SPECIAL VAN DE UNIE VAN WATERSCHAPPEN, … aan Water is een speciale uitgave van de Unie van...
-
Upload
hoangkhanh -
Category
Documents
-
view
215 -
download
1
Transcript of SPECIAL VAN DE UNIE VAN WATERSCHAPPEN, … aan Water is een speciale uitgave van de Unie van...
S P E C I A L VA N D E U N I E VA N WAT E R S C H A P P E N , V N G E N V E W I N
November 2006Samenwerkenaan water
Samenwerken aan Water is een speciale uitgave van de Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en VEWIN, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland.
UITGEVERUvW, VNG en VEWINPostbus 10192280 CA Rijswijktel (070) 414 47 50fax (070) 414 44 20
HOOFDREDACTIEArjen Elsemulder (VEWIN)e-mail: [email protected]
BLADMANAGEMENT & (EIND)REDACTIEPACT Public Affairs BV, Den Haag
REDACTIONELE BIJDRAGENBart BartstraJeannette van DongenAlexander HajeJolanda van MannekesSander SchildersArjan Schippers
VORMGEVING & LAY-OUTOnnink Grafische Communicatie BV, Oudenbosch
FOTOGRAFIE EN ILLUSTRATIESAeroview-RotterdamSicco van GriekenHollandse HoogteChristian van der MeijMichelle MuusNoordoostOGCMartin PetersJohan van VeenBas Worm
DRUK & DISTRIBUTIEDen Haag Offset BV, Den Haag
ABONNEMENTENSamenwerken aan Water wordt toegezonden aan personen die beroepsmatig bij de watersector betrokken zijn.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever.
4
Nieuwe website over de waterketen
Omdat Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN samenwerking in de waterketen ondersteunen, presenteren de koepels een website hierover. De website biedt een inventarisatie en overzicht van alle ruim 250 samenwerkingsprojecten. Bovendien geeft de website informatie over kamerstukken, onderzoeken en andere beleids-informatie gericht op de samenwerking in de waterketen. De site haakt in op nieuwsfeiten en wil de meest actuele stand van zaken op samenwerkingsgebied weergeven, met als doel om iedereen die zich betrokken voelt bij water zo grondig mogelijk te informeren.
48
Colofon INHOUD
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 62
WMD, WATERSCHAP VELT & VECHT EN EMMEN
Samenwerking werpt vruchten af
Een waterzuiveringsinstallatie als publiekstrekker in een dierenpark? Dat móet wel een bijzondere installatie zijn. En dat is het ook. De Waterfabriek van Dierenpark Emmen is fraai vormgegeven als kas en volledig opengesteld voor bezoekers. Zij kunnen met eigen ogen zien hoe met behulp van de nieuwste zuiveringstechnieken alle afval-waterstromen van het dierenpark - zoet, zout, warm en koud - in de Waterfabriek volledig worden gerecycled.
10
UNIE VAN WATERSCHAPPEN, VNG EN VEWIN
Op de bres voor samenwerking
De drie brancheorganisaties staan vierkant achter samenwerking en zetten zich in om die regionaal en lokaal te stimuleren. Zonder samenwerking bereik je je doelen niet, stelt rein van der kluit, directeur van de Unie van Waterschappen. Ook Ina adema, lid bestuurlijke waterdelegatie VNG, weet inmiddels uit ervaring dat samenwerking loont en dat de par-tijen elkaar hard nodig hebben. Voor theo schmitz, directeur van VEWIN, betekent samenwerken vooral met elkaar in gesprek zijn en naar oplossingen blijven zoeken om de waterketen nog beter te laten functioneren. Drie interviews over verleden, heden en toekomst.
AqUARIO
Centraal telemetrie systeem bewaakt gemalen
Voor kleine gemeenten kan het rioolbeheer een flinke uitdaging zijn. In Friesland wijst de praktijk uit, dat samenwerking aan rioleringsbeheertaken leidt tot betere kwaliteit en dienstverlening. Gedurende de afgelopen vijf jaar hebben zeven gemeenten in deze provincie het rioolsbeheer overgedragen aan aquario Watermanagement bv. Directeur maarten Offinga van aquario over ontzorgen, goed huisvaderschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
16
WWW.SAMENWERKENAANWATER.NL
VOORWOORD
Samen werken aan waterDe Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN - achtereenvolgens verantwoordelijk voor
afvalwaterzuivering, riolering en drinkwater - werken samen aan water. Een samenwerking
om te komen tot meer doelmatigheid in de waterketen, tot een grotere transparantie en
hogere kwaliteit van dienstverlening voor de burger. Samen werken aan water is belangrijk
om de wateropgaven waarvoor we met z’n allen staan in de 21ste eeuw zo goed mogelijk uit te
voeren. Alleen door samen te praten, naar oplossingen te zoeken en krachten te bundelen zijn
we in staat om onze doelen te bereiken.
Waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven werken al succesvol en langdurig samen.
Het delen van kennis en ervaring leidt op tal van gebieden tot doelmatigheidswinst. Er worden
betere resultaten geboekt en er wordt veel geld bespaard. Samenwerken in de waterketen
wordt door het Kabinet in belangrijke mate gestimuleerd. Drie jaar geleden riep het Kabinet
in de ‘Rijksvisie op de waterketen’ partijen op om te zoeken naar synergievoordelen.
Die voordelen zijn op regionaal en lokaal niveau inmiddels op brede schaal behaald. En
er komen wekelijks, nee dagelijks, nieuwe projecten bij. Grote en kleine projecten die
van onderaf, bottom-up, binnen organisaties geïnitieerd worden en uitkristalliseren tot
structurele samenwerkingsvormen. Op plaatsen waar samenwerking moeilijker van de grond
komt, spannen de partners zich in om tot andere oplossingen te komen om de kwaliteit,
dienstverlening, doelmatigheid en transparantie binnen de waterketen te vergroten.
Kortom, samenwerken is een groeiend proces dat nooit ophoudt.
Wat levert de samenwerking in de waterketen nu en in de toekomst concreet op? De website
www.samenwerkenaanwater.nl van de Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN geeft hier een
antwoord op. De website bevat onder meer een totaaloverzicht van de meer dan 250 regionale
en lokale samenwerkingsprojecten in ons land.
Het samenwerken op deze grote schaal is een verdienste van alle betrokkenen in het veld.
Zij zetten belangrijke dingen in beweging en starten samenwerkingsprojecten die wij als
koepelorganisaties van harte ondersteunen en waar wij de beleidsmatige basis voor leggen. Zij
zorgen er ook voor dat elke dag 205 drinkwaterstations, 410 afvalwaterzuiveringsinstallaties en
15.200 rioolgemalen hun werk kunnen doen, en zijn verantwoordelijk voor het functioneren
en onderhouden van 109.000 kilometer riolering en 116.000 kilometer waterleiding. Ieder jaar
leveren zij daarmee 1.137.000.000 m3 drinkwater en zuiveren zij 1.800.000.000 m3 afvalwater.
Samen sterk om te komen tot nog betere resultaten.
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 3
Sybe Schaap, Wim Deetman, Jan Hendrikx,
voorzitter Unie van Waterschappen voorzitter Vereniging voorzitter VEWIN
van Nederlandse Gemeenten
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6x
Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN op de bres voor samenwerking
4 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Vanuit het waterschap
geredeneerd, kon je vijftig
jaar geleden gewoon nog heel
zelfstandig je werk doen, maar
anno 2006 is dat volstrekt
ondenkbaar, zegt Rein van der
Kluit, directeur van de Unie
van Waterschappen. “De eigen
activiteiten zijn zo verweven met
activiteiten van anderen dat je
heel goed moet communiceren
met al die andere partijen. Werk
je niet samen, dan bereik je je
doelen niet.”
amenwerking is niet iets van de
laatste tijd, het is een proces dat al
veel langer aan de gang is, zegt Rein
van der Kluit. “Feit is wel dat koepelorgani-
saties elkaar steeds beter kunnen vinden
en dat is natuurlijk een hele goede ontwik-
keling. Tien jaar geleden was er al samen-
werking ten tijde van de eerste generatie
rioleringsplannen. Ook bestonden er al
constructies waarbij er door waterschap-
pen werd meegelift met de nota van water-
bedrijven. We waren ook toen al geen
vreemden voor elkaar. Maar die samen-
werking is er de laatste jaren wel een stuk
intensiever op geworden, en de politieke
aandacht voor samenwerken in de water-
keten is toegenomen.” Dat laatste heeft
volgens Van der Kluit een voor- en nadeel.
“Nadeel is dat de indruk zou kunnen
ontstaan dat samenwerking in de waterke-
ten nieuw en van de laatste tijd is. Voordeel
is dat het de aandacht voor samenwerking
in het algemeen bevordert. Een ander
nadeel is dat er veel te veel nadruk wordt
gelegd op de structuur waarin die samen-
werking zou moeten plaatsvinden. Die
discussie is volledig ondergeschikt in deze
kwestie. Wat werkelijk telt, is dát er wordt
samengewerkt.”
Een kenmerk van samenwerking is dat er
Water raakt ons allemaal
Samenwerken in de waterketen kan rekenen op de steun van
Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN. Alle drie staan zij
vierkant achter samenwerking en zetten zij zich in om die
regionaal en lokaal te stimuleren.
Rein van der Kluit, directeur van de Unie van Waterschappen, meent dat een goede
onderlinge communicatie van wezenlijk belang is om watertaken adequaat uit
te voeren. Zonder samenwerking bereik je je doelen niet, stelt hij. Ina Adema, lid
bestuurlijke waterdelegatie VNG, weet inmiddels uit ervaring dat samenwerking
loont. Zij zegt dat gemeenten en waterschappen elkaar hard nodig hebben bij het
maken van waterplannen en dat zij elkaar daarin steeds beter weten te vinden.
Voor Theo Schmitz, directeur van VEWIN, betekent samenwerken vooral met
elkaar in gesprek zijn en naar oplossingen blijven zoeken om de waterketen nog
beter te laten functioneren. Drie interviews over samenwerking in de waterketen.
Drie gesprekken over verleden, heden en toekomst.
OP DE BRES VOOR SAMENWERKING
S
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 5
meerdere partijen bij betrokken zijn, zegt
Van der Kluit. “Ook in de waterketen is
dat zo. Maar die samenwerking werkt niet
in termen van: Hou van mij of ik schiet.
Samenwerking kun je nooit afdwingen,
die moet van onderaf groeien. Daarom
ook zie je zo veel verschillende soorten van
samenwerking ontstaan. Of dat nu Water-
net in Amsterdam is – een constructie die
wel in een structuur is uitgemond – of vele
andere vormen van samenwerking die
een illustratie zijn van de veelkleurigheid
van ons land. Punt is: als er maar samen-
gewerkt wordt. En dat gebeurt gelukkig
steeds vaker en steeds intensiever.”
Als je kijkt naar de hele waterketen, en
je zou het toespitsen op efficiency, dan
is de samenwerking in de afvalwaterke-
ten het meest profijtelijk. Daarin gaat het
meeste geld om, constateert Van der Kluit.
“Hoe beter de afstemming tussen de riole-
ringstaak van de gemeenten en de zuive-
ringstaak van de waterschappen is, hoe
groter de voordelen die worden behaald.
In dat deel van de keten vindt ook de beste
afstemming plaats. Daarmee is niet gezegd
dat de waterbedrijven minder belangrijk
zijn, maar het hangt er maar net vanaf
welk aspect je binnen die samenwerking
wilt belichten.”
Voldoende ruimte
Van der Kluit: “Ook de rijksoverheid zou dat
principe van ‘hou van elkaar of ik schiet’
moeten laten varen. Als Unie maken we
de landelijke overheid daarom bij herha-
ling duidelijk dat er voldoende ruimte
moet zijn voor het ontwikkelen van lokale
initiatieven. Initiatieven die al jaren her
en der met succes worden genomen. Om
te voorkomen dat de gedachte post vat dat
het samenwerkingsproces nog maar net is
begonnen, is het heel belangrijk om in Den
Haag goed zichtbaar te maken dat er op
heel veel plaatsen en terreinen construc-
tief wordt samengewerkt in de waterketen.
Ik noemde al Waternet. Daar was al een
goede basisomgeving voor samenwerking.
Een ander voorbeeld is Groot Salland, waar
het waterschap met alle gemeenten in de
regio samenwerkt bij het opstellen van
rioleringsplannen. Andere voorbeelden
zijn gezamenlijk factureren, gezamenlijke
laboratoriumactiviteiten, een initiatief dat
zich met name richt op waterbedrijven.
Maar ook een goede afstemming tussen
de waterschappen en de grote lozende
industrieën en bedrijven in een gebied, is
heel belangrijk. Als je als waterschap op de
hoogte bent van welke ontwikkelingen op
dat terrein spelen, kun je met de investe-
ringen in de zuivering daarmee rekening
houden en heel veel geld besparen.”
Zeg nooit nooit
Op heel veel plekken in het land zijn samen-
werkingsinitiatieven ontstaan en wordt er
goed samengewerkt, stelt Van der Kluit bij
herhaling vast. Ook het bedrijf Aquario
Watermanagement is zo’n voorbeeld van
samenwerking. Deze nutsorganisatie voor
het rioolbeheer en een dochteronderne-
ming van Wetterskip Fryslân en waterbe-
drijf Vitens verzorgt het rioleringsbeheer
voor diverse gemeenten in het noorden van
het land. Van der Kluit: “Na een aanvanke-
lijk wat aarzelende start begint die samen-
werking nu steeds meer perspectief te
krijgen.” Verdergaande samenwerkingen
zullen zich in de toekomst manifesteren,
denkt Van der Kluit. Maar of dat ook insti-
tutionele samenwerkingsvormen tussen
bijvoorbeeld waterschappen en drinkwa-
terbedrijven zullen zijn, dat ligt volgens
hem niet erg voor de hand. “Je praat toch
over een totaal verschillende schaalgrootte.
Neem een waterbedrijf als Vitens, dat kun
je qua omvang en schaal niet vergelijken
met een waterschap. Ook de structuren
Water raakt ons allemaal
van een waterschap en die van een water-
bedrijf zijn niet gelijk aan elkaar. Waterbe-
drijven zijn structuur nv’s, waterschappen
overheden. En kijk je naar gemeenten, dan
hebben die een veel breder takenpakket
dan waterschappen en waterbedrijven.
Deze soort grote structuurverschillen zijn
geen hindernis om samen te werken, maar
vormen mogelijk wel een obstakel bij een
institutioneel samengaan. Maar zeg nooit
nooit. Als partijen een goede samenwer-
kingsstructuur hebben gevonden en men
wil die verankeren, dan moet men dat
vooral niet nalaten.”
Kaderrichtlijn Water
Een belangrijke drijfveer voor samenwer-
king is de Kaderrichtlijn Water, weet Van
der Kluit. “Er liggen diverse watertaken in
het verschiet die ons dwingen om samen te
kijken hoe we die doelen kunnen bereiken.
Dat geldt voor waterschappen, gemeenten
én waterbedrijven. Door de Kaderrichtlijn
Water moeten we integraal gaan naden-
ken over de wateropgave waarvoor we de
komende jaren in dit land staan. Neem
bijvoorbeeld gemeenten. Die richten zich
in toenemende mate op het water in de
bebouwde omgeving en zijn heel hard
bezig met het maken van waterplannen.
Het wetsontwerp ‘gemeentelijke water-
taken’ dat er nu ligt, vormt voor hen
een goede stap voorwaarts. Het opent
daarnaast ook nieuwe financiële mogelijk-
heden voor gemeenten. Bezig zijn met de
Kaderrichtlijn Water betekent dat je met
alle waterpartijen aan tafel zit, niet alleen
landelijk maar ook op regionaal niveau.
Iedereen heeft elkaar nodig. Water raakt
ons allemaal.”
OP DE BRES VOOR SAMENWERKING
Wat Werkelijk telt, is dát er Wordt samengeWerkt
Rein van der Kluit
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6x6 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
dema: “De discussie die steeds
wordt gevoerd over samenwer-
kingsstructuren in termen van
het opzetten van waterketenbedrijven,
zien we als Vereniging van Nederlandse
Gemeenten niet erg zitten. Juist als je kijkt
naar kostenbesparing, dan is er het meest
te bereiken binnen de gemeenten zelf. Met
name door weg- en rioleringswerkzaam-
heden nog beter op elkaar af te stemmen,
kun je enorm veel geld besparen en de
overlast voor de burger beperken. Neem
een gemeente als Rotterdam. Daar is in
vijf jaar tijd maar liefst 20 miljoen euro
bespaard door dit soort zaken aan elkaar
te binden. Dat kan alleen als je de verant-
woordelijkheden, waaronder die voor het
riool, bij de gemeenten houdt en niet
elders gaat onderbrengen.”
Ina Adema zit inmiddels vijf jaar in het
water, zoals zij het zelf omschrijft. Ze somt
een aantal zaken op die de VNG en Unie
van Waterschappen de afgelopen jaren
hebben gerealiseerd. “Een van de belang-
Intensief samenwerken loont
rijkste stappen die we gezamenlijk hebben
gezet, is dat we tot een wateragenda zijn
gekomen. Dat is echt een hele grote stap.
We hebben samen het Nationaal Bestuurs-
akkoord Water gesloten. Er is een Handrei-
king Stedelijk waterplan gemaakt en een
Handreiking Afvalwaterakkoord - gericht
op de waterketen - gesloten. Verder is er
een gezamenlijke visie op de aanpak van
grondwaterproblemen ontwikkeld. Er is
een Handreiking Kostenverdeling Water-
berging in bebouwd gebied samengesteld
en een Handreiking voor baggeren en
kostenverdeling. En behalve de koepelaf-
spraken zijn er ook nog afzonderlijke
trajecten in gang gezet, waardoor we door
samenwerking tot sterke verbeteringen
kunnen komen. In de lokale praktijk zijn
er daarnaast vele honderden voorbeelden
van samenwerkingsprojecten op de hierbo-
ven genoemde gebieden. Ja, er is al heel
veel bereikt, dus laten we nu eens stoppen
met die structuurdiscussies.”
De scepsis van weleer die er bij de koepel-
organisaties leefde ten aanzien van verre-
gaande samenwerking in de waterketen, is
voorgoed weggenomen, zegt Adema. “Op
lokaal niveau zijn er nog wel wat slagen te
maken, maar ook dat is een gewennings-
proces en daar ligt nog wel een grote uitda-
ging. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat
slechts een kwestie van tijd is. Op heel veel
plaatsen in het land werken gemeenten
heel intensief met waterschappen samen
om gezamenlijk watertaken uit te voeren.
In 60 procent van de gemeenten is men al
bezig met een waterplan.”
In haar eigen gemeente Deventer wordt
al heel goed samengewerkt met drie
waterschappen. “Onlangs hebben we een
gezamenlijk waterplan gepresenteerd.
Behalve de waterschappen is ook waterbe-
drijf Vitens, dat verantwoordelijk is voor
de waterwinning in Deventer, daarbij
betrokken. Samen hebben we een agenda
bepaald wat we gaan doen op het gebied
van water.”
Vroeger werd er bij het maken van plannen
soms langs elkaar heen gewerkt, consta-
teert Adema. “Nu gaan we, voordat we
maar één letter op papier zetten, eerst met
de waterschappen praten. Als je kijkt naar
afspraken op het gebied van de afkoppe-
ling van riolen, dan staat in het waterplan
precies welke inzet van ons als gemeente
wordt verlangd en welke inspanningen
de waterschappen moeten leveren. We
gunnen elkaar alle gelegenheid om te
OP DE BRES VOOR SAMENWERKING
Er is meer dan ooit sprake van een vruchtbare samenwerking, stelt
Ina Adema vast. Zij is wethouder ruimtelijke ordening, volkshuisves-
tingsbeleid, herstructurering en onderwijs van de gemeente Deventer
en lid van de bestuurlijke waterdelegatie van de VNG. “Zeker als je
kijkt naar de waterketen, dan moet het komen van die samenwerking.
Vooral tussen VNG en de Unie van Waterschappen is die de afgelopen
jaren zeer intensief geweest.”
A
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 7
kijken in elkaars keuken. Een ontwikke-
ling die de laatste jaren van onderaf is
gegroeid. Want daar leg je de kiem voor
samenwerking. Vanuit een vertrouwens-
basis bouw je samen iets op.”
Enorme omslag
Adema: “Op rioleringsgebied verlopen de
contacten tussen de waterschappen en
gemeenten steeds beter. Steeds vaker zijn
waterschappen betrokken bij gemeente-
lijke rioleringsplannen. Als je kijkt naar
ruimtelijke ordening, dan heeft ook daar
een hele grote omslag plaatsgevonden.
Datzelfde geldt voor het vasthouden,
bergen en afvoeren van water, ook daar zie
je die omslag. Steeds vaker worden projec-
ten samen met de waterschappen en ook
met andere partners uitgevoerd. Ik vind
dat een hele goede ontwikkeling.”
Op landelijk niveau is er veel veranderd
in het denken over water, weet Adema.
“Twintig jaar geleden speelde water geen
prominente rol in bestemmingsplannen.
Nu wel. Nu breng je eerst in beeld hoe je
met de wateropgave om moet gaan, daarna
ga je pas plannen. Zowel op landelijk als
lokaal niveau is dat een enorme omslag
geweest.”
Ook de Kaderrichtlijn Water is een aanja-
ger voor verdere samenwerking. Adema:
“Moeilijk is wel dat het nog steeds niet
helemaal duidelijk is wat die voor gemeen-
ten nu precies gaat betekenen.” Maar het
belangrijkste vliegwiel voor samenwerking
is volgens Adema het Nationaal Bestuurs-
akkoord Water geweest. “Dat heeft gezorgd
voor de grootste versnelling.”
Adema meent dat op het gebied van afval-
waterzuivering nog behoorlijk wat winst
te behalen is in de toekomst. “Waterschap-
pen en gemeenten zouden daarover verder
moeten doorpraten. Neem het punt van
de afkoppeling van regenwater. Dat is een
kostbare aangelegenheid die je niet willens
en wetens moet doorvoeren. Afkoppelen is
alleen zinvol als de kosten- en batenver-
houding positief is ten opzichte van de
situatie zonder afkoppelen. Dit is meestal
het geval als je als gemeente kunt meelif-
ten in projecten, zoals nieuwbouwwijken.
Ik denk dat er heel scherp naar kosten en
baten gekeken moet worden. Dan pas kun
je als gemeente en waterschap besluiten
of afkoppelen maatschappelijk wel verant-
woord is. Het is uiteindelijk de burger die
de lasten betaalt.” Diezelfde burger heeft
veel baat bij een goede samenwerking
tussen de verschillende waterpartijen, zegt
Adema. “Wanneer er geen samenwerking
zou zijn, zouden de waterlasten fors toene-
men. En als de riolen op orde zijn, dan is er
veel minder wateroverlast in gemeenten.”
Benchmarks
Samenwerken kan op heel veel terreinen
en dat gebeurt gelukkig ook steeds vaker,
stelt Adema vast. “Elke gemeente vult die
samenwerking op zijn eigen wijze in. De
landelijke tendens is dat die samenwerking
met andere partijen steeds vanzelfspreken-
der wordt. Dat blijkt onder meer uit het
feit dat steeds meer gemeenten bench-
marks uitvoeren en samen met water-
schappen afvalwaterakkoorden afsluiten
om de effectiviteit van hun samenwerking
te vergroten. Er zijn op lokaal niveau heel
veel verschillende zaken te bedenken die je
door samen te werken kunt optimaliseren.
Praat je over ruimtelijke ontwikkeling, dan
kun je eerst samen met een waterschap
kijken hoe je tot de meest optimale invul-
ling kunt komen. In mijn eigen gemeente
bijvoorbeeld hebben we gekeken hoe we de
Zandwetering, een waterloop ten noorden
van de stad, zo goed mogelijk kunnen
ontwikkelen. Voor het waterschap is het
daarbij belangrijk dat de kwaliteit van het
water goed is en dat natuur wordt bevor-
derd. Vanuit de gemeente gezien is het
belangrijk dat de burgers ervan kunnen
profiteren. Daarom is besloten om die twee
dingen met elkaar te combineren.”
En zo zijn er inmiddels vele gemeenten in
ons land die gewend zijn om op die manier
met waterschappen samen te werken, zegt
Adema. “Want door verschillende inzich-
ten, kennis en ervaring samen te brengen,
kom je tot hele goede en zeer bruikbare
oplossingen.”
Vanuit een VertrouWensbasis samen iets opbouWen
Ina Adema
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6x s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 68
ns land is één groot en indrukwek-
kend stelsel van polders, rivieren,
pompen, gemalen, waterbassins en
waterzuiveringen, zegt Schmitz. “Daarbij
maken wij gebruik van steeds hoogwaardi-
ger technieken. Er is een uniek samenspel
van gespecialiseerde partners. In gewone
woorden heet dat samenwerking. Natuur-
lijk, het kan altijd beter, maar we zijn een
heel eind op weg.”
Schmitz ziet als econoom veel nieuwe
ontwikkelingen en partijen op de water-
keten afkomen, van nanotechnologie en
klimaatverandering tot kaderrichtlijnen
en multinationals (GE, ITT en Rand). “Wij
moeten nu snel focussen op het concreti-
seren van innovaties tot werkbare onder-
delen van ons productieproces. Kortom,
zaken onderling nog slimmer afstemmen.
Samenwerken is mensenwerk en begint
aan de basis, in het veld. Daar ontmoe-
ten de werkers uit de waterwereld elkaar
steeds meer. De voortgaande schaalver-
groting zet de toon voor het breder delen
van nieuwe kennis en ervaring. Dus zeg ik:
Nederland, beperk de structuurdiscussies,
zie ook de route van de vele kleine pasjes.
Geef de verschillende partijen en overhe-
den de ruimte en de middelen om hun
taken uit te voeren, want dat kunnen ze
echt goed. Een goede waterinfrastructuur
is de basis van onze economie en voegt ook
iets toe aan ons productiepotentieel, aan
onze toekomstige productiviteit.”
Elkaar vinden
Tussen de koepels groeit het gevoel voor
win-winsituaties, zegt Schmitz. “VNG,
Unie van Waterschappen, IPO en VEWIN
weten elkaar steeds beter te vinden. Er zijn
geen zaken die we voor elkaar verborgen
houden. De informatie-evolutie en het
voortgaande proces van schaalvergroting
bieden de mogelijkheid watertaken nog
beter op elkaar af te stemmen. We zien
steeds meer logische dwarsverbanden,
hebben elkaar bij investeringen ook steeds
harder nodig, elk met een eigen inbreng.
Laten we vooral ook de diversiteit zijn werk
laten doen bij het bedenken van oplossin-
gen. Vergelijk het met de natuur waar biodi-
versiteit zorgt voor nieuw leven, rijkdom
en variatie. Veelzijdigheid is de bron voor
samenwerking in de waterketen.”
Denken, overleggen en doen
Diversiteit dus als bron voor integrale
oplossingen op verschillende terreinen. Op
het gebied van waterzuivering bijvoorbeeld
door het ontwikkelen van nog verfijnder
en energie-extensievere technieken, zowel
voor drinkwater als voor afvalwaterzui-
vering. Hergebruik van afvalwater voor
havenwater of industriewater komt steeds
meer in zwang.
Schmitz: “Gemeenten, waterschappen en
drinkwaterbedrijven kunnen daar nog
beter kennis delen en verzilveren.”
Verder is er op het gebied van planologie
en verstedelijking veel ruimtewinst te
behalen in steden bij zorgvuldige ruimte-
lijke en logistieke planning van nieuwe
Stapels nieuwe uitdagingenNu ook Europees benchmarken
OP DE BRES VOOR SAMENWERKING
Theo Schmitz, directeur van de brancheorganisatie van
drinkwaterbedrijven (VEWIN), vindt dat Nederland knap omgaat
met zijn wateropgave. “Ons land is strak georganiseerd wat betreft
waterbeheersing en waterwinning: een gezamenlijke verdienste van
vele generaties. Onze generatie staat daarmee voor de opdracht
om er zelf ook iets extra’s aan toe te voegen.”
O
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 9
zuiveringsinstallaties. Tenslotte wijst
Schmitz op het succes van het project
Schone Bronnen, waar waterschappen
en drinkwaterbedrijven op het gebied
van het verantwoord gebruik van gewas-
beschermings- en bestrijdingsmiddelen
grote stappen voorwaarts hebben gemaakt
in samenwerking met de ministers van
LNV en VROM, alsook met LTO Nederland
en Nefyto. Partijen die allemaal direct
of indirect iets met ons grondwater en
oppervlaktewater te maken hebben. De
gesprekken breiden zich regionaal steeds
verder uit. Bottom-up is ons adagium: alle
betrokkenen met elkaar aan tafel. Ook de
achterblijvers moeten nu mee gaan doen
in de bescherming van waterwingebie-
den. Niet alleen voor henzelf maar ook
voor komende generaties.”
Burger stimuleert
Informatievoorziening naar de burger is
heel belangrijk, vindt Schmitz. “Water is
een onderwerp dat steeds vaker door de
media wordt opgepakt. Dat kan ook niet
anders, want water hangt nauw samen
met actuele onderwerpen als gezondheid
en klimaat. De burgers moeten daarover
goed geïnformeerd worden. De waterwe-
reld moet zich presenteren als een keten
van schakels die de burger van dienst wil
zijn. Een productieketen die zijn klanten
altijd de zekerheid biedt van uitstekend
drinkwater en sanitatie, zomer en winter.”
Mooi meegenomen daarbij is dat diezelfde
burger de sector een goed cijfer geeft voor
de prestaties. “Een extra stimulans om
nog meer ons best te doen.”
Het verhaal van samenwerken stopt nooit,
constateert Schmitz. “We blijven gedwon-
gen om over water na te denken. Neder-
land is down stream en down under. Het land
ligt voor een groot deel onder de zeespie-
gel. Steeds meer mensen die wonen op een
klein oppervlak. Meer mensen betekent
ook meer vervuiling en dus zullen we nog
slimmere oplossingen moeten vinden voor
het zuiveren van ons water. En daar moeten
we samen aan werken, waarbij elke partij
zijn eigen functie en inbreng heeft. Bench-
marken is daarbij een goede stimulans.
Dat moeten wij ook uitbreiden.”
Benchmark perfectioneert
Schimtz daagt bijvoorbeeld iedereen in
Nederland - publiek en privaat - uit om
met bruikbare innovaties te komen op het
gebied van waterzuivering en watertrans-
port.
“Kom maar laten zien hoe wij het beter
zouden kunnen doen. Koersen op bench-
marken dus en best practices. Vanwege
de grotere transparantie en als leerin-
strument, waardoor we de dingen straks
nog beter en slimmer kunnen aanpakken
dan we nu al doen. Geen zelfgenoeg-
zaamheid, maar perfectionering.”
De uitdaging van ‘samen innoveren’
heeft ook een Europese dimensie, vindt
Schmitz.
Op naar Europa
“De Kaderrichtlijn Water vraagt ons de
kwaliteit van oppervlaktewater te verbe-
teren. Dat geeft natuurlijk kosten, maar
vergeet ook de baten niet. In eigen land
kunnen wij als waterketen nieuwe techno-
logieën inzetten - launching customer -
die bovenstrooms ook goed bruikbaar
zijn, bijvoorbeeld voor zuivering van het
stedelijk afvalwater in Frankrijk en België.
Als daarmee de bovenstroomse vervuiling
wordt gehalveerd, scheelt dat alleen al de
drinkwaterbedrijven honderden miljoe-
nen per jaar.
Dus op naar Europa; Europese samen-
werking op het gebied van research en
development (zevende Kaderprogramma
Technologie), integrale investeringspro-
gramma’s per stroomgebied en bench-
marken van zuiveringsinspanningen.”
eu-WaterinnoVaties kunnen ons miljarden besparen
Theo Schmitz
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 610
et volledige ontwerp en enginee-
ring, en grotendeels ook de bouw
van de installaties van de Water-
fabriek, zijn uitgevoerd door Waterleiding-
maatschappij Drenthe (WMD), die tevens
de eigenaar is. Het Waterschap Velt & Vecht
brengt kennis op het gebied van waterzui-
vering in. Voor het dagelijkse beheer van de
Waterfabriek hebben de twee partijen een
samenwerkingsovereenkomst gesloten.
Gezamenlijk zorgen de medewerkers van
het waterbedrijf en het waterschap voor de
exploitatie en het onderhoud. Het water-
schap draagt jaarlijks een vast bedrag bij
en zorgt voor de afvoer van zuiveringsslib.
De Waterfabriek is onderdeel van Water-
land, de uitbreiding van het dierenpark
die is gerealiseerd in waterwingebied De
Es, grenzend aan het centrum van Emmen.
Om uit te leggen hoe dat zo gekomen is,
duikt manager Techniek Rob Bos van
Waterleidingmaatschappij Drenthe terug
in de geschiedenis. “Hier heeft ons bedrijf
rond 1930 zijn eerste drinkwaterproductie-
station gebouwd. De gemeente is altijd al
geïnteresseerd geweest in onze eigendom-
men om er te kunnen uitbreiden”, zegt
hij. Tien jaar geleden stelde de gemeente
zich kandidaat voor de tentoonstelling
Floriade. “Onder de voorwaarde dat de
grondwaterbescherming gewaarborgd zou
zijn en wij de garantie zouden krijgen dat
de drinkwaterproductie tot in lengte van
jaren gegarandeerd zou zijn, zegden wij
medewerking toe om deze tentoonstelling
op ons terrein te organiseren. Daar had de
gemeente oren naar, maar de Floriade ging
naar Zoetermeer. Voortbordurend op het
idee kwam het dierenpark in beeld, dat op
zijn locatie in het centrum van Emmen
niet verder kon uitbreiden.”
Er werd overeenstemming bereikt, en
daarmee was de basis voor de Waterfabriek
gelegd. Bos: “Voor ons is het dierenpark een
goede partner om mee samen te werken,
vanwege zijn milieugerichte filosofie en
beleid. Het park voldoet aan de eis van
betrouwbare, milieuvriendelijke partner
die kan worden toegelaten in ons grondwa-
Duurzame waterhuishouding in Dierenpark EmmenSamenwerking WMD, Waterschap Velt & Vecht en Emmen
Een waterzuiveringsinstallatie als publiekstrekker in een dierenpark?
Dat móet wel een bijzondere installatie zijn. En dat is het ook. De
Waterfabriek van Dierenpark Emmen is fraai vormgegeven als kas
en volledig opengesteld voor bezoekers. Zij kunnen met eigen ogen
zien hoe met behulp van de nieuwste zuiveringstechnieken alle
afvalwaterstromen van het dierenpark - zoet, zout, warm en koud - in
de Waterfabriek volledig worden gerecycled.
H
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 11
terbeschermingsgebied. Alle activiteiten
voldoen aan strikte voorwaarden om het
grondwater te beschermen. De wegen en
dierenverblijven zijn bijvoorbeeld voorzien
van een ondoordringbare laag en er is een
permanent monitoringsysteem. Met de
gemeente heeft WMD bovendien afgespro-
ken dat wij de productielocatie (pompsta-
tion Noordbargeres) kunnen handhaven.”
Toen de plannen voor de Waterfabriek van
de grond kwamen en volledige recycling
van het afvalwater als optie op tafel kwam,
werd het Waterschap Velt & Vecht bij het
project betrokken als logische partner om
de keten te sluiten.
Dansende nijlpaarden
Dierenpark Emmen was een grootver-
bruiker van drinkwater. Een enorme
hoeveelheid drinkwater werd gebruikt als
bedrijfswater om toiletten door te spoelen,
gebouwen en dierenverblijven schoon te
maken en de ruim veertig dierenbassins
van de krokodillen, flamingo’s, olifanten
en andere dieren te vullen. Al pratend
over de uitbreiding van het dierenpark
ontstond het idee om al het bedrijfswater
te gaan zuiveren. Een simpele pilot met
het water van de nijlpaarden, groeide uit
tot de Waterfabriek, waarin al het afvalwa-
ter van het dierenpark - het water van de
dierenbassins, het rioolwater en het regen-
water - biologisch wordt gezuiverd in een
vrijwel gesloten kringloop. Het gezuiverde
water is geschikt om de bassins mee te
vullen, als schoonmaakwater en voor alle
sanitair. Alleen het water dat de mensen
drinken, wordt door WMD apart geleverd.
Door de zuivering in de gesloten kringloop
is het waterverbruik van het dierenpark
gedaald van 180.000 kubieke meter naar
30.000 kubieke meter per jaar. Het water
van de pinguïns, de nijlpaarden en de
soepschildpadden wordt in drie van elkaar
gescheiden kringlopen gezuiverd. Doordat
het water veel schoner is, zijn de dieren
veel beter waar te nemen. “Nijlpaarden
dansen als het ware over de bodem. Dat
kun je nu duidelijk zien”, zegt Bos.
Living machine
De waterzuiveringsinstallatie bestaat
grotendeels uit bekende, zij het ultramo-
derne, technologieën: installaties die niet
direct tot de verbeelding van de gemid-
delde dierenparkbezoeker spreken. Het
unieke zit hem in het hart van de Waterfa-
briek, de living machine waarover Bos met
verve praat. “De living machine leeft echt,
want hij bestaat niet uit buizen, maar
uit speciale waterplanten. Het afvalwater
circuleert door grote ronde bakken waarin
deze planten groeien. De wortels onttrek-
ken voedingsstoffen als stikstof en fosfaat
aan het actieve slib en dienen de wortels
als drager voor micro-organismen, die een
belangrijke rol spelen bij de omzetting
van verontreinigingen in minerale stoffen.
Voor de bezoeker is het interessant om te
zien en het wekt nieuwsgierigheid op”,
zegt hij. “Dat biedt ons de gelegenheid
om er een verhaal omheen op te bouwen:
de natuur die zorgt dat het water weer
schoon wordt. Samen met het waterschap
laten wij hier een duidelijk voorbeeld zien
van het sluiten van de waterketen, een
ontwikkeling die steeds belangrijker wordt
naarmate water schaarser wordt.”
Educatie is van meet af aan een belang-
rijk uitgangspunt in het project geweest.
Daarom is de Waterfabriek voor alle
publiek opengesteld. Ook WMD en Water-
schap Velt & Vecht hebben samen een
permanente tentoonstelling in het water-
paviljoen ingericht. De jeugd is een belang-
rijke doelgroep. Bos: “De boodschap die
wij op watergebied meegeven, hebben wij
samen vormgegeven. Voor ons is het een
uitgelezen kans om een groot publiek - het
park trekt zo’n anderhalf miljoen bezoe-
kers per jaar - te laten zien waar wij voor
staan.”
Wederzijds begrip
Als manager Techniek en plaatsvervan-
gend directeur heeft Bos het hele traject
van nabij meegemaakt en is hij zeer over
de samenwerking te spreken. “Als water-
bedrijf ben je erop ingericht om dingen
zelf te doen. Samenwerken met andere
partners is een graadje moeilijker, maar
het was een van de doelstellingen om
samen met het waterschap een voorbeeld
van de waterketen te realiseren. Iedereen
weet dat samenwerking tussen water-
schap en waterbedrijf lastig is, zeker als
de voorzieningsgebieden niet identiek
zijn. Op dit moment zijn wij met dit
waterschap ook met andere projecten
bezig.” Zo werken WMD en Velt & Vecht in
NieuWater gezamenlijk aan een voorstel
om een waterzuiveringsinstallatie te
bouwen ten behoeve van de productie
van ketelvoedingswater voor de NAM
ten behoeve van winning van olie in de
omgeving van Schonebeek. Het project-
voorstel, dat nu wordt voorbereid, is
gericht op hergebruik van het effluent
van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in
Emmen. Het plan bevindt zich nog in een
vroeg stadium en heeft, als de definitieve
aanbieding wordt gedaan, nog een volledig
besluitvormingstraject te gaan. Het bewijst
in elk geval dat WMD en Velt & Vecht in
Dierenpark Emmen de smaak van samen-
werking te pakken hebben gekregen. “Door
simpelweg samen te werken leer je elkaar
beter kennen. “Zo ontstaat er een basis dat
je meer onderwerpen oppakt om samen te
werken”, zegt Bos, enthousiast pleitvoer-
der voor meer samenwerking in de keten.
“Al was het alleen maar op technisch
gebied. Ons bedrijf ziet daar veel positieve
elementen in. Wij zijn ervan overtuigd dat
een bedrijf waarin drinkwater, afvalwater-
zuivering en riolering zijn gebundeld, de
samenleving veel voordeel biedt.”
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Zeeuws-Vlaanderen heeft weinig zoet water en
tegelijk veel grote industriële bedrijven. Zo’n
uitdaging schreeuwt om creatieve oplossingen.
Voor Dow Benelux ging waterbedrijf Evides
op zoek naar een nieuwe bron om een deel
van de watervraag van het chemieconcern in
Terneuzen in te vullen en kwam terecht bij het
waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Het resultaat:
vanaf januari 2007 gaat Evides huishoudelijk
afvalwater (effluent), afkomstig van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie in Terneuzen,
geschikt maken als industriewater voor Dow.
m de situatie duidelijk te maken, steekt Evides-directeur
Henk de Kraa van wal met een aantal cijfers. De wateraf-
zet op Zeeuws-Vlaanderen is 25 miljoen kubieke meter
per jaar, waarvan de helft drinkwater en de helft industriewater is.
De eigen productie op het eiland draagt daar met 2 tot 3 miljoen
kuub slechts een fractie aan bij. De resterende hoeveelheid wordt
aangevoerd vanuit de Biesbosch, via een transportleiding van 100
kilometer lengte. Daarnaast bereidt Evides water uit afstromend
polderwater uit België, maar dat is alleen in de winter beschik-
baar. “Beide grondstoffen zijn gelimiteerd in beschikbaarheid.
Gezien de enorme waterstromen is Zeeuws-Vlaanderen eigenlijk
een kwetsbaar gebied. Vanuit dat gegeven kijken we sinds jaar en
dag naar alles wat op water lijkt. Daar hoort ook hergebruik van
water bij, bijvoorbeeld 3 miljoen kuub water van Dow zelf”, zegt
De Kraa.
Naast water uit deze bronnen wordt een deel van de watervraag
van Dow tot eind van dit jaar nog ingevuld met water uit de
Westerschelde, de enige onuitputtelijke - zij het zoute - waterbron
die het gebied rijk is. In 1999 heeft Evides vlakbij de plant van
Dow Chemical in Terneuzen een fabriek gebouwd, om het zoute
Westerscheldewater te ontzilten ten behoeve van de levering van
zogenoemd demiwater. Dit is gedemineraliseerd water dat door
Dow wordt gebruikt voor de productie van stoom. “De waterfa-
briek die wij neergezet hebben, heeft zich de afgelopen jaren
bewezen. De performance is zeer betrouwbaar”, zegt De Kraa. Het
zoute Westerscheldewater dat wordt gebruikt, heeft als grondstof
echter een nadeel. “Het water dat wij innemen, is als gevolg van
de scheepvaart in de nabijheid van het waterinnamepunt erg
troebel, omdat het veel slib bevat. Dat maakt het lastiger om het
te zuiveren, zowel technisch als financieel. Wat wij nu doen, is de
moeilijkste bron - dat zoute Westerscheldewater - eruit halen en
vervangen door effluent.” Dat betekent overigens niet dat Evides
stopt met ontzilten. “We willen zeker doorgaan met deze techniek,
maar dan met helder zeewater.”
Veel en schoon
Bij het zoeken naar een alternatieve grondstof voor het water uit de
Westerschelde bleek het gezuiverde huishoudelijke afvalwater van
de gemeente Terneuzen uitstekend geschikt. Waterschap Zeeuws-
Vlaanderen zuivert het afvalwater van alle huishoudens en kleine
bedrijven op het eiland. De eisen die worden gesteld aan de lozing
voor het behandelde afvalwater op het oppervlaktewater zijn streng
en de zuiveringsinstallatie daarvoor is nu zo goed, dat hergebruik
van het water mogelijk is. “De afgelopen jaren hebben wij samen
met het waterschap de mogelijkheid tot hergebruik van het efflu-
ent bestudeerd. Gebleken is dat het zowel wat omvang als kwali-
teit betreft uitstekende eigenschappen heeft om als grondstof voor
industriewater in te zetten. Het is al relatief zuiver en het is in grote
hoeveelheden beschikbaar. We hebben het over 4,5 miljoen kuub
effluent per jaar. Afgezet tegen de eigen productie op het eiland
is het dus een enorm grote bron”, zegt de Evides-directeur enthou-
siast. “Het is een uniek project, op een schaal die spectaculair te
noemen is. In het buitenland zie je wel dat effluent wordt gebruikt
in de landbouw of voor bevloeiing van golfterreinen, maar nauwe-
lijks dat het water daadwerkelijk terug de cyclus ingaat.”
Effluent geschikt voor industriewaterVan Zeeuws afvalwater tot industriewater
O
12
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 13
Het hergebruik leidt tot verduurzaming van de waterhuishouding.
Door gezuiverd afvalwater te koppelen aan proceswater, wordt
schaars zoet water nog een keer gebruikt, waarmee de water-
keten wordt gesloten. Er hoeft geen extra water vanuit de 100
kilometer verderop gelegen Biesbosch te komen. Daarnaast zijn er
ecologische voordelen waaronder aanzienlijke energiebesparing,
omdat het effluent onder aanmerkelijk lagere druk gereinigd
kan worden dan het Westerscheldewater, en beperking van de
lozing van afvalwater. De CO2-uitstoot neemt af en er zijn minder
chemicaliën nodig. “Voor Evides is het project ook interessant
omdat wij hierdoor dichterbij de technologie van hergebruik
komen te zitten. Je leert daar veel van en je kunt kijken of ook
andere afvalwaterzuiveringen soortgelijke mogelijkheden
hebben”, zegt De Kraa. Lachend: “Alleen als iemand me zou vragen
naar de nadelen van het project, zou ik stilvallen. Die zou ik echt
niet kunnen opnoemen.”
Winsituatie
De samenwerking in het project heeft waterschap en waterbedrijf
nog dichter bij elkaar gebracht, zegt De Kraa. “Onze contacten
waren altijd al goed, maar je bent een tijdlang met elkaar bezig,
niet politiek, maar op inhoud. Als je ziet hoeveel tijd en energie er
al zit in het beleid op het gebied van samenwerking in de water-
keten, en je ziet dat deze fysieke kringloop in relatief korte tijd
tot stand kan komen door met een concreet project samen aan de
slag te gaan, is dat een resultaat waar iedereen trots op kan zijn”,
zegt de Evides-directeur. En trots is hij. “Het is voor alle partijen
een winsituatie. Wij hebben een bron, het waterschap heeft een
opbrengst en Dow heeft een verantwoord milieuproject.”
Overeengekomen is dat het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen
jaarlijks tot 4,5 miljoen kubieke meter behandeld afvalwater
aan Evides zal leveren, dat daarvoor een vergoeding betaalt. De
Kraa: “Dat wij ervoor betalen is uniek. Het gaat weliswaar om een
geringe vergoeding, maar het voordeel ervan is dat het verplich-
tingen tegenover elkaar schept. De vergoeding is afhankelijk van
het aantal geleverde kubieke meters water en de kwaliteit ervan.
Het contract is zo in elkaar gezet, dat het stimulansen bevat om
nóg beter te presteren. Omdat het waterschap bespaart op de
kosten die gemoeid zijn met het lozen van het afvalwater op de
Westerschelde, slaan ook zij twee vliegen in één klap.” Evides
legt de benodigde pijpleiding aan en bouwt de pompinstallatie
bij afvalwaterzuivering De Drie Ambachten nabij Sluiskil. Vanaf
januari 2007 is het zover, en zal het effluent via het zuiverings-
station De Braakman van Evides worden getransporteerd naar de
waterfabriek bij het terrein van Dow.
Noordwijkerhout besteedt rioolbeheer uitLichte Gemeenschappelijke Regeling
e uitbesteding van het rioolbe-
heer in Noordwijkerhout is een
pilotproject, in het begin van
2002 van start gegaan met een looptijd
van vijf jaar. “De stapels rapporten over
samenwerken in de waterketen groeiden
gestaag en wij hebben toen gezegd: laten
we er gewoon mee beginnen, als proef”,
zegt Gerard Huijboom, directeur Techni-
sche Zaken van Duinwaterbedrijf Zuid-
Holland. Van meet af aan is sprake geweest
van een open, goede sfeer tussen de drie
partijen, een belangrijke voorwaarde
voor een succesvolle samenwerking. “Alle
betrokkenen zagen het project als een
uitdaging.” Nadat uit het voorbereidende
onderzoek was gebleken dat het project
kans van slagen had, ging men van start.
Een lichte Gemeenschappelijke Regeling,
een op de Wet gemeenschappelijke regelin-
gen gebaseerde samenwerkingsovereen-
komst, bleek de meest praktische vorm
van samenwerking voor de drie partners.
Onderdeel hiervan is de dienstverlenings-
overeenkomst die Rijnland en Duinwa-
terbedrijf Zuid-Holland met de gemeente
Noordwijkerhout zijn aangegaan, waarin
onder meer enkele prestatie-indicatoren
zijn vastgelegd.
Professioneler
Uit het evaluatierapport dat een jaar
geleden is opgesteld, blijkt dat met name
de operationele kant - inspectie, reini-
ging, reparatie en onderhoud - beter
functioneert. Huijboom: “Het beheer van
het rioolstelsel verloopt professioneler
en gestructureerder. Dat is logisch, want
een kleine gemeente als Noordwijkerhout
heeft weinig armslag, terwijl wij onze
professionaliteit op het gebied van het
beheer van het waterleidingnet uitste-
kend kunnen inzetten voor rioolbeheer.
Zoals vooraf was overeengekomen werken
we met een databeheersysteem, dat de
gemeente voorheen niet had. De rapporta-
ges omtrent onderhoud zijn veel vakkun-
diger en dat geldt ook voor de registratie
en afwikkeling van klachten.”
Er zijn, benadrukt Huijboom, meer syner-
gievoordelen te behalen als het project
opgeschaald wordt. “Wij hebben destijds
gekozen voor een pilot op kleine schaal,
met een lichte bemanning. Er is geen
aparte organisatie voor opgezet, want
daarvoor is de schaal te klein. Het werkt,
er zit potentie in, maar vanwege de
geringe schaal komen nog niet alle poten-
tiële voordelen uit de verf. Met een apart
opgezette organisatie kunnen werkzaam-
heden, die nu uitbesteed moeten worden
omdat er geen extra menskracht voor is,
door eigen mensen worden gedaan. Het
hoeft dan niet uitbesteed te worden. Voor
een aparte organisatie is meer body nodig.
We hopen dan ook maar dat nog enkele
gemeenten het voorbeeld van Noordwij-
kerhout volgen. Daar maken wij ons sterk
voor.” Eind van dit jaar loopt de pilot af, en
zal de knoop over definitieve voortzetting
worden doorgehakt. “De uitkomst hangt
mede af van de belangstelling van andere
gemeenten. Dat hoeven er geen tien te zijn.
Voor twee of drie gemeenten kunnen we al
een professionele organisatie neerzetten,
die kan doorgroeien als zich meer gegadig-
den aansluiten.”
Regiegemeente worden
Op dit moment speelt binnen diverse
gemeenten de discussie in hoeverre zij
een regiegemeente willen worden, die
weliswaar de touwtjes zelf in handen
houdt, maar tegelijkertijd meer zaken
uitbesteedt. Huijboom: “Uitbesteding van
het rioolbeheer is voor die gemeenten een
interessante optie.”
14 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Sinds begin 2002 verzorgen het hoogheemraadschap van Rijnland
en Duinwaterbedrijf Zuid-Holland het rioolbeheer in de gemeente
Noordwijkerhout. De systeemzorg en de zorg voor de gemalen komen
voor rekening van het hoogheemraadschap, terwijl Duinwaterbedrijf
Zuid-Holland de operationele taken op zich neemt. De gemeente
Noordwijkerhout blijft verantwoordelijk.
D
15s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
iet Jonker, directeur DZH: “Het
water dat wij voor onze drinkwa-
tervoorziening innemen, betrek-
ken we uit de Afgedamde Maas. Die wordt
gevoed door de Maas bij Heusden en met
polderwater uit de Bommelerwaard. Dit
water wordt in de bodem van het duinge-
bied tussen Monster en Katwijk in Zuid-
Holland geïnfiltreerd. Omdat wij moeten
voldoen aan de strenge kwaliteitseisen van
het Infiltratiebesluit Bodembescherming
en omdat het ruwwater uit de Afgedamde
Maas niet altijd voldoet aan deze normen,
zijn we op zoek gegaan naar mogelijkhe-
den om die kwaliteit te verbeteren.”
Het water uit de Afgedamde Maas is de
bron van het drinkwater voor 1,2 miljoen
inwoners van westelijk Zuid-Holland.
Jonker: “Een aantal gewasbeschermings-
middelen dat door neerslag uitspoelt
in het oppervlaktewater, bedreigt de
kwaliteit van het ingenomen rivierwa-
ter. Dat heeft overigens geen invloed op
de kwaliteit van het drinkwater dat wij
leveren, want door de waterzuivering
die wij toepassen worden die overschrij-
dingen teniet gedaan. Maar dit soort
overschrijdingen maakt het wel lastig om
de voorwaarden die het Infiltratiebesluit
Minder bestrijdingsmiddelen in de Bommelerwaard
P
Om de waterkwaliteit in de Afgedamde Maas te verbeteren, is zo’n
tien jaar terug het project ‘Zuiver water in de Bommelerwaard’
gestart. Het heeft tot doel om boeren, tuinders en gemeenten
milieuvriendelijker te laten werken, zodat Duinwaterbedrijf Zuid-
Holland nu en in de toekomst schoner water kan innemen voor de
drinkwatervoorziening.
Bodembescherming stelt te halen. De
vergunning die wij hebben om water te
infiltreren in duingebieden, komt erdoor
onder druk te staan. Bovendien moeten
we goed bewaken dat ook met alle nieuwe
gewasbeschermingsmiddelen die op de
markt komen, onze zuiveringsmethoden
voldoende zijn om de kwaliteit van ons
drinkwater niet te laten beïnvloeden.”
Convenant
Het Centrum voor Landbouw en Milieu,
het Adviesbureau DLV en het Wageningse
kennisinstituut Alterra startten in 2001
met de voorbereiding van gebiedsconve-
nanten om de problemen aan te pakken.
“Die problemen waren het gevolg van het
gebruik van bestrijdingsmiddelen in de
fruitteelt, rundveehouderij en glastuin-
bouw, waardoor de waterkwaliteit
ernstig te lijden had,” vertelt Ruud Draak,
die vanuit het Duinwaterbedrijf bij het
project ‘Zuiver water in de Bommeler-
waard’ is betrokken. “Onderzocht werd
welke mogelijkheden er voorhanden
waren om het gebruik van die probleem-
middelen tegen te gaan. Met de provincie
Zuid-Holland, het bevoegd gezag als het
gaat om het infiltreren van water in de
duinen, is vervolgens afgesproken om
concrete maatregelen te gaan treffen.
Die afspraken hebben vervolgens in
2001 geleid tot een convenant tussen de
provincie, DZH, Rijkswaterstaat, Water-
schap Rivierenland, gemeenten in de
Bommelerwaard, GLTO en ZLTO. Al deze
partijen hebben afgesproken om zich in
te spannen om het water in 2010 te laten
voldoen aan de eisen van het Infiltratiebe-
sluit Bodembescherming.”
Succesvolle projecten
Draak vertelt dat er diverse projecten zijn
geïnitieerd die het gebruik van bestrij-
dingsmiddelen moeten reduceren in
de land- en tuinbouw, maar ook bij de
gemeenten in de Bommelerwaard. Een
van die deelprojecten is het gebruik van
kalkmelk in de fruitteelt. Draak: “Aanvan-
kelijk bestond er lokaal nogal wat scepsis
over deze proef, maar naarmate de resul-
taten zichtbaar werden raakten steeds
meer fruittelers overtuigd. Het wordt
nu zelfs landelijk opgepakt.” Kalkmelk
is een nieuw middel tegen vruchtboom-
kanker. De kalkmelk wordt verspreid via
de beregeningsinstallatie. De werkwijze
zorgt ervoor dat de teler minder vaak
door de boomgaard hoeft te rijden en
voorkomt zodoende rijschade. Een proef
om het gebruik van bestrijdingsmiddelen
in de maisteelt tegen te gaan, is die met
mechanische onkruidbestrijding, zegt
Draak. “Deze methode is er op gericht om
onkruid te bestrijden met een combina-
tie van schoffelen en rijenbespuiting. De
reductie die dit in gewasbeschermings-
middelengebruik oplevert, bedraagt circa
70 procent.”
16 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Nuchterheid, bevlogenheid en de bereidheid tot hard werkenAquario: Centraal telemetriesysteem bewaakt gemalen
n april van dit jaar vierde Aquario het
eerste lustrum. Aquario verzorgt op
dit moment de rioleringstaken voor
de gemeenten Boarnsterhim, Gaaster-
lânsleat, Leeuwarderadeel, Nijefurd,
Wûnseradiel en Wymbritseradiel. Met een
aantal andere gemeenten in het noorden
van het land - ook buiten Friesland - worden
gesprekken gevoerd. Aquario is opgericht
door waterbedrijf Vitens en Wetterskip
Fryslân, waarmee het een besloten vennoot-
schap met een nutskarakter is. Voor de
gemeenten is het aantrekkelijk dat zij te
maken hebben met een overheidsgelieerde
partner in de regio, die de rioleringstaken
vanuit een publiek profiel oppakt: een
nutsbedrijf voor rioolbeheer.
Regie
“Gemeenten willen vanuit hun zorgplicht
de regie blijven voeren over het rioolbe-
heer, en daar pleiten wij ook nadrukkelijk
voor. Wij bieden gemeenten beleidsonder-
steuning op het gebied van rioolbeheer.
Wij willen gemeenten ontzorgen op een
manier die nauw aansluit bij het publieke
veld, gekoppeld aan een bedrijfsmatige
focus”, zegt Offinga, die als ex-directeur
Gemeentewerken gepokt en gemazeld
is als het gaat om kennis van publiek-
bestuurlijke belangen en complexe besluit-
vormingsprocessen. “We spreken dezelfde
taal, alleen werken we anders. Wij verant-
woorden nadrukkelijk wat we doen, maar
de dagelijkse bestuurlijke aanwezigheid
en beïnvloeding ontbreekt omdat we
geen onderdeel van de organisatie zijn.
Daardoor kun je zakelijker te werk gaan.”
Het budget voor rioleringsactiviteiten
wordt jaarlijks vastgesteld op basis van
een uitgebreide managementrapportage,
waarin de activiteiten worden verant-
woord en inzicht wordt gegeven in kosten
en marges. De gemeenten behouden de
eindverantwoordelijkheid voor een goed
en doelmatig functionerend riolerings-
systeem en houden de regie over de openba-
re ruimte. Via de jaarplannen kunnen
riolerings- en herstructureringswerkzaam-
heden op elkaar worden afgestemd. Dat
bespaart geld.
Het uitbesteden van de rioleringstaken
aan Aquario levert de gemeenten een
gemiddeld kostenvoordeel op van 10 tot
15 procent. Aquario is een gespecialiseerd
bedrijf dat in staat is systematisch aandacht
te geven aan inspectie, onderhoud en
beheer van het rioolstelsel. De gemeen-
ten profiteren van het schaalvoordeel dat
ontstaat doordat hun krachten worden
gebundeld. Aquario levert een volcontinue
storingsdienst. De storingsdienst bestaat
uit zeven medewerkers en biedt 24 uur
per dag, 7 dagen per week ondersteuning.
Opvallend detail: de beschikbaarheid van
de medewerkers wordt afgestemd op de
weersvoorspelling.
De schaalgrootte zorgt voor financieel
voordeel doordat er inkoopkracht
ontstaat, maar ook komen er IT-toepas-
singen in beeld die voor een individuele
kleine gemeente relatief duur zijn. “Een
mooi voorbeeld hiervan is het centrale
telemetriesysteem dat wij hebben laten
ontwikkelen en waarmee de gemalen
van alle gemeenten bewaakt worden. Het
systeem werkt via internet, waardoor de
gemalen op elk moment van de dag op
afstand - vanachter de PC - bediend kunnen
worden. Met dit systeem lopen wij voorop
in Nederland. Tijdens een bezoek in april
heeft premier Balkenende zich over deze
innovatieve technologie laten informeren.
Hij had belangstelling voor de ontwikke-
ling van Aquario als nutsbedrijf voor riool-
beheer, en de steun vanuit Den Haag. Dat
was een bijzondere ervaring”, zegt Offinga.
Aquario zorgt ook voor de actualisering
van het databestand van de riolerings-
netwerken van de gemeenten. “Daardoor
beschikt de overheid altijd over de actuele
ligginggegevens, wat naadloos aansluit bij
de nieuwe Grondroerdersregeling.”
Handen uit de mouwen
Aquario telt twintig medewerkers en heeft
zijn bestaansrecht bewezen. Het bedrijf had
in 2005 een omzet van drie miljoen euro.
“Voor het derde jaar op rij weten we de
omzet te verdubbelen. Wij zijn de kinder-
Voor kleine gemeenten kan het rioolbeheer een flinke uitdaging zijn.
In Friesland wijst de praktijk uit dat samenwerking aan rioleringbe-
heertaken leidt tot betere kwaliteit en dienstverlening. Gedurende de
afgelopen vijf jaar hebben zeven gemeenten in deze provincie het
rioolbeheer overgedragen aan Aquario Watermanagement bv.
Directeur Maarten Offinga van Aquario over ontzorgen, goed huisva-
derschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
I
Wij VertrouWenop de kWaliteit
Van onze dienst-
Verlening
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 17
Nuchterheid, bevlogenheid en de bereidheid tot hard werkenAquario: Centraal telemetriesysteem bewaakt gemalen
schoenen ontgroeid”, zegt Offinga, die
zich de begintijd nog goed herinnert. “Op
verzoek van Vitens en Wetterskip Fryslân
ben ik aanvankelijk van start gegaan met
het verkennen van de mogelijkheden van
een waterketenbedrijf, maar daar was
de tijd nog niet rijp voor. Dat was een te
complex spanningsveld, met veel gepraat
en mooie rapporten. We hebben besloten
het vraagstuk op te knippen en te begin-
nen met rioolbeheer. De kunst was om
het concreet te maken door pragmatisch
de touwtjes aan elkaar te knopen, een
realistisch voorstel te schrijven en te begin-
nen met het werk.” Aldus geschiedde en
Aquario was geboren. De tijd waarin direc-
teur Offinga letterlijk de handen uit de
mouwen stak en op zondagochtend zelf
met de spuitkar naar een verstopt riool
toog om een probleem te verhelpen, ligt
alweer enige jaren achter hem. “Je kunt wel
een sticker met directeur op je rug hebben;
als je anderen wilt meekrijgen, moet je
ook zelf trekker zijn.” Het voorbeeld geeft
een paar belangrijke ingrediënten van het
succes achter de onderneming aan, naast
de al eerder genoemde combinatie van
publiek-bestuurlijk handelen en onderne-
mingszin: nuchterheid, bevlogenheid en
de bereidheid tot hard werken.
Professioneel
Aquario-directeur Offinga zegt geleerd
te hebben van zaken als slechte priva-
tiseringsvoorbeelden en bouwfraude.
“Gemeenten zijn daardoor professioneler
geworden met het uitbesteden van taken.
“Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt:
met de overheid moet je niet jojoën: men
wil transparante, toegankelijke en heldere
voorstellen en contracten. Die bieden
wij.” In de contracten die Aquario met de
gemeenten afsluit, zijn prestatie-indica-
toren opgenomen, zoals de responstijd
bij storingen en de frequentie van inspec-
tie en onderhoud. Ze kunnen ieder half
jaar worden opgezegd. “Ik geloof niet
in wurgcontracten. Het is een gedurfde
aanpak, maar aan de andere kant durven
wij te vertrouwen op de kwaliteit van onze
dienstverlening en dat stralen we daarmee
uit. Als het werkt, versterk je elkaar: 1+1=3.
En het blijkt te werken.”
Bonusuitkering
De tijd is gekomen om het doel van
Aquario - de gemeenten te laten delen in
de effecten van goed rioolbeheer - nu ook
in ander opzicht tot uiting te laten komen.
Offinga: “De resultaten over de afgelopen
jaren tonen aan, dat het rioolbeheer effec-
tiever en efficiënter kan worden uitge-
voerd: ze profiteren van een kostenbespa-
ring van 10 tot 15 procent. Wij gaan nu een
stapje verder in het laten meedelen van
de gemeenten, op een manier waarin het
nutsgedrag terugkomt. Bij de omzet van
vorig jaar is een positief resultaat geboekt
van 100.000 euro. Een deel van dit behaal-
de rendement zal worden uitgekeerd aan
de contractgemeenten. Hiermee zetten we
een trend in verantwoord maatschappelijk
ondernemen.”
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 x
Kosten besparen met OAS-maatwerkWaterschap Regge en Dinkel werkt een-op-een samen met gemeenten
Waterschap Regge & Dinkel in Gelderland werkt al
een jaar of tien met een groot aantal gemeenten
binnen haar verzorgingsgebied samen. Een aantal
van die projecten heeft betrekking op optimalisering
van het afvalwatersysteem, in de sector bekend als
OAS-projecten. Annelies Verstand is watergraaf van
het Waterschap en vertelt waarom er in haar regio
- net als in heel Nederland - zo driftig met OAS-
projecten gewerkt wordt.
et optimaliseren van het afvalwatersysteem is per definitie
een zaak waar twee partijen aan deelnemen. De gemeente
is traditioneel de beheerder van het rioleringssysteem en
het waterschap - of hoogheemraadschap - is verantwoordelijk voor
de zuivering van het water dat uit het riool komt. Tussen het riool
en de zuiveringsinstallatie (awzi of rwzi) bevinden zich tijdelijke
opvangsystemen, zoals berg/bezinkbassins. Bij optimalisering gaat
het om afwegingen als afkoppeling - dat is schoon hemelwater
niet meer op het riool afvoeren - en meer berging, versus uitbrei-
ding van de awzi. Omdat deze verantwoordelijkheden verdeeld
zijn over gemeente en waterschap kan het optimaliseringproces
slechts met gezamenlijke inspanning ter hand worden genomen.
Maar daarmee is de waaromvraag nog niet helemaal beantwoord.
Europese Kaderrichtlijn Water
Verstand: “Het is een beetje een afgezaagd begrip, maar hier is
duidelijk sprake van een win-winsituatie. Ik moet er wel bij zeggen:
er is ook externe druk. Een jaar of drie geleden kwam staatsse-
cretaris Van Geel ermee. Bovendien hebben we te maken met de
Europese Kaderrichtlijn Water, die eisen stelt aan de kwaliteit van
het water. Het effluent speelt daarin een rol, dat is het gezuiverde
water dat op het oppervlaktewater wordt geloosd.”
Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht.
Deze vormt het raamwerk voor het integraal waterbeleid van de
Europese Unie én van de lidstaten, die de Europese regelgeving
naar eigen wetgeving moeten omzetten. Het voornaamste doel van
de richtlijn is het beschermen en verbeteren van de ecosystemen
die relatie hebben met oppervlaktewater.
De watergraaf geeft antwoord op de vraag waarom er niet één grote
organisatie is waarin alle gemeenten zitten om zo misschien nog
betere resultaten te kunnen boeken. Zij geeft een paar redenen
waarom deze OAS-samenwerkingsverbanden toch beter bilate-
raal kunnen blijven. “Elke gemeente is anders, dus elk project
is maatwerk”, legt ze uit. “Daarnaast zijn de meeste studies nu
wel achter de rug. Wij als waterschap zijn het kenniscentrum en
nemen het initiatief. We weten inmiddels heel goed hoe we zo’n
project moeten aanpakken. Vertrouwen winnen en het voordeel
laten zien. Je moet bedenken dat het riool nu niet echt een onder-
werp is waar je als wethouder politiek lekker mee kunt scoren.
Maar met kosten besparen kun je dit wel. Dus dat moet je zicht-
baar maken per gemeente.”
Volgens de watergraaf vormen de OAS-projecten een belangrijk
onderdeel van de intensivering van de samenwerking met gemeen-
ten, zowel bestuurlijk als ambtelijk zijn er goede contacten. Per
gemeente is er een vast ambtelijk en bestuurlijk aanspreekpunt.
“Dat heeft er bijvoorbeeld ook toe geleid”, gaat Verstand verder,
“dat steeds meer gemeenten ons in een vroegtijdig stadium inscha-
kelen bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen, in
plaats van ons aan het eind van de rit om een goedkeuringsstem-
pel te vragen. We beperken onze medewerking niet alleen tot de
wateraspecten. We denken ook mee over hoe de waterwerken
kunnen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit.”
PR-instrument
Verstand vertelt dat waterschappen behoorlijk aan het veran-
deren zijn; zich breder in de samenleving presenteren. Ze doen
dat niet in de laatste plaats om hun positie als waterbeheerder
te verankeren maar ook uit algemeen maatschappelijk besef.
Daarbij zijn vaak andere partijen nodig. Zoals bij een project dat
zojuist gereed is gekomen.
Verstand: “We hebben medewerking verleend aan de realisatie
van het Twentse wandelpadnetwerk. Die medewerking bestond
uit het openstellen van vele kilometers schouwpaden. Ook passen
we daaraan het maaibestek aan. Water - we hebben 2.500 kilome-
ter aan beken in ons gebied - heeft een grote aantrekkingskracht
op mensen. Voor het waterschap is het een PR-instrument bij
uitstek; dat zag je ook terug in de media. Maar het is vooral een
prachtig project als voorbeeld van samenwerking met overheden
en verschillende organisaties.”
H
18 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Samenwerken in de waterketen.
Een gesprek met wethouder
Erik Goossen van Tholen kan
maar tot één conclusie leiden: in
deze Zeeuwse gemeente is het
uitgevonden.
l meer dan tien jaar werken Tholen
en het Waterschap Zeeuwse Eilan-
den (WZE) samen aan concrete
projecten op het gebied van integraal
waterbeheer. “In dit gebied leven wij
middenin het water. De noodzaak om
samen op te trekken hoeven we niet aan
te tonen, die is er gewoon. Water staat hier
hoog op de agenda”, zegt Goossen.
Een ‘hard’ samenwerkingsverband is er
niet. Tussen de gemeente Tholen en het
waterschap is sprake van een projectma-
tige samenwerking, praktisch, doelge-
richt en per thema. De twee partijen
werken onder meer samen in het stedelijk
Waterplan en het Waterbestrijdingsplan.
Een ander tot de verbeelding sprekend
voorbeeld is de OAS die de twee partijen
samen hebben uitgevoerd. Een deel van
stadsgracht De Veste in Tholen liep bij
hoog water over in het riool, wat leidde tot
wateroverlast. Het probleemdeel werd van
de overige twee delen gescheiden door een
speelveld en een weg. De beide delen zijn
vervolgens met elkaar doorverbonden via
een twee meter brede duiker. Van de weg
is een brug gemaakt die past in het histo-
rische straatbeeld van Tholen. Uitvoering
van het project heeft geleid tot vermin-
dering van wateroverlast, extra waterber-
ging en vergroting van de rioolwaterzui-
veringsinstallatie. De werkzaamheden
op de zuivering omvatten onder meer de
bouw van één grote nabezinktank en een
retourslibgemaal. Ook is de elektrotech-
nische installatie vernieuwd.
Kosteneffectief
De gezamenlijke aanpak resulteerde in een
besparing van ruim drie miljoen euro. “Wij
hebben gelijktijdig aan regenwaterafkop-
peling gedaan, waardoor de huizen niet
meer op het riool afvoeren. De zuivering
is niet alleen versterkt, maar heeft ook een
schonere watertoevoer gekregen. Omdat
De Veste ruimte voor extra water heeft,
hoeven we niet elders een aparte waterber-
ging met het nodige aan- en afvoersysteem
aan te leggen. Het is een oplossing met het
beste van twee werelden: geldbesparing en
hoog milieurendement. En niet te verge-
ten: blije bewoners”, zegt Goossen.
Ook in het Waterplan werken de gemeen-
te en WZE projectmatig samen, waarbij
heldere afspraken zijn gemaakt over
taak- en kostenverdeling. Goossen: “Wie
doet wat in welk gebied, en waarom? Als
een sloot voor de helft eigendom van het
waterschap en voor de helft eigendom van
de gemeente is, spreken we bijvoorbeeld af
wie het totaal doet. Uitgangspunt is een
pragmatische aanpak.” Naast basismaatre-
gelen die zijn gericht op het voldoen aan
waterkwaliteitseisen (baggerwerkzaam-
heden, optimalisering van de rioolwater-
zuivering door onder meer afkoppeling)
schetst het Waterplan twintig maatrege-
len, waaronder herinrichting van sloten
en aanleg van natuur- en kindvriendelijke
oevers. Goossen: “In de planperiode 2004-
2008 zullen zes van de twintig maatre-
gelen worden uitgevoerd, op basis van
‘minste kosten, grootste effect’. Met die zes
maatregelen lossen we 50 procent van de
problemen op.”
Natte voeten
Enthousiasme is volgens wethouder
Goossen een belangrijke succesfactor.
“Aan de eerste waterprojecten die we
samen uitvoerden, merkten we dat zowel
het waterschap als de gemeente daar
voordeel van heeft: qua tijd, geld, milieu
en tevreden inwoners. Dat zorgt voor
enthousiasme bij iedereen. Wij hebben
de gewoonte in het leven geroepen bij elk
project van enige importantie de inwoners
in het dorpshuis bij elkaar te roepen en
met een presentatie te laten zien wat we
willen gaan doen. We laten de situatie
zien zoals die op dat moment is en met
behulp van computeranimaties brengen
we levendig in beeld hoe het straks wordt.
Dat werkt heel positief.” Het feit dat de
mensen aan den lijve de voordelen van de
maatregelen ondervinden, draagt ook een
belangrijk steentje bij aan het draagvlak.
“Neem het eiland Sint Philipsland met zijn
kernen, Sint Philipsland en Anna Jacoba-
polder. Eind jaren negentig stond de boel
daar blank. Samen met het waterschap
hebben wij - met inspraak van alle andere
betrokkenen - een plan opgesteld. Er zijn
duikers en extra pompen geplaatst, de
zuivering is opgewaardeerd, en zo zijn er
nog wat maatregelen genomen, waardoor
de problemen opgelost zijn. Alle partijen
zaten op één lijn, men zag het belang van
de maatregelen. Als je, zoals in Sint Philips-
land, wakker wordt en met je voeten in het
water staat, dan wil je wel.”
A
beWoners onderVinden Voordelen met computeranimaties
19
tholen en het Waterschap Zeeuwse Eilanden werken samen
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
et ontstaan van Waternet blijkt
voor een deel te maken te hebben
met haar voorgeschiedenis. Toen
afvalwaterzuivering in de jaren zeventig
door een wetswijziging een taak werd van
de waterschappen, waren ze niet blij bij de
gemeente Amsterdam. Want al sinds het
begin van de vorige eeuw was het beheer
van de riolering en van de zuivering van
rioolwater een gemeentelijke aangele-
genheid. Dat kon niet zomaar uit elkaar
getrokken worden, vond men. Om een
lang verhaal kort te maken: Amsterdam
en het verantwoordelijke hoogheemraad-
schap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) richt-
ten in 1997 samen de Stichting Dienst
Waterbeheer en Riolering (DWR) op. DWR
werd daarmee de gezamenlijke dienst van
Amsterdam en AGV. Het hoogheemraad-
schap zelf had alleen een kleine bestuurs-
dienst.
Bezwaren ongegrond
“Dat ging inderdaad heel ver”, weet Roelof
Kruize nog goed. “Niemand - behalve de
partners dan - geloofde erin; ook de minis-
ter niet. Amsterdam heeft zelfs gedreigd
met gerechtelijke stappen om de Stich-
ting voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk
werd overeengekomen dat we het vijf
jaar mochten proberen. Daarna zou er
een evaluatie plaatsvinden. Vijf jaar later
moest iedereen toegeven dat alle bezwaren
ongegrond waren. Inmiddels zijn we bijna
tien jaar verder en kunnen we constateren
dat het lelijke eendje een prachtige zwaan
is geworden.”
Een tweede fusie heeft ongetwijfeld tot
deze metamorfose bijgedragen; die van
DWR met het Amsterdamse waterleiding-
bedrijf. Daaruit ontstond op 1 januari van
dit jaar de nieuwe stichting Waternet. In de
DWR-tijd was afgesproken dat bij eventuele
uitbreiding er zo weinig mogelijk partijen
vertegenwoordigd zouden zijn in de Stich-
ting. Alleen dan kon je de organisatie
werkbaar houden, was de redenering. Er
veranderde na de fusie dan ook niets aan
de bestuurssamenstelling. En als straks
rioleringsdiensten van andere gemeenten
toetreden - iets wat Kruize graag zou willen
- dan dragen ze het rioolbeheer eerst over
aan AGV. Die zit al in de Stichting, dus kan
er volstaan worden met een contract met
zo’n gemeente voor de overdracht van de
rioleringtaken.
Gemeentelijke regisseur
Kruize: “Gemeenten vinden een goede
afstemming met wegbeheer heel belang-
rijk. Alsof de riolering het enige is dat
onder het wegdek ligt. Bovendien kun je
dit probleem oplossen, zoals wij dat in
Amsterdam hebben gedaan. Daar is een
gemeentelijke regisseur over het wegbe-
heer, de Cocuwo, die erop toeziet dat alle
werkzaamheden aan de openbare weg
worden gemeld en zoveel mogelijk in
combinatie worden uitgevoerd. In Amster-
dam wordt dit soort werk voor 80 procent
gecombineerd.”
Maatschappelijke betrokkenheid
Het gaat in Amsterdam echter niet alleen
maar om kostenbesparing.
Kruize: “Absoluut niet. Ik heb genoeg
voorbeelden van andere positieve effec-
ten. Bijvoorbeeld: één waterloket voor de
klanten, één storingsdienst en in 2009 één
waternota. Dat heeft niets met geld, maar
alles met service en klantvriendelijkheid
te maken. Nog een voorbeeld: als werk-
Van lelijk eendje totmooie zwaan Waternet: eerste waterketenbedrijf in Nederland
Waternet bestaat bijna een jaar. Het is de eerste waterketenorgani-
satie in Nederland. Daarvóór gingen twee van de drie partners van
Waternet al samen in één organisatie. In andere delen van het land
wordt weliswaar op uitgebreide schaal samengewerkt - deze spe-
cial getuigt daarvan - het komt echter nog niet tot de vorming van
zelfstandige organisaties waarin alle taken van de waterketen zijn
ondergebracht. Hoe zou dat komen, vroegen wij aan Roelof Kruize,
algemeen directeur van Waternet. Want Amsterdam laat zien dat
het wel mogelijk is en de voordelen zijn aantoonbaar.
H
in 2009 één Waterloket,
één storings-dienst en één
Waternota
20
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
ter gebruiken om verdroging in het Gooi
tegen te gaan. Dat is MBR-effluent, dat wil
zeggen afvalwater dat met een membraan-
bioreactor is gezuiverd. Op deze schaal is
dat nooit eerder vertoond.”
Toekomstwensen
Ook in internationaal verband is Waternet
actief. De stichting bereidt zich voor op het
probleem van de waterschaarste waarmee
veel landen in de toekomst te kampen
krijgen. Er zijn zo’n twintig medewerkers
van Waternet in het buitenland betrokken
gever staan wij goed op de kaart. Mensen
komen graag bij ons werken. Waternet
heeft interessante banen op technisch en
wetenschappelijk gebied. We hebben een
eigen researchafdeling met 35 man, wisse-
len veel kennis uit met KIWA en andere
researchinstellingen. We hebben veel
kennis in huis op gebieden als hydrologie
en ecologie. Daarmee kunnen we voorspel-
len waar mogelijk grondwaterproblemen
ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van
afkoppeling van hemelwater op het riool.
Wij gaan binnenkort gezuiverd afvalwa-
21
bij ontwikkelingsprojecten, met name met
kennis overdragen. Verder heeft Waternet
een informatiecentrum in het duinwater-
gebied opgezet en voorziet het scholen van
lesmateriaal over water. Kruize heeft nog
wel een paar wensen voor de toekomst.
“Waar we naar toe werken is wat we
noemen ‘de watercyclus gesloten’, het
liefst met alle 24 andere gemeenten in het
verzorgingsgebied van het hoogheemraad-
schap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). En ik
blijf hopen dat ons model navolging krijgt
in Nederland.”
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Profileren als klantvriendelijke netwerkorganisatieRobijnen partnership voor Brabant Water en Brabantse waterschappen
De samenwerking tussen Brabant Water en de Waterschappen Aa
& Maas en de Dommel stamt uit 1966 toen zij voor het eerst een
gezamenlijke waternota uit de computer toverden. Een robijnen
partnership. Sindsdien is er samenwerking op verschillende fronten.
Een opsomming van Bjørn Hoogwout, bedrijfsdirecteur van Brabant
Water: “Wij profileren ons als een klantvriendelijke netwerkorganisatie.
Ons callcenter is daar een voorbeeld van.”
oogwout begint met de water-
nota. “We zijn inderdaad in
1966 overgestapt van ponskaar-
ten naar de computer die we samen met
de waterschappen hadden aangeschaft.
We hadden toen al 200.000 aansluitin-
gen, dus zagen wij er kennelijk brood in
om met de computer te factureren. Dat is
lang voor mijn tijd, maar die gezamenlijke
lastennota zijn we nog steeds verder aan
het verfijnen. Er komen nieuwe posten bij
(zie ook het interview met Henk Roelofs,
pag. 30) en ook de presentatie wordt steeds
beter. Wij zien die nota als een commu-
nicatiemiddel naar de klant. Daarmee
onderscheiden we ons van administratie-
kantoren. Geen ambtelijke benadering: wij
profileren ons als een klantvriendelijke
netwerkorganisatie. Ons callcenter is daar
een voorbeeld van.”
Het callcenter, dat sinds kort ook voor beide
waterschappen werkt, blijkt eigenlijk uit
twee callcenters te bestaan: een intern en
een extern. Het externe center springt extra
bij als het erg druk is. Zo blijven de wacht-
tijden kort. Dit center kan alle eenvoudige
vragen beantwoorden; meer ingewikkelde
en technische vragen worden doorgescho-
ven naar het interne center, waar specia-
listische capaciteit aanwezig is. Het lijkt
allemaal perfect georganiseerd, maar wat
vindt de klant ervan? Hoogwout: “We
houden elk jaar een klanttevredenheids-
onderzoek. De snelheid, de omgang met
de klant en de kwaliteit van de antwoor-
den worden hoog gewaardeerd. Wij zijn als
enige nutsbedrijf ITO-gecertificeerd.” Het
ITO is een certificatie-instituut dat speciaal
voor callcenters in het leven is geroepen.
Thema’s
Maar Brabant Water doet meer aan samen-
werking binnen de waterketen. Hoogwout:
“Op administratief en logistiek niveau
doen we naast de facturering, inning en
het callcenter ook samen met Waterschap
de Dommel de inkoop van diverse diensten
en producten. Om kosten te besparen.
Verder helpen we elkaar bij het verklei-
nen van de milieukringloop. Wij leveren
ons ijzerhoudend slib aan het waterschap,
H
22
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
dat het slib direct kan gebruiken in het
zuiveringsproces. Normaliter leveren wij
ook aan de Reststoffenunie. Maar als je het
dichtbij kwijt kunt, waarom zou je het dan
ver weg brengen?”
In samenwerking met de Brabantse water-
schappen draagt het waterbedrijf bij aan
algemene maatschappelijke thema’s, voor
zover water daarmee te maken heeft.
Duurzaamheid
Hoogwout noemt onder meer duurzaam-
heid en gezondheid. Het thema duurzaam-
heid is vooral gericht op het bedrijfsleven.
Duurzame bedrijventerreinen, bijvoor-
beeld, waar zowel drinkwater als riool-
water een belangrijke rol speelt. Op basis
van een eerdere studie van Brabant Water
heeft het waterbedrijf samen met de drie
waterschappen en de gemeente Breda
een pilot opgezet. “Nieuwe water issues
jagen samenwerking en innovatie aan.
Samenwerking is daarmee proactiever en
meer op inhoud gericht. Dit proefproject
maakt deel uit van een ontwikkelingstra-
ject naar een mogelijke blauwdruk voor
duurzame bedrijventerreinen. Een van de
aspecten betreft de gezamenlijke opvang
van regenwater voor hergebruik. Regen-
water is geschikt als bluswater, al dan niet
in combinatie met ondergrondse warmte/
koudeopslag en voor andere ‘grijs’ water-
toepassingen. Het kan flinke besparingen
opleveren in water- en energiekosten en
draagt bij tot maatschappelijk verant-
woord ondernemen. Het is een vorm van
procesinnovatie waarbij de crux is met
alle betrokken partijen aan tafel te gaan
zitten alvorens het bedrijventerrein wordt
ontwikkeld. Want als het terrein bouwrijp
is gemaakt voordat er vestigingsgegadig-
den zijn, gaat in een later stadium ieder
bedrijf zijn eigen gang en komen collec-
tieve maatregelen niet of nauwelijks meer
van de grond.”
Gezondheid
Het thema gezondheid is speerpunt van
de gezamenlijk gekozen maatschappe-
lijke thema’s. Hoogwout: “We doen op dit
gebied veel onderzoek en proberen samen
innovaties te ontwikkelen. In een netwerk-
omgeving voegen deelnemende partijen
werkelijk iets toe en versterken elkaars
boodschap. Brabant Water ondersteunt
het initiatief van de Stichting Waterwijs
om alle scholen in Noord-Brabant die
daar voor kiezen te voorzien van een op
de waterleiding aangesloten waterkoeler
waar de leerlingen de hele dag door voor
tien eurocent een flesje gekoeld water, al
dan niet met bubbels, kunnen tappen. Het
gezondheidsaspect is duidelijk. Gekoeld
leidingwater is goedkoop, lekker en gezond.
Het is een innovatief project waaraan niet
alleen de waterketen meedoet, maar ook
de gemeenten met hun diensten onderwijs
en gezondheidszorg.”
En zo circuleren er steeds meer innovatie-
ve ideeën binnen de keten die gezamenlijk
worden uitgewerkt. Een voorbeeld hiervan
is een proces waar zowel waterbedrijven
als waterschappen hun voordeel mee
kunnen doen. Hoogwout legt het uit: “Op
dit moment laten we onderzoek verrichten
naar watervitalisatie. Dat heeft ook met
gezondheid te maken. Net als waterval-
len in de bergen, waar water trapsgewijs
naar beneden valt, stimuleert gevitali-
seerd water bepaalde bacteriologische en
biologische processen. Als je die proces-
sen beheerst, kun je daarmee drinkwater
mogelijk nóg gezonder maken en afvalwa-
ter mogelijk nóg efficiënter en effectiever
zuiveren.”
23
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 624
Waterketenprojecten in NederlandIn alle provincies zijn samenwerkingsinitiatieven op
het gebied van de waterketen. Ze worden uitgevoerd
of werpen al hun vruchten af. In de planvormingfase
is veel winst te behalen bij samenwerking tussen
waterschappen, gemeenten en waterbedrijven.
Bijvoorbeeld bij het afstemmen van toekomstplannen,
zoals optimalisatiestudies, afvalwaterakkoorden
en renovatie van leidingnetten in relatie tot
straatvernieuwingen. Gezamenlijk projecten
realiseren, levert kostenvoordeel op, zoals bij het
leggen van waterleidingen en riolering.
Bij de exploitatie bestaat de mogelijkheid tot
synergievoordeel. Gezamenlijke loketfuncties leveren
bijvoorbeeld efficiencywinst op.
Ook werken de organisaties samen op het gebied
van beheer en onderhoud van infrastructuur
en installaties, bij monitoring van de
waterkwaliteit of bij inkoop van materialen.
25s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Aanbesteding/aanleg
Afstemming infrastructuur (OAS)
12
10
35
9
10 20
4
Overig Onderzoeken/studies
Laboratorium/monitoring
Beheer / onderhoud
Facturering/callcenter
Waterketenprojecten in percentages
KerngegevensDrinkwaterstations 205
AWZI’s 410
Rioolgemalen 15.200
IBA’s 32.577
Kilometer riolering 109.000
Kilometer waterleiding 116.000
Kubieke meter drinkwater 1.137.000.000
Kubieke meter afvalwaterzuivering 1.800.000.000
Samenwerken aan water in Nederland
15190
24
PlanvormingExploitatie
Projecten
Ervaring opdoen met PPsAantoonbaar resultaat voor structurele PPS Harnaschpolder
e veertig kilometer aangelegde
aan- en afvoerleiding, veelal door
dichtbevolkt gebied, was een
project op zich. Delfland voerde dit project
in eigen beheer uit. Maar voor de bouw,
het toekomstige gebruik en het onder-
houd is gekozen voor een samenwerking
met onder andere Evides, waarin ook de
renovatie van een bestaande installatie is
meegenomen. Verantwoordelijk bestuurs-
lid Thom Fransen van Delfland vertelt met
gepaste trots over het megaproject.
“De huidige wet staat toe dat een water-
schap het zuiveringsbeheer uitbesteedt.
Deze vorm van samenwerking is in water-
schapsland een nog vrij nieuwe manier om
grote projecten aan te besteden. Delfland
behoudt de publieke verantwoordelijkheid
in deze PPS-constructie.
Doel is om door samenwerking tot betere,
aantrekkelijkere of goedkopere oplos-
singen te komen. Dit wordt bereikt door
optimaal gebruik te maken van de kennis
en expertise van gespecialiseerde markt-
partijen en overheden. De overheden
blijven daarbij verantwoordelijk voor de
publieke belangen, terwijl de marktpar-
tijen efficiënter en doelmatiger invulling
kunnen geven aan de inhoudelijke eisen
van een project. In de samenwerking is
voor een verantwoorde risicoverdeling
gekozen. De partij die een risico het beste
beheerst, draagt het risico ook. De private
partij heeft zo veel ruimte om al zijn exper-
tise uit de kast halen.”
Het Hoogheemraadschap van Delfland
heeft voor de bouw van een nieuwe afval-
waterzuiveringsinstallatie (Harnaschpol-
der in Schipluiden) en de renovatie van
de bestaande installatie (Houtrust in Den
Haag) gekozen voor publiek-private samen-
werking (PPS). De private partner heet
Delfluent, een consortium van gespeciali-
seerde bedrijven en organisaties. Henk de
Kraa, directeur Evides, is tevreden over het
verloop. “We liggen momenteel maanden
voor op het schema. Er zijn weliswaar nog
een paar kritische hobbels te nemen, maar
de oplevering van de nieuwe afvalwater-
zuiveringsinstallatie zal vroeger zijn dan
gepland.” Vanaf september 2006 is gedeel-
telijk gestart met het zuiveren van afval-
water in de afvalwaterzuiveringsinstallatie
Harnaschpolder. De bouwwerkzaamheden
zijn grotendeels afgerond, waarmee de
installatie voor de proef in werking kon
worden gesteld.
Hoogheemraadschap van Delfland heeft een verzorgingsgebied
met veel inwoners en weinig ruimte. Het was dan ook niet
eenvoudig om een geschikte locatie te vinden voor een nieuwe
afvalwaterzuiveringsinstallatie. Die locatie in Zuid-Holland is met
zorg geselecteerd. De nieuwe installatie wordt door groen omringd
en is enigszins aan het oog onttrokken.
D
26 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Fransen legt uit dat de nieuwe installa-
tie hard nodig was. Door de verscherpte
wetgeving moeten veel meer fosfaten,
nitraten en andere milieuonvriendelijke
stoffen worden afgevangen, voordat het
gezuiverde water mag worden geloosd.
Harnaschpolder krijgt een capaciteit van
1,31 miljoen i.e. (inwonersequivalenten).
Het contract omvat beide installaties; niet
alleen de bouw en renovatie, maar ook
het operationele gebruik (beheer) en het
onderhoud tot 2033.
Competente partners
Fransen: “Ons doel is om ook over 30
jaar hoogwaardige afvalwaterzuivering
te kunnen aanbieden. Dan moet je nu
investeren, zowel in geld als in hoogwaar-
dige technologie. Deze contractvorm biedt
veel meer mogelijkheden tot innovatieve
concepten dan wanneer we dat op traditi-
onele wijze in de markt hadden gezet. Het
uitvoeren van een samenstel van elemen-
ten als ontwerpen, bouwen en financieren
om vervolgens tot de uitvoering van 30
jaar zuiveringsbeheer in de Haagse regio
te komen, vereist een competente partner.
Het was een kunst om competente partners
te vinden, maar we hébben ze gevonden. ”
De competente partners zijn ruwweg in
drie subpartijen onder te verdelen: de
bouwers en installatiedeskundigen voor
ontwerp en bouw, de waterspecialisten
(waaronder waterbedrijf Evides) voor het
operationele gebruik en het onderhoud en
natuurlijk de financiers. Volgens Fransen
moet je je in zo’n samenwerking niet
blind staren op je eigen voordeel: “Je moet
goed oog hebben voor het belang van je
partners. Pas dan is er sprake van echte
samenwerking. Wat ook belangrijk is, is
dat je elkaars kennis en vakkundigheid
respecteert; dat je met de juiste gespreks-
partners een overleg ingaat. Met mensen
die hun vak beheersen.”
Voor bestuurder Fransen zijn dit absolute
voorwaarden voor een succesvol verloop
van een dergelijk project. Daarnaast
noemt hij ook het beheersen van de kriti-
sche momenten: “Waar je in zo’n groot
project bijzonder kien op moet zijn, zijn
de overgangen van de ene fase naar de
andere. Bijvoorbeeld van het ontwerpen
naar het bouwen, maar zeker ook van het
bouwen naar het operationeel in bedrijf
nemen. Zo gaan we Houtrust pas renoveren
als Harnaschpolder de taak van Houtrust
over kan nemen. Dat klinkt logisch en
simpel, maar het houdt in dat de organisa-
tie – het bedrijf – versneld over moet naar
het nieuwe bedrijfsgebouw op het terrein
van de awzi Harnaschpolder. Maar zolang
je al deze aspecten tijdig onderkent, zijn
ze beheersbaar. Zo voorkom je onaan-
gename verrassingen en grote tegenval-
lers.” Fransen is vooral trots op het goede
verloop. Wat hem betreft is er tot dusver
weinig wat, achteraf bezien, beter anders
had kunnen gaan.
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 27
Publiek Private Samenwerking (PPS) biedt overheid en bedrijfsleven
handvatten voor het bereiken van doelen, extra voordelen en het ver-
zilveren van kansen zonder grip op belangen en verantwoordelijkheden
te verliezen, stelt dijkgraaf Piet Heijn Schoute van het Hoogheemraad-
schap van Delfland. “Het project Afvalwater Haagse Regio maakt gebruik
van de mogelijkheden om deze handvatten ook in de praktijk te bren-
gen. Delfland en Delfluent richten zich in een publiek-private samenwer-
king op publieke voordelen, zoals het verbeteren van de zuiveringspres-
tatie van Delfland, samen met een maatschappelijke kostenbesparing,
terwijl er tegelijk ook private belangen kunnen worden gerealiseerd.”
In een situatie waarbij twee bedrijven voor dertig jaar een samenwer-
kingsrelatie met elkaar aangaan, is het belangrijk om elkaar te begrijpen
en begrip te hebben voor elkaars doelstellingen en belangen, zegt
Schoute. “Delfland en Delfluent zijn niet gebaat bij een situatie, waarin
juridisch getouwtrek en operationele controles gedurende dertig jaar de
dagelijkse routine bepalen. Delfland richt zich daarom op het realiseren
van een situatie, waarin er voor publiek en privaat binnen bepaalde
kaders voldoende bewegingsvrijheid is, zodat de PPS meer oplevert dan
bijvoorbeeld het geval zou zijn bij een reguliere aanbesteding. Natuurlijk
onder voorwaarde dat de publieke verantwoordelijkheid gewaarborgd
blijft. Dit vereist een goede fundering van afspraken en voldoende ver-
trouwen in de relatie.”
Focus op resultaten
De basis is aanwezig. Schoute: “Strikte afspraken zijn er al: Delfland
heeft een dik contract met Delfluent afgesloten, waarmee de belangrijk-
ste voorwaarden voor samenwerking zijn vastgelegd. Aan het creëren en
behouden van wederzijds vertrouwen wordt hard gewerkt. Niet alleen
door het in de praktijk brengen van de gemaakte afspraken, maar ook
door gezamenlijk na te denken en vorm te geven aan de inrichting en
vormgeving van de samenwerkingsrelatie.
De toekomst belooft veel. De focus ligt op de te behalen resultaten in
een structurele samenwerkingsvorm, maar het zou mooi zijn als Delfland
en Delfluent na deze langdurige relatie gezamenlijk tot de conclusie
komen dat er sprake is van synergie in het totale resultaat. Dat we er
samen de voordelen van hebben ondervonden en er samen iets van heb-
ben geleerd.”
PPS handvat voor bereiken van doelen
goed oog hebben Voor belangen Van partners
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
oekomst Waterketen Gelderland
is inderdaad groot opgezet. De
Gelderse gemeenten, de vier water-
schappen, het waterbedrijf en de provin-
cie nemen deel. Is dat nog wel werkbaar,
vragen we aan Peter Salverda. “Als je dat
goed organiseert wel. Je kunt moeilijk met
iedere gemeente voor elk overleg aan tafel
gaan zitten. Daarom hebben we een stuur-
groep waarin naast bestuurders van de
andere betrokken partijen zeven gemeen-
ten zitting hebben. Zij vertegenwoordigen
de zes intergemeentelijke samenwerkings-
verbanden of WGR regio’s (Wet Gemeen-
schappelijke Regelingen), zodat alle 56
gemeenten worden bereikt.”
Voorzitter van de stuurgroep Wim Burge-
ring is de voormalig burgemeester van
Barneveld en Salverda is secretaris. Hij
roemt de geestdrift van zijn voorzitter,
maar toont zelf ook een groot enthousi-
asme. Hij schetst een korte inhoud van het
voorafgaande. “Het initiatief is in 2001 in
de regio ontstaan met als centrale drijf-
veer: wat kunnen wij als waterpartijen
betekenen voor de Gelderse burger? De
eerste vraag die we ons stelden, was wat
samenwerking zou opleveren voor de
Samenwerken op provinciale schaalAmbitieus waterketenproject dekt heel Gelderland
Dat binnen het kader van een groot opgezet waterketenproject ook
louter horizontale samenwerking binnen één sector kan plaatsvinden,
bewijst Toekomst Waterketen Gelderland. Maar de ambitie strekt
veel verder dan dat, leggen projectmanager Peter Salverda en
stuurgroepvoorzitter Wim Burgering uit. Het project, gericht op
samenwerking op schaal van de provincie, is grondig voorbereid
om draagvlak te verkrijgen. Dat werpt nu zijn vruchten af.
burger. Een gedegen onderzoek wees uit
dat er niet alleen interessante financiële
voordelen waren te behalen, de samenwer-
king zou ook een betere dienstverlening en
meer klantvriendelijkheid voor de burger
betekenen. Op basis van deze feiten besloot
de stuurgroep verder te gaan en te begin-
nen met de drie meest kansrijke onder-
werpen. De stuurgroep heeft toen besloten
deze onderwerpen uit te voeren op schaal
van de WGR regio’s. We werken daarmee
op schaal van de provincie, en soms zelfs
buiten de provinciegrenzen als het gaat
om de grenzen van de beheersgebieden
van de waterschappen”
Kansrijk
Die drie onderwerpen zijn: optimalisatie
van het afvalwatersysteem (OAS), beheer en
onderhoud van de riolering, een gezamen-
lijke waterketennota en dienstverlening.
OAS biedt een meervoudig voordeel. Door
investeringen in de waterketen op elkaar
af te stemmen kan een financiële winst
geboekt worden van 13 miljoen euro
bovenop de 37 miljoen euro die wordt
gerealiseerd in lopende projecten. Door
afstemming verbetert ook de kwaliteit
van het watersysteem en dat draagt bij
aan de duurzaamheid. Tenslotte kan veel
beter worden ingespeeld op toekomstige
klimaatontwikkelingen en innovaties.
Beheer en onderhoud lijken op het eerste
gezicht meer in een horizontale samen-
werking tussen gemeenten te passen.
Maar riolering heeft als onderdeel van de
keten raakvlakken met aan de ene kant
het waterbedrijf en aan de andere kant
de waterschappen, die verantwoordelijk
zijn voor de afvalwaterzuivering. Becij-
ferd is dat er een jaarlijkse besparing van
7,5 tot 10 miljoen euro mogelijk is. In het
kader van dit deelproject is voorzien in
een benchmark voor de rioleringsector.
De Stichting Rioned voert dit gezien hun
specifieke kennis voor de stuurgroep uit.
De gezamenlijke waterketennota en dienst-
verlening betekenen: één informatiepunt
en één rekening voor alles wat met water
te maken heeft. De burger heeft niet alleen
beter zicht op kosten maar kan deze ook
zelf beïnvloeden.
Naar elkaar toe gegroeid
Met de fasering van het initiatief zijn
de partijen naar elkaar toe gegroeid.
Salverda: “Iedere fase is afgesloten met een
gezamenlijke keuze. Daarnaast ligt er een
stevig fundament aan feiten. Sterker nog:
ik beschouw de combinatie van inhoud
en procesaanpak als één van de redenen
waarom ons project moet slagen. Ik zou
iedereen die een dergelijk groot samenwer-
kingsproject wil opzetten adviseren: neem
er de tijd voor. Er is gewoon tijd nodig om
interesse te wekken en partijen te overtui-
T
28
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
gen. Ook zijn partijen nog niet zo gewend
om met elkaar samen te werken. Dan moet
je samenwerking niet gaan forceren.”
Bottom-up
De projectleider weet nog een succesfac-
tor te noemen: “De bottom-up-benadering.
Als wij als stuurgroep tegen gemeenten
zouden roepen: wij vinden dat jullie dat en
dat moeten doen, dan gaan de hakken in
het zand. Daar bereiken we niks mee. Als
wij een idee hebben overleggen we dat in de
WGR regio’s. En dan organiseren wij geen
presentatie op een centrale locatie, maar
we gaan daar naartoe. Dat is heel belang-
rijk gebleken; in een vertrouwde omgeving
is men veel bereidwilliger en daarmee
schep je draagvlak voor je plannen. De
Gelderse aanpak sluit ook naadloos aan op
de bottom-up aanpak van de rijksoverheid.
De Gelderse partijen zijn eropuit te laten
zien dat nadere regelgeving van het rijk
niet nodig is.”
Ambassadeurs als aanjagers
Maar volgens Salverda ben je er dan nog
niet. Voor ieder van de zes WGR regio’s
zijn ambassadeurs aangesteld. Salverda:
“Dat zijn burgemeesters, wethouders,
dijkgraven of heemraden, die lid zijn van
de stuurgroep. Zij spelen een centrale rol
in ons project, door de samenwerking te
stimuleren en het bestuurlijke proces te
sturen. We hebben daarvoor hulp gekregen
van de provincie Gelderland. Met subsidie
van de provincie is ambtelijke capaciteit
vrijgemaakt om de ambassadeurs te onder-
steunen. Trouwens, ook het rijk heeft een
duit in het zakje gedaan. ‘Den Haag’ finan-
ciert de kosten van de benchmark in de
rioleringsector en het vervolgtraject naar
samenwerkingsmogelijkheden.”
“We werken met een resultaatgerichte
planning en liggen aardig op schema”, zegt
Salverda ons toe. “Lopende OAS-studies
hebben al een besparing van 37 miljoen
euro opgeleverd. Momenteel worden er
vooral in de Achterhoek diverse studies
uitgevoerd. De eerste resultaten van de
benchmark komen in november beschik-
baar. Daarnaast willen we begin 2007 een
tweede benchmark uitvoeren. Ook de
handreiking voor samenwerkingsmoge-
lijkheden is gereed.”
In diverse Achterhoekse gemeenten
krijgen de bewoners één factuur met de
posten drinkwater, rioollasten op basis van
drinkwatergebruik, heffing Wet Veront-
reiniging Oppervlaktewater (WVO) en de
ingezetenenomslag. Deze laatste is een
heffing van het waterschap als vast bedrag
per woonruimte.
Helemaal één waternota is het overigens
nog niet. De factuur voor WVO-heffing
wordt nog eens dunnetjes overgedaan
en nagestuurd omdat dit een wettelijke
verplichting is. En ook twee andere aansla-
gen van het waterschap, voor ‘bebouwd’ en
‘onbebouwd’, worden separaat verstuurd.
Kortom, de eerste resultaten liggen er,
maar er is ook nog veel werk te verrichten
om de becijferde maximale winst voor de
Gelderse burger te bereiken. Toch, in zijn
geheel genomen, ziet de Toekomst Water-
keten Gelderland er rooskleurig uit.
De vaart zit er nog steeds inWim Burgering is voorzitter van de Stuurgroep ‘Toekomst Waterketen Gelderland’. “Vanaf 2001
zijn we begonnen met het aftasten van de mogelijkheden om door middel van samenwerking in
de waterketen te komen tot besparingen, gestroomlijnde dienstverlening en bewuster en zuiniger
omgaan met water. De partners in de waterketen - gemeenten, waterschappen, waterbedrijf en
provincie - hebben elkaar gevonden en houden elkaar vast. Ze zijn allen vertegenwoordigd in onze
Stuurgroep.”
Na enige jaren van studie en planvorming hebben we vastgesteld, dat bovengenoemde mogelijk-
heden in de praktijk resultaat zullen geven, zegt Burgering. “De jaren 2006 en 2007 zijn cruciaal,
omdat we dan werken aan uitvoerbare samenwerkingsvormen. Het is een hele klus, maar de
ontwikkelingen bij en tussen de partners geven ons steeds meer reden tot optimisme. Bovendien,
rondom ons heen volgt men ons werk en de voortgang daarin met grote interesse. Ik word nogal
eens gevraagd om elders in het land bij ‘waterpartijen’ onze werkwijze en de voortgang daarin te
komen vertellen. Het ministerie van VROM en de Provincie Gelderland stimuleren ons werk met
financiën en menskracht. We zijn er nog niet. De ontwikkelingen zijn echter, zoals eerder gemeld,
positief. Lopende optimalisatiestudies hebben al 37 miljoen euro opgeleverd, een waterketennota
in de Achterhoek heeft al geleid tot een hoger niveau van dienstverlening. Van groot belang is,
en dat houden wij ons steeds voor ogen: niet opleggen maar stimuleren en faciliteren, ook door
voorbeelden vanuit de Gelderse regios te laten zien. Samenwerken, zonder de bij wet- en regel-
geving gegeven bevoegdheden aan te tasten, is een houding. In zo’n houding komen bestuurders
en hun (ambtelijke) medewerkers tot vanzelfsprekende actie. Koudwatervrees is daarbij zonde
van de tijd. Uitgangspunt is en blijft: de Gelderse burger is de eerste die moet profiteren van de
voordelen die samenwerking van waterpartners oplevert. Bovendien kan de expertise die door
ons in Gelderland wordt opgedaan als input dienen voor het Rijksbeleid. Iedereen moet er beter
van worden.”
29
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Gestalte geven aan public valueEén nota voor Brabant Water en waterschappen De Dommel en Aa en Maas
en van de samenwerkingsactivi-
teiten betreft de lokale lastennota.
Daarop staan alle lasten die met
water te maken hebben: leidingwater, riole-
ringslasten en aanslagen Wet Verontreini-
ging Oppervlaktewater (WVO) en ingeze-
tenenomslag. Al enkele decennia werkt
Brabant Water met de twee waterschappen
samen op dit gebied. Deze samenwerking
is vorig jaar in een intentieverklaring
opnieuw bevestigd en uitgebreid met onder
meer het gezamenlijke gebruik van het
callcenter van Brabant Water. Het doel is
om kosten te besparen en klantgerichter te
werken. Een aantal gemeenten in Brabant
overweegt om binnenkort mee te doen met
de lokale lastennota. Uiteindelijk moet het
project in 2009 volledig draaien. Volgens
Roelofs is dat geen sinecure. “Er kleven
allerlei afstemmingsproblemen aan, zowel
wat betreft de manier van factureren en
de automatiseringssystemen als de perio-
den waarover een aanslag wordt opgelegd:
maandelijks, halfjaarlijks, vooraf, achter-
af. En gemeenten willen er mogelijk ook
nog andere gemeentelijke heffingen aan
toevoegen. De problemen zijn te overwin-
nen”, aldus Roelofs.
Dichter bij burger
Door samen te werken met andere partijen
in de keten kun je je naam verbinden aan
thema’s die dichter bij de burger staan,
meent Roelofs. “Bijvoorbeeld thema’s als
duurzaamheid en gezondheid. Sinds 2001
werken we met vier gemeenten rondom
Boxtel samen. Het afvalwater van deze
gemeenten wordt geheel verwerkt op twee
rwzi’s en we onderzoeken in Optimalisatie-
studies Afvalwatersysteem (OAS) of we de
capaciteit van de riolering, de gemalen en
de rwzi slimmer op elkaar kunnen afstem-
men. De resultaten geven aan dat we circa
1 miljoen euro op termijn kunnen bespa-
ren. We hebben kort geleden afspraken
gemaakt dat dit geld de komende jaren
in afkoppelingsprojecten van gemeenten
wordt geïnvesteerd. Daardoor hoeven wij
op termijn onze rwzi niet uit te breiden en
financieren wij nu de afkoppeling. Met de
gemeente Eindhoven en de tien omliggen-
de gemeenten voeren we een vergelijkbaar
Juist nu je geluiden hoort om de waterschappen op te heffen,
moeten wij duidelijk laten zien wat onze essentiële bijdragen zijn
aan de maatschappij, de public value, zegt Henk Roelofs, directeur
bedrijfsvoering van Waterschap de Dommel. “Daar kun je bijvoorbeeld
gestalte aan geven door met anderen samen te werken.” Roelofs
vertelt over de gezamenlijke activiteiten met het waterbedrijf Brabant
Water en de twee waterschappen Aa en Maas en De Dommel.
onderzoek uit, waarbij ook drie universi-
teiten fundamenteel onderzoek uitvoeren
naar de toestroming van het afvalwater
en de vuillast naar de rwzi Eindhoven,
qua capaciteit de derde van Nederland. De
eerste resultaten geven aan dat we meer
dan 10 miljoen euro aan maatschappelijke
kosten kunnen besparen.”
Al deze voorbeelden illustreren volgens
Roelofs dat samen met partners nieuwe
kansen worden geschapen om actief en
succesvol te werken aan maatschappelijke
thema’s en tegelijkertijd de maatschappe-
lijke kosten zo laag mogelijk te doen uitval-
len. “Zo’n gemeenschappelijke lastennota
is daar een goed voorbeeld van.”
Roelofs licht toe dat de werkzaamhe-
den nadrukkelijk niet gericht zijn op het
samengaan in één grote waterorganisatie.
Hij vreest dat daar onvoorstelbaar veel
energie in moet worden gestopt. “Je kunt
je activiteiten daarom veel beter richten
op initiatieven die bijdragen leveren aan
maatschappelijke thema’s en die wél door
alle partners worden gedragen. Dat neemt
overigens niet weg, dat bepaalde gezamen-
lijke activiteiten best kunnen worden
ingebed in één organisatie.” Zo sluit hij
niet uit dat op termijn voor facturering,
inning en informatievoorziening van de
lokale lastennota een nieuw bedrijf wordt
opgezet met als bestuur of aandeelhouders
de deelnemende partijen. Voorlopig is in
ieder geval de weg vrij voor die gezamenlij-
ke nota naar anderhalf miljoen Brabantse
huishoudens.
E
30
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 31
Plussen en minnen efficiënt verdelenAfvalwaterakkoord Waterschap Brabantse Delta met gemeenten
Het Waterschap Brabantse Delta werkt nauw
samen met de gemeenten in zijn werkgebied om
de inzameling, het transport en de zuivering van
afvalwater op elkaar af te stemmen. De benodigde
maatregelen zullen per zuiveringsgebied worden
vastgelegd in een Afvalwaterakkoord. Maar voor
het zover is, wordt er veel voorwerk verricht en
dat gebeurt in zogeheten Optimalisatiestudies
Afvalwatersystemen (OAS).
oor iedere rwzi in de Brabantse Delta - en dat zijn er 18
- komt er een Optimalisatiestudie Afvalwatersystemen
(OAS). Voornaamste motief van de studie is de inzameling,
het transport en het zuiveren van afvalwater op een duurzame
wijze en tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten uit te
voeren. Er komt ook een OAS voor het zuiveringsgebied Nieuwveer,
dat de gemeenten Breda, Alphen-Chaam, Etten-Leur, Drimmelen,
Moerdijk, Oosterhout en Zundert omvat. De Bredase wethouder
van Milieuzaken Wilbert Willems legt uit waar de OAS toe moet
leiden: “De bedoeling is dat we gezamenlijk zicht krijgen op de
hoeveelheid te zuiveren rioolwater en regenwater. Op basis van
die gegevens gaan we vervolgens samen maatregelen en oplossin-
gen bedenken. Vroeger deden we dat per gemeente en dat drukte
op het gemeentelijke riooltarief. Nu gaan we gemeenschappelijk
kijken naar vragen als: Hoe ga je efficiënt om met regenwater?
Kun je dat zuiveren op een natuurlijke manier via moerassen of
sturen we hemelwater in plaats van naar een afzinkvijver, naar
een buurtgemeente waar ze te maken hebben met verdroging?
Of naar kassen, waar ze immers heel blij zijn met dat water?
Optimale oplossingen bedenken. Daarnaast, doordat je met elkaar
aan tafel zit, kijk je ook naar andere onderdelen van het waterbe-
heer, zoals kwaliteit en kwantiteit. We hebben allemaal behoefte
aan water, maar ook weer niet teveel. De vraag is dus hoe we die
plussen en minnen zo efficiënt mogelijk binnen de regio kunnen
verdelen? Maar daarvoor moet je eerst een inventarisatie maken
van ons rioolstelsel, de afwateringsoppervlakte, enzovoorts. Daar
zijn we vanaf vorig jaar mee bezig, eerst vrij grofmazig, maar nu
zijn we dat aan het verfijnen.”
Samenwerken met het waterschap en met andere gemeenten levert
geen onmiddellijke besparingen op, maar op langere termijn zijn
wel economische voordelen te verwachten. Willems: “Voorlopig
moeten we nog veel investeren, maar naarmate we meer samen-
doen en we de meest efficiënte techniek kunnen toepassen, zullen
we minder hoeven te investeren. Uiteindelijk is het dus goedkoper
dan wanneer je het alleen zou doen.” En investeren moet Breda
inderdaad, in het verouderde rioolstelsel bijvoorbeeld, maar de
gemeente is ook bezig met de ontwikkeling van een geavanceerd
geautomatiseerd informatiesysteem, het Rioolgemaal Automati-
seringssysteem. “Dat wordt gekoppeld aan het meet- en monitor-
project en dat betekent dat we permanent kunnen meten wat er
feitelijk gebeurt. Dat zijn we zelf aan het ontwikkelen, maar er is
veel belangstelling voor om te kijken wat je uit die gegevens kunt
halen”, vertelt Willems.
Duurzaam oplossen
Behalve de economische voordelen van samenwerking moeten
de Afvalwaterakkoorden ook leiden tot lagere maatschappelijke
kosten. Want een gemeente kan zijn afvalwaterproblemen wel
oplossen door riooloverstort, maar dan komt er elders in de water-
keten een probleem bij. Met samenwerking kan een duurzame
oplossing tot stand komen, waarmee wordt voorkomen dat lasten
worden afgewenteld op andere partijen in de waterketen of op
het milieu.
Voor wethouder Willems zal het straks interessant zijn om te
kijken hoe de voor- en nadelen van de regionale samenwer-
king precies uitpakken: “Het kan zijn dat we meer last op ons
moeten nemen dan als we het alleen zouden doen. Zijn we dan
toch nog bereid dat in solidariteit met elkaar te doen? Want je
moet rekening met elkaar houden. Iedere gemeenteraad kan een
gemeenschappelijk akkoord blokkeren als die het niet interes-
sant vindt voor zijn burgers. Er zit dus een spanning tussen die
gemeentelijke autonomie en regionale samenwerking. Om dat
tot een goed einde te brengen, moet je de voordelen ervan laten
zien. Je eigen inwoners moeten er voordeel van hebben, het moet
duurzaam zijn en je moet die voordelen in beeld brengen. Dan
zullen eventuele weerstanden om iets samen te doen met anderen
aanzienlijk minder zijn.”
V
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 632
Er is geen afval, er is alleen marktReststoffenunie maakt van nood een deugd
Een voorbeeld van vergaande
horizontale samenwerking
in de waterwereld is de
Reststoffenunie. Daar vinden
de waterbedrijven elkaar in het
antwoord op de gezamenlijke
vraag: wat doen we met onze
afvalstoffen?
Reststoffenunie neemt het
probleem niet alleen weg, maar
maakt het ook te gelde.
en Wolde, Wageningen-ingenieur
met meer dan dertig jaar ervaring
in verschillende bedrijfstakken,
straalt een en al openheid uit. Nog voor
het interview begint, vertelt hij enthou
siast over zijn zakenreis naar China
waarvan hij zojuist is teruggekeerd.
Tegelijkertijd stapelt hij de stukken van
een net beëindigde financiële bespreking
op en vervolgt: “We staan er prima voor;
toch prettig om weer even te weten.”
Onbewust onderstreept hij zo een van de
door hem genoemde succesfactoren van
zijn bedrijf: openheid en transparantie. “Ik
vind het heel belangrijk dat je als zaken-
partners open onderhandelingen voert.
Daar kun je allebei voordeel uit halen.
Kijk naar ons bedrijf. Onze producten zijn
wat we noemen dwangmatige nevenpro-
ducten. Dwangmatig omdat de productie
ervan blijft doorgaan zolang er drinkwater
wordt geproduceerd. Je staat dan zwak in
de markt, want de leveranciers, de water-
bedrijven dus, moeten het op een verant-
woorde manier zien toe te passen. Aan
de andere kant zijn deze nevenproducten
volwaardige grond- of hulpstoffen voor
diverse bedrijfstakken. En dat zijn onze
afnemers. Zij weten van ons dat we ervan
af moeten. Wij weten van hen dat ze onze
producten uitstekend kunnen gebruiken.
Als je daar allebei openhartig over bent,
kun je de winst verdelen. Zo is een groot
aantal contracten met waterschappen
ontstaan voor de toepassing van waterijzer
als defosfateringsmiddel. Zowel de water-
bedrijven als de waterschappen hebben
hierbij groot financieel voordeel.”
Toepassingsgebieden grondstoffen
Ten Wolde geeft een spoedcursus over een
aantal reststoffen die opnieuw toegepast
worden. Hij noemt waterijzer, een zelf
verzonnen term voor ijzerslib dat ongun-
stige associaties oproept. Waterijzer wordt
zowel in de baksteenindustrie gebruikt
- onder meer als kleurstof - als voor biogas-
ontzwaveling. Ook wordt het toegepast bij
de afvalwaterzuivering, waarin het ijzer-
oxide zich chemisch bindt met daarin
aanwezige fosfaten. Een andere reststof
met commerciële waarde is kalk, vooral als
gevolg van de toenemende behoefte aan
‘zacht’ water. Corus gebruikt het in haar
productieproces, het wordt gebruikt als
isolatiemateriaal in de kruipruimtes van
woonhuizen en NUON gebruikt de kalk
in haar kolengascentrale in Buggenum
om vliegas te hechten. Kortom, kalk is een
grondstof met veel toepassingsgebieden.
“Eigenlijk zijn wij gewoon een handels-
onderneming: we kopen in en verkopen,
regelen het transport en de vergunnin-
gen, administreren en doen alles wat er
bij zo’n bedrijf hoort. We zijn een bv en de
aandelen zitten bij de waterbedrijven. Zij
zijn niet alleen aandeelhouder in finan-
ciële zin maar ook inhoudelijk. Tweemaal
per jaar komen ze bijeen. Dan gaat het
ook over geld, maar vooral over ons
product. Ik vind dit een prima constructie.
Overheden zouden dat veel meer moeten
doen: breng alles wat niet tot je kerntaak
behoort ergens onder en zorg dat je via
aandeelhouderschap invloed blijft houden
op zo’n onderneming. En doe dat dan
zoveel mogelijk samen met anderen die in
hetzelfde schuitje zitten. In onze reststof-
fenunie werken wij zo al twaalf jaar,” zegt
Ten Wolde.
Toename efficiency
Reststoffenunie is in 1995 opgericht. De
waterbedrijven zagen toen al in dat afzet
van hun afvalstoffen in collectief verband
veel doelmatiger gerealiseerd kon worden,
dan door elk van de toen nog 24 bedrijven
individueel. De druk door nationale en
neVenproducten zijn VolWaardige grond- ofhulpstoffen
T
Er is geen afval, er is alleen marktReststoffenunie maakt van nood een deugd
Europese wetgeving was groot, en dat hielp
de snelle start van de Reststoffenunie. In de
sector was daar veel draagvlak voor. Door
de toename van de efficiency zouden de
kosten van verwijdering immers aantoon-
baar omlaag gaan.
Ten Wolde: “Die efficiency dus. Daar ging
het om en daar gaat het nog steeds om.
En efficiënt zijn we. We hebben hier een
kantoor met vijf medewerkers (4 FTE).
Als je onze overheadkosten afzet tegen
de totale overhead van de waterbedrijven
samen als zij zelf hun reststoffen zouden
regelen: dat is niet te vergelijken. Dat was
van meet af aan duidelijk. Ik denk ook dat
zo’n samenwerkingsconstructie pas kan
slagen als je van tevoren het grote voordeel
voor iedereen kunt aantonen.”
Kennis verzilveren
“Het vinden van klanten is een ander
verhaal. Aanvankelijk was er aarzeling
bij potentiële afnemers, maar gaandeweg
groeide ook aan die kant het besef dat onze
grondstoffen voordeel bieden: betrouwbare
aanvoer, voordelig in prijs en van goede en
constante kwaliteit. Bakstenen met kleur-
stof van waterijzer bijvoorbeeld worden als
mooier, warmer aangemerkt dan die met
traditionele kleurstoffen.”
De directeur van Reststoffenunie is niet
zo bang voor concurrentie. “Er is welis-
waar geen verplichte winkelnering, maar
we hebben een behoorlijke voorsprong op
de markt. Wij hebben de kennis en een
jarenlange vertrouwensrelatie met onze
afnemers. Daar breek je als nieuwkomer
niet zo gemakkelijk in.”
Ondertussen zet het bedrijf zijn schreden
ook buiten de waterbranche. Ten Wolde:
“Jazeker, want er zijn nog zoveel andere
afvalstoffen die elders als grondstof
bruikbaar zijn. En wij hebben ervaring
opgebouwd hoe je leveranciers en
afnemers bij elkaar kunt brengen. Daarom
opereren we in andere sectoren en ook in
het buitenland. En ten slotte proberen we
onze kennis te verzilveren door adviseur-
schap. Daarom was ik in China.”
Zo heeft zich een uit nood geboren samen-
werking ontwikkeld tot een bloeiend
bedrijf, waarin het belang van de water-
sector gegarandeerd blijft dankzij de bv-
constructie met de waterbedrijven als
aandeelhouders.
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 33
Nationale IBa-actie bespaart miljoenen euro’sSamenwerking waterschappen Noord-Holland werpt vruchten af
et antwoord is net zo ontnuchterend als een IBA in
een historisch grachtenpand: een waterschap is vrijwel
hetzelfde als een hoogheemraadschap. Waterschappen
zijn jonger dan hoogheemraadschappen, maar hun taken en
organisatie zijn identiek. Alleen heeft men bij een waterschap
vaak een voorzitter of watergraaf met bestuursleden, terwijl de
hoogheemraadschappen zich graag bedienen van historische
bestuurdersnamen als dijkgraaf en heemraden of hoogheemra-
den die samen een College van Hoofdingelanden of Verenigde
Vergadering vormen.
Individuele Behandeling Afvalwater
Maar nu de IBA’s, ofwel systemen voor Individuele Behandeling
Afvalwater. De Vries legt uit dat er een landelijk opgezet project
is waar ook Noord-Holland aan meedoet. “In heel Nederland
moet de kwaliteit van het gezuiverde huishoudelijke afvalwater
in de buitengebieden beter. Veel boerderijen, recreatieterreinen
en sportlocaties zijn niet op het rioleringssysteem aangesloten.
Die lozen hun afvalwater via septic tanks op de sloten, maar het
probleem is dat dit effluent (gezuiverd afvalwater) nog te veel
vervuild is. Tegenwoordig zijn er IBA’s die tot 90 procent zuiveren;
een septic tank komt tot hooguit 20 procent. Een IBA is eigenlijk
een rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in het klein. Daarmee
wil ik zeggen dat het zuiveringsprincipe hetzelfde is als dat van
een rwzi. Het gaat in totaal om 700 IBA’s in Noord-Holland. Dat
is een behoorlijke omvang en dan is het de moeite waard om dat
niet telkens per gemeente maar met zoveel mogelijk gemeenten
tegelijk aan te pakken.”
Het verzorgingsgebied van Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier, kortweg HHNK, komt overeen met het gebied
ten noorden van het Noordzeekanaal, inclusief het eiland Texel.
Voor de uitvoering van het IBA-project is er een projectbureau
opgericht waarvan de kosten worden verdeeld: de dertig deelne-
mende gemeenten betalen voor de aanschaf en aanleg en HHNK
voor het beheer en onderhoud van de IBA’s. Het project is in de
eerste plaats opgezet om kosten te besparen. Het is begrijpelijk dat
wanneer je honderden IBA’s tegelijk besteld en laat aanleggen, je
goedkoper uit bent dan wanneer iedere gemeente dat voor zich
doet. Tussen HHNK en elke gemeente is een zogenaamde Lichte
Hollands Noorderkwartier is gehuisvest in een aantal geschakelde grachtenpandjes in het
hartje van het schilderachtige Edam. De dijkgraaf van het hoogheemraadschap is Monique
de Vries. Haar werkkamer herbergt een antieke kast met houtsnijwerk dat de oude sluis naar
de vroegere Zuiderzee verbeeldt. Het verwijst naar een van de voorlopers van het huidige
hoogheemraadschap: Hoogheemraadschap der Uitwaterende Sluizen, dat hier al in het begin
van de 18de eeuw was gevestigd. In deze omgeving praten we over de Individuele Behandeling
van Afvalwater (IBA’s) en weten we weer dat we in de 21ste eeuw zijn. Wat is eigenlijk het
verschil tussen een waterschap en een hoogheemraadschap?
H
35s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Samenwerkingsovereenkomst gesloten. De NMA moest daartoe
vaststellen dat er geen sprake is van concurrentievervalsing.
Daarnaast is per gemeente een overeenkomst afgesloten waarin
de details van de samenwerking op gemeenteniveau zijn afge-
sproken.
Aanleg en onderhoud bij dezelfde aannemer
Het werk wordt sinds mei vorig jaar uitgevoerd, aldus dijkgraaf
De Vries. “Een kleine 600 systemen zijn klaar. Gepland is dat het
hele project eind dit jaar wordt opgeleverd, dus we zitten aardig
op schema. De uitvoering is in handen van één Nederlandse
aannemer die via Europese aanbesteding als economisch meest
gunstige aanbieder uit de verf kwam. De IBA’s zelf zijn van Belgi-
sche makelij. De totale besparing bedraagt ongeveer 25 procent
als je een vergelijking maakt met de kosten die wij en de gemeen-
ten kwijt waren geweest bij gescheiden aanpak. Dat komt neer
op 1 miljoen euro. De gemeenten hebben vooral het investerings-
voordeel. Wij profiteren straks van het feit dat er in heel Noord-
Holland één en hetzelfde systeem ligt. Dat is bij inspectie en
onderhoud zoveel eenvoudiger. We hebben met dezelfde aanne-
mer die de aanleg uitvoert, een onderhoudscontract afgesloten.
Dat is de beste kwaliteitsgarantie die je kunt krijgen. Want nu
Samenwerking op het gebied van klantdien-
sten kan lucratief zijn, zo blijkt ook uit een
analyse die de waterbedrijven PWN en Water-
net en Hoogheemraadschap Hollands Noorder-
kwartier onlangs hebben afgerond. Zij verken-
nen de mogelijkheden van een bundeling van
hun krachten op klantgebied. Om maximaal te
profiteren van de voordelen op het gebied van
de klantenservice in een Shared Service Center
is de hulp van de wetgever nodig, maar ook nu
zijn aanzienlijke besparingen en voordelen te
behalen. Een gesprek met Ad Govers, sector-
manager Klant en Markt van PWN en een van
de trekkers van dit project.
Na een algemene verkenning van de moge-
lijkheden zijn Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier, PWN en Waternet aan de slag
gegaan met uitgebreide analyses van de finan-
ciële, wettelijke, organisatorische en inhoude-
lijke mogelijkheden, en de obstakels. Govers:
“In eerste instantie was de insteek een shared
service center waarin alle klantcontacten op
het gebied van water - rioleringbeheer, water-
schapslasten, drinkwater - in één centrum
afgehandeld worden. Dat geeft duidelijkheid
voor de klant en is alleen al vanuit dat oogpunt
wenselijk. In de praktijk blijkt dit echter op de
nodige wetttelijke en juridische problemen te
stuiten. Je kunt drinkwater en belasting niet
zonder meer bij elkaar zetten, dat zijn heel ver-
schillende regimes. Dat is allemaal oplosbaar,
maar dat kost wel tijd. Los daarvan kun je, met
respect voor die regimes, wel tot een verre-
gaande vorm van samenwerking komen.”
Van elkaar leren
Want ook voordat dit pad is geëffend, is het
lucratief om elkaar op te zoeken en waar
mogelijk alvast handen en voeten te geven
aan samenwerking. Govers: “We hebben de
kosten van de klantcontactprocessen van de
afzonderlijke organisaties op een rijtje gezet en
geharmoniseerd, zodat geen appels met peren
worden vergeleken. Door alleen al van elkaar
te leren - wie heeft de goedkoopste ICT-oplos-
sing, wie heeft de meest efficiënte manier van
incasseren? - is een kostenbesparing van 10 tot
20 procent te halen. Dat is dus alleen door pro-
cessen zoveel mogelijk te harmoniseren, niet
door fysiek samen te werken. Je kijkt in elkaars
keuken. Je leert van elkaars sterke punten en
maakt daar gebruik van.”
In een volgende stap is opnieuw ongeveer
10 procent financieel voordeel te halen. “In
die fase is nog steeds geen sprake van een
volledig shared service center”, verduidelijkt
Govers. “Je maakt in feite een organisatie die
als het ware uit twee afdelingen - drinkwater
en belasting - bestaat, maar wel één ICT-
systeem, één frontoffice en één backoffice
heeft.”
Dienstverlening
Niet alleen de bedrijven zelf ondervinden voor-
deel van een samenwerking op het gebied van
klantencontact. Naast het voordeel van kosten-
besparing en meer efficiëntie neemt de dienst-
verlening naar de klanten toe. Zij krijgen onder
meer te maken met één loket waar zij voor hun
vragen terecht kunnen en wijzigingen kunnen
doorgeven en een factuur waarop waterdien-
sten zoveel mogelijk gecombineerd in rekening
worden gebracht.
De kwaliteit van de dienstverlening neemt
parallel aan de verdergaande professionalise-
ring toe. Door schaalgrootte wordt inkoopvoor-
deel bereikt en hebben de organisaties meer
Eén loket en efficiënter werkenShared Service Center voor PWN, Waternet en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
36
Monique de Vries, dijkgraaf van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
ruimte om in te spelen op nieuwe - technologi-
sche - ontwikkelingen. Daarvan profiteren ook
de medewerkers. Zij krijgen een nog scherpere
focus op de dienstverlening aan de klant,
meer gelegenheid voor opleiding en training
in klantprocessen en meer kansen om door te
stromen.
Wettelijke hobbels
Op weg naar volledige integratie van de
klantprocessen zal zoals gezegd een aantal
wettelijke en juridische hobbels gladgestre-
ken moeten worden. “Drinkwaterbedrijven en
waterschappen kennen verschillende regimes.
Op het gebied van drinkwater bestaat een veel
intensiever klantcontact. Een waterbedrijf moet
op ieder moment, 365 dagen per jaar, kunnen
beschikken over de actuele gegevens van de
klanten, de contactgegevens en meterstanden.
Als een klant verhuist, moet het waterbedrijf
immers een afrekening kunnen maken op basis
van de meterstand op de verhuisdatum”, zegt
Govers. Het hoogheemraadschap werkt voor
het heffen van de waterschapsbelastingen
met een peildatumsysteem en hoeft maar
eenmaal per jaar te weten wie waar woont.
Om te bepalen wie de belastingplichtige inge-
zetene is, maken zij gebruik van de GBA, de
Gemeentelijke Basisadministratie. “Of iemand
bijvoorbeeld drie keer in een jaar is verhuisd,
doet er voor de waterschappen niet toe. Alleen
de jaarlijkse peildatum is relevant.” Drinkwa-
terbedrijven kunnen geen gebruik maken van
de gegevens uit het GBA, het bevolkingsregis-
ter met persoonsgegevens dat de gemeenten
bijhouden. Govers: “Die gegevens mogen voor
een aantal vastomschreven toepassingen wor-
den gebruikt. Dat ligt wettelijk vast. Om vol-
ledig te kunnen integreren en elkaars taken te
kunnen uitvoeren, zal dat op het niveau van de
rijksoverheid moeten worden aangepast.
Ook de incassomogelijkheden zullen op één
lijn gebracht moeten worden.”
Gezamenlijke ambitie
Govers: “De waterschappen hebben te maken
met een wettelijk belastingregime en heb-
ben daardoor andere mogelijkheden om te
incasseren dan bijvoorbeeld een drinkwater-
bedrijf. Degenen die belasting innen, mogen
geen drinkwaterrekening innen, terwijl wij als
drinkwaterbedrijf wel een gerechtsdeurwaar-
der kunnen inschakelen die ook de belasting
kan innen. Dat zijn zo van die inhoudelijke
verschillen die oplosbaar zijn, maar dat zal de
wetgever moeten doen. Intussen kun je blijven
zoeken naar pragmatische oplossingen om zo
dicht mogelijk tegen elkaar aan te kruipen.”
De vraag naar de kritische succesfactoren
van een project als dit, ontlokt een lach aan
Govers. De voor de hand liggende eigen-
schap geduld, blijkt niet het eerste waar hij
aan denkt. “We kunnen heel veel praten over
geld, over kosten en opbrengsten, over doel-
matigheid. Maar in feite is de essentie terug
te brengen tot de vraag of het klikt tussen de
mensen die de kar trekken. Heb je vertrouwen
in elkaar? Heb je een gezamenlijke droom of
ambitie? Dat is bij ons allemaal het geval. Wij
werken in een open sfeer samen. Dat moet ook
wel, gezien de financiële gegevens die op tafel
komen. Je kijkt heel ver in elkaars keuken”,
zegt Govers. “Als de klik er niet is, kom je niet
eens terecht bij de fase waarin bestuurders
overtuigd worden van de winst, de doelma-
tigheid en het innovatievermogen die uit de
samenwerking voortkomen.”
Dat is overigens het stadium waarin het project
zich nu bevindt. Het woord is aan de bestuur-
ders van de organisaties. Zij staan op het punt
om te beslissen of het licht op groen wordt
gezet om concreet aan de slag te gaan. Als het
aan Govers ligt, gaat dat zeker gebeuren. “Aan
ambities geen gebrek. En als we op termijn
ook de gemeenten zover krijgen dat zij hun
klantenservice bij ons onderbrengen, heb je de
hele waterketen te pakken.”
heeft de aannemer alle belang om optimaal werkende systemen
op te leveren. Zo niet, dan komt hij zichzelf tegen in het onder-
houd.”
Een ander voordeel dat De Vries noemt is de zeggingskracht die
je als grote klant hebt. “Wie vijf IBA’s koopt heeft weinig in te
brengen in het productie- en leveringsproces van fabrikant en
aannemer. Maar bij een order van 700 stuks word je als klant heel
serieus genomen. Als je dan met een wens of suggestie komt, wordt
er goed naar je geluisterd, zo heeft het projectbureau ervaren.”
Nationale schaal
In heel Nederland draait op dit moment een tiental IBA-projecten,
allemaal op ongeveer dezelfde manier. In totaal gaat het om 5.000
IBA’s. De geschatte besparing bedraagt eenmalig 5 miljoen euro
(op aanschaf- en aanlegkosten) en nog eens een half miljoen euro
per jaar (op onderhouds- en beheerkosten). De projecten zijn op
zich gescheiden, maar er wordt onderling veel kennis en ervaring
uitgewisseld. Monique de Vries vertelt hierover: “Van ons gaat de
waterkwaliteitsbeheerder naar de bijeenkomsten van de Klank-
bordgroep IBA-beheer. In dat overleg ging het in het begin vooral
over de aanleg; nu richten ze zich op de toekomst. Wat kunnen we
verbeteren en hoe?” Eerder had ze uitgelegd dat de kwaliteit van
het afvalwater voor 80 tot 90 procent gezuiverd was, waarom zou
je dat nog willen verbeteren?
“Waarom niet: het kan nóg zuiverder. We hebben in het begin
wel eens samen met het waterbedrijf bekeken of je het effluent
kunt hergebruiken als ‘grijs’ water. Een echte kringloop dus, op
huishoudelijk niveau. Het is niet echt van de grond gekomen,
maar het kan nooit kwaad om zulke dingen te proberen. En ik
bedoel met verbeteren niet alleen de kwaliteit van het effluent,
maar ook technische verbeteringen aan het IBA-systeem, die
verwerkt kunnen worden in een volgende generatie IBA’s. En ook
verbeteringen bij het onderhoud. Door daar met elkaar over te
praten, leer je van elkaar.”
inspectie en onderhoud eenVoudiger met één en hetzelfde systeem in heel noord-holland
Eén loket en efficiënter werkenShared Service Center voor PWN, Waternet en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
37
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Behaalde successen garantie voor toekomstige samenwerkingRwzi en riolering onlosmakelijk verbonden
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen
is het kleinste waterschap
van Nederland met een zuive-
ringstaak. Het is een heel actief
waterschap als het om samen-
werking gaat. Dit waterschap
doet het goed als het gaat om
samenwerkingsinitiatieven,
terwijl het bijbehorende verzor-
gingsgebied slechts zes promille
van de Nederlandse bevolking
dekt. Een samenwerkingsdrang
die voortkomt uit een lange
traditie.
on Mouton is hoofd van de sector
waterbeheer van het waterschap.
Hij en zijn collega Albert Veraart,
verantwoordelijk voor zuiveringsbeheer,
technologie en riolering, lepelen om
de beurt moeiteloos de feiten en cijfers
op van ongeacht welk project. Zoals de
optimalisatie van het afvalwatersysteem
in de gemeente Hulst die in 2000 van start
ging. Veraart: “Hulst was van plan tien
nieuwe berg/bezink-bassins (BBB’s) aan te
leggen. Ze kwamen toen bij ons met de
vraag: kan dat ook anders? We hebben
een studie laten uitvoeren naar alterna-
tieve mogelijkheden. Wat kwam eruit: ze
konden met slechts vier BBB’s toe als de
capaciteit van onze zuiveringsinstalla-
tie iets zou worden uitgebreid. Voor ons
zijn dat meerkosten, maar Hulst bespaart
enorm en per saldo is het hele project een
stuk goedkoper. Meteen doen natuurlijk,
behaalde gunstige
resultaten hebben een
zichzelf Versterkend
effect
eigenlijk maar voor 15 procent. Voor met
name woningen in een kwetsbaar gebied
is dat veel te laag. Het waterschap, de
provincie Zeeland en alle Zeeuws-Vlaamse
gemeenten hebben toen de handen ineen
geslagen. Ze hebben eerst in kaart gebracht
om welke woningen het precies ging. De
voorkeur was om deze op het riool aan
te sluiten, maar daar waar dat om econo-
mische redenen niet mogelijk was, kon
worden volstaan met een zogenaamde IBA
– een Individuele Behandeling Afvalwa-
ter. Een IBA-systeem is een grote ton met
een beluchting gedeelte en een nabezink-
gedeelte die net als een septic tank in de
grond wordt ingegraven. Met een zuive-
ringsgraad van 80 procent. Het gezuiverde
water kan dan zelfs in kwetsbare natuur-
gebieden probleemloos op het oppervlak-
tewater worden geloosd.
Ton Mouton zegt over dit project: “Het is
een typisch samenwerkingsproject tussen
waterschap en gemeenten, omdat het een
riolerings- en een zuiveringscomponent
heeft. Overigens betekent in Zeeuws-
Vlaanderen ‘alle gemeenten’ alledrie:
Terneuzen, Hulst en Sluis. Daarom komen
projecten hier gemakkelijk van de grond.
We kennen elkaar goed.” Veraart beaamt:
“De lijntjes zijn hier kort.”
Trekker nodig
Volgens beide heren maakt het niet uit
wie de trekker van een project is, maar je
hebt wél een trekker nodig. Vaak is dat de
partij met het grootste belang, maar dat
hoeft niet per se. Het kan ook een partij
zijn die iets goed voor elkaar heeft en
anderen van zijn ervaring en kennis wil
laten profiteren. Zo was de gemeente Hulst
- niet de grootste van de drie - de initiatief-
T
want dat was een flinke winst voor allebei
en die wordt naar rato verdeeld.”
Ander voorbeeld. Zeeuws-Vlaanderen heeft
uitgestrekte buitengebieden waar wonin-
gen niet op de openbare riolering zijn
aangesloten. Meestal hebben die huizen
een septic tank, maar zo’n systeem zuivert
38
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
nemer van een project voor gezamenlijke
inspectie en reiniging van de riolering en
de ontvangkelders. De riolering is van de
gemeente, de ontvangkelders zijn van het
waterschap.
“Inspectie en reiniging moeten regelma-
tig worden uitgevoerd”, zegt Veraart. “De
kwaliteit ervan staat of valt met goede
bestekken. In Hulst zijn ze daar goed in
en de andere partners kunnen er gebruik
van maken. Net zoals wij op onze beurt
bijvoorbeeld sterk zijn in cartografie en
daar anderen van laten profiteren. We
hebben met een werkgroep geanalyseerd
wat de voordelen zouden zijn. Inspectie
en reiniging werden tot dusver finan-
cieel-administratief niet overal op dezelf-
de manier verwerkt.”
“Dan wordt het moeilijk te achterhalen
wat de kosten zouden zijn als we allemaal
op de oude voet door zouden gaan. Boven-
dien hoeft een doel niet altijd alleen maar
financieel gewin te zijn en in de analyse
was er zicht op een aantal kwalitatieve
voordelen.” Veraart haakt hierop in: “En
dan ben je vanzelf weer terug bij het
thema kosten, want als iedere partner
afzonderlijk naar die hogere kwaliteit
had gestreefd, zouden ze mogelijk veel
duurder uit geweest zijn. Je weet het dus
niet altijd. Pas als de uitvoering achter de
rug is, eind van dit jaar, kunnen we iets
zeggen over de prijs-prestatieverhouding.”
Versterkend effect
Heel belangrijk voor het welslagen van
een samenwerkingsproject is volgens
de heren de gelijkwaardigheid van de
partners; niet de baas willen spelen. “Wat
bij ons heel sterk bijdraagt tot succes”,
zegt Veraart, “zijn de goede persoonlijke
contacten tussen mensen van de verschil-
lende organisaties.”
Een minder vaak gehoorde succesfactor
zijn de gunstige resultaten in het verle-
den. Er ontstaat een zichzelf versterkend
effect: hoe vaker een samenwerkingspro-
ject slaagt, des te groter de kans dat het
volgende ook slaagt. Al is het alleen maar
vanwege het opgebouwde vertrouwen. “En
tenslotte”, merkt Mouton op, “onze filoso-
fie is dat je altijd kunt stoppen. Ik bedoel:
als je een creatief idee hebt, zoek dan niet
naar de mitsen en maren, maar richt je op
de positieve kanten.”
39
40
Burger levert zelf bijdrageWaterservicepunt Arnhem
et Waterservicepunt is opgericht
om een deel van de basisinspan-
ning riolering uit te voeren. Die
is opgenomen in het Waterplan Arnhem
2003-2007, op zichzelf al een flink staaltje
samenwerking tussen een groot aantal
partijen in de waterketen. Het Waterser-
vicepunt staat dichtbij de burger en levert
op die manier een bijdrage aan de trans-
parantie van het waterbeleid. Voornaam-
ste activiteit van het Waterservicepunt is
ondersteuning bij afkoppeling van regen-
water van het rioolstelsel. In Arnhem Noord
ligt nog een flink stuk rioolstelsel, waar
zowel huishoudelijk afvalwater als hemel-
water in terecht komen. Bij hevige regenval
is de kans op riooloverstort groter en dat
betekent een belasting voor het oppervlak-
tewater. Die overstort moet daarom worden
verminderd. In plaats van bergbezinkbas-
sins is daarbij in het Arnhemse Waterplan
gekozen voor afkoppeling. Een doelmatige
oplossing, want het levert hetzelfde resul-
taat op als bassins, tegen vergelijkbare
kosten, maar heeft extra voordelen voor
onder meer het milieu. Zo vermindert het
aanbod bij rwzi’s wanneer minder hemel-
water via het riool wordt geloosd en verbe-
tert de kwaliteit van het oppervlaktewater
door minder riooloverstort. Het leeuwen-
deel (70 hectare) van het verharde opper-
vlak dat moet worden afgekoppeld van
het rioolstelsel is openbare ruimte, zoals
straten. Maar er moet ook 15 hectare parti-
culier oppervlak van huizen, bedrijven en
instellingen (daken en parkeerplaatsen)
worden afgekoppeld. Daarvoor kunnen
huiseigenaren via de gemeentelijke ‘stimu-
leringsregeling afkoppeling hemelwater-
afvoer’ subsidie krijgen. Het Waterservice-
punt neemt die particuliere doelgroep
voor zijn rekening door ondersteuning en
advies.
Advies op maat
Richard Ruseler, projectleider van het
Waterservicepunt, legt uit hoe het werkt:
“Voor bedrijvencomplexen werken ge-
meenten met aannemersbedrijven die de
technische knowhow hebben om op de
juiste manier tot afkoppelen te komen.
We benaderen zelf de beheerders van die
complexen en proberen ze mee te krijgen.
Het enige dat zo’n instelling dan moet
doen, is positief staan tegenover deze
milieumaatregel. Het Waterservicepunt
zorgt ervoor, dat een aannemer een plan
ontwikkelt, waarbij we ook stellen dat het
plan budgetneutraal voor de beheerder
moet uitpakken. Wanneer dat plan door
ons en de opdrachtgever wordt goedge-
keurd, kan tot uitvoering worden overge-
gaan door diezelfde aannemer.”
Burgers kunnen informatie verkrijgen
via de website van het Waterservicepunt
(www.waterservicepuntarnhem.nl) of zelf
langskomen voor een afspraak op maat.
Vervolgens kunnen zij met dat plan naar
een hoveniersbedrijf. Het Waterservice-
punt heeft contacten met hoveniersbedrij-
ven in de regio, zodat die weten wat er van
hen wordt verlangd, en aan welke eisen
afkoppeling moet voldoen om in aanmer-
king te komen voor subsidie. Afkoppelen
kan door het water in de grond te laten
infiltreren - goed voor het milieu, want
goed voor de grondwaterstand - of door
het water af te voeren naar regentonnen
of vijvers. Het Waterservicepunt heeft een
brochure gemaakt vol inspirerende ideeën
voor regenwaterafvoer in tuinen. Ruseler:
“Dat hele proces van afkoppeling is ook
meteen een stukje waterbewustwording. Je
slaat dus twee vliegen in één klap, mensen
worden meer bewust van wat er gebeurt
met dat regenwater en hoe je dat op een
betere manier kunt benutten.”
Slagen maken
Tot nu toe is al 7 hectare particulier
oppervlak afgekoppeld of is er opdracht
toe gegeven. “We maken daarin aardige
slagen, maar het is wel een vrij intensief
proces. Het voordeel van het Waterservice-
punt is dat wij letterlijk en figuurlijk in
de wijk geplant zijn en heel actief met die
omgeving aan de gang zijn geslagen. We
wachten niet af, maar bedenken allerlei
acties, vooral in de communicatieve sfeer,
zoals die brochure en een goed verzorgde
internetsite. Dat zijn belangrijke basisvoor-
waarden om tot het gewenste resultaat te
komen”, vertelt Ruseler.
De meerwaarde van de samenwerking in
het Waterservicepunt zit hem behalve in
milieuvoordelen, ook in het verhoogde
waterbewustzijn bij de burgers. Het succes
van het project is deels verklaarbaar uit de
concreetheid van de doelstelling. Boven-
dien is het eindresultaat vaak goed zicht-
baar: afkoppeling leidt niet zelden tot
verfraaiing van de groene ruimte.
Ruim twee jaar geleden is het Waterservicepunt Arnhem geopend.
De gemeente Arnhem werkt hierin samen met de waterschappen
Rijn en IJssel en Rivierenland, met financiële steun van waterbedrijf
Vitens en, bij de opstart, van de provincie Gelderland.
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
H
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 41
n Ruinen wordt het schone regen-
water tegenwoordig gescheiden van
het vuile afvalwater. In totaal is 9,5
hectare hemelwater in het gebied - ruwweg
de helft van het dorp - afgekoppeld, zowel
van de huizen als van wegen en parkeer-
plaatsen. “Dankzij de afkoppeling werd de
hoeveelheid water die via het riool naar
de zuivering kwam aanzienlijk terugge-
bracht. Daardoor heeft het waterschap de
verouderde zuiveringsinstallatie in Ruinen
kunnen sluiten. De resterende hoeveelheid
afvalwater wordt via een nieuwe perslei-
ding naar de negen kilometer verderop
gelegen zuivering in Echten gebracht”, zegt
dijkgraaf Marga Kool van waterschap Reest
en Wieden. Grote delen van de regenwa-
terriolering voor het afgekoppelde regen-
water zijn uitgevoerd als infiltratieriool,
waardoor het regenwater zo veel mogelijk
in het gebied wordt vastgehouden. De
regenwaterriolering is zo aangelegd, dat
deze bovendien water onttrekt aan gebie-
den met een te hoge grondwaterstand en
infiltreert in gebieden met een lage grond-
waterstand. “Dankzij de samenwerking
hebben wij een win-winsituatie kunnen
realiseren, en dit is nog maar de eerste fase.
Om het project nog integraler te maken,
werken we nu samen aan de volgende stap:
herstel van de beek de Oude Ruiner Aa.
Wij onderzoeken of wij het afgekoppelde
regenwater uit het dorp kunnen opvan-
gen in het gebied rond de Ruiner Aa. In
deze fase zal het waterschap het voortouw
nemen, bij de afkoppeling van het hemel-
water lag de verantwoording natuurlijk in
eerste instantie bij de gemeente.”
Samen trots
Waterschap en gemeente hebben gekozen
voor een ‘logische’ taakverdeling, die
aansluit bij de dagelijkse praktijk. “De
manier waarop je samenwerkt, bepaalt
de mate van succes. Er is geen moment
sprake geweest van competentiestrijd of
machtsvragen: wie mag dit doen, wie mag
dat doen? Belangrijk is verder dat beide
partijen zich samen verantwoordelijk
voelen, maar ook samen trots zijn op wat
er wordt bereikt”, zegt Kool. Door samen
op te trekken hebben het waterschap
en de gemeente kunnen kiezen voor de
maatschappelijk goedkoopste oplossing
met het grootste milieurendement.
Jong en oud betrekken
Ruinen is, zegt de dijkgraaf, niet alleen
schoner en droger geworden, maar ook
bewuster op het gebied van water. De
inwoners van Ruinen zijn nadrukkelijk bij
het project betrokken.
Liesbeth Koster-Sassen is wethouder Open-
bare Werken van de gemeente De Wolden.
Zij is trots op de geslaagde communi-
catie met de bewoners. Samen met de
dijkgraaf zegt zij: “Aan de communicatie
over het waterproject is bijzonder veel
aandacht besteed. Dat moest natuurlijk
ook wel, want het was een uniek project
met een geweldig grote impact. Hemelwa-
ter en afvalwater scheiden in een nieuw
te ontwikkelen gebied is één ding, negen
hectare afkoppelen in bebouwd gebied is
zeer ingrijpend. Je praat over een gebied
in de bebouwde kom, waar iedereen alles
netjes voor elkaar heeft. Om de werkzaam-
heden te kunnen uitvoeren, moest het
hele dorp op zijn kop gezet worden. De
inwoners - jong en oud - zijn er nauw bij
betrokken geweest. Iedereen heeft volop
gelegenheid gehad om mee te denken en
hun wensen naar voren te brengen. Er is op
maat gewerkt om het ook tijdens de uitvoe-
ring leefbaar te houden voor de bewoners.”
De kosten van de eerste fase bedroegen
voor de gemeente en het waterschap
5 miljoen euro (beide ongeveer de helft).
De provincie Drenthe heeft POP-subsidie
(Plattelandsontwikkelingsprogramma) van
2,4 miljoen euro verleend.
De gemeente De Wolden en het waterschap Reest en Wieden
stonden elk voor een forse opgave. In het dorp Ruinen moest het
rioolstelsel hoognodig worden aangepast. Daar kwam bij dat Ruinen
een verouderde rioolwaterzuiveringsinstallatie had. Voor een goede
verwerking van het rioolwater zou fors in uitbreiding en modernisering
geïnvesteerd moeten worden. De gemeente en het waterschap zochten
én vonden samen een betere variant: het waterproject Ruinen.
Ruiner Aa vervangt RwziAfkoppeling met beter beheer grondwaterstand
I
sYnfra bundelt krachten in ondergrondWater- en energiebedrijven in Brabant en Limburg structuurdragers
Nieuwe aansluitingen voor energie, water, telefoon
en kabel in één keer aanvragen en aanleggen.
Ondergrondse infrastructuur in één keer plannen
en aanleggen: het bedrijfsmatig bundelen van al
deze disciplines biedt veel voordelen. Het komt de
dienstverlening, doelmatigheid en duurzaamheid ten
goede, zo weet men in de provincies Noord-Brabant
en Limburg. Daar is de gecombineerde aanpak
inmiddels vergevorderd. In de stichting sYnfra
werken alle water- en energiebedrijven in deze
provincies al vijf jaar samen. Steeds meer kabel- en
telecombedrijven sluiten zich aan. Kees de Jong,
voorzitter van sYnfra, geeft een kijkje in de keuken.
nwoners hoeven maar één keer thuis te blijven om alle
voorzieningen aan te laten leggen en hebben minder overlast
omdat straten en wegen minder vaak opgebroken worden.
Er wordt maar één sleuf gegraven waarin alle kabels en leidin-
gen achtereenvolgens aangelegd kunnen worden. Het principe
van één keer aanvragen, één keer graven en één keer thuisblijven
leidt tot betere service en een aanzienlijke besparing op de kosten.
Bovendien kan door de samenwerking een gemeenschappelijke
visie gericht op duurzame inrichting van de ondergrondse infra-
structuur worden ontwikkeld. Dat de krachtenbundeling niet
alleen in theorie maar ook in de praktijk werkt, mag blijken uit
de resultaten die sYnfra, een initiatief van zeven Noord-Brabantse
en Limburgse energie- en waterbedrijven, boekt.
De deelnemende bedrijven zijn Brabant Water, Essent Netwer-
ken, Intergas Netbeheer, Obragas Net, Waterleiding Maatschappij
Limburg, NRE Netwerk en de Tilburgsche Waterleiding Maatschap-
pij. Bij de aanbesteding voor 2006 doen ook de kabelbedrijven
Essent Kabelcom en Casema mee, en draait KPN in driekwart van
het gebied mee. sYnfra geeft de ketengedachte een extra dimen-
sie, door de samenwerking tussen én water én energie én kabel
én telecom. “Vooralsnog dragen de energie- en waterbedrijven de
structuur, maar het is de bedoeling dat ook de andere partijen
toetreden tot de stichting. Die intentie hebben de bedrijven recent
uitgesproken”, zegt De Jong, die zijn rol als voorzitter van de stich-
ting combineert met zijn functie als sectorhoofd Distributie van
Brabant Water. Hij vertelt dat sYnfra in 2002 van start is gegaan
als samenwerkingsverband. “De basisgedachte is dat het totaal
van de inbreng van alle participanten functioneert als een bedrijf,
een soort virtuele organisatie. De samenwerking op basis van
concrete afspraken groeide uit naar een complete dienstverlening
en service voor gemeenten, burgers en bedrijven.” Het moment
om de samenwerking in een juridisch jasje te gieten, was geboren:
eind 2005 werd sYnfra omgevormd naar een stichting. “Dat was
nodig vanwege de toenemende financiële en juridische belangen
en om verder te gaan met professionalisering. Het uitgangspunt
is dat wij zoveel mogelijk met gesloten beurzen de onderlinge
dienstverlening verzorgen, maar dat heeft natuurlijk zijn begren-
zingen.”
Digitale intake
De samenwerking tussen de vele partijen stelt hoge eisen aan de
onderlinge communicatie. Daar komt Combiplan in beeld, de
elektronische ruggengraat van sYnfra. Alle partijen maken via
internet gebruik van de centrale applicaties en databases van dit
systeem, dat zowel voor huisaansluitingen als voor de aanleg van
nieuwe hoofdleidingen en projecten wordt toegepast. Iedereen
kan vanuit kantoor inloggen en op de hoogte blijven van elkaars
verrichtingen. De Jong: “Combiplan werkt uitstekend. De efficiën-
tie wordt aanzienlijk vergroot door gebruik te maken van dezelfde
informatie in dezelfde database. Gegevens worden door slechts
één partij ingevoerd. Dat leidt tot uniformiteit en het betekent
ook dat iedereen gelijktijdig is geïnformeerd. Het vereist veel
minder afstemming. Het aantal vergaderingen is gereduceerd tot
een fractie van wat het vroeger was.”
De afstemming met werkzaamheden door gemeenten is door de
onderlinge samenwerking verbeterd. Gemeenten hebben actueel
inzicht in de werkzaamheden van sYnfra. Zij kunnen alle informa-
tie zo uit het systeem halen. Discussies over straatwerk, het aantal
vierkante meters waarover straatkosten betaald moeten worden
aan de gemeente, behoren tot het verleden. Alle werkzaamheden
kunnen tegelijk en gestructureerd worden uitgevoerd.
Honderdduizendste aanvraag
Sinds ongeveer een jaar is de functionaliteit van Combiplan voor
de huisaansluitingen uitgebreid, waardoor het ook dienst doet
als digitaal loket voor de klant. De Jong: “Wij hebben onlangs de
honderdduizendste aanvraag via Combiplan binnengekregen. Op
dit moment verloopt 70 tot 80 procent van de aanvragen via het
digitale loket. De klanten kunnen via internet alle disciplines
tegelijk aanvragen, maar ze kunnen bijvoorbeeld ook de planning
volgen. Op basis van de aanvraag wordt een inlogcode verstrekt,
waarmee de klant kan kijken wat de status van zijn aanvraag is.”
sYnfra heeft Noord-Brabant en Limburg opgedeeld in dertien
gebieden, van elk zo’n zeven tot acht gemeenten. De coördina-
I
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 42
tie van de werkzaamheden is per gebied toebedeeld aan een van
de deelnemende energie- en waterbedrijven. Per gebied zijn via
een openbaar aanbestedingstraject aannemers geselecteerd voor
het uitvoeren van de werkzaamheden. Met de aannemers worden
3+2+2 contracten afgesloten, contracten voor drie jaar met de
mogelijkheid tot twee keer een verlenging met twee jaar. “We
hechten aan langlopende samenwerking. De bedoeling is dat we
boven de traditionele verhoudingen uitstijgen, een beetje in de
richting van een partnership”, zegt De Jong. “Om zo’n proces goed
te laten verlopen, is het van belang dat zowel de aannemer als
het coördinerende bedrijf als de overige deelnemende bedrijven
hun werk goed doen. Daarom hebben wij een kwaliteitsbureau
opgericht, Q-sYnfra, dat aan de hand van audits alle prestaties van
alle samenwerkende bedrijven beoordeelt. Zij toetsen elk kwartaal
de processen en verrichtingen van alle aannemers, coördinerende
partijen en overige opdrachtgevers. Het resultaat is natuurlijk niet
vrijblijvend. Er is een financiële prikkel aan verbonden, een bonus-
malusregeling voor álle partijen. Voor een virtuele organisatie is
dat uniek.”
Zo blijft sYnfra streven naar verdere professionalisering en verbe-
tering van het aanbod. Op dit moment wordt onder meer gewerkt
aan een administratieve vereenvoudigingsslag. De Jong: “Wij zijn
bezig met de administratieve aansluiting van het centrale systeem
op de systemen van de bedrijven. Als bijvoorbeeld een aannemer
zijn dagrapport in het centrale systeem invoert, worden de kosten
automatisch toebedeeld in de systemen van de deelnemers, die
meteen zien wat er verrekend moet worden. Dat maakt het nog
makkelijker.”
Dienstbaar zijn
Het feit dat de deelnemende bedrijven een gemeenschappelijk
belang hebben, draagt volgens De Jong in belangrijke mate bij aan
het succes van sYnfra. “Alle betrokkenen profiteren en daardoor
is men ook bereid concessies te doen. Verder moet je een paar
mensen uit de grote deelnemende bedrijven hebben die de kar
trekken en er écht voor gaan: mensen met zeggenschap, die
dingen kunnen regelen en bereiken in hun eigen bedrijf, en die
het onderling ook nog eens goed met elkaar kunnen vinden”, zegt
de Jong. “De grote bedrijven moeten bereid zijn om op onderdelen
de kosten voor de baten te laten uitgaan, zij moeten investeren,
zodat de kleinere bedrijven kunnen meeliften. Tot slot moet je
als groot bedrijf dienstbaar zijn en de belangen van de kleinere
bedrijven goed laten meewegen. In verhouding tot hun inbreng
is hun inspraak groot. Dat moet je respecteren, wil je iedereen
meekrijgen.”
eén keer aanVragen, één keer graVen, één keer thuisblijVen
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 43
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 644
Natuurlijke grenzen versterken samenwerkingFlevoland leeft met water
ert Rietman weet vanuit lange
ervaring wat het waterschap samen
met andere partijen doet. Met het
waterbedrijf bijvoorbeeld? “Met het water-
bedrijf Vitens Flevoland hebben we op dit
moment niet zoveel praktische zaken lopen.
Maar dat was tot voor kort wel anders. Met
de voorlopers van Vitens, FDM en later
Hydron, had het waterschap veel contac-
ten.” Rietman vertelt met veel plezier over
succesvolle projecten uit het recente verle-
den. “Voor 2000 heette het waterbedrijf de
Flevolandse Drinkwatermaatschappij FDM.
Zij en wij waren toen nog een stuk kleiner
en alles ging veel minder formeel. Hadden
wij een project waarvoor we even te weinig
opzichters konden vinden, dan leenden
we die bij FDM en andersom ging het net
zo. Toen FDM opging in Hydron werd de
sfeer wat formeler, maar doordat we goede
contacten hadden, hebben we de eerste
jaren nog veelvuldig samengewerkt. Een
van de projecten daarbij betrof een extra
persleiding voor rioolwater tussen Urk en
de awzi (afvalwaterzuiveringsinstallatie)
in Tollebeek.”
Rietman: “Halverwege de jaren negen-
tig was de vraag ‘een eigen awzi bij Urk,
of een extra persleiding naar de awzi in
Tollebeek’. Dat eerste zou wellicht finan-
cieel-economisch gunstiger kunnen zijn.
Zolang daar geen uitsluitsel over kwam,
werd de druk op de bestaande perslei-
ding echter letterlijk en figuurlijk met
de dag groter. Want de visindustrie bleef
maar groeien. Momenteel levert die aan
afvalwater twee keer zoveel als alle 15.000
inwoners van Urk bij elkaar. Maar hoeveel
druk kan een persleiding aan? Zeven bar,
acht bar? Toen eindelijk definitief besloten
werd dat er geen awzi zou komen, hadden
we grote haast om die tweede leiding aan
te leggen. En net op dat moment zaten
wij in een fusie, waardoor we niet zelf dat
werk konden oppakken. Hydron heeft dat
toen snel voor ons uitgevoerd. En urgent
wás het. Je moet er niet aan denken wat
er gebeurd was als die ene persleiding het
zou hebben begeven.”
Stedelijk gebied
Ook in stedelijk gebied zijn er goede
ervaringen met samenwerken opgedaan.
Rietman herinnert zich nog een leerzaam
project eind jaren negentig, voor Almere
Poort. Met FDM en de gemeente Almere
werd gekeken of gezuiverd afvalwater als
‘grijs’ water in nieuwbouw gebruikt kon
worden voor spoelwater. “Technisch was
het mogelijk, financieel was het haalbaar,
maar psychologisch lag het moeilijk.
Mensen zien graag schoon water en niet
water dat licht gekleurd is. Het project
is daarom afgeblazen. Ook keken we in
Almere of bij nieuwe wijken álle leidin-
gen in één keer de grond in kunnen, dus
via één aannemer. Wat bleek? Er was geen
kostenbesparing te behalen. In een nog
bouwrijp te maken wijk moet je eerst de
riolering aanleggen om al het overtollige
water te kunnen afvoeren; anders kun je
er niet werken. Als de riolering ligt, gaat de
grond weer dicht. Dan volgt het bouwrijp
maken en gaan pas andere leidingen de
grond in.”
Taken overnemen
Zeewolde heeft enige jaren geleden het
gemeentelijke beheer van de riolering
en de persgemalen overgedragen aan het
waterbedrijf Hydron Flevoland. Rietman:
“Toen Hydron fuseerde tot Vitens Flevo-
land, trok dat zich hieruit terug. Zeewolde
vroeg vervolgens Waterschap Zuiderzee-
land om die persgemalen over te nemen.
En dat hebben we gedaan. Mogelijk gaan
we dat in meer gemeenten doen. En hier
in Lelystad hebben we, als laatste gemeen-
te, het hoofdrioolgemaal overgenomen.
Verder voeren we samen met gemeenten
studies uit naar de optimalisering van
Flevoland is een overzichtelijke provincie voor water. Het aantal
overheden en bedrijven dat zich ermee bezighoudt, is beperkt. Dit
versterkt de mogelijkheden van samenwerking tussen de partijen.
Dijkgraaf Henk Tiesinga van Waterschap Zuiderzeeland en Bert
Rietman, sectorhoofd Waterketen van hetzelfde waterschap laten zien
wat met samenwerking bereikt is, en hoe de waterpartners elkaar nu
weten te vinden.
B
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 45
afvalwatersystemen (OAS), zoals dat overal
in het land gebeurt. Daarin leren gemeen-
ten elkaar ook weer kennen.”
Dijkgraaf Henk Tiesinga van Waterschap
Zuiderzeeland benadrukt dat de water-
partners in Flevoland in een gelukkige
situatie verkeren. “Er is maar een beperkt
aantal overheden en bedrijven dat zich
met water bezighoudt. Zes gemeenten, één
waterschap, de provincie, Rijkswaterstaat
en één drinkwatermaatschappij. Hierdoor
zijn korte lijnen mogelijk, wat afstemming
tussen de partijen vergemakkelijkt. De
betrokken bestuurders komen een paar
keer per jaar bijeen. Daar doen we goede
zaken. Er is een ambtelijk overleg van
dezelfde omvang. Daar worden beleidslij-
nen met elkaar besproken en afgestemd.”
Communicatie
Ook op het gebied van communicatie
weten de diverse waterpartijen in Flevoland
elkaar steeds beter te vinden. De verschil-
lende waterpartners, startten in 2005
gezamenlijk de campagne ‘Flevoland leeft
met Water’, gebruikmakend van het lande-
lijke beeldmerk maar dan vertaald voor de
provincie. Dat eerste jaar werkten ze aan
bewustwording over allerlei vormen van
water, zoals drinkwater, oppervlaktewater,
regenwater en afvalwater. In 2006 hebben
ze zich ingezet om naast een provincie-
breed spoor, ook lokale projecten rond
water onder de aandacht van de bevolking
en bedrijven te brengen. Dit leidde onder
meer tot de folder ‘Wat spoelt u door en wat
niet’. Dijkgraaf Tiesinga overhandigde het
eerste exemplaar daarvan aan burgemees-
ter Horselenberg van Lelystad. “Daarvoor
hadden we een goed moment beschikbaar.
Half september hebben de burgemeester
en ik samen de afvalwaterzuiveringsinstal-
latie van Lelystad heropend. Deze was deels
met geld van de gemeente gerenoveerd.
De gemeente wil woningbouw plegen in
de buurt van de awzi. En om die reden
hebben zij geïnvesteerd in geurbeperken-
de maatregelen. Het stemt mij altijd geluk-
kig als ik merk dat overheden, met hun
diverse belangen, elkaar zo goed weten te
vinden.”
Stuurgroep
Sinds enige tijd is in Flevoland ook de
Stuurgroep Verkenning Samenwerking in
de Afvalwaterketen actief, een initiatief van
Waterschap Zuiderzeeland. In deze stuur-
groep werken de zes Flevolandse gemeen-
ten en het waterschap samen. Doel van de
samenwerking is, om het transport van het
afvalwater en de afvalwaterzuivering zo
op elkaar af te stemmen dat de kosten zo
laag mogelijk gehouden kunnen worden.
Tiesinga: “In de stuurgroep, waarvan
ik voorzitter mag zijn, zoeken we naar
samenwerkingsvormen. Er zijn vooreerst
drie projecten benoemd die nader worden
uitgewerkt. Daarbij gaat het om een kennis-
netwerk, reiniging en inspectie en om
communicatie. Het kennisnetwerk wordt
een soort databank, waarin alle informa-
tie over het rioolstelsel en de zuivering
wordt verzameld. Reinigen en inspecteren
van hun riolen moeten alle gemeenten
regelmatig doen. Ook moeten ze hun slib
afvoeren. Door daarbij samen te werken
maken we van elkaars kennis gebruik en
zijn efficiencyvoordelen mogelijk. En ten
slotte communicatie. Waarom ieder voor
zich de burger benaderen, terwijl dat ook
gebundeld kan worden? We sluiten daarbij
uiteraard weer aan bij de campagne Flevo-
land leeft met Water.”
Bert Rietman kan op sommige punten van
de afvalwaterketen inhoudelijk iets dieper
ingaan. “Een aantal gemeenten heeft
elkaar al gevonden in de gezamenlijke
inspectie en reiniging van de riolering.
Gezamenlijke aanbesteding is op termijn
wellicht mogelijk. We hebben met Almere
een afspraak, dat we samen verkenningen
doen op gebieden die met (afval)water te
maken hebben. We hebben ontdekt hoe je
met behulp van GPS de aanleg en inspectie
van de riolering goedkoper kunt uitvoeren.
Ook die knowhow gaan we mogelijk samen
in de markt zetten.”
Ook de provincie is nauw betrokken bij het
waterbeheer. Henk Tiesinga: “De Stuur-
groep Verkenning Samenwerking in de
Afvalwaterketen informeert periodiek de
provincie. De provincie stelt zich daarbij
op het standpunt dat ze als regisseur en
voorwaardenscheppende beleidsmaker
zelf geen actie onderneemt. Zolang de
waterketenpartijen maar samen aan tafel
zitten en optimalisatie nastreven, ten
faveure van milieu en efficiency.”
Dijkgraaf
Henk Tiesinga
(Waterschap
Zuiderzeeland):
“Waarom ieder
voor zich de burger
benaderen, terwijl
dat ook gebundeld
kan worden?”
Samenwerking van het stroomgebied
Volgens dijkgraaf Henk Tiesinga van Waterschap Zuiderzeeland wordt de waterketen geregisseerd
vanuit het watersysteem c.q. het stroomgebied. “De samenwerking in de waterketen kan bevor-
derd worden als we wat schaaleenheid van de diverse partners betreft, de grootste gemeenschap-
pelijke deler vinden. Rond de exploitatie van waterketenactiviteiten, zou ik daarom wel eens verder
willen denken over een centrale, dus nationale, holding met decentrale units op watersysteemeen-
heid. Misschien geldt hier ook wel het adagium: centraal wat moet en decentraal wat kan.”
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
Benchmarking is een gewild instrument. Steeds
meer bedrijven en organisaties kiezen er voor om
langs de weg van prestatievergelijking van elkaar te
leren en verbeteringen in het eigen bedrijfsproces
door te voeren. Ook in de waterketen wordt het
instrument omarmd. De eerste initiatieven dateren
alweer van een kleine tien jaar geleden.
n de benchmarks Rioleringszorg van Stichting Rioned, Zuive-
ringsbeheer en Waterbeheer van de waterschappen en Water
in Zicht van VEWIN staan leren en verbeteren centraal. Aan de
benchmark Rioleringszorg van de stichting Rioned hebben inmid-
dels bijna honderd gemeenten deelgenomen. Deze benchmark, die
het VNG-keurmerk heeft, mikt in tegenstelling tot de initiatieven
van de waterschappen en de drinkwaterbedrijven niet op lande-
lijke dekking. De bedrijfsvergelijking, die onder meer toestand en
functioneren van riolering, milieu-inspanning, gegevensbeheer
en uitgaven onder de loep neemt, wordt groepsgewijs uitgevoerd.
Elk half jaar gaat een nieuw cluster gemeenten van start. “De
benchmark heeft een sterk inhoudelijke invalshoek, met een op
de eigen gemeente toegesneden rapportage die aanzet tot verder
leren. De benchmark stimuleert dat deelnemers na afloop andere
deelnemende gemeenten opzoeken op relevante onderwerpen, en
daardoor verder leren. De insteek is dat medewerkers ontdekken
waar zij in hun werkprocessen de meeste winst kunnen boeken.
Het is een intensief traject, waarbij elkaar leren kennen belang-
rijk is. Er zijn 458 gemeenten. Om elkaar te leren kennen, moet
een groep niet groter zijn dan zo’n 35 deelnemende gemeenten”,
zeggen directeur Hugo Gastkemper en projectmanager Bench-
mark Eric Oosterom van Stichting Rioned, kenniscentrum voor de
riolering. Het streven is om in eerste instantie in totaal 180 tot 200
gemeenten te benchmarken. “We richten ons op de wat grotere
gemeenten, met fulltime rioleringsmedewerkers in dienst, die
binnen de eigen organisatie tot verbetering kunnen komen. Daar
bestaat de noodzaak om intern tot afstemming te komen met de
collega’s van bijvoorbeeld wegen, milieu en financiën. Bij kleinere
gemeenten ligt de afstemming vaak al op één bureau. Uiteindelijk
is het natuurlijk ook interessant, om op basis van een koepelrap-
port met de gegevens van al die gemeenten te kunnen kijken wat
de resultaten zeggen over de rioleringszorg in Nederland.”
Transparantie en verantwoording
Benchmarking is niet alleen geschikt om van elkaar te leren en
processen te verbeteren. “Daarnaast wordt dit instrument ingezet
om transparantie te vergroten en verantwoording af te leggen,
zoals gebeurt met de benchmarks Zuiveringsbeheer en Water
in Zicht van de waterbedrijven”, zegt Meinke Schouten, project-
leider op de afdeling Waterschapsbeleid van de Unie van Water-
schappen. “Onze benchmark Zuiveringsbeheer had op de eerste
plaats het doel de transparantie richting politiek en bestuurders
te vergroten. Natuurlijk is ook verbeteren belangrijk. Daarom
zijn wij bijvoorbeeld bezig met auditing om te zien wat er met
de resultaten gebeurt. De benchmark Waterbeheer is echt intern
gericht. Daar staat van elkaar leren en de processen verbeteren
voorop. Bedoeling is dat de deelnemers getriggerd worden om bij
elkaar langs te gaan en te leren van best practices.”
De waterschappen hebben recent de resultaten van de eerste
landelijke bedrijfsvergelijking Waterbeheer gepresenteerd. Vijf
werkprocessen zijn vergeleken, waaronder onderhoud van de
Benchmark: verbetering in de waterketen‘Leren en verbeteren’ populair en effectief in de waterketen
I
46
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6
waterlopen, monitoring van de waterkwantiteit en keurontheffing
en vergunningverlening. Slimmer waterbeheer door van elkaar
te leren, dat is de drijfveer. “Vooral de gezamenlijke bijeenkom-
sten met alle waterschappen werden gewaardeerd. Vaak kwamen
contacten tot stand en werden ervaringen uitgewisseld: precies
wat we ermee willen bereiken”, zegt Schouten. De komende jaren
volgt uitbreiding naar alle werkprocessen en volgend jaar ligt de
nadruk op verbeteren op basis van de resultaten. Bijna alle water-
schappen doen mee aan de benchmarks, net als het geval is bij de
drinkwatersector.
Leren van elkaar
De waterbedrijven hebben de langste traditie met benchmarken.
De VEWIN-benchmark is in 1997 vrijwillig gestart. Er zijn er sinds-
dien drie afgerond. “De waarde van onderling vergelijken begint
echt te groeien als je dieper naar de processen en de toedeling van
kosten kijkt. Als je dat goed doet, kun je leren van elkaar”, zegt
Chris Bruggink van de Raad van Bestuur van Vitens. De ex-Hydron-
topman is ook voorzitter van de Stuurgroep Doelmatigheid, Trans-
parantie en Benchmark van VEWIN.
De trend die sinds de eerste drinkwaterbedrijfsvergelijking is
ingezet, zet zich voort. De waterkwaliteit is verbeterd en voldoet
ruimschoots aan de norm, klanten zijn tevreden over de dienst-
verlening en de efficiency neemt nog steeds toe: van 1997 tot en
met 2005 met 21 procent. De milieubelasting, waarvan de resulta-
ten moeilijker te kwantificeren zijn, is gedaald en problemen die
nog spelen, worden aangepakt. Met de benchmark Water in Zicht
heeft de sector (ook) de transparantie naar publiek en politiek
vergroot. Bruggink: “Je laat anderen in je keuken kijken, je hebt
niets te verbergen. Zo hoort dat in onze sector. Ook de analyses
van econoom Dijkgraaf van het Erasmus Competition and Regula-
tion Institute over de efficiency van de drinkwatersector maken
duidelijk dat men ons kan vertrouwen. Wij doppen onze boontjes
zelf, met onze regionale toezichthouders: kritische aandeelhou-
ders en commissarissen. Dat werkt beter dan een centrale tarief-
toezichthouder die op grote afstand staat.”
Voor alle benchmarks geldt dat de partijen blijven werken aan
verbetering van de systematiek, waarbij elkaars benchmarks waar
mogelijk tot voorbeeld dienen. Er zijn veel overeenkomsten, zoals
de relatie tussen prijs en kwaliteit, kritische prestatie-indicatoren
en onderlinge gedachte-uitwisseling. De benchmark Waterbeheer
onderscheidt zich door een bottom-up benadering. De vragenlijs-
ten worden ontwikkeld door de waterschappen zelf. Schouten:
“We willen minder gaan werken vanuit één groot systeem dat
periodiek wordt uitgerold. Het ‘leren en verbeteren’ moet onder-
deel van het dagelijks werk worden. Dat willen wij bereiken met
jaarlijkse vragenlijsten, met rapportages die worden gekoppeld
aan de informatiebehoefte op een bepaald moment. Voor het ene
thema kan dat jaarlijks zijn, voor een ander thema is eens per vijf
jaar misschien genoeg.”
Niemand staat afwijzend tegenover verticale benchmarking in
de waterketen, al is de verwachting dat het niet makkelijk in
de praktijk te brengen zal zijn. “Wij staan er open voor. Natuur-
lijk kun je kijken welke prestatie- of onderliggende indicatoren
overeenkomen, zoals dienstverlening aan de klant. Het gaat erom
dat mensen en organisaties leren. De aanpak van een benchmark
moet daarvoor geschikt en daarop gericht zijn,” zegt Gastkemper
van Stichting Rioned. De waterschappen starten volgend jaar in
samenwerking met de andere partijen een haalbaarheidstudie,
zo kondigt projectleider Schouten aan. “Wij willen kijken of we
vanuit zuiveringsbeheer connecties kunnen leggen tussen wat
er in de hele afvalwaterketen gebeurt. Op grote lijnen klinkt het
makkelijk, maar als je dieper kijkt, zie je de dilemma’s. Neem het
verschil in gebiedsgrenzen, wat het lastig maakt om gegevens over
de kosten van riolering binnen één zuiveringskring boven water
te krijgen. Het is al een enorme klus om alleen al de waterschaps-
gegevens op hetzelfde niveau te brengen. Maar ons beeld is open,
volgend jaar gaan we in vier pilotgebieden testen wat wel en niet
kan.”
Ook Bruggink zegt: “Laten we in elkaars keuken kijken en
ervaringen uitwisselen. We kunnen veel van elkaar leren en dat
is een groot goed.” Van zijn collega’s van waterketenbedrijven in
Engeland en Noorwegen zegt hij wijze lessen geleerd te hebben.
“Eén afdeling financiën, één laboratorium, één technische dienst,
één klantcontactcentrum: dat is kiezen voor efficiency. En een
Noorse collega gaf me dit mee: wie zorgt beter voor zijn afvalwater
dan het bedrijf dat er ook drinkwater van moet maken? Dat is de
kern: geïntegreerd denken en doen.”
47
s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 648
WW
W.S
AM
EN
WE
RK
EN
AA
NW
ATE
R.N
L
Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN ondersteunen samen-
werking in de waterketen. Daarom presenteren de koepels een
website hierover. De website biedt een inventarisatie van alle
regionale samenwerkingsprojecten. toekomstige samenwer-
kingspartners kunnen inspiratie opdoen met de website.
Vorig jaar verscheen de brochure ‘samenwerken aan water’,
ook een gemeenschappelijk initiatief van de drie branchevereni-
gingen. Dit najaar heeft deze brochure een vervolg gekregen in
de vorm van deze speciale publicatie en de website. Binnen de
waterketen wordt al heel lang goed samengewerkt. De website
is dan ook bedoeld, om de achterban van de brancheverenigin-
gen inzage te geven in wat er in Nederland tot nog toe tot stand
is gebracht en welke nieuwe projecten er op stapel staan. maar
niet alleen voor de eigen achterban is de website interessant.
Ook politiek en ministeries zullen veel van hun gading vinden op
de website. De website www.samenwerkenaanwater.nl is op
2 november officieel ten doop gehouden.
Op de website staat een overzicht van ruim 250 samenwer-
kingsprojecten in de waterketen. Een aantal dat nog met de dag
groeit. Voorbeelden van (regionale) projecten zijn beschreven
in deze special en zijn ook vindbaar op de nieuwe website.
Daarnaast staan er ook tal van andere zaken met betrekking tot
samenwerken in de waterketen. Waterbedrijven, gemeenten
en waterschappen voeren veel activiteiten uit om hun taken
adequaat en efficiënt te verrichten. Om de transparantie en de
doelmatigheid te verbeteren is en wordt veel energie gestoken
in het uitvoeren van benchmarks.
tot slot geeft de website informatie over kamerstukken, onder-
zoeken en andere informatie gericht op de samenwerking in de
waterketen. De site haakt in op nieuwsfeiten en wil de meest
actuele stand van zaken op samenwerkingsgebied weergeven,
met als doel om iedereen die zich betrokken voelt bij water zo
grondig mogelijk te informeren.