (IEA) verwacht dat door de winning van schaliegas de gasproductie in de VS bijna

Figuur 4 Uitfasering van kernenergie in Duitsland

Bron: TenneT.

Page 5: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 5

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ Kolen prijs in Euro, linker-as _ Gas prijs in Euro/MMBtu, rechter-as

0

20

40

60

80

100

120

140

160

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Gas prijs in Euro/MMBtu, rechter-as

Kolen prijs in Euro, linker-as

1413121110090807

Zweedse Vattenfall 40% afgeschreven op Nuon (circa € 4,2 miljard) en de gloednieuwe zeer efficiënte gasgestookte Hemweg-centrale in Amsterdam zo goed als stilgelegd. En

het Duitse RWE heeft tot nu toe ongeveer € 4,5 miljard op Es-sent afgeschreven en heeft de nieuwe gascentrale Moerdijk-II noodgedwongen ‘in de Mottenballen gehangen’. Maar ook de Nederlandse stroomproducenten hebben het zwaar. Zo is het Nederlandse deel van de nieuwe Enecogen-centrale in Rotterdam slechts 31% van de tijd in gebruik terwijl het Deense deel van de centrale vorig jaar maar 8% van de tijd draaide. Eneco verwacht dat de situatie structureel is en heeft nu één van de drie generatoren onlangs uit zijn turbine gehaald en verkocht aan IEC uit Israël om onderhoudskos-ten te besparen.

Dit zijn slechts een paar voorbeelden van hoe de marktsitu-atie negatief doorwerkt op de stroomproducenten. Hoewel de jarenlange koppeling van de gasprijs aan de olieprijs in Europa steeds verder onder druk staat, blijft Europees gas naar alle waarschijnlijkheid de komende jaren fors duurder dan Amerikaans gas. Het goedkope schaliegas in de VS wordt vooral binnenlands gebruikt. En als het in de toekomst al als LNG wordt geëxporteerd, zal het vooral zijn weg naar Azië vinden waar de gasprijzen momenteel twee keer zo hoog zijn als in Europa. En zo kampt Europa al enige tijd met een paradox. Enerzijds zet zij beleidsmatig zwaar in op verlaging van de CO2-uitstoot. Anderzijds keert de markt zich tegen dit beleid doordat kolencentrales beter renderen dan gascentrales, terwijl deze tot wel twee keer zoveel CO2 emitteren over de hele levensduur. Zolang de EU er niet in slaagt CO2 voldoende te beprijzen middels het Emission Trading Scheme of een Carbon Tax, zal deze situatie ook niet snel veranderen. Vanuit CO2-oogpunt is

Figuur 6 Gas in Nederland duurder dan in VS

Bron: Bloomberg.

Figuur 7 Kolen worden goedkoper, gas duurder

Bron: Bloomberg.

Figuur 8 Kolencentrales rendabel, gascentrales onrendabel

Bron: Bloomberg.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ Japan _ UK _ Netherlands _ US

0

4

8

12

16

20

US

NETH

UK

JAPAN

1413121110090807

0

4

8

12

16

20

US

NETH

UK

JAPAN

1413121110090807

$/MMBtu

_ Japan _ UK _ Netherlands _ US

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ Clean dark spread _ Clean spark spread _ Clean dark-spark spread

EUR/Mwh

-30

-20

-10

0

10

20

30

40

Clean dark-spark spread

Clean dark spread

Clean dark spread

1413121110

Page 6: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 6

immers een CO2 prijs van 40 tot 50 euro per ton nodig om de negatieve gevolgen van CO2 uitstoot correct te beprij-zen en het schone gas te kunnen laten concurreren met de vuile kolen. Bij een huidige prijs van circa 5 euro per ton en het ontbreken van politiek commitment om substantiële stappen te zetten, is er nog een lange weg te gaan. In de tussentijd zullen de Europese gasprijzen naar verwachting hoog blijven in relatie tot de Amerikaanse gasprijs en Euro-pese kolenprijzen.

Trend 4: Internationalisering van de stroommarktDe Nederlandse stroommarkt internationaliseert in rap tempo. Deze trend begon in 2008 met een toename van de uitvoer van elektriciteit (figuur 9) en zet zich sindsdien gestaag voort. Door de economische crisis daalde de invoer van elektriciteit nog in 2009 en 2010, maar sindsdien stijgt die sterk. Dit komt door de grote toename van wind- en zonne-energie in Duitsland. Op zonnige en winderige dagen is het aanbod van elektriciteit groter dan de vraag en het overschot verplaatst zich dan door het Nederlandse net naar landen waar het aanbod geconsumeerd kan worden.

Trend 5: Aanhoudende economische crisis drukt vraag naar elektriciteitEen bestendig en breed gedragen herstel van de Neder-landse economie komt sinds het uitbreken van de econo-mische crisis in 2008 maar moeizaam van de grond. In vier jaar tijd is er sprake geweest van drie recessies waardoor de productie zich nog steeds onder het niveau van 2008

bevindt (figuur 10). Dit heeft zijn weerslag op de elektri-citeitsvraag. De elektriciteitsvraag groeide in de tien jaar voorafgaand aan de crisis (periode 1997-2007) gemiddeld 1,9% per jaar. Sinds de crisis is dit omgeslagen in een jaar-lijkse krimp van gemiddeld -1% in de periode 2008-2013. Hierdoor ligt de huidige elektriciteitsvraag nog steeds 2,5% onder het niveau van 2008.

In veel andere ‘kernlanden’ van het eurogebied gaat het economisch gezien ook niet voor de wind maar toch nog altijd beter dan in Nederland. Sinds 2009 is het herstel van de Nederlandse economie steeds meer achterop geraakt bij landen als Duitsland, België, Frankrijk en Oostenrijk. In die landen is de economie sinds het dieptepunt van 2009 met 4-8% gegroeid, en stijgt ook de elektriciteitsvraag weer.

Een belangrijke reden voor het achterblijvende herstel van ons land is de zwakke huizenmarkt en de relatief hoge schuldniveaus in de economie. In Nederland zijn de huizen-prijzen sinds 2008 vrijwel onafgebroken gedaald terwijl in die andere kernlanden de woningen nu meer waard zijn dan 4-5 jaar geleden. Afnemende woningwaarde, een groei-ende restschuld en minder verhuisbewegingen werken negatief uit op het consumentenvertrouwen en drukken de consumentenbestedingen. Een duurzaam herstel waarin de bedrijvigheid weer flink toeneemt en de werkloosheid sterk daalt, is nog niet in zicht. De economie zal in 2014 en 2015 beperkt groeien met respectievelijk 0,75% en 1,25% groei. Tegen de achtergrond van dit gematigde herstel zal het nog tot 2015 duren totdat de elektriciteitsvraag weer op het niveau van voor de crisis ligt (figuur 8).

Op de lange termijn is het onduidelijk hoe de elektriciteits-vraag zich zal ontwikkelen. Enerzijds zal die stijgen door een verdergaande elektrificatie van de maatschappij. Denk aan de sterke toename van elektriciteitsgebruik van bijvoor-

Figuur 9 Toename invoer en uitvoer van elektriciteit

F = forecast ING Economisch Bureau.

Bron: CBS, elektriciteitsbalans.

Figuur 10 Langdurige crisis drukt elektriciteitsvraag

Bron: CBS.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ Elektriciteitsverbruik _ Bruto Binnenlands Product

92

94

96

98

100

102

104

15F14F13F1211100908

Index: 2008 = 100

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

� Invoer (% van binnenlandse productie)

� Uitvoer (% van binnenlandse productie)

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

Uitvoer (% van binnenlandse productie)

Invoer (% van binnenlandse productie)

15F14F13F12111009080706050403020100

Page 7: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 7

beeld huishoudens door ICT-toepassingen en de opkomst van elektrische voertuigen. Anderzijds wordt het verband tussen economische groei en elektriciteit afgezwakt door een sterkere focus op energiebesparing. De implementatie van de EU Energy Efficiency Directive en het SER-Energie-akkoord is hiertoe een eerste en belangrijke aanzet.

Gevolgen voor het elektriciteitsnet op middellange termijn

Veranderende energiemix: net sterker afhankelijk van zon en windDoor de Energiewende neemt het aandeel zonne- en wind-energie in Duitsland hard toe. Duitsland beschikt momen-teel over 30 GW vermogen aan windenergie en 36 GWp vermogen aan zonne-energie. Ter vergelijking: Nederland beschikt slechts over 0,3 GWp zonne-energie en 2,4 GW windenergie. Met name de hoeveelheid zonne-energie is sinds 2009 explosief toegenomen in Duitsland (figuur 11). Hiervoor zijn drie belangrijke verklaringen.• Gunstige feed-in tarieven die voor 20 jaar gegarandeerd

zijn maken het aantrekkelijk in zon en wind te investeren.• Brede groep van investeerders: van particulieren tot

bedrijfsleven en professionele investeerders.• Sluiting van 8 kerncentrales waardoor er ruimte vrij komt

voor nieuwe productie.

Nederland heeft tot doel om 4GWp vermogen aan zonne-energie operationeel te hebben in 20201. Dit zou kunnen voorzien in 2,5 tot 3% van de stroomvraag. In Duitsland voorziet zonne-energie nu al in 5,7% van de stroomvraag wat zal stijgen tot circa 11% in 2020. Duitsland is in dat op-zicht nu al een voorbeeld van welke effecten een toename van zonne-energie op de elektriciteitsnetten zal hebben.

In de volgende paragraven bespreken we de belangrijkste effecten van een toenemend aandeel wind en zon op het elektriciteitsnet.1. Toename van volatiliteit van het aanbod compliceert

onbalansmanagement.2. Afname van het prijsverschil tussen piek- en daltarieven.3. Toename van internationale prijsverschillen.4. Opwaartse druk op de nettarieven.

Effect 1: toegenomen volatiliteit van aanbod compliceert onbalansmanagement…Windenergie is zeer volatiel en meteorologisch is wind moeilijk voorspelbaar. Het aandeel van wind op de totale gegenereerde capaciteit in Duitsland kan dan ook verschil-len van 2% tot 50% per dag en deze volatiliteit neemt nog steeds toe. Naarmate het aandeel windenergie toeneemt ne-men de kosten toe om ervoor te zorgen dat vraag en aanbod in het net aan elkaar gelijk zijn (de onbalanskosten). Vooral op de uren van de dag dat de vraag laag is (off-peak), kan het aanbod windenergie grote invloed hebben op de prijs van elektriciteit.

Klimatologisch is bewolking beter te voorspellen dan wind maar daarentegen is mist lokaal weer lastig te voorspellen terwijl mist het rendement van zonnepanelen sterk kan be-invloeden. Hierdoor zijn ook de onbalanskosten van zonne-energie veel hoger dan bij de goed regelbare kolen-, gas- of nucleaire centrales. Al met al is de volatiliteit in onbalans door weersinvloeden voor netbeheerders enorm gestegen en dit zal alleen maar toenemen naarmate er meer vermo-gen aan wind en zon in het net wordt bijgeplaatst.

…vooral op zon- en feestdagen en tijdens vakanties als de vraag vanuit het bedrijfsleven laag is.Op dagen waar veel zon en wind beschikbaar is, verdringt hernieuwbare energie de conventioneel gestookte centra-les. Dit komt doordat hernieuwbare energie als gevolg van het subsidiesysteem tegen een vaste prijs wordt afgeno-men. Ook heeft hernieuwbare energie voorrang op het net in Duitsland: hernieuwbare energie heeft geen program-maverantwoordelijkheid en wordt niet afgeschakeld bij onbalansproblemen. Conventionele centrales hebben wel programmaverantwoordelijkheid en worden afgeschakeld

1 Dit is een fractie van het technisch potentieel in Nederland dat circa 100 GWp bedraagt.

Figuur 11 Spectaculaire toename zonnestroom in Duitsland (GWp)

Bron: BSW-solar.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

0

1

2

3

4

5

6

7

8

0

5

10

15

20

25

30

35

40

Cumulatief vermogen (rechter as)

Jaarlijks opgesteld vermogen (linker as)

1312111009080706050403020100

4,2

7,67,57,4

3,8

1,9

1,30,90,9

0,7

0,10,10,10,0

■ Jaarlijkse stijging (linker-as) _ Cumulatief (rechter-as)

Page 8: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 8

als het net daarom vraagt. Dit effect wordt nog eens ver-sterkt op dagen dat de vraag naar stroom laag is zoals op zon- en feestdagen en tijdens vakanties waarop het bedrijfs-leven ‘stil’ ligt. Gemiddeld genomen voorziet zonnestroom momenteel voor 5,7% in de Duitse elektriciteitsbehoefte, maar in het weekend en de vakantieperioden – wanneer de vraag laag is – kan dit oplopen tot wel 50%. Het hoge aandeel zon- en windenergie verdringt dan elektriciteit uit fossiel gestookte centrales.

Figuur 12 is wat dat betreft een sprekend voorbeeld. Zo was de productie van centrales op zondag 12 augustus 2012 ruim twee keer zo laag als de gemiddelde productie op werkdagen gedurende de week. En dat terwijl het aanbod van windenergie die dag nog beperkt was. De grafiek laat ook zien dat de productie van fossiele brandstoffen op een doordeweekse dag (als de vraag hoog is) daalt wanneer er veel wind- en zonne-energie beschikbaar is. Dit was het ge-val op dinsdag 7 augustus 2012. Tot slot wordt ook zichtbaar dat Duitsland netto exporteur van elektriciteit is op zonnige en winderige dagen. De stroomprijzen zijn op die dagen zo laag dat omliggende landen Duitse stroom importeren. De groene stroom verplaatst zich dan met de snelheid van het licht door de in buurlanden gelegen netten naar die plekken waar er stroombehoefte is.

De toename van wind en zon op het net compliceert het balansmanagement voor de netbeheerder ingrijpend. Voor 2005, toen zon en wind nog nauwelijks een rol speelden, hoefde TenneT nauwelijks op het net in te grijpen om de netbalans te garanderen. Zo hoefde TenneT in 2003 maar 2 keer in te grijpen op twee dagen in het jaar (figuur 13). Door de toename van zon en wind is het aantal interventies toegenomen tot zo’n 300 per jaar in de periode 2006-2010. Maar vooral het besluit van Duitsland om kernenergie uit te faseren heeft grote gevolgen gehad voor netbeheerders. Zo moest TenneT in 2011 bijna 1.000 keer in het net ingrijpen

op 308 dagen in het jaar. Netingrepen zijn nu dagelijkse kost geworden voor netbeheerders.

Niet alleen de omgeving van de netbeheerders is veel dynamischer geworden. Ook de wereld van energieprodu-centen is ingrijpend veranderd. Door de aanwezigheid van aardgas in de Nederlandse bodem werd gedacht dat het verzorgingsgebied van Nederlandse centrales zich uit zou strekken tot Noordwest-Europa. Energie zou, net als aard-gas, een export product worden. Een bouwhausse van ener-giecentrales in de periode 2000-2009 was het gevolg. Maar door de sterke toename van duurzame energie in Duitsland, de schaliegasrevolutie in de VS en de daling van de stroom-vraag door de economische crisis, komt dit scenario nu niet uit. Nederland is nu netto-importeur in plaats van exporteur van stroom. Eén derde van de Duitse export van stroom gaat inmiddels naar Nederland. Soms zelfs tegen negatieve prijzen als het aanbod hoog is en de vraag laag. Hiervan profiteert de stroomverbruiker, maar energieproducenten in Nederland hebben het hierdoor zwaar en de sector staat aan de vooravond van een sanering2.

Effect 2: zon en wind verlagen de piekprijs van elektriciteitHet stroomverbruik kent gedurende de dag een karakteris-tiek verloop (figuur 14). Om 6.00 uur begint Nederland te ont-waken waardoor het stroomverbruik toeneemt. Om 8.00 uur gaan mensen naar hun werk en komt het bedrijfsleven en de industrie op gang. Rond het middaguur piekt de vraag en af-hankelijk van het jaargetijde gaat de straatverlichting vroeg of

2 PWC; Energie Nederland – Financial and economic impact of a changing energy market, 2013.

Figuur 12 Productie conventionele centrales daalt sterk op zonnige en winderige (zon)dagen

Bron: Fraunhofer ISE.

Figuur 13 TenneT moet steeds vaker in net ingrijpen (aantal ingrepen, dagen per jaar)

Bron: TenneT.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

0

200

400

600

800

1000

1.200

1312111009080706050403

2/2

290/161

998/308

970/344

Energiewende: besluit van Duitsland om nucleaire energie uit te faseren

Page 9: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 9

laat aan wat duidelijk waarneembaar is in het verbruik (figuur 14 betreft een dag in het najaar waarin de straatverlichting om 18.00 uur aan ging). Om 22.00 uur begint Nederland naar bed te gaan waardoor het stroomverbruik afneemt. Zo ontstaat het beeld van een hoog verbruik tussen 8.00 en 20.00 (piekuren) en een laag verbruik in de nachtelijke uren (daluren).Traditioneel is de piekprijs op de stroombeurs door dit dag-patroon ongeveer anderhalf keer zo hoog als de dalprijs. Zonne-energie piekt op het midden van de dag waarop ook de vraag naar elektriciteit het hoogst is. De sterke groei van zonnestroom in Duitsland zet daardoor de piekprijzen onder druk (figuur 15). Zo lag de piekprijs in Duitsland in 2011 gemiddeld 40% lager dan in 2007 en de verwachting is dat deze trend doorzet naarmate het aanbod zonnestroom blijft toenemen. Dit is een groot probleem voor fossiel gestookte elektriciteitscentrales aangezien zij van oudsher hun rende-ment behalen in de periode van piekprijzen.

Effect 3: toename internationale prijsverschillenStroommarkten hadden voor de liberalisering in 1998 een nationaal karakter waardoor stroomprijzen per land sterk verschilden. Nederland was altijd relatief duur omdat haar energiemix sterk afhankelijk was van gasprijzen die gekop-peld waren aan de olieprijs. Landen als Frankrijk en Duits-land waren goedkoper doordat de brandstofmix in deze landen sterk leunt op goedkope kernenergie en kolen. De liberalisering was ingegeven vanuit de wens prijzen binnen de Europese Unie te harmoniseren door grootverbruikers toe te staan internationaal in te kopen en stroomproducen-ten internationaal te verkopen. In Nederland maakten de

Nederlandse Spoorwegen als eerste dankbaar gebruik van deze mogelijkheid door grootschalig stroom in het buiten-land in te kopen en zo te profiteren van lagere prijzen. De netbeheerders investeerden vervolgens in interconnectie-capaciteit om de internationale handelsstromen mogelijk te maken.

Dit beleid was vrij succesvol in termen van prijsharmonisa-tie. Figuur 16 laat zien dat prijsverschillen tussen Nederland en Duitsland geleidelijk aan verdwenen. De prijzen lagen in de periode 2009-2011 op ongeveer hetzelfde niveau. Maar door de sterke toename van duurzame stroom in Duitsland loopt het verschil sindsdien weer op! Doordat het niets extra kost om meer energie te produceren met zonnepanelen en windmolens op zonnige en winderige dagen (marginale kosten van nul), daalt in Duitsland de stroomprijs. In Neder-land daalt de prijs niet door de sterke afhankelijkheid van kolen- en gascentrales waarbij extra productie altijd met stijgende kosten gepaard gaat.

De grote verschillen in energiebeleid van de lidstaten in het algemeen en de Duitse Energiewende in het bijzonder frustreren op deze wijze de interne markt voor energie in Europa en de daaraan gekoppelde wens van gelijke prijzen. De prijsverschillen zijn inmiddels zo groot dat zij de concur-rentiepositie van energie-intensieve sectoren beïnvloed. Energiebeleid is feitelijk een verkapte vorm van industriebe-leid geworden en dat raakt ook de netinfrastructuur. Duits-land kan immers op een zomerse winterdag met haar ge-subsidieerde zonnepanelen en windparken circa 70 GW aan energie opwekken. Dat is bijna drie keer zo veel als het totaal opgestelde vermogen in Nederland en dan is de capaciteit aan kolen- en gascentrales in Duitsland nog niet meegere-kend! Ondanks dat TenneT over zo’n 3500 MW interconnec-

Figuur 14 Stroomverbruik piekt rond middaguur

Bron: TenneT.

Figuur 15 Piekprijs daalt door zonnestroom

Bron: www.solarwirtschaft.de.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

Elektriciteit (MW)

Tijdstip op de dag (uur)

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ 2007 _ 2011

80

100

120

140

160

2011

2007

201918171615141312111098St

room

pri

js b

eurs

t.o.

v. g

emid

del

de

pri

js g

edur

end

e d

e d

ag

40%

Tijdstip op de dag (uur)

Page 10: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 10

tiecapaciteit met Duitsland beschikt (vergelijkbaar met de capaciteit van 6 Nederlandse kolencentrales van gemiddelde omvang), is dit niet genoeg om de huidige prijsverschillen op te heffen. Dat zet de Nederlandse industrie op achterstand en de roep om meer interconnectiecapaciteit wordt groter. Opgejaagd door een snel verslechterende concurrentiepo-sitie zoeken energie-intensieve bedrijven steeds vaker naar alternatieven om marktkoppeling zelf te bewerkstelligen. Zo onderzocht de inmiddels failliete aluminiumsmelter Aldel om een directe netkabel van haar productiefaciliteit in Noord-oost-Groningen naar Duitsland aan te leggen. En energiebe-drijf Essent onderzoekt de mogelijkheden om een kabel te trekken van zijn verlieslatende gasgestookte Clauscentrale in Maasbracht naar het Belgische net3.

Deze voorbeelden tonen duidelijk aan dat de welvaartswinst van internationale netkoppeling groter wordt naarmate de energieprijzen tussen (buur)landen verder uit de pas lopen. Maar de investeringen in extra interconnectiecapaciteit kun-nen momenteel de enorme snelheid van de Energiewende niet bijbenen. Hierdoor zullen de prijzen naar verwachting de komende vijf jaar nog uiteen blijven lopen. Maar uiteinde-lijk is dit transitieproces tijdelijk en zal internationale handel leiden tot minimale prijsverschillen tussen Nederland en haar buurlanden.

Effect 4: sterke toename gereguleerde kosten in DuitslandVoor de energiegebruiker bestaan de elektriciteitskosten uit twee componenten: de prijs van energie zoals die bijvoor-beeld op de stroombeurs ingekocht kan worden en gere-guleerde kosten zoals nettarieven en energiebelastingen. De gereguleerde kosten stijgen in Duitsland als gevolg van

3 FD; Wildgroei aan stroomkabels, 10 februari 2014.

de Energiewende fors harder in vergelijking met Nederland (figuur 17). De gereguleerde kosten beslaan in Duitsland vooral de Netznutzungsentgelte (de Duitse nettarieven), de Stromsteuer (de ‘normale’ Duitse energiebelasting) en de Erneuerbare Energie Gezetz . De EEG-Umlage is een toeslag die de energieverbruikers, waaronder huishoudens en bedrijfsleven betalen om specifiek duurzame energie te stimuleren. De sterke stijging van de gereguleerde kosten wordt bijna volledig bepaald door de stijging van de EEG-Umlage. De EEG bedroeg immers € 4.7 miljard in 2008, € 12.1 miljard in 2011 en € 20 miljard in 2013! De EEG opslag op de stroomrekening steeg in 2013 47% en bedraagt nu circa € 50 per MWh. Niet alleen technisch gezien lopen we nu door de onvoorspelbaarheid van hernieuwbare energie soms tegen de grenzen van het net aan. Het risico neemt door deze kostenontwikkeling toe dat de Energiewende zijn draagvlak verliest door de veel te hoge stroomprijzen voor de verbruiker. Zo zou de Energiewende wel eens vroegtij-dig kunnen leiden tot een Energie-Ende.

Gevolgen voor het elektriciteitsnet op lange termijn: het net van de toekomst

De transitie naar een duurzame energievoorziening is een proces van de lange adem. Het vereist van de netbeheer-ders een lange termijn visie die de gebruikelijke vooruitblik voor de komende 7 jaar uit het tweejaarlijkse Kwaliteits- en Capaciteits Document overstijgt4. Maar de onzekerheden rond een betrouwbare visie zijn momenteel extreem groot. Er kan dan wel één visie uitgewerkt worden, maar de kans dat juist die visie uitkomt is klein.

4 Netbeheerders zijn verplicht om elke twee jaar een vooruitblik te geven voor de komende 7 jaar in het Kwaliteits- en Capaciteitsdo-cument (de KCD’s).

Figuur 16 Zon en wind herintroduceren prijsverschillen Nederland en Duitsland

Bron: VEMW.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ Nederland _ Duitsland

30

35

40

45

50

55

60

Duitsland

Nederland

2013201220112010200920082007

Figuur 17 sterke stijging gereguleerde kosten in Duitsland

Bron: Energy Quote.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

_ Nederland _ Duitsland

75

100

125

150

175

200

225

250

Duitsland

Nederland

2015F2014F20132012201120102009

Page 11: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 11

In onze visie zijn de bepalende drivers voor het ‘net van de toekomst’:• De omvang en snelheid van decentrale opwekking in re-

latie tot centrale opwekking (inclusief de centrale opwek-king van windenergie op zee die aan land gebracht moet worden);

• De (on)mogelijkheden van energieopslag in de toekomst. Wordt energieopslag technologisch en commercieel haalbaar? En zo ja, zal energieopslag dan vooral lokaal of centraal plaatsvinden?

Op basis van deze ontwikkelrichtingen ontstaan vier moge-lijke – en totaal verschillende – scenario’s voor het elektrici-teitsnet en de positie van de netbeheerders (figuur 18).

Scenario I: Interconnectienet In dit scenario blijft decentrale energieopwekking zich ontwikkelen maar de meerderheid van de energie wordt centraal opgewekt. Lokale opslag van elektriciteit komt technisch danwel commercieel niet van de grond. Opslag van energie vindt grootschalig plaats op die plekken waar het commercieel haalbaar is, bijvoorbeeld via waterkracht-centrales in Scandinavië. Op zonnige en winderige dagen wordt een overschot aan energie via de Nordned-kabel naar Noorwegen getransporteerd waar het wordt gebruikt om water op te pompen. Dit water wordt vervolgens in de waterkrachtcentrale gebruikt op dagen dat er onvoldoende wind en zonne-energie beschikbaar is. De energie die dan vrijkomt kan weer via de Nordned-kabel van Noorwegen naar Nederland en Duitsland verplaatst worden. Grensover-schrijdende energiestromen nemen in dit scenario dan ook sterk toe en de landelijke netbeheerders (ook wel Transmis-sion System Operators of kortweg TSO’s genoemd) inves-

teren zwaar in interconnectiecapaciteit via verbindingen op land en (dure) zeekabels. Dit versterkt de interne markt in Europa en prijsverschillen tussen landen zullen verdwij-nen waardoor er steeds meer één Europese energieprijs ontstaat. De regionale netbeheerders (ook wel Distribution System Operators of kortweg DSO’s genoemd) blijven een belangrijke rol vervullen in de distributie van centraal op-gewekte dan wel opgeslagen energie naar de eindgebrui-ker. Wat dat betreft lijkt dit scenario het meest op de huidige situatie en de geplande investeringen van TSO’s tot 2025. In deze toekomstvisie is het waarschijnlijk dat deze ontwikke-lingen zich ook na 2025 voortzetten.

Scenario II: AchtervangnetDecentrale opwekking neemt zo’n vlucht dat regio’s in hun eigen energievraag kunnen voorzien maar er zijn geen goe-de of kosten efficiënte technieken voorhanden om energie lokaal op te slaan. Lokale opslagtechnieken zijn onvoldoen-de om als back-up te dienen, maar er vindt grootschalige centrale opslag plaats in of buiten de regio, bijvoorbeeld via grootschalige batterijen, vliegwielen, waterstof of water-kracht toepassingen. Daardoor blijft de regio afhankelijk van centrale fossiele opwekking in kolen- en gascentrales op momenten dat zon en wind onvoldoende ter beschikking staan. Middels dynamische tarieven, al dan niet gekoppeld aan een capaciteitsvergoeding, behouden energiebedrijven een prikkel om in deze back-up faciliteit te voorzien. De prijsverschillen tussen decentraal (goedkoop) en centraal geproduceerde stroom (duur) zijn in dit scenario groot. De toezichthouder en politiek staan dit ook toe door dynami-sche tarifering mogelijk te maken. Het transportnet vervult vooral een belangrijke rol op die dagen dat het onvoldoende waait of bewolkt is. Op zonnige en winderige dagen is het gebruik van het net beperkt. De rol van de TSO is beperkt in dit scenario. De DSO is leidend doordat het de spil in het web is van productie, vraag en opslag in de regio.

Scenario III: ‘Batterijnetwerk’In dit scenario wordt de productie net als nu voornamelijk centraal opgewekt. Grote fossiel gestookte elektriciteits-centrales, geconcentreerde windparken op zee en zon-neparken (bv grote dakoppervlakten van bedrijfshallen of boerderijen) voorzien in het overgrote deel van de produc-tie. Het netwerk blijft dus een belangrijke rol vervullen in het transporteren en distribueren van elektriciteit. Wel wordt in dit scenario elektriciteit massaal en kleinschalig lokaal opgeslagen, bijvoorbeeld via accu’s in huis, in elektrische auto’s of met behulp van waterstoftoepassingen. Kleinscha-lige opslag wordt in dit scenario rendabel en vindt daardoor brede toepassingen in de maatschappij. Opslag maakt een effectieve timeshift mogelijk in het net. Waar voorheen vraag en aanbod in het totale net altijd aan elkaar gelijk waren, kunnen vraag en aanbod nu van elkaar verschillen waarbij het verschil wordt opgeslagen of onttrokken aan de opslag-faciliteit. De lokale opslag voegt een heel directe tijdsdi-

Figuur 18 Grote onzekerheid over net van de toekomst

Bron: ING Economisch Bureau.

Centrale energie opwekking

I. Interconnectienet

II. Achtervangnet

III. Batterijnetwerk

IV. Autarkisch net

Centrale opslag Lokale opslag

Decentrale energie opwekking

Page 12: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 12

mensie voor de gebruiker toe waardoor de variabiliteit in het netwerk gedempt wordt en de onbalanskosten in het net-werk dalen. Beleidsmatig kan dit nog gestimuleerd worden via dynamische prijstarieven die de gebruiker stimuleren energie op te slaan wanneer de prijzen laag zijn en aan de batterij te onttrekken als de prijzen hoog zijn.

Scenario IV: Autarkische nettenDecentrale opwekking heeft zo’n vlucht genomen dat regio’s in hun eigen energiebehoefte kunnen voorzien. En er zijn technieken beschikbaar om lokaal op kosten efficiënte wijze elektriciteit op te slaan zodat fluctuaties in de beschikbaar-heid van wind en zon lokaal opgevangen worden. Er ontstaan autarkische regio’s die vrijwel geheel in hun eigen elektrici-teitsbehoefte voorzien. De DSO heeft een belangrijke functie om lokale energienetwerken aan elkaar te knopen. Er kan behoefte blijven bestaan aan een landelijk hoogspanningsnet maar dat is veel minder gericht op de levering van elektriciteit aan de regio als wel op terug levering van elektriciteit aan het net als de lokale opslagcapaciteit is benut. De TSO heeft daar-bij een veel beperktere rol dan in de overige scenario’s. In dit scenario gaan elektriciteitsprijzen tussen de regio’s uiteen lopen. In plaats van het ontstaan van één Europese markt voor

energie, ontstaat er een lappendeken aan autarkische regio’s.

Het gaat er in dit scenario niet om dat een individuele gebruiker zoals een bedrijf of huishouden volledig zelfvoor-zienend wordt. Net als bij een eigen moestuin is het heel erg moeilijk om volledig onafhankelijk te worden van de groenteboer en supermarkt. Het gaat er in dit scenario om dat balancering en achtervang binnen een beperkte regio plaatsvinden, bijvoorbeeld op de schaal van één of enkele aaneengelegen provincies. Op Europese schaal is het dan goed mogelijk dat er meerdere regio’s ontstaan met eigen energiemarkten en prijsvorming.

Op middellange termijn is doorontwikkeling naar een interconnectienet het meest realistisch…Ondanks de populariteit van decentrale opwekking zal het overgrote deel van de energie de komende jaren centraal opgewekt worden. Het Energieakkoord zet in op centrale opwekking van duurzame stroom middels windparken op zee en centrale bijstook van biomassa. Verzwaring van het transportnet door TenneT is daarbij van belang om de opgewekte windenergie naar de grote energieverbruikers op het vasteland te brengen. Ook wordt de markt interna-

Tabel 1 Samenvatting netscenario’s

Interconnectienet Achtervangnet Batterijnetwerk Autarkische netten

Opwekking hoofdzakelijk

Centraal Decentraal door consu-ment of bedrijf zelf

Centraal Decentraal

Opslag hoofdzakelijk

Centraal en grootschalig (bv waterkracht)

Centraal in of buiten de regio

Decentraal Decentraal / in de regio

Investeren in Interconnectie capaciteit

Back-up faciliteit Lokale opslag en vraag-sturing

Zelfvoorziening van en back-up in de regio

Leidende rol TSO: matchen internatio-nale vraag en aanbod

DSO’s: matchen regionale vraag en aanbod

TSO en DSO DSO

Interne markt Verregaande integratie Verregaande integratie Verregaande integratie Interne markt valt uiteen

Prijsvorming Convergentie: één Europese markt

Lichte prijsverschillen Convergentie Divergentie: lappen-deken van regionale markten

Randvoorwaarde Interconnectoren en Europese samenwerking

Dynamische tarifering Opslagtechnologie be-schikbaar en rendabel & dynamische tarifering

Acceptatie van prijs-verschillen, beperkte handelsbereidheid

Waarschijnlijkheid Groot Onwaarschijnlijk: meerderheid duurzame energie wordt centraal opgewekt

Realistisch op lange termijn

Onwaarschijnlijk

Tijdshorizon (indicatief)

Sterke ontwikkeling in periode 2013-2030

2030 en verder Niet voor 2035, waar-schijnlijk na 2040/2050

Niet realistisch voor 2050

Bron: ING Economisch Bureau.

Page 13: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 13

tionaler waardoor er meer in interconnectoren geïnvesteerd moet worden. Naar alle waarschijnlijk zal dit scenario van internationalisering van het netwerk tot minstens 2030 do-minant zijn. Op middellange termijn is het scenario van het interconnectienet dus realistischer dan het scenario van het achtervangnet waarin decentrale opwekking de dominante energievoorziening betreft.

…maar op lange termijn kan een ‘batterijnet’ ontstaan waarin lokale opslag een belangrijke rol speelt.Op dit moment wordt er veel onderzoek gedaan naar nieuwe technieken voor decentrale opslag zoals diverse accutechnologieën, ‘power to gas’ en ‘power to liquid tech-nologieën’. Bij deze laatste technieken wordt elektriciteit op-geslagen in gas (bijvoorbeeld waterstof) of een vloeistof wat op een later tijdstip weer omgezet kan worden in elektriciteit voor bijvoorbeeld elektrisch vervoer. Dit zijn allemaal po-tentiële doorbraak technologieën: als ze massaal toegepast gaan worden hebben ze de potentie om bestaande syste-men ingrijpend te veranderen. Bekende doorbraak techno-logieën zijn de uitvinding en toepassing van het schrift, de stoommachine, elektriciteit, de interne verbrandingsmotor, chemische techniek en meer recent: internet en mobiele telefonie. Deze voorbeelden leren dat:• de technologie lang beschikbaar is in laboratoria en

proefprojecten voordat zij massaal doorbreekt;• het moment van doorbraak moeilijk te voorspellen is;• massale toepassing heel snel kan gaan wanneer de tech-

nologie beschikbaar komt en economisch rendabel is.

Een doorbraak van decentrale opslag van elektriciteit betekent dat lokale elektriciteitsnetten moeten worden verzwaard en slimmer gemaakt worden. Hoewel het de behoefte aan een sterk internationaal gekoppeld net kan verminderen, biedt ook dit scenario enorme kansen voor netbeheerders aangezien lokale opslag bij kan dragen in de balancering van het net, vraagsturing mogelijk maakt en het elektriciteitsnet slimmer kan maken als onderdeel van smart grids.

Het voorspellen van een doorbraak is altijd met grote on-zekerheid omgeven. Dat geldt ook voor deze technieken. Veel technieken bevinden zich nog in de pioniersfase, de kosten zijn nog hoog en het duurt vaak nog jaren voordat ze concurrerend zijn met de bestaande technieken. Ook zijn er gevestigde belangen die een doorbraak en de adaptatie kunnen vertragen. Om deze redenen verwacht ING Econo-misch Bureau dat de netstructuur niet voor 2035 op grote schaal zal transformeren naar een ‘batterijnetwerk’. Het scenario van een ‘batterijnetwerk’ is dan ook een scenario voor de verre toekomst. Tevens verwacht ING Economisch Bureau dat het scenario van overwegend autarkische netten geen realistische optie is in de periode tot 2050.

Transitie vergt miljarden aan investeringen

Netbeheerdersdilemma: wel of niet investeren, that’s the question!Uit voorgaande trends en ontwikkelingen blijkt dat de afstemming tussen energieproductie en netinfrastructuur steeds dynamischer is geworden. Deze afstemming vergt de komende jaren grote investeringen in het elektriciteits-net. De netbeheerders zien zich gesteld voor een enorme investeringsopgave. Op dit moment is echter nog niet te voorspellen welke investeringen er precies gedaan moeten worden. Het risico bestaat dat investeringen die nu gedaan worden achteraf bezien ondoelmatig blijken te zijn. Afwach-ten kan daarom vanuit investeringsefficiëntie wenselijk zijn maar ertoe leiden dat aanpassingen aan het net te laat worden gerealiseerd. Maar dit is gezien de lange voorberei-dingstijd van netinvesteringen en de snelheid en actualiteit van de energietransitie geen optie. Deze problematiek staat bekend als het ‘netbeheerdersdilemma’.

Op middellange termijn (tot 2025) vormen de regionale dis-tributienetten voor elektriciteit geen limiterende factor. Het zwaartepunt ligt vooral op het landelijke hoogspannings-net. Het hoogspanningsnet moet op onderdelen verzwaard worden (bijvoorbeeld in de Randstad). En er moeten meer interconnectoren met het buitenland komen. Ook moeten de nog te realiseren windparken op zee die volgen uit de ambitieuze doelstelling van het Energieakkoord op het net aangesloten worden. Voor de distributienetten is de investe-ringsopgave in relatieve zin geringer en beslaat vooral ver-vangingsinvesteringen, beperkte uitbreidingsinvesteringen (inpassing decentrale opwek), de uitrol van slimme meters en ICT-toepassingen om vraagsturing mogelijk te maken.

Windenergie op zee wordt grootschalig uitgerold en hier ligt een grote taak voor TenneT als beheerder van het trans-portnet. Zonne-energie daarentegen wordt vooral decen-traal opgewekt, hetgeen aanpassing van de distributienet-ten vereist. Hieruit volgt een fundamentele vraag: moeten de distributienetten zodanig worden verzwaard dat het de veranderde opwekking aankan of moet met prijssturing (demand side management) evenwicht op het net worden gecreëerd?

Wij gaan er bij onze studie vanuit dat vooral voor het laatste wordt gekozen en de investering in de distributienetten daarom relatief beperkt zullen zijn. Om deze redenen gaan we nu verder in op de investeringen van de landelijke netbeheerder (TenneT) in plaats van de 8 regionale netbe-heerders.

Transitie vraagt minstens € 16 miljard aan investeringen van TenneT tot 2025 TenneT raamt haar investeringsopgave op minimaal € 16 miljard in de komende tien jaar: € 5 miljard in Nederland en

Page 14: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 14

€ 11 miljard in Duitsland. Als TenneT ook de verantwoorde-lijkheid krijgt van de overheid om ‘het net op zee’ in Neder-land aan te leggen, komt er nog € 2 tot € 3 miljard bij. In dat scenario bedragen de investeringen dus € 18 tot € 19 miljard tot 2025.

In Nederland wordt het netwerk uitgebreid met maar liefst 400 km aan verbindingen waaronder een verbinding tussen Rotterdam en Amsterdam. Deze Randstad 380 kV verbin-ding is niet heel lang qua lengte maar toch duur doordat circa 20 kilometer ondergronds wordt aangelegd. Ook wordt er een vierde interconnector met Duitsland gebouwd (Doetinchem – Wesel)5. Bij elkaar opgeteld is hier volgens TenneT € 5 miljard aan investeringen mee gemoeid.

Maar deze € 5 miljard bevat nog niet de investeringsuitga-ven om de ambitieuze doelstelling uit het Energieakkoord voor wind op zee te halen. Het akkoord zet namelijk – naast energiebesparing - zwaar in op offshore windenergie om de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 en 16% in 2023 te halen. In de woorden van het akkoord: “Belangrijke pijler voor de grootschalige opwekking van hernieuwbare energie is de opschaling van wind op zee naar 4450 MW operationeel in 2023. De reeds bestaande windpar-ken op zee (circa 225 MW) en hetgeen al in de pijplijn zit, tel-len op tot circa 1.000 MW. Hierbovenop komen aanbestedin-gen van in totaal 3450 MW, door een gefaseerde aanbesteding vanaf 2015 in oplopende stappen: 450 MW (2015), 600 MW (2016), 700 MW (20 17), 800 MW (2018) en 900 MW (2019)……Bij de uitrol van wind op zee is rekening gehouden met een gemiddelde kostprijsreductie van 40% per MWh over de peri-ode 2014-2024, conform de green deal gesloten tussen rijk en sector. Dit gebeurt via taakstellende aanbestedingen, waarin deze kostendaling is verdisconteerd. De kostprijs (het basis-bedrag zoals berekend door ECN) omvat alle kostenposten tot de aansluiting van de windmolenparken op een ‘stopcontact’ op zee……Er komt, daar waar dit efficiënter is dan een directe aansluiting van windparken op het landelijke hoogspannings-net, een net op zee. TenneT krijgt de verantwoordelijkheid hiervoor……De wijze van kostentoerekening van de aanleg van een net op zee vergt een apart besluit van de overheid. Over de vormgeving en randvoorwaarden zal op korte termijn een besluit worden genomen door het kabinet. Zo nodig zal dit vervolgens in wetgeving worden verwerkt.”

De investeringsuitgaven voor netbeheerder TenneT die voortvloeien uit deze ambitie zijn nog niet precies bekend. Hoewel het vanwege efficiency-voordelen voor de hand ligt hier TenneT voor aan te wijzen, is ook nog niet vastgesteld of de landelijke netwerkbeheerder deze taak krijgt toege-

5 TenneT; Voor de zekerheid – Samenvatting kwaliteits- en capaci-teitsdocument 2013, februari 2014.

wezen. De hoogte van investeringen in de offshore wind-verbindenen hangt sterk af van de ruimtelijke inpassing van de parken op de Noordzee en de techniek waarmee deze verbindingen gerealiseerd gaan worden. Maar recente ervaringen in Duitsland leren dat het aansluiten van offshore windparken op het net zeer kapitaalsintensief is. Een ‘stop-contact op zee’ waarop meerdere offshore parken op aange-sloten kunnen worden kost al snel honderden miljoenen. Het energieakkoord gaat daarbij ook uit van een kostendaling van de windmolens op zee van 40% in de komende jaren. Hoewel er zonder meer leereffecten zullen optreden, wordt 40% door deskundigen als ambitieus ervaren6. De praktijk zal uitwijzen of deze kostenreductie realistisch is voor zowel de windmolens op zee als het net op zee. Later in deze studie wordt uitgebreider ingegaan op de optimale netstructuur op zee.

In Duitsland breidt TenneT het net met 500 kilometer uit om de energie uit het Noorden naar de grote energiever-bruikers in het Zuiden te transporteren (de Noord-Zuid verbindingen). Ook wordt er een nieuwe interconnector met Noorwegen aangelegd en worden de geplande windparken in de Oostzee aangesloten op het net.

TenneT heeft in Duitsland de plicht om de windparken op zee op het Duitse net aan te sluiten. De vorige regering had een zeer ambitieuze doelstelling van 13,2 GW in 2020. Voor TenneT leidde dit tot een enorme kapitaalbehoefte omdat elke GW aan opgesteld vermogen circa € 1 miljard aan ne-tinvesteringen vergt. De nieuwe coalitie van Merkel heeft in november 2013 de ambitie voor 2020 naar een meer realis-tische 6,5 GW teruggebracht waarvan TenneT momenteel al 6,2 GW op het net aansluit. Voor 2030 geldt een doelstelling van 15 GW opgesteld vermogen. Met deze nieuwe doelstel-lingen uit het regeerakkoord is het investeringsprogramma van TenneT nog steeds zeer omvangrijk. Voordeel is dat het nu van een duidelijk plafond is voorzien en veel minder dan voorheen een open einde karakter heeft. Desalniettemin verwacht TenneT tot 2025 zo’n € 11 miljard in Duitsland te investeren: € 3,5 miljard on-shore en € 7,5 miljard offshore.

Investeringen na 2025 hangen af van toekomstscenario maar lopen in tientallen miljardenOm op lange termijn de ambitie van een duurzame econo-mie (80 tot 95% CO2-reductie in 2050) te realiseren zijn nog veel meer investeringen nodig dan de hiervoor genoemde. Schattingen voor het Nederlandse elektriciteitsnet lopen uit-een van € 15 tot € 65 miljard voor de landelijke en regionale netbeheerders samen7 in de periode tot 2050. Maar hierin zijn de ambities uit het Energieakkoord nog niet meegeno-

6 Zie bijvoorbeeld ECN; Het Energieakkoord: wat gaat het beteke-nen?

7 Netbeheer Nederland en CE Delft: Net voor de toekomst, 2011.

Page 15: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 15

men. De bandbreedte rond deze schatting is groot en hangt bijvoorbeeld af van:• de uitwerking van het Energieakkoord met name ten

aanzien van het net op zee;• het toekomstscenario dat zich zal manifesteren waarbij

ontwikkeling ten aanzien van decentrale energieopwek-king en energieopslag bepalend zijn;

• het tempo van energiebesparing in de Nederlandse economie;

• de mate waarin warmtepompen en micro-wkk toegepast gaan worden in de gebouwde omgeving;

• de snelheid en mate waarin elektrisch vervoer van de grond komt en de wijze waarop de transportbehoefte zich ontwikkeld;

• de mate waarin een betere benutting van het net met be-hulp van slimme meters en vraagsturing de investerings-behoefte in infrastructuur kunnen dempen.

Ondanks de onzekerheid over de precieze omvang van de investeringen wordt wel duidelijk dat er de komende decennia voor miljarden euro’s geïnvesteerd moet worden in het elektriciteitsnet. Een relevante vraag is dan hoe deze investeringen gefinancierd kunnen worden. Bij deze vraag concentreren we ons op de kapitaalbehoefte van TenneT. Tot 2025 vraagt het hoogspanningsnet immers grotere investeringen dan de distributienetten.

Financiering van de investeringsopgave in het hoogspanningsnet van TenneT

Financieringsopgave TenneT vereist nieuw eigen vermogen...Tot 2025 heeft TenneT volgens eigen zeggen een kapitaal-behoefte van circa € 18 miljard tot € 19 miljard uitgaande van het realistische scenario dat TenneT de verantwoorde-lijkheid krijgt om het net op zee in Nederland aan te leggen. Alle Europese TSO’s samen hebben een kapitaalbehoefte van circa € 140 miljard. Gemiddeld neemt het investerings-volume voor TSO’s met 70% toe in de komende jaren. Bij de huidige balanswaarde van TenneT van € 10 miljard betekent dit dat de balans in tien jaar tijd toeneemt naar bijna € 30 miljard8. Dat is een enorme sprong. De huidige financiële ra-tio’s van TenneT zijn solide, maar de € 2,3 miljard aan eigen vermogen is onvoldoende om de € 18 tot € 19 miljard aan in-vesteringen volledig met vreemd vermogen te financieren. De investeringen zullen dan ook voor een substantieel deel met eigen vermogen gefinancierd moeten worden. Nu de plannen voor een snelle uitbouw van wind op zee in Duits-land zijn gematigd en private financiers participeren in het eigen vermogen voor Duitse offshore windparken heeft Ten-neT haar behoefte aan eigen vermogen voor de investerin-

8 Onder de aanname dat alle projecten met co-financiers voor 100% geconsolideerd worden op de balans van TenneT.

gen in Duitsland al gesecuriseerd. Voor het eigen vermogen dat nodig is voor de investeringen in Nederland is dat nog niet het geval. Volgens TenneT gaat het om een bedrag van € 0,5 tot € 1,0 miljard dat in de periode 2016-2017 nodig is.

…van de staat als aandeelhouder.Hoewel ook in Nederland private partijen zoals pensioen-fondsen geïnteresseerd zijn om dit kapitaal in te brengen, ligt het voor de hand dat de overheid - als bestaande aan-deelhouder - haar aandelenbelang uitbreidt.• Het elektriciteitsnet betreft vitale infrastructuur van onze

economie. Daardoor zijn de activiteiten van netbeheer-ders sterk gereguleerd. De Nederlandse overheid heeft bovendien gekozen voor extra zeggenschap in de vorm van aandeelhouderschap aangezien (trage) wet- en regelgeving in beperkte mate kan omgaan met de grote dynamiek van de energiemarkt. Het kabinet kan dus ook via de wijze waarop zij haar aandeelhouderschap invult invloed uitoefenen op het beleid van TenneT en haar disciplineren het publieke belang te dienen. Het huidige kabinet is dan ook van mening dat het hoogspanningsnet in eigendom van de overheid moet blijven.

• Investeringen in het hoogspanningsnet kennen een zeer lange tijdshorizon die veelal te lang is voor private inves-teerders, zeker in tijden van grote economische onzeker-heid en onbekendheid met het toekomstig beleid van de ACM als toezichthouder.

• De wereld van netbeheerders is sterk gereguleerd. Het risico van wijzigingen in de regulering is dan ook één van de grootste investeringsrisico’s. Het recente me-thodebesluit van de ACM is hier een voorbeeld van. De overheid is beter in staat dergelijke reguleringsrisico’s te lopen dan private partijen.

• De energiemarkt bevindt zich in een transitiefase met een grote dynamiek op middellange termijn. De scenario-analyse wijst bovendien uit dat het net van de toekomst er heel anders uit kan zien dan het bestaande net. Het tempo en de mate waarin nieuwe technologieën als decentrale energieopwekking en energieopslag zich ontwikkelen zijn hierbij doorslaggevend. Voor private investeerders is het lastig om met deze onzekerheden om te gaan. Als ze al bereid zijn deze risico’s te nemen, worden ze vertaald in hoge rendementseisen.

• Energiebeleid staat steeds hoger op de politieke agenda. Zeker nu energieprijzen door verschillen in energiebe-leid tussen lidstaten verder uiteen lopen en duurzame energie een belangrijker thema wordt. Energiebeleid is daardoor ook een vorm van industriebeleid geworden. Het gevolg is dat het energiebeleid verder verpolitiseerd en investeringen in netinfrastructuur een hoog politiek risico voor investeerders kennen. De overheid is beter in staat dan private partijen dit politiek risico te dragen.

• De overheid heeft lagere financieringskosten dan private investeerders. Dit financieringsvoordeel kan de energie-gebruiker ten goede komen.

Page 16: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 16

Met de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid is duidelijk geworden dat het huidige kabinet TenneT niet (gedeeltelijk) gaat privatiseren. In de terminologie van de Nota is TenneT een ‘permanente deelneming’: “De categorie ‘permanent’ bevat deelnemingen waarvan dit kabinet het van belang acht dat de staat hierin overwegende invloed houdt. Voor TenneT (en Gasunie) zal het kabinet niet op zoek gaan naar private financiële partijen om risicodragend te investeren in de Nederlandse activiteiten van deze deelnemingen. Wel zal worden onderzocht of de mogelijkheid moet worden ge-opend om via kruislingse participatie strategische samen-werking aan te gaan met andere op grond van Europese regels gecertificeerde netwerkbeheerders.”

TenneT wordt dus niet rechtstreeks geprivatiseerd. Indirect is er via kruisparticipaties een mogelijkheid dat (een deel van) TenneT op termijn in private handen terecht komt. In de woorden van het Ministerie van Financiën:

“Het kabinet wil het mogelijk maken voor TenneT (en Gasunie) om een volledige fusie aan te gaan met een buitenlandse transmissienetbeheerder (TSO). Het is daarbij bovendien denkbaar dat de betreffende partner in meerderheid in private handen is. Maar de Nederlandse staat behoudt over-wegende zeggenschap, in de vorm van de meerderheid van zowel zeggenschap als aandelen9.”

Maar via kruisparticipaties wijzigt in eerste instantie alleen9 de aandelenstructuur, niet de omvang van het eigen vermo-gen. Het gevolg hiervan is dat de staat als aandeelhouder in de eigen vermogensbehoefte van TenneT moet voorzien. En de huidige begrotingsregels laten weinig ruimte voor de staat om geld ter beschikking te stellen (figuur 19). Met een verwacht tekort van -2,9% in 2014 voldoet Nederland net aan de Europese norm die voorschrijft dat het tekort niet groter mag zijn dan 3%. In 2015 is er naar verwachting meer speelruimte met een verwacht tekort van -2,1%. De ruimte van 0,9%-punt komt overeen met circa € 5,5 miljard. Dat lijkt goed nieuws en voldoende om een kapitaalvesterking van € 0,5 tot € 1,0 miljard op te vangen, zeker als die over meer-dere jaren wordt uitgespreid. Maar Nederland voldoet met een schuldsaldo van 74% nog lang niet aan de Europese norm van 60%. Naar verwachting blijft de minister van Fi-nanciën dan ook voorstander van verdere tekortreductie.

De uitdaging ligt er dus in om de kapitaalinjectie van de staat in omvang zo veel mogelijk te beperken. De volgende aanbevelingen bieden hiervoor handvatten.

Aanbeveling 1: Maak veel gebruik van cofinanciering op projectniveau om kapitaalbehoefte te beperken, ook bij de aanleg van het ‘net op zee’ in NederlandTenneT wordt dus niet op holding niveau gedeeltelijk gepri-vatiseerd. Maar dat sluit het aantrekken van privaat vermogen op projectniveau niet uit. TenneT maakt hier nu al gebruik van.• Zo is de NorNed kabel tussen Noorwegen en Nederland

voor 50% gefinancierd door de Noorse TSO Statnett.• De BridNed kabel tussen Nederland en Engeland is voor

50% door de Engelse TSO National Grid gefinancierd.• Het Duitse KfW neemt deel in de financiering van de

nieuwe verbinding tussen Duitsland en Noorwegen (het Nord.link project).

• En TenneT heeft private financiers aangetrokken voor de aansluiting van Duitse offshore windparken op het Duitse net. Zo participeert het Japanse Mitsubishi Corporation voor in totaal € 576 miljoen in een viertal kabels die Ten-neT aanlegt naar 4 windparken op de Duitse Noordzee. En het Deense investeringsfonds CIP neemt voor € 384 miljoen deel in het eigen vermogen van DolWin3 waar-mee grote converterstations op zee en op land gebouwd worden. Deze stations zetten de gelijkstroom van de windparken om in wisselstroom voor het elektriciteitsnet. Via co-financiering heeft TenneT dus bijna € 1 miljard aan eigen vermogen opgehaald om de aansluiting van Duitse offshore windparken op het net te financieren.

9 Ministerie van Financien; Het voornemen om strategische sa-menwerkingsverbanden van Gasunie en TenneT toe te staan, 21 februari 2014.

Figuur 19 Begrotingsnormen verbeteren maar laten weinig ruimte tot omvangrijke kapitaalinjectie.

Bron: ING Economisch Bureau.

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

-8

-6

-4

-2

0

2

4

6

8

-80

-60

-40

-20

0

20

40

60

80

overheidsschuld (%bbp, rechter as)

EMU-saldo (% bbp, linker as)

2015F2014F20132012201120102009200820072006

-2,1-2,9-2,9

-4,1-4,3-5,1

-5,6

0,50,20,5

■ EMU-saldo (% bbp, linker as) _ overheidsschuld (%bbp, rechter as)

Naam brochure Maand 0

Een uitleg voor het maken van de gra�ekenstaat op laag 2

Page 17: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 17

Cofinanciering op projectniveau is een geschikte finan-cieringsvorm voor duidelijk afgebakende projecten zoals een interconnector via een zeekabel of een ‘stopcontact’ op zee. Des te meer TenneT hier gebruik van maakt, des te lager de benodigde kapitaalinjectie van de staat zal zijn. Het verdient daarom aanbeveling om ook de mogelijkheden van co-financiering door TenneT bij de aanleg van het ‘net op zee’ in Nederland te onderzoeken. Zo wordt de behoefte aan kapitaal van de staat beperkt en voorzien in een behoefte van private investeerders die op zoek zijn naar langjarige investeringsmogelijkheden in de energie infrastructuur.

Het kabinet verwacht van TenneT dat de investeringen in het Duitse net volledig in samenwerking met private partijen wordt gefinancierd10. Het kabinet wil hiervoor geen Neder-lands belastinggeld ter beschikking stellen. Dat is wellicht een legitieme wens maar geen garantie in de praktijk. De Nederlandse staat is immers 100% aandeelhouder van Ten-

10 Antwoorden kamervragen Nota Deelnemingenbeleid Rijksover-heid 2013.

neT Holding B.V. en daarmee ook verantwoordelijk voor de 100% dochter TenneT TSO GmbH waarin de Duitse acti-viteiten zijn ondergebracht. Toch is de kans heel klein dat de Nederlandse overheid kapitaal moet inbrengen voor de financiering van Duitse projecten. Enerzijds heeft TenneT al circa € 1 miljard aan eigen vermogen opgehaald in Duits-land. Anderzijds dragen deze projecten de komende jaren ook sterk bij aan de winst.

Aanbeveling 2: Biedt mogelijkheid tot strategische kruisparticipaties tussen TSO’s om toekomstige kapitaalbehoefte over meerdere aandeelhouders te spreiden.Een andere manier voor de overheid om haar inbreng van kapitaal te beperken is haar aandeelhouderschap te delen met andere partijen. Op die manier is de staat niet als enige verantwoordelijk voor het versterken van het aandelenkapi-taal van TenneT. Het huidige kabinet heeft besloten TenneT niet (gedeeltelijk) te privatiseren. Wel biedt zij de mogelijk-heid tot strategische kruisparticipaties tussen TSO’s.

Tabel 2 Veel Europese TSO’s zijn al in handen van meerdere eigenaren

Land Transmission Staat Andere net- Energiemaat- Private Beursnotering System Operator beheerder(s) schappij(en) eigenaren

Nederland TenneT 100% Denemarken EnergiNET 100% Noorwegen Statnett 100% Zweden Svenska 100% Finland Fingrid 53% 47% Portugal REN 51% 5% 13% 31%Belgie Elia 45% 3% 52%Spanje RED Electrica 20% 80%Italië Terna 22% 78%Ierland EirGrid 100% Ierland Soni 100% (staat UK) Duitsland TenneT GmbH 100% (staat NL) 50hertz eurogrid 60% (staat BE) 40% EnBW 100% Amprion 25% 75% Engeland Scottishpower 100% Nationalgrid 100% SSE 100%Frankrijk Rte 100% Zwitserland Swissgrid 100% Oostenrijk APG 100% VKW Netz 100% Tiwag Netz 100%

Bron: Bloomberg, Thomson One bedrijfsinformatie.

Page 18: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 18

Kruisparticipaties kunnen zeer nuttig zijn in de praktijk van netbeheerders. De paradox is dat energiebeleid Europees is ingegeven maar de uitvoering sterk nationaal gericht is. Hierdoor zijn landsgrenzen weer barrières geworden voor de interne markt en lopen stroomprijzen steeds meer uiteen in plaats van dat ze naar elkaar toe bewegen. Netten moeten daarom meer internationaal gekoppeld worden en TSO’s meer samenwerken. Dat is makkelijk gezegd maar de praktijk leert dat samenwerking nou eenmaal beter gaat als bedrijven ook juridisch aan elkaar verbonden zijn. Het afstemmen van de investeringsagenda of het toerekenen van gezamenlijke kosten blijken in de praktijk ineens veel makkelijker te gaan als bedrijven in elkaars Raad van Com-missarissen participeren.

De Europese Commissie (EC) legt bindende richtlijnen op aan lidstaten met betrekking tot het institutionele kader van het hoogspanningsnet. Zo stelt zij de uitgangspunten en richtlijnen vast waaraan het nettoezicht moet voldoen en hoe de tarieven voor netbeheerders tot stand komen. De EC schrijft niet voor of de hoogspanningsnetten in publieke dan wel private handen moeten zijn. Europa kent dan ook een grote verscheidenheid aan eigendomsstructuren van TSO’s (tabel 2), variërend van 100% staateigendom tot 100% privaat eigendom via een beursnotering en allerlei vormen hiertussen in. Een kruisparticipatie is vanuit regelgeving dan ook Brussel-proof.

Vraag blijft wel welke voorwaarden voor kruisparticipaties in de praktijk gaan gelden. De overheid wil de meerderheid van de aandelen in bezit houden en alleen kruisparticipaties met TSO’s toestaat die hun netwerken en energieproduc-tie hebben gescheiden (zogenaamde ‘unbundled’ TSO’s). Kruisparticipaties hebben ook alleen maar zin op holdingni-veau en veel minder op het niveau van werkmaatschappijen. En tot slot moet er een duidelijke strategische rationale aan de participatie zitten. Zo heeft een participatie tussen Ten-neT en een Duitse of Belgische TSO duidelijk voordelen in termen van netinvesteringen en balansmanagement, maar ontbreken die voordelen tussen TenneT en de Portugese of Spaanse TSO.

TenneT is goed gepositioneerd in het Europese landschap voor het aangaan van kruisparticipaties.• TenneT behoort tot de top-5 spelers in Europa. • TenneT heeft als één van de weinige TSO’s een aaneen-

gesloten internationaal netwerk.• Tennet heeft één van de betrouwbaarste netten van Eu-

ropa• En TenneT heeft een centrale ligging in de belangrijke

Noord-Europese energiemarkt. Het netwerk staat in ver-binding met de netten van maar liefst tien andere TSO’s.

De kansen voor de overheid om haar aandeelhouderschap te delen met (de eigenaren van) een buitenlandse TSO lijken dan ook reëel.

Aanbeveling 3: Zorg voor een level playing field voor regulering in Europa…Bij de aanleg en exploitatie van een energienet is sprake van een natuurlijk monopolie: de gemiddelde kosten dalen als het netwerk groter wordt. Door deze schaalvoordelen is het efficiënter dat de markt in handen is van één producent dan van twee of meerdere. Deze ene producent kan echter wel, als monopolist, een prijs zetten die veel hoger is dan de gemiddelde kosten voor het transport van elektriciteit. Als dat het geval is, betaalt de gebruiker te veel voor zijn elektriciteit. Om excessen te voorkomen zijn netbeheerders daarom onderworpen aan regulering. In Nederland is via de Elektriciteitswet geregeld dat de ACM de inkomsten van TenneT reguleert via het methodebesluit. De ACM stelt voor iedere 3 tot 5 jaar zo’n methodebesluit op.

Het methodebesluit schrijft voor dat TenneT alleen ‘effici-ente kosten’ in rekening mag brengen inclusief een ‘redelijk rendement’ op de investeringen. Belangrijk element in het methodebesluit zijn de kosten voor het eigen en vreemd vermogen die TenneT mag doorberekenen in haar tarieven. De ACM bepaalt de hoogte van de gecombineerde vermo-genskostenvoet van TenneT. Deze wordt ook wel de Weigh-ted Average Cost of Capital (WACC) genoemd en is in het meest recente methodebesluit 2014-2016 verlaagd van 6,2% naar 3,6% (na inflatiecorrectie maar voor belasting).

Eigen vermogen verschaffers kijken niet naar het rendement op het totale vermogen (WACC) maar naar het rendement op het eigen vermogen. In een recente studie berekent de Florence School of Regulation het rendement op eigen ver-mogen dat aandeelhouders mogen behalen gegeven de ge-reguleerde WACC in het betreffende land en de kosten van vreemd vermogen voor de netbeheerder (tabel 3). Daarbij

Tabel 3 Toegestane rendementen op eigen vermo-gen in diverse landen

Land Rendement op eigen vermogen*

België 6,6%Nederland 7,4%Duitsland 10,6%Frankrijk 11,2%Verenigd Koninkrijk 11,7%Gemiddeld 9,5%

*) Voor inflatie en belastingen.

Bron: Florence School of Regulation (2013), p103.

Page 19: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 19

houdt zij rekening met de verschillen in inflatiecorrectie (sommige toezichthouders rekenen nominaal, andere reëel) en belastingtarieven in de landen. Uit de door de ACM voorgeschreven WACC van 3,6% volgt dan een toegestaan rendement op eigen vermogen in Nederland van 7,4% (voor inflatie en belasting).

Op zich is een rendement van 7,4% een marktconform ren-dement voor de staat, zeker ook omdat zij veel goedkoper aan geld kan komen. Elke euro die zij als eigen vermogen in TenneT steekt, levert zo een positief rendement op.

…om cofinanciering aantrekkelijk te maken en waarde behoud in geval van kruisparticipaties te garanderen.Problematisch is echter wel dat het toegestane rendement op het eigen vermogen in Nederland nu erg laag is in ver-gelijking met andere landen. Zo staan toezichthouders in de ons omringende landen gemiddeld een rendement van 9,5% op het eigen vermogen toe! Er is dus geen sprake van een level playing field ten aanzien van de inkomstenregulering. Dit heeft twee grote nadelen voor TenneT en de Nederland-se staat als aandeelhouder.1. TenneT staat ten opzichte van de meeste buitenlandse

netbeheerders op achterstand bij het zoeken naar co-financiering op projectniveau. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn bijvoorbeeld in staat private investeerders een aantrekkelijker rendement te bieden.

2. Het deelnemingenbeleid staat de mogelijkheid van strate-gische kruisparticipaties tussen TenneT en buitenlandse TSO’s toe. Deze participaties zijn belangrijk bijvoorbeeld om de interne markt te bevorderen efficiëntievoordelen te behalen bij netbalancering. Maar het lage toegestane rendement in Nederland heeft een negatieve invloed op de ruilverhouding tussen de aandelen van TenneT en de buitenlandse TSO uit een land waar een hoger rendement geldt. In geval van een kruisparticipatie wil de buiten-landse TSO immers gecompenseerd worden voor het feit dat zij in Nederland een lager rendement kan behalen dan in eigen land. Dit kan strijdig zijn met de kabinets-doelstelling van waarde behoud van het in TenneT geïn-vesteerde maatschappelijk vermogen.

Ondanks het streven naar een interne energiemarkt in Europa verschilt regulering sterk per land. Toezichthouders maken bij de vaststelling van de methodebesluiten een verschillende afweging tussen efficiëntie en effectiviteit. Ne-derland en België hebben een systeem met sterke prikkels voor kostenreductie. Dit is goed voor de (groot)verbruiker van elektriciteit die profiteert van lage tarieven en beperkte kostenstijgingen over de jaren heen. Keerzijde van een dergelijk systeem is het risico op onder investeringen in het net op de lange termijn. Als kapitaal onvoldoende rendeert worden investeringen uitgesteld wat de energietransitie kan belemmeren en uiteindelijk ook niet goed is voor de eind-

gebruiker. In Engeland en Frankrijk daarentegen, ligt de nadruk in de methodebesluiten meer op het uitlokken van investeringen en het veilig stellen van de financiering hier-van. Zo mogen Engelse aandeelhouders een rendement van 11,7% op hun aandelenkapitaal behalen van de toezichthou-der. De keerzijde van een dergelijk systeem is het risico van monopoliewinsten voor de kapitaalverschaffer ten nadelen van de elektriciteitsgebruiker.

Het toezichtkader moet de juiste balans vinden tussen be-taalbaarheid (efficiëntie) en betrouwbaarheid en duurzaam-heid van het net (effectiviteit). Die balans is context gebon-den. Jarenlang opereerde TenneT in een stabiele omgeving met een beperkt en overzichtelijk investeringsprogramma. Daarin paste een regelgeving met grote nadruk op efficiën-tie uitstekend. Maar nu is de situatie door klimatologische, economische, technologische en maatschappelijke trends ingrijpend veranderd. Om de betrouwbaarheid van het net ook in de toekomst hoog te houden en om bij te dragen aan de energietransitie moet TenneT miljarden investeren en haar balans de komende jaren ongeveer verdrievoudi-gen. Dat kan alleen als die investeringen ook gefinancierd kunnen worden. Het verdient daarom aanbeveling dat het toezichtkader in een dergelijk tijdsgewricht niet alleen kijkt naar kostenreductie maar ook naar de investeringsopgave en de financiering daarvan. Gebeurt dat niet, dan verliest het toezichtkader uiteindelijk haar maatschappelijke legiti-miteit.

Concreet knaagt de ACM met de aanscherping van het me-thodebesluit aan de waarde van TenneT. Op korte termijn is dat wellicht gunstig voor de consument in termen van een lagere energierekening. Maar diezelfde consument is ook belastingbetaler en daarmee indirect de verschaffer van eigen vermogen aan TenneT. Zo leidt het onlangs ingevoer-de methodebesluit 2014-2016 van de ACM tot een daling van de inkomsten van netbedrijven met € 2,1 miljard in de periode 2014-2016. Voor een gemiddeld huishouden daalt de energierekening hierdoor met zo’n € 50 per jaar. Aan de andere kant zou een gemiddeld huishouden circa € 140 bijdragen aan een kapitaalinjectie van € 1 miljard in TenneT. Dit toont duidelijk aan dat ook de consument gebaat is bij een integrale benadering van toezicht waar niet hoofdzake-lijk naar de betaalbaarheid maar ook naar de financierbaar-heid wordt gekeken.

Een toezichtkader dat oog heeft voor investeringen, haar financierbaarheid en ook de maatschappelijke context en doelstellingen is op korte termijn vanuit kostenoogpunt wellicht nadelig voor de energiegebruiker. Kostenefficiën-tie wordt immers afgewogen tegen meerdere belangen. Uiteindelijk lopen deze belangen weer parallel omdat ook de energiegebruiker op lange termijn baat heeft bij een betrouwbare en schone energievoorziening en waarde behoud van staatsdeelnemingen. De kosten van stroomuit-

Page 20: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 20

val zijn immers hoog, evenals de kosten van een onderne-mersklimaat dat qua milieukwaliteit te veel achterloopt op omringende landen. Betaalbaarheid mag niet ten koste gaan van de betrouwbaarheid en duurzaamheid van de energie-voorziening. Ook mag het niet leiden tot waarde vernietiging van het in netbedrijven maatschappelijk geïnvesteerde vermogen. Nu lijkt te veel het omgekeerde te gebeuren. Het toezichtkader zet het rendement onder druk in een tijd waarin veel geïnvesteerd moet worden en mogelijk strategi-sche kruisparticipaties worden aangegaan.

Naast een herijking van de toezicht focus is ook meer transparantie in het toezichtproces gewenst bij de tot-standkoming van de methodebesluiten. De belangrijkste economische parameters om de toegestane inkomsten van netbeheerders vast te stellen zijn de x-factor (een opgelegde efficiëntieverbetering aan de netbeheerder), de productivi-teitsstijging in de sector (productivity frontier) en de vermo-genskostenvoet (WACC). Zowel gebruikers als investeer-ders zijn gebaat bij transparantie in dit proces. Gebruikers willen dat er geen ondoelmatige kosten in rekening worden gebracht. Investeerders willen het reguleringsrisico bij de overheid inschatten en minimaliseren. De vaststelling van deze parameters is nog niet volledig transparant en dat leidt in de praktijk tot veel onbegrip en rechtszaken. Voor alle belanghebbenden lijkt het economisch zinvol als het proces eenduidiger en transparanter plaatsvindt.

Aanbeveling 4: Wind op zee vergt een integrale aanpak om de kapitaalbehoefte te minimaliseren.Belangrijke pijler van het energieakkoord voor de grootscha-lige opwekking van hernieuwbare energie is de opschaling van wind op zee naar 4450 MW operationeel in 2023. Het energieakkoord legt ook expliciet de verantwoordelijkheid voor het ‘net op zee’ bij TenneT neer. De ervaringen van TenneT in Duitsland leren dat het aanleggen van een net op zee zeer kapitaalintensief is. Voor Duitsland geldt de vuistre-

gel dat elke GW aan offshore opgesteld vermogen gepaard gaat met maar liefst € 1 miljard aan netinvesteringen op zee. De windparken in Duitsland ligger ver uit de kust. Daarom moet er om technische redenen met gelijkstroomkabels (direct current) gewerkt worden in plaats van wisselstroom-kabels (alternate current). Het nadeel daarvan is dat er ook twee grote converterstations in het net opgenomen moeten worden. Eén op zee om wisselstroom in gelijkstroom te converteren en één op land op de gelijkstroom weer om te zetten in wisselstroom. Op zee vereist dit de bouw van extra platforms wat gepaard gaat met hoge investeringen.

In Nederland zullen de kosten naar verwachting aanzienlijk lager uitvallen omdat de windparken dichter bij de kust lig-gen en er met wisselstroomkabels gewerkt kan worden en er dus geen converterstations in het net opgenomen hoeven te worden. TenneT schat daardoor de totale kosten van een offshore grid in Nederland op € 2 tot € 3 miljard. Het uiteinde-lijke investeringsbedrag – en de daaraan gekoppelde eigen vermogen behoefte – hangt in sterke mate af van de manier waarop het net vormgegeven wordt. Voorkomen moet wor-den dat elk windpark via een eigen zeekabel op het net wordt aangesloten (figuur 20). Een dergelijke aanpak staat garant voor hoge ontwerp-, uitvoerings- en financieringskosten.

Via een gestructureerde en slimme aanpak van de netin-frastructuur op zee kunnen veel synergie-besparingen behaald worden bijvoorbeeld ten aanzien van de financie-ring, afschrijving, inkoop en standaardisatie van projecten (figuur 21).

Naast de netstructuur is ook de wijze van kostentoerekening bepalend voor de kapitaalbehoefte van een net op zee. Op dit moment mag TenneT in Nederland alleen volledig afgeronde netinvesteringen in de ‘regulated asset base’ opnemen en hierover een vergoeding aan haar afnemers in rekening brengen. Dit betekent dat TenneT de investerings-

Figuur 20 Net op zee met individuele aansluiting windparken leidt tot hoge kosten

Bron: TenneT. Locaties zijn fictief.

4450 MW individuele aansluitingen Langzaam, duur, belastend, korte termijn, ongestructureerd

9x kabel- design

Enkel-voudige verbinding

9x platform- design

9x design windturbines

9x duin- door- snijding

Hoge �nancierings- kosten

Snellere afschrijving kabels

* locaties zijn �ctief

Figuur 21 Gestructureerde aanpak met stopcontact op zee biedt aanzienlijke kostenvoordelen

Bron: TenneT. Locaties zijn fictief, percentages bedragen een schatting.

4450 MW wind op zee: gestructureerd

Dubbele verbinding = redundantie = 4% meer opbrengst

Centraal onderhoud: kostenreductie -10%

Centralisatie infrastructuur biedt grote synergie-effecten

Inkoopvoordelen: -10%

TSO �nanciering 33% goedkoper

50% lagere afschrijving kabels

Standaardisatie en leereffecten: kostenreductie -10%

• genoemde percentages zijn een schatting. Locaties zijn �ctief

Minder duin-doorkruisingen: kostenreductie -10%

Page 21: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 21

kosten volledig moet voorfinancieren. In Duitsland is de wetgeving op dit punt recent aangepast waardoor TenneT ook voor projecten in aanbouw een vergoeding in reke-ning mag brengen. Door deze aanpassing kan TenneT de netinvesteringen op zee voor een groter deel uit de lopende kasstroom financieren waardoor de behoefte aan extern vermogen daalt (zowel vreemd als eigen vermogen).

Nederland heeft zich in het energieakkoord aan een forse ambitie voor wind op zee gecommitteerd. Het betreft miljar-deninvesteringen die niet volledig met vreemd vermogen gefinancierd kunnen worden. Om de behoefte aan eigen vermogen te beperken is het zaak het net op zee slim vorm te geven. Ook verdient het aanbeveling een kostentoere-kening te implementeren waardoor onder handen werk al tijdens de lange investeringshorizon deels kan worden terugverdient.

Aanbeveling 5: Laat de BV-Nederland optimaal profiteren van werkgelegenheidseffecten.Met de ambitie uit het energieakkoord is de offshore wind-energiesector in Nederland op papier zo’n € 18 miljard groot11. Dit biedt volop werkgelegenheidskansen voor de Noordelijke provincies. Om deze kansen te benutten is het nodig het net op zee slim en gestructureerd vorm te geven en werkgelegenheid te clusteren, bijvoorbeeld rond de Eemshaven. Als de netinfrastructuur op zee toekomstbe-stendig wordt aangelegd, krijgt de sector ook groeipoten-tie. Daarbij kan gedacht worden aan een netstructuur die makkelijk schaalbaar is via de aanleg van extra kabels naar bestaande stopcontacten op zee, de aansluiting van nieuwe stopcontacten op bestaande en de integratie van stopcon-tacten in het internationale transportnet op zee (figuur 22).

11 De ambitie bedraagt 4,45 GW tot 2023. Met elke GW is circa € 1 miljard aan netinvesteringen gemoeid en circa € 3,2 miljard aan investeringen in offshore windmolens.

Hiervoor is wel visie en daadkracht nodig van de Neder-landse politiek. Het is een gemiste kans als de vruchten van het aandeelhouderschap in Tennet niet meer in lijn worden gebracht met “het aandeelhouderschap in de BV Neder-land”. Zo zouden Duitse offshore windparken ook op Neder-landse stopcontacten aangesloten kunnen worden, te meer ook omdat het Nederlandse TenneT de uitvoering van deze aansluitingen in handen heeft. De grote overschotten aan windenergie in Noord-Duitsland die door het Nederlandse net naar het Zuiden getransporteerd kunnen worden, leiden dan in ieder geval tot werkgelegenheid in Nederland.

Het lijkt er echter op dat de Nederlandse overheid de ener-gietransitie te veel als duurzaamheidsbeleid ziet. In Duits-land is de Energiewende weliswaar vanuit duurzaamheid ingegeven, maar staat niet los van de aandacht voor werk-gelegenheid en sectorbeleid. De reactie van Angela Merkel op het recente besluit van de Europese Commissie om een onderzoek naar het Duitse subsidiebeleid in te voeren spreekt wat dat betreft boekdelen: “We zullen de Commis-sie duidelijk maken dat Duitsland een sterke industriële basis nodig heeft. Europa wordt er niet sterker op als Duitse banen worden bedreigd12.” In termen van werkgelegenheid is het Nederlandse energiebeleid gebaat bij een nauwere koppeling aan het structuurbeleid, bijvoorbeeld via het topsectorenbeleid.

Aanbeveling 6: Betrek ook vraagzijde in de discussie van netinvesteringen.De gevolgen van een toename van zon en wind op het net krijgen steeds meer aandacht. Oplossingen worden echter vooral in de aanbodzijde van het net gezocht, bijvoorbeeld door de aanleg van meer infrastructuur of de inzet van nieuwe technieken om onbalansproblemen door zonne- en windenergie op te lossen. Zo werkt Duitsland aan een proef waarbij zonnepanelen op afstand uitgeschakeld kunnen worden als het aanbod van elektriciteit te groot is. De echte winst is echter aan de vraagzijde te behalen via demand management. Als de gebruiker verleidt kan worden stroom te gebruiken op momenten dat elektriciteit ruim beschik-baar is – en minder te gebruiken als stroom schaars is - , draagt dat in sterke mate bij aan de balancering van het net. Effectieve vraagsturing kan de noodzaak tot uitbreidingsin-vesteringen in delen van het net uitstellen of zelfs overbodig maken en daarmee het kapitaalbeslag reduceren.

Om dit te realiseren zijn meer prijsprikkels nodig om de gebruiker te stimuleren zijn gedrag aan te passen. Als de stroomprijs voor de eindgebruiker voldoende fluctueert gedurende de dag, heeft die een prikkel om zijn gedrag aan te passen. Als de prijs over de dag fluctueert, kan hij

12 Het Financieele Dagblad; Brussel neemt Duitse energiesubsidies op de korrel, 19 december 2013.

Figuur 22 Toekomstbestendig net creëert maximale werkgelegenheid

Bron: TenneT, bewerking ING Economisch Bureau. Locaties zijn fictief.

Aanpassing tekst ING

Interconnectie North Sea Grid

Integratie in Europese net biedt maximale werkgelegenheid

Gecoördineerde aanpak TenneT maakt ambitieus tijdspad 2023 mogelijk

Vermazing: toekomstige stations

Schaal- baarheid: extra kabel

* locaties zijn �ctief

Page 22: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 22

meer energie gebruiken als het aanbod zon- en windener-gie groot is (en dus de prijs laag). Anderzijds kan hij min-der stroom afnemen als het aanbod laag is en dus de prijs hoog. Zo lokt regelgeving gedragsveranderingen uit die de onbalanskosten in het net verlagen. Technologische ontwik-kelingen maken het voor de energiegebruiker makkelijk om van deze prijsfluctuaties gebruik te maken.

De liberalisering van de elektriciteitsmarkt moet nu dan ook doorgezet worden naar dynamische tarifering om het gewenste gedrag uit te lokken. Belangrijk daarbij is dat zowel de toezichthouder als de politiek dit mogelijk maken. In het recente verleden waren zij wel voorstander van prijs-dalingen maar onvoldoende van prijsstijgingen waardoor dynamische tarifering bij de eindtarieven in Nederland nog niet van de grond is gekomen. Economisch is dat jammer omdat vraagsturing de potentie heeft onbalansproblemen tegen lage maatschappelijke kosten te reduceren. Vraag-management in combinatie met dynamische tarifering is het laaghangende fruit dat zonde is om niet te plukken.

Aanbeveling 7: Bedenk in Europees verband een begrotingssystematiek waarin investeringen niet ineens maar in de loop der tijd op de begroting drukken.De Nederlandse staat is net als elke lidstaat gebonden aan Europese begrotingsregels. Volgens die regels drukken kapitaalinjecties in het eigen vermogen van staatsdeelne-mingen volledig op de rijksbegroting van het jaar waarin het kapitaal wordt versterkt. Het economische feit dat deze investeringen tot in lengte van jaren rendement kunnen opleveren, komt in de kasboeksystematiek van de overheid onvoldoende tot uitdrukking. Een meer bedrijfseconomi-sche aanpak waarin de investering over meerdere jaren in de begroting wordt verrekend, doet meer recht aan het karakter van kapitaalinjecties. Bijkomend voordeel is ook dat zo’n systematiek het kabinet meer ruimte biedt om het aandelenvermogen in TenneT te versterken zonder de Euro-pese begrotingsnormen te overtreden.

Economisch bezien is de ‘onhandige’ behandeling van in-vesteringen in de systematiek van de rijksbegroting een ge-miste kans. Investeren in TenneT biedt de staat namelijk een aantrekkelijk rendement, zeker in relatie tot het risicoprofiel van de projecten en de zeer lage financieringskosten van de overheid. De staat kan goedkoop financiering aantrekken en dit tegen een aantrekkelijk rendement via TenneT in de energietransitie investeren. Maar door de huidige begro-tingsregels drukken dergelijke investering zwaar op de rijksbegroting, ondanks het aantrekkelijke perspectief van toekomstige dividendinkomsten.

Deze problematiek geldt voor veel overheidsinvesterin-gen en zou opnieuw in Europees verband bezien moeten worden.

Afsluiting

Deze themavisie gaat over het Nederlandse elektriciteits-net in het algemeen en de financiering van investeringen in het hoogspanningsnet in het bijzonder. Aandacht hier-voor is van groot belang. De praktijk wijst immers uit dat de investeringen in elektriciteitscentrales en decentrale energieopwekking door particulier initiatief via de markt tot stand komen. Eventueel gestimuleerd door subsidies om de markt een bepaalde kant op te duwen. De investeringen in netten komen minder automatisch tot stand en moeten meer gefaciliteerd worden. Het elektriciteitsnet verdient dan ook meer aandacht dan nu het geval is geweest in de discussies over onze toekomstige energievoorziening.

Het hoogspanningsnet staat voor grote uitdagingen en investeringen. Daarvoor is veel geld nodig. Nu het huidige kabinet van rechtstreekse privatisering afziet, is de over-heid verantwoordelijk voor de versterking van het aandelen-kapitaal van TenneT. Gelukkig bieden de begrotingsnormen hier ook enige ruimte toe. Toch is het zaak de behoefte aan eigen vermogen zo veel mogelijk te beperken. Dit kan door slimme clustering van het aan te leggen net op zee, de focus van het toezicht meer af te stemmen op internationale prak-tijken, het actief sturen van de elektriciteitsvraag en het aan-gaan van kruisparticipaties. In al deze opties is een actieve rol voor de overheid weggelegd. Het elektriciteitsnet zal de komende jaren dan ook nog voor de nodige hoogspanning op de politieke agenda zorgen.

Page 23: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Themavisie Elektriciteitsnet April 2014 23

Overzicht gesprekspartners

Alliander Peter MolengraafClingendael International Energy Programme Jacques de JongECN Wim SinkeEneco Dioni FrankenEuropese Commissie Mark van StiphoutNetbeheer Nederland Marcel HalmaNatuur en Milieu Ron WitTenneT Lex Hartman, Otto Jager, Gert van de Lee, Wanda Cornelissen, Jan-Paul Dijckmans en Rob van der HageVEMW Frits van de Velde

Literatuuroverzicht

Alliander; Presentatie IT uitdagingen voor energie netwerkbedrijven, 2012.Boot, P.; Europese elektriciteitsmarkt functioneert niet meer, Energie Actueel, 10 september 2013.BSW Solar; Presentation results from the PV GRID research in Germany, 2013.CDU; Deutschlands Zukunft gestalten - Koalitionsvertrag zwischen CDU, CSU und SPD, 27 november 2013.Energeia nieuws; Nederlandse stopcontacten drukken voor EUR 1 mrd op huishoudboekje Tennet, 19 maart 2014. Florence School of Regulation; Incentive for investments: comparing EU electricity TSO regulatory regimes, 2013. Frans Gersdorf; Hamburg koopt stroombedrijf terug, 16 januari 2014.Het Financieele Dagblad; Duitsers en Zweden, 3 februari 2014.Het Financieele Dagblad; Sluiting kolencentrales is geen kartelvorming, 4 oktober 2013.Het Financieele Dagblad; Wie lost TenneTs miljardenprobleem op?, 26 september 2013.Het Financieele Dagblad; Schakelstation zo groot als een flatgebouw voor Duitse wind, 21 juni 2013.ING; Saving energy in the Netherlands, 2013. Ministerie van Financiën; Het voornemen om strategische samenwerkingsverbanden van Gasunie en TenneT toe te staan, 21 februari 2014.Ministerie van Financiën; Nota Deelnemingenbeleid 2013, 18 oktober 2013.Netbeheer Nederland; Net van de toekomst, februari 2011.PWC; Financial and economic impact of a changing energy market, 2013.SER; Energieakkoord voor duurzame groei, 2013.Sinke, W.; Presentation the Dutch 20 gigawatt (GW/GWp) challenge, 2013.SIRM; Ontwerpmethodebesluiten Elektriciteit en Gas 2013,2013.TenneT; Staying Connected, Annual Report 2013, 2014.TenneT; Voor de zekerheid - Samenvatting Kwaliteits- en Capaciteits- document 2013, 2014.TenneT; Presentation financing Europe’s electricity infrastructure, 3 september 2013.TenneT; Presentation paradigm shift in energy sector: what it means for TenneT, 2013.Tweede Kamer der Staten-Generaal; Deelnemingenbeleid Rijksoverheid – lijst van vragen en antwoorden, 22 januari 2014.Vaessen, P.; Presentatie betrouwbaarheid elektriciteitsnetten, 2013.VEMW Journaal en persberichten; diverse artikelen over de methodebesluiten uit 2013 en 2014.

Internetbronnenhttps://www.acm.nl/nl/onderwerpen/energie/elektriciteit/regulering-landelijke-netbeheerders/www.tennet.eu - www.solarwirtschaft.de - www.ise.fraunhofer.de

Page 24: Stroomnet onder hoogspanning · 1. De transitie naar een duurzame energievoorziening en de snelheid van de Energiewende in Duitsland. 2. De uitfasering van nucleaire energie in Duitsland

Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen?Ga naar ING.nl/kennis

DisclaimerDe informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publi-catie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of mislei-dend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar direc-teuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publica-tie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.

De tekst is afgesloten op 10 april 2014.

Meer weten?Kijk op ING.nl/zakelijkOf bel met

Gerben Hieminga,Senior Econoom Energie & Duurzaamheid06 83 64 00 72