Stage en Bachelorproef Informatiebundel voor bedrijfspromotoren

14
Informatiebundel voor studenten en stagebegeleiders 1 Thomas More Kempen CAMPUS Geel Bachelor in de elektronica-ICT Opleidingsonderdelen: - Stage - Bachelorproef Stage en Bachelorproef Informatiebundel voor bedrijfspromotoren Academiejaar 2015-2016

Transcript of Stage en Bachelorproef Informatiebundel voor bedrijfspromotoren

Informatiebundel voor studenten en stagebegeleiders 1

Thomas More Kempen

CAMPUS

Geel

Bachelor in de elektronica-ICT

Opleidingsonderdelen:

- Stage

- Bachelorproef

Stage en Bachelorproef

Informatiebundel voor

bedrijfspromotoren

Academiejaar 2015-2016

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 1

Inhoud

1 Stage als belangrijk onderdeel van de opleiding ................... 2

1.1 Stage en Bachelorproef .............................................................. 2

1.2 Doelstellingen van de stage ........................................................ 2

1.3 Betrokken partijen bij de stage ................................................... 3

1.3.1 De stagecoördinator .................................................................. 3

1.3.2 De stagebegeleider .................................................................... 3

1.3.3 Het stagebedrijf ........................................................................ 4

1.3.4 De bedrijfspromotor .................................................................. 4

1.3.5 De stagiair ............................................................................... 4

1.4 De stageopdracht ...................................................................... 4

2 Het verloop van de stage ....................................................... 6

2.1 De voorbereidingsfase ............................................................... 6

2.2 De initiatiefase .......................................................................... 6

2.3 De realisatiefase ....................................................................... 7

2.4 De evaluatiefase ....................................................................... 7

3 Praktisch ............................................................................... 9

3.1 De stageperiode ........................................................................ 9

3.2 Aanwezigheid ........................................................................... 9

3.3 Afwezigheid .............................................................................. 9

3.4 Bezoldiging ............................................................................... 9

3.5 Verzekering ............................................................................ 10

3.6 Welzijn en veiligheid ................................................................ 10

3.7 Discretie ................................................................................ 10

3.8 Geheimhouding ....................................................................... 11

3.9 Auteursrecht ........................................................................... 11

4 Bijlage ................................................................................. 12

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 2

1 Stage als belangrijk onderdeel van de opleiding

Onze hogeschool hecht veel waarde aan een stage. We verklaren dit door uit te leggen

welke doelstellingen een stage nastreeft, alsook duiden we het verschil en de

complementariteit met de bachelorproef. Verschillende medewerkers van de opleiding zijn

verbonden aan het organiseren en begeleiden van stages, we stellen ze voor.

1.1 Stage en Bachelorproef

‘Stage’ en ‘Bachelorproef’ zijn 2 aparte opleidingsonderdelen (‘vakken’) in het curriculum

van een student Ea-ICT. ‘Stage’ is een opleidingsonderdeel van 17 studiepunten, terwijl

‘Bachelorproef’ 3 studiepunten telt. Eén studiepunt komt overeen met 25 à 30 uur

studieomvang.

De stage behelst (zie ook hieronder) een opdracht die gedurende 13 weken wordt

uitgevoerd binnen een bedrijf.

De bachelorproef behelst het uitschrijven van een eindwerktekst (over de stage) en de

verdediging ervan. Het is niet de bedoeling om tijdens de stagetijd aan de eindwerktekst

te schrijven, tenzij dit zo is overeengekomen met het stagebedrijf (bijvoorbeeld omdat ook

zij een schriftelijke weerslag willen van bepaalde opdrachten)!

De eindwerktekst wordt door de student vanzelfsprekend ook aan het stagebedrijf

bezorgd.

1.2 Doelstellingen van de stage

Een student van een hogeschool voert op het einde van zijn opleiding tot bachelor

gedurende minimaal 13 weken een stage uit binnen een bedrijf. Dit moet voor de student,

voor de hogeschool en voor het bedrijf een meerwaarde betekenen.

− De stage biedt de student mogelijkheden tot ervaringsgericht leren. Hij kan zijn

theoretische kennis toepassen in reële praktijksituaties die moeilijk of niet binnen

de hogeschool kunnen worden aangeboden. Dit zorgt ervoor dat hij nieuwe

kennis, inzichten, vaardigheden en beroepshoudingen verwerft.

− De student krijgt de kans om aan te tonen dat hij alle competenties verworven

heeft die in het competentieprofiel van zijn de opleiding elektronica-ICT zijn

opgenomen. Deze lijst van competenties vind je terug op

http://onderwijsaanbodkempen.thomasmore.be/2013/opleidingen/n/CQ_5123620

4.htm#activetab=doelstellingen

− De student maakt van binnenuit kennis met de interne werking van een

organisatie: haar structuur, werkklimaat, werkmethodes, verwachtingen,

werktempo en bedrijfscultuur. Bovendien leert de student zichzelf situeren binnen

een bepaalde organisatie.

− De student krijgt een scherper beeld van zijn toekomstige beroepsmogelijkheden.

Hij krijgt inzicht in de waaier aan functies die iemand met zijn specifieke opleiding

kan uitoefenen.

− De stage biedt een belangrijk referentiepunt bij sollicitaties en het vinden van een

betrekking.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 3

− De student werkt gedurende de stageperiode voltijds aan een reële opdracht

binnen de organisatie. We hechten er veel belang aan dat elkaars verwachtingen

van bij de start open worden besproken en getoetst.

− Voor de hogeschool creëren stages mogelijkheden om goede en duurzame relaties

uit te bouwen met het werkveld. Iets waarop onze hogeschool trots is.

1.3 Betrokken partijen bij de stage

− De stagecoördinator

− De stagebegeleider (begeleidende docent)

− Het stagebedrijf

− De bedrijfspromotor

− De stagiair (student)

1.3.1 De stagecoördinator

De stagecoördinator van de opleiding Ea-ICT is Ludo Cambré

([email protected]).

Zijn taak bestaat er onder andere uit om stageplaatsen te onderzoeken, over

doelstellingen te informeren, stageplaatsen en stagebegeleiders toe te wijzen, te zorgen

voor de nodige documenten en het samenstellen van de jury’s voor de presentatie en

verdediging van het eindwerk (Bachelorproef).

1.3.2 De stagebegeleider

Elke stagiair/stageplaats krijgt een stagebegeleider toegewezen. Dit is een docent van de

hogeschool die de student gedurende zijn stage zal begeleiden en coachen. Hij is ook voor

de bedrijfspromotor het eerste aanspreekpunt binnen de hogeschool.

De taak van de stagebegeleider bestaat eruit het verloop van de stage te bewaken en erop

toe te kijken dat de stage voldoet aan de verwachtingen van de hogeschool. De

stagebegeleider zal bij het begin van de stage op het bedrijf op bezoek gaan en een

startvergadering met de bedrijfspromotor en de student voorzitten. Hij zal in de weken

erna minstens twee keer overleggen met de student rond zijn vooruitgang en de kwaliteit

van het afgeleverde werk. Op het einde van de stage zal de stagebegeleider het

evaluatiegesprek leiden dat op het bedrijf doorgaat. Hij geeft feedback op het geleverde

werk.

De stagebegeleider is niet noodzakelijk de vakspecialist voor het onderwerp van de stage.

Voor inhoudelijke begeleiding rekenen we op de bedrijfspromotor. Indien nodig kan de

student andere vakdocenten binnen het departement raadplegen.

Moesten er problemen opduiken tussen de student en het bedrijf zal de stagebegeleider

als bemiddelaar optreden.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 4

1.3.3 Het stagebedrijf

Het stagebedrijf speelt uiteraard een cruciale rol in het slagen van een stage. Niet alleen

moet het bedrijf een geschikt onderwerp kunnen aanbieden, het moet ook kunnen

voorzien in een geschikte begeleiding. Dit betekent dat een competente medewerker tijd

kan vrij maken voor een goede begeleiding van de student.

Elk stagebedrijf heeft vooraf minstens eenmaal contact met de stagecoördinator (of een

andere vertegenwoordiger van de hogeschool). Deze vertegenwoordiger kadert de stage

binnen de opleiding, bespreekt de verwachtingen van de hogeschool naar een goede

stagebegeleiding toe en onderzoekt of geschikte stageonderwerpen mogelijk zijn binnen

dit bedrijf.

1.3.4 De bedrijfspromotor

De bedrijfspromotor zorgt voor de inhoudelijke begeleiding van de student. Hij beschikt

over de nodige kennis, ervaring en achtergrond om de stageopdracht in goede banen te

leiden. Hij heeft een sturende functie. De bedrijfspromotor durft de student taken op te

dragen. Hij geeft de student de kans om fouten te maken en hieruit te leren, maar stuurt

bij waar nodig.

De bedrijfspromotor ondersteunt de student. Hij is degene die vroegtijdig problemen

signaleert. Daartoe is het belangrijk dat de bedrijfspromotor duidelijk aangeeft wat van de

student wordt verwacht en feedback geeft als de student hieraan niet voldoet.

Om deze sturende en ondersteunende taak te vervullen, neemt de bedrijfspromotor de

verantwoordelijkheid voor de stage en de student op zich, wat ook betekent dat hij of zij

duidelijk bereikbaar en aanspreekbaar is op de werkplek. Hij heeft minstens wekelijks een

overleg met de student.

De bedrijfspromotor is ideaal gezien een ‘spin in het web’ en kent alle aspecten van het

werk of het bedrijf. Hij is dus niet alleen werkzaam op deeltaken of deelgebieden. Alleen

op die manier kan een begeleider ertoe bijdragen dat een student leert wat er speelt in het

veld.

Er mag tussen stagiair en bedrijfspromotor geen bloed- of aanverwantschap bestaan en dit

tot in de vierde graad.

1.3.5 De stagiair

De student is de belangrijkste speler. Hij voert zijn stageopdracht uit en onderhoudt

regelmatig contact met zijn stagebegeleider en met de bedrijfspromotor. Indien er zich

problemen zouden voordoen tijdens de stage, is het de verantwoordelijkheid van de

student om deze zo snel mogelijk te melden aan de stagebegeleider of stagecoördinator.

1.4 De stageopdracht

De student werkt aan een concreet onderwerp dat actueel is in het bedrijf en kan opgelost

worden door een student op het niveau van een bachelor. Het stageonderwerp sluit

immers aan bij één of meerdere competenties van de opleiding. Het stageonderwerp wordt

voorgesteld door de bedrijfspromotor en vastgelegd in samenspraak met de

stagecoördinator of stagebegeleider en de student.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 5

Zoals hierboven reeds aangehaald, is stage in onze opleiding elektronica-ICT gekoppeld

aan een eindwerk (dat wordt geschreven, gepresenteerd en verdedigd in een ander,

onafhankelijk opleidingsonderdeel, nl. ‘Bachelorproef’). Studenten mogen samen rond

hetzelfde (ruimer) onderwerp werken, maar elke student moet afzonderlijk een eindwerk

inleveren en verdedigen. Met meer dan twee aan eenzelfde onderwerp werken, is enkel

toegelaten als het bedrijf dit expliciet vraagt en verantwoordt.

We bespreken hieronder enkele criteria voor een geschikte stageopdracht:

− Een opdracht moet een uitdaging vormen voor de student, maar mag ook niet te

complex zijn. De ervaring leert dat een student dit niet kan beoordelen. Het is dus

een belangrijke taak van de stagecoördinator/stagebegeleider en van de

bedrijfspromotor om te bekijken of de opdracht geschikt is voor een startende

professionele bachelor.

− Het doel en eindproduct moeten duidelijk omschreven zijn. Toch is het belangrijk

dat deze niet al te sterk afgebakend zijn. Er moet ruimte zijn voor een breed scala

aan activiteiten en werkzaamheden maar ook voor eigen initiatief van een student.

− De stageopdracht moet leiden tot een win-winsituatie voor alle betrokkenen. Als er

een duidelijk belang is voor het bedrijf, haalt het rendement uit de tijd en energie

die het investeert in de student. Daarnaast is het motivatieverhogend voor de

student als het product dat hij maakt relevant is voor het bedrijf en er

daadwerkelijk iets mee gedaan wordt. Het uitvoeren van de stageopdracht moet

ertoe leiden dat de student competenties verwerft die belangrijk zijn binnen de

opleiding en die passen bij de interesse van de student.

− Hoewel de stageopdracht belangrijk is als sturingsmiddel in een stage, mag de

student niet uitsluitend met de afgebakende opdracht bezig zijn. Het is belangrijk

dat de student geïntegreerd wordt in de hele organisatie (bij andere collega's

kijken, vergaderingen meemaken), maar dat hij ook de kans krijgt buiten het

bedrijf te kijken en een start te maken met het opbouwen van contacten. Om dit

voor elkaar te krijgen, is het soort opdracht van belang, maar ook de

bedrijfspromotor en de student zelf spelen hierin een belangrijke rol.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 6

2 Het verloop van de stage

De stage duurt in totaal 13 weken. We onderscheiden vier fases (zie bijlage):

− Voorbereidingsfase;

− Initiatiefase;

− Realisatiefase;

− Evaluatiefase.

Zoals hun naam al doet vermoeden, heeft elke fase zijn eigen invulling en betekenis. We

verwachten per fase specifieke inspanningen van de student en zijn begeleiders.

We vragen de student om enkele opdrachten uit te voeren die verband houden met het

verloop van de stage. Het is bijvoorbeeld zijn verantwoordelijkheid om verslagen te maken

van de verschillende overlegmomenten.

Alle documenten die de student ontwikkelt, moet hij bewaren in een e-portfolio. Dit is een

persoonlijke, digitale map. De student heeft uiteraard schrijf- en leesrechten, de

stagebegeleider en bedrijfspromotor krijgen leesrechten.

We bespreken nu systematisch de vier fases.

2.1 De voorbereidingsfase

Tijdens de voorbereidingsfase in het najaar gaat de student zelf op zoek naar een

geschikte stageplaats. Meestal vragen studenten zelf om in een bepaald bedrijf een stage

te doen. De stagecoördinator neemt dan contact op met dat bedrijf en stelt de vraag

formeel. Als bedrijf kan je uiteraard ook zelf een stageonderwerp voorstellen aan de

hogeschool en een stagiair vragen.

Eens gevonden en goedgekeurd door de stagecoördinator, neemt de student contact op

met het bedrijf en maakt hij een afspraak voor een kennismakingsgesprek. Tijdens dit

gesprek stelt de student zichzelf voor op basis van een korte voorstellingstekst van de

opleiding en zijn curriculum vitae. In het gesprek bespreken en toetsen het bedrijf en de

student mekaars verwachtingen af. De stageopdracht wordt voorgelegd en besproken.

Na afloop neemt de stagecoördinator contact op met de organisatie om hun feedback te

horen. Op basis hiervan wijst de stagecoördinator aan elke student een bedrijf en

stagebegeleider toe. Dit moet half november afgerond zijn.

Eens de student op de hoogte is van zijn stagebedrijf, is hij ervoor verantwoordelijk om de

nodige documenten in orde te brengen. Dit gaat concreet over de stageovereenkomst, de

werkpostfiche en het gezondheidstoezicht.

2.2 De initiatiefase

De start van de student op het bedrijf betekent tevens de start van de initiatiefase. De

student werkt zich in de praktijk in en concretiseert op basis hiervan de opdracht die hij

zal uitwerken als eindwerk.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 7

Van bij de start houdt de student een logboek bij en maakt hij een kort verslag van de

wekelijkse overlegmomenten die hij heeft met de bedrijfspromotor.

In die eerste weken moet de student een duidelijk beeld krijgen van de probleemstelling.

Dit betekent dat hij zich verdiept in de achtergrond en context van het probleem, een

heldere probleemanalyse maakt en de resultaten beschrijft die hij verwacht te bereiken.

Na twee à drie weken komt de stagebegeleider op het bedrijf op bezoek om samen met

jou en de student deel te nemen aan een startvergadering. Deze wordt geleid door de

stagebegeleider en verslagen door de student. Op deze vergadering worden enkele

praktische afspraken herhaald of vastgelegd, maar wordt vooral het onderwerp van stage

definitief bepaald.

Het is de bedoeling dat de student na deze startvergadering de resterende weken van de

initiatiefase gebruikt om een plan van aanpak op te stellen. Hij moet concreet een

takenlijst opstellen, een planning met milestones en een overzicht van mogelijke

knelpunten. Dit plan van aanpak bespreekt hij met de stagebegeleider in het eerste

reflectiemoment. Dit gaat door op de hogeschool.

De initiatiefase moet ten laatste na de vierde week van de stage afgerond zijn.

2.3 De realisatiefase

Op basis van het plan van aanpak werkt de student het stage-onderwerp uit. Hij

onderneemt acties, verzamelt en analyseert de resultaten. Naast zijn logboek, houdt hij

een takenlijst en planning up-to-date.

In de helft van deze fase (week 7, 8 of 9 van de stage) heeft de student een tweede

reflectiemoment met de stagebegeleider op de hogeschool. Hierin bespreken zij het

verloop van de stage en bekijken zij de haalbaarheid van de resterende taken. Waar nodig

sturen zij de takenlijst en planning bij.

Gezien de student gaandeweg teksten uitschrijft voor zijn eindwerk (‘Bachelorproef’),

krijgt hij hier reeds feedback op de uitgeschreven hoofdstukken.

De realisatiefase eindigt samen met de stage in week 13. Vanzelfsprekend moet de

opdracht op dat moment afgerond zijn, de resultaten verzameld en conclusies getrokken.

2.4 De evaluatiefase

Vlak na afloop van de stage organiseert de stagebegeleider een evaluatiegesprek op het

bedrijf. Hier zal ook de student aan deelnemen.

In een eerste fase wordt het algemene verloop van de stage besproken zonder in te gaan

op de opdracht:

− Hebben alle betrokkenen zich gehouden aan de afspraken?

Denk aan: werktijden, wekelijkse gesprekken, reflectiemomenten,

veiligheidsvoorschriften, discretie, verwittigen bij afwezigheid, hiërarchie, gewenste

kleding en gedrag, maken van afspraken, bespreken van knelpunten …

− Is de stage verlopen volgens verwachtingen? Waren er grote verrassingen?

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 8

− Heeft de student rekening gehouden met opmerkingen gemaakt door

stagebegeleider of bedrijfspromotor?

− …

Daarna worden de belangrijkste elementen van de opdracht besproken. Uit dit gesprek

moet duidelijk worden wat de stage concreet inhield, aan welke taken de student vooral

tijd heeft besteed, wat volgens alle betrokkenen de grootste knelpunten waren, wat de

grootste realisaties zijn en waar er eventueel hiaten zijn.

Het evaluatiegesprek is dan toe aan de eigenlijke evaluatie.

a. De student geeft zijn evaluatie over het geheel van de stage:

− verloop van de stage;

− uitgevoerde onderzoek en resultaten;

− arbeidsattitudes.

b. De bedrijfspromotor beoordeelt vooral de realisatie van de stageopdracht: Werd het

onderzoek goed uitgevoerd? Heeft de student goed werk geleverd? Daarnaast neem je

de vaardigheden en arbeidsattitudes van de student in ogenschouw. Was hij stipt? Was

hij een aangename werknemer? Nam hij wanneer nodig initiatief? ...

c. De stagebegeleider geeft zijn evaluatie, voornamelijk over:

− e-portfolio;

− attitudes;

− (algehele) verloop van de stage.

Na dit evaluatiegesprek verlaat de student de ruimte en bepaalt de bedrijfspromotor

samen met de stagebegeleider een kwalitatieve beoordeling. De bedrijfspromotor gebruikt

hiervoor een specifieke vragenlijst.

De bedrijfspromotor wordt vriendelijk uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de bachelorproef

(presentatie en verdediging van het eindwerk).

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 9

3 Praktisch

3.1 De stageperiode

De stage loopt 13 weken in het tweede semester van het derde opleidingsjaar.

Voor het academiejaar 2015-2016 gaat de stage door van (maandag) 7 maart 2016 tot

en met (vrijdag) 3 juni 2016.

Studenten met stage in voorafname of enkel nog stage op hun programma kunnen hun

stage lopen in het eerste semester (vanaf september 2015).

3.2 Aanwezigheid

Gedurende 13 weken zijn de stagiairs elke werkdag op de stageplaats aanwezig en

schikken ze zich naar de uurregeling die in het bedrijf geldt en conform de jaarplanning

van de hogeschool. Sluitingsdagen van het bedrijf worden vooraf besproken met de

student en stagebegeleider.

3.3 Afwezigheid

Het kan nodig zijn dat de student voor bepaalde activiteiten of overlegmomenten met de

stagebegeleider moet aanwezig zijn in de hogeschool. De student zal de bedrijfspromotor

hiervan tijdig verwittigen en de nodige afspraken hieromtrent maken.

Indien de stagiair o.w.v. een geldige reden (bv. ziekte) niet kan aanwezig zijn, moet hij de

bedrijfspromotor en de hogeschool zo snel mogelijk op de hoogte brengen. De afwezigheid

moet binnen de 7 dagen gewettigd worden. Een afspraak voor een sollicitatiegesprek kan

bv. een geldige reden zijn, mits de student vooraf de toelating vraagt en een bewijs ervan

overhandigt. Onwettige afwezigheid wordt door de bedrijfspromotor gemeld aan de

stagebegeleider.

3.4 Bezoldiging

De stage is onbezoldigd. Er zijn bedrijven die een onkosten- of verplaatsingsvergoeding

uitkeren, maar ze zijn dat niet verplicht.

Het stagebedrijf neemt wel de verplichting op zich de stagiair te vergoeden voor kosten

die voortvloeien uit stageactiviteiten zoals telefoongesprekken, verplaatsingen naar

klanten, leveranciers en dergelijke. Hij maakt hierover vooraf duidelijke afspraken met de

student.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 10

3.5 Verzekering

De student blijft tijdens zijn stage verbonden aan de hogeschool en is daarom via de

hogeschool verzekerd voor de ganse duur van de stage. Zorg ervoor dat het stagecontract

door de 3 partijen (student, bedrijf, school) ondertekend is, vóór de aanvang van de

stage!

3.6 Welzijn en veiligheid

Het stagebedrijf zorgt voor de naleving van de wetgeving betreffende welzijn en veiligheid.

De stagiairs zijn volgens de Welzijnswet (B.S. 18.9.1996) gelijkgesteld met werknemers,

wanneer zij een stage binnen de activiteiten van een bedrijf uitoefenen.

Voor de stage dient het stagebedrijf een analyse te maken van eventuele

gezondheidsrisico’s die de stage of de stageplaats opleveren (werken met gevaarlijke

stoffen, werken met machines …). Indien er een risico is, moet de stagiair op kosten van

het stagebedrijf of op eigen kosten een “gezondheidsbeoordeling” (medisch onderzoek)

ondergaan. Indien er geen gezondheidsrisico is, meldt het stagebedrijf dit in de bijlage bij

het stagecontract (Medische Fiche).

3.7 Discretie

We gaan ervan uit dat het eindwerk (dat resulteert uit een stage) openbaar mag gemaakt

worden en via de bibliotheek ook elektronisch mag geraadpleegd worden. Het eindwerk zal

ook voor de beoordeling door de juryleden (docenten van de hogeschool en professionals

uit het werkveld) van het opleidingsonderdeel ‘Bachelorproef’ vooraf gelezen worden.

Het is aan te raden dat je vooraf met de stagiair overlegt welke bedrijfsinformatie je als

vertrouwelijk beschouwt. Indien het bedrijf vindt dat de tekst of een bepaald gedeelte

ervan niet openbaar mag gemaakt worden, dient de student een document tot embargo in

te dienen bij de mediatheek samen met een motivatiebrief van de stageplaats. De

bedrijfspromotor ziet er op toe dat de aanmelding ook effectief gebeurd is.

Eventueel kan er door de stageplaats een geheimhoudingsverklaring opgesteld worden

waarin je bepaalt wat wel of niet kan verwerkt worden in het eindwerk.

Procedure aanvragen embargo:

1. Student vraagt het embargodocument aan bij de mediatheek;

2. Student vult het embargodocument in en voegt de motivatiebrief toe;

Soorten embargo:

a. Internet embargo: De eindwerktekst zal niet te consulteren zijn via het

internet. Het eindwerk zal wel in de mediatheek in te kijken zijn of via het

intranet binnen de hogeschool.

b. Totaal embargo: Het eindwerk zal niet in te kijken zijn en dit gedurende 5

jaar. Het eindwerk zal gedurende die periode bijgehouden worden in het

archief van de mediatheek.

3. Student laat het embargodocument ondertekenen door het opleidingshoofd;

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 11

4. Student brengt het embargodocument binnen bij de mediatheek.

3.8 Geheimhouding

Indien nodig kan er door het stagebedrijf een geheimhoudingsverklaring opgesteld worden

waarin bepaald wordt hoe de student dient om te gaan met de aan hem ter beschikking

gestelde informatie in het kader van zijn stage.

3.9 Auteursrecht

De student is schrijver van zijn eindwerk. Aangezien hij als student geen werknemer van

de stageplaats is, heeft de student dus ook automatisch het auteursrecht op “alles” wat hij

schrijft. Dit kan de eindwerktekst zijn, maar ook alle andere teksten zoals handleidingen,

software (softwarecode = tekst) en dergelijke.

Wens je als stagebedrijf het volledige recht te behouden over de geschreven teksten (denk

aan software of handleidingen die later eventueel gecommercialiseerd worden) dan kan je

best vooraf een verklaring opstellen waarbij de student afstand doet van zijn auteursrecht.

Ea-ICT – Stage en Bachelorproef – Informatiebundel bedrijfspromotoren 12

4 Bijlage