Spelwerk Op Maat Regelwoorden - Ambrasoft · 2019-01-15 · Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 6 5....

24
Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 1 Spelwerk Op Maat – Regelwoorden AmbraSoft Schoolpakket 11-12

Transcript of Spelwerk Op Maat Regelwoorden - Ambrasoft · 2019-01-15 · Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 6 5....

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 1

Spelwerk Op Maat – Regelwoorden

AmbraSoft Schoolpakket 11-12

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 2

Spelwerk Op Maat – Regelwoorden

Inhoudsopgave Spelwerk Op Maat – Regelwoorden blz. 3 Workflow Regelwoorden blz. 4 Werken met de module Regelwoorden blz. 5

Begintoets blz. 6

Instructie blz. 7

Overzicht van de opdrachten blz. 8 Les 1: Klanken

Opdracht 1: Geluidenquiz blz. 9

Opdracht 2: De klankenkast blz. 10

Opdracht 3: Wie is het? blz. 11 Les 2: Korte en lange klanken

Opdracht 1: Controleer het woord blz. 12

Opdracht 2: De Vocabulum 2.0 blz. 13

Opdracht 3: Schrijf het woord blz. 14 Les 3: Medeklinkers en tweetekenklanken

Opdracht 1: De Vocabulum 3.0 blz. 15

Opdracht 2: Schrijf het woord blz. 16

Werkblad blz. 17

Eindtoets blz. 18

Van Dale: Woordenboek en Taalquiz blz. 19 Bijlage 1: Woordpakketten blz. 22 Bijlage 2: Begin- en eindtoetsen Regelwoorden blz. 24

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 3

Spelwerk Op Maat – Regelwoorden

De module “Regelwoorden” maakt deel uit van het onderdeel “Spelwerk Op Maat” binnen het vakgebied Taal van Schoolpakket 1112. Spelwerk Op Maat behandelt middels een viertal bekende spellingstrategieën een kleine 1.000 woorden. Een begintoets bepaalt het niveau van de leerling, via uitleg en instructie komt de leerling bij de oefenstof, het papieren werkblad biedt extra leermateriaal en de eindtoets controleert of de leerling de stof voldoende tot zich heeft genomen. De didactiek bij de module “Regelwoorden” is gebaseerd op de regelstrategie. Bij het schrijven van een woord kan men gebruik maken van regels dan wel regelmatigheden die gelden voor de geschreven taal. Op het grootste deel van de te schrijven woorden kan een regelstrategie worden toegepast. Het aanleren van regelstrategieën is echter zeer tijdrovend; de leerling moet de regel kennen en ook nog eens kunnen toepassen. De woorden die voor de regelstrategie in Spelwerk Op Maat in aanmerking komen, vallen onder te brengen in vier categorieën. Bij alle woorden geldt dat je het woord op moet delen in “woordstappen” of “klankgroepen”: zakdoek wordt zak – doek, buiten wordt bui – ten . De regelstrategie richt zich op de eerste klankgroep. We maken alleen gebruik van woorden bestaande uit twee lettergrepen. Samengestelde woorden (zoals verschrikkelijk) staan hier dan niet in. Dit deel van Spelwerk Op Maat richt zich op leerlingen vanaf (begin) groep 5. Categorieën

1. medeklinkers 1. woorden met twee betekenisvolle klankgroepen o zak-doek, voet-bal

2. Woorden zonder betekenisvolle klankgroep o Fon-tein, aard-bei

3. meervoudsvormen van woorden die in enkelvoud eindigen op twee verschillende medeklinkers

o fiet-sen, ram-pen, kaar-sen

Regel: Je schrijft het woord zoals je het hoort.

2. Tweeteken-klanken

tweelettergrepige woorden, waarbij de eerste woordgroep eindigt op een tweetekenklank (alleen “oe”, “ui”, “eu” en “ie”).

o Mie-ren, boe-ken

Regel: Je schrijft het woord zoals je het hoort.

3. Lange klanken tweelettergrepige woorden, waarbij de eerste woordgroep eindigt op een lange klank

o za-len, le-zen, ra-men

Moeilijke woorden, geen meervoudsvormen o pu-bliek, mo-tor, lo-ket

Regel: Lange klanken hebben pech, ik haal gewoon een letter weg.

4. Korte klanken 1. tweelettergrepige woorden, waarbij de eerste woordgroep eindigt op een korte klank

o bri-llen, hu-tten, vo-ssen 2. moeilijke woorden, geen meervoudsvormen

o pu-dding, la-dder, ste-kker

Regel: Na een korte klank begin ik met twee dezelfde letters.

Een compleet overzicht van de gebruikte woorden binnen deze module vindt u terug in bijlage 1.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 4

Workflow Regelwoorden De werkwijze bij deze module wijkt af van de werkwijze bij de overige drie modules. Daar wordt gewerkt met een begintoets per spellingcategorie en bij uitval wordt dan gericht geoefend met deze bepaalde spellingcategorie. Regelwoorden bestaat uit een drietal lessen. Deze lessen dien je stuk voor stuk te volgen als je de algemene begintoets onvoldoende hebt gemaakt. In de drie lessen wordt de regelstrategie duidelijk en stapje voor stapje uitgelegd. De voorkennis van een eerdere les heb je dan ook nodig om een nieuwe les te kunnen begrijpen. Hieronder is deze workflow schematisch weergegeven.

Opmerkingen bij deze workflow: Begintoets 10 zinnen. Geslaagd bij een 80% score.

Les van meester Ben Geanimeerde en interactieve uitleg van “meester Ben”, met gerichte oefenstof. De uitleg kan desgewenst meerdere keren gevolgd worden.

Opdracht 1-3 De opdrachten zijn per les weer anders en volgen elkaar duidelijk op in moeilijkheidsgraad. Les 3 kent overigens maar twee opdrachten.

Werkblad (optioneel) Tijdens het werken met deze module kan een leerling een werkblad printen. Deze levert extra oefenstof op bij de actieve categorie. Bij les 1 is geen werkblad beschikbaar.

Eindtoets 10 zinnen. Geslaagd bij een 80% score. Bij een onvoldoende resultaat kan de leerling nog extra oefenen en de toets nogmaals maken.

Eindspel Na het afronden van de laatste categorie kan de leerling te allen tijde de Van Dale Taalquiz spelen. De behandelde woorden van de gehele module komen hier dan nog eens aan bod.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 5

Werken met de module Regelwoorden

Start het Schoolpakket. 1. Selecteer de juiste groep. 2. Kies het tabblad “Taal”. 3. Klik op de knop

“Regelwoorden” binnen het domein van “Spelwerk Op Maat”.

Er wordt nu een verbinding gemaakt met de online-werkomgeving van het Schoolpakket.

U bevindt zich nu in het menuscherm van de module ”Regelwoorden”. 1. Selecteer aan de linkerkant de naam van de leerling. In ons voorbeeld is dat “Rody”. 2. Boven de lijst met namen van uw leerlingen ziet u de knop “leerkracht” staan. Deze knop stelt u

in staat om alle opdrachten in een eigen volgorde te spelen. Ideaal voor gebruik op het digibord, om zodoende de oefenstof met de leerlingen door te nemen.

3. Aan de rechterkant van het scherm staan de te spelen opdrachten klaar. Rody volgt nu eerst de “Les van meester Ben” en kan daarna een nieuwe opdracht gaan maken. Eerder gemaakte opdrachten kunnen altijd nog eens gemaakt worden.

4. Linksonder ziet u de voortgang binnen de categorieën van deze module. Rody zit in categorie1: Klanken.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 6

5. Rechtsonder ziet u de voortgang binnen de actieve categorie. Rody heeft de begintoets onvoldoende gemaakt en kan nu werken met de opdrachten. De eindtoets is pas beschikbaar als al deze opdrachten met een voldoende resultaat afgerond zijn.

6. In de taakbalk bevinden zich één of meerdere knoppen. Geheel rechts bevindt zich altijd de “Help-knop”, met toegang tot een gerichte uitleg. Daarvoor kunt u de “Print-knop” tegenkomen, voor het maken van een werkblad. En als een leerling in het eindspel zit, wordt de “Topscore-knop” toegevoegd aan de taakbalk.

Begintoets

Een begintoets bepaalt het niveau van de leerling. Er moeten tien woorden getypt worden. Bij een score van 80% of meer gaan we er van uit dat de leerling het getoetste spellingprobleem voldoende beheerst en hoeft er niet verder geoefend te worden. In het geval van deze module zorgt een voldoede resultaat ervoor dat de leerling direct klaar is. Er hoeft niet verder geoefend te worden, de leerling mag direct doorgaan naar het eindspel. Bij een score van minder dan 80% gaan we er van uit dat de leerilng extra oefenstof nodig heeft. Na het afsluiten van de begintoets staat deze oefenstof dan ook direct klaar. De leerling volgt nu de drie lessen en werkt op deze manier naar het eindspel toe. De toets werkt als volgt:

Selecteer in het menuscherm je naam en klik op de knop “Begintoets”. Na een inleidend praatje komt de leerling terecht in bovenstaand scherm.

De toets bevat 10 zinnen. Zie bijlage 2 voor een inhoudelijke beschrijving van de toets. 1. Selecteer een kaartje.

a. Klik op een van de kaartjes. Dit kaartje verdwijnt en komt tevoorschijn op het panel onder de tien plaatjes.

b. Bij dit plaatje moet de leerling het juiste woord typen. Klik op de luidspreker onder het plaatje om het dicteewoord nogmaals te beluisteren.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 7

2. Typ hier het woord in en druk op Enter. 3. Het dicteewoord wordt altijd aangeboden i.c.m. met een zin. De zin kan nogmaals beluisterd

worden. Klik dan op de luidspreker voor de zin. 4. Een getypt woord komt weer op een kaartje bovenin het scherm te staan. De leerling kan een

nieuw kaartje uitzoeken, of het eerder gemaakte kaartje nog eens aanklikken. Op die manier kan de leerling een geconstateerde fout zelf nog even verbeteren.

Als alle woorden getypt zijn, kan de leerling altijd nog een of meerdere woorden verbeteren. Klik uiteindelijk op de knop “Nakijken”. De toets wordt dan nagekeken en de leerling krijgt het resultaat direct te horen.

Tip: Aangezien de module Regelwoorden niet per categorie, maar in één keer voor de gehele module een begintoets afneemt, zorgt dit wel voor een “alles of niets-effect”: alles oefenen (begintoets onvoldoende) of niets oefenen (begintoets voldoende). De module Regelwoorden is een heel belangrijke module en kan het best aan alle leerlingen aangeboden worden. U kunt ervoor zorgen dat alle leerlingen met de module gaan werken, door de begintoets over te slaan. Doe dat als volgt:

Kies in het Hoofdmenu in de taakbalk bovenin voor de knop “Leerkrachtmenu”. Voer het wachtwoord (“ambra”) in en kies evt. nog de juiste groep.

Klik op de knop “Leerling en opdracht”, kies voor “Taal” en kies voor “Werkmoment en opdracht”.

Kies voor “Regelwoorden” en vink de eerste optie uit. De begintoets wordt nu bij deze module niet gebruikt en de leerlingen dienen nu alle lessen te volgen.

Instructie: Les van meester Ben

Na het behalen van een onvoldoende resultaat bij de begintoets is het dus wenselijk dat de leerling eerst tekst en uitleg krijgt bij dit specifieke spellingprobleem. Dit doen we m.b.v. “de les van meester Ben”; een geanimeerde en interactieve les, waarin Ben de leerlingen meeneemt in de wereld van de Regelstrategie en stap voor stap uitlegt hoe je met deze regels om dient te gaan. In de les kijk je mee

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 8

naar het bord en luister je naar de uitleg, maak je af en toe een opdracht op het witte bord en help je Tom mee met opdrachten in z’n schrift. Een samenvatting laat nog eens de belangrijkste punten zien.

1. Dit is meester Ben, de digitale leerkracht van Tom en Tamira. Hij geeft uitleg. 2. Kijk mee op het groene bord en volg de instructies. 3. Beweeg eens met de muis naar deze plek op het scherm. Er komt dan een menuscherm

tevoorschijn. Op deze manier kan je snel door de les heenstappen en kan je evt. ook een eerder beluisterd gedeelte nog eens terugzoeken.

De gehele instructie is zo opgezet, dat de leerling eigenlijk geen fouten kan maken. Hierdoor wordt de focus direct goed gericht op het te behandelen spellingprobleem en heeft de leerling – na het maken van een onvoldoende begintoets – gelijk al één opdracht goed afgerond. Na het afronden van de opdracht “Les van meester Ben” kan de leerling doorgaan met de volgende opdracht. De instructie is echter altijd nog steeds beschikbaar en kan op ieder gewenst moment nog eens beluisterd en beoefend worden. Tip: Bij de vorige tip kon u lezen hoe u de begintoets kunt overslaan. Als u deze tip opgevolgd heeft, heeft u ook vast de mogelijkheid gezien om de “les van meester Ben” over te slaan. Doe dit alleen als u zelf de benodigde instructie kunt en wilt geven. Wij adviseren u om de leerlingen altijd met de les van meester Ben te laten beginnen, voorafgaand aan het maken van de opdrachten. Opdrachten De module Regelwoorden bestaat uit een drietal lessen. De opdrachten zijn per les nauwkeurig samengesteld en dienen dan ook in de aangegeven volgorde behandeld te worden. Per les:

1. Klanken a. Geluidenquiz Herken auditief de diverse klanken die je kunt horen

aan het einde van de eerste klankgroep. b. De klankenkast Wederom auditief herkennen van de klankgroepen.

Sorteer de woorden: klankgroep bij klankgroep. c. Wie is het? Probeer direct de woorden visueel in te delen in de

juiste klankgroepen. Gebruik evt. de auditieve ondersteuning.

2. Korte en lange klanken a. Controleer het woord Volg de stappen van de regelstrategie bij deze

klanken. Eerst luisteren, dan beslissen! b. De Vocabulum 2.0 Automatiseren van de werkwijze. c. Schrijf het woord Toepassen van de regels. Bij twijfel terugvallen op de

aangeboden hulp. 3. Medeklinkers en tweetekenklanken

a. De Vocabulum 3.0 Volg de stappen van de regelstrategie bij deze klanken. Automatiseren van de werkwijze.

b. Schrijf het woord Zelfde opdracht als bij les 2: pas de regels toe.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 9

Les 1: Klanken

Opdracht 1: Geluidenquiz

In de eerste “les van meester Ben” heeft de leerling geleerd welke klanken je kunt horen aan het einde van het eerste stuk van een woord. Daar gaan we nu mee oefenen.

1. Meester Ben stelt de vraag en reageert op de antwoorden van de leerling. 2. We tonen een afbeelding van het woord. Dit woord wordt duidelijk (door een menselijke

stem!) en rustig uitgesproken, met een herhaling van de eerste klankgroep. In het voorbeeld: “ui-len … ui”. Klik op de luidspreker om deze combinatie (rustig woord + eerste klankgroep) nogmaals te beluisteren.

3. Hier zien we alle mogelijke klanken, die je kunt horen aan het einde van zo’n eerste klankgroep.

4. Er zijn vier knoppen. Daar staan de vier klanksoorten op vermeld. Ga met de muis over de knoppen, dan worden de bijbehorende klanken in het onderste panel geaccentueerd. Klik op de juiste knop.

Het luisteren naar de woorden, naar de eerste klankgroep en het correct plaatsen van deze klank in de juiste klankgroep staat centraal in deze opdracht. Het spelelement (de quiz, met punten voor goede antwoorden en strafpunten voor een verkeerd antwoord) zorgt voor een aantrekkelijke spelomgeving.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 10

Les 1: Klanken

Opdracht 2: De klankenkast

De leerling dient ook in deze opdracht goed te luisteren naar het woord. Eerst het hele woord (rustig uitgesproken), daarna een herhaling van de eerste klankgroep. Wat hoor je nu aan het einde van dit eerste stukje van het woord?

1. De zin wordt uitgesproken, met daarna een herhaling van het woord (plus herhaling eerste klankgroep). Klik op de luidspreker om dit nogmaals te beluisteren.

2. Klik op het plaatje en sleep het plaatje mee naar de juiste plaats. Bij het slepen wordt het woord rustig uitgesproken, met een herhaling van de eerste klankgroep.

3. Sleep het plaatje naar een van de vier vakken. Laat het los boven de juiste klank. 4. Bij een goed antwoord wordt het woord nogmaals uitgesproken (op normale snelheid) en

wordt het woord ook nog eens visueel getoond bij de juiste klank. De leerling is bij deze opdracht intensief bezig met het herkennen en benoemen van de diverse klanken. Het cartoonachtige figuurtje laat zien dat luisteren heel belangrijk is. En het sorteren van de woorden zorgt ervoor dat de leerling veel woorden van dezelfde categorie bij elkaar geplaatst ziet staan.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 11

Les 1: Klanken

Opdracht 3: Wie is het?

Deze opdracht ligt in de lijn van de vorige twee opdrachten, maar is wat moeilijker. De bedoeling is dat de leerling visueel al kan zien welk woord bij welke klankcategorie hoort. Hopelijk “zegt” de leerling de getoonde woorden even snel in het woord op, zodat de klank “hoorbaar” wordt.

1. Lees de opdracht. Klik op de luidspreker om de opdracht nogmaals te beluisteren. We zoeken dus een woord dat past bij deze omschrijving.

2. Kies uit een van deze vier woorden. Alle klankcategorieën zijn hier altijd vertegenwoordigd. Je ziet dus een lange klank (strepen > stree), een korte klank (hekken > he), een medeklinker (soldaat > sol) en een tweetekenklank (boeken > boe). Klik op de juiste knop.

3. De getoonde afbeeldingen horen bij de woorden op de knoppen. Klik op de luidspreker om het bijbehorende woord (met herhaling van de eerste klankgroep) te horen.

Bij een goed antwoord verdwijnt de speler die het bijbehorende plaatje toonde. Er komt een andere speler tevoorschijn, met een nieuw woord. De spelers kunnen ook regelmatig van plaats veranderen, zodat de leerling niet automatisch weet op welke positie een bepaalde klankcategorie zich kan bevinden.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 12

Les 2: Korte en lange klanken

Opdracht 1: Controleer het woord

In de “les van meester Ben” heeft de leerling al geleerd welke strategie je moet hanteren bij het correct schrijven van woorden met een korte of een lange klank. Dat wordt in deze opdracht intensief geoefend:

1. Je ziet de afbeelding, maar je hoort het woord nog niet. Klik op de knop “LUISTER!”. Bewust met hoofdletters, schrijven begint met luisteren! Je hoort nu het woord rustig uitgesproken worden, met een herhaling van de eerste klankgroep. In het voorbeeld: re – pen … ree.

2. Welke klank hoor je? Kies voor “kort” of “lang”. 3. Bij lange klanken geldt de regel: “Lange klanken hebben pech… Ik haal gewoon een letter

weg!” De leerling moet in de opdracht daadwerkelijk een letter weghalen. 4. Bij korte klanken geldt de regel: “Na een korte klank begin ik met 2 dezelfde letters!” De

leerling moet daadwerkelijk nog een extra medeklinker invullen.

De leerling maakt de opdracht bij de machine van de professor. Bij (1) volg je de regel die nodig is, bij (2) tonen we de gevonden woorden in twee groepen.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 13

Les 2: Korte en lange klanken

Opdracht 2: De Vocabulum 2.0

In deze opdracht voert de leerling in feite dezelfde handelingen uit als bij opdracht 1. Daar werd gewerkt met een grote machine van de professor, in opdracht 2 is deze machine teruggebracht tot een handzaam apparaatje. Een soort I-Pod, maar dan voor woordjes. Het apparaatje heet “Vocabulum 2.0”; de eerste versie zagen we in de vorige opdracht, versie 2.0 zien we hier. Vocabulum is Latijns en kan de betekenis van “woord” hebben. In de opdracht komen we woorden met een korte en lange klank tegen.

1. Klik eerst weer op de knop “LUISTER!” Dit moet de leerling altijd doen, anders kom je niet verder in de opdracht. Eerst goed luisteren, dan pas schrijven! Bepaal na het luisteren welke klank je hoorde aan het einde van de eerste klankgroep. Kies voor “kort” of “lang”. Na de gemaakte keuze zie je de knoppen voor deze keuze niet meer, maar wel in tekst de gekozen klank. In het voorbeeld is dat “lang”.

2. Pas nu de regel toe. Die staat al voor je klaar en de opdracht is al ingesteld op deze regel. In het voorbeeld met “booten” (is een lange klank, vanaf “boo” in de eerste klankgroep) moet de leerling dus een letter “o” weghalen.

3. Bij een goed antwoord worden de woorden in de juiste kolommen geplaatst. Door veelvuldig met woorden op deze manier (opdracht 1 én 2) te oefenen, willen we bereiken dat deze regelstrategie een automatisme gaat worden:

Luister naar het woord!

Wat hoor je aan het einde van het eerste stuk? Kort of lang.

Pas dan de juiste regel toe: Kort … zelfde letter erbij. Lang … letter weg!

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 14

Les 2: Korte en lange klanken

Opdracht 3: Schrijf het woord

In deze derde opdracht van les 2 kan de leerling direct al de woorden met korte en lange klanken goed gaan typen.

1. Bekijk het plaatje, luister naar het woord en typ het woord. Klik op de luidspreker om het woord nogmaals te beluisteren.

2. Bij een goed antwoord komt het woord onder het plaatje te staan en springt het invoervak door naar het volgende plaatje.

3. De leerling kan op ieder gewenst moment gebruik maken van de Vocabulum 2.0. Deze ligt naast het “schrift”. Klik op de knop “LUISTER!” en maak het woord met dit apparaatje verder af. Neem het correct geschreven woord daarna nog eens over in het schrift.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 15

Les 3: Medeklinkers en tweetekenklanken

Opdracht 1: De Vocabulum 3.0

In de “les van meester Ben” heeft de leerling al geleerd welke strategie je moet hanteren bij het correct schrijven van woorden met een medeklinker of met een tweetekenklank. Dat wordt in deze opdracht intensief geoefend:

1. Eerst luisteren! Klik op de knop “LUISTER!”Je hoort het woord, met een herhaling van de eerste klankgroep. Wat hoor je daar? Een tweetekenklank of een medeklinker? Klik op de juiste knop.

2. De regel bij dit soort klanken is: “Schrijf wat je hoort!” Als je het woord goed “uitluistert”, zou je het probleemloos moeten kunnen schrijven. Het langere woord valt dan uiteen in twee delen en deze delen kan je met de normale spellingregels gaan schrijven. Als extra hulp bij deze regel wordt gebruik gemaakt van de typhulp; de letters van het woord staan op knopjes klaar en deze sturen je al naar de juiste schrijfwijze.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 16

Les 3: Medeklinkers en tweetekenklanken

Opdracht 2: Schrijf het woord

In deze tweede opdracht van les 3 kan de leerling direct al de woorden met tweetekenklanken en medeklinkers goed gaan typen.

1. Bekijk het plaatje, luister naar het woord en typ het woord. Klik op de luidspreker om het woord nogmaals te beluisteren.

2. Bij een goed antwoord komt het woord onder het plaatje te staan en springt het invoervak door naar het volgende plaatje.

3. De leerling kan op ieder gewenst moment gebruik maken van de Vocabulum 3.0. Deze ligt naast het “schrift”. Klik op de knop “LUISTER!” en maak het woord met dit apparaatje verder af. Neem het correct geschreven woord daarna nog eens over in het schrift.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 17

Werkblad

Tijdens het werken met de opdrachten kan een leerling een werkblad afdrukken. Dit werkblad bevat extra oefenstof bij de categorie waarmee de leering bezig is. 1. Klik vanuit het menuscherm op de

printbutton rechtsonder in de taakbalk. 2. Bepaal of er ook een antwoordblad

geprint moet worden. 3. Klik op OK om te printen.

Het werkblad wordt online samengesteld en dan naar uw printer gestuurd. Dit kan even duren. Laat het werkblad bij voorkeur pas maken als de leerling al diverse opdrachten in het programma heeft gemaakt. 4. Een kolom met 20 plaatjes. Onder vijf

plaatjes staat nog geen woord. Deze moet de leerling zelf schrijven. Dat gebeurt bij opdracht 1.

5. Er zijn in totaal vier opdrachten, waarbij de leerling actief met de woorden en de 20 plaatjes bezig is.

6. De laatste opdracht kunt u zien als een extra opdracht: zoek tien woorden, deze zitten verstopt in een groot vak met letters.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 18

Eindtoets

Uiteindelijk heeft de leerling alle opdrachten van een bepaalde les met een voldoende resultaat afgesloten. Hij kan een of meerdere opdrachten nog eens spelen, maar kan ook doorgaan naar de volgende opdracht; de eindtoets. De werking van de eindtoets is gelijk aan die van de begintoets. Deze wordt dan ook hier niet meer afzonderlijk besproken.

1. Klik op de knop “Eindtoets” en maak de toets. 2. Bij een goed resultaat schuift de leerling door naar de volgende les. Bij een onvoldoende

resultaat kan de leerling nog eens oefenen met de eerder gemaakte opdrachten, om daarna de eindtoets nogmaals te maken.

De eindtoets rondt dus het werken aan een van de lessen af. Stap voor stap ga je op deze manier door de drie lessen heen. Per les wordt gecontroleerd of je de aangeboden oefenstof goed begrepen hebt. Afwijkende opzet van de eindtoets bij les 1 Na de drie opdrachten heeft de leerling voldoende kunnen oefenen met het horen en herkennen van de diverse klanken en de daarbij behorende benamingen. In de eindtoets van deze eerste les wordt daar ook naar gekeken. De leerling hoeft daar geen woorden in te typen, maar moet luisteren naar de woorden en moet dan de juiste benaming kiezen.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 19

Van Dale: Woordenboek en Taalquiz De gebruikte woorden in deze module (zie bijlage 1) worden aangeboden i.c.m. met:

een afbeelding, waarin het woord grafisch wordt uitgebeeld.

spraak: in ieder geval door de computer gegenereerde spraak, maar waar nodig ook ingesproken (in ieder geval bij de woorden die in een toets gebruikt worden).

een zin, waarin het woord in de juiste context geplaatst wordt.

een woordenboekomschrijving van Van Dale. De diverse taalmodules van het Schoolpakket maken gebruik van de digitale woordenboeken van Van Dale. In het programma Spelwerk Op Maat maken we gebruik van de Juniorversie van dit woordenboek. Deze versie laat namelijk in de omschrijving – waar mogelijk – het woord zien, zodat het woord ook dan weer in een goede context geplaatst wordt. De leerlingen oefenen dus niet alleen met de spelling van het woord, maar vergroten ook direct hun woordenschat. De koppeling met het Van Dale Junior-woordenboek vindt u op twee manieren terug in het programma:

1. Woordenboek 2. Van Dale Taalquiz

Woordenboek Het woordenboek vindt u terug in alle opdrachten, met uitzondering van de begin- en eindtoetsen. Het woordenboek staat altijd klaar, met informatie bij het actieve woord in de opdracht. Stel dat de leerling het woord “pillen” moet typen, of moet zoeken in een serie van plaatjes… het woordenboek zal dan informatie tonen bij het woord “pillen”. Gebruik het woordenboek om je woordenschat te vergroten, maar ook om het gevraagde woord in de opdracht te kunnen achterhalen en naar de schrijfwijze van dit woord te kunnen kijken.

1. Klik in de taakbalk op de knop voor het woordenboek. Deze bevindt zich links van de HOM-knop (Hulp Op Maat, met gerichte uitleg bij de actieve opdracht). Een nieuw scherm

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 20

verschijnt. Dit scherm valt over de opdracht heen. De opdracht is dan tijdelijk niet beschikbaar.

2. Bovenin het scherm van het woordenboek vindt u de elementen bij het woord zoals u deze ook in de opdracht tegen kunt komen: afbeelding, woord (met lidwoord) en een voorbeeldzin. Klik op de luidspreker om het woord te laten uitspreken.

3. Het woord kan een of meerdere betekenissen hebben. De eerste betekenis past het best bij onze afbeelding en voorbeeldzin. In de tweede betekenis leert de leerling dat het woord ook op een andere manier toegepast kan worden.

4. Klik op de OK-knop om dit scherm weer te verlaten. De leerling kan dan weer verder werken met de opdracht en zal (in ons voorbeeld) daar dan dus iets moeten doen met het woord “pillen”.

Van Dale Taalquiz Na het doorlopen van alle categorieën, kan de leerling altijd in deze module het “eindspel “ spelen. Door de gehele oefenstof van Spelwerk Op Maat hebben we gekozen voor de “Van Dale Taalquiz”; een spel waarin we woorden pakken uit alle behandelde categorieën en waarbij de leerling nu op zoek gaat naar de betekenis van het woord.

In het menuscherm ziet de leerling de volgende onderdelen:

1. Linksonder zie je dat je alle categorieën met een goed resultaat doorlopen hebt. Je bent nu bij de categorie “eindspel”.

2. Klik op de knop “Van Dale Taalquiz” om de quiz te kunnen spelen. 3. In de quiz kan je sterren verdienen. Hoe meer sterren, hoe beter je de quiz(zen) gespeeld

hebt. Hier zie je hoeveel sterren je in totaal al verdiend hebt. 4. Wil je eens inzien hoe jouw klasgenootjes gepresteerd hebben? Klik dan op de knop voor de

topscorelijst.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 21

De quiz werkt als volgt:

1. Tom en Tamira kijken naar een panel, waarop een zin staat. Dit is de Van Dale omschrijving van het woord. In deze zin is het woord weggelaten. Welk woord past nu bij deze omschrijving?

2. Het gaat in dit voorbeeld om het woord “koetsier”. Klik op dit plaatje. De zin wordt dan verder afgemaakt, op de plaats van het vraagteken verschijnt de afbeelding bij “koetsier” en het kaartje van “koetsier” verandert in een ster.

3. Hier zie je al wat sterren staan. Deze woorden had je dus goed. 4. Bij een fout antwoord verschijnt een kruis. Dit woord verdwijnt dan ook en kan je niet meer

spelen. Het kan dus nooit meer een ster worden. Je haalt dus minimaal 1 ster en maximaal 20 sterren per quiz. Deze worden bij jouw totaal aantal sterren opgeteld. Sommige omschrijvingen zijn best wel lastig en vragen wel wat denkwerk. Logisch dat er dan wel eens een foutje gemaakt wordt. Na iedere fout tonen we dan ook direct het juiste antwoord, zodat je op die manier altijd maar één ster verspeeld hebt. Tip: De leerling die alle lessen van deze module heeft afgerond, kan inderdaad altijd nog eens met dit taalspel gaan oefenen. In de module Regelwoorden is het nu echter ook mogelijk om op dit niveau ook nog eens een werkblad te printen. Alle behandelde klanken worden dan door elkaar heen aangeboden. De leerling dient dan ook op dit werkblad de regels correct toe te passen. Print regelmatig een werkblad af, zodat deze leerling telkens nieuwe oefenstof krijgt aangeboden.

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 22

Bijlage 1: woordpakketten Pakket 1: medeklinkers met twee betekenisvolle klankgroepen 30 woorden buurman kerkklok dakpan slaapplaats kaasschaaf zondag armband balpen frisdrank keelpijn grasveld zeepbel leeftijd hijskraan melktand oorbel potlood rugzak schoolkrant slaapzak trompet stokbrood stoplicht voornaam walvis wedstrijd weegschaal zaklamp Pakket 2: medeklinkers zonder betekenisvolle klankgroepen 27 woorden wenkbrauw framboos aardbei afscheid antwoord balkon dinsdag dolfijn eekhoorn fontein fornuis gordijn kalkoen kantoor kapstok karton leerling marmot ontbijt prinses schoorsteen soldaat vleermuis woensdag koetsier partij portier Pakket 3: medeklinkers met meervoudsvormen 40 woorden ganzen baarzen laarzen fietsen heksen rupsen kaarsen kersen mutsen rotsen herten kaarten taarten schriften lampen pompen wespen stiften beesten feesten kasten kisten nesten lijsten masten gasten wolven golven wolken balken tulpen bergen harken jurken kerken kurken vorken armen wormen helmen Pakket 4: tweetekenklanken met meervoudsvormen 35 woorden dieven bieten dieren hielen kiezen mieren riemen wielen wiegen boeven hoeven poezen voeten zoenen boeken boeren doelen hoeken doeken koeken moeren duiven buizen huizen luizen muizen ruiten duimen kuiten tuinen uilen reuzen beuken heupen neuzen

Pakket 5: lange klanken met meervoudsvormen 39 woorden vragen zwanen straten apen haken hanen haren palen ramen draken kralen kranen tranen platen scharen schapen stenen zwepen benen penen repen tenen spenen strepen sloten poten noten bomen

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 23

boten ogen knopen scholen stroken zonen broden sturen muren schuren kleden Pakket 6: lange klanken met moeilijke woorden 34 woorden slager tafel nagel dame haven jager vader kamer zadel veter bezem zebra regen tegel beker deken ezel lepel koning rozijn zomer boter hotel konijn schotel honing molen vogel woning tomaat ruzie muziek publiek brutaal

Pakket 7: korte klanken met meervoudsvormen 64 woorden katten ratten slakken stappen vlaggen schatten bakken ballen hakken jassen kannen mannen pannen takken tassen grappen kratten cellen flessen sterren vlekken vellen petten bessen dennen heggen hekken messen pennen kleppen scheppen bedden vossen sokken sommen potten stokken bokken bossen botten doppen hokken mollen poppen rokken tollen blokken klokken zussen hutten bussen muggen mussen krukken krullen spinnen vissen biggen kippen pillen brillen stippen schillen zinnen Pakket 8: korte klanken met moeilijke woorden 35 woorden appel bakker ballet dapper grappig jammer kapper ladder wakker akker adder emmer ketting lekker letter wekker stekker binnen hitte kikker knikker middag midden brommer koffer koffie modder zonnig druppel dubbel kussen nummer pudding rubber tussen

Spelwerk Op Maat - Regelwoorden 24

Bijlage 2: Begin- en eindtoetsen Regelwoorden Algemene begintoets 1. Slakken Slakken hebben een huisje op hun rug. 2. Sommen Ik reken de moeilijke sommen uit. 3. Kapper Yolanda gaat vanmiddag naar de kapper 4. Wekker Ik schrik wakker van de wekker. 5. Draken De prins is niet bang voor de draken. 6. Kleden Op de vloer liggen kleden. 7. Brutaal Joost is erg brutaal tegen de juf. 8. Publiek Er is veel publiek bij het toneelstuk. 9. Mieren De mieren werken hard. 10. Kaarsen Mama steekt de kaarsen aan. Eindtoets Klanken 1. Ratten De ratten zitten in de val. 2. Vossen De vossen jagen op de kip.. 3. Kapper Yolanda gaat vanmiddag naar de kapper. 4. Lekker Joeri vindt spinazie erg lekker. 5. Draken De prins is niet bang voor de draken. 6. Kleden Op de vloer liggen kleden. 7. Vader De vader van Geert kan heel goed voetballen. 8. Brutaal Joost is erg brutaal tegen de juf. 9. Boeren De boer werkt op het land. 10. Kisten De appels liggen in een kisten. Eindtoets medeklinker en twee tekenklanken 1. Lampen De lampen gaan aan als het donker is. 2. Aardbei De aardbei is zoet en sappig. 3. Heksen Heksen vliegen op een bezem. 4. Wespen Wespen kunnen gevaarlijk steken. 5. Beesten Olifanten zin grote beesten. 6. Boeven De boeven stelen het geld. 7. Duimen Meester steekt zijn duimen naar mij op. 8. Reuzen Reuzen hebben een heel groot hoofd. 9. Dieren Katten zijn hele lieve dieren. 10. Koeken De koeken zijn lekker. Eindtoets korte en lange klanken 1. Jassen De jassen hangen aan de kapstok. 2. Spinnen Spinnen vangen vliegen met hun web. 3. Mollen De mollen graven een gang. 4. Ladder De brandweerman klimt op de ladder. 5. Druppel Er valt een druppel precies op mijn neus. 6. Schapen De schapen lopen in de wei. 7. Repen Ik ben dol op chocolade repen. 8. Fabriek Mijn buurman werkt al jaren in dezelfde fabriek. 9. Tomaat Mama doet een tomaat door de sla. 10. Muziek Het orkest speelt mooie muziek.