SPECIAL VAN DE UNIE VAN WATERSCHAPPEN, … aan Water is een speciale uitgave van de Unie van...

48
SPECIAL VAN DE UNIE VAN WATERSCHAPPEN, VNG EN VEWIN November 2006 Samenwerken aan water

Transcript of SPECIAL VAN DE UNIE VAN WATERSCHAPPEN, … aan Water is een speciale uitgave van de Unie van...

S P E C I A L VA N D E U N I E VA N WAT E R S C H A P P E N , V N G E N V E W I N

November 2006Samenwerkenaan water

Samenwerken aan Water is een speciale uitgave van de Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en VEWIN, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland.

UITGEVERUvW, VNG en VEWINPostbus 10192280 CA Rijswijktel (070) 414 47 50fax (070) 414 44 20

HOOFDREDACTIEArjen Elsemulder (VEWIN)e-mail: [email protected]

BLADMANAGEMENT & (EIND)REDACTIEPACT Public Affairs BV, Den Haag

REDACTIONELE BIJDRAGENBart BartstraJeannette van DongenAlexander HajeJolanda van MannekesSander SchildersArjan Schippers

VORMGEVING & LAY-OUTOnnink Grafische Communicatie BV, Oudenbosch

FOTOGRAFIE EN ILLUSTRATIESAeroview-RotterdamSicco van GriekenHollandse HoogteChristian van der MeijMichelle MuusNoordoostOGCMartin PetersJohan van VeenBas Worm

DRUK & DISTRIBUTIEDen Haag Offset BV, Den Haag

ABONNEMENTENSamenwerken aan Water wordt toegezonden aan personen die beroepsmatig bij de watersector betrokken zijn.

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever.

4

Nieuwe website over de waterketen

Omdat Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN samenwerking in de waterketen ondersteunen, presenteren de koepels een website hierover. De website biedt een inventarisatie en overzicht van alle ruim 250 samenwerkingsprojecten. Bovendien geeft de website informatie over kamerstukken, onderzoeken en andere beleids-informatie gericht op de samenwerking in de waterketen. De site haakt in op nieuwsfeiten en wil de meest actuele stand van zaken op samenwerkingsgebied weergeven, met als doel om iedereen die zich betrokken voelt bij water zo grondig mogelijk te informeren.

48

Colofon INHOUD

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 62

WMD, WATERSCHAP VELT & VECHT EN EMMEN

Samenwerking werpt vruchten af

Een waterzuiveringsinstallatie als publiekstrekker in een dierenpark? Dat móet wel een bijzondere installatie zijn. En dat is het ook. De Waterfabriek van Dierenpark Emmen is fraai vormgegeven als kas en volledig opengesteld voor bezoekers. Zij kunnen met eigen ogen zien hoe met behulp van de nieuwste zuiveringstechnieken alle afval-waterstromen van het dierenpark - zoet, zout, warm en koud - in de Waterfabriek volledig worden gerecycled.

10

UNIE VAN WATERSCHAPPEN, VNG EN VEWIN

Op de bres voor samenwerking

De drie brancheorganisaties staan vierkant achter samenwerking en zetten zich in om die regionaal en lokaal te stimuleren. Zonder samenwerking bereik je je doelen niet, stelt rein van der kluit, directeur van de Unie van Waterschappen. Ook Ina adema, lid bestuurlijke waterdelegatie VNG, weet inmiddels uit ervaring dat samenwerking loont en dat de par-tijen elkaar hard nodig hebben. Voor theo schmitz, directeur van VEWIN, betekent samenwerken vooral met elkaar in gesprek zijn en naar oplossingen blijven zoeken om de waterketen nog beter te laten functioneren. Drie interviews over verleden, heden en toekomst.

AqUARIO

Centraal telemetrie systeem bewaakt gemalen

Voor kleine gemeenten kan het rioolbeheer een flinke uitdaging zijn. In Friesland wijst de praktijk uit, dat samenwerking aan rioleringsbeheertaken leidt tot betere kwaliteit en dienstverlening. Gedurende de afgelopen vijf jaar hebben zeven gemeenten in deze provincie het rioolsbeheer overgedragen aan aquario Watermanagement bv. Directeur maarten Offinga van aquario over ontzorgen, goed huisvaderschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

16

WWW.SAMENWERKENAANWATER.NL

VOORWOORD

Samen werken aan waterDe Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN - achtereenvolgens verantwoordelijk voor

afvalwaterzuivering, riolering en drinkwater - werken samen aan water. Een samenwerking

om te komen tot meer doelmatigheid in de waterketen, tot een grotere transparantie en

hogere kwaliteit van dienstverlening voor de burger. Samen werken aan water is belangrijk

om de wateropgaven waarvoor we met z’n allen staan in de 21ste eeuw zo goed mogelijk uit te

voeren. Alleen door samen te praten, naar oplossingen te zoeken en krachten te bundelen zijn

we in staat om onze doelen te bereiken.

Waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven werken al succesvol en langdurig samen.

Het delen van kennis en ervaring leidt op tal van gebieden tot doelmatigheidswinst. Er worden

betere resultaten geboekt en er wordt veel geld bespaard. Samenwerken in de waterketen

wordt door het Kabinet in belangrijke mate gestimuleerd. Drie jaar geleden riep het Kabinet

in de ‘Rijksvisie op de waterketen’ partijen op om te zoeken naar synergievoordelen.

Die voordelen zijn op regionaal en lokaal niveau inmiddels op brede schaal behaald. En

er komen wekelijks, nee dagelijks, nieuwe projecten bij. Grote en kleine projecten die

van onderaf, bottom-up, binnen organisaties geïnitieerd worden en uitkristalliseren tot

structurele samenwerkingsvormen. Op plaatsen waar samenwerking moeilijker van de grond

komt, spannen de partners zich in om tot andere oplossingen te komen om de kwaliteit,

dienstverlening, doelmatigheid en transparantie binnen de waterketen te vergroten.

Kortom, samenwerken is een groeiend proces dat nooit ophoudt.

Wat levert de samenwerking in de waterketen nu en in de toekomst concreet op? De website

www.samenwerkenaanwater.nl van de Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN geeft hier een

antwoord op. De website bevat onder meer een totaaloverzicht van de meer dan 250 regionale

en lokale samenwerkingsprojecten in ons land.

Het samenwerken op deze grote schaal is een verdienste van alle betrokkenen in het veld.

Zij zetten belangrijke dingen in beweging en starten samenwerkingsprojecten die wij als

koepelorganisaties van harte ondersteunen en waar wij de beleidsmatige basis voor leggen. Zij

zorgen er ook voor dat elke dag 205 drinkwaterstations, 410 afvalwaterzuiveringsinstallaties en

15.200 rioolgemalen hun werk kunnen doen, en zijn verantwoordelijk voor het functioneren

en onderhouden van 109.000 kilometer riolering en 116.000 kilometer waterleiding. Ieder jaar

leveren zij daarmee 1.137.000.000 m3 drinkwater en zuiveren zij 1.800.000.000 m3 afvalwater.

Samen sterk om te komen tot nog betere resultaten.

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 3

Sybe Schaap, Wim Deetman, Jan Hendrikx,

voorzitter Unie van Waterschappen voorzitter Vereniging voorzitter VEWIN

van Nederlandse Gemeenten

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6x

Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN op de bres voor samenwerking

4 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Vanuit het waterschap

geredeneerd, kon je vijftig

jaar geleden gewoon nog heel

zelfstandig je werk doen, maar

anno 2006 is dat volstrekt

ondenkbaar, zegt Rein van der

Kluit, directeur van de Unie

van Waterschappen. “De eigen

activiteiten zijn zo verweven met

activiteiten van anderen dat je

heel goed moet communiceren

met al die andere partijen. Werk

je niet samen, dan bereik je je

doelen niet.”

amenwerking is niet iets van de

laatste tijd, het is een proces dat al

veel langer aan de gang is, zegt Rein

van der Kluit. “Feit is wel dat koepelorgani-

saties elkaar steeds beter kunnen vinden

en dat is natuurlijk een hele goede ontwik-

keling. Tien jaar geleden was er al samen-

werking ten tijde van de eerste generatie

rioleringsplannen. Ook bestonden er al

constructies waarbij er door waterschap-

pen werd meegelift met de nota van water-

bedrijven. We waren ook toen al geen

vreemden voor elkaar. Maar die samen-

werking is er de laatste jaren wel een stuk

intensiever op geworden, en de politieke

aandacht voor samenwerken in de water-

keten is toegenomen.” Dat laatste heeft

volgens Van der Kluit een voor- en nadeel.

“Nadeel is dat de indruk zou kunnen

ontstaan dat samenwerking in de waterke-

ten nieuw en van de laatste tijd is. Voordeel

is dat het de aandacht voor samenwerking

in het algemeen bevordert. Een ander

nadeel is dat er veel te veel nadruk wordt

gelegd op de structuur waarin die samen-

werking zou moeten plaatsvinden. Die

discussie is volledig ondergeschikt in deze

kwestie. Wat werkelijk telt, is dát er wordt

samengewerkt.”

Een kenmerk van samenwerking is dat er

Water raakt ons allemaal

Samenwerken in de waterketen kan rekenen op de steun van

Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN. Alle drie staan zij

vierkant achter samenwerking en zetten zij zich in om die

regionaal en lokaal te stimuleren.

Rein van der Kluit, directeur van de Unie van Waterschappen, meent dat een goede

onderlinge communicatie van wezenlijk belang is om watertaken adequaat uit

te voeren. Zonder samenwerking bereik je je doelen niet, stelt hij. Ina Adema, lid

bestuurlijke waterdelegatie VNG, weet inmiddels uit ervaring dat samenwerking

loont. Zij zegt dat gemeenten en waterschappen elkaar hard nodig hebben bij het

maken van waterplannen en dat zij elkaar daarin steeds beter weten te vinden.

Voor Theo Schmitz, directeur van VEWIN, betekent samenwerken vooral met

elkaar in gesprek zijn en naar oplossingen blijven zoeken om de waterketen nog

beter te laten functioneren. Drie interviews over samenwerking in de waterketen.

Drie gesprekken over verleden, heden en toekomst.

OP DE BRES VOOR SAMENWERKING

S

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 5

meerdere partijen bij betrokken zijn, zegt

Van der Kluit. “Ook in de waterketen is

dat zo. Maar die samenwerking werkt niet

in termen van: Hou van mij of ik schiet.

Samenwerking kun je nooit afdwingen,

die moet van onderaf groeien. Daarom

ook zie je zo veel verschillende soorten van

samenwerking ontstaan. Of dat nu Water-

net in Amsterdam is – een constructie die

wel in een structuur is uitgemond – of vele

andere vormen van samenwerking die

een illustratie zijn van de veelkleurigheid

van ons land. Punt is: als er maar samen-

gewerkt wordt. En dat gebeurt gelukkig

steeds vaker en steeds intensiever.”

Als je kijkt naar de hele waterketen, en

je zou het toespitsen op efficiency, dan

is de samenwerking in de afvalwaterke-

ten het meest profijtelijk. Daarin gaat het

meeste geld om, constateert Van der Kluit.

“Hoe beter de afstemming tussen de riole-

ringstaak van de gemeenten en de zuive-

ringstaak van de waterschappen is, hoe

groter de voordelen die worden behaald.

In dat deel van de keten vindt ook de beste

afstemming plaats. Daarmee is niet gezegd

dat de waterbedrijven minder belangrijk

zijn, maar het hangt er maar net vanaf

welk aspect je binnen die samenwerking

wilt belichten.”

Voldoende ruimte

Van der Kluit: “Ook de rijksoverheid zou dat

principe van ‘hou van elkaar of ik schiet’

moeten laten varen. Als Unie maken we

de landelijke overheid daarom bij herha-

ling duidelijk dat er voldoende ruimte

moet zijn voor het ontwikkelen van lokale

initiatieven. Initiatieven die al jaren her

en der met succes worden genomen. Om

te voorkomen dat de gedachte post vat dat

het samenwerkingsproces nog maar net is

begonnen, is het heel belangrijk om in Den

Haag goed zichtbaar te maken dat er op

heel veel plaatsen en terreinen construc-

tief wordt samengewerkt in de waterketen.

Ik noemde al Waternet. Daar was al een

goede basisomgeving voor samenwerking.

Een ander voorbeeld is Groot Salland, waar

het waterschap met alle gemeenten in de

regio samenwerkt bij het opstellen van

rioleringsplannen. Andere voorbeelden

zijn gezamenlijk factureren, gezamenlijke

laboratoriumactiviteiten, een initiatief dat

zich met name richt op waterbedrijven.

Maar ook een goede afstemming tussen

de waterschappen en de grote lozende

industrieën en bedrijven in een gebied, is

heel belangrijk. Als je als waterschap op de

hoogte bent van welke ontwikkelingen op

dat terrein spelen, kun je met de investe-

ringen in de zuivering daarmee rekening

houden en heel veel geld besparen.”

Zeg nooit nooit

Op heel veel plekken in het land zijn samen-

werkingsinitiatieven ontstaan en wordt er

goed samengewerkt, stelt Van der Kluit bij

herhaling vast. Ook het bedrijf Aquario

Watermanagement is zo’n voorbeeld van

samenwerking. Deze nutsorganisatie voor

het rioolbeheer en een dochteronderne-

ming van Wetterskip Fryslân en waterbe-

drijf Vitens verzorgt het rioleringsbeheer

voor diverse gemeenten in het noorden van

het land. Van der Kluit: “Na een aanvanke-

lijk wat aarzelende start begint die samen-

werking nu steeds meer perspectief te

krijgen.” Verdergaande samenwerkingen

zullen zich in de toekomst manifesteren,

denkt Van der Kluit. Maar of dat ook insti-

tutionele samenwerkingsvormen tussen

bijvoorbeeld waterschappen en drinkwa-

terbedrijven zullen zijn, dat ligt volgens

hem niet erg voor de hand. “Je praat toch

over een totaal verschillende schaalgrootte.

Neem een waterbedrijf als Vitens, dat kun

je qua omvang en schaal niet vergelijken

met een waterschap. Ook de structuren

Water raakt ons allemaal

van een waterschap en die van een water-

bedrijf zijn niet gelijk aan elkaar. Waterbe-

drijven zijn structuur nv’s, waterschappen

overheden. En kijk je naar gemeenten, dan

hebben die een veel breder takenpakket

dan waterschappen en waterbedrijven.

Deze soort grote structuurverschillen zijn

geen hindernis om samen te werken, maar

vormen mogelijk wel een obstakel bij een

institutioneel samengaan. Maar zeg nooit

nooit. Als partijen een goede samenwer-

kingsstructuur hebben gevonden en men

wil die verankeren, dan moet men dat

vooral niet nalaten.”

Kaderrichtlijn Water

Een belangrijke drijfveer voor samenwer-

king is de Kaderrichtlijn Water, weet Van

der Kluit. “Er liggen diverse watertaken in

het verschiet die ons dwingen om samen te

kijken hoe we die doelen kunnen bereiken.

Dat geldt voor waterschappen, gemeenten

én waterbedrijven. Door de Kaderrichtlijn

Water moeten we integraal gaan naden-

ken over de wateropgave waarvoor we de

komende jaren in dit land staan. Neem

bijvoorbeeld gemeenten. Die richten zich

in toenemende mate op het water in de

bebouwde omgeving en zijn heel hard

bezig met het maken van waterplannen.

Het wetsontwerp ‘gemeentelijke water-

taken’ dat er nu ligt, vormt voor hen

een goede stap voorwaarts. Het opent

daarnaast ook nieuwe financiële mogelijk-

heden voor gemeenten. Bezig zijn met de

Kaderrichtlijn Water betekent dat je met

alle waterpartijen aan tafel zit, niet alleen

landelijk maar ook op regionaal niveau.

Iedereen heeft elkaar nodig. Water raakt

ons allemaal.”

OP DE BRES VOOR SAMENWERKING

Wat Werkelijk telt, is dát er Wordt samengeWerkt

Rein van der Kluit

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6x6 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

dema: “De discussie die steeds

wordt gevoerd over samenwer-

kingsstructuren in termen van

het opzetten van waterketenbedrijven,

zien we als Vereniging van Nederlandse

Gemeenten niet erg zitten. Juist als je kijkt

naar kostenbesparing, dan is er het meest

te bereiken binnen de gemeenten zelf. Met

name door weg- en rioleringswerkzaam-

heden nog beter op elkaar af te stemmen,

kun je enorm veel geld besparen en de

overlast voor de burger beperken. Neem

een gemeente als Rotterdam. Daar is in

vijf jaar tijd maar liefst 20 miljoen euro

bespaard door dit soort zaken aan elkaar

te binden. Dat kan alleen als je de verant-

woordelijkheden, waaronder die voor het

riool, bij de gemeenten houdt en niet

elders gaat onderbrengen.”

Ina Adema zit inmiddels vijf jaar in het

water, zoals zij het zelf omschrijft. Ze somt

een aantal zaken op die de VNG en Unie

van Waterschappen de afgelopen jaren

hebben gerealiseerd. “Een van de belang-

Intensief samenwerken loont

rijkste stappen die we gezamenlijk hebben

gezet, is dat we tot een wateragenda zijn

gekomen. Dat is echt een hele grote stap.

We hebben samen het Nationaal Bestuurs-

akkoord Water gesloten. Er is een Handrei-

king Stedelijk waterplan gemaakt en een

Handreiking Afvalwaterakkoord - gericht

op de waterketen - gesloten. Verder is er

een gezamenlijke visie op de aanpak van

grondwaterproblemen ontwikkeld. Er is

een Handreiking Kostenverdeling Water-

berging in bebouwd gebied samengesteld

en een Handreiking voor baggeren en

kostenverdeling. En behalve de koepelaf-

spraken zijn er ook nog afzonderlijke

trajecten in gang gezet, waardoor we door

samenwerking tot sterke verbeteringen

kunnen komen. In de lokale praktijk zijn

er daarnaast vele honderden voorbeelden

van samenwerkingsprojecten op de hierbo-

ven genoemde gebieden. Ja, er is al heel

veel bereikt, dus laten we nu eens stoppen

met die structuurdiscussies.”

De scepsis van weleer die er bij de koepel-

organisaties leefde ten aanzien van verre-

gaande samenwerking in de waterketen, is

voorgoed weggenomen, zegt Adema. “Op

lokaal niveau zijn er nog wel wat slagen te

maken, maar ook dat is een gewennings-

proces en daar ligt nog wel een grote uitda-

ging. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat

slechts een kwestie van tijd is. Op heel veel

plaatsen in het land werken gemeenten

heel intensief met waterschappen samen

om gezamenlijk watertaken uit te voeren.

In 60 procent van de gemeenten is men al

bezig met een waterplan.”

In haar eigen gemeente Deventer wordt

al heel goed samengewerkt met drie

waterschappen. “Onlangs hebben we een

gezamenlijk waterplan gepresenteerd.

Behalve de waterschappen is ook waterbe-

drijf Vitens, dat verantwoordelijk is voor

de waterwinning in Deventer, daarbij

betrokken. Samen hebben we een agenda

bepaald wat we gaan doen op het gebied

van water.”

Vroeger werd er bij het maken van plannen

soms langs elkaar heen gewerkt, consta-

teert Adema. “Nu gaan we, voordat we

maar één letter op papier zetten, eerst met

de waterschappen praten. Als je kijkt naar

afspraken op het gebied van de afkoppe-

ling van riolen, dan staat in het waterplan

precies welke inzet van ons als gemeente

wordt verlangd en welke inspanningen

de waterschappen moeten leveren. We

gunnen elkaar alle gelegenheid om te

OP DE BRES VOOR SAMENWERKING

Er is meer dan ooit sprake van een vruchtbare samenwerking, stelt

Ina Adema vast. Zij is wethouder ruimtelijke ordening, volkshuisves-

tingsbeleid, herstructurering en onderwijs van de gemeente Deventer

en lid van de bestuurlijke waterdelegatie van de VNG. “Zeker als je

kijkt naar de waterketen, dan moet het komen van die samenwerking.

Vooral tussen VNG en de Unie van Waterschappen is die de afgelopen

jaren zeer intensief geweest.”

A

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 7

kijken in elkaars keuken. Een ontwikke-

ling die de laatste jaren van onderaf is

gegroeid. Want daar leg je de kiem voor

samenwerking. Vanuit een vertrouwens-

basis bouw je samen iets op.”

Enorme omslag

Adema: “Op rioleringsgebied verlopen de

contacten tussen de waterschappen en

gemeenten steeds beter. Steeds vaker zijn

waterschappen betrokken bij gemeente-

lijke rioleringsplannen. Als je kijkt naar

ruimtelijke ordening, dan heeft ook daar

een hele grote omslag plaatsgevonden.

Datzelfde geldt voor het vasthouden,

bergen en afvoeren van water, ook daar zie

je die omslag. Steeds vaker worden projec-

ten samen met de waterschappen en ook

met andere partners uitgevoerd. Ik vind

dat een hele goede ontwikkeling.”

Op landelijk niveau is er veel veranderd

in het denken over water, weet Adema.

“Twintig jaar geleden speelde water geen

prominente rol in bestemmingsplannen.

Nu wel. Nu breng je eerst in beeld hoe je

met de wateropgave om moet gaan, daarna

ga je pas plannen. Zowel op landelijk als

lokaal niveau is dat een enorme omslag

geweest.”

Ook de Kaderrichtlijn Water is een aanja-

ger voor verdere samenwerking. Adema:

“Moeilijk is wel dat het nog steeds niet

helemaal duidelijk is wat die voor gemeen-

ten nu precies gaat betekenen.” Maar het

belangrijkste vliegwiel voor samenwerking

is volgens Adema het Nationaal Bestuurs-

akkoord Water geweest. “Dat heeft gezorgd

voor de grootste versnelling.”

Adema meent dat op het gebied van afval-

waterzuivering nog behoorlijk wat winst

te behalen is in de toekomst. “Waterschap-

pen en gemeenten zouden daarover verder

moeten doorpraten. Neem het punt van

de afkoppeling van regenwater. Dat is een

kostbare aangelegenheid die je niet willens

en wetens moet doorvoeren. Afkoppelen is

alleen zinvol als de kosten- en batenver-

houding positief is ten opzichte van de

situatie zonder afkoppelen. Dit is meestal

het geval als je als gemeente kunt meelif-

ten in projecten, zoals nieuwbouwwijken.

Ik denk dat er heel scherp naar kosten en

baten gekeken moet worden. Dan pas kun

je als gemeente en waterschap besluiten

of afkoppelen maatschappelijk wel verant-

woord is. Het is uiteindelijk de burger die

de lasten betaalt.” Diezelfde burger heeft

veel baat bij een goede samenwerking

tussen de verschillende waterpartijen, zegt

Adema. “Wanneer er geen samenwerking

zou zijn, zouden de waterlasten fors toene-

men. En als de riolen op orde zijn, dan is er

veel minder wateroverlast in gemeenten.”

Benchmarks

Samenwerken kan op heel veel terreinen

en dat gebeurt gelukkig ook steeds vaker,

stelt Adema vast. “Elke gemeente vult die

samenwerking op zijn eigen wijze in. De

landelijke tendens is dat die samenwerking

met andere partijen steeds vanzelfspreken-

der wordt. Dat blijkt onder meer uit het

feit dat steeds meer gemeenten bench-

marks uitvoeren en samen met water-

schappen afvalwaterakkoorden afsluiten

om de effectiviteit van hun samenwerking

te vergroten. Er zijn op lokaal niveau heel

veel verschillende zaken te bedenken die je

door samen te werken kunt optimaliseren.

Praat je over ruimtelijke ontwikkeling, dan

kun je eerst samen met een waterschap

kijken hoe je tot de meest optimale invul-

ling kunt komen. In mijn eigen gemeente

bijvoorbeeld hebben we gekeken hoe we de

Zandwetering, een waterloop ten noorden

van de stad, zo goed mogelijk kunnen

ontwikkelen. Voor het waterschap is het

daarbij belangrijk dat de kwaliteit van het

water goed is en dat natuur wordt bevor-

derd. Vanuit de gemeente gezien is het

belangrijk dat de burgers ervan kunnen

profiteren. Daarom is besloten om die twee

dingen met elkaar te combineren.”

En zo zijn er inmiddels vele gemeenten in

ons land die gewend zijn om op die manier

met waterschappen samen te werken, zegt

Adema. “Want door verschillende inzich-

ten, kennis en ervaring samen te brengen,

kom je tot hele goede en zeer bruikbare

oplossingen.”

Vanuit een VertrouWensbasis samen iets opbouWen

Ina Adema

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6x s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 68

ns land is één groot en indrukwek-

kend stelsel van polders, rivieren,

pompen, gemalen, waterbassins en

waterzuiveringen, zegt Schmitz. “Daarbij

maken wij gebruik van steeds hoogwaardi-

ger technieken. Er is een uniek samenspel

van gespecialiseerde partners. In gewone

woorden heet dat samenwerking. Natuur-

lijk, het kan altijd beter, maar we zijn een

heel eind op weg.”

Schmitz ziet als econoom veel nieuwe

ontwikkelingen en partijen op de water-

keten afkomen, van nanotechnologie en

klimaatverandering tot kaderrichtlijnen

en multinationals (GE, ITT en Rand). “Wij

moeten nu snel focussen op het concreti-

seren van innovaties tot werkbare onder-

delen van ons productieproces. Kortom,

zaken onderling nog slimmer afstemmen.

Samenwerken is mensenwerk en begint

aan de basis, in het veld. Daar ontmoe-

ten de werkers uit de waterwereld elkaar

steeds meer. De voortgaande schaalver-

groting zet de toon voor het breder delen

van nieuwe kennis en ervaring. Dus zeg ik:

Nederland, beperk de structuurdiscussies,

zie ook de route van de vele kleine pasjes.

Geef de verschillende partijen en overhe-

den de ruimte en de middelen om hun

taken uit te voeren, want dat kunnen ze

echt goed. Een goede waterinfrastructuur

is de basis van onze economie en voegt ook

iets toe aan ons productiepotentieel, aan

onze toekomstige productiviteit.”

Elkaar vinden

Tussen de koepels groeit het gevoel voor

win-winsituaties, zegt Schmitz. “VNG,

Unie van Waterschappen, IPO en VEWIN

weten elkaar steeds beter te vinden. Er zijn

geen zaken die we voor elkaar verborgen

houden. De informatie-evolutie en het

voortgaande proces van schaalvergroting

bieden de mogelijkheid watertaken nog

beter op elkaar af te stemmen. We zien

steeds meer logische dwarsverbanden,

hebben elkaar bij investeringen ook steeds

harder nodig, elk met een eigen inbreng.

Laten we vooral ook de diversiteit zijn werk

laten doen bij het bedenken van oplossin-

gen. Vergelijk het met de natuur waar biodi-

versiteit zorgt voor nieuw leven, rijkdom

en variatie. Veelzijdigheid is de bron voor

samenwerking in de waterketen.”

Denken, overleggen en doen

Diversiteit dus als bron voor integrale

oplossingen op verschillende terreinen. Op

het gebied van waterzuivering bijvoorbeeld

door het ontwikkelen van nog verfijnder

en energie-extensievere technieken, zowel

voor drinkwater als voor afvalwaterzui-

vering. Hergebruik van afvalwater voor

havenwater of industriewater komt steeds

meer in zwang.

Schmitz: “Gemeenten, waterschappen en

drinkwaterbedrijven kunnen daar nog

beter kennis delen en verzilveren.”

Verder is er op het gebied van planologie

en verstedelijking veel ruimtewinst te

behalen in steden bij zorgvuldige ruimte-

lijke en logistieke planning van nieuwe

Stapels nieuwe uitdagingenNu ook Europees benchmarken

OP DE BRES VOOR SAMENWERKING

Theo Schmitz, directeur van de brancheorganisatie van

drinkwaterbedrijven (VEWIN), vindt dat Nederland knap omgaat

met zijn wateropgave. “Ons land is strak georganiseerd wat betreft

waterbeheersing en waterwinning: een gezamenlijke verdienste van

vele generaties. Onze generatie staat daarmee voor de opdracht

om er zelf ook iets extra’s aan toe te voegen.”

O

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 9

zuiveringsinstallaties. Tenslotte wijst

Schmitz op het succes van het project

Schone Bronnen, waar waterschappen

en drinkwaterbedrijven op het gebied

van het verantwoord gebruik van gewas-

beschermings- en bestrijdingsmiddelen

grote stappen voorwaarts hebben gemaakt

in samenwerking met de ministers van

LNV en VROM, alsook met LTO Nederland

en Nefyto. Partijen die allemaal direct

of indirect iets met ons grondwater en

oppervlaktewater te maken hebben. De

gesprekken breiden zich regionaal steeds

verder uit. Bottom-up is ons adagium: alle

betrokkenen met elkaar aan tafel. Ook de

achterblijvers moeten nu mee gaan doen

in de bescherming van waterwingebie-

den. Niet alleen voor henzelf maar ook

voor komende generaties.”

Burger stimuleert

Informatievoorziening naar de burger is

heel belangrijk, vindt Schmitz. “Water is

een onderwerp dat steeds vaker door de

media wordt opgepakt. Dat kan ook niet

anders, want water hangt nauw samen

met actuele onderwerpen als gezondheid

en klimaat. De burgers moeten daarover

goed geïnformeerd worden. De waterwe-

reld moet zich presenteren als een keten

van schakels die de burger van dienst wil

zijn. Een productieketen die zijn klanten

altijd de zekerheid biedt van uitstekend

drinkwater en sanitatie, zomer en winter.”

Mooi meegenomen daarbij is dat diezelfde

burger de sector een goed cijfer geeft voor

de prestaties. “Een extra stimulans om

nog meer ons best te doen.”

Het verhaal van samenwerken stopt nooit,

constateert Schmitz. “We blijven gedwon-

gen om over water na te denken. Neder-

land is down stream en down under. Het land

ligt voor een groot deel onder de zeespie-

gel. Steeds meer mensen die wonen op een

klein oppervlak. Meer mensen betekent

ook meer vervuiling en dus zullen we nog

slimmere oplossingen moeten vinden voor

het zuiveren van ons water. En daar moeten

we samen aan werken, waarbij elke partij

zijn eigen functie en inbreng heeft. Bench-

marken is daarbij een goede stimulans.

Dat moeten wij ook uitbreiden.”

Benchmark perfectioneert

Schimtz daagt bijvoorbeeld iedereen in

Nederland - publiek en privaat - uit om

met bruikbare innovaties te komen op het

gebied van waterzuivering en watertrans-

port.

“Kom maar laten zien hoe wij het beter

zouden kunnen doen. Koersen op bench-

marken dus en best practices. Vanwege

de grotere transparantie en als leerin-

strument, waardoor we de dingen straks

nog beter en slimmer kunnen aanpakken

dan we nu al doen. Geen zelfgenoeg-

zaamheid, maar perfectionering.”

De uitdaging van ‘samen innoveren’

heeft ook een Europese dimensie, vindt

Schmitz.

Op naar Europa

“De Kaderrichtlijn Water vraagt ons de

kwaliteit van oppervlaktewater te verbe-

teren. Dat geeft natuurlijk kosten, maar

vergeet ook de baten niet. In eigen land

kunnen wij als waterketen nieuwe techno-

logieën inzetten - launching customer -

die bovenstrooms ook goed bruikbaar

zijn, bijvoorbeeld voor zuivering van het

stedelijk afvalwater in Frankrijk en België.

Als daarmee de bovenstroomse vervuiling

wordt gehalveerd, scheelt dat alleen al de

drinkwaterbedrijven honderden miljoe-

nen per jaar.

Dus op naar Europa; Europese samen-

werking op het gebied van research en

development (zevende Kaderprogramma

Technologie), integrale investeringspro-

gramma’s per stroomgebied en bench-

marken van zuiveringsinspanningen.”

eu-WaterinnoVaties kunnen ons miljarden besparen

Theo Schmitz

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 610

et volledige ontwerp en enginee-

ring, en grotendeels ook de bouw

van de installaties van de Water-

fabriek, zijn uitgevoerd door Waterleiding-

maatschappij Drenthe (WMD), die tevens

de eigenaar is. Het Waterschap Velt & Vecht

brengt kennis op het gebied van waterzui-

vering in. Voor het dagelijkse beheer van de

Waterfabriek hebben de twee partijen een

samenwerkingsovereenkomst gesloten.

Gezamenlijk zorgen de medewerkers van

het waterbedrijf en het waterschap voor de

exploitatie en het onderhoud. Het water-

schap draagt jaarlijks een vast bedrag bij

en zorgt voor de afvoer van zuiveringsslib.

De Waterfabriek is onderdeel van Water-

land, de uitbreiding van het dierenpark

die is gerealiseerd in waterwingebied De

Es, grenzend aan het centrum van Emmen.

Om uit te leggen hoe dat zo gekomen is,

duikt manager Techniek Rob Bos van

Waterleidingmaatschappij Drenthe terug

in de geschiedenis. “Hier heeft ons bedrijf

rond 1930 zijn eerste drinkwaterproductie-

station gebouwd. De gemeente is altijd al

geïnteresseerd geweest in onze eigendom-

men om er te kunnen uitbreiden”, zegt

hij. Tien jaar geleden stelde de gemeente

zich kandidaat voor de tentoonstelling

Floriade. “Onder de voorwaarde dat de

grondwaterbescherming gewaarborgd zou

zijn en wij de garantie zouden krijgen dat

de drinkwaterproductie tot in lengte van

jaren gegarandeerd zou zijn, zegden wij

medewerking toe om deze tentoonstelling

op ons terrein te organiseren. Daar had de

gemeente oren naar, maar de Floriade ging

naar Zoetermeer. Voortbordurend op het

idee kwam het dierenpark in beeld, dat op

zijn locatie in het centrum van Emmen

niet verder kon uitbreiden.”

Er werd overeenstemming bereikt, en

daarmee was de basis voor de Waterfabriek

gelegd. Bos: “Voor ons is het dierenpark een

goede partner om mee samen te werken,

vanwege zijn milieugerichte filosofie en

beleid. Het park voldoet aan de eis van

betrouwbare, milieuvriendelijke partner

die kan worden toegelaten in ons grondwa-

Duurzame waterhuishouding in Dierenpark EmmenSamenwerking WMD, Waterschap Velt & Vecht en Emmen

Een waterzuiveringsinstallatie als publiekstrekker in een dierenpark?

Dat móet wel een bijzondere installatie zijn. En dat is het ook. De

Waterfabriek van Dierenpark Emmen is fraai vormgegeven als kas

en volledig opengesteld voor bezoekers. Zij kunnen met eigen ogen

zien hoe met behulp van de nieuwste zuiveringstechnieken alle

afvalwaterstromen van het dierenpark - zoet, zout, warm en koud - in

de Waterfabriek volledig worden gerecycled.

H

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 11

terbeschermingsgebied. Alle activiteiten

voldoen aan strikte voorwaarden om het

grondwater te beschermen. De wegen en

dierenverblijven zijn bijvoorbeeld voorzien

van een ondoordringbare laag en er is een

permanent monitoringsysteem. Met de

gemeente heeft WMD bovendien afgespro-

ken dat wij de productielocatie (pompsta-

tion Noordbargeres) kunnen handhaven.”

Toen de plannen voor de Waterfabriek van

de grond kwamen en volledige recycling

van het afvalwater als optie op tafel kwam,

werd het Waterschap Velt & Vecht bij het

project betrokken als logische partner om

de keten te sluiten.

Dansende nijlpaarden

Dierenpark Emmen was een grootver-

bruiker van drinkwater. Een enorme

hoeveelheid drinkwater werd gebruikt als

bedrijfswater om toiletten door te spoelen,

gebouwen en dierenverblijven schoon te

maken en de ruim veertig dierenbassins

van de krokodillen, flamingo’s, olifanten

en andere dieren te vullen. Al pratend

over de uitbreiding van het dierenpark

ontstond het idee om al het bedrijfswater

te gaan zuiveren. Een simpele pilot met

het water van de nijlpaarden, groeide uit

tot de Waterfabriek, waarin al het afvalwa-

ter van het dierenpark - het water van de

dierenbassins, het rioolwater en het regen-

water - biologisch wordt gezuiverd in een

vrijwel gesloten kringloop. Het gezuiverde

water is geschikt om de bassins mee te

vullen, als schoonmaakwater en voor alle

sanitair. Alleen het water dat de mensen

drinken, wordt door WMD apart geleverd.

Door de zuivering in de gesloten kringloop

is het waterverbruik van het dierenpark

gedaald van 180.000 kubieke meter naar

30.000 kubieke meter per jaar. Het water

van de pinguïns, de nijlpaarden en de

soepschildpadden wordt in drie van elkaar

gescheiden kringlopen gezuiverd. Doordat

het water veel schoner is, zijn de dieren

veel beter waar te nemen. “Nijlpaarden

dansen als het ware over de bodem. Dat

kun je nu duidelijk zien”, zegt Bos.

Living machine

De waterzuiveringsinstallatie bestaat

grotendeels uit bekende, zij het ultramo-

derne, technologieën: installaties die niet

direct tot de verbeelding van de gemid-

delde dierenparkbezoeker spreken. Het

unieke zit hem in het hart van de Waterfa-

briek, de living machine waarover Bos met

verve praat. “De living machine leeft echt,

want hij bestaat niet uit buizen, maar

uit speciale waterplanten. Het afvalwater

circuleert door grote ronde bakken waarin

deze planten groeien. De wortels onttrek-

ken voedingsstoffen als stikstof en fosfaat

aan het actieve slib en dienen de wortels

als drager voor micro-organismen, die een

belangrijke rol spelen bij de omzetting

van verontreinigingen in minerale stoffen.

Voor de bezoeker is het interessant om te

zien en het wekt nieuwsgierigheid op”,

zegt hij. “Dat biedt ons de gelegenheid

om er een verhaal omheen op te bouwen:

de natuur die zorgt dat het water weer

schoon wordt. Samen met het waterschap

laten wij hier een duidelijk voorbeeld zien

van het sluiten van de waterketen, een

ontwikkeling die steeds belangrijker wordt

naarmate water schaarser wordt.”

Educatie is van meet af aan een belang-

rijk uitgangspunt in het project geweest.

Daarom is de Waterfabriek voor alle

publiek opengesteld. Ook WMD en Water-

schap Velt & Vecht hebben samen een

permanente tentoonstelling in het water-

paviljoen ingericht. De jeugd is een belang-

rijke doelgroep. Bos: “De boodschap die

wij op watergebied meegeven, hebben wij

samen vormgegeven. Voor ons is het een

uitgelezen kans om een groot publiek - het

park trekt zo’n anderhalf miljoen bezoe-

kers per jaar - te laten zien waar wij voor

staan.”

Wederzijds begrip

Als manager Techniek en plaatsvervan-

gend directeur heeft Bos het hele traject

van nabij meegemaakt en is hij zeer over

de samenwerking te spreken. “Als water-

bedrijf ben je erop ingericht om dingen

zelf te doen. Samenwerken met andere

partners is een graadje moeilijker, maar

het was een van de doelstellingen om

samen met het waterschap een voorbeeld

van de waterketen te realiseren. Iedereen

weet dat samenwerking tussen water-

schap en waterbedrijf lastig is, zeker als

de voorzieningsgebieden niet identiek

zijn. Op dit moment zijn wij met dit

waterschap ook met andere projecten

bezig.” Zo werken WMD en Velt & Vecht in

NieuWater gezamenlijk aan een voorstel

om een waterzuiveringsinstallatie te

bouwen ten behoeve van de productie

van ketelvoedingswater voor de NAM

ten behoeve van winning van olie in de

omgeving van Schonebeek. Het project-

voorstel, dat nu wordt voorbereid, is

gericht op hergebruik van het effluent

van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in

Emmen. Het plan bevindt zich nog in een

vroeg stadium en heeft, als de definitieve

aanbieding wordt gedaan, nog een volledig

besluitvormingstraject te gaan. Het bewijst

in elk geval dat WMD en Velt & Vecht in

Dierenpark Emmen de smaak van samen-

werking te pakken hebben gekregen. “Door

simpelweg samen te werken leer je elkaar

beter kennen. “Zo ontstaat er een basis dat

je meer onderwerpen oppakt om samen te

werken”, zegt Bos, enthousiast pleitvoer-

der voor meer samenwerking in de keten.

“Al was het alleen maar op technisch

gebied. Ons bedrijf ziet daar veel positieve

elementen in. Wij zijn ervan overtuigd dat

een bedrijf waarin drinkwater, afvalwater-

zuivering en riolering zijn gebundeld, de

samenleving veel voordeel biedt.”

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Zeeuws-Vlaanderen heeft weinig zoet water en

tegelijk veel grote industriële bedrijven. Zo’n

uitdaging schreeuwt om creatieve oplossingen.

Voor Dow Benelux ging waterbedrijf Evides

op zoek naar een nieuwe bron om een deel

van de watervraag van het chemieconcern in

Terneuzen in te vullen en kwam terecht bij het

waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Het resultaat:

vanaf januari 2007 gaat Evides huishoudelijk

afvalwater (effluent), afkomstig van de

rioolwaterzuiveringsinstallatie in Terneuzen,

geschikt maken als industriewater voor Dow.

m de situatie duidelijk te maken, steekt Evides-directeur

Henk de Kraa van wal met een aantal cijfers. De wateraf-

zet op Zeeuws-Vlaanderen is 25 miljoen kubieke meter

per jaar, waarvan de helft drinkwater en de helft industriewater is.

De eigen productie op het eiland draagt daar met 2 tot 3 miljoen

kuub slechts een fractie aan bij. De resterende hoeveelheid wordt

aangevoerd vanuit de Biesbosch, via een transportleiding van 100

kilometer lengte. Daarnaast bereidt Evides water uit afstromend

polderwater uit België, maar dat is alleen in de winter beschik-

baar. “Beide grondstoffen zijn gelimiteerd in beschikbaarheid.

Gezien de enorme waterstromen is Zeeuws-Vlaanderen eigenlijk

een kwetsbaar gebied. Vanuit dat gegeven kijken we sinds jaar en

dag naar alles wat op water lijkt. Daar hoort ook hergebruik van

water bij, bijvoorbeeld 3 miljoen kuub water van Dow zelf”, zegt

De Kraa.

Naast water uit deze bronnen wordt een deel van de watervraag

van Dow tot eind van dit jaar nog ingevuld met water uit de

Westerschelde, de enige onuitputtelijke - zij het zoute - waterbron

die het gebied rijk is. In 1999 heeft Evides vlakbij de plant van

Dow Chemical in Terneuzen een fabriek gebouwd, om het zoute

Westerscheldewater te ontzilten ten behoeve van de levering van

zogenoemd demiwater. Dit is gedemineraliseerd water dat door

Dow wordt gebruikt voor de productie van stoom. “De waterfa-

briek die wij neergezet hebben, heeft zich de afgelopen jaren

bewezen. De performance is zeer betrouwbaar”, zegt De Kraa. Het

zoute Westerscheldewater dat wordt gebruikt, heeft als grondstof

echter een nadeel. “Het water dat wij innemen, is als gevolg van

de scheepvaart in de nabijheid van het waterinnamepunt erg

troebel, omdat het veel slib bevat. Dat maakt het lastiger om het

te zuiveren, zowel technisch als financieel. Wat wij nu doen, is de

moeilijkste bron - dat zoute Westerscheldewater - eruit halen en

vervangen door effluent.” Dat betekent overigens niet dat Evides

stopt met ontzilten. “We willen zeker doorgaan met deze techniek,

maar dan met helder zeewater.”

Veel en schoon

Bij het zoeken naar een alternatieve grondstof voor het water uit de

Westerschelde bleek het gezuiverde huishoudelijke afvalwater van

de gemeente Terneuzen uitstekend geschikt. Waterschap Zeeuws-

Vlaanderen zuivert het afvalwater van alle huishoudens en kleine

bedrijven op het eiland. De eisen die worden gesteld aan de lozing

voor het behandelde afvalwater op het oppervlaktewater zijn streng

en de zuiveringsinstallatie daarvoor is nu zo goed, dat hergebruik

van het water mogelijk is. “De afgelopen jaren hebben wij samen

met het waterschap de mogelijkheid tot hergebruik van het efflu-

ent bestudeerd. Gebleken is dat het zowel wat omvang als kwali-

teit betreft uitstekende eigenschappen heeft om als grondstof voor

industriewater in te zetten. Het is al relatief zuiver en het is in grote

hoeveelheden beschikbaar. We hebben het over 4,5 miljoen kuub

effluent per jaar. Afgezet tegen de eigen productie op het eiland

is het dus een enorm grote bron”, zegt de Evides-directeur enthou-

siast. “Het is een uniek project, op een schaal die spectaculair te

noemen is. In het buitenland zie je wel dat effluent wordt gebruikt

in de landbouw of voor bevloeiing van golfterreinen, maar nauwe-

lijks dat het water daadwerkelijk terug de cyclus ingaat.”

Effluent geschikt voor industriewaterVan Zeeuws afvalwater tot industriewater

O

12

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 xs a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 13

Het hergebruik leidt tot verduurzaming van de waterhuishouding.

Door gezuiverd afvalwater te koppelen aan proceswater, wordt

schaars zoet water nog een keer gebruikt, waarmee de water-

keten wordt gesloten. Er hoeft geen extra water vanuit de 100

kilometer verderop gelegen Biesbosch te komen. Daarnaast zijn er

ecologische voordelen waaronder aanzienlijke energiebesparing,

omdat het effluent onder aanmerkelijk lagere druk gereinigd

kan worden dan het Westerscheldewater, en beperking van de

lozing van afvalwater. De CO2-uitstoot neemt af en er zijn minder

chemicaliën nodig. “Voor Evides is het project ook interessant

omdat wij hierdoor dichterbij de technologie van hergebruik

komen te zitten. Je leert daar veel van en je kunt kijken of ook

andere afvalwaterzuiveringen soortgelijke mogelijkheden

hebben”, zegt De Kraa. Lachend: “Alleen als iemand me zou vragen

naar de nadelen van het project, zou ik stilvallen. Die zou ik echt

niet kunnen opnoemen.”

Winsituatie

De samenwerking in het project heeft waterschap en waterbedrijf

nog dichter bij elkaar gebracht, zegt De Kraa. “Onze contacten

waren altijd al goed, maar je bent een tijdlang met elkaar bezig,

niet politiek, maar op inhoud. Als je ziet hoeveel tijd en energie er

al zit in het beleid op het gebied van samenwerking in de water-

keten, en je ziet dat deze fysieke kringloop in relatief korte tijd

tot stand kan komen door met een concreet project samen aan de

slag te gaan, is dat een resultaat waar iedereen trots op kan zijn”,

zegt de Evides-directeur. En trots is hij. “Het is voor alle partijen

een winsituatie. Wij hebben een bron, het waterschap heeft een

opbrengst en Dow heeft een verantwoord milieuproject.”

Overeengekomen is dat het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen

jaarlijks tot 4,5 miljoen kubieke meter behandeld afvalwater

aan Evides zal leveren, dat daarvoor een vergoeding betaalt. De

Kraa: “Dat wij ervoor betalen is uniek. Het gaat weliswaar om een

geringe vergoeding, maar het voordeel ervan is dat het verplich-

tingen tegenover elkaar schept. De vergoeding is afhankelijk van

het aantal geleverde kubieke meters water en de kwaliteit ervan.

Het contract is zo in elkaar gezet, dat het stimulansen bevat om

nóg beter te presteren. Omdat het waterschap bespaart op de

kosten die gemoeid zijn met het lozen van het afvalwater op de

Westerschelde, slaan ook zij twee vliegen in één klap.” Evides

legt de benodigde pijpleiding aan en bouwt de pompinstallatie

bij afvalwaterzuivering De Drie Ambachten nabij Sluiskil. Vanaf

januari 2007 is het zover, en zal het effluent via het zuiverings-

station De Braakman van Evides worden getransporteerd naar de

waterfabriek bij het terrein van Dow.

Noordwijkerhout besteedt rioolbeheer uitLichte Gemeenschappelijke Regeling

e uitbesteding van het rioolbe-

heer in Noordwijkerhout is een

pilotproject, in het begin van

2002 van start gegaan met een looptijd

van vijf jaar. “De stapels rapporten over

samenwerken in de waterketen groeiden

gestaag en wij hebben toen gezegd: laten

we er gewoon mee beginnen, als proef”,

zegt Gerard Huijboom, directeur Techni-

sche Zaken van Duinwaterbedrijf Zuid-

Holland. Van meet af aan is sprake geweest

van een open, goede sfeer tussen de drie

partijen, een belangrijke voorwaarde

voor een succesvolle samenwerking. “Alle

betrokkenen zagen het project als een

uitdaging.” Nadat uit het voorbereidende

onderzoek was gebleken dat het project

kans van slagen had, ging men van start.

Een lichte Gemeenschappelijke Regeling,

een op de Wet gemeenschappelijke regelin-

gen gebaseerde samenwerkingsovereen-

komst, bleek de meest praktische vorm

van samenwerking voor de drie partners.

Onderdeel hiervan is de dienstverlenings-

overeenkomst die Rijnland en Duinwa-

terbedrijf Zuid-Holland met de gemeente

Noordwijkerhout zijn aangegaan, waarin

onder meer enkele prestatie-indicatoren

zijn vastgelegd.

Professioneler

Uit het evaluatierapport dat een jaar

geleden is opgesteld, blijkt dat met name

de operationele kant - inspectie, reini-

ging, reparatie en onderhoud - beter

functioneert. Huijboom: “Het beheer van

het rioolstelsel verloopt professioneler

en gestructureerder. Dat is logisch, want

een kleine gemeente als Noordwijkerhout

heeft weinig armslag, terwijl wij onze

professionaliteit op het gebied van het

beheer van het waterleidingnet uitste-

kend kunnen inzetten voor rioolbeheer.

Zoals vooraf was overeengekomen werken

we met een databeheersysteem, dat de

gemeente voorheen niet had. De rapporta-

ges omtrent onderhoud zijn veel vakkun-

diger en dat geldt ook voor de registratie

en afwikkeling van klachten.”

Er zijn, benadrukt Huijboom, meer syner-

gievoordelen te behalen als het project

opgeschaald wordt. “Wij hebben destijds

gekozen voor een pilot op kleine schaal,

met een lichte bemanning. Er is geen

aparte organisatie voor opgezet, want

daarvoor is de schaal te klein. Het werkt,

er zit potentie in, maar vanwege de

geringe schaal komen nog niet alle poten-

tiële voordelen uit de verf. Met een apart

opgezette organisatie kunnen werkzaam-

heden, die nu uitbesteed moeten worden

omdat er geen extra menskracht voor is,

door eigen mensen worden gedaan. Het

hoeft dan niet uitbesteed te worden. Voor

een aparte organisatie is meer body nodig.

We hopen dan ook maar dat nog enkele

gemeenten het voorbeeld van Noordwij-

kerhout volgen. Daar maken wij ons sterk

voor.” Eind van dit jaar loopt de pilot af, en

zal de knoop over definitieve voortzetting

worden doorgehakt. “De uitkomst hangt

mede af van de belangstelling van andere

gemeenten. Dat hoeven er geen tien te zijn.

Voor twee of drie gemeenten kunnen we al

een professionele organisatie neerzetten,

die kan doorgroeien als zich meer gegadig-

den aansluiten.”

Regiegemeente worden

Op dit moment speelt binnen diverse

gemeenten de discussie in hoeverre zij

een regiegemeente willen worden, die

weliswaar de touwtjes zelf in handen

houdt, maar tegelijkertijd meer zaken

uitbesteedt. Huijboom: “Uitbesteding van

het rioolbeheer is voor die gemeenten een

interessante optie.”

14 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Sinds begin 2002 verzorgen het hoogheemraadschap van Rijnland

en Duinwaterbedrijf Zuid-Holland het rioolbeheer in de gemeente

Noordwijkerhout. De systeemzorg en de zorg voor de gemalen komen

voor rekening van het hoogheemraadschap, terwijl Duinwaterbedrijf

Zuid-Holland de operationele taken op zich neemt. De gemeente

Noordwijkerhout blijft verantwoordelijk.

D

15s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

iet Jonker, directeur DZH: “Het

water dat wij voor onze drinkwa-

tervoorziening innemen, betrek-

ken we uit de Afgedamde Maas. Die wordt

gevoed door de Maas bij Heusden en met

polderwater uit de Bommelerwaard. Dit

water wordt in de bodem van het duinge-

bied tussen Monster en Katwijk in Zuid-

Holland geïnfiltreerd. Omdat wij moeten

voldoen aan de strenge kwaliteitseisen van

het Infiltratiebesluit Bodembescherming

en omdat het ruwwater uit de Afgedamde

Maas niet altijd voldoet aan deze normen,

zijn we op zoek gegaan naar mogelijkhe-

den om die kwaliteit te verbeteren.”

Het water uit de Afgedamde Maas is de

bron van het drinkwater voor 1,2 miljoen

inwoners van westelijk Zuid-Holland.

Jonker: “Een aantal gewasbeschermings-

middelen dat door neerslag uitspoelt

in het oppervlaktewater, bedreigt de

kwaliteit van het ingenomen rivierwa-

ter. Dat heeft overigens geen invloed op

de kwaliteit van het drinkwater dat wij

leveren, want door de waterzuivering

die wij toepassen worden die overschrij-

dingen teniet gedaan. Maar dit soort

overschrijdingen maakt het wel lastig om

de voorwaarden die het Infiltratiebesluit

Minder bestrijdingsmiddelen in de Bommelerwaard

P

Om de waterkwaliteit in de Afgedamde Maas te verbeteren, is zo’n

tien jaar terug het project ‘Zuiver water in de Bommelerwaard’

gestart. Het heeft tot doel om boeren, tuinders en gemeenten

milieuvriendelijker te laten werken, zodat Duinwaterbedrijf Zuid-

Holland nu en in de toekomst schoner water kan innemen voor de

drinkwatervoorziening.

Bodembescherming stelt te halen. De

vergunning die wij hebben om water te

infiltreren in duingebieden, komt erdoor

onder druk te staan. Bovendien moeten

we goed bewaken dat ook met alle nieuwe

gewasbeschermingsmiddelen die op de

markt komen, onze zuiveringsmethoden

voldoende zijn om de kwaliteit van ons

drinkwater niet te laten beïnvloeden.”

Convenant

Het Centrum voor Landbouw en Milieu,

het Adviesbureau DLV en het Wageningse

kennisinstituut Alterra startten in 2001

met de voorbereiding van gebiedsconve-

nanten om de problemen aan te pakken.

“Die problemen waren het gevolg van het

gebruik van bestrijdingsmiddelen in de

fruitteelt, rundveehouderij en glastuin-

bouw, waardoor de waterkwaliteit

ernstig te lijden had,” vertelt Ruud Draak,

die vanuit het Duinwaterbedrijf bij het

project ‘Zuiver water in de Bommeler-

waard’ is betrokken. “Onderzocht werd

welke mogelijkheden er voorhanden

waren om het gebruik van die probleem-

middelen tegen te gaan. Met de provincie

Zuid-Holland, het bevoegd gezag als het

gaat om het infiltreren van water in de

duinen, is vervolgens afgesproken om

concrete maatregelen te gaan treffen.

Die afspraken hebben vervolgens in

2001 geleid tot een convenant tussen de

provincie, DZH, Rijkswaterstaat, Water-

schap Rivierenland, gemeenten in de

Bommelerwaard, GLTO en ZLTO. Al deze

partijen hebben afgesproken om zich in

te spannen om het water in 2010 te laten

voldoen aan de eisen van het Infiltratiebe-

sluit Bodembescherming.”

Succesvolle projecten

Draak vertelt dat er diverse projecten zijn

geïnitieerd die het gebruik van bestrij-

dingsmiddelen moeten reduceren in

de land- en tuinbouw, maar ook bij de

gemeenten in de Bommelerwaard. Een

van die deelprojecten is het gebruik van

kalkmelk in de fruitteelt. Draak: “Aanvan-

kelijk bestond er lokaal nogal wat scepsis

over deze proef, maar naarmate de resul-

taten zichtbaar werden raakten steeds

meer fruittelers overtuigd. Het wordt

nu zelfs landelijk opgepakt.” Kalkmelk

is een nieuw middel tegen vruchtboom-

kanker. De kalkmelk wordt verspreid via

de beregeningsinstallatie. De werkwijze

zorgt ervoor dat de teler minder vaak

door de boomgaard hoeft te rijden en

voorkomt zodoende rijschade. Een proef

om het gebruik van bestrijdingsmiddelen

in de maisteelt tegen te gaan, is die met

mechanische onkruidbestrijding, zegt

Draak. “Deze methode is er op gericht om

onkruid te bestrijden met een combina-

tie van schoffelen en rijenbespuiting. De

reductie die dit in gewasbeschermings-

middelengebruik oplevert, bedraagt circa

70 procent.”

16 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Nuchterheid, bevlogenheid en de bereidheid tot hard werkenAquario: Centraal telemetriesysteem bewaakt gemalen

n april van dit jaar vierde Aquario het

eerste lustrum. Aquario verzorgt op

dit moment de rioleringstaken voor

de gemeenten Boarnsterhim, Gaaster-

lânsleat, Leeuwarderadeel, Nijefurd,

Wûnseradiel en Wymbritseradiel. Met een

aantal andere gemeenten in het noorden

van het land - ook buiten Friesland - worden

gesprekken gevoerd. Aquario is opgericht

door waterbedrijf Vitens en Wetterskip

Fryslân, waarmee het een besloten vennoot-

schap met een nutskarakter is. Voor de

gemeenten is het aantrekkelijk dat zij te

maken hebben met een overheidsgelieerde

partner in de regio, die de rioleringstaken

vanuit een publiek profiel oppakt: een

nutsbedrijf voor rioolbeheer.

Regie

“Gemeenten willen vanuit hun zorgplicht

de regie blijven voeren over het rioolbe-

heer, en daar pleiten wij ook nadrukkelijk

voor. Wij bieden gemeenten beleidsonder-

steuning op het gebied van rioolbeheer.

Wij willen gemeenten ontzorgen op een

manier die nauw aansluit bij het publieke

veld, gekoppeld aan een bedrijfsmatige

focus”, zegt Offinga, die als ex-directeur

Gemeentewerken gepokt en gemazeld

is als het gaat om kennis van publiek-

bestuurlijke belangen en complexe besluit-

vormingsprocessen. “We spreken dezelfde

taal, alleen werken we anders. Wij verant-

woorden nadrukkelijk wat we doen, maar

de dagelijkse bestuurlijke aanwezigheid

en beïnvloeding ontbreekt omdat we

geen onderdeel van de organisatie zijn.

Daardoor kun je zakelijker te werk gaan.”

Het budget voor rioleringsactiviteiten

wordt jaarlijks vastgesteld op basis van

een uitgebreide managementrapportage,

waarin de activiteiten worden verant-

woord en inzicht wordt gegeven in kosten

en marges. De gemeenten behouden de

eindverantwoordelijkheid voor een goed

en doelmatig functionerend riolerings-

systeem en houden de regie over de openba-

re ruimte. Via de jaarplannen kunnen

riolerings- en herstructureringswerkzaam-

heden op elkaar worden afgestemd. Dat

bespaart geld.

Het uitbesteden van de rioleringstaken

aan Aquario levert de gemeenten een

gemiddeld kostenvoordeel op van 10 tot

15 procent. Aquario is een gespecialiseerd

bedrijf dat in staat is systematisch aandacht

te geven aan inspectie, onderhoud en

beheer van het rioolstelsel. De gemeen-

ten profiteren van het schaalvoordeel dat

ontstaat doordat hun krachten worden

gebundeld. Aquario levert een volcontinue

storingsdienst. De storingsdienst bestaat

uit zeven medewerkers en biedt 24 uur

per dag, 7 dagen per week ondersteuning.

Opvallend detail: de beschikbaarheid van

de medewerkers wordt afgestemd op de

weersvoorspelling.

De schaalgrootte zorgt voor financieel

voordeel doordat er inkoopkracht

ontstaat, maar ook komen er IT-toepas-

singen in beeld die voor een individuele

kleine gemeente relatief duur zijn. “Een

mooi voorbeeld hiervan is het centrale

telemetriesysteem dat wij hebben laten

ontwikkelen en waarmee de gemalen

van alle gemeenten bewaakt worden. Het

systeem werkt via internet, waardoor de

gemalen op elk moment van de dag op

afstand - vanachter de PC - bediend kunnen

worden. Met dit systeem lopen wij voorop

in Nederland. Tijdens een bezoek in april

heeft premier Balkenende zich over deze

innovatieve technologie laten informeren.

Hij had belangstelling voor de ontwikke-

ling van Aquario als nutsbedrijf voor riool-

beheer, en de steun vanuit Den Haag. Dat

was een bijzondere ervaring”, zegt Offinga.

Aquario zorgt ook voor de actualisering

van het databestand van de riolerings-

netwerken van de gemeenten. “Daardoor

beschikt de overheid altijd over de actuele

ligginggegevens, wat naadloos aansluit bij

de nieuwe Grondroerdersregeling.”

Handen uit de mouwen

Aquario telt twintig medewerkers en heeft

zijn bestaansrecht bewezen. Het bedrijf had

in 2005 een omzet van drie miljoen euro.

“Voor het derde jaar op rij weten we de

omzet te verdubbelen. Wij zijn de kinder-

Voor kleine gemeenten kan het rioolbeheer een flinke uitdaging zijn.

In Friesland wijst de praktijk uit dat samenwerking aan rioleringbe-

heertaken leidt tot betere kwaliteit en dienstverlening. Gedurende de

afgelopen vijf jaar hebben zeven gemeenten in deze provincie het

rioolbeheer overgedragen aan Aquario Watermanagement bv.

Directeur Maarten Offinga van Aquario over ontzorgen, goed huisva-

derschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

I

Wij VertrouWenop de kWaliteit

Van onze dienst-

Verlening

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 17

Nuchterheid, bevlogenheid en de bereidheid tot hard werkenAquario: Centraal telemetriesysteem bewaakt gemalen

schoenen ontgroeid”, zegt Offinga, die

zich de begintijd nog goed herinnert. “Op

verzoek van Vitens en Wetterskip Fryslân

ben ik aanvankelijk van start gegaan met

het verkennen van de mogelijkheden van

een waterketenbedrijf, maar daar was

de tijd nog niet rijp voor. Dat was een te

complex spanningsveld, met veel gepraat

en mooie rapporten. We hebben besloten

het vraagstuk op te knippen en te begin-

nen met rioolbeheer. De kunst was om

het concreet te maken door pragmatisch

de touwtjes aan elkaar te knopen, een

realistisch voorstel te schrijven en te begin-

nen met het werk.” Aldus geschiedde en

Aquario was geboren. De tijd waarin direc-

teur Offinga letterlijk de handen uit de

mouwen stak en op zondagochtend zelf

met de spuitkar naar een verstopt riool

toog om een probleem te verhelpen, ligt

alweer enige jaren achter hem. “Je kunt wel

een sticker met directeur op je rug hebben;

als je anderen wilt meekrijgen, moet je

ook zelf trekker zijn.” Het voorbeeld geeft

een paar belangrijke ingrediënten van het

succes achter de onderneming aan, naast

de al eerder genoemde combinatie van

publiek-bestuurlijk handelen en onderne-

mingszin: nuchterheid, bevlogenheid en

de bereidheid tot hard werken.

Professioneel

Aquario-directeur Offinga zegt geleerd

te hebben van zaken als slechte priva-

tiseringsvoorbeelden en bouwfraude.

“Gemeenten zijn daardoor professioneler

geworden met het uitbesteden van taken.

“Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt:

met de overheid moet je niet jojoën: men

wil transparante, toegankelijke en heldere

voorstellen en contracten. Die bieden

wij.” In de contracten die Aquario met de

gemeenten afsluit, zijn prestatie-indica-

toren opgenomen, zoals de responstijd

bij storingen en de frequentie van inspec-

tie en onderhoud. Ze kunnen ieder half

jaar worden opgezegd. “Ik geloof niet

in wurgcontracten. Het is een gedurfde

aanpak, maar aan de andere kant durven

wij te vertrouwen op de kwaliteit van onze

dienstverlening en dat stralen we daarmee

uit. Als het werkt, versterk je elkaar: 1+1=3.

En het blijkt te werken.”

Bonusuitkering

De tijd is gekomen om het doel van

Aquario - de gemeenten te laten delen in

de effecten van goed rioolbeheer - nu ook

in ander opzicht tot uiting te laten komen.

Offinga: “De resultaten over de afgelopen

jaren tonen aan, dat het rioolbeheer effec-

tiever en efficiënter kan worden uitge-

voerd: ze profiteren van een kostenbespa-

ring van 10 tot 15 procent. Wij gaan nu een

stapje verder in het laten meedelen van

de gemeenten, op een manier waarin het

nutsgedrag terugkomt. Bij de omzet van

vorig jaar is een positief resultaat geboekt

van 100.000 euro. Een deel van dit behaal-

de rendement zal worden uitgekeerd aan

de contractgemeenten. Hiermee zetten we

een trend in verantwoord maatschappelijk

ondernemen.”

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 x

Kosten besparen met OAS-maatwerkWaterschap Regge en Dinkel werkt een-op-een samen met gemeenten

Waterschap Regge & Dinkel in Gelderland werkt al

een jaar of tien met een groot aantal gemeenten

binnen haar verzorgingsgebied samen. Een aantal

van die projecten heeft betrekking op optimalisering

van het afvalwatersysteem, in de sector bekend als

OAS-projecten. Annelies Verstand is watergraaf van

het Waterschap en vertelt waarom er in haar regio

- net als in heel Nederland - zo driftig met OAS-

projecten gewerkt wordt.

et optimaliseren van het afvalwatersysteem is per definitie

een zaak waar twee partijen aan deelnemen. De gemeente

is traditioneel de beheerder van het rioleringssysteem en

het waterschap - of hoogheemraadschap - is verantwoordelijk voor

de zuivering van het water dat uit het riool komt. Tussen het riool

en de zuiveringsinstallatie (awzi of rwzi) bevinden zich tijdelijke

opvangsystemen, zoals berg/bezinkbassins. Bij optimalisering gaat

het om afwegingen als afkoppeling - dat is schoon hemelwater

niet meer op het riool afvoeren - en meer berging, versus uitbrei-

ding van de awzi. Omdat deze verantwoordelijkheden verdeeld

zijn over gemeente en waterschap kan het optimaliseringproces

slechts met gezamenlijke inspanning ter hand worden genomen.

Maar daarmee is de waaromvraag nog niet helemaal beantwoord.

Europese Kaderrichtlijn Water

Verstand: “Het is een beetje een afgezaagd begrip, maar hier is

duidelijk sprake van een win-winsituatie. Ik moet er wel bij zeggen:

er is ook externe druk. Een jaar of drie geleden kwam staatsse-

cretaris Van Geel ermee. Bovendien hebben we te maken met de

Europese Kaderrichtlijn Water, die eisen stelt aan de kwaliteit van

het water. Het effluent speelt daarin een rol, dat is het gezuiverde

water dat op het oppervlaktewater wordt geloosd.”

Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht.

Deze vormt het raamwerk voor het integraal waterbeleid van de

Europese Unie én van de lidstaten, die de Europese regelgeving

naar eigen wetgeving moeten omzetten. Het voornaamste doel van

de richtlijn is het beschermen en verbeteren van de ecosystemen

die relatie hebben met oppervlaktewater.

De watergraaf geeft antwoord op de vraag waarom er niet één grote

organisatie is waarin alle gemeenten zitten om zo misschien nog

betere resultaten te kunnen boeken. Zij geeft een paar redenen

waarom deze OAS-samenwerkingsverbanden toch beter bilate-

raal kunnen blijven. “Elke gemeente is anders, dus elk project

is maatwerk”, legt ze uit. “Daarnaast zijn de meeste studies nu

wel achter de rug. Wij als waterschap zijn het kenniscentrum en

nemen het initiatief. We weten inmiddels heel goed hoe we zo’n

project moeten aanpakken. Vertrouwen winnen en het voordeel

laten zien. Je moet bedenken dat het riool nu niet echt een onder-

werp is waar je als wethouder politiek lekker mee kunt scoren.

Maar met kosten besparen kun je dit wel. Dus dat moet je zicht-

baar maken per gemeente.”

Volgens de watergraaf vormen de OAS-projecten een belangrijk

onderdeel van de intensivering van de samenwerking met gemeen-

ten, zowel bestuurlijk als ambtelijk zijn er goede contacten. Per

gemeente is er een vast ambtelijk en bestuurlijk aanspreekpunt.

“Dat heeft er bijvoorbeeld ook toe geleid”, gaat Verstand verder,

“dat steeds meer gemeenten ons in een vroegtijdig stadium inscha-

kelen bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen, in

plaats van ons aan het eind van de rit om een goedkeuringsstem-

pel te vragen. We beperken onze medewerking niet alleen tot de

wateraspecten. We denken ook mee over hoe de waterwerken

kunnen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit.”

PR-instrument

Verstand vertelt dat waterschappen behoorlijk aan het veran-

deren zijn; zich breder in de samenleving presenteren. Ze doen

dat niet in de laatste plaats om hun positie als waterbeheerder

te verankeren maar ook uit algemeen maatschappelijk besef.

Daarbij zijn vaak andere partijen nodig. Zoals bij een project dat

zojuist gereed is gekomen.

Verstand: “We hebben medewerking verleend aan de realisatie

van het Twentse wandelpadnetwerk. Die medewerking bestond

uit het openstellen van vele kilometers schouwpaden. Ook passen

we daaraan het maaibestek aan. Water - we hebben 2.500 kilome-

ter aan beken in ons gebied - heeft een grote aantrekkingskracht

op mensen. Voor het waterschap is het een PR-instrument bij

uitstek; dat zag je ook terug in de media. Maar het is vooral een

prachtig project als voorbeeld van samenwerking met overheden

en verschillende organisaties.”

H

18 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Samenwerken in de waterketen.

Een gesprek met wethouder

Erik Goossen van Tholen kan

maar tot één conclusie leiden: in

deze Zeeuwse gemeente is het

uitgevonden.

l meer dan tien jaar werken Tholen

en het Waterschap Zeeuwse Eilan-

den (WZE) samen aan concrete

projecten op het gebied van integraal

waterbeheer. “In dit gebied leven wij

middenin het water. De noodzaak om

samen op te trekken hoeven we niet aan

te tonen, die is er gewoon. Water staat hier

hoog op de agenda”, zegt Goossen.

Een ‘hard’ samenwerkingsverband is er

niet. Tussen de gemeente Tholen en het

waterschap is sprake van een projectma-

tige samenwerking, praktisch, doelge-

richt en per thema. De twee partijen

werken onder meer samen in het stedelijk

Waterplan en het Waterbestrijdingsplan.

Een ander tot de verbeelding sprekend

voorbeeld is de OAS die de twee partijen

samen hebben uitgevoerd. Een deel van

stadsgracht De Veste in Tholen liep bij

hoog water over in het riool, wat leidde tot

wateroverlast. Het probleemdeel werd van

de overige twee delen gescheiden door een

speelveld en een weg. De beide delen zijn

vervolgens met elkaar doorverbonden via

een twee meter brede duiker. Van de weg

is een brug gemaakt die past in het histo-

rische straatbeeld van Tholen. Uitvoering

van het project heeft geleid tot vermin-

dering van wateroverlast, extra waterber-

ging en vergroting van de rioolwaterzui-

veringsinstallatie. De werkzaamheden

op de zuivering omvatten onder meer de

bouw van één grote nabezinktank en een

retourslibgemaal. Ook is de elektrotech-

nische installatie vernieuwd.

Kosteneffectief

De gezamenlijke aanpak resulteerde in een

besparing van ruim drie miljoen euro. “Wij

hebben gelijktijdig aan regenwaterafkop-

peling gedaan, waardoor de huizen niet

meer op het riool afvoeren. De zuivering

is niet alleen versterkt, maar heeft ook een

schonere watertoevoer gekregen. Omdat

De Veste ruimte voor extra water heeft,

hoeven we niet elders een aparte waterber-

ging met het nodige aan- en afvoersysteem

aan te leggen. Het is een oplossing met het

beste van twee werelden: geldbesparing en

hoog milieurendement. En niet te verge-

ten: blije bewoners”, zegt Goossen.

Ook in het Waterplan werken de gemeen-

te en WZE projectmatig samen, waarbij

heldere afspraken zijn gemaakt over

taak- en kostenverdeling. Goossen: “Wie

doet wat in welk gebied, en waarom? Als

een sloot voor de helft eigendom van het

waterschap en voor de helft eigendom van

de gemeente is, spreken we bijvoorbeeld af

wie het totaal doet. Uitgangspunt is een

pragmatische aanpak.” Naast basismaatre-

gelen die zijn gericht op het voldoen aan

waterkwaliteitseisen (baggerwerkzaam-

heden, optimalisering van de rioolwater-

zuivering door onder meer afkoppeling)

schetst het Waterplan twintig maatrege-

len, waaronder herinrichting van sloten

en aanleg van natuur- en kindvriendelijke

oevers. Goossen: “In de planperiode 2004-

2008 zullen zes van de twintig maatre-

gelen worden uitgevoerd, op basis van

‘minste kosten, grootste effect’. Met die zes

maatregelen lossen we 50 procent van de

problemen op.”

Natte voeten

Enthousiasme is volgens wethouder

Goossen een belangrijke succesfactor.

“Aan de eerste waterprojecten die we

samen uitvoerden, merkten we dat zowel

het waterschap als de gemeente daar

voordeel van heeft: qua tijd, geld, milieu

en tevreden inwoners. Dat zorgt voor

enthousiasme bij iedereen. Wij hebben

de gewoonte in het leven geroepen bij elk

project van enige importantie de inwoners

in het dorpshuis bij elkaar te roepen en

met een presentatie te laten zien wat we

willen gaan doen. We laten de situatie

zien zoals die op dat moment is en met

behulp van computeranimaties brengen

we levendig in beeld hoe het straks wordt.

Dat werkt heel positief.” Het feit dat de

mensen aan den lijve de voordelen van de

maatregelen ondervinden, draagt ook een

belangrijk steentje bij aan het draagvlak.

“Neem het eiland Sint Philipsland met zijn

kernen, Sint Philipsland en Anna Jacoba-

polder. Eind jaren negentig stond de boel

daar blank. Samen met het waterschap

hebben wij - met inspraak van alle andere

betrokkenen - een plan opgesteld. Er zijn

duikers en extra pompen geplaatst, de

zuivering is opgewaardeerd, en zo zijn er

nog wat maatregelen genomen, waardoor

de problemen opgelost zijn. Alle partijen

zaten op één lijn, men zag het belang van

de maatregelen. Als je, zoals in Sint Philips-

land, wakker wordt en met je voeten in het

water staat, dan wil je wel.”

A

beWoners onderVinden Voordelen met computeranimaties

19

tholen en het Waterschap Zeeuwse Eilanden werken samen

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

et ontstaan van Waternet blijkt

voor een deel te maken te hebben

met haar voorgeschiedenis. Toen

afvalwaterzuivering in de jaren zeventig

door een wetswijziging een taak werd van

de waterschappen, waren ze niet blij bij de

gemeente Amsterdam. Want al sinds het

begin van de vorige eeuw was het beheer

van de riolering en van de zuivering van

rioolwater een gemeentelijke aangele-

genheid. Dat kon niet zomaar uit elkaar

getrokken worden, vond men. Om een

lang verhaal kort te maken: Amsterdam

en het verantwoordelijke hoogheemraad-

schap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) richt-

ten in 1997 samen de Stichting Dienst

Waterbeheer en Riolering (DWR) op. DWR

werd daarmee de gezamenlijke dienst van

Amsterdam en AGV. Het hoogheemraad-

schap zelf had alleen een kleine bestuurs-

dienst.

Bezwaren ongegrond

“Dat ging inderdaad heel ver”, weet Roelof

Kruize nog goed. “Niemand - behalve de

partners dan - geloofde erin; ook de minis-

ter niet. Amsterdam heeft zelfs gedreigd

met gerechtelijke stappen om de Stich-

ting voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk

werd overeengekomen dat we het vijf

jaar mochten proberen. Daarna zou er

een evaluatie plaatsvinden. Vijf jaar later

moest iedereen toegeven dat alle bezwaren

ongegrond waren. Inmiddels zijn we bijna

tien jaar verder en kunnen we constateren

dat het lelijke eendje een prachtige zwaan

is geworden.”

Een tweede fusie heeft ongetwijfeld tot

deze metamorfose bijgedragen; die van

DWR met het Amsterdamse waterleiding-

bedrijf. Daaruit ontstond op 1 januari van

dit jaar de nieuwe stichting Waternet. In de

DWR-tijd was afgesproken dat bij eventuele

uitbreiding er zo weinig mogelijk partijen

vertegenwoordigd zouden zijn in de Stich-

ting. Alleen dan kon je de organisatie

werkbaar houden, was de redenering. Er

veranderde na de fusie dan ook niets aan

de bestuurssamenstelling. En als straks

rioleringsdiensten van andere gemeenten

toetreden - iets wat Kruize graag zou willen

- dan dragen ze het rioolbeheer eerst over

aan AGV. Die zit al in de Stichting, dus kan

er volstaan worden met een contract met

zo’n gemeente voor de overdracht van de

rioleringtaken.

Gemeentelijke regisseur

Kruize: “Gemeenten vinden een goede

afstemming met wegbeheer heel belang-

rijk. Alsof de riolering het enige is dat

onder het wegdek ligt. Bovendien kun je

dit probleem oplossen, zoals wij dat in

Amsterdam hebben gedaan. Daar is een

gemeentelijke regisseur over het wegbe-

heer, de Cocuwo, die erop toeziet dat alle

werkzaamheden aan de openbare weg

worden gemeld en zoveel mogelijk in

combinatie worden uitgevoerd. In Amster-

dam wordt dit soort werk voor 80 procent

gecombineerd.”

Maatschappelijke betrokkenheid

Het gaat in Amsterdam echter niet alleen

maar om kostenbesparing.

Kruize: “Absoluut niet. Ik heb genoeg

voorbeelden van andere positieve effec-

ten. Bijvoorbeeld: één waterloket voor de

klanten, één storingsdienst en in 2009 één

waternota. Dat heeft niets met geld, maar

alles met service en klantvriendelijkheid

te maken. Nog een voorbeeld: als werk-

Van lelijk eendje totmooie zwaan Waternet: eerste waterketenbedrijf in Nederland

Waternet bestaat bijna een jaar. Het is de eerste waterketenorgani-

satie in Nederland. Daarvóór gingen twee van de drie partners van

Waternet al samen in één organisatie. In andere delen van het land

wordt weliswaar op uitgebreide schaal samengewerkt - deze spe-

cial getuigt daarvan - het komt echter nog niet tot de vorming van

zelfstandige organisaties waarin alle taken van de waterketen zijn

ondergebracht. Hoe zou dat komen, vroegen wij aan Roelof Kruize,

algemeen directeur van Waternet. Want Amsterdam laat zien dat

het wel mogelijk is en de voordelen zijn aantoonbaar.

H

in 2009 één Waterloket,

één storings-dienst en één

Waternota

20

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

ter gebruiken om verdroging in het Gooi

tegen te gaan. Dat is MBR-effluent, dat wil

zeggen afvalwater dat met een membraan-

bioreactor is gezuiverd. Op deze schaal is

dat nooit eerder vertoond.”

Toekomstwensen

Ook in internationaal verband is Waternet

actief. De stichting bereidt zich voor op het

probleem van de waterschaarste waarmee

veel landen in de toekomst te kampen

krijgen. Er zijn zo’n twintig medewerkers

van Waternet in het buitenland betrokken

gever staan wij goed op de kaart. Mensen

komen graag bij ons werken. Waternet

heeft interessante banen op technisch en

wetenschappelijk gebied. We hebben een

eigen researchafdeling met 35 man, wisse-

len veel kennis uit met KIWA en andere

researchinstellingen. We hebben veel

kennis in huis op gebieden als hydrologie

en ecologie. Daarmee kunnen we voorspel-

len waar mogelijk grondwaterproblemen

ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van

afkoppeling van hemelwater op het riool.

Wij gaan binnenkort gezuiverd afvalwa-

21

bij ontwikkelingsprojecten, met name met

kennis overdragen. Verder heeft Waternet

een informatiecentrum in het duinwater-

gebied opgezet en voorziet het scholen van

lesmateriaal over water. Kruize heeft nog

wel een paar wensen voor de toekomst.

“Waar we naar toe werken is wat we

noemen ‘de watercyclus gesloten’, het

liefst met alle 24 andere gemeenten in het

verzorgingsgebied van het hoogheemraad-

schap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). En ik

blijf hopen dat ons model navolging krijgt

in Nederland.”

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Profileren als klantvriendelijke netwerkorganisatieRobijnen partnership voor Brabant Water en Brabantse waterschappen

De samenwerking tussen Brabant Water en de Waterschappen Aa

& Maas en de Dommel stamt uit 1966 toen zij voor het eerst een

gezamenlijke waternota uit de computer toverden. Een robijnen

partnership. Sindsdien is er samenwerking op verschillende fronten.

Een opsomming van Bjørn Hoogwout, bedrijfsdirecteur van Brabant

Water: “Wij profileren ons als een klantvriendelijke netwerkorganisatie.

Ons callcenter is daar een voorbeeld van.”

oogwout begint met de water-

nota. “We zijn inderdaad in

1966 overgestapt van ponskaar-

ten naar de computer die we samen met

de waterschappen hadden aangeschaft.

We hadden toen al 200.000 aansluitin-

gen, dus zagen wij er kennelijk brood in

om met de computer te factureren. Dat is

lang voor mijn tijd, maar die gezamenlijke

lastennota zijn we nog steeds verder aan

het verfijnen. Er komen nieuwe posten bij

(zie ook het interview met Henk Roelofs,

pag. 30) en ook de presentatie wordt steeds

beter. Wij zien die nota als een commu-

nicatiemiddel naar de klant. Daarmee

onderscheiden we ons van administratie-

kantoren. Geen ambtelijke benadering: wij

profileren ons als een klantvriendelijke

netwerkorganisatie. Ons callcenter is daar

een voorbeeld van.”

Het callcenter, dat sinds kort ook voor beide

waterschappen werkt, blijkt eigenlijk uit

twee callcenters te bestaan: een intern en

een extern. Het externe center springt extra

bij als het erg druk is. Zo blijven de wacht-

tijden kort. Dit center kan alle eenvoudige

vragen beantwoorden; meer ingewikkelde

en technische vragen worden doorgescho-

ven naar het interne center, waar specia-

listische capaciteit aanwezig is. Het lijkt

allemaal perfect georganiseerd, maar wat

vindt de klant ervan? Hoogwout: “We

houden elk jaar een klanttevredenheids-

onderzoek. De snelheid, de omgang met

de klant en de kwaliteit van de antwoor-

den worden hoog gewaardeerd. Wij zijn als

enige nutsbedrijf ITO-gecertificeerd.” Het

ITO is een certificatie-instituut dat speciaal

voor callcenters in het leven is geroepen.

Thema’s

Maar Brabant Water doet meer aan samen-

werking binnen de waterketen. Hoogwout:

“Op administratief en logistiek niveau

doen we naast de facturering, inning en

het callcenter ook samen met Waterschap

de Dommel de inkoop van diverse diensten

en producten. Om kosten te besparen.

Verder helpen we elkaar bij het verklei-

nen van de milieukringloop. Wij leveren

ons ijzerhoudend slib aan het waterschap,

H

22

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

dat het slib direct kan gebruiken in het

zuiveringsproces. Normaliter leveren wij

ook aan de Reststoffenunie. Maar als je het

dichtbij kwijt kunt, waarom zou je het dan

ver weg brengen?”

In samenwerking met de Brabantse water-

schappen draagt het waterbedrijf bij aan

algemene maatschappelijke thema’s, voor

zover water daarmee te maken heeft.

Duurzaamheid

Hoogwout noemt onder meer duurzaam-

heid en gezondheid. Het thema duurzaam-

heid is vooral gericht op het bedrijfsleven.

Duurzame bedrijventerreinen, bijvoor-

beeld, waar zowel drinkwater als riool-

water een belangrijke rol speelt. Op basis

van een eerdere studie van Brabant Water

heeft het waterbedrijf samen met de drie

waterschappen en de gemeente Breda

een pilot opgezet. “Nieuwe water issues

jagen samenwerking en innovatie aan.

Samenwerking is daarmee proactiever en

meer op inhoud gericht. Dit proefproject

maakt deel uit van een ontwikkelingstra-

ject naar een mogelijke blauwdruk voor

duurzame bedrijventerreinen. Een van de

aspecten betreft de gezamenlijke opvang

van regenwater voor hergebruik. Regen-

water is geschikt als bluswater, al dan niet

in combinatie met ondergrondse warmte/

koudeopslag en voor andere ‘grijs’ water-

toepassingen. Het kan flinke besparingen

opleveren in water- en energiekosten en

draagt bij tot maatschappelijk verant-

woord ondernemen. Het is een vorm van

procesinnovatie waarbij de crux is met

alle betrokken partijen aan tafel te gaan

zitten alvorens het bedrijventerrein wordt

ontwikkeld. Want als het terrein bouwrijp

is gemaakt voordat er vestigingsgegadig-

den zijn, gaat in een later stadium ieder

bedrijf zijn eigen gang en komen collec-

tieve maatregelen niet of nauwelijks meer

van de grond.”

Gezondheid

Het thema gezondheid is speerpunt van

de gezamenlijk gekozen maatschappe-

lijke thema’s. Hoogwout: “We doen op dit

gebied veel onderzoek en proberen samen

innovaties te ontwikkelen. In een netwerk-

omgeving voegen deelnemende partijen

werkelijk iets toe en versterken elkaars

boodschap. Brabant Water ondersteunt

het initiatief van de Stichting Waterwijs

om alle scholen in Noord-Brabant die

daar voor kiezen te voorzien van een op

de waterleiding aangesloten waterkoeler

waar de leerlingen de hele dag door voor

tien eurocent een flesje gekoeld water, al

dan niet met bubbels, kunnen tappen. Het

gezondheidsaspect is duidelijk. Gekoeld

leidingwater is goedkoop, lekker en gezond.

Het is een innovatief project waaraan niet

alleen de waterketen meedoet, maar ook

de gemeenten met hun diensten onderwijs

en gezondheidszorg.”

En zo circuleren er steeds meer innovatie-

ve ideeën binnen de keten die gezamenlijk

worden uitgewerkt. Een voorbeeld hiervan

is een proces waar zowel waterbedrijven

als waterschappen hun voordeel mee

kunnen doen. Hoogwout legt het uit: “Op

dit moment laten we onderzoek verrichten

naar watervitalisatie. Dat heeft ook met

gezondheid te maken. Net als waterval-

len in de bergen, waar water trapsgewijs

naar beneden valt, stimuleert gevitali-

seerd water bepaalde bacteriologische en

biologische processen. Als je die proces-

sen beheerst, kun je daarmee drinkwater

mogelijk nóg gezonder maken en afvalwa-

ter mogelijk nóg efficiënter en effectiever

zuiveren.”

23

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 624

Waterketenprojecten in NederlandIn alle provincies zijn samenwerkingsinitiatieven op

het gebied van de waterketen. Ze worden uitgevoerd

of werpen al hun vruchten af. In de planvormingfase

is veel winst te behalen bij samenwerking tussen

waterschappen, gemeenten en waterbedrijven.

Bijvoorbeeld bij het afstemmen van toekomstplannen,

zoals optimalisatiestudies, afvalwaterakkoorden

en renovatie van leidingnetten in relatie tot

straatvernieuwingen. Gezamenlijk projecten

realiseren, levert kostenvoordeel op, zoals bij het

leggen van waterleidingen en riolering.

Bij de exploitatie bestaat de mogelijkheid tot

synergievoordeel. Gezamenlijke loketfuncties leveren

bijvoorbeeld efficiencywinst op.

Ook werken de organisaties samen op het gebied

van beheer en onderhoud van infrastructuur

en installaties, bij monitoring van de

waterkwaliteit of bij inkoop van materialen.

25s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Aanbesteding/aanleg

Afstemming infrastructuur (OAS)

12

10

35

9

10 20

4

Overig Onderzoeken/studies

Laboratorium/monitoring

Beheer / onderhoud

Facturering/callcenter

Waterketenprojecten in percentages

KerngegevensDrinkwaterstations 205

AWZI’s 410

Rioolgemalen 15.200

IBA’s 32.577

Kilometer riolering 109.000

Kilometer waterleiding 116.000

Kubieke meter drinkwater 1.137.000.000

Kubieke meter afvalwaterzuivering 1.800.000.000

Samenwerken aan water in Nederland

15190

24

PlanvormingExploitatie

Projecten

Ervaring opdoen met PPsAantoonbaar resultaat voor structurele PPS Harnaschpolder

e veertig kilometer aangelegde

aan- en afvoerleiding, veelal door

dichtbevolkt gebied, was een

project op zich. Delfland voerde dit project

in eigen beheer uit. Maar voor de bouw,

het toekomstige gebruik en het onder-

houd is gekozen voor een samenwerking

met onder andere Evides, waarin ook de

renovatie van een bestaande installatie is

meegenomen. Verantwoordelijk bestuurs-

lid Thom Fransen van Delfland vertelt met

gepaste trots over het megaproject.

“De huidige wet staat toe dat een water-

schap het zuiveringsbeheer uitbesteedt.

Deze vorm van samenwerking is in water-

schapsland een nog vrij nieuwe manier om

grote projecten aan te besteden. Delfland

behoudt de publieke verantwoordelijkheid

in deze PPS-constructie.

Doel is om door samenwerking tot betere,

aantrekkelijkere of goedkopere oplos-

singen te komen. Dit wordt bereikt door

optimaal gebruik te maken van de kennis

en expertise van gespecialiseerde markt-

partijen en overheden. De overheden

blijven daarbij verantwoordelijk voor de

publieke belangen, terwijl de marktpar-

tijen efficiënter en doelmatiger invulling

kunnen geven aan de inhoudelijke eisen

van een project. In de samenwerking is

voor een verantwoorde risicoverdeling

gekozen. De partij die een risico het beste

beheerst, draagt het risico ook. De private

partij heeft zo veel ruimte om al zijn exper-

tise uit de kast halen.”

Het Hoogheemraadschap van Delfland

heeft voor de bouw van een nieuwe afval-

waterzuiveringsinstallatie (Harnaschpol-

der in Schipluiden) en de renovatie van

de bestaande installatie (Houtrust in Den

Haag) gekozen voor publiek-private samen-

werking (PPS). De private partner heet

Delfluent, een consortium van gespeciali-

seerde bedrijven en organisaties. Henk de

Kraa, directeur Evides, is tevreden over het

verloop. “We liggen momenteel maanden

voor op het schema. Er zijn weliswaar nog

een paar kritische hobbels te nemen, maar

de oplevering van de nieuwe afvalwater-

zuiveringsinstallatie zal vroeger zijn dan

gepland.” Vanaf september 2006 is gedeel-

telijk gestart met het zuiveren van afval-

water in de afvalwaterzuiveringsinstallatie

Harnaschpolder. De bouwwerkzaamheden

zijn grotendeels afgerond, waarmee de

installatie voor de proef in werking kon

worden gesteld.

Hoogheemraadschap van Delfland heeft een verzorgingsgebied

met veel inwoners en weinig ruimte. Het was dan ook niet

eenvoudig om een geschikte locatie te vinden voor een nieuwe

afvalwaterzuiveringsinstallatie. Die locatie in Zuid-Holland is met

zorg geselecteerd. De nieuwe installatie wordt door groen omringd

en is enigszins aan het oog onttrokken.

D

26 s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Fransen legt uit dat de nieuwe installa-

tie hard nodig was. Door de verscherpte

wetgeving moeten veel meer fosfaten,

nitraten en andere milieuonvriendelijke

stoffen worden afgevangen, voordat het

gezuiverde water mag worden geloosd.

Harnaschpolder krijgt een capaciteit van

1,31 miljoen i.e. (inwonersequivalenten).

Het contract omvat beide installaties; niet

alleen de bouw en renovatie, maar ook

het operationele gebruik (beheer) en het

onderhoud tot 2033.

Competente partners

Fransen: “Ons doel is om ook over 30

jaar hoogwaardige afvalwaterzuivering

te kunnen aanbieden. Dan moet je nu

investeren, zowel in geld als in hoogwaar-

dige technologie. Deze contractvorm biedt

veel meer mogelijkheden tot innovatieve

concepten dan wanneer we dat op traditi-

onele wijze in de markt hadden gezet. Het

uitvoeren van een samenstel van elemen-

ten als ontwerpen, bouwen en financieren

om vervolgens tot de uitvoering van 30

jaar zuiveringsbeheer in de Haagse regio

te komen, vereist een competente partner.

Het was een kunst om competente partners

te vinden, maar we hébben ze gevonden. ”

De competente partners zijn ruwweg in

drie subpartijen onder te verdelen: de

bouwers en installatiedeskundigen voor

ontwerp en bouw, de waterspecialisten

(waaronder waterbedrijf Evides) voor het

operationele gebruik en het onderhoud en

natuurlijk de financiers. Volgens Fransen

moet je je in zo’n samenwerking niet

blind staren op je eigen voordeel: “Je moet

goed oog hebben voor het belang van je

partners. Pas dan is er sprake van echte

samenwerking. Wat ook belangrijk is, is

dat je elkaars kennis en vakkundigheid

respecteert; dat je met de juiste gespreks-

partners een overleg ingaat. Met mensen

die hun vak beheersen.”

Voor bestuurder Fransen zijn dit absolute

voorwaarden voor een succesvol verloop

van een dergelijk project. Daarnaast

noemt hij ook het beheersen van de kriti-

sche momenten: “Waar je in zo’n groot

project bijzonder kien op moet zijn, zijn

de overgangen van de ene fase naar de

andere. Bijvoorbeeld van het ontwerpen

naar het bouwen, maar zeker ook van het

bouwen naar het operationeel in bedrijf

nemen. Zo gaan we Houtrust pas renoveren

als Harnaschpolder de taak van Houtrust

over kan nemen. Dat klinkt logisch en

simpel, maar het houdt in dat de organisa-

tie – het bedrijf – versneld over moet naar

het nieuwe bedrijfsgebouw op het terrein

van de awzi Harnaschpolder. Maar zolang

je al deze aspecten tijdig onderkent, zijn

ze beheersbaar. Zo voorkom je onaan-

gename verrassingen en grote tegenval-

lers.” Fransen is vooral trots op het goede

verloop. Wat hem betreft is er tot dusver

weinig wat, achteraf bezien, beter anders

had kunnen gaan.

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 27

Publiek Private Samenwerking (PPS) biedt overheid en bedrijfsleven

handvatten voor het bereiken van doelen, extra voordelen en het ver-

zilveren van kansen zonder grip op belangen en verantwoordelijkheden

te verliezen, stelt dijkgraaf Piet Heijn Schoute van het Hoogheemraad-

schap van Delfland. “Het project Afvalwater Haagse Regio maakt gebruik

van de mogelijkheden om deze handvatten ook in de praktijk te bren-

gen. Delfland en Delfluent richten zich in een publiek-private samenwer-

king op publieke voordelen, zoals het verbeteren van de zuiveringspres-

tatie van Delfland, samen met een maatschappelijke kostenbesparing,

terwijl er tegelijk ook private belangen kunnen worden gerealiseerd.”

In een situatie waarbij twee bedrijven voor dertig jaar een samenwer-

kingsrelatie met elkaar aangaan, is het belangrijk om elkaar te begrijpen

en begrip te hebben voor elkaars doelstellingen en belangen, zegt

Schoute. “Delfland en Delfluent zijn niet gebaat bij een situatie, waarin

juridisch getouwtrek en operationele controles gedurende dertig jaar de

dagelijkse routine bepalen. Delfland richt zich daarom op het realiseren

van een situatie, waarin er voor publiek en privaat binnen bepaalde

kaders voldoende bewegingsvrijheid is, zodat de PPS meer oplevert dan

bijvoorbeeld het geval zou zijn bij een reguliere aanbesteding. Natuurlijk

onder voorwaarde dat de publieke verantwoordelijkheid gewaarborgd

blijft. Dit vereist een goede fundering van afspraken en voldoende ver-

trouwen in de relatie.”

Focus op resultaten

De basis is aanwezig. Schoute: “Strikte afspraken zijn er al: Delfland

heeft een dik contract met Delfluent afgesloten, waarmee de belangrijk-

ste voorwaarden voor samenwerking zijn vastgelegd. Aan het creëren en

behouden van wederzijds vertrouwen wordt hard gewerkt. Niet alleen

door het in de praktijk brengen van de gemaakte afspraken, maar ook

door gezamenlijk na te denken en vorm te geven aan de inrichting en

vormgeving van de samenwerkingsrelatie.

De toekomst belooft veel. De focus ligt op de te behalen resultaten in

een structurele samenwerkingsvorm, maar het zou mooi zijn als Delfland

en Delfluent na deze langdurige relatie gezamenlijk tot de conclusie

komen dat er sprake is van synergie in het totale resultaat. Dat we er

samen de voordelen van hebben ondervonden en er samen iets van heb-

ben geleerd.”

PPS handvat voor bereiken van doelen

goed oog hebben Voor belangen Van partners

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

oekomst Waterketen Gelderland

is inderdaad groot opgezet. De

Gelderse gemeenten, de vier water-

schappen, het waterbedrijf en de provin-

cie nemen deel. Is dat nog wel werkbaar,

vragen we aan Peter Salverda. “Als je dat

goed organiseert wel. Je kunt moeilijk met

iedere gemeente voor elk overleg aan tafel

gaan zitten. Daarom hebben we een stuur-

groep waarin naast bestuurders van de

andere betrokken partijen zeven gemeen-

ten zitting hebben. Zij vertegenwoordigen

de zes intergemeentelijke samenwerkings-

verbanden of WGR regio’s (Wet Gemeen-

schappelijke Regelingen), zodat alle 56

gemeenten worden bereikt.”

Voorzitter van de stuurgroep Wim Burge-

ring is de voormalig burgemeester van

Barneveld en Salverda is secretaris. Hij

roemt de geestdrift van zijn voorzitter,

maar toont zelf ook een groot enthousi-

asme. Hij schetst een korte inhoud van het

voorafgaande. “Het initiatief is in 2001 in

de regio ontstaan met als centrale drijf-

veer: wat kunnen wij als waterpartijen

betekenen voor de Gelderse burger? De

eerste vraag die we ons stelden, was wat

samenwerking zou opleveren voor de

Samenwerken op provinciale schaalAmbitieus waterketenproject dekt heel Gelderland

Dat binnen het kader van een groot opgezet waterketenproject ook

louter horizontale samenwerking binnen één sector kan plaatsvinden,

bewijst Toekomst Waterketen Gelderland. Maar de ambitie strekt

veel verder dan dat, leggen projectmanager Peter Salverda en

stuurgroepvoorzitter Wim Burgering uit. Het project, gericht op

samenwerking op schaal van de provincie, is grondig voorbereid

om draagvlak te verkrijgen. Dat werpt nu zijn vruchten af.

burger. Een gedegen onderzoek wees uit

dat er niet alleen interessante financiële

voordelen waren te behalen, de samenwer-

king zou ook een betere dienstverlening en

meer klantvriendelijkheid voor de burger

betekenen. Op basis van deze feiten besloot

de stuurgroep verder te gaan en te begin-

nen met de drie meest kansrijke onder-

werpen. De stuurgroep heeft toen besloten

deze onderwerpen uit te voeren op schaal

van de WGR regio’s. We werken daarmee

op schaal van de provincie, en soms zelfs

buiten de provinciegrenzen als het gaat

om de grenzen van de beheersgebieden

van de waterschappen”

Kansrijk

Die drie onderwerpen zijn: optimalisatie

van het afvalwatersysteem (OAS), beheer en

onderhoud van de riolering, een gezamen-

lijke waterketennota en dienstverlening.

OAS biedt een meervoudig voordeel. Door

investeringen in de waterketen op elkaar

af te stemmen kan een financiële winst

geboekt worden van 13 miljoen euro

bovenop de 37 miljoen euro die wordt

gerealiseerd in lopende projecten. Door

afstemming verbetert ook de kwaliteit

van het watersysteem en dat draagt bij

aan de duurzaamheid. Tenslotte kan veel

beter worden ingespeeld op toekomstige

klimaatontwikkelingen en innovaties.

Beheer en onderhoud lijken op het eerste

gezicht meer in een horizontale samen-

werking tussen gemeenten te passen.

Maar riolering heeft als onderdeel van de

keten raakvlakken met aan de ene kant

het waterbedrijf en aan de andere kant

de waterschappen, die verantwoordelijk

zijn voor de afvalwaterzuivering. Becij-

ferd is dat er een jaarlijkse besparing van

7,5 tot 10 miljoen euro mogelijk is. In het

kader van dit deelproject is voorzien in

een benchmark voor de rioleringsector.

De Stichting Rioned voert dit gezien hun

specifieke kennis voor de stuurgroep uit.

De gezamenlijke waterketennota en dienst-

verlening betekenen: één informatiepunt

en één rekening voor alles wat met water

te maken heeft. De burger heeft niet alleen

beter zicht op kosten maar kan deze ook

zelf beïnvloeden.

Naar elkaar toe gegroeid

Met de fasering van het initiatief zijn

de partijen naar elkaar toe gegroeid.

Salverda: “Iedere fase is afgesloten met een

gezamenlijke keuze. Daarnaast ligt er een

stevig fundament aan feiten. Sterker nog:

ik beschouw de combinatie van inhoud

en procesaanpak als één van de redenen

waarom ons project moet slagen. Ik zou

iedereen die een dergelijk groot samenwer-

kingsproject wil opzetten adviseren: neem

er de tijd voor. Er is gewoon tijd nodig om

interesse te wekken en partijen te overtui-

T

28

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

gen. Ook zijn partijen nog niet zo gewend

om met elkaar samen te werken. Dan moet

je samenwerking niet gaan forceren.”

Bottom-up

De projectleider weet nog een succesfac-

tor te noemen: “De bottom-up-benadering.

Als wij als stuurgroep tegen gemeenten

zouden roepen: wij vinden dat jullie dat en

dat moeten doen, dan gaan de hakken in

het zand. Daar bereiken we niks mee. Als

wij een idee hebben overleggen we dat in de

WGR regio’s. En dan organiseren wij geen

presentatie op een centrale locatie, maar

we gaan daar naartoe. Dat is heel belang-

rijk gebleken; in een vertrouwde omgeving

is men veel bereidwilliger en daarmee

schep je draagvlak voor je plannen. De

Gelderse aanpak sluit ook naadloos aan op

de bottom-up aanpak van de rijksoverheid.

De Gelderse partijen zijn eropuit te laten

zien dat nadere regelgeving van het rijk

niet nodig is.”

Ambassadeurs als aanjagers

Maar volgens Salverda ben je er dan nog

niet. Voor ieder van de zes WGR regio’s

zijn ambassadeurs aangesteld. Salverda:

“Dat zijn burgemeesters, wethouders,

dijkgraven of heemraden, die lid zijn van

de stuurgroep. Zij spelen een centrale rol

in ons project, door de samenwerking te

stimuleren en het bestuurlijke proces te

sturen. We hebben daarvoor hulp gekregen

van de provincie Gelderland. Met subsidie

van de provincie is ambtelijke capaciteit

vrijgemaakt om de ambassadeurs te onder-

steunen. Trouwens, ook het rijk heeft een

duit in het zakje gedaan. ‘Den Haag’ finan-

ciert de kosten van de benchmark in de

rioleringsector en het vervolgtraject naar

samenwerkingsmogelijkheden.”

“We werken met een resultaatgerichte

planning en liggen aardig op schema”, zegt

Salverda ons toe. “Lopende OAS-studies

hebben al een besparing van 37 miljoen

euro opgeleverd. Momenteel worden er

vooral in de Achterhoek diverse studies

uitgevoerd. De eerste resultaten van de

benchmark komen in november beschik-

baar. Daarnaast willen we begin 2007 een

tweede benchmark uitvoeren. Ook de

handreiking voor samenwerkingsmoge-

lijkheden is gereed.”

In diverse Achterhoekse gemeenten

krijgen de bewoners één factuur met de

posten drinkwater, rioollasten op basis van

drinkwatergebruik, heffing Wet Veront-

reiniging Oppervlaktewater (WVO) en de

ingezetenenomslag. Deze laatste is een

heffing van het waterschap als vast bedrag

per woonruimte.

Helemaal één waternota is het overigens

nog niet. De factuur voor WVO-heffing

wordt nog eens dunnetjes overgedaan

en nagestuurd omdat dit een wettelijke

verplichting is. En ook twee andere aansla-

gen van het waterschap, voor ‘bebouwd’ en

‘onbebouwd’, worden separaat verstuurd.

Kortom, de eerste resultaten liggen er,

maar er is ook nog veel werk te verrichten

om de becijferde maximale winst voor de

Gelderse burger te bereiken. Toch, in zijn

geheel genomen, ziet de Toekomst Water-

keten Gelderland er rooskleurig uit.

De vaart zit er nog steeds inWim Burgering is voorzitter van de Stuurgroep ‘Toekomst Waterketen Gelderland’. “Vanaf 2001

zijn we begonnen met het aftasten van de mogelijkheden om door middel van samenwerking in

de waterketen te komen tot besparingen, gestroomlijnde dienstverlening en bewuster en zuiniger

omgaan met water. De partners in de waterketen - gemeenten, waterschappen, waterbedrijf en

provincie - hebben elkaar gevonden en houden elkaar vast. Ze zijn allen vertegenwoordigd in onze

Stuurgroep.”

Na enige jaren van studie en planvorming hebben we vastgesteld, dat bovengenoemde mogelijk-

heden in de praktijk resultaat zullen geven, zegt Burgering. “De jaren 2006 en 2007 zijn cruciaal,

omdat we dan werken aan uitvoerbare samenwerkingsvormen. Het is een hele klus, maar de

ontwikkelingen bij en tussen de partners geven ons steeds meer reden tot optimisme. Bovendien,

rondom ons heen volgt men ons werk en de voortgang daarin met grote interesse. Ik word nogal

eens gevraagd om elders in het land bij ‘waterpartijen’ onze werkwijze en de voortgang daarin te

komen vertellen. Het ministerie van VROM en de Provincie Gelderland stimuleren ons werk met

financiën en menskracht. We zijn er nog niet. De ontwikkelingen zijn echter, zoals eerder gemeld,

positief. Lopende optimalisatiestudies hebben al 37 miljoen euro opgeleverd, een waterketennota

in de Achterhoek heeft al geleid tot een hoger niveau van dienstverlening. Van groot belang is,

en dat houden wij ons steeds voor ogen: niet opleggen maar stimuleren en faciliteren, ook door

voorbeelden vanuit de Gelderse regios te laten zien. Samenwerken, zonder de bij wet- en regel-

geving gegeven bevoegdheden aan te tasten, is een houding. In zo’n houding komen bestuurders

en hun (ambtelijke) medewerkers tot vanzelfsprekende actie. Koudwatervrees is daarbij zonde

van de tijd. Uitgangspunt is en blijft: de Gelderse burger is de eerste die moet profiteren van de

voordelen die samenwerking van waterpartners oplevert. Bovendien kan de expertise die door

ons in Gelderland wordt opgedaan als input dienen voor het Rijksbeleid. Iedereen moet er beter

van worden.”

29

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Gestalte geven aan public valueEén nota voor Brabant Water en waterschappen De Dommel en Aa en Maas

en van de samenwerkingsactivi-

teiten betreft de lokale lastennota.

Daarop staan alle lasten die met

water te maken hebben: leidingwater, riole-

ringslasten en aanslagen Wet Verontreini-

ging Oppervlaktewater (WVO) en ingeze-

tenenomslag. Al enkele decennia werkt

Brabant Water met de twee waterschappen

samen op dit gebied. Deze samenwerking

is vorig jaar in een intentieverklaring

opnieuw bevestigd en uitgebreid met onder

meer het gezamenlijke gebruik van het

callcenter van Brabant Water. Het doel is

om kosten te besparen en klantgerichter te

werken. Een aantal gemeenten in Brabant

overweegt om binnenkort mee te doen met

de lokale lastennota. Uiteindelijk moet het

project in 2009 volledig draaien. Volgens

Roelofs is dat geen sinecure. “Er kleven

allerlei afstemmingsproblemen aan, zowel

wat betreft de manier van factureren en

de automatiseringssystemen als de perio-

den waarover een aanslag wordt opgelegd:

maandelijks, halfjaarlijks, vooraf, achter-

af. En gemeenten willen er mogelijk ook

nog andere gemeentelijke heffingen aan

toevoegen. De problemen zijn te overwin-

nen”, aldus Roelofs.

Dichter bij burger

Door samen te werken met andere partijen

in de keten kun je je naam verbinden aan

thema’s die dichter bij de burger staan,

meent Roelofs. “Bijvoorbeeld thema’s als

duurzaamheid en gezondheid. Sinds 2001

werken we met vier gemeenten rondom

Boxtel samen. Het afvalwater van deze

gemeenten wordt geheel verwerkt op twee

rwzi’s en we onderzoeken in Optimalisatie-

studies Afvalwatersysteem (OAS) of we de

capaciteit van de riolering, de gemalen en

de rwzi slimmer op elkaar kunnen afstem-

men. De resultaten geven aan dat we circa

1 miljoen euro op termijn kunnen bespa-

ren. We hebben kort geleden afspraken

gemaakt dat dit geld de komende jaren

in afkoppelingsprojecten van gemeenten

wordt geïnvesteerd. Daardoor hoeven wij

op termijn onze rwzi niet uit te breiden en

financieren wij nu de afkoppeling. Met de

gemeente Eindhoven en de tien omliggen-

de gemeenten voeren we een vergelijkbaar

Juist nu je geluiden hoort om de waterschappen op te heffen,

moeten wij duidelijk laten zien wat onze essentiële bijdragen zijn

aan de maatschappij, de public value, zegt Henk Roelofs, directeur

bedrijfsvoering van Waterschap de Dommel. “Daar kun je bijvoorbeeld

gestalte aan geven door met anderen samen te werken.” Roelofs

vertelt over de gezamenlijke activiteiten met het waterbedrijf Brabant

Water en de twee waterschappen Aa en Maas en De Dommel.

onderzoek uit, waarbij ook drie universi-

teiten fundamenteel onderzoek uitvoeren

naar de toestroming van het afvalwater

en de vuillast naar de rwzi Eindhoven,

qua capaciteit de derde van Nederland. De

eerste resultaten geven aan dat we meer

dan 10 miljoen euro aan maatschappelijke

kosten kunnen besparen.”

Al deze voorbeelden illustreren volgens

Roelofs dat samen met partners nieuwe

kansen worden geschapen om actief en

succesvol te werken aan maatschappelijke

thema’s en tegelijkertijd de maatschappe-

lijke kosten zo laag mogelijk te doen uitval-

len. “Zo’n gemeenschappelijke lastennota

is daar een goed voorbeeld van.”

Roelofs licht toe dat de werkzaamhe-

den nadrukkelijk niet gericht zijn op het

samengaan in één grote waterorganisatie.

Hij vreest dat daar onvoorstelbaar veel

energie in moet worden gestopt. “Je kunt

je activiteiten daarom veel beter richten

op initiatieven die bijdragen leveren aan

maatschappelijke thema’s en die wél door

alle partners worden gedragen. Dat neemt

overigens niet weg, dat bepaalde gezamen-

lijke activiteiten best kunnen worden

ingebed in één organisatie.” Zo sluit hij

niet uit dat op termijn voor facturering,

inning en informatievoorziening van de

lokale lastennota een nieuw bedrijf wordt

opgezet met als bestuur of aandeelhouders

de deelnemende partijen. Voorlopig is in

ieder geval de weg vrij voor die gezamenlij-

ke nota naar anderhalf miljoen Brabantse

huishoudens.

E

30

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 31

Plussen en minnen efficiënt verdelenAfvalwaterakkoord Waterschap Brabantse Delta met gemeenten

Het Waterschap Brabantse Delta werkt nauw

samen met de gemeenten in zijn werkgebied om

de inzameling, het transport en de zuivering van

afvalwater op elkaar af te stemmen. De benodigde

maatregelen zullen per zuiveringsgebied worden

vastgelegd in een Afvalwaterakkoord. Maar voor

het zover is, wordt er veel voorwerk verricht en

dat gebeurt in zogeheten Optimalisatiestudies

Afvalwatersystemen (OAS).

oor iedere rwzi in de Brabantse Delta - en dat zijn er 18

- komt er een Optimalisatiestudie Afvalwatersystemen

(OAS). Voornaamste motief van de studie is de inzameling,

het transport en het zuiveren van afvalwater op een duurzame

wijze en tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten uit te

voeren. Er komt ook een OAS voor het zuiveringsgebied Nieuwveer,

dat de gemeenten Breda, Alphen-Chaam, Etten-Leur, Drimmelen,

Moerdijk, Oosterhout en Zundert omvat. De Bredase wethouder

van Milieuzaken Wilbert Willems legt uit waar de OAS toe moet

leiden: “De bedoeling is dat we gezamenlijk zicht krijgen op de

hoeveelheid te zuiveren rioolwater en regenwater. Op basis van

die gegevens gaan we vervolgens samen maatregelen en oplossin-

gen bedenken. Vroeger deden we dat per gemeente en dat drukte

op het gemeentelijke riooltarief. Nu gaan we gemeenschappelijk

kijken naar vragen als: Hoe ga je efficiënt om met regenwater?

Kun je dat zuiveren op een natuurlijke manier via moerassen of

sturen we hemelwater in plaats van naar een afzinkvijver, naar

een buurtgemeente waar ze te maken hebben met verdroging?

Of naar kassen, waar ze immers heel blij zijn met dat water?

Optimale oplossingen bedenken. Daarnaast, doordat je met elkaar

aan tafel zit, kijk je ook naar andere onderdelen van het waterbe-

heer, zoals kwaliteit en kwantiteit. We hebben allemaal behoefte

aan water, maar ook weer niet teveel. De vraag is dus hoe we die

plussen en minnen zo efficiënt mogelijk binnen de regio kunnen

verdelen? Maar daarvoor moet je eerst een inventarisatie maken

van ons rioolstelsel, de afwateringsoppervlakte, enzovoorts. Daar

zijn we vanaf vorig jaar mee bezig, eerst vrij grofmazig, maar nu

zijn we dat aan het verfijnen.”

Samenwerken met het waterschap en met andere gemeenten levert

geen onmiddellijke besparingen op, maar op langere termijn zijn

wel economische voordelen te verwachten. Willems: “Voorlopig

moeten we nog veel investeren, maar naarmate we meer samen-

doen en we de meest efficiënte techniek kunnen toepassen, zullen

we minder hoeven te investeren. Uiteindelijk is het dus goedkoper

dan wanneer je het alleen zou doen.” En investeren moet Breda

inderdaad, in het verouderde rioolstelsel bijvoorbeeld, maar de

gemeente is ook bezig met de ontwikkeling van een geavanceerd

geautomatiseerd informatiesysteem, het Rioolgemaal Automati-

seringssysteem. “Dat wordt gekoppeld aan het meet- en monitor-

project en dat betekent dat we permanent kunnen meten wat er

feitelijk gebeurt. Dat zijn we zelf aan het ontwikkelen, maar er is

veel belangstelling voor om te kijken wat je uit die gegevens kunt

halen”, vertelt Willems.

Duurzaam oplossen

Behalve de economische voordelen van samenwerking moeten

de Afvalwaterakkoorden ook leiden tot lagere maatschappelijke

kosten. Want een gemeente kan zijn afvalwaterproblemen wel

oplossen door riooloverstort, maar dan komt er elders in de water-

keten een probleem bij. Met samenwerking kan een duurzame

oplossing tot stand komen, waarmee wordt voorkomen dat lasten

worden afgewenteld op andere partijen in de waterketen of op

het milieu.

Voor wethouder Willems zal het straks interessant zijn om te

kijken hoe de voor- en nadelen van de regionale samenwer-

king precies uitpakken: “Het kan zijn dat we meer last op ons

moeten nemen dan als we het alleen zouden doen. Zijn we dan

toch nog bereid dat in solidariteit met elkaar te doen? Want je

moet rekening met elkaar houden. Iedere gemeenteraad kan een

gemeenschappelijk akkoord blokkeren als die het niet interes-

sant vindt voor zijn burgers. Er zit dus een spanning tussen die

gemeentelijke autonomie en regionale samenwerking. Om dat

tot een goed einde te brengen, moet je de voordelen ervan laten

zien. Je eigen inwoners moeten er voordeel van hebben, het moet

duurzaam zijn en je moet die voordelen in beeld brengen. Dan

zullen eventuele weerstanden om iets samen te doen met anderen

aanzienlijk minder zijn.”

V

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 632

Er is geen afval, er is alleen marktReststoffenunie maakt van nood een deugd

Een voorbeeld van vergaande

horizontale samenwerking

in de waterwereld is de

Reststoffenunie. Daar vinden

de waterbedrijven elkaar in het

antwoord op de gezamenlijke

vraag: wat doen we met onze

afvalstoffen?

Reststoffenunie neemt het

probleem niet alleen weg, maar

maakt het ook te gelde.

en Wolde, Wageningen-ingenieur

met meer dan dertig jaar ervaring

in verschillende bedrijfstakken,

straalt een en al openheid uit. Nog voor

het interview begint, vertelt hij enthou

siast over zijn zakenreis naar China

waarvan hij zojuist is teruggekeerd.

Tegelijkertijd stapelt hij de stukken van

een net beëindigde financiële bespreking

op en vervolgt: “We staan er prima voor;

toch prettig om weer even te weten.”

Onbewust onderstreept hij zo een van de

door hem genoemde succesfactoren van

zijn bedrijf: openheid en transparantie. “Ik

vind het heel belangrijk dat je als zaken-

partners open onderhandelingen voert.

Daar kun je allebei voordeel uit halen.

Kijk naar ons bedrijf. Onze producten zijn

wat we noemen dwangmatige nevenpro-

ducten. Dwangmatig omdat de productie

ervan blijft doorgaan zolang er drinkwater

wordt geproduceerd. Je staat dan zwak in

de markt, want de leveranciers, de water-

bedrijven dus, moeten het op een verant-

woorde manier zien toe te passen. Aan

de andere kant zijn deze nevenproducten

volwaardige grond- of hulpstoffen voor

diverse bedrijfstakken. En dat zijn onze

afnemers. Zij weten van ons dat we ervan

af moeten. Wij weten van hen dat ze onze

producten uitstekend kunnen gebruiken.

Als je daar allebei openhartig over bent,

kun je de winst verdelen. Zo is een groot

aantal contracten met waterschappen

ontstaan voor de toepassing van waterijzer

als defosfateringsmiddel. Zowel de water-

bedrijven als de waterschappen hebben

hierbij groot financieel voordeel.”

Toepassingsgebieden grondstoffen

Ten Wolde geeft een spoedcursus over een

aantal reststoffen die opnieuw toegepast

worden. Hij noemt waterijzer, een zelf

verzonnen term voor ijzerslib dat ongun-

stige associaties oproept. Waterijzer wordt

zowel in de baksteenindustrie gebruikt

- onder meer als kleurstof - als voor biogas-

ontzwaveling. Ook wordt het toegepast bij

de afvalwaterzuivering, waarin het ijzer-

oxide zich chemisch bindt met daarin

aanwezige fosfaten. Een andere reststof

met commerciële waarde is kalk, vooral als

gevolg van de toenemende behoefte aan

‘zacht’ water. Corus gebruikt het in haar

productieproces, het wordt gebruikt als

isolatiemateriaal in de kruipruimtes van

woonhuizen en NUON gebruikt de kalk

in haar kolengascentrale in Buggenum

om vliegas te hechten. Kortom, kalk is een

grondstof met veel toepassingsgebieden.

“Eigenlijk zijn wij gewoon een handels-

onderneming: we kopen in en verkopen,

regelen het transport en de vergunnin-

gen, administreren en doen alles wat er

bij zo’n bedrijf hoort. We zijn een bv en de

aandelen zitten bij de waterbedrijven. Zij

zijn niet alleen aandeelhouder in finan-

ciële zin maar ook inhoudelijk. Tweemaal

per jaar komen ze bijeen. Dan gaat het

ook over geld, maar vooral over ons

product. Ik vind dit een prima constructie.

Overheden zouden dat veel meer moeten

doen: breng alles wat niet tot je kerntaak

behoort ergens onder en zorg dat je via

aandeelhouderschap invloed blijft houden

op zo’n onderneming. En doe dat dan

zoveel mogelijk samen met anderen die in

hetzelfde schuitje zitten. In onze reststof-

fenunie werken wij zo al twaalf jaar,” zegt

Ten Wolde.

Toename efficiency

Reststoffenunie is in 1995 opgericht. De

waterbedrijven zagen toen al in dat afzet

van hun afvalstoffen in collectief verband

veel doelmatiger gerealiseerd kon worden,

dan door elk van de toen nog 24 bedrijven

individueel. De druk door nationale en

neVenproducten zijn VolWaardige grond- ofhulpstoffen

T

Er is geen afval, er is alleen marktReststoffenunie maakt van nood een deugd

Europese wetgeving was groot, en dat hielp

de snelle start van de Reststoffenunie. In de

sector was daar veel draagvlak voor. Door

de toename van de efficiency zouden de

kosten van verwijdering immers aantoon-

baar omlaag gaan.

Ten Wolde: “Die efficiency dus. Daar ging

het om en daar gaat het nog steeds om.

En efficiënt zijn we. We hebben hier een

kantoor met vijf medewerkers (4 FTE).

Als je onze overheadkosten afzet tegen

de totale overhead van de waterbedrijven

samen als zij zelf hun reststoffen zouden

regelen: dat is niet te vergelijken. Dat was

van meet af aan duidelijk. Ik denk ook dat

zo’n samenwerkingsconstructie pas kan

slagen als je van tevoren het grote voordeel

voor iedereen kunt aantonen.”

Kennis verzilveren

“Het vinden van klanten is een ander

verhaal. Aanvankelijk was er aarzeling

bij potentiële afnemers, maar gaandeweg

groeide ook aan die kant het besef dat onze

grondstoffen voordeel bieden: betrouwbare

aanvoer, voordelig in prijs en van goede en

constante kwaliteit. Bakstenen met kleur-

stof van waterijzer bijvoorbeeld worden als

mooier, warmer aangemerkt dan die met

traditionele kleurstoffen.”

De directeur van Reststoffenunie is niet

zo bang voor concurrentie. “Er is welis-

waar geen verplichte winkelnering, maar

we hebben een behoorlijke voorsprong op

de markt. Wij hebben de kennis en een

jarenlange vertrouwensrelatie met onze

afnemers. Daar breek je als nieuwkomer

niet zo gemakkelijk in.”

Ondertussen zet het bedrijf zijn schreden

ook buiten de waterbranche. Ten Wolde:

“Jazeker, want er zijn nog zoveel andere

afvalstoffen die elders als grondstof

bruikbaar zijn. En wij hebben ervaring

opgebouwd hoe je leveranciers en

afnemers bij elkaar kunt brengen. Daarom

opereren we in andere sectoren en ook in

het buitenland. En ten slotte proberen we

onze kennis te verzilveren door adviseur-

schap. Daarom was ik in China.”

Zo heeft zich een uit nood geboren samen-

werking ontwikkeld tot een bloeiend

bedrijf, waarin het belang van de water-

sector gegarandeerd blijft dankzij de bv-

constructie met de waterbedrijven als

aandeelhouders.

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 33

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 34

Nationale IBa-actie bespaart miljoenen euro’sSamenwerking waterschappen Noord-Holland werpt vruchten af

et antwoord is net zo ontnuchterend als een IBA in

een historisch grachtenpand: een waterschap is vrijwel

hetzelfde als een hoogheemraadschap. Waterschappen

zijn jonger dan hoogheemraadschappen, maar hun taken en

organisatie zijn identiek. Alleen heeft men bij een waterschap

vaak een voorzitter of watergraaf met bestuursleden, terwijl de

hoogheemraadschappen zich graag bedienen van historische

bestuurdersnamen als dijkgraaf en heemraden of hoogheemra-

den die samen een College van Hoofdingelanden of Verenigde

Vergadering vormen.

Individuele Behandeling Afvalwater

Maar nu de IBA’s, ofwel systemen voor Individuele Behandeling

Afvalwater. De Vries legt uit dat er een landelijk opgezet project

is waar ook Noord-Holland aan meedoet. “In heel Nederland

moet de kwaliteit van het gezuiverde huishoudelijke afvalwater

in de buitengebieden beter. Veel boerderijen, recreatieterreinen

en sportlocaties zijn niet op het rioleringssysteem aangesloten.

Die lozen hun afvalwater via septic tanks op de sloten, maar het

probleem is dat dit effluent (gezuiverd afvalwater) nog te veel

vervuild is. Tegenwoordig zijn er IBA’s die tot 90 procent zuiveren;

een septic tank komt tot hooguit 20 procent. Een IBA is eigenlijk

een rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in het klein. Daarmee

wil ik zeggen dat het zuiveringsprincipe hetzelfde is als dat van

een rwzi. Het gaat in totaal om 700 IBA’s in Noord-Holland. Dat

is een behoorlijke omvang en dan is het de moeite waard om dat

niet telkens per gemeente maar met zoveel mogelijk gemeenten

tegelijk aan te pakken.”

Het verzorgingsgebied van Hoogheemraadschap Hollands

Noorderkwartier, kortweg HHNK, komt overeen met het gebied

ten noorden van het Noordzeekanaal, inclusief het eiland Texel.

Voor de uitvoering van het IBA-project is er een projectbureau

opgericht waarvan de kosten worden verdeeld: de dertig deelne-

mende gemeenten betalen voor de aanschaf en aanleg en HHNK

voor het beheer en onderhoud van de IBA’s. Het project is in de

eerste plaats opgezet om kosten te besparen. Het is begrijpelijk dat

wanneer je honderden IBA’s tegelijk besteld en laat aanleggen, je

goedkoper uit bent dan wanneer iedere gemeente dat voor zich

doet. Tussen HHNK en elke gemeente is een zogenaamde Lichte

Hollands Noorderkwartier is gehuisvest in een aantal geschakelde grachtenpandjes in het

hartje van het schilderachtige Edam. De dijkgraaf van het hoogheemraadschap is Monique

de Vries. Haar werkkamer herbergt een antieke kast met houtsnijwerk dat de oude sluis naar

de vroegere Zuiderzee verbeeldt. Het verwijst naar een van de voorlopers van het huidige

hoogheemraadschap: Hoogheemraadschap der Uitwaterende Sluizen, dat hier al in het begin

van de 18de eeuw was gevestigd. In deze omgeving praten we over de Individuele Behandeling

van Afvalwater (IBA’s) en weten we weer dat we in de 21ste eeuw zijn. Wat is eigenlijk het

verschil tussen een waterschap en een hoogheemraadschap?

H

35s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Samenwerkingsovereenkomst gesloten. De NMA moest daartoe

vaststellen dat er geen sprake is van concurrentievervalsing.

Daarnaast is per gemeente een overeenkomst afgesloten waarin

de details van de samenwerking op gemeenteniveau zijn afge-

sproken.

Aanleg en onderhoud bij dezelfde aannemer

Het werk wordt sinds mei vorig jaar uitgevoerd, aldus dijkgraaf

De Vries. “Een kleine 600 systemen zijn klaar. Gepland is dat het

hele project eind dit jaar wordt opgeleverd, dus we zitten aardig

op schema. De uitvoering is in handen van één Nederlandse

aannemer die via Europese aanbesteding als economisch meest

gunstige aanbieder uit de verf kwam. De IBA’s zelf zijn van Belgi-

sche makelij. De totale besparing bedraagt ongeveer 25 procent

als je een vergelijking maakt met de kosten die wij en de gemeen-

ten kwijt waren geweest bij gescheiden aanpak. Dat komt neer

op 1 miljoen euro. De gemeenten hebben vooral het investerings-

voordeel. Wij profiteren straks van het feit dat er in heel Noord-

Holland één en hetzelfde systeem ligt. Dat is bij inspectie en

onderhoud zoveel eenvoudiger. We hebben met dezelfde aanne-

mer die de aanleg uitvoert, een onderhoudscontract afgesloten.

Dat is de beste kwaliteitsgarantie die je kunt krijgen. Want nu

Samenwerking op het gebied van klantdien-

sten kan lucratief zijn, zo blijkt ook uit een

analyse die de waterbedrijven PWN en Water-

net en Hoogheemraadschap Hollands Noorder-

kwartier onlangs hebben afgerond. Zij verken-

nen de mogelijkheden van een bundeling van

hun krachten op klantgebied. Om maximaal te

profiteren van de voordelen op het gebied van

de klantenservice in een Shared Service Center

is de hulp van de wetgever nodig, maar ook nu

zijn aanzienlijke besparingen en voordelen te

behalen. Een gesprek met Ad Govers, sector-

manager Klant en Markt van PWN en een van

de trekkers van dit project.

Na een algemene verkenning van de moge-

lijkheden zijn Hoogheemraadschap Hollands

Noorderkwartier, PWN en Waternet aan de slag

gegaan met uitgebreide analyses van de finan-

ciële, wettelijke, organisatorische en inhoude-

lijke mogelijkheden, en de obstakels. Govers:

“In eerste instantie was de insteek een shared

service center waarin alle klantcontacten op

het gebied van water - rioleringbeheer, water-

schapslasten, drinkwater - in één centrum

afgehandeld worden. Dat geeft duidelijkheid

voor de klant en is alleen al vanuit dat oogpunt

wenselijk. In de praktijk blijkt dit echter op de

nodige wetttelijke en juridische problemen te

stuiten. Je kunt drinkwater en belasting niet

zonder meer bij elkaar zetten, dat zijn heel ver-

schillende regimes. Dat is allemaal oplosbaar,

maar dat kost wel tijd. Los daarvan kun je, met

respect voor die regimes, wel tot een verre-

gaande vorm van samenwerking komen.”

Van elkaar leren

Want ook voordat dit pad is geëffend, is het

lucratief om elkaar op te zoeken en waar

mogelijk alvast handen en voeten te geven

aan samenwerking. Govers: “We hebben de

kosten van de klantcontactprocessen van de

afzonderlijke organisaties op een rijtje gezet en

geharmoniseerd, zodat geen appels met peren

worden vergeleken. Door alleen al van elkaar

te leren - wie heeft de goedkoopste ICT-oplos-

sing, wie heeft de meest efficiënte manier van

incasseren? - is een kostenbesparing van 10 tot

20 procent te halen. Dat is dus alleen door pro-

cessen zoveel mogelijk te harmoniseren, niet

door fysiek samen te werken. Je kijkt in elkaars

keuken. Je leert van elkaars sterke punten en

maakt daar gebruik van.”

In een volgende stap is opnieuw ongeveer

10 procent financieel voordeel te halen. “In

die fase is nog steeds geen sprake van een

volledig shared service center”, verduidelijkt

Govers. “Je maakt in feite een organisatie die

als het ware uit twee afdelingen - drinkwater

en belasting - bestaat, maar wel één ICT-

systeem, één frontoffice en één backoffice

heeft.”

Dienstverlening

Niet alleen de bedrijven zelf ondervinden voor-

deel van een samenwerking op het gebied van

klantencontact. Naast het voordeel van kosten-

besparing en meer efficiëntie neemt de dienst-

verlening naar de klanten toe. Zij krijgen onder

meer te maken met één loket waar zij voor hun

vragen terecht kunnen en wijzigingen kunnen

doorgeven en een factuur waarop waterdien-

sten zoveel mogelijk gecombineerd in rekening

worden gebracht.

De kwaliteit van de dienstverlening neemt

parallel aan de verdergaande professionalise-

ring toe. Door schaalgrootte wordt inkoopvoor-

deel bereikt en hebben de organisaties meer

Eén loket en efficiënter werkenShared Service Center voor PWN, Waternet en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

36

Monique de Vries, dijkgraaf van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

ruimte om in te spelen op nieuwe - technologi-

sche - ontwikkelingen. Daarvan profiteren ook

de medewerkers. Zij krijgen een nog scherpere

focus op de dienstverlening aan de klant,

meer gelegenheid voor opleiding en training

in klantprocessen en meer kansen om door te

stromen.

Wettelijke hobbels

Op weg naar volledige integratie van de

klantprocessen zal zoals gezegd een aantal

wettelijke en juridische hobbels gladgestre-

ken moeten worden. “Drinkwaterbedrijven en

waterschappen kennen verschillende regimes.

Op het gebied van drinkwater bestaat een veel

intensiever klantcontact. Een waterbedrijf moet

op ieder moment, 365 dagen per jaar, kunnen

beschikken over de actuele gegevens van de

klanten, de contactgegevens en meterstanden.

Als een klant verhuist, moet het waterbedrijf

immers een afrekening kunnen maken op basis

van de meterstand op de verhuisdatum”, zegt

Govers. Het hoogheemraadschap werkt voor

het heffen van de waterschapsbelastingen

met een peildatumsysteem en hoeft maar

eenmaal per jaar te weten wie waar woont.

Om te bepalen wie de belastingplichtige inge-

zetene is, maken zij gebruik van de GBA, de

Gemeentelijke Basisadministratie. “Of iemand

bijvoorbeeld drie keer in een jaar is verhuisd,

doet er voor de waterschappen niet toe. Alleen

de jaarlijkse peildatum is relevant.” Drinkwa-

terbedrijven kunnen geen gebruik maken van

de gegevens uit het GBA, het bevolkingsregis-

ter met persoonsgegevens dat de gemeenten

bijhouden. Govers: “Die gegevens mogen voor

een aantal vastomschreven toepassingen wor-

den gebruikt. Dat ligt wettelijk vast. Om vol-

ledig te kunnen integreren en elkaars taken te

kunnen uitvoeren, zal dat op het niveau van de

rijksoverheid moeten worden aangepast.

Ook de incassomogelijkheden zullen op één

lijn gebracht moeten worden.”

Gezamenlijke ambitie

Govers: “De waterschappen hebben te maken

met een wettelijk belastingregime en heb-

ben daardoor andere mogelijkheden om te

incasseren dan bijvoorbeeld een drinkwater-

bedrijf. Degenen die belasting innen, mogen

geen drinkwaterrekening innen, terwijl wij als

drinkwaterbedrijf wel een gerechtsdeurwaar-

der kunnen inschakelen die ook de belasting

kan innen. Dat zijn zo van die inhoudelijke

verschillen die oplosbaar zijn, maar dat zal de

wetgever moeten doen. Intussen kun je blijven

zoeken naar pragmatische oplossingen om zo

dicht mogelijk tegen elkaar aan te kruipen.”

De vraag naar de kritische succesfactoren

van een project als dit, ontlokt een lach aan

Govers. De voor de hand liggende eigen-

schap geduld, blijkt niet het eerste waar hij

aan denkt. “We kunnen heel veel praten over

geld, over kosten en opbrengsten, over doel-

matigheid. Maar in feite is de essentie terug

te brengen tot de vraag of het klikt tussen de

mensen die de kar trekken. Heb je vertrouwen

in elkaar? Heb je een gezamenlijke droom of

ambitie? Dat is bij ons allemaal het geval. Wij

werken in een open sfeer samen. Dat moet ook

wel, gezien de financiële gegevens die op tafel

komen. Je kijkt heel ver in elkaars keuken”,

zegt Govers. “Als de klik er niet is, kom je niet

eens terecht bij de fase waarin bestuurders

overtuigd worden van de winst, de doelma-

tigheid en het innovatievermogen die uit de

samenwerking voortkomen.”

Dat is overigens het stadium waarin het project

zich nu bevindt. Het woord is aan de bestuur-

ders van de organisaties. Zij staan op het punt

om te beslissen of het licht op groen wordt

gezet om concreet aan de slag te gaan. Als het

aan Govers ligt, gaat dat zeker gebeuren. “Aan

ambities geen gebrek. En als we op termijn

ook de gemeenten zover krijgen dat zij hun

klantenservice bij ons onderbrengen, heb je de

hele waterketen te pakken.”

heeft de aannemer alle belang om optimaal werkende systemen

op te leveren. Zo niet, dan komt hij zichzelf tegen in het onder-

houd.”

Een ander voordeel dat De Vries noemt is de zeggingskracht die

je als grote klant hebt. “Wie vijf IBA’s koopt heeft weinig in te

brengen in het productie- en leveringsproces van fabrikant en

aannemer. Maar bij een order van 700 stuks word je als klant heel

serieus genomen. Als je dan met een wens of suggestie komt, wordt

er goed naar je geluisterd, zo heeft het projectbureau ervaren.”

Nationale schaal

In heel Nederland draait op dit moment een tiental IBA-projecten,

allemaal op ongeveer dezelfde manier. In totaal gaat het om 5.000

IBA’s. De geschatte besparing bedraagt eenmalig 5 miljoen euro

(op aanschaf- en aanlegkosten) en nog eens een half miljoen euro

per jaar (op onderhouds- en beheerkosten). De projecten zijn op

zich gescheiden, maar er wordt onderling veel kennis en ervaring

uitgewisseld. Monique de Vries vertelt hierover: “Van ons gaat de

waterkwaliteitsbeheerder naar de bijeenkomsten van de Klank-

bordgroep IBA-beheer. In dat overleg ging het in het begin vooral

over de aanleg; nu richten ze zich op de toekomst. Wat kunnen we

verbeteren en hoe?” Eerder had ze uitgelegd dat de kwaliteit van

het afvalwater voor 80 tot 90 procent gezuiverd was, waarom zou

je dat nog willen verbeteren?

“Waarom niet: het kan nóg zuiverder. We hebben in het begin

wel eens samen met het waterbedrijf bekeken of je het effluent

kunt hergebruiken als ‘grijs’ water. Een echte kringloop dus, op

huishoudelijk niveau. Het is niet echt van de grond gekomen,

maar het kan nooit kwaad om zulke dingen te proberen. En ik

bedoel met verbeteren niet alleen de kwaliteit van het effluent,

maar ook technische verbeteringen aan het IBA-systeem, die

verwerkt kunnen worden in een volgende generatie IBA’s. En ook

verbeteringen bij het onderhoud. Door daar met elkaar over te

praten, leer je van elkaar.”

inspectie en onderhoud eenVoudiger met één en hetzelfde systeem in heel noord-holland

Eén loket en efficiënter werkenShared Service Center voor PWN, Waternet en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

37

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Behaalde successen garantie voor toekomstige samenwerkingRwzi en riolering onlosmakelijk verbonden

Waterschap Zeeuws-Vlaanderen

is het kleinste waterschap

van Nederland met een zuive-

ringstaak. Het is een heel actief

waterschap als het om samen-

werking gaat. Dit waterschap

doet het goed als het gaat om

samenwerkingsinitiatieven,

terwijl het bijbehorende verzor-

gingsgebied slechts zes promille

van de Nederlandse bevolking

dekt. Een samenwerkingsdrang

die voortkomt uit een lange

traditie.

on Mouton is hoofd van de sector

waterbeheer van het waterschap.

Hij en zijn collega Albert Veraart,

verantwoordelijk voor zuiveringsbeheer,

technologie en riolering, lepelen om

de beurt moeiteloos de feiten en cijfers

op van ongeacht welk project. Zoals de

optimalisatie van het afvalwatersysteem

in de gemeente Hulst die in 2000 van start

ging. Veraart: “Hulst was van plan tien

nieuwe berg/bezink-bassins (BBB’s) aan te

leggen. Ze kwamen toen bij ons met de

vraag: kan dat ook anders? We hebben

een studie laten uitvoeren naar alterna-

tieve mogelijkheden. Wat kwam eruit: ze

konden met slechts vier BBB’s toe als de

capaciteit van onze zuiveringsinstalla-

tie iets zou worden uitgebreid. Voor ons

zijn dat meerkosten, maar Hulst bespaart

enorm en per saldo is het hele project een

stuk goedkoper. Meteen doen natuurlijk,

behaalde gunstige

resultaten hebben een

zichzelf Versterkend

effect

eigenlijk maar voor 15 procent. Voor met

name woningen in een kwetsbaar gebied

is dat veel te laag. Het waterschap, de

provincie Zeeland en alle Zeeuws-Vlaamse

gemeenten hebben toen de handen ineen

geslagen. Ze hebben eerst in kaart gebracht

om welke woningen het precies ging. De

voorkeur was om deze op het riool aan

te sluiten, maar daar waar dat om econo-

mische redenen niet mogelijk was, kon

worden volstaan met een zogenaamde IBA

– een Individuele Behandeling Afvalwa-

ter. Een IBA-systeem is een grote ton met

een beluchting gedeelte en een nabezink-

gedeelte die net als een septic tank in de

grond wordt ingegraven. Met een zuive-

ringsgraad van 80 procent. Het gezuiverde

water kan dan zelfs in kwetsbare natuur-

gebieden probleemloos op het oppervlak-

tewater worden geloosd.

Ton Mouton zegt over dit project: “Het is

een typisch samenwerkingsproject tussen

waterschap en gemeenten, omdat het een

riolerings- en een zuiveringscomponent

heeft. Overigens betekent in Zeeuws-

Vlaanderen ‘alle gemeenten’ alledrie:

Terneuzen, Hulst en Sluis. Daarom komen

projecten hier gemakkelijk van de grond.

We kennen elkaar goed.” Veraart beaamt:

“De lijntjes zijn hier kort.”

Trekker nodig

Volgens beide heren maakt het niet uit

wie de trekker van een project is, maar je

hebt wél een trekker nodig. Vaak is dat de

partij met het grootste belang, maar dat

hoeft niet per se. Het kan ook een partij

zijn die iets goed voor elkaar heeft en

anderen van zijn ervaring en kennis wil

laten profiteren. Zo was de gemeente Hulst

- niet de grootste van de drie - de initiatief-

T

want dat was een flinke winst voor allebei

en die wordt naar rato verdeeld.”

Ander voorbeeld. Zeeuws-Vlaanderen heeft

uitgestrekte buitengebieden waar wonin-

gen niet op de openbare riolering zijn

aangesloten. Meestal hebben die huizen

een septic tank, maar zo’n systeem zuivert

38

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

nemer van een project voor gezamenlijke

inspectie en reiniging van de riolering en

de ontvangkelders. De riolering is van de

gemeente, de ontvangkelders zijn van het

waterschap.

“Inspectie en reiniging moeten regelma-

tig worden uitgevoerd”, zegt Veraart. “De

kwaliteit ervan staat of valt met goede

bestekken. In Hulst zijn ze daar goed in

en de andere partners kunnen er gebruik

van maken. Net zoals wij op onze beurt

bijvoorbeeld sterk zijn in cartografie en

daar anderen van laten profiteren. We

hebben met een werkgroep geanalyseerd

wat de voordelen zouden zijn. Inspectie

en reiniging werden tot dusver finan-

cieel-administratief niet overal op dezelf-

de manier verwerkt.”

“Dan wordt het moeilijk te achterhalen

wat de kosten zouden zijn als we allemaal

op de oude voet door zouden gaan. Boven-

dien hoeft een doel niet altijd alleen maar

financieel gewin te zijn en in de analyse

was er zicht op een aantal kwalitatieve

voordelen.” Veraart haakt hierop in: “En

dan ben je vanzelf weer terug bij het

thema kosten, want als iedere partner

afzonderlijk naar die hogere kwaliteit

had gestreefd, zouden ze mogelijk veel

duurder uit geweest zijn. Je weet het dus

niet altijd. Pas als de uitvoering achter de

rug is, eind van dit jaar, kunnen we iets

zeggen over de prijs-prestatieverhouding.”

Versterkend effect

Heel belangrijk voor het welslagen van

een samenwerkingsproject is volgens

de heren de gelijkwaardigheid van de

partners; niet de baas willen spelen. “Wat

bij ons heel sterk bijdraagt tot succes”,

zegt Veraart, “zijn de goede persoonlijke

contacten tussen mensen van de verschil-

lende organisaties.”

Een minder vaak gehoorde succesfactor

zijn de gunstige resultaten in het verle-

den. Er ontstaat een zichzelf versterkend

effect: hoe vaker een samenwerkingspro-

ject slaagt, des te groter de kans dat het

volgende ook slaagt. Al is het alleen maar

vanwege het opgebouwde vertrouwen. “En

tenslotte”, merkt Mouton op, “onze filoso-

fie is dat je altijd kunt stoppen. Ik bedoel:

als je een creatief idee hebt, zoek dan niet

naar de mitsen en maren, maar richt je op

de positieve kanten.”

39

40

Burger levert zelf bijdrageWaterservicepunt Arnhem

et Waterservicepunt is opgericht

om een deel van de basisinspan-

ning riolering uit te voeren. Die

is opgenomen in het Waterplan Arnhem

2003-2007, op zichzelf al een flink staaltje

samenwerking tussen een groot aantal

partijen in de waterketen. Het Waterser-

vicepunt staat dichtbij de burger en levert

op die manier een bijdrage aan de trans-

parantie van het waterbeleid. Voornaam-

ste activiteit van het Waterservicepunt is

ondersteuning bij afkoppeling van regen-

water van het rioolstelsel. In Arnhem Noord

ligt nog een flink stuk rioolstelsel, waar

zowel huishoudelijk afvalwater als hemel-

water in terecht komen. Bij hevige regenval

is de kans op riooloverstort groter en dat

betekent een belasting voor het oppervlak-

tewater. Die overstort moet daarom worden

verminderd. In plaats van bergbezinkbas-

sins is daarbij in het Arnhemse Waterplan

gekozen voor afkoppeling. Een doelmatige

oplossing, want het levert hetzelfde resul-

taat op als bassins, tegen vergelijkbare

kosten, maar heeft extra voordelen voor

onder meer het milieu. Zo vermindert het

aanbod bij rwzi’s wanneer minder hemel-

water via het riool wordt geloosd en verbe-

tert de kwaliteit van het oppervlaktewater

door minder riooloverstort. Het leeuwen-

deel (70 hectare) van het verharde opper-

vlak dat moet worden afgekoppeld van

het rioolstelsel is openbare ruimte, zoals

straten. Maar er moet ook 15 hectare parti-

culier oppervlak van huizen, bedrijven en

instellingen (daken en parkeerplaatsen)

worden afgekoppeld. Daarvoor kunnen

huiseigenaren via de gemeentelijke ‘stimu-

leringsregeling afkoppeling hemelwater-

afvoer’ subsidie krijgen. Het Waterservice-

punt neemt die particuliere doelgroep

voor zijn rekening door ondersteuning en

advies.

Advies op maat

Richard Ruseler, projectleider van het

Waterservicepunt, legt uit hoe het werkt:

“Voor bedrijvencomplexen werken ge-

meenten met aannemersbedrijven die de

technische knowhow hebben om op de

juiste manier tot afkoppelen te komen.

We benaderen zelf de beheerders van die

complexen en proberen ze mee te krijgen.

Het enige dat zo’n instelling dan moet

doen, is positief staan tegenover deze

milieumaatregel. Het Waterservicepunt

zorgt ervoor, dat een aannemer een plan

ontwikkelt, waarbij we ook stellen dat het

plan budgetneutraal voor de beheerder

moet uitpakken. Wanneer dat plan door

ons en de opdrachtgever wordt goedge-

keurd, kan tot uitvoering worden overge-

gaan door diezelfde aannemer.”

Burgers kunnen informatie verkrijgen

via de website van het Waterservicepunt

(www.waterservicepuntarnhem.nl) of zelf

langskomen voor een afspraak op maat.

Vervolgens kunnen zij met dat plan naar

een hoveniersbedrijf. Het Waterservice-

punt heeft contacten met hoveniersbedrij-

ven in de regio, zodat die weten wat er van

hen wordt verlangd, en aan welke eisen

afkoppeling moet voldoen om in aanmer-

king te komen voor subsidie. Afkoppelen

kan door het water in de grond te laten

infiltreren - goed voor het milieu, want

goed voor de grondwaterstand - of door

het water af te voeren naar regentonnen

of vijvers. Het Waterservicepunt heeft een

brochure gemaakt vol inspirerende ideeën

voor regenwaterafvoer in tuinen. Ruseler:

“Dat hele proces van afkoppeling is ook

meteen een stukje waterbewustwording. Je

slaat dus twee vliegen in één klap, mensen

worden meer bewust van wat er gebeurt

met dat regenwater en hoe je dat op een

betere manier kunt benutten.”

Slagen maken

Tot nu toe is al 7 hectare particulier

oppervlak afgekoppeld of is er opdracht

toe gegeven. “We maken daarin aardige

slagen, maar het is wel een vrij intensief

proces. Het voordeel van het Waterservice-

punt is dat wij letterlijk en figuurlijk in

de wijk geplant zijn en heel actief met die

omgeving aan de gang zijn geslagen. We

wachten niet af, maar bedenken allerlei

acties, vooral in de communicatieve sfeer,

zoals die brochure en een goed verzorgde

internetsite. Dat zijn belangrijke basisvoor-

waarden om tot het gewenste resultaat te

komen”, vertelt Ruseler.

De meerwaarde van de samenwerking in

het Waterservicepunt zit hem behalve in

milieuvoordelen, ook in het verhoogde

waterbewustzijn bij de burgers. Het succes

van het project is deels verklaarbaar uit de

concreetheid van de doelstelling. Boven-

dien is het eindresultaat vaak goed zicht-

baar: afkoppeling leidt niet zelden tot

verfraaiing van de groene ruimte.

Ruim twee jaar geleden is het Waterservicepunt Arnhem geopend.

De gemeente Arnhem werkt hierin samen met de waterschappen

Rijn en IJssel en Rivierenland, met financiële steun van waterbedrijf

Vitens en, bij de opstart, van de provincie Gelderland.

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

H

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 41

n Ruinen wordt het schone regen-

water tegenwoordig gescheiden van

het vuile afvalwater. In totaal is 9,5

hectare hemelwater in het gebied - ruwweg

de helft van het dorp - afgekoppeld, zowel

van de huizen als van wegen en parkeer-

plaatsen. “Dankzij de afkoppeling werd de

hoeveelheid water die via het riool naar

de zuivering kwam aanzienlijk terugge-

bracht. Daardoor heeft het waterschap de

verouderde zuiveringsinstallatie in Ruinen

kunnen sluiten. De resterende hoeveelheid

afvalwater wordt via een nieuwe perslei-

ding naar de negen kilometer verderop

gelegen zuivering in Echten gebracht”, zegt

dijkgraaf Marga Kool van waterschap Reest

en Wieden. Grote delen van de regenwa-

terriolering voor het afgekoppelde regen-

water zijn uitgevoerd als infiltratieriool,

waardoor het regenwater zo veel mogelijk

in het gebied wordt vastgehouden. De

regenwaterriolering is zo aangelegd, dat

deze bovendien water onttrekt aan gebie-

den met een te hoge grondwaterstand en

infiltreert in gebieden met een lage grond-

waterstand. “Dankzij de samenwerking

hebben wij een win-winsituatie kunnen

realiseren, en dit is nog maar de eerste fase.

Om het project nog integraler te maken,

werken we nu samen aan de volgende stap:

herstel van de beek de Oude Ruiner Aa.

Wij onderzoeken of wij het afgekoppelde

regenwater uit het dorp kunnen opvan-

gen in het gebied rond de Ruiner Aa. In

deze fase zal het waterschap het voortouw

nemen, bij de afkoppeling van het hemel-

water lag de verantwoording natuurlijk in

eerste instantie bij de gemeente.”

Samen trots

Waterschap en gemeente hebben gekozen

voor een ‘logische’ taakverdeling, die

aansluit bij de dagelijkse praktijk. “De

manier waarop je samenwerkt, bepaalt

de mate van succes. Er is geen moment

sprake geweest van competentiestrijd of

machtsvragen: wie mag dit doen, wie mag

dat doen? Belangrijk is verder dat beide

partijen zich samen verantwoordelijk

voelen, maar ook samen trots zijn op wat

er wordt bereikt”, zegt Kool. Door samen

op te trekken hebben het waterschap

en de gemeente kunnen kiezen voor de

maatschappelijk goedkoopste oplossing

met het grootste milieurendement.

Jong en oud betrekken

Ruinen is, zegt de dijkgraaf, niet alleen

schoner en droger geworden, maar ook

bewuster op het gebied van water. De

inwoners van Ruinen zijn nadrukkelijk bij

het project betrokken.

Liesbeth Koster-Sassen is wethouder Open-

bare Werken van de gemeente De Wolden.

Zij is trots op de geslaagde communi-

catie met de bewoners. Samen met de

dijkgraaf zegt zij: “Aan de communicatie

over het waterproject is bijzonder veel

aandacht besteed. Dat moest natuurlijk

ook wel, want het was een uniek project

met een geweldig grote impact. Hemelwa-

ter en afvalwater scheiden in een nieuw

te ontwikkelen gebied is één ding, negen

hectare afkoppelen in bebouwd gebied is

zeer ingrijpend. Je praat over een gebied

in de bebouwde kom, waar iedereen alles

netjes voor elkaar heeft. Om de werkzaam-

heden te kunnen uitvoeren, moest het

hele dorp op zijn kop gezet worden. De

inwoners - jong en oud - zijn er nauw bij

betrokken geweest. Iedereen heeft volop

gelegenheid gehad om mee te denken en

hun wensen naar voren te brengen. Er is op

maat gewerkt om het ook tijdens de uitvoe-

ring leefbaar te houden voor de bewoners.”

De kosten van de eerste fase bedroegen

voor de gemeente en het waterschap

5 miljoen euro (beide ongeveer de helft).

De provincie Drenthe heeft POP-subsidie

(Plattelandsontwikkelingsprogramma) van

2,4 miljoen euro verleend.

De gemeente De Wolden en het waterschap Reest en Wieden

stonden elk voor een forse opgave. In het dorp Ruinen moest het

rioolstelsel hoognodig worden aangepast. Daar kwam bij dat Ruinen

een verouderde rioolwaterzuiveringsinstallatie had. Voor een goede

verwerking van het rioolwater zou fors in uitbreiding en modernisering

geïnvesteerd moeten worden. De gemeente en het waterschap zochten

én vonden samen een betere variant: het waterproject Ruinen.

Ruiner Aa vervangt RwziAfkoppeling met beter beheer grondwaterstand

I

sYnfra bundelt krachten in ondergrondWater- en energiebedrijven in Brabant en Limburg structuurdragers

Nieuwe aansluitingen voor energie, water, telefoon

en kabel in één keer aanvragen en aanleggen.

Ondergrondse infrastructuur in één keer plannen

en aanleggen: het bedrijfsmatig bundelen van al

deze disciplines biedt veel voordelen. Het komt de

dienstverlening, doelmatigheid en duurzaamheid ten

goede, zo weet men in de provincies Noord-Brabant

en Limburg. Daar is de gecombineerde aanpak

inmiddels vergevorderd. In de stichting sYnfra

werken alle water- en energiebedrijven in deze

provincies al vijf jaar samen. Steeds meer kabel- en

telecombedrijven sluiten zich aan. Kees de Jong,

voorzitter van sYnfra, geeft een kijkje in de keuken.

nwoners hoeven maar één keer thuis te blijven om alle

voorzieningen aan te laten leggen en hebben minder overlast

omdat straten en wegen minder vaak opgebroken worden.

Er wordt maar één sleuf gegraven waarin alle kabels en leidin-

gen achtereenvolgens aangelegd kunnen worden. Het principe

van één keer aanvragen, één keer graven en één keer thuisblijven

leidt tot betere service en een aanzienlijke besparing op de kosten.

Bovendien kan door de samenwerking een gemeenschappelijke

visie gericht op duurzame inrichting van de ondergrondse infra-

structuur worden ontwikkeld. Dat de krachtenbundeling niet

alleen in theorie maar ook in de praktijk werkt, mag blijken uit

de resultaten die sYnfra, een initiatief van zeven Noord-Brabantse

en Limburgse energie- en waterbedrijven, boekt.

De deelnemende bedrijven zijn Brabant Water, Essent Netwer-

ken, Intergas Netbeheer, Obragas Net, Waterleiding Maatschappij

Limburg, NRE Netwerk en de Tilburgsche Waterleiding Maatschap-

pij. Bij de aanbesteding voor 2006 doen ook de kabelbedrijven

Essent Kabelcom en Casema mee, en draait KPN in driekwart van

het gebied mee. sYnfra geeft de ketengedachte een extra dimen-

sie, door de samenwerking tussen én water én energie én kabel

én telecom. “Vooralsnog dragen de energie- en waterbedrijven de

structuur, maar het is de bedoeling dat ook de andere partijen

toetreden tot de stichting. Die intentie hebben de bedrijven recent

uitgesproken”, zegt De Jong, die zijn rol als voorzitter van de stich-

ting combineert met zijn functie als sectorhoofd Distributie van

Brabant Water. Hij vertelt dat sYnfra in 2002 van start is gegaan

als samenwerkingsverband. “De basisgedachte is dat het totaal

van de inbreng van alle participanten functioneert als een bedrijf,

een soort virtuele organisatie. De samenwerking op basis van

concrete afspraken groeide uit naar een complete dienstverlening

en service voor gemeenten, burgers en bedrijven.” Het moment

om de samenwerking in een juridisch jasje te gieten, was geboren:

eind 2005 werd sYnfra omgevormd naar een stichting. “Dat was

nodig vanwege de toenemende financiële en juridische belangen

en om verder te gaan met professionalisering. Het uitgangspunt

is dat wij zoveel mogelijk met gesloten beurzen de onderlinge

dienstverlening verzorgen, maar dat heeft natuurlijk zijn begren-

zingen.”

Digitale intake

De samenwerking tussen de vele partijen stelt hoge eisen aan de

onderlinge communicatie. Daar komt Combiplan in beeld, de

elektronische ruggengraat van sYnfra. Alle partijen maken via

internet gebruik van de centrale applicaties en databases van dit

systeem, dat zowel voor huisaansluitingen als voor de aanleg van

nieuwe hoofdleidingen en projecten wordt toegepast. Iedereen

kan vanuit kantoor inloggen en op de hoogte blijven van elkaars

verrichtingen. De Jong: “Combiplan werkt uitstekend. De efficiën-

tie wordt aanzienlijk vergroot door gebruik te maken van dezelfde

informatie in dezelfde database. Gegevens worden door slechts

één partij ingevoerd. Dat leidt tot uniformiteit en het betekent

ook dat iedereen gelijktijdig is geïnformeerd. Het vereist veel

minder afstemming. Het aantal vergaderingen is gereduceerd tot

een fractie van wat het vroeger was.”

De afstemming met werkzaamheden door gemeenten is door de

onderlinge samenwerking verbeterd. Gemeenten hebben actueel

inzicht in de werkzaamheden van sYnfra. Zij kunnen alle informa-

tie zo uit het systeem halen. Discussies over straatwerk, het aantal

vierkante meters waarover straatkosten betaald moeten worden

aan de gemeente, behoren tot het verleden. Alle werkzaamheden

kunnen tegelijk en gestructureerd worden uitgevoerd.

Honderdduizendste aanvraag

Sinds ongeveer een jaar is de functionaliteit van Combiplan voor

de huisaansluitingen uitgebreid, waardoor het ook dienst doet

als digitaal loket voor de klant. De Jong: “Wij hebben onlangs de

honderdduizendste aanvraag via Combiplan binnengekregen. Op

dit moment verloopt 70 tot 80 procent van de aanvragen via het

digitale loket. De klanten kunnen via internet alle disciplines

tegelijk aanvragen, maar ze kunnen bijvoorbeeld ook de planning

volgen. Op basis van de aanvraag wordt een inlogcode verstrekt,

waarmee de klant kan kijken wat de status van zijn aanvraag is.”

sYnfra heeft Noord-Brabant en Limburg opgedeeld in dertien

gebieden, van elk zo’n zeven tot acht gemeenten. De coördina-

I

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 42

tie van de werkzaamheden is per gebied toebedeeld aan een van

de deelnemende energie- en waterbedrijven. Per gebied zijn via

een openbaar aanbestedingstraject aannemers geselecteerd voor

het uitvoeren van de werkzaamheden. Met de aannemers worden

3+2+2 contracten afgesloten, contracten voor drie jaar met de

mogelijkheid tot twee keer een verlenging met twee jaar. “We

hechten aan langlopende samenwerking. De bedoeling is dat we

boven de traditionele verhoudingen uitstijgen, een beetje in de

richting van een partnership”, zegt De Jong. “Om zo’n proces goed

te laten verlopen, is het van belang dat zowel de aannemer als

het coördinerende bedrijf als de overige deelnemende bedrijven

hun werk goed doen. Daarom hebben wij een kwaliteitsbureau

opgericht, Q-sYnfra, dat aan de hand van audits alle prestaties van

alle samenwerkende bedrijven beoordeelt. Zij toetsen elk kwartaal

de processen en verrichtingen van alle aannemers, coördinerende

partijen en overige opdrachtgevers. Het resultaat is natuurlijk niet

vrijblijvend. Er is een financiële prikkel aan verbonden, een bonus-

malusregeling voor álle partijen. Voor een virtuele organisatie is

dat uniek.”

Zo blijft sYnfra streven naar verdere professionalisering en verbe-

tering van het aanbod. Op dit moment wordt onder meer gewerkt

aan een administratieve vereenvoudigingsslag. De Jong: “Wij zijn

bezig met de administratieve aansluiting van het centrale systeem

op de systemen van de bedrijven. Als bijvoorbeeld een aannemer

zijn dagrapport in het centrale systeem invoert, worden de kosten

automatisch toebedeeld in de systemen van de deelnemers, die

meteen zien wat er verrekend moet worden. Dat maakt het nog

makkelijker.”

Dienstbaar zijn

Het feit dat de deelnemende bedrijven een gemeenschappelijk

belang hebben, draagt volgens De Jong in belangrijke mate bij aan

het succes van sYnfra. “Alle betrokkenen profiteren en daardoor

is men ook bereid concessies te doen. Verder moet je een paar

mensen uit de grote deelnemende bedrijven hebben die de kar

trekken en er écht voor gaan: mensen met zeggenschap, die

dingen kunnen regelen en bereiken in hun eigen bedrijf, en die

het onderling ook nog eens goed met elkaar kunnen vinden”, zegt

de Jong. “De grote bedrijven moeten bereid zijn om op onderdelen

de kosten voor de baten te laten uitgaan, zij moeten investeren,

zodat de kleinere bedrijven kunnen meeliften. Tot slot moet je

als groot bedrijf dienstbaar zijn en de belangen van de kleinere

bedrijven goed laten meewegen. In verhouding tot hun inbreng

is hun inspraak groot. Dat moet je respecteren, wil je iedereen

meekrijgen.”

eén keer aanVragen, één keer graVen, één keer thuisblijVen

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 43

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 644

Natuurlijke grenzen versterken samenwerkingFlevoland leeft met water

ert Rietman weet vanuit lange

ervaring wat het waterschap samen

met andere partijen doet. Met het

waterbedrijf bijvoorbeeld? “Met het water-

bedrijf Vitens Flevoland hebben we op dit

moment niet zoveel praktische zaken lopen.

Maar dat was tot voor kort wel anders. Met

de voorlopers van Vitens, FDM en later

Hydron, had het waterschap veel contac-

ten.” Rietman vertelt met veel plezier over

succesvolle projecten uit het recente verle-

den. “Voor 2000 heette het waterbedrijf de

Flevolandse Drinkwatermaatschappij FDM.

Zij en wij waren toen nog een stuk kleiner

en alles ging veel minder formeel. Hadden

wij een project waarvoor we even te weinig

opzichters konden vinden, dan leenden

we die bij FDM en andersom ging het net

zo. Toen FDM opging in Hydron werd de

sfeer wat formeler, maar doordat we goede

contacten hadden, hebben we de eerste

jaren nog veelvuldig samengewerkt. Een

van de projecten daarbij betrof een extra

persleiding voor rioolwater tussen Urk en

de awzi (afvalwaterzuiveringsinstallatie)

in Tollebeek.”

Rietman: “Halverwege de jaren negen-

tig was de vraag ‘een eigen awzi bij Urk,

of een extra persleiding naar de awzi in

Tollebeek’. Dat eerste zou wellicht finan-

cieel-economisch gunstiger kunnen zijn.

Zolang daar geen uitsluitsel over kwam,

werd de druk op de bestaande perslei-

ding echter letterlijk en figuurlijk met

de dag groter. Want de visindustrie bleef

maar groeien. Momenteel levert die aan

afvalwater twee keer zoveel als alle 15.000

inwoners van Urk bij elkaar. Maar hoeveel

druk kan een persleiding aan? Zeven bar,

acht bar? Toen eindelijk definitief besloten

werd dat er geen awzi zou komen, hadden

we grote haast om die tweede leiding aan

te leggen. En net op dat moment zaten

wij in een fusie, waardoor we niet zelf dat

werk konden oppakken. Hydron heeft dat

toen snel voor ons uitgevoerd. En urgent

wás het. Je moet er niet aan denken wat

er gebeurd was als die ene persleiding het

zou hebben begeven.”

Stedelijk gebied

Ook in stedelijk gebied zijn er goede

ervaringen met samenwerken opgedaan.

Rietman herinnert zich nog een leerzaam

project eind jaren negentig, voor Almere

Poort. Met FDM en de gemeente Almere

werd gekeken of gezuiverd afvalwater als

‘grijs’ water in nieuwbouw gebruikt kon

worden voor spoelwater. “Technisch was

het mogelijk, financieel was het haalbaar,

maar psychologisch lag het moeilijk.

Mensen zien graag schoon water en niet

water dat licht gekleurd is. Het project

is daarom afgeblazen. Ook keken we in

Almere of bij nieuwe wijken álle leidin-

gen in één keer de grond in kunnen, dus

via één aannemer. Wat bleek? Er was geen

kostenbesparing te behalen. In een nog

bouwrijp te maken wijk moet je eerst de

riolering aanleggen om al het overtollige

water te kunnen afvoeren; anders kun je

er niet werken. Als de riolering ligt, gaat de

grond weer dicht. Dan volgt het bouwrijp

maken en gaan pas andere leidingen de

grond in.”

Taken overnemen

Zeewolde heeft enige jaren geleden het

gemeentelijke beheer van de riolering

en de persgemalen overgedragen aan het

waterbedrijf Hydron Flevoland. Rietman:

“Toen Hydron fuseerde tot Vitens Flevo-

land, trok dat zich hieruit terug. Zeewolde

vroeg vervolgens Waterschap Zuiderzee-

land om die persgemalen over te nemen.

En dat hebben we gedaan. Mogelijk gaan

we dat in meer gemeenten doen. En hier

in Lelystad hebben we, als laatste gemeen-

te, het hoofdrioolgemaal overgenomen.

Verder voeren we samen met gemeenten

studies uit naar de optimalisering van

Flevoland is een overzichtelijke provincie voor water. Het aantal

overheden en bedrijven dat zich ermee bezighoudt, is beperkt. Dit

versterkt de mogelijkheden van samenwerking tussen de partijen.

Dijkgraaf Henk Tiesinga van Waterschap Zuiderzeeland en Bert

Rietman, sectorhoofd Waterketen van hetzelfde waterschap laten zien

wat met samenwerking bereikt is, en hoe de waterpartners elkaar nu

weten te vinden.

B

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6 45

afvalwatersystemen (OAS), zoals dat overal

in het land gebeurt. Daarin leren gemeen-

ten elkaar ook weer kennen.”

Dijkgraaf Henk Tiesinga van Waterschap

Zuiderzeeland benadrukt dat de water-

partners in Flevoland in een gelukkige

situatie verkeren. “Er is maar een beperkt

aantal overheden en bedrijven dat zich

met water bezighoudt. Zes gemeenten, één

waterschap, de provincie, Rijkswaterstaat

en één drinkwatermaatschappij. Hierdoor

zijn korte lijnen mogelijk, wat afstemming

tussen de partijen vergemakkelijkt. De

betrokken bestuurders komen een paar

keer per jaar bijeen. Daar doen we goede

zaken. Er is een ambtelijk overleg van

dezelfde omvang. Daar worden beleidslij-

nen met elkaar besproken en afgestemd.”

Communicatie

Ook op het gebied van communicatie

weten de diverse waterpartijen in Flevoland

elkaar steeds beter te vinden. De verschil-

lende waterpartners, startten in 2005

gezamenlijk de campagne ‘Flevoland leeft

met Water’, gebruikmakend van het lande-

lijke beeldmerk maar dan vertaald voor de

provincie. Dat eerste jaar werkten ze aan

bewustwording over allerlei vormen van

water, zoals drinkwater, oppervlaktewater,

regenwater en afvalwater. In 2006 hebben

ze zich ingezet om naast een provincie-

breed spoor, ook lokale projecten rond

water onder de aandacht van de bevolking

en bedrijven te brengen. Dit leidde onder

meer tot de folder ‘Wat spoelt u door en wat

niet’. Dijkgraaf Tiesinga overhandigde het

eerste exemplaar daarvan aan burgemees-

ter Horselenberg van Lelystad. “Daarvoor

hadden we een goed moment beschikbaar.

Half september hebben de burgemeester

en ik samen de afvalwaterzuiveringsinstal-

latie van Lelystad heropend. Deze was deels

met geld van de gemeente gerenoveerd.

De gemeente wil woningbouw plegen in

de buurt van de awzi. En om die reden

hebben zij geïnvesteerd in geurbeperken-

de maatregelen. Het stemt mij altijd geluk-

kig als ik merk dat overheden, met hun

diverse belangen, elkaar zo goed weten te

vinden.”

Stuurgroep

Sinds enige tijd is in Flevoland ook de

Stuurgroep Verkenning Samenwerking in

de Afvalwaterketen actief, een initiatief van

Waterschap Zuiderzeeland. In deze stuur-

groep werken de zes Flevolandse gemeen-

ten en het waterschap samen. Doel van de

samenwerking is, om het transport van het

afvalwater en de afvalwaterzuivering zo

op elkaar af te stemmen dat de kosten zo

laag mogelijk gehouden kunnen worden.

Tiesinga: “In de stuurgroep, waarvan

ik voorzitter mag zijn, zoeken we naar

samenwerkingsvormen. Er zijn vooreerst

drie projecten benoemd die nader worden

uitgewerkt. Daarbij gaat het om een kennis-

netwerk, reiniging en inspectie en om

communicatie. Het kennisnetwerk wordt

een soort databank, waarin alle informa-

tie over het rioolstelsel en de zuivering

wordt verzameld. Reinigen en inspecteren

van hun riolen moeten alle gemeenten

regelmatig doen. Ook moeten ze hun slib

afvoeren. Door daarbij samen te werken

maken we van elkaars kennis gebruik en

zijn efficiencyvoordelen mogelijk. En ten

slotte communicatie. Waarom ieder voor

zich de burger benaderen, terwijl dat ook

gebundeld kan worden? We sluiten daarbij

uiteraard weer aan bij de campagne Flevo-

land leeft met Water.”

Bert Rietman kan op sommige punten van

de afvalwaterketen inhoudelijk iets dieper

ingaan. “Een aantal gemeenten heeft

elkaar al gevonden in de gezamenlijke

inspectie en reiniging van de riolering.

Gezamenlijke aanbesteding is op termijn

wellicht mogelijk. We hebben met Almere

een afspraak, dat we samen verkenningen

doen op gebieden die met (afval)water te

maken hebben. We hebben ontdekt hoe je

met behulp van GPS de aanleg en inspectie

van de riolering goedkoper kunt uitvoeren.

Ook die knowhow gaan we mogelijk samen

in de markt zetten.”

Ook de provincie is nauw betrokken bij het

waterbeheer. Henk Tiesinga: “De Stuur-

groep Verkenning Samenwerking in de

Afvalwaterketen informeert periodiek de

provincie. De provincie stelt zich daarbij

op het standpunt dat ze als regisseur en

voorwaardenscheppende beleidsmaker

zelf geen actie onderneemt. Zolang de

waterketenpartijen maar samen aan tafel

zitten en optimalisatie nastreven, ten

faveure van milieu en efficiency.”

Dijkgraaf

Henk Tiesinga

(Waterschap

Zuiderzeeland):

“Waarom ieder

voor zich de burger

benaderen, terwijl

dat ook gebundeld

kan worden?”

Samenwerking van het stroomgebied

Volgens dijkgraaf Henk Tiesinga van Waterschap Zuiderzeeland wordt de waterketen geregisseerd

vanuit het watersysteem c.q. het stroomgebied. “De samenwerking in de waterketen kan bevor-

derd worden als we wat schaaleenheid van de diverse partners betreft, de grootste gemeenschap-

pelijke deler vinden. Rond de exploitatie van waterketenactiviteiten, zou ik daarom wel eens verder

willen denken over een centrale, dus nationale, holding met decentrale units op watersysteemeen-

heid. Misschien geldt hier ook wel het adagium: centraal wat moet en decentraal wat kan.”

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

Benchmarking is een gewild instrument. Steeds

meer bedrijven en organisaties kiezen er voor om

langs de weg van prestatievergelijking van elkaar te

leren en verbeteringen in het eigen bedrijfsproces

door te voeren. Ook in de waterketen wordt het

instrument omarmd. De eerste initiatieven dateren

alweer van een kleine tien jaar geleden.

n de benchmarks Rioleringszorg van Stichting Rioned, Zuive-

ringsbeheer en Waterbeheer van de waterschappen en Water

in Zicht van VEWIN staan leren en verbeteren centraal. Aan de

benchmark Rioleringszorg van de stichting Rioned hebben inmid-

dels bijna honderd gemeenten deelgenomen. Deze benchmark, die

het VNG-keurmerk heeft, mikt in tegenstelling tot de initiatieven

van de waterschappen en de drinkwaterbedrijven niet op lande-

lijke dekking. De bedrijfsvergelijking, die onder meer toestand en

functioneren van riolering, milieu-inspanning, gegevensbeheer

en uitgaven onder de loep neemt, wordt groepsgewijs uitgevoerd.

Elk half jaar gaat een nieuw cluster gemeenten van start. “De

benchmark heeft een sterk inhoudelijke invalshoek, met een op

de eigen gemeente toegesneden rapportage die aanzet tot verder

leren. De benchmark stimuleert dat deelnemers na afloop andere

deelnemende gemeenten opzoeken op relevante onderwerpen, en

daardoor verder leren. De insteek is dat medewerkers ontdekken

waar zij in hun werkprocessen de meeste winst kunnen boeken.

Het is een intensief traject, waarbij elkaar leren kennen belang-

rijk is. Er zijn 458 gemeenten. Om elkaar te leren kennen, moet

een groep niet groter zijn dan zo’n 35 deelnemende gemeenten”,

zeggen directeur Hugo Gastkemper en projectmanager Bench-

mark Eric Oosterom van Stichting Rioned, kenniscentrum voor de

riolering. Het streven is om in eerste instantie in totaal 180 tot 200

gemeenten te benchmarken. “We richten ons op de wat grotere

gemeenten, met fulltime rioleringsmedewerkers in dienst, die

binnen de eigen organisatie tot verbetering kunnen komen. Daar

bestaat de noodzaak om intern tot afstemming te komen met de

collega’s van bijvoorbeeld wegen, milieu en financiën. Bij kleinere

gemeenten ligt de afstemming vaak al op één bureau. Uiteindelijk

is het natuurlijk ook interessant, om op basis van een koepelrap-

port met de gegevens van al die gemeenten te kunnen kijken wat

de resultaten zeggen over de rioleringszorg in Nederland.”

Transparantie en verantwoording

Benchmarking is niet alleen geschikt om van elkaar te leren en

processen te verbeteren. “Daarnaast wordt dit instrument ingezet

om transparantie te vergroten en verantwoording af te leggen,

zoals gebeurt met de benchmarks Zuiveringsbeheer en Water

in Zicht van de waterbedrijven”, zegt Meinke Schouten, project-

leider op de afdeling Waterschapsbeleid van de Unie van Water-

schappen. “Onze benchmark Zuiveringsbeheer had op de eerste

plaats het doel de transparantie richting politiek en bestuurders

te vergroten. Natuurlijk is ook verbeteren belangrijk. Daarom

zijn wij bijvoorbeeld bezig met auditing om te zien wat er met

de resultaten gebeurt. De benchmark Waterbeheer is echt intern

gericht. Daar staat van elkaar leren en de processen verbeteren

voorop. Bedoeling is dat de deelnemers getriggerd worden om bij

elkaar langs te gaan en te leren van best practices.”

De waterschappen hebben recent de resultaten van de eerste

landelijke bedrijfsvergelijking Waterbeheer gepresenteerd. Vijf

werkprocessen zijn vergeleken, waaronder onderhoud van de

Benchmark: verbetering in de waterketen‘Leren en verbeteren’ populair en effectief in de waterketen

I

46

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 6

waterlopen, monitoring van de waterkwantiteit en keurontheffing

en vergunningverlening. Slimmer waterbeheer door van elkaar

te leren, dat is de drijfveer. “Vooral de gezamenlijke bijeenkom-

sten met alle waterschappen werden gewaardeerd. Vaak kwamen

contacten tot stand en werden ervaringen uitgewisseld: precies

wat we ermee willen bereiken”, zegt Schouten. De komende jaren

volgt uitbreiding naar alle werkprocessen en volgend jaar ligt de

nadruk op verbeteren op basis van de resultaten. Bijna alle water-

schappen doen mee aan de benchmarks, net als het geval is bij de

drinkwatersector.

Leren van elkaar

De waterbedrijven hebben de langste traditie met benchmarken.

De VEWIN-benchmark is in 1997 vrijwillig gestart. Er zijn er sinds-

dien drie afgerond. “De waarde van onderling vergelijken begint

echt te groeien als je dieper naar de processen en de toedeling van

kosten kijkt. Als je dat goed doet, kun je leren van elkaar”, zegt

Chris Bruggink van de Raad van Bestuur van Vitens. De ex-Hydron-

topman is ook voorzitter van de Stuurgroep Doelmatigheid, Trans-

parantie en Benchmark van VEWIN.

De trend die sinds de eerste drinkwaterbedrijfsvergelijking is

ingezet, zet zich voort. De waterkwaliteit is verbeterd en voldoet

ruimschoots aan de norm, klanten zijn tevreden over de dienst-

verlening en de efficiency neemt nog steeds toe: van 1997 tot en

met 2005 met 21 procent. De milieubelasting, waarvan de resulta-

ten moeilijker te kwantificeren zijn, is gedaald en problemen die

nog spelen, worden aangepakt. Met de benchmark Water in Zicht

heeft de sector (ook) de transparantie naar publiek en politiek

vergroot. Bruggink: “Je laat anderen in je keuken kijken, je hebt

niets te verbergen. Zo hoort dat in onze sector. Ook de analyses

van econoom Dijkgraaf van het Erasmus Competition and Regula-

tion Institute over de efficiency van de drinkwatersector maken

duidelijk dat men ons kan vertrouwen. Wij doppen onze boontjes

zelf, met onze regionale toezichthouders: kritische aandeelhou-

ders en commissarissen. Dat werkt beter dan een centrale tarief-

toezichthouder die op grote afstand staat.”

Voor alle benchmarks geldt dat de partijen blijven werken aan

verbetering van de systematiek, waarbij elkaars benchmarks waar

mogelijk tot voorbeeld dienen. Er zijn veel overeenkomsten, zoals

de relatie tussen prijs en kwaliteit, kritische prestatie-indicatoren

en onderlinge gedachte-uitwisseling. De benchmark Waterbeheer

onderscheidt zich door een bottom-up benadering. De vragenlijs-

ten worden ontwikkeld door de waterschappen zelf. Schouten:

“We willen minder gaan werken vanuit één groot systeem dat

periodiek wordt uitgerold. Het ‘leren en verbeteren’ moet onder-

deel van het dagelijks werk worden. Dat willen wij bereiken met

jaarlijkse vragenlijsten, met rapportages die worden gekoppeld

aan de informatiebehoefte op een bepaald moment. Voor het ene

thema kan dat jaarlijks zijn, voor een ander thema is eens per vijf

jaar misschien genoeg.”

Niemand staat afwijzend tegenover verticale benchmarking in

de waterketen, al is de verwachting dat het niet makkelijk in

de praktijk te brengen zal zijn. “Wij staan er open voor. Natuur-

lijk kun je kijken welke prestatie- of onderliggende indicatoren

overeenkomen, zoals dienstverlening aan de klant. Het gaat erom

dat mensen en organisaties leren. De aanpak van een benchmark

moet daarvoor geschikt en daarop gericht zijn,” zegt Gastkemper

van Stichting Rioned. De waterschappen starten volgend jaar in

samenwerking met de andere partijen een haalbaarheidstudie,

zo kondigt projectleider Schouten aan. “Wij willen kijken of we

vanuit zuiveringsbeheer connecties kunnen leggen tussen wat

er in de hele afvalwaterketen gebeurt. Op grote lijnen klinkt het

makkelijk, maar als je dieper kijkt, zie je de dilemma’s. Neem het

verschil in gebiedsgrenzen, wat het lastig maakt om gegevens over

de kosten van riolering binnen één zuiveringskring boven water

te krijgen. Het is al een enorme klus om alleen al de waterschaps-

gegevens op hetzelfde niveau te brengen. Maar ons beeld is open,

volgend jaar gaan we in vier pilotgebieden testen wat wel en niet

kan.”

Ook Bruggink zegt: “Laten we in elkaars keuken kijken en

ervaringen uitwisselen. We kunnen veel van elkaar leren en dat

is een groot goed.” Van zijn collega’s van waterketenbedrijven in

Engeland en Noorwegen zegt hij wijze lessen geleerd te hebben.

“Eén afdeling financiën, één laboratorium, één technische dienst,

één klantcontactcentrum: dat is kiezen voor efficiency. En een

Noorse collega gaf me dit mee: wie zorgt beter voor zijn afvalwater

dan het bedrijf dat er ook drinkwater van moet maken? Dat is de

kern: geïntegreerd denken en doen.”

47

s a m E N W E r k E N a a N W a t E r / N O V E m B E r 2 0 0 648

WW

W.S

AM

EN

WE

RK

EN

AA

NW

ATE

R.N

L

Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN ondersteunen samen-

werking in de waterketen. Daarom presenteren de koepels een

website hierover. De website biedt een inventarisatie van alle

regionale samenwerkingsprojecten. toekomstige samenwer-

kingspartners kunnen inspiratie opdoen met de website.

Vorig jaar verscheen de brochure ‘samenwerken aan water’,

ook een gemeenschappelijk initiatief van de drie branchevereni-

gingen. Dit najaar heeft deze brochure een vervolg gekregen in

de vorm van deze speciale publicatie en de website. Binnen de

waterketen wordt al heel lang goed samengewerkt. De website

is dan ook bedoeld, om de achterban van de brancheverenigin-

gen inzage te geven in wat er in Nederland tot nog toe tot stand

is gebracht en welke nieuwe projecten er op stapel staan. maar

niet alleen voor de eigen achterban is de website interessant.

Ook politiek en ministeries zullen veel van hun gading vinden op

de website. De website www.samenwerkenaanwater.nl is op

2 november officieel ten doop gehouden.

Op de website staat een overzicht van ruim 250 samenwer-

kingsprojecten in de waterketen. Een aantal dat nog met de dag

groeit. Voorbeelden van (regionale) projecten zijn beschreven

in deze special en zijn ook vindbaar op de nieuwe website.

Daarnaast staan er ook tal van andere zaken met betrekking tot

samenwerken in de waterketen. Waterbedrijven, gemeenten

en waterschappen voeren veel activiteiten uit om hun taken

adequaat en efficiënt te verrichten. Om de transparantie en de

doelmatigheid te verbeteren is en wordt veel energie gestoken

in het uitvoeren van benchmarks.

tot slot geeft de website informatie over kamerstukken, onder-

zoeken en andere informatie gericht op de samenwerking in de

waterketen. De site haakt in op nieuwsfeiten en wil de meest

actuele stand van zaken op samenwerkingsgebied weergeven,

met als doel om iedereen die zich betrokken voelt bij water zo

grondig mogelijk te informeren.