SmartValve - buva.nl · Installatiehandleiding SmartValve 7 Installeren en inregelen van de...

28
SmartValve Installatiehandleiding

Transcript of SmartValve - buva.nl · Installatiehandleiding SmartValve 7 Installeren en inregelen van de...

SmartValve

Installatiehandleiding

2

Inhoudsopgave

Veiligheidsvoorschriften .............................................. 3

Korte beschrijving van het toepassingsgebied............ 4

Plaatsen van de SmartValve ........................................ 5

Aansluiten klep en bediening SmartValve ................... 6

Installeren en inregelen van de SmartValve ................ 7

Instellen CO2 grenswaarde .......................................... 7

Instellen debiet SmartValve ........................................10

Tabel Drukverschil over SmartValve ..........................14

Instellen minimumdebiet van de SmartValve.............15

Master-Slave ...............................................................19

Bediening ....................................................................21

Koppeling met een gebouwbeheersysteem ...............22

Overzicht LEDs ............................................................23

Veelgestelde vragen....................................................24

Aantekeningen ............................................................25

3Installatiehandleiding SmartValve

Veiligheidsvoorschriften

Transport en verpakking• Vermijd schokken tijdens

transport en behandeling• Controleer de SmartValve,

losse onderdelen en accessoires op eventuele transportschade

• Zorg na het uitpakken voor een milieuvriendelijke afvoer van het verpakkingsmateriaal

VeiligheidsvoorschriftenNeem bij het plaatsen van de SmartValve onderstaande veiligheidsvoorschriften in acht. Niet opvolgen kan leiden tot schade aan de SmartValve of tot persoonlijk letsel. BUVA is hiervoor niet aansprakelijk.

• De SmartValve is niet geschikt voor ruimten met: - Een zeer vettige atmosfeer - Corrosieve of ontvlambare

gassen - Obstakels die de toegang

of bereikbaarheid van de SmartValve belemmeren

- Bochten in het kanaalwerk vlak voor de SmartValve

- Een relatieve vochtigheid

hoger dan 90% en temperaturen boven de 40ºC en beneden de -5ºC. Condenserend vocht kan de SmartValve beschadigen

• De SmartValve dient geplaatst te worden binnen de geïso-leerde schil van het gebouw

• In de ruimte dient 230V~50Hz monofase met aarding of 12V AC/DC 24V DC aanwezig te zijn

• Schakel zekering uit alvorens de SmartValve aan te sluiten of open te maken

• Respecteer de veiligheids-bepalingen voor laagspannings- installaties en de eventuele plaatselijke voorschriften van het nutsbedrijf

• Controleer of het plaatselijke voltage overeen komt met het typeplaatje voor u aansluit - De SmartValve dient te

worden aangesloten op een 12V AC/DC of 24V DC trafo

• Bekabeling en installatie dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon

• De SmartValve dient te allen tijde toegankelijk te blijven ten behoeve van onderhoud

4

Korte beschrijving van het toepassingsgebied

De SmartValve is een klep die op basis van de kwaliteit van de binnenlucht (onder andere CO2 en vocht) opent of sluit. Hierdoor is het mogelijk een gebouw te voorzien van een vraaggestuurd ventilatiesyteem in combinatie met een centrale drukgestuurde dakventilator. Voor verdere informatie op het gebied van toepassing, energiebesparing en andere zaken, raadpleeg de brochure (aan te vragen via www.buva.nl).

Specificaties

Type SmartValve 125

SmartValve 200

SmartValve 250

Aansluitdiameter 125 mm 200 mm 250 mm

Buitendiameter 173 mm 283 mm 333 mm

Lengte 361 mm 244 mm 244 mm

Capaciteit 125 m3/h 400 m3/h 600 m3/h

Demping (Dn,e, w(C;Ctr)

5dB - -

Aansluitspanning 12V AC/DC of 24V DC 1 klep minimaal 0,63 Ampère2-5 kleppen minimaal 1,25 Ampère6-7 kleppen minimaal 1,89 Ampère

5Installatiehandleiding SmartValve

Plaatsen van de SmartValve

Voor een goede werking van de SmartValve dienen onderstaande voorwaarden in acht te worden genomen:• De SmartValve is enkel toepasbaar in combinatie met een

constant-drukventilator• Ter voorkoming van bovenmatig installatiegeluid adviseert

BUVA een minimale afstand van 1 meter tussen SmartValve en afvoerventiel in de ruimte

• De stromingsrichting van de lucht dient overeen te komen met de richting van de pijl op de SmartValve

• Kanalen dienen voldoende ruim ontworpen te zijn. Het maximale drukverlies over de SmartValve mag niet meer dan 200Pa bedragen

• Het kanaalsysteem dient ter plaatse van de SmartValve voldoende ondersteund te worden

• Het kanaalsysteem dient voldoende luchtdicht te worden afgewerkt• Om schade aan de sensoren te voorkomen, is het noodzakelijk dat

de sensoren in horizontale lijn geplaatst worden

172

152

GND0-10V OutGND+

GND0-10V InGND+Trafo

Horizontalelijn

6

Aansluiten klep en bediening SmartValve

Sluit + en GND van de trafo (niet meegeleverd) aan op printplaat van de SmartValve.

De hoofdbediening wordt met een 10-aderige kabel op de SmartValve aangesloten. We adviseren een standaard LIYY 10 x 0,34mm2 (max. 0,8 mm2) met max. 30 m.Op de printplaat van de klep en de hoofdbediening zijn bijbehorende coderingen aangegeven.

Er mogen maximaal 2 bedie-ningen op één SmartValve aangesloten worden.

Aansluitenhoofdbediening

C1ABCDC21234

Printplaat SmartValve

Achterzijde bediening

Aansluitkabel LIYY 10 x 0,34mm2 (max. 0,8 mm2) met max. 30 m.

7Installatiehandleiding SmartValve

Installeren en inregelen van de SmartValve

Instellen CO2 grenswaarde(alleen mogelijk voor een master)

Nadat de SmartValve geplaatst en aangesloten is, kan deze ingeregeld worden. Er zijn twee instelmogelijkheden.Instellen van de CO2 grenswaarde (wat is de CO2 waarde die niet overschreden mag worden). Instellen van de maximale positie van de klep op het moment dat de grenswaarde overschreden wordt.

Standaard is deze waarde ingesteld op 1200PPM. Het is niet noodzakelijk deze instelling aan te passen.

De CO2-grenswaarde van de SmartValve kan ingesteld worden. De grenswaarde zorgt ervoor dat het CO2 niveau niet overschreden wordt in de aangesloten ruimtes.

1. Zet de SmartValve in de aanwezigheidXL stand door kort indrukken van knop 2. LED knop 2 brandt continu.

11 22

44 33

8

1

1

1

1

2

2

2

2

4

4

4

4

3

3

3

3

CO2 grenswaarden verlagen CO2 grenswaarden verhogen

2. Druk knoppen 2 en knop 4 gelijktijdig meer dan 5 seconden in. De LED’s bij knop 1, knop 2 en knop 4 knipperen nu snel.

3. Met behulp van knop 3 wordt het setpoint één stap verlaagd. Met behulp van knop 4 wordt deze één stap verhoogd (100 of 200PPM, zie hiervoor de tabel op pagina 9)

Er zijn 8 gedefinieerde CO2 grenswaarden.

Instellen CO2 grenswaardeVervolg

9Installatiehandleiding SmartValve

Knipperen op een bepaalde frequentie

Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4 Grenswaarde CO2

1 0 0 0 600ppm

1 0 0 1 800ppm

1 0 1 0 900ppm

1 0 1 1 1000ppm

1 1 0 0 1100ppm

1 1 0 1 1200ppm

1 1 1 0 1400ppm

1 1 1 1 1600ppm

4. Op het moment dat de gewenste grenswaarde is gekozen wordt deze ingesteld middels kort indrukken van knop 2

11 22

44 33

10

Instellen debietSmartValve

1

1

2

4

4

3

Instellen nominaal/maximaal debietBij het inregelen kan het maximale debiet (maximale klepstand) inge steld worden op de SmartValve of op de ventielen in de ruimte. In geval van inregelen van het debiet op de ventielen is inregelen van de SmartValve niet nodig.

Zorg dat alle SmartValves die aangesloten zijn op hetzelfde afvoerleidingnetwerk onder spanning gezet worden. Bij opstart zal de klep zichzelf kalibreren en tegen de aanslag gaan staan en vervolgens volledig openen. SmartValves zonder bediening zijn nu gebruiksklaar. N.B.: met eventuele losse bediening is het debiet nog apart in te regelen.

Instellen maximaal debiet Smartvalve (uitsluitend mogelijk met bediening)

Sluit de vierstandenschakelaar aan.

Druk gelijktijdig knop 1 en knop 4 langer dan 5 seconden in. Knop 1, 2, 3 en 4 zullen snel knipperen.

11Installatiehandleiding SmartValve

1 2

43

1 2

43

De LEDs blijven snel knipperen zolang de inregeling niet voltooid is. Meet het debiet op (met een anemometer) aan het/de afvoer ventiel(en) in de ruimte(s). Wanneer het opgemeten debiet niet het gewenste debiet is kan men via de bediening de positie van het klepblad veranderen. Per druk op knop 3 wordt het klepblad per stap meer gesloten, per druk op knop 4 wordt het klepblad per stap meer opengezet. Tevens kunt u de SmartValve inregelen op basis van een gewenst drukverschil over de klep. Zie hiervoor de tabel op pagina 14.

Er zijn 16 standen aan te passen, van stand 1 (=volledig gesloten) tot stand 16 (= volledig open). De combinatie van de snel knipperende LEDs op de knoppen duidt aan in welke stand het klepblad staat (zie tabel op pag. 12).

Klepblad meer sluiten/openen:

Klepblad meer sluiten Klepblad meer openen

1 2

43

12

Tabel LED-indicatie stand klepblad

Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4Knipperen op een bepaalde frequentie voor weergave stap

0 0 0 0Positie klepblad 0 (volledig gesloten)

0 0 0 1 Positie klepblad 10 0 1 0 Positie klepblad 20 0 1 1 Positie klepblad 30 1 0 0 Positie klepblad 40 1 0 1 Positie klepblad 50 1 1 0 Positie klepblad 60 1 1 1 Positie klepblad 71 0 0 0 Positie klepblad 81 0 0 1 Positie klepblad 91 0 1 0 Positie klepblad 101 0 1 1 Positie klepblad 111 1 0 0 Positie klepblad 121 1 0 1 Positie klepblad 131 1 1 0 Positie klepblad 14

1 1 1 1Positie klepblad 15 (volledig open)

Voorbeeld: LED indicatie Positie klepblad 4

1 2

43

13Installatiehandleiding SmartValve

1 12 2

4 43 3

Als het gewenste nominale debiet bereikt is, dient men (kort) op knop 2 te drukken om de inregelprocedure af te sluiten.Hierna is de inregeling voltooid; de LED op knop 2 brandt. De SmartValve werkt in de Aanwezigheid XL stand.

14

Opmerking Gegeven waarden zijn richtwaarden. Waarden boven de 500Pa worden niet geadviseerd.

Capaciteit (m3/h) 125 100 75 50 25

Hoekverdraaiing

Klepstand 15 0 0 0 0 0

Klepstand 14 10 10 5 0 0

Klepstand 13 25 20 10 5 0

Klepstand 12 35 20 10 5 0

Klepstand 11 50 30 15 10 0

Klepstand 10 60 40 20 10 5

Klepstand 9 110 70 40 20 5

Klepstand 8 155 100 55 25 5

Klepstand 7 180 115 65 30 10

Klepstand 6 245 155 90 40 10

Klepstand 5 320 205 115 50 15

Klepstand 4 680 435 245 110 30

Klepstand 3 1080 695 390 175 45

Klepstand 2 3475 2225 1250 555 140

Klepstand 1 14875 9520 5355 2380 595

Klepstand 0 60000 38500 21650 9650 2400

Tabel Drukverschil over SmartValve

15Installatiehandleiding SmartValve

Capaciteit (m3/h) 125 100 75 50 25

Hoekverdraaiing

Klepstand 15 0 0 0 0 0

Klepstand 14 10 10 5 0 0

Klepstand 13 25 20 10 5 0

Klepstand 12 35 20 10 5 0

Klepstand 11 50 30 15 10 0

Klepstand 10 60 40 20 10 5

Klepstand 9 110 70 40 20 5

Klepstand 8 155 100 55 25 5

Klepstand 7 180 115 65 30 10

Klepstand 6 245 155 90 40 10

Klepstand 5 320 205 115 50 15

Klepstand 4 680 435 245 110 30

Klepstand 3 1080 695 390 175 45

Klepstand 2 3475 2225 1250 555 140

Klepstand 1 14875 9520 5355 2380 595

Klepstand 0 60000 38500 21650 9650 2400

Instellen minimumdebiet van de SmartValve

11 22

44 33

Standaard staat de minimale klepstand van de SmartValve ingesteld op 10% van de maximaal ingestelde klepstand. Er kunnen omstandig - heden zijn dat het wenselijk is deze minimale stand te verhogen.

BelangrijkZorg dat eerst alle SmartValves, die luchttechnisch verbonden zijn met een centrale ventilator op nominaal/maximaal debiet (zie Instellen nominaal/maximaal debiet pagina 10 en verder) ingeregeld zijn.

Inregeling minimale stand van de SmartValve

• STAP 1: Druk beide knoppen 2 en 3 langer dan 10 sec gelijktijdig in. Bij positief gevolg zal enkel LED 2 op de 4-standenschakelaar knipperen en blijven knipperen zolang de inregeling niet voltooid is. Het klepblad van de SmartValve gaat naar de minimumstand.

16

1 12 2

4 43 3

• STAP 2: Met de 4-standenschakelaar kan de gewenste kleppositie voor het minimumdebiet ingesteld worden. Per druk op knop 3 wordt het klepblad stap voor stap gesloten, per druk op knop 4 wordt het klepblad stap voor stap opengezet.

Klepblad meer sluiten Klepblad meer openen

17Installatiehandleiding SmartValve

Knipperen op een bepaalde frequentieKnop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4 Positie klepstand

minimumdebiet0 1 0 0 10% van nominale klepstand0 1 0 1 15% van nominale klepstand0 1 1 0 20% van nominale klepstand0 1 1 1 25% van nominale klepstand1 0 0 0 30% van nominale klepstand1 0 0 1 40% van nominale klepstand1 0 1 0 50% van nominale klepstand1 0 1 1 60% van nominale klepstand1 1 0 0 70% van nominale klepstand1 1 0 1 80% van nominale klepstand1 1 1 0 90% van nominale klepstand1 1 1 1 100% van nominale klepstand

Het klepblad kan in 12 verschillende posities ingesteld worden. De combinatie van de snel knipperende LEDs op de knoppen geeft weer in welke stand het klepblad gepositioneerd staat (bij minimumklepstand) in functie van de nominale klepstand.

Voorbeeld:De knipperende LEDs geven een combinatie 40% van nominale klepstand weer.

Stel dat de klepstand bij nominaal debiet 70° open staat, dan zal bij minimumpositie de klepstand 28° (=70x40%) open staan.

1 2

43

18

1 12 2

4 43 3

• STAP 3: Op het moment dat het gewenste minimum afvoerdebiet bereikt is, dient men (kort) op knop 2 te drukken om te bevestigen. De ‘minimum’ positie van het klepblad is hierbij ingesteld. Op de hoofdbediening zal LED op knop 2 continu branden. De SmartValve staat dan in de Aanwezigheid XL stand.

19Installatiehandleiding SmartValve

Master-Slave

Bij toepassen van de Master-Slave regeling is het mogelijk de maximale en minimale stand van de Master en Slave apart in te stellen.

Om de Slave aan te sturen moet de GND en 0-10V vanuit de Master doorgelust worden. De Slave kan ook vanuit de Master gevoed worden. Hiervoor dienen GND en + doorgelust worden. Het is ook mogelijk de Slave apart te voeden.

Master

Slave

GND0-10V OutGND+

GND0-10V InGND+

GND0-10V OutGND+

GND0-10V InGND+

20

In de MASTER SmartValve zijn een CO2- en H2O-sensor geïntegreerd, die de luchtkwaliteit opmeten in de aangesloten ruimtes. Afhankelijk van de opgemeten waarde van de sensoren, wordt de positie van het klepblad bepaald. De positie van het blad varieert tussen minimumdebiet en maximaal/nominaaldebiet. Op die manier wordt het afvoerdebiet aangepast in functie van de aanwezige sensor(en);

• Uitstekende luchtkwaliteit: klepblad in minimumstand (= % zoals ingesteld op pagina 14)

• Slechte luchtkwaliteit: klepblad in nominaalstand (= 100% nominale klepstand zoals ingesteld op pagina 10)

Regeling luchtafvoer Openen van klepblad

Vochtsensor H2O

Reageert op een grote stijging of een grote absolute waarde relatieve vochtigheid. De sensor is vast gedefinieerd ingesteld.

Openen van minimum stand naar nominaalstand bij vochtdetectie

CO2 sensor Lineaire regeling volgens de ingestelde CO2-grenswaarde.

Proportioneel in functie van het opgemeten en ingestelde CO2- grenswaarde, tussen minimumstand en nominaalstand.

21Installatiehandleiding SmartValve

Bediening

Met de vierstandenschakelaar is het ventilatieniveau naar behoefte aan te passen.De verschillende mogelijkheden zijn:1. Ecostand: standaardstand waarbij met een minimum aan lucht,

optimaal geventileerd wordt2. Aanwezigheidsstand XL: stand waarbij op basis van de

setpointwaarde geventileerd wordt3. Ventilatie verminderen (SmartValve sluiten)4. Ventilatie verhogen (SmartValve openen)

1 2

43

22

Koppeling met een gebouwbeheersysteem

Het is mogelijk de SmartValve te koppelen met een gebouw-beheersysteem (GBS). In deze configuratie wordt de SmartValve aangestuurd middels een 0-10V signaal vanuit het GBS.

Hierbij geldt:Stuursignaal GBS 0-1,25V Autonome werking SmartValve Stuursignaal GBS 2V (±0,25V) Klepstand volledig dicht (0%) Stuursignaal GBS 3V (±0,25V) Klepstand 1 Stuursignaal GBS 4V (±0,25V) Klepstand 2Stuursignaal GBS 5V (±0,25V) Klepstand 3Stuursignaal GBS 6V (±0,25V) Klepstand 4Stuursignaal GBS 7V (±0,25V) Klepstand 5Stuursignaal GBS 8V (±0,25V) Klepstand 6Stuursignaal GBS 9V (±0,25V) Klepstand 7 (100%)

Indien de sturing van de SmartValve door een GBS wordt overgenomen, zal een eventueel aangesloten bediening geen LED indicatie laten zien.

Transfo12/24V

min. 0,63A

GBS0-10V

23Installatiehandleiding SmartValve

Overzicht LEDs

Knop ➊ Knop ➋ Knop ➌ Knop ➍

Werking SmartValve

cont

inu

knip

pere

n

cont

inu

knip

pere

n

cont

inu

knip

pere

n

cont

inu

knip

pere

n

1 0 0 0 0 0 0 0 Ventileert volgens ECO Mode

0 0 1 0 0 0 0 0 Ventileert volgens HRC Mode

0 0 0 0 1 0 0 0 Ventileert volgens EmptyHouse Mode

0 0 0 0 0 0 1 0 Ventileert volgens Nominaal Mode

0 0 0 0 1 0 1 0 Ventileert volgens manueel verminderen/vermeerderen

0 0 0 0 0 0 0 0 Stand inregeling 0: Volledig gesloten

0 0 0 0 0 0 0 1 Stand inregeling 1

0 0 0 0 0 1 0 0 Stand inregeling 2

0 0 0 0 0 1 0 1 Stand inregeling 3

0 0 0 1 0 0 0 0 Stand inregeling 4 - Inregeling minimumdebiet 10%

0 0 0 1 0 0 0 1 Stand inregeling 5 - Inregeling minimumdebiet 15%

0 0 0 1 0 1 0 0 Stand inregeling 6 - Inregeling minimumdebiet 20%

0 0 0 1 0 1 0 1 Stand inregeling 7 - Inregeling minimumdebiet 25%

0 1 0 0 0 0 0 0 Stand inregeling 8 - Inregeling minimumdebiet 30%Grenswaarde CO2 = 600ppm

0 1 0 0 0 0 0 1 Stand inregeling 9 - Inregeling minimumdebiet 40%Grenswaarde CO2 = 800ppm

0 1 0 0 0 1 0 0 Stand inregeling 10 - Inregeling minimumdebiet 50%Grenswaarde CO2 = 900ppm

0 1 0 0 0 1 0 1 Stand inregeling 11 - Inregeling minimumdebiet 60%Grenswaarde CO2 = 1000ppm

0 1 0 1 0 0 0 0 Stand inregeling 12 - Inregeling minimumdebiet 70%Grenswaarde CO2 = 1100ppm

0 1 0 1 0 0 0 1 Stand inregeling 13 - Inregeling minimumdebiet 80%Grenswaarde CO2 = 1200ppm

0 1 0 1 0 1 0 0 Stand inregeling 14 - Inregeling minimumdebiet 90%Grenswaarde CO2 = 1400ppm

0 1 0 1 0 1 0 1 Stand inregeling 15 - Inregeling minimumdebiet 100%Grenswaarde CO2 = 1600ppm

1 2

43

24

Veelgestelde vragen

Is het noodzakelijk een hoofdbediening te installeren? De SmartValve werkt volledig automatisch. Voor extra instellingsmogelijkheden kan een hoofdbediening worden toegevoegd aan het systeem, maar dat is niet noodzakelijk.Voor het inregelen en aanmelden van de SmartValve is een bediening altijd noodzakelijk.

Klep reageert niet direct op instellen automatische modus. Dit klopt, op het moment dat de klep in de automatische modus gezet wordt zal het duren tot de eerste meting van de sensor voordat de klep reageert. Dit kan tot twee minuten duren.

Wat te doen als de spanning van het systeem is geweest? Op het moment dat de spanning van de SmartValve is geweest, hoeft deze niet opnieuw te worden ingeregeld.

Hoe kan ik de SmartValve resetten?Door gelijktijdig knop 1 en 3 langer dan 5 seconden in te drukken wordt de SmartValve gereset. Gedurende 10 seconden brandt geen enkele LED. Vervolgens licht LED 2 op. De klep zal dan in stand twee gaan ventileren. De ingestelde CO2-waarde en klepstand worden niet gereset, maar blijven behouden.

Automatische afsluiting inregelprocedureIndien er tijdens instellen van minimum of maximum/nominaal debiet 4 uur geen knop ingedrukt wordt van de 4-standen-schakelaar, wordt de inregelprocedure van de aangesloten SmartValve automatisch afgesloten. De positie van het klepblad wordt ingesteld volgens de stand waarin de 4-standenschakelaar staat vóór de gestarte aanpassing.

25Installatiehandleiding SmartValve

Aantekeningen

26

Aantekeningen

27Installatiehandleiding SmartValve

Deze handleiding is een uitgave van BUVA. Zetfouten en tussentijdse wijzigingen voorbehouden.

15086.18.05.2M 0180 - 69 75 00 | buva.nl

VerantwoordingOndanks alle zorgvuldigheid kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onvolkomenheden, terwijl wij ons tevens het recht voorbehouden even tuele model-, maat-, of assortimentswijzigingen door te voeren. Daarnaast kunnen normen, voorschriften en bouwbesluits-eisen wijzigen. Verder zijn onze Algemene voorwaarden van toepassing. Deze zijn te vinden op www.buva.nl.

BUVA SmartValve

• Vraaggestuurde ventilatie

• Energiezuinig

• Standaard regelen op basis van luchtkwaliteit

• Toepasbaar in bestaande hoogbouw

• Eenvoudige bediening

• Eenvoudige installatie

• Besparing op de Energie-Index

0180 - 69 75 00 | buva.nl