Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

25
Departement Aalst Studiegebied onderwijs Bachelor lager onderwijs EXAMEN MEDIAKUNDE: SAMENVATTING OVER MEDIA IN HET ALGEMEEN KINDEREN TELEVISIE/TRADITIONELE/MEDIA/OVERHEADPROJECTIE/DIAPROJECTIE/FOTOGRAFIE LEEREENHEID: OVER MEDIA Medium = Latijns woord voor middel of midden. Een medium kan een barriere zijn tss twee personen (vreemde taal) maar is meestal een brug. Medium staat tss zender en ontvanger en zorgt ervoor dat een boodschap overgebracht wordt. Media hebben te maken met communicatie. WIE ZEGT WAT VIA WELK KANAAL TEGEN WIE MET WELK EFFECT ? Een medium is enkel een kanaal om boodschappen over te brengen (telefoon, televisie). Het menselijk lichaam kan ook als ‘medium’ aan het werk zijn (bv gebarentaal). 2. Betekenis van verschillende media en onze rol daarin Medium als taal of tekensoort: Om te kunnen communiceren hebben wij tekens nodig: woorden, gebaren, cijfers, beelden, muziek. Zonder die tekens is elke vorm van communicatie onmogelijk. Een toneelspeler bedient zich van het medium van acteren bv. In dit geval wordt met media bedoeld: de verschillende communicatiemiddelen waarover men kan beschikken om met elkaar in contact te komen om iets mee te delen. Medium als een ‘tekst’: Een medium kan ook een concrete uiting in tekens zijn. Een in tekens geformuleerde boodschap, een tekst. Met behulp van teksten kan men allerlei soorten mededelingen formuleren: een artikel in een krant, een roman, een tentoonstelling, een schilderij, een gedicht. De meest algemen term vr zulke mededeling is ‘tekst’, niet alleen met woorden maar ook een audio-visuele of een muzikale tekst die bestaat uit bewegingen en gebaren. In zo’n tekst is vastgelegd wat de maker ervan wil meedelen aan derden = het niveau van de concrete boodschap. Medium als kanaal: Medium kan ook verwijzen naar een transportkanaal waarlangs een tekst van zender naar ontvanger vervoerd wordt. Media in de zin van communicatiekanalen en toestellen, technische door de moderne technologie ontwikkelde hulpmiddelen = massamedia (kranten, radio, televisie, internet, reclame). Medium als organisatie: Medium kan ook slaan op de organisatie of het systeem waarbinnen teksten worden geproduceerd en gedistribueerd. Hier wordt gesproken over de macht van de media, de mediaconcentratie, mediaclusters en mediawetten. De KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.be Maatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

description

Samenvatting cursus Mediakunde 1 Lager onderwijs

Transcript of Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Page 1: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

EXAMEN MEDIAKUNDE: SAMENVATTINGOVER MEDIA IN HET ALGEMEEN

KINDEREN TELEVISIE/TRADITIONELE/MEDIA/OVERHEADPROJECTIE/DIAPROJECTIE/FOTOGRAFIE

LEEREENHEID: OVER MEDIAMedium = Latijns woord voor middel of midden. Een medium kan een barriere zijn tss twee personen (vreemde taal) maar is meestal een brug. Medium staat tss zender en ontvanger en zorgt ervoor dat een boodschap overgebracht wordt. Media hebben te maken met communicatie. WIE ZEGT WAT VIA WELK KANAAL TEGEN WIE MET WELK EFFECT ?Een medium is enkel een kanaal om boodschappen over te brengen (telefoon, televisie). Het menselijk lichaam kan ook als ‘medium’ aan het werk zijn (bv gebarentaal).

2. Betekenis van verschillende media en onze rol daarinMedium als taal of tekensoort: Om te kunnen communiceren hebben wij tekens nodig: woorden, gebaren, cijfers, beelden, muziek. Zonder die tekens is elke vorm van communicatie onmogelijk. Een toneelspeler bedient zich van het medium van acteren bv. In dit geval wordt met media bedoeld: de verschillende communicatiemiddelen waarover men kan beschikken om met elkaar in contact te komen om iets mee te delen. Medium als een ‘tekst’: Een medium kan ook een concrete uiting in tekens zijn. Een in tekens geformuleerde boodschap, een tekst. Met behulp van teksten kan men allerlei soorten mededelingen formuleren: een artikel in een krant, een roman, een tentoonstelling, een schilderij, een gedicht. De meest algemen term vr zulke mededeling is ‘tekst’, niet alleen met woorden maar ook een audio-visuele of een muzikale tekst die bestaat uit bewegingen en gebaren. In zo’n tekst is vastgelegd wat de maker ervan wil meedelen aan derden = het niveau van de concrete boodschap. Medium als kanaal:Medium kan ook verwijzen naar een transportkanaal waarlangs een tekst van zender naar ontvanger vervoerd wordt. Media in de zin van communicatiekanalen en toestellen, technische door de moderne technologie ontwikkelde hulpmiddelen = massamedia (kranten, radio, televisie, internet, reclame). Medium als organisatie:Medium kan ook slaan op de organisatie of het systeem waarbinnen teksten worden geproduceerd en gedistribueerd. Hier wordt gesproken over de macht van de media, de mediaconcentratie, mediaclusters en mediawetten. De omroep, de pers, het filmwezen, de uitgeverij enz …Ze vormen een systeem waarbinnen teksten van allerlei soorten worden gemaakt, verspeid en ontvangen. Er is een band tussen verzender en ontvanger. Bv de band die er bestaat tussen krantenuitgever, redactie, verkopers en lezers (vaste abonnees). Huidig televisielandschap komt tot stand: de strijd om de hoogste kijkcijfers, toenemende subjectieve reclamevoering: het behandelen van jonge ontvangers als koopvee, de snelle veramerikanisering van onze cultuur.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 2: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

3) Invloed van de media in de maatschappij: De invloed van de media krijgt fenomenale proporties wereldwijd. Dit tijdperkt wordt ook als de ‘informatiemaatschappij’ getypeerd. In het begin van vorige eeuw was een dagelijkse krant enkel het voorrecht van de rijkeren. Geleidelijk aan kwam iedereen oin contact met dit geschreven nieuws. Vervolgens konden de mensen de actualiteit beluisteren via de radio. De grote explosie kwam er door het ontstaan van de televisie in de tweede helft van de eeuw. Vervolgens werden we overspoeld door het stijgend PC-gebruik en toegang tot het internet. We worden met zen allen de speelbal van de media. Betere lees-, luister-, kijk- en vooral koopcijfers zijn voor elke media het ultieme doel. Dit heeft invloed op de kwaliteit van de mediaproducten:

- steeds meer nadruk op vluctige en oppervlakkige informatie;- een groeiende impact van sensationele berichtgeving;- een stijgende mediaverslaving bij kinderen, jongeren en volwassenen;- toename van geweld en seks;- het te grabbel gooien van de persoonlijke sfeer;- het ontstaan van clusters van mediaorganisaties;- de bikkelharde concurrentie tussen uitgeverijen en zenders ….

Voorbeelden: Silvio Berlusconi (ooit charmezanger en heeft zich opgewerkt tot baas van een paar televisiestations, mediaconcerns en zelfs een voetbalploeg). Zijn woorden: “wie de media bezit, bezit de macht”. Nog gen vijf jaar later was hij premier van Italië!Voorbeelden uit ons land: politici worden gekraakt en gemaakt in de pers (Van Rompuy). Voorbeelden uit de sport: de trainer van een voetbalploeg wordt tot ontslag gedwongen als de tegenvallende resultaten breed uitgesmeerd worden in de krant. Een gruwelijke moordpartij wordt als sensationeel nieuws met grote foto’s dagenlang als een soap gepresenteerd (Kim de Gelder). Dit alles onder het moto niet de kwaliteit maar de kijkcijfers tellen !

4) Media en onderwijsDefinitie medium van T.H.A. Van der Voort en M. Beishuizen:Een medium is een objectmatig onderwijsmiddel, dat de leerling in een onderwijs-en/of leersituatie in contact brengt met informatie en in dat kader didactische functies helpt te vervullen. Enige uitleg bij de elementen van deze definitie !!!!!!!!!!!!!!! examen Objectmatig: voorwerpen, objecten zoals foto’s bvLeerling: zowel een kleuter als een lagere schoolkind = de lerendeOnderwijs-en/of leersituatie: onderwijs vergt een school met een leerkracht maar het kan ook privé, thuis, zelfstandig dr bv een strip van Jommeke te lezenIn contact brengen met informatie: de zogenaamde cultuurgoederen aangebracht door de leerkracht maar het kan ook via medeleerlingen onder de werkvorm coöperatief lerenDidactische functies: zowel actief als passief presenteren van informatie, gelegenheid aanbieden tot oefening, reacties uitlokken bij de leerlingen enzVervult of helpt vervullen: de media vervangen of ondersteunen de leerkracht.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 3: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Definitie van audiovisuele media van T.H.A. Van der Voort en M. Beishuizen:Audiovisuele media zijn onderwijsmiddelen die beeld-en/of geluidsinformatie bieden en deze slechts prijs geven op het moment dat de vereiste versterkings-, ontvangst-, of afspeelapparatuur in werking is gesteld. 5) Aspecten van mediaopvoedingMediaopvoeding is gebaseerd op twee basisprocessen conform het leerplan mediaopvoeding:

omgaan met mediaboodschappen als ontvanger, dus receptief omgaan met mediaboodschappen als zender, dus productief, expressief en creatief.

Om te kunnen omgaan met mediaboodschappen heb je de volgende kennis en vaardigheden nodig: 1) Weten welke verschillende media er zoal zijn : In de basisschool beperkt uit de ervaringswereld van de kinderen. Radio, muziek op casette of cd, televisie, video, krant, teefoon, tijdschriften, boeken, foto’s, didactische platen en computer. 2) Gebruiksvriendelijke opname-en weergave-apparatuur kunnen bedienen : Met media maak je ervaringen minder vluchtig. Kinderen kunnen hun ervaringen met registratie-apparatuur beschouwen en beter begrijpen. Denk maar aan een kind dat voor het eerst zijn zelf gezongen liedje opneemt en hoort op band. 3) Een elementaire woordenschat verwerven om over media met elkaar te communiceren:Om over iets te praten heb je woorden nodig. Dat is ook zo als je het over media hebt. Het verlaagt de drempel naar de informatie- of kennismaatschappij.

6) Omgaan met media als ‘ontvanger’: Voorbeelden: een tekst met en zonder illustraties vergelijken, een televisieprogramma of film analyseren, een fragment van een radioprogramma beluisteren en nadien bespreken, een maquette of een kaart bekijken en interpreteren.Omgaan met media als ontvanger houdt in dat de leerlingen:

- leren kiezen waar ze naar kijken of luisteren. - Informatie leren opzoeken in de juiste bronnen.- Mediaboodschappen intensief en selectief waarnemen.- De bijzondere taal van het medium ontdekken om de boodschap beter te kunnen begrijpen.- Zich een eigen oordeel leren vormen en leren genieten van wat ze zien of horen.

7) Omgaan met media als ‘zender’: Voorbeelden: een situatie uitbeelden in de zandtafel, met foto’s een eigen verhaal maken, een foto-of diaserie maken van een bezoek aan …., een kringgesprek bij een zelfgemaakte prent, een groot klasboek maken met tekeningen en illustraties uit tijdschriften rond een bepaald onderwerp. Omgaan met media als zender houdt in dat de leerlingen:

- leren kiezen wat voor het overdragen van hun boodschap het meest geschikte medium is.- Durven experimenteren met de ‘taalelementen’ van het medium en zoeken naar de middelen

om de zeggingskracht te verhogen.- Hun mediaboodschap technisch leren realiseren- Hun product leren toetsen, bijsturen, beoordelen en aan anderen durven presenteren.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 4: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Een goede leerkracht zal de kinderen wijzen op de positieve mogelijkheden van de media maar ook appelleren op: - selectiviteit (niet alles is interessant!)- kristisch zijn (reclame verleidt!)- onafhankelijkheid (sponsoring beïnvloedt!)- objectiviteit (te hoog emo-gehalte verblindt!)- realiteitszin (fictie stuurt de werkelijkheid!)

8) Media in het didactisch model van E. De CorteDidactiche sleutelvragen !!!!!!!!!!!!!!!!!!! Wat wil ik bereiken ? DOELWaar moet ik beginnen ? BEGINSITUATIEHoe dien ik leerstof te kiezen ? LEERSTOFWelke didactische werkvormen zijn daarbij nuttig ? DIDACTISCHE WERKVORMEN Welke leeractiviteiten dien ik de leerlingen te laten toepassen ? LEERACTIVITEITENWelke onderwijs-en leermedia dien ik te gebruiken ? ONDERWIJS-EN LEERMEDIA

Media moeten geïntegreerd gebruikt wordenDat wil zeggen dat ze betrokken worden op de andere componenten: de leerlingen met hun beginsituatie, de doelstellingen, de leerinhoud, de leerkracht met zijn methode en persoonlijkheid. Een goede leerkracht zoekt uit welke media het best geschikt zijn in een bepaalde situatie. Het maken van en verantwoorde mediakeuze is een didactische noodzaak voor iedere onderwijsleersituatie !

9) Didactische functiesMedia helpt didactische functies te vervullen zoals: Presenteren: AVM worden veel gebruikt om nieuwe leerstof voor te stellen. Er zijn een drietal mogelijkheden:

- Het onderwerp wordt werkelijkheidsgetrouw getoond (bv de schreeuw van de steenuil op cd)Enkel zinvol als dit onderwerp omwille van de grote afstand niet kan bezocht worden. Ook het feit dat een bezoekje vr flink wat pollutie kan zorgen. - De werkelijkheid wordt vereenvoudigd om ze duidelijker te laten zien of horen. Wat opgenomen is kan worden versneld (plantengroei), vertraagd (loopbeweging v/e dier), vergroot (celstructuur) of verkleind (heelal). - De les als geheel kan opgenomen en verspreid worden, leerkracht inbegrepen.

Dit kan een noodoplissing zijn in bepaalde omstandigheden: bij een tekort aan bekwame leerkrachten in landen van het Zuiden worden lessen langs tv uitgezonden. Bij hoger afstandsonderwijs krijgen studenten thuis een video, …Motiveren:Via AVM worden de leerlingen gemotiveerd tot verdere kennisname van de leerinhoud. Een kort filmfragment kan de aanzet zijn voor een diepgaand kringgesprek. Opfrissen van voorkennis: KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 5: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Reeds meegemaakte ervaringen wordt via AVM terug opgefrist om in de les verder op te bouwen. Structureren:Een transparant of PPT-presentatie kan helpen om structuur aan te brengen in een les. Variëren:Werken met AVM is “eens iets anders” waardoor de balangstelling van de leerlingen verhoogd wordt. Aandacht trekken: Bij het klassikaal werken met AVM wordt de aandacht van de leerlingen gericht naar één scherm of één geluidsbron. Herhalen: AVM zijn didactisch krachtig omdat ze de reeds aangeboden leerinhoud op een verkorte manier kunnen aanbieden om beter te onthouden. Terugkoppelen/feedback:Via AVM (geluidsopname, video) kan de presentatie opnieuw beluisterd of bekeken worden om het leerresultaat te verbeteren = Feedback in het leerproces !Activeren: Leerlingen kunnen actief betrokken worden bij de les als ze zelf gebruik mogen maken van AVM: een interview afnemen, een fotoreportage maken, een nieuwsuitzending in elkaar steken, ….

10) Indeling van de mediaOnderscheid tussen apparatuur en programmatuur (hardware) en (software):

- Apparatuur (apparaten, toestellen) bv schoolbord of de poppenkast Presentatieapparatuur = apparatuur om iets voor te stellen bv een projector. Auditief: spoelenrecorderVisueel: bord, overhead-, diaporjectorAudiovisueel: videorecorder met tvProductieapparatuur = apparatuur om iets mee te maken bv een videocamera.Auditief: cassetterecorderVisueel: fotocameraAudiovisueel: videoapparatuur

- Programmatuur (bevat concrete leerinhouden en de informatie is afspeelbaar op de passende apparatuur) bv papier, casette, diskette, filmrol, USB-stick enz.

Gedrukte en niet-gedrukte programma’s !Gedrukt = kunnen worden gelezen en/of bekeken zoals bv boeken, kranten en tijdschriftenNiet-gedrukt = kunnen verschillende zintuigen aanspreken Tactiel/motorisch: leermiddelen zoals blokken en puzzels, wekkers, ballons, telefoons. Auditief: informatie op cassette, dvd of cdvisueel of audiovisueel: filmpjes op youtube

LEEREENHEID: KINDEREN EN TELEVISIE

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 6: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

1) Vinden kinderen televisie belangrijk ? Televisie kijken is een zeer populair medium bij kinderen. In de top 5 van de meest facoriete bezigheden van kinderen tussen 6 en 12 jaar staat televisie kijken bovenaan op nummer 1.

Dit heeft te maken met de toename van het aanbod kinderprogramma’s. Kinderen kijken het meest naar televisie na het eten, om even te ontspannen (75% v/d gezinnen), terwijl de ouders het eten klaarmaken (72% v/d gezinnen) en vlak voor ze naar school vertrekken (46% v/d gezinnen) zodat de ouders even e handen vrij hebben om alles klaar te maken.

2) Vaardigheden bij het tv kijken: Fantasie en werkelijkheid van elkaar leren onderscheidenKinderen tot vier jaar geloven dat alles wat ze zien op televisie echt is.

Kinderen tussen vijf en acht jaar zitten in een soort overgangsfase. Een figuur als Pino zien ze als onecht, het is voor hen een man met een Pinopak aan. Mar een dokter uit een soap beschouwen ze wel als een echte dokter. Pas vanaf zeven jaar begrijpen de kinderen dat iets op televisie gespeeld is.

Fantasie en werkelijkheidsbesef ontwikkelt zich tussen de leeftijd van negen en twaalf jaar verder.

Lanzamerhand zien kinderen in dat het er op een echt politiebureau anders aan toe gaat dan bij Mega Mindy.

Deze ontwikkeling is niet altijd even gemakkelijk. Het heeft vooral te maken met het programma-aanbod.

Zels volwassenen hebben het nog moeilijk om na te gaan welke delen uit ‘realitysoaps’ echt zijn en welke in scène gezet werden.

Verstandelijke ontwikkelingKinderen tussen 2 en 5 letten vooral op het uiterlijk. Aan een lelijk uiterlijk koppelen ze een lelijk karakter.

Pas later vanaf 6 jaar ontwikkelen kinderen het vermogen om wat ze zien te leren relativeren. Een heks mag zich nog zo lief gedragen, het is en blijft een enge heks omdat ze lelijk is.

HerhalingBij het aanleren van het vermogen om te leren relativeren speelt de herhaling een grote rol. Ze kunen zich concentreren op wat de figuren doen en zeggen. Wanneer kinderen de grote lijnen en verrassingen kunnen voorspellen, zullen ze ook op andere zaken leren letten. Tot ze vijf jaar zijn, denken kinderen heel zwart-wit. Ze zien nog niet in dat een slechterik ook goede karaktertrekken kan hebben. Vanaf de leeftijd van 8 jaar ontwikkelen de kinderen de mogelijkheid om aan de hand van details een positief of negatief oordeel te vellen over de personnages.

TempoTelevisie is een medium met een hoog tempo. Wanneer je een boek leest, kan je nog eens teruggrijpen naar een stukje dat je als eens las maar dat is niet het geval bij televisie: wat voorbij is, is voorbij tenzij het een opgenomen film is die je kan terugspoelen.

Tijd‘het begrip ‘tijd’ op televisie is helemaal anders dan ‘tijd’ in de werkelijkheid. Meestal wordt de tijd ingekort en tijdstippen volgen elkaar niet altijd chronologisch op wat verwarrend is voor kinderen (flash-back, tijdsprongen).

PerspectiefNaast een vertekend beeld van de tijd, krijg je als televisiekijker ook vaak te maken met een heleboel perspectieven. De ene keer kijkt de camera mee over de schouder van persoon X en de andere keer volgt hij de belevenissen van persoon Y. Moeilijke beeldtaal voor kinderen. Zij moeten deze technieken nog leren kennen en doorzien.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 7: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

3) TV en PIAGETHet ontwikkelingsmodel van Piaget !De Zwitserse psycholoog Jean Piaget was ervan overtuigd dat de kennisontwikkeling bij kinderen zich in verschillende niveaus manisfesteert. Zo zou een kind anders leven naargelang de ontwikkelingsfase waarin het zich bevindt. Kinderprogrammamakers weten dit ook en maken gebruik van Piagets model bij het maken van hun programma’s. Ketnet stemt zijn programma’s af op die verschillende ontwikkelingsfases !

Piaget ontdekte dat de mogelijkheid om te leren verhoogt mt de leeftijd en stelde vast dat de kinderen vier ontwikkelingsfases doorlopen:

- Senso-motorische fase (0 tot 2 jaar): robotfase (tik tak, Bumba, Nijntje, Hopla) Het kind leert via zijn zintuigen zijn omgeving kennen en ontwikkelt zijn motoriek. In deze fase reageren kinderen vooral op reflexmatige wijze. Deze reflexen worden later ook als kennis opgebouwd. Kinderen leren ook tijdens deze fase ‘objectpermanentie’. Kinderen leren dat dingen die zij niet zien blijven bestaan met de nodige huilbuien als gevolg. Als de baby mama en papa niet meer ziet bv.

Baby’s en peuters willen klank en kleur!

- Pre-operationele fase (2 tot 5 jaar): magische fase (Dora, kabouter Plop, Piet Piraat) Tijdens het tweede levensjaar zien in dat voorwerpen en mensen niet verdwijnen als ze niet meer zichtbaar zijn. Kinderen gaan de informatie die ze opdoen in schema’s ordenen, die de basis vormen voor hun denkproces. Ook de taal van de kinderen wordt steeds meer ontwikkeld. In deze fase ontstaat het animisme: kinderen denken dat alles bezield is: poppen en knuffels hebben evenveel gevoelens als zijzelf als ze zich bv pijn doen.

Kleuters zijn dol op fantasie en plezier!

- Concreet-operationele fase (6 tot 11 jaar): realistische fase (Mega Mindy, Stafari) Kenmerkend voor deze leeftijd is de ‘omkeerbaarheid van transformaties’. Kinderen gaan bv stilaan inzien dat eenzelfde hoeveelheid water in verschillende glazen steeds dezelfde blijft.

Kid houden van wat echt is !

- Formeel-operationele fase (12-20 jaar): cognitieve fase (W817, Familie, Eurosong voor kids) Kinderen en jongeren blijven hun denkvermogen verder ontwikkelen tot ze een leeftijd van ongeveer 20 jaar bereikt hebben. In de periode wordt het vermogen om te redeneren vanuit hypothesen ontwikkeld.

Tweens verkiezen emoties en relaties!

4) De invloed van TV op kinderen

Positieve effecten van televisiekijken: Aandacht trekken: in de eerste plaats is het beeldscherm voor alle kijkers een aandachttrekker. Veel kleuren, bewegingen en geluid vragen nu eenmaal om aandacht.

Beweging: Via tv kunnen processen zeer goed uitgelegd worden. Hoe ontstaat een boom, of hoe werkt een machine bv. Beelden zeggen meer dan een saaie lange uitleg.

Iets leren: kinderen zijn van nature leergierig en de tv is een handig medium om hen iets te leren. Ze krijgen ook vaak het antwoord op hun waarom-vragen.

Nieuwe interesses: via tv maken kinderen ook kennis met siuaties die ze nog niet kennen. Er worden nieuwe interesses gekweekt door het kijken naar andere culturen, nieuwe hobby’s …

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 8: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Ontspanning en plezier: tv bezorgt in de eerste plaats ontspanning en plezier. Er worden emoties opgeroepen die bijdragen tot stemmingsveranderingen. Een slechte bui kan snel verdwijnen bij het bezien van een komische film.

Een mening vormen: tot slot helpt tv kijken de kinderen om een eigen mening te vormen. Allerlei soorten mensen met verschillende meningen en levensvisies worden op tv getoond.

Negatieve effecten van televisiekijken: Geweld: Binnen het media-aanbod zijn er twee soorten geweld. Het gespeeld geweld en het echt geweld. Het gespeeld geweld is geweld dat door tekenfilmfiguren of echte acteurs gespeeld wordt. Dit vormt niet echt een probleem bij kinderen want ze weten dat het gespeeld is. Het wordt wel lastiger als het om actieseries en films gaat. Kleine kinderen zien daarin echte mensen en geloven dat alles wat ze doen ‘echt’ is. Hierdoor krijgen de kinderen een verkeerd beeld van geweld. Echt geweld vind je terug in documentaires en het nieuws. De impact hiervan op kinderen hangt af van hun leeftijd. Tot 4 jaar maken kinderen nauwelijks onderscheid tss fantasie en werkelijkheid. Ze zijn wel bang van monsters maar schrikken weinig van terroristische aanslagen. Vanaf 8 jaar verandert dit: dan zijn ze bang voor echte rampen zoals aardbevingen, aanslagen. Geweld op tv kan het agressief gedrag van kinderen stimuleren. Of het kijken naar geweldadige programma’s ook agressief gedrag veroorzaakt hangt af van drie factoren: het kind zelf, de omgeving en de inhoud van het programma. De negatieve effecten van het kijken naar geweld op tv kunnen we als volgt omschrijven: Een kind kan onbewust gaan denken dat je met geweld krijgt wat je graag wilt. Naarmate ze meer geweldadige beelden zien, ontstaat er gewenning aan geweld. Ze zullen minder geschokt op geweld reagereb. Daarnaast kan een kind ook een vervormd beeld van de realiteit ontwikkelen. Ze kunnen bv gaan denken dat moorden ook in de echte wereld vaak voorkomen. Tot slot heeft het kijken naar geweld op tv ook invloed op de taal van de kinderen. Ze leren grove taal die ze later ook zelf zullen gebruiken. Angst: vaak zitten in films en programma’s heel wat elementen die kinderen bang maken (monsters, een moederdier dat sterft, enge muziek). Het is moeilijk vooraf in te schatten wat de kinderen bang zal maken en wat niet. Angst is sowieso aangeboren en heeft bovendien een functie. Het bereidt ons voor op het aankunnen en reageren op angstige situaties in het verdere leven. Het maakt deel uit van de opvoeding MAAR er is een verschil tussen griezelen en angst. Het is niet de bedoeling de kinderen met een angstgevoel op te zadelen. Angstgevoelens kunnen lichamelijke gevolgen met zich meebrengen (bedplassen, buikpijn, hoofdpijn, slapeloosheid). Het is belangrijk te weten waaruit angst bij kinderen voorvloeit. Bij kinderen tot 8 jaar zijn het vooral fantasieën die angstig en bedreigend overkomen (bv Quasimodo-Hulk). Vanaf 8 jaar kunnen kinderen het onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid, dan verlegt de angstgrens zich vooral naar elementen uit de werkelijheid. Seks: jonge kinderen hebben vrijwel geen problemen met het zien van seksueel getinte beelden want ze hebben nog geen associatie met seks. Heftige seksbeelden interpreteren ze de daad als een geweldadige handeling. Vanaf 8 jaar voelen ze zich wel ongemakkelijk bij het zien van seksueel getinte beelden. Ze nemen ook de schuttingstaal over zonder dat ze weten wat deze woorden betekenen. Vanaf 12 jaar doen kinderen kennis op mbt seks. Het vaker zien van onschuldige seks op tv zou dan weer gepaard gaan met een positievere houding toz van seks. Dit zou dan weer leiden tot de jongere leeftijd waarop adolescenten hun eerste seksuele ervaring hebben.

Reclame en commercie: kinderen zijn voor reclamefilmpjes zeer vatbaar. Ze vinden reclame leuk en schenken daar ook aandacht aan. Zo beïnvloeden ze het koopgedrag van hun ouders (plopkoeken).

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 9: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Soaps: Waarom kijken we zo graag naar soaps ? Herkenbaarheid, ontspanning en cliffhanger (elke aflevering eindigt op een spannend moment, je moet gewoon verder kijken). In soaps is commercie nooit veraf, elke aflevering zit immers vol sluikreclame. Kinderen zijn zeer vatbaar voor deze vorm van reclame. Soaps hebben de neiging om zeer alledaagse scènes in beeld te brengen. Dit heeft als gevolg dat de kinderen zich gemakkelijk kunnen identificeren met de personages;wat dan weer tot onbegrip en frustraties kan leiden. Soaps tonen de werkelijkheid niet, ze houden van overdrijven. Op oplossingen die in afleveringen getoond worden zijn allesbehalve realistisch, wat kinderen al gauw aan het twijfelen brengt.Soaps slagen erin om een heleboel aspecten van het leven heel wat mooier voor te stellen dan ze zijn. Dit kan zorgen voor onzekerheid en frustratie wanneer dit niet strookt met hun eigen ervaringen. In soaps zijn veel stereotiepe beelden terug te vinden: de succesvolle zakenman, de perfecte huisvrouw, … Soaps willen graag een trend zetten, het uiterlijk van de personnages speelt een belangrijke rol. Kinderen voelen dit heel snel aan en willen graag met die trends meedoen. Doordat soaps in de eerste plaats voor volwassenen bedoelt zijn, gebeurt het vaak dat kinderen nieuwe begrippen verkeerd invullen (bv de invulling van het woord ‘echtscheiding’ kan in een soap een verkeerde sfeer met zich meebrengen).

4) Televisie en opvoedingKijk als het kan samen met je kind en bespreek wat er te zien is. Kijk goed naar het gedrag van je kind en bespreek gedragsveranderingen na het kijken. Maak afspraken (hoe, wanneer, waarnaar) en maak een selectie in de programma’s volgens leeftijd.

5)Televisie op school: zelfopgenomen materiaal:Dit kan zinvol gebruikt worden om lessen te ondersteunen. Vergeet echter niet dat beeldmateriaal op de tweede plaats komt. De confrontatie met de realiteit komt op de eerste plaats, tenzij deze voor bepaalde onderwerpen onmogelijk is. Vervang het boederijbezoek niet door een filmpje over de boederij; het thema ruimte daarentegen kan perfect geïllustreerd worden met een filmpje. Schooltelevisie:Voorbeelden: schooltv.nl, schooltv beeldbank, eigenwijzer en teleblikSchooltv maakt boeiende tv-programma’s die goed aansluiten bij de kerndoelen en vakgebiden in het onderwijs. Schooltv kiest voor een multimediale aanpak. Bij alle tv-programma’s voorziet schooltv begeleidend materiaal (handleidingen voor docenten, cd’s, spelmateriaal en websites met aanvullende info). Schooltv.nl is getest en kindveilig bevonden, de site draagt het OK!-keurmerk. Dit is een keurmerk dat wordt uitgedeeld aand kindveilige websites en chatboxen. Schooltv Beeldbank = Meer dan 1600 educatieve clips worden op groter formaat vertoond zodat ze geschikt zijn vr projectie op een digitaal schoolbord. Eigenwijzer = voor studenten in het voortgezet onderwijs. Meer info over de programmering. Tv-gromma’s kunnen direct en integraal bekeken worden. Teleblik = bijzonder project waarin duizenden uren radio-en tv materiaal uit de archieven toegankelijk gemaakt worden via internet vr het onderwijs.

LEEREENHEID: ENKELE TRADITIONELE MEDIASoorten borden in het onderwijs: KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 10: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Schrijfborden: waar informatie op geschreven wordt - Hout: oudste materiaalkeuze, vraagt veel onderhoud omdat de bordverf afschilfert. - Metaal: stevig, glad oppervlak, gemakkelijk te beschrijven en te onderhouden. De staalplaat is

met witte emailverf bedekt vr droogstiften, of met groene verf voor krijt. - Leisteen: gebruiksvriendelijk maar duur in aankoop en is breekbaar en ondertussen antiek. - Glasal: gebruiksvriendelijke variant van leisteen geleverd dr Eternit maar het is niet

magnetisch. - Glasplaat: meestal als één zijpaneel om didactische platen, kaarten achter aan te brengen en

daarna met krijt te beschrijven. - Doek: hier en daar voortkomen experiment, verrolbaar aar kwalitatief minderwaardig.- Papier: meestal op een klein houten bord op een ezel waar bladen op gehangen worden (een

flip-over) voor gebruik in kleinere lokalen bv leraarskamer of bij groepswerk. De meeste borden woden met krijt beschreven. Het oude schoolkrijt is gelukkigt bijna overal vervangen door het duurdere stofvrije – stofarme krijt. In de regel wordt met wit of geel krijt op groene borden geschreven (rustgevend). Het gebruik van kleurkrijt kan een bordschema verduidelijken en verlevendigen. Overdaad schaadt! Kleur dient enkel om één woord of één zin, of een titel te schrijven, te onderstrepen. Beperk je tot 3 kleuren. Geen rood = is moeilijk leesbaar op een rood bord. Sommige metalen borden worden met viltstiften beschreven. Voor papier worden stiften op alcoholbasis gebruikt, voor borden met een wit geëmailleerd oppervlak droogstiften, die je met een doek of bordwisser gemakkelijk kan uitwissen. De kwaliteit van schrijfborden verhoogt als zij verstelbaar van hoogte zijn ! Als er zijpanelen zijn die dichtgeklapt kunnen worden enz …

Hechtborden: waar informatie aan vastgehecht wordt- Flanelborden: flanelstof wordt strak over een houten plaat gespannen. Prenten en tekeningen

krijgen aan de rugzijde een stukje speciale hechtstof. - Nylonklitborden: bestaan uit kunstvezel met kleine lusjes waaraan de klittenband zeer goed

hecht. - Magneetborden: oorspronkelijk waren de metalen borden zelf gemagnetiseerd wat de

kostprijs verhoogde. Nu kan je magneten gebruiken om prenten aan een metalen bord te hangen. De combinatie schrijf-en hechtbord is natuurlijk didactisch zeer interessant.

- Prikborden: bestaan uit zachte materie waatrin spelden en punaises kunnen geprikt worden. Veel gebruikt is is kurk. Minder duurzaam zijn karton en piepschuim;

Bordgebruik bij schrijfborden: Het bord krijgt een centrale plaats vooraan in het midden van de klas.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 11: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Het vooraf bedenken van een degelijk bordschema of bordplan is voor de meeste lessen een noodzaak !Het is interessant het bord zoveel mogelijk maximaal ter beschikking te hebben. Informatie blijft dus best niet een week of een maand hangen. Hiervoor wordt beter een ander hechtbord op een centrale plaats in de klas voorzien. Het bord kan onderverdeeld worden in werkvelden. Er wordt aanbevolen om het middenbord in twee te verdelen zodat de schriften en werkbladen van de leerlingen meer benaderd wordt. Tevens wodt zo vermeden dat er te lange zinnen op het bord komen te staan. Enkele mogelijke functies: Middenbord links = titel, nieuwe info, aanbreng van de leerinhoudMiddenbord rechts = verdere uitwerking van de info, een eerste toepassing als voorbeeld. Linkerzijbord = voorkennis van de leerlingen, een brainstorming, documentatie als illustratie. Rechterzijbord = verdere oefeningen of toepassingenDe achterpanelen = om vooraf geschreven oefeningen op een bepaald ogenblik plots te voorschijn te toveren. Een goed bordgebruik is ook gekenmerkt door tijdig (dwz vooraf!) noteren wat reeds kan opgeschreven worden. Schrijven tijdens de les is tijdverlies. Een verzorgd bordschrift is vr de leerkracht een noodzaak (methode D’haese of Sierlijk en vlot). Minimale hoogte van de geschreven letters = 2 cmVoldoende hard drukken op het krijt. Om piepen en knarsen te voorkomen wordt van een nieuw stukje krijt een stukje afgebroken. Horizontaal schrijven ! Bordgebruik bij hechtborden: Hechtborden kunnen op allerlei plaatsen in de klas bevestigd worden. Voor belangrijke info die een tijd lang zichtbaar moet blijven kan een hechtbord voorzien worden naast het centrale schrijfbord op de muur. Voor andere bedoelingen kan je verloren hoeken, kastdeuren enz gebruiken om hechtborden te bevestigen. Bepaalde hechtborden kunnen een specifieke functie hebben, bv een actualiteitenprikbord (dit mag gerust achteraan in de klas hangen). Een waslijn met wasknijpers diagonaal door de klas, een geschilderde grote kartonnen doos als zuil in een klashoek of in de gang kan ook interessant zijn om allerlei didactisch materiaal of creatieve werkjes van de lln tentoon te stellen. Het gebruik van borden en een kijktafel is ook onmisbaar in de klas. Als de kijktafel vr een klassikaal moment ingeschakeld wordt moet er over gewaakt worden dat alle leerlingen voldoende kunnen zien.

Borden van de nieuwste generatie: Een smart board helpt om energieke presentaties en visueel en dynamisch onderwijs te geven. KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 12: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

In 1991 was het eerste smart board ter wereld. Een smart board wordt aangesloten op je computer en een projector waardoor je beeldscherm geprojecteerd wordt. Je kan nu iedere computer applicatie bedienen en activeren vanaf het scherm van het smart board. Smart Board heeft specifieke mogelijkheden:

- Je hebt directe controle over alle toepassingen van je computerapplicaties- Je tekent of schrijft met digitale inkt- Je kan schrijven over iedere applicatie, zelfs over video- Je bewaart al je notities in een bestand of in Microsoft Office applicaties. - Aanraken om te bedienen: je gebruikt je vinger als een muis of om nota’s op het scherm te

schrijven. - Pak en pen en schrijf: sensoren in de pen tray detecteren wanneer een pen of wisser wordt

opgetild. Toetsen op de pen tray geven je de mogelijkheid om te kiezen voor de rechtermuis functie of vr een op het scherm toetsenbord.

- Visuele ondersteuning: smart board software bevat een galerie met 5000 afbeeldingen en sjablonen. Bv blanco bladmuziek, klokken, kaarten, zonnestelsel enz.

- Verrijdbaar onderstel: lichtgewicht en mobiel, in de hoogte verstelbaar onderstel met wieltjes die vastgezet kunnen worden en uittrekbare voeten vr extra stabiliteit.

Didactische platen: In veel onderwijsleersituatie wordt gebruik gemaakt van tweedimensionale voorstellingen van didactische platen, prenten, foto’s enz. Het zijn media die een brug vormen tussen de werkelijkheid en de voorstelling op een meer abstract niveau. We onderscheiden 3 kwaliteitskenmerken:

- Ga na of de tekst en symbolen zichtbaar blijven op de laatste rij. - Controleer de plaat op logische samenhang in de vormgeving. Wat van dezelfde categorie is

moet in dezelfde kleur, hetzelfde lettertype enz. - Accentueer het onderscheid tussen de figuur waar het om gaat en de achtergrond.

Accentueer de relaties tussen de verschillende elementen met pijlen, onderstrepen, toenemende kleuren, aangedikte contourlijnen enz.

Didactische penten die veelvoudig gebruikt worden, kunnen best geplastificieerd worden. Didactisch materiaal wordt niet langer dan nodig opgehangen. Prenten die jarenlang opgehangen worden, gaan al snel vergelen. Leermiddelen: Voor heel wat vakgebieden wordt er driedimensionaal materiaal ontworpen om aanschouwelijk onderwijs meer mogelijk te maken. Bv memoryspellen, creapuzzels, telraam enz. Boeken Boeken zijn eveneens een tradioneel media in het onderwijs onder de vorm van werkboeken bv. Een fragment van een boek kan je kopiëren voor de klas als dit didactisch nuttig is, een volledig (werk)boek niet !

LEEREENHEID: OVERHEADPROJECTIE1) De bouw en de werking van het toestel

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 13: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Dit toestel wordt ook wel eens een retroprojector genoemd (retro = terug) het beeld wordt teruggestuurd naar een scherm achter de gebruiker. De programmatuur wordt bovenop het toestel gelegd, een lichtbron stuurt lichtstralen door de programmatuur en alles wat licht tegenhoudt wordt via een lenzen-en-spiegels-systeem op een scherm geprojecteerd. Het apparaat bestaat uit een kast in metaal of kunststof. Onderaan bevindt zich de lichtbron, een kleine halogeenlamp van 250 of 500 watt die zeer gevoelig is vr schokken, daarom verplaats je het toestel best niet als de lamp warm is.

Onderdelen van de overheadprojector van boven naar onder op de prent (zie cursus pg 49). Kop met spiegel en lenzen (om het beeld te vergroten en af te buigen naar het scherm)Scherpstelling (om het beeld scherper te stellen)Glasplaat (om de programmatuur op te leggen)Fresnellens (heeft concentrische cirkels om het licht samen te bundelen tot een kegel die de kop bereikt. Ventilatieopeningen en ventilatie (zorgt voor afkoeling in het toestel)Warmtefilter (om de grote warmteontwikkeling van de lamp tegen te gaan)Lamp (deze lichtbron stuurt lichtralen dr de programmatuur en alles wat licht tegenhoudt wordt via een lenzen-en-spiegels-systeem op een scherm geprojecteerd)Spiegel (holle speigel om de lichtstralen zoveel mogelijk omhoog te sturen)

2) Beschrijf hoe je een lamp moet vervangenRaak de lamp zeker niet aan met je vingers ! Er komen dan vingerafdrukken op het glas en het “vet” brandt in: er komen barstjes in het glas war lucht doordringt en de lamp geeft de geest. Gebruik dus steeds het plastic hoesje rond de nieuwe lamp of een heel proper vodje.

3) Beschrijf de meeste geschikte opstelling in de klasVoordeel van de OHP is dat hij in tegenstelling tot andere visuele media geen verduisterbare klas nodig heeft. Er wordt geprojecteerd op een scherm vooraan in de klas. Een ideale projectie wordt verkregen wanneer de kop van de OHP ter hoogte v/h midden v/h scherm staat. De OHP heeft als groot didactisch voordeel dat de leerkracht naar de klas kan blijven kijken, zelfs terwijl ze schrijft.

4) De verschillende soorten programmatuur met inbegrip van de beperkingen en de mogelijkheden.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 14: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Gewoonlijk wordt er vanuit gegaan dat de enige programmatuur van de OHP ‘transparanten’ zijn, maar er zijn nog andere mogelijkheden !Echt materiaal: in feite kan alles wat de grootte van de glasplaat van de projector niet overschrijdt, geprojecteerd worden. De aantrekkingskracht van magneten bv of andere fysische verschijnselen kan je laten zien of het effect van kleuren mengen in een glas met gekleurde vloeistoffen. Schimmen: schimmen worden uit papier of karton of een andere materie die geen licht doorlaat geknipt. Er is combinatie mogelijk met gekleurde transparant om gekleurde schimmen te krijgen. Modellen: een trekpop die kan bewegen, een uurwerk, een telraam enz …Transparanten: Er is een onderscheid tussen transparanten langs fotografische weg bekomen (meestal via fotokopie) en getekende transparanten. Er is een onderscheid tussen uitwisbare en niet-uitwisbare stiften. Op basis hiervan is je transparant opnieuw bruikbaar of niet. Combinatie van de twee laat toe oefeningen te laten invullen waarvan de oplossingen achteraf uitgewist kunnen worden. Er is een onderscheid in de lijndikte en de kleur van de stiften. Wie schrijft op een transparant moet dit voldoende groot doen. 0.5cm is een minimum voor de letters. Er is ook een onderscheid tussen een enkelvoudig en een meervoudig transparant. Bij meervoudige transparanten kan je geleidelijk aan iets laten zien en opbouwen. Bij overlays gebruik je best een kader in karton om de verschillende transparanten op vast te kleven, zonder dat de kleefband zelf zichtbaar wordt. Andere mogelijkheden: je kan de OHP ook gebruiken bij een schimmenspel in de klas. De OHP staat achter een wit laken en het publiek zit voor het laken. De acteurs acteren tussen het laken en de OHP, dicht bij het laken. Het aanmaken van didactische platen is ook mogelijk bij de OHP. Een bestaande tekening wordt op transparant gezet, geprojecteerd op een groot tekenblad en in die toestand afgetekend (met stift gewoon de geprojecteerde lijnen volgen).

LEEREENHEID DIAPROJECTIEGeschiedenis: de toverlantaarn (uitgevonden door Christiaan Huygens rond 1694)

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 15: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Laterna Magica = de toverlantaarn is een apparaat waarmee afbeeldingen geprojecteerd kunnen worden en zo is het dus een vroege vorm van de diaprojector. DiaprojectieBouw en werking van het toestel:Een afbeelding wordt verhit door een lichtbron. Het licht dat van de afbeelding komt, wordt met een objectief zodanig gebundeld dat een beeld gevormd wordt op een scherm. De lader wordt doorgaans voortbewogen door kort op een duwknopje te drukken van de afstandsbediening met draad of infrarood-sturing. Telkens de lader een plaats verder gaat, gaat tegelijk de schuif over en weer, waardoor een dia wordt teruggeplaats en een volgende meegenomen wordt. Soorten diaprojectoren:De niet-automatische projector:werkt zonder losse lader, maar met een schuif met plaats vr twee dia’s. Alles wordt manueel gedaan. De halfautomatische projector: werkt met een lader die vooruit gaat door de schuif, manueel te verplaatsen. De automatische projector: de lader wordt verplaats via een drukknop.De volautomatische projector: diatransport en scherpstelling zijn met infraroodsturing te bedienen. Diaraampjes:De dia’s worden ingekaderd in raampjes van 50mm op 50mm (binnenafmetingen = 36mm op 24mm) Bij voorkeur raampjes van plastic.Laders:De diaraampjes worden in een lader geplaatst om in de projector getransporteerd te worden. ProjectietafelsHet is belangrijk om de diaprojector op een veilige manier op te stellen. Dit kan op een tafel. Een handig hulpmiddel is een diatafel die een blad heeft dat in de hoogte verstelbaar is. SchermenEen scherm kan op de grond of op een statief staan en kunnen meestal opgerold worden. De meeste schermen zijn wit van kleur. Opstelling in de klasDe diaprojector staat centraal in de klas om te projecteren op een scherm vooraan. De klas moet zoveel mogelijk verduisterd zijn. De projector wordt verhoogd geplaatst om trapeziumeffect te vermijden. De dia’s moeten in spiegelbeeld in de lader geplaatst worden.

ProgrammatuurZelf dia’s maken als illustratie bij activiteiten (fotografische en digitale dia’s):Fotografische dia’s: KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 16: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Je kan zelf dia’s maken uit boeken. Enkele tips !Werk met een reflexcameraGebruik een 100 of 200 ISO diafilmFotografeer op een heldere dag binnen, zonder rechtstreeks zonlichtGebruik nooit TL-lampen of een flashEen goede belichtingstijd is 1/60 sec. Leg het boek op de grond, mooi vlak.Dek overbodige info af met een zwarte kaderGebruik een stuk mat glas om boek en zwarte kader plat te drukkenZorg vr perfecte scherpstellingJe laat het diafilmrolletje ontwikkelen bij de fotograaf en kiest voor het inramen in stevige plastic.

Digitale dia’s:Via computerverwerking kan je de foto’s verwerken tot ‘prentjes’ die perfect passen in een diaraampje. Je kan zelf digitale dia’s maken uit boeken. Enkele tips!Zorg voor voldoende buitenlichtSchakel de flits uitLet op voor reflecties van venstersGebruik een statiefZorg dat een kromming in een blad verwijderd wordt, gebruik een stuk mat glas. Mogelijkheid om de foto’s tot het gepaste formaat te verwerken: Open in word het diaraster dat je kan downloaden via Toledo in cursusdocumenten en bewaar dit op je computer. Voeg je foto in, selecteer deze en zet de indeling op “om kader” via knopje met hondje erop. Alle foto’s herleiden tot het volgende formaat : hoogte 24mm en breedte 36 mmJe kan ook dia’s maken via Powerpoint. Foto’s invoegen in powerpoint, handouts in kleur afprinten (9 per blad). Foto’s centreren en grootte aanpassen. Gebruik in de klasDia’s zijn nuttig bij het illustreren van verhalen of prenten uit informatieve boeken. Je kan ook dia’s maken van uitstappen, schoolfeesten enz. Dia’s maken voor en met kinderenDia’s op kalkpapier: zelf dia’s maken door kleine maar verzorgde tekeningen te maken op kalkpapier.

LEEREENHEID FOTOGRAFIE1) Basisprincipes van de fotografie

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 17: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Een fototoestel is een donker kamertje waarin via een kleine opening licht kan invallen. Dit licht is het licht dat weerkaatst wordt door een voorwerp, persoon, landschap dat je in beeld wil vastleggen. Het binnenvallend licht komt terecht op de lichtgevoelige materie (= de film) of lichtgevoelige chip (ccd) aan de rugzijde van de camera.

2) Onderdelen van een fototoestelDe Lens of objectief: scherpstellen en focusDe sluiter: een fototoestel is een mini-donkere kamer waar er alleen licht mag/kan binnenvallen als je een foto wil maken. Dit is de taak van de sluiter. De sluiter kan je openen door op de ontspanner te duwen. De sluitertijd wordt aangeduid door cijfers die meestal slaan op delen van een seconde. Snel bewegende onderwerpen moet je dus met een korte luistertijd fotograferen (1/125 sec). Het diafragma: de verstelbare lensopening, bestaande uit een aantal over elkaar schuivende lamellen. Je kan hiermee het gaatje aan de lens waarlangs het licht binnenkomt vergroten en verkleinen, zoals je pupil dat ook doet, naarmate het nacht of felle zon is. De lichtmeter: de belichting is de hoeveelheid licht die de film ontvangt. Je camera bepaalt deze lichthoeveelheid afhankelijk van de grootte van het diafragma en de tijd dat de sluiter open staat.

3) Analoge fotografieDe klassieke fotografie met gebruik van filmrolletjes. De ontwikkeling van de foto’s gebeurt dmv chemicaliên. De foto’s worden genomen op een lichtgevoelige film en deze film wordt vervolgens ontwikkeld: dit zijn negatieven. Deze nagetieven worden dan gebruikt om de uiteindelijke foto’s af te drukken op lichtgevoelig papier. Dit ontwikkeling van foto’s gebeurt altijd in een donkere kamer.

4) Digitale fotografieVoor- en nadelen van de digitale fotografie VoordelenJe hebt betere controle over de kwaliteit van de foto’s. je kan rode ogen verwijderen, contrast bijsturen, kleurbalans aanpassen, foto bijsnijden, een selectie maken van de foto’s die je zou willen afdrukken. Je kan een foto copiëren, op cd branden, mailen: de verspreiding ervan is dus eenvoudigerJe kan je foto’s zelf afdrukken mits de juiste printer en juiste papier. Je kan je foto’s integreren in een presentatie. NadelenDe kwaliteit van zelf afgedrukte foto’s ligt in vele gevallen lager dan de standaardnorm. Digitale camera’s geven de fotograaf nog maar weining mogelijkheden om zelf te experimenteren. Vaak gebeurt alles automatisch, wat modale foto’s oplevert. Vertragingstijd: er is een vertraging tussen het induwen van de ontspanknop en het daadwerkelijk nemen van de foto. Bij bewegende kinderen kan dit nefast zijn, je bent vaak te laat ! Goede fotobewerkingsprogramma’s (Photoshop) kosten veel geld en zijn niet gebruiksvriendelijk voor de reguliere gebruiker.Basisprincipes/werking digitale fototoestellen

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 18: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Bij de digitale toestellen wordt het beeld niet meer gemaakt via een chemische emulsie op een film die slechts één maal te gebruiken is. Bij digitale fotografie gebruikt men ook de energie van het binnenvallend licht om een beeld op te bouwen maar het binnenvallend licht wordt hier gebruikt om op een permanent lichtgevoelige chip electrische ladingsverschillen te vormen. Een dergelijke ccd-chip bestaat uit duizenden elementaire beeldpuntjes = pixels die meer of minder geladen worden naarmate er meer licht opvalt. Hoe meer licht, hoe groter de electrische lading. De grootte van het beeldbestand neemt toe als de resolutie ervan hoger is en hierdoor heb je tijdelijke opslagruimte nodig op je foto’s te bewaren. De foto’s worden eerst opgeslaan in de camera zelf op een aparte vaak verwisselbare geheugenchip; de tijdelijke opslagruimte. Dergelijke chips kunnen verscheidene GigaBytes aan informatie opslaan. Je kan je fotobestanden naar je pc kopiëren via usb-aansluiting, behalve fototoestellen in een gsm; deze werken meestal via bluetooth (een vorm van draadloze gegevensoverdracht).Alternatief is ook de kaartlezer verbonden met je computer. Je plugt daarin je geheugenkaart. Tijdens het fotograferen kan je ook meteen controleren of de gemaakte opname geslaagd is en je kan indien gewenst slechte foto’s wissen van je geheugenkaart. Digitale toestellen beschikken over een lcd-scherm. Met het lcd-scherm kunnen we foto’s gemakkelijk bekijken, het menu van de camera hanteren enz. Geheugenkaarten van verscheidene Gigabytes zijn zeer betaalbaar geworden. Vaak zit er standaard maar weinig geheugen op een digitale camera. Er bestaan verschillende bestandsformaten voor digitale foto’s: JPEG: zowat elk programma kan dit populaire formaat openen. Voordeel: beeldgegevens kunnen worden gecomprimeerd, wat handig is bij het overladen op het internet. TIFF: worden minder vaak gebruikt op het internet. De compressie is veel kleiner dan bij jpeg. BMP: is de samentrekking voor Bitmap. BMP-bestanden zijn meestal niet gecomprimeerd, zodat ze vaak veel groter zijn dan gecomprimeerde bestanden. Pixels: de schildertechniek ‘pointillisme’ maakt het principe van pixels duidelijk. Door vele gekleurde puntjes te combineren, wordt er een beeld zichtbaar. Wanneer je dichtbij staat, zie je slechts vele puntjes en wanneer je een stap achteruit doet, dan zie je een afbeelding. Digitale zoom: door in-of uit te zoomen, kun je immers precies dat deel van de omgeving inkaderen wat je op de foto wil hebben. Afdrukken van digitale foto’s: importeer je digitale fotos, kies het formaat waarop je jouw foto wil afdrukken en printen maar. Flitsschoen: maakt het mogelijk een extra externe flitser op je toestel te bevestigen. Extra flits kan helpen je foto’s goed uit te lichten en te flisen vanop een grotere afstand.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent

Page 19: Samenvatting Mediakunde examen juni 2010

Departement AalstStudiegebied onderwijs

Bachelor lager onderwijs

Basistechnieken van het fotograferenDe camera op de juiste manier vasthouden: in de rechterhand en met de linkerhand ondersteunen, ellebogen tegen de borstkas voor extra steun. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te vermijdenScherpstellen op het onderwerp: door de Focus-Lock-techniek of scherpstelvergrendeling toe te passen, kan je vermijden dat het scherpstellingsgebied meerdere onderwerpen op verschillendee afstand van de camera bevat (bv leeuw achter tralies)Compositie van de foto: neem niet te veel afstand van het te fotograferen object. Veel mensen plaatsen hun te fotograferen beeld meestal exact in het midden. Vakfotografen verdelen het beeldkader denkbeeldig op in negen gelijke blokken. Dit noemen we de Regel van de Gulden Snede. Zet nu het belangrijkste deel van het beeld op één van de vier plaatsen waar de lijnen elkaar kruisen. Horizontale of verticale compositie: dit hangt eigenlijk afvan het te fotograferen object. Ga door de knieën: kinderen fotografeer je het best van op hun ooghoogte. Oog voor details: de beste foto’s zijn die waarbij alledaagse gebeurtenissen op een andere onverwachte manier worden weergegeven. Kader: een goede manier om je foto’s diepte te geven is iets extra’s eraan toe te voegen. Bv een natuurlijke kader. Hierdoor wordt het oog van de kijker als het ware in het beeld geleid. Symmetrie: je kan de foto spannender maken, door de symetrie bewust te verstoren. Invulflitsen: zowat elke camera kan je instellen zodat de flits steeds werkt. Handig als je met tegenlicht en foto wil nemen. Doe je dat niet, dan staat je onderwerp in de schaduw. Panoramische foto’s: wil je de weidsheid van een landschap vastleggen ? Zie dan steeds dat e iets staan hebt op de voorgrond: een personnage, een boom. Scherptediepte: de scherptediepte kan worden vergroot door een diafragma in te stellen dat het gebruikte lensoppervlak verkleint, maar dit gaat ten koste van de lichtstrekte.

KaHo Sint-Lieven - Campus Dirk Martens - Kwalestraat 154 - 9320 Aalst – tel. 053 72 71 70 - fax 053 72 71 00 - http://www.kahosl.beMaatschappelijke zetel: Gebroeders Desmetstraat 1 - 9000 Gent