Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse...

193
[Bedrijfsnaam] Samenvatting: Algemene Psychologie 2017 - 2018 Nele De Baerdemaeker & Erin Fonteyn 1ste bachelor Pedagogische wetenschappen UGent

Transcript of Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse...

Page 1: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

[Bedrijfsnaam]

Samenvatting: Algemene Psychologie

2017 - 2018

Nele De Baerdemaeker & Erin Fonteyn1ste bachelor Pedagogische wetenschappen UGent

Page 2: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 1: Wat is psychologie? 1.1Een definitie van psychologiePsychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij de gedragsevidentie

gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.

- om inzicht in het gedrag te krijgen moet men: het gedrag observeren en meten theorieën opstellen over interne processen die aan dat gedrag ten grondslag

liggen o we bestuderen het rechtstreeks zichtbare gedrag om de niet-

rechtstreeks zichtbare interne processen te begrijpen - observeerbaar = relatief

wat we op een bepaald moment niet kunnen bestuderen, kan dat later wel worden - psychologie boekt vooruitgang = nauwkeuriger

betere technieken en methodes beter weten waarnaar men moet kijken

- Hermann Ebbinghaus pionier psychologie Uber das gedachtnis (1885) ‘Van het oudste onderwerp zullen wij de nieuwste wetenschap maken’

o psychologie = oud onderwerp MR: vandaag heel andere invulling

1.2Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk hebben gemaakt

1.2.1 Rede, intuïtie en geloof 1.2.1.1 Filosofie in het Oude Griekenland

- Griekse filosofen Plato en Aristoteles (Klassieke Oudheid) = eerste invloedrijke geschriften over functioneren van de mens

- Plato: onderscheid

o ware, onzichtbare wereld van onveranderlijke, ideale vormen = zielo zichtbare, veranderlijke wereld rondom ons, die een onvolmaakte

afspiegeling is van de ware wereld = lichaam ziel leeft tijdelijk in het lichaam en keert na de dood terug naar

kosmos toegang tot kennis door rede (menselijke geest) i.p.v. observatie wiskunde = meest geavanceerde wijsheid die dichtst ideale wereld benaderde

- Aristoteles: meer belang aan observatie toegang tot kennis door uit te gaan van onwrikbare uitgangspunten = axioma’s herkennen van axioma’s = demonstratie wiskunde (meetkunde) = ideale wetenschap

1

Page 3: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.2.1.2 De kerk - vertaling van Griekse geschriften naar kerkelijke leer

Plato’s ideale wereld = hemel Aristoteles’ demonstraties = goddelijke ingevingen op zoek naar verloren kennis in oude geschriften = verdrijving Adam & Eva

1.2.2 De wetenschappelijke revolutie 1.2.2.1 Een nieuwe manier van denken

- Europa (16de – 17 de eeuw) ware kennis is gebaseerd op systematische observatie en actief ingrijpen in de

wereld - oorzaken:

verminderde macht kerk herwaardering handel en handenarbeid boekdrukkunst ontdekkingsreizen oprichting universiteiten periode van relatieve welvaart

1.2.2.2 De Copernicaanse revolutie - Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender- Copernicus

aarde draait rond de zon - Galilei

verdedigde copernicaanse model + nieuwe observaties telescoop

- Newton verdere uitwerking a.d.h.v. wiskundige formules

1.2.2.3 Nieuwe kennis komt voort uit observaties, experimenten, niet uit het bestuderen van oude meesters

- ‘mannen van de wetenschap’ machines bouwen, onderzoek over allerhande substanties (chemie) en levende

wezens (geneeskunde en biologie), experimenteren en gevolgen bestuderen

1.2.3 De groeiende macht van de wetenschappen en het ontstaan van twee culturen 1.2.3.1 Wetenschap en macht

- wetenschappelijke ontwikkelingen groter in landen die zich van de kerk onttrokken meer invloed door belangrijke voordelen in handel en oorlogsvoering

- macht en prestige gebonden aan nieuwe wetenschappen

1.2.3.2 De twee culturen- Snow

klassieke, humanistische cultuur = beta-wetenschappen nieuwe, natuurwetenschappelijke cultuur = alfa-wetenschappen

o weinig contact tussen beiden door tegenstrijdige opvattingen

2

Page 4: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.2.4 De toepassing van de wetenschappelijke methode op het menselijk functioneren 1.2.4.1 De persoonlijke fout = mensen hebben een bepaalde tijd nodig om informatie te verwerken

1.2.4.2 De snelheid van de informatietransmissie in de zenuwen - Hermann von Helmholtz

snelheid zenuwimpulsen in zenuwvezels meten methode zenuw in kikkerpoot snelheid = 30 meter per seconde / 100 km per uur

o voordien dacht men dat snelheid niet te meten viel

1.2.4.3 Het onderzoek van Donders - Donders: mentale chronometrie

hoeveel tijd mensen nodig hebben om eenvoudige taken op te lossen o verwerkingstijd = fysiologische tijd

onderzoek a.d.h.v. lettergrepen ‘ka, ke, ki, ko, ku’ o eerste conditie: steeds dezelfde stimulus die de persoon zo snel mogelijk

moest herhalen a-reactie = eenzelfde reactie op steeds dezelfde stimulus gemiddelde snelheid: 197 ms

o tweede conditie: 5 lettergrepen door elkaar aangeboden die de persoon zo snel mogelijk moest herhalen

b-reactie = reactie waarbij zowel een discriminatie (van de stimulus) als een keuze (van het antwoord) gemaakt moest worden

gemiddelde snelheid: 285 mso derde conditie: 5 lettergrepen opnieuw aangeboden maar persoon moest

enkel de lettergreep ‘ki’ herhalen c-reactie = reactie waarbij enkel een discriminatie van de

stimulus gemaakt moest worden gemiddelde snelheid: 243 ms

discriminatie stimulus = c-a tijd nodig voor de keuze van het antwoord = b-c

1.2.5 De evolutietheorie- Charles Darwin ‘On the origin of species’

genetische variatie = aanpassingsproces aan veranderde omstandigheden natuurlijke selectie = bepaalde eigenschappen hebben meer voordelen dan andere in

omgeving (overlevings- en voortplantingskansen) survival of the fittest = best aangepaste organismen overleven

- bv. vinkenpopulatie

3

Page 5: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.3 Het ontstaan van de psychologie 1.3.1 Ontwikkelingen binnen de filosofie

- eerste wetenschappers waren filosofen: natuurfilosofen

1.3.1.1 Descartes: dualisme, rationalisme, nativisme en een mechanische kijk op de wereld

- Descartes: Franse filosoof en wiskundige dualisme = mens bestaat uit 2 onafhankelijke elementen: geest en lichaam rationalisme = ware kennis is gebaseerd op rede, die door het toepassen van logica

nieuwe informatie afleidt uit de bestaande nativisme = mens heeft aangeboren kennis, die het uitgangspunt vormt van alle

andere, afgeleide kennis universum = machine (geconstrueerd door God) die wiskundig beschreven kon

worden

1.3.1.2. Empirisme in plaats van rationalisme - empirisme >< rationalisme, nativisme

inhoud van de geest = zintuigelijke ervaringen die met elkaar geassocieerd kunnen worden

- Locke alle menselijke kennis komt voort uit ervaringen met externe, voelbare voorwerpen kind = onbeschreven blad (tabula rasa) associaties van ideeën

o hogere-ordekennis komt tot stand door combinaties van eenvoudigere ideeën

o twee dingen die tegelijk ervaren worden hebben meer kans om geassocieerd te worden

1.3.2 Psychologie als nieuwe wetenschap 1.3.2.1 Wundt en het eerste laboratorium voor psychologie

- Wundt eerste wetenschappelijke psycholoog oprichting van psychologisch laboratorium in Leipzig, Duitsland alliantie tussen

o fysiologie = informatie over levensfenomenen waarneembaar met zintuigeno psychologie = persoon kijkt naar zichzelf van binnenuit = introspectie

enkel experimentelle selbstbeobachtung is toegestaan - Titchener

structuralisme = o.b.v. introspectie de structuur van het bewustzijn achterhalen complex proces kan gereduceerd worden tot elementaire componenten

o sensaties = visuele ervaringen, geluiden, geuren, smaken, tastgevoelenso beelden = herinneringen (niet werkelijk aanwezig)o gevoelens = emotionele reacties

elementen gecombineerd door associatieproces = normale, bewuste ervaring

4

Page 6: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.3.2.2 Binet en de geboorte van de toegepaste psychologie - Binet en Simon: eerste intelligentietest

hebben kinderen met een leerachterstand een tekort aan intelligentie of kunnen ze geholpen worden door extra onderwijs?

taken die onderscheid tussen leerlingen die goed kunnen leren en slecht kunnen leren duidelijk maken bv. gedicht lezen en onthouden

1.3.2.3 De vertaling naar de Amerikaanse context: functionalisme - functionalisme = psychologie diende in de eerste plaats om onderwijs te optimaliseren, om

gevaarlijke afwijkingen op te sporen en te behandelen, en om de industriële productie te bevorderen

beïnvloedt door evolutietheorie- William James: ‘The Principles of Psychology’

mentale processen als stream of consciousness = voortdurend veranderende stroom van gedachten en gevoelens

succes van psychologie hangt af van welke praktische oplossingen het voor de mens kan vinden

1.3.2.4 Behaviorisme: hoe kunnen we de psychologie nog wetenschappelijker maken?

- John Watson: ‘Psychology as the behaviorist view’ beginpunt behaviorisme: psychologie als wetenschap van het gedrag

o enkel observeerbaar, meetbaar gedrag kan het onderwerp van psychologisch onderzoek vormen

o >< structuralisme en introspectie - 3 ideeën van de positivisten

operationele definitieo elke wetenschapper moet dezelfde proef op exact dezelfde manier kunnen

herhalen o geen verschil in interpretatie bv. definitie honger

onderscheid onafhankelijke en afhankelijke variabelen o onafhankelijk = karakteristieken van de omgeving die op de persoon kunnen

inwerken en die de onderzoeker kan manipuleren o afhankelijk = gedragingen van de persoon die de onderzoeker kan meten om

na te gaan of de onafhankelijke variabele een effect gehad heeft S-R-psychologie = een stimulus lokt een respons uit

beschrijven van precieze relatie tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen in de vorm van een wiskundige formule

o bv. wetten van Newton - behavioristen hadden ook grote interesse voor de leerprocessen van dieren bv. Skinner

1.3.2.5 Freud en het hermeneutische alternatief - Freud: psychoanalyse

medische praktijk in Wenen mentale stoornissen en lichamelijke problemen hebben soms psychische oorzaak

o traumatische ervaringen in vroege kindertijd verdrongen uit bewustzijn

5

Page 7: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o therapeut moet onbewuste conflicten in bewustzijn brengen hermeneutiek

o onderzoeksmethode die aansloot bij filosofische, traditionele cultuur o = begrijpen van het verleden

- Dilthey naturwissenschaffen (wiskunde) vs. geiseswissenschaffen (historische en socio-

culturele context) psychologen = geesteswetenschappen

o psycholoog moet menselijke geest proberen te begrijpen, niet verklaren- hermeneutisch alternatief van Freud en Dilthey had meer aanhang in psychologische praktijk

1.4 Onderzoeksmethoden in de psychologie - observatie in plaats van intuïtie en opinie

beperkingen subjectieve ervaringen eis tot repliceerbaarheid

- belang van literatuurstudie Wat is er al bekend over de problematiek? vroeger onderzoek en bestaande theorieën

o theorie = samenhangend geheel van ideeën dat gebruikt wordt om een fenomeen te verklaren (resultaat van jarenlang onderzoek en nadenken)

hoe gedetailleerder de onderzoeksvraag, hoe nauwkeuriger men kan onderzoeken - basis van onderzoek

observatie verificatie falsificatie (uitsluiting)

1.4.1 Beschrijvend onderzoek = correcte informatie verzamelen over een onderwerp met als doel een beeld te krijgen over de werkelijkheid

1.4.1.1 Naturalistische observatie = gedrag wordt systematisch geobserveerd in natuurlijke context

- onderzoekers noteren hoe vaak, wanneer en in welke context allerhande gedragingen voorkomen

- probleem: reactieve gedraging = mensen gaan zich anders gedragen wanneer men naar hen kijkt

- oplossing: verborgen observatie of langdurige aanwezigheid- bv. studie van Blatchford et al. over de invloed van de klasgrootte op de mate van agressief

gedrag bij kinderen uit het eerste leerjaar kleinere klassen iets minder agressief

- wordt vaak aangevuld door andere vormen van beschrijvend onderzoek

6

Page 8: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.4.1.2 Vragenlijsten= vragen stellen aan mensen met ervaring over het onderwerp

- reeks van vragen die de ondervraagden op eigen tempo beantwoorden, gewoonlijk zonder het bijzijn van de onderzoeker

- probleem: weerspiegelt de perceptie van de ondervraagde en niet noodzakelijk de realiteit - bv. studie van Blatchford et al. over de invloed van de klasgrootte op de mate van agressief

gedrag bij kinderen uit het eerste leerjaar leerkrachten van kleine klassen waren strenger in het invullen van de vragenlijst en

bestempelden kinderen vaker als agressief of asociaal

1.4.1.3 Interviews= mondeling vragen stellen en de antwoorden registreren

- ongestructureerd: vragen liggen niet van tevoren vast - gestructureerd: vaste lijst van vragen die in bepaalde volgorde aan bod komen

betere resultaten dan ongestructureerde interviews- probleem: perceptie van de ondervraagde + sociale wenselijkheid = vragen beantwoorden op

een manier dat maatschappelijk gewaardeerd wordt - bv. studie van Martin naar de invloed van de inrichting van een klas op de manier van

lesgeven

1.4.1.4 Opiniepeilingen = inventaris van opinies bij representatieve steekproef van de bevolking op basis waarvan men conclusies trekt over de hele populatie

- vragen zijn meestal kort - brede steekproef ondervragen MR: steekproef moet representatief zijn- probleem: sociale wenselijkheid + niet oprecht / eerlijk in antwoorden

1.4.1.5 Psychologische tests - gestandaardiseerde tests = procedures voor het meten van vaardigheden of eigenschappen

die aan een zorgvuldig en uitgebreid vooronderzoek onderworpen zijn zodat de onderzoeker een duidelijk beeld heeft van de scores die verwacht kunnen worden en voldoende waarborgen heeft dat de test op een betrouwbare manier de vaardigheid of de eigenschap meet die men wil meten

- bv. intelligentietest

1.4.1.6 Archiefdata = onderzoek doen o.b.v. bijgehouden of opgeslagen informatie

- bv. studie van Rivkin et al. over de invloed van de klasgrootte op de schoolresultaten maakten gebruik van Amerikaans gegevensbestand over openbare scholen in Texas grotere klassen hebben iets lager studierendement wel duidelijke verschillen in studierendement bij goede leerkrachten vs. slechte

leerkrachten

7

Page 9: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.4.1.7 Gevalstudies= intensief en gedetailleerd onderzoek over 1 persoon of gebeurtenis in de hoop principes te vinden die gelden voor het fenomeen in het algemeen

- zeldzaam fenomeen- bv. onderzoek over hersenaandoeningen, Freud

Gevalstudie: Geheugenverlies na een verkeersongeval

- Tulving et al.- K.C. had zwaar motorongeval - volledig autobiografisch geheugen is weg - MR: herinnert zich wel nog feitenkennis - hierdoor zijn wetenschappers onderscheid gaan maken tussen autobiografisch geheugen

(episodische geheugen) en geheugen voor feiten uit de wereld waarover men geleerd heeft maar die men niet zelf heeft meegemaakt (semantische geheugen)

1.4.1.8 Kwalitatief onderzoek - ontstaan door verzet vanuit hermeneutische hoek

complexe realiteit valt niet in cijfers uit te drukken - diepgaande analyse en interpretatie van gesprekken

gesprek wordt volledig uitgeschreven uitspraken worden onderverdeeld volgens thema’s

- gebruik van focusgroep = groep van personen die een bepaalde situatie aan de lijve ondervonden heeft en onderling ervaringen en visies uitwisselt

- kritiek: Gaat dit wel verder dan onderzoeksjournalistiek? studies eerder verkennend dan theorietoetsend

- bv. onderzoek naar gevolgen van zwangerschapscomplicaties

Een kwalitatief onderzoek naar de gevolgen van zwangerschapscomplicaties

- Hoedjes et. al - 6 focusgroepen van 36 vrouwen per groep - gesprekken werden opgenomen en uitgetypt - uitspraken werden in groepen verdeeld en iedere groep kreeg thema - gezonde levensstijl = gezond dieet, voldoende lichaamsbeweging, niet roken, beperkt

alcoholgebruik, weinig stress en gezonde woonomgeving - vrouwen waren bewust van levensstijl - MR: hindernissen die hen beletten om een gezonde levensstijl te onderhouden

lichamelijke en geestelijke complicaties - hulpverleners dienen rekening hiermee te houden

1.4.2Correlatieonderzoek = onderzoeken van correlatie tussen variabelen

8

Page 10: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- variabele = elk kenmerk dat kan veranderen en dat gemeten kan worden - correlatie = mate waarin 2 variabelen met elkaar samenhangen - correlatiecoëfficiënt = om de correlatie tussen 2 variabelen te beschrijven

positieve correlatie = 2 variabelen variëren in dezelfde richting = 0,01 – 1 negatieve correlatie = 2 variabelen variëren in tegengestelde richting = -0,01 – -1 geen verband = nulcorrelatie

- MR: ≠ per se causale verband invloed van derde variabele

1.4.3Experimenteel onderzoek= manipuleren van een (of meer) variabele(n) en kijken of dit effect heeft op een andere variabele

- onderzoeken van causale verbanden bv. studie van Cowell and Payne over de invloed van blootstelling aan tv of

videogames op de mate van agressief gedrag = positieve correlatie - hypothese formuleren = voorspelling doen o.b.v. een theorie die in een proef getoetst wordt

bv. hypothese van Anderson en Murphy: de proefpersonen zouden agressiever reageren na het spelen van een gewelddadig spel dan na het spelen van een vreedzaam spel

- onderzoekers grijpen actief in: hypothese in experiment gieten onafhankelijke variabele: wordt gemanipuleerd

o bv. type spel (Anderson en Murphy) afhankelijke variabele: wordt gemeten

o bv. aantal maximumstraffen (Anderson en Murphy) controlevariabelen: worden constant gehouden

o bv. duur van spel (Anderson en Murphy) variabelen moeten worden geoperationaliseerd

- data verzamelen en statistisch analyseren streven naar betrouwbaarheid = grote kans om opnieuw gevonden te worden als

iemand de proef zou herhalen - hypothese evalueren

experimentele resultaten bevestigen hypothese = jeej experimentele resultaten ontkennen hypothese = oei

o verkeerde hypotheseo slechte operationalisatie

proeven worden vaak meermaals herhaald - experimenten zijn niet altijd mogelijk

kunnen niet bij elk probleem in de psychologie worden gebruikt niet mogelijk bij eigenschappen die niet kunnen worden geoperationaliseerd of

gemanipuleerd bv. subjectieve bevindingen

Ethiek bij psychologisch onderzoek

- onderzoek op mensen: proefpersonen mogen geen lichamelijke of psychische schade ondervinden

9

Page 11: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

proefpersonen moeten toestemming geven en algemeen geïnformeerd worden over de proef = informed consent

proefpersonen hebben het recht om de proef op elk moment te stoppen gegevens van een proef worden anoniem opgeslagen en gerapporteerd na de proef wordt aan debriefing gedaan = inlichting over het doel van de proef commissie waarbij proefpersonen klagen over proefleiders die grenzen overschrijden

- onderzoek op dieren: huisvestiging in schone omgevingen mag geen onnodige pijn of leed ondergaan (leed van het dier moet in verhouding

staan met de belangrijkheid van het onderzoek)

1.4.4Is wetenschap altijd juist? - Ioannidis: meeste wetenschappelijke hypothesen die worden gepubliceerd, blijken later

verkeerd te zijn - theorieën zijn gissingen

onderzoekers die foute theorie onderzoeken moeilijk om bepaalde theorieën te weerleggen

- perceptie bevat steeds een element van interpretatie Pfeiffer: bij hypothesen die op een bepaald moment populair zijn

- fouten bij het onderzoek interne validiteit = conclusies die over de oorzaak-gevolgrelaties tussen de variabelen

getrokken worden zijn gerechtvaardigd o zekerheid dat de afhankelijke variabele enkel beïnvloedt wordt door de

onafhankelijke variabele externe validiteit = veralgemeenbaarheid van de onderzoeksresultaten buiten de

gebruikte onderzoekssetting o veldexperiment = controle aanbrengen in natuurlijke situatie en daarna

bepaalde factoren variëren om te zien hoe die het gedrag beïnvloeden bv. studie van Leyens et al. over de toename van geweld jonge

delinquenten na het zien van gewelddadige films interne en externe validiteit zijn elkaars tegenpolen tot op bepaalde hoogte

o hoe meer controle men heeft over de externe variabelen (interne validiteit), hoe meer kans men heeft om terecht te komen in een laboratoriumsituatie

niet alle studies leveren dezelfde resultaten op

- convergerende evidentie geen enkele vraag kan genoeg beantwoord worden o.b.v. 1 enkele studie

10

Page 12: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o veelheid van studies is nodig om de problematiek vanuit verschillende invalshoeken te benaderen

convergerende resultaten = onderzoekers zijn op de goede weg bv. klimaatopwarming

laboratoriumstudies, veldexperimenten, cross-sectionele correlatiestudies, longitudale correlatiestudies (= bv. kijken naar gewelddadige tv-programma’s op 8 jaar met metingen van agressie op 20 jaar)

kritische kijk = belangrijk - voorspelling en toeval

systematische component = te voorspellen toevalscomponent = niet te voorspellen

o wetenschappers vertalen hierdoor hun bevindingen naar correlatiecoëfficiënt

1.5 Het belang van biologische factoren voor de verklaring van menselijk gedrag

1.5.1 Een goede werking van het centrale zenuwstelsel - zo goed als alle gedrag verloopt via het centrale zenuwstelsel

hersenen ruggenmerg

- hersenletsels, algemene hersenaandoeningen (bv. ziekte van Alzheimer) en ondervoeding kunnen gevolgen hebben voor het psychologisch functioneren

medicatie kan de symptomen van psychische stoornissen verlichten

1.5.2 Invloed van het lichaam op de geest - biologie kan de geest beïnvloeden door processen die zich in het lichaam afspelen - conditie van het lichaam heeft een effect op de geest - bv. studie van Tuk et al. over invloed van kortstondige veranderingen in het lichaam op het

nemen van beslissingen = plasdrang en het maken van economische beslissingen grotere controle over lichaam (volle blaas) = grotere controle bij economische

beslissingen (grote winst op lange termijn) - bv. studie van Bergh et al. over mannen die sneller toegeven aan kleine, snelle beloningen na

het zien van pikante foto’s

1.5.3 Erfelijkheid- tweelingenonderzoek

= vergelijken van eeneiige-tweelingen met twee-eiige-tweelingen bv. studie van Groen-Blokhuis et al. in hoeverre het huilen zonder aanleiding bij 2-

jarige baby’s erfelijk iso = erfelijk bevonden

- adoptiestudies= vergelijken van kenmerken kind met kenmerken biologische ouders en adoptieouders

11

Page 13: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

bv. studie van Borczykowski et al. in hoeverre de suïcidale gedachten van biologische ouders erfelijk zijn

o = erfelijk bevonden- stamboomonderzoek

= onderzoekers gaan een eigenschap in een familie doorheen verschillende generaties na dominant gen = komt altijd tot uiting van zodra een persoon het heeft recessief gen = komt enkel tot uiting wanneer het niet door een dominant gen

onderdrukt wordt en zowel de vader als de moeder drager is van het gen bv. studie van Gopnik en Crago over taalmoeilijkheden in 3 generaties van Britse

gezinnen o als 1 ouder het gen heeft, heeft het kind 50% kans om het gen ook te hebben

1.5.4 Invloeden vanuit de menselijke evolutie 1.5.4.1 Aangeboren eigenschappen bij mensen en dieren

- mensen instinctieve voorkeur van zoetigheid (calorieën) en afkeur van bittere smaak (giftig) baby’s glimlachen als ze geboren worden om te tonen dat ze blij zijn

- dieren inprenting = ganzen en eenden volgen eerste grote, bewegende voorwerp dat ze

tegenkomen na geboorte ratten en muizen hebben aangeboren angst voor geur van katten

1.5.4.2 Evolutiepsychologie = menselijk gedrag kan grotendeels verklaard worden vanuit de evolutieleer

- principe van natuurlijke selectie bv. bij partnerkeuze polygynie = slechts een beperkt aantal mannetjes krijgt toegang tot de vrouwtjes,

meestal na onderlinge strijd o meest voorkomende relatievorm bij zoogdieren

- Trivers: ouderlijke investering partnerkeuze zoogdieren wordt bepaald door mate van ouderlijke investering

o moederlijke investering in jong > vaderlijke investering in jong vrouwtje wilt paren met beste mannetje (beste genen) mannetje wilt paren met zoveel mogelijk vrouwtjes (heeft keiveel

sperma) o ongelijke ouderlijke investering

meer competitie voor ouder die het meest moet investeren die ouder zal ook selectiever moeten zijn in het kiezen van een

partner verklaring waarom 90% van de vogels monogaam is

o ouderlijke investering gelijk verdeeld o monogamie = samen groot brengen van nakomelingen

1.6 De onmisbaarheid van cognities- mensen en dieren verwerken informatie en leren uit ervaringen

12

Page 14: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.6.1 Redenen waarom het behaviorisme niet is blijven bestaan - >< toegepaste psychologie + kwam niet van de grond in Europa- behavioristische visie ging in tegen het beeld dat mensen hebben van hun eigen functioneren- dieren kunnen meer informatie bijhouden dan enkel associaties tussen waarnemingen en

observeerbaar gedrag bv. ratten van Tolman die cognitieve kaart van doolhof construeerden

- technologische ontwikkelingen midden 20ste eeuw homunculus = geest in de machine: mensje in hersenen met vrije wil computer

o heeft enkel informatiefeedback nodig = feedback over het verschil tussen de nagestreefde toestand en de huidige toestand

1.6.2 Het ontstaan van de cognitieve psychologie - informatieverwerking komt centraal te staan

mensen en dieren zijn veel meer dan passieve ontvangers van stimuli cognitieve processen zijn bepalend

- natuurwetenschappelijke onderzoeksmethode als enige methode >< fenomenologie, introspectie, functionalisme en structuralisme cognitieve psychologie als dominante stroming

1.7 De mens maakt deel uit van een groep 1.7.1Iedereen is met elkaar verbonden

- sociale netwerken mens = meest sociale wezen op aarde Milgram: hele wereld vormt sociaal netwerk = ‘small world’

o iedereen kan met elkaar in contact worden gebracht door een gemiddelde van 6 stappen

Dodds et al. hebben dit getest o soms hielt ketting op MR: zou kunnen met 5 a 7 stappen

1.7.2 Culturele verschillen- 5 dimensies van Hofstede waarop culturen verschillen

individualisme vs. collectivisme afstand o.b.v. macht

o mate van egalitarisme + in stand houden van statusverschillen door regels, mechanismen en rituelen

vermijding van onzekerheid o stress op het werk, hiërarchie bepaald door anciënniteit, zorgen over

toekomst masculiniteit

o traditionele rolverdeling tussen man en vrouw in bedrijven langetermijndenken vs. kortetermijndenken

- WEIRD-people = Western, Educated, Industrialized, Rich, Democratic zijn het makkelijkst te bereiken bij onderzoek

13

Page 15: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

1.7.3 Culturele of biologische verschillen- nature – nurture-debat / erfelijkheid – mileudebat - tweelingenonderzoek- verschillen tussen man en vrouw

onderschatting van sociaal-culturele verschillen verwachtingspatroon binnen cultuur

1.8 Het biopsychosociale model 1.8.1Biopsychosociale model in de geneeskunde

- Engel biomedische behandeling is teveel gefocust op het lichamelijk functioneren aandacht voor sociale situatie waarin patiënt zich bevindt en zijn of haar perceptie is

belangrijk o vooral bij chronische aandoeningen

grote invloed van manier waarop arts is opgeleid o meer biopsychosociale opleiding zal verandering brengeno MR: biomedische visie is nog steeds dominant

Beck: kranten geven graag berichtgeving over hersenscans o bv. artikel: bepaalde gebieden worden extra actief wanneer

chocoladeverslaafden aan chocolade dachten o mensen vinden biologische hersenactiviteit overtuigend bewijs

1.8.2Interacties - interactie tussen genen en milieu - gen op zichzelf is rigide in zijn werking en wordt pas een bepaalde eigenschap of krijgt pas

een bepaalde functie als het betreffende DNA werkelijk ingeschakeld wordt - studie van Caspi et al. over de stof MAOA

= stof die rol speelt bij de werking van de hersenen o normale vorm o defecte vorm verhoogde agressie (enkel bij mannen)

Welke gevolgen heeft het defect gen bij kindermishandeling?o defect gen trad enkel in werking bij slechte opvoedingssituatie

Hoe kunnen we agressie beter begrijpen?

- Freud mensen hebben 2 aangeboren instincten:

o eros = levensbehoud o thanatos = destructie

- Lorenz agressie is goed voor overlevingskansen van een soort

o wordt overgedragen van generatie op generatie

14

Page 16: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o ieder mens heeft agressiedrift o 50% genetisch bepaald o ↑ mannelijk testosteron agressie

competitieve sporten en hard werken = minder gevaarlijke uitlaatkleppen agressie - 50% psychologische of sociale oorzaak

niet alle agressie is reactie op onaangename situatie bv. diefstal o motief: voordelen uithalen, positieve beloning

- observerend leren van agressie zal vooral voorkomen wanneer er naast omgevingsfactoren ook een genetische kwetsbaarheid is

bv. geweld in gezin gaat vaak over van generatie op generatie - verkeerde percepties van situaties kan leiden tot agressie

sommige mensen zien een situatie sneller als beledigend of bedreigend - beperkt aantal oplossingsstrategieën aangeleerd waarvan agressie 1 is- situationele variabelen die kans op agressie verhogen

bv. frustratie, provocatie, bedreiging, hitte, hinderlijk geluid, pijn, aanwezigheid van wapen, gebruik van drank of drugs

- agressief gerichte personen passen sociale omgeving enigzins aan hun handelwijze aan isolatie in sociale groepen aansluiting bij geestesgenoten waar agressie wordt beloond

- We moeten agressie begrijpen om het te kunnen behandelen!

1.9 De plaats van de psychologie in de samenleving1.9.1 De psychologisering van de maatschappij

- psychologisering = toegenomen belang van psychologie in de hedendaagse westerse samenleving

oorzaken: o toename psychologisch onderzoeko individualisering in het Westeno uitbouw verzorgingsstaat

gevolgen: o grotere interesse voor resultaten van psychologische studies in media

1.9.2Het beeld van de psycholoog- stereotype van psycholoog (invloed Freud)

= oudere man op een ligstoel die praat met jonge vrouw MR: 80% van psychologen is vrouw meeste psychologen geven geen psychotherapie niet enkel jonge vrouwen komen in contact met psychologen

o stereotype wordt gevormd door populaire media

- psychologie wordt gezien als een gemakkelijk te begrijpen onderwerp

‘Ik heb mensenkennis’ verklaring:

15

Page 17: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o in het secundair onderwijs worden leerlingen geconfronteerd met de moeilijkheid van natuurwetenschappen, maar psychologie blijft een onbekend onderwerp

1.9.3Psychologen in het beroepenveld - vele psychologen zijn tewerkgesteld in de algemene dienstverlenende sector:

onderwijs onderzoek gezondheidsbevordering personeelsbeleid en bedrijfsconsultatie diagnose en tests studiebegeleiding

Hoofdstuk 2: De biologische basis van het gedrag

- hersenen + ruggenmerg controleren alle reacties van het lichaam - 20% van ons bloed gaat naar hersenen terwijl hersenen slechts 2% van ons lichaam uitmaken

16

Page 18: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- onderbreking van de bloedsomloop naar gedurende 6 seconden lijdt tot bewusteloosheid - langere onderbreking lijdt tot onomkeerbare hersenschade

2.1 De bouwstenen van het zenuwstelsel - neuron of zenuwcel

functie: met andere neuronen communiceren handelingen problemen bij communicatie kunnen ernstige aandoeningen tot gevolg hebben

2.1.1 Neuronen - aantal neuronen

vooral in hersenen (50 miljard) + ruggenmerg elk neuron heeft gemiddeld 10 000 connecties in prenatale periode: overproductie van neuronen gevolgd door selectief

snoeiproces zenuwstelsel - neurogenese

= aanmaak van neuronen omgevingsfactoren hebben hierop een invloed

o bv. foetale alcoholsyndroom = teveel aan alcohol komt in de bloedsomloop van de foetus terecht wat mentale retardatie, hyperactiviteit en motorische problemen tot gevolg heeft

aanmaak vindt ook plaats gedurende hele volwassenheid o nieuwe neuronen uit stamcellen

functie: nieuwe informatie leren en onthouden + regelen van stemmingen

stress vermindert aanmaak neurologische aandoeningen vernietigen neuronen veroudering heeft tot gevolg:

o vermindering van connecties tussen neuronen o vermindering informatiesnelheid binnen neuronen

- types neuronen sensorische neuronen = ontvangen informatie van het lichaamsweefsel en de

waarnemingsorganen en sturen deze informatie naar de hersenen of het ruggenmerg

o hersenen ontvangen van informatie over de buitenwereld en lichaam motorische neuronen = sturen signalen vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar

de spieren, organen en klieren van het lichaam o uitvoering van bevelen vanuit hersenen

interneuronen = dragen informatie tussen neuronen over

- componenten van neuronen 3 grote delen:

o cellichaam structuren zoals celkern en mitochondria

17

Page 19: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o dendrieten netwerk van smalle vezels (vgl. takken van boom) functie: ontvangen signalen van andere cellen

o axon lange dunne vezel die op het uiteinde splitst in een waaier van

uiteinden axonen groeperen zich tot zenuwen

2.1.2 Communicatie binnen neuronen - informatiegeleiding tussen neuronen = elektrochemisch proces - rustpotentiaal (-70 mV)

= wanneer neuron geen signalen ontvangt of verstuurt actief onderhouden situatie (vgl. pijl en boog klaar om te vuren) binnenkant van membraan is negatiever geladen dan buitenkant

o buiten: positief geladen stoffen nl. Natrium+ ionen o binnen: negatief geladen stoffen nl. Kalium- ionen

- actiepotentiaal potentiaalverschil tussen binnen- en buitenkant

o vermindert door excitatorische signalen o vergroot door inhibitorische signalen

potentiaalverschillen worden bij elkaar gevoegd in axonheuvel = verbindingsstuk tussen cellichaam en axon

hoe wordt actiepotentiaal bereikt? o stap 1: potentiaalverschil = -55mV o stap 2: natriumpoorten open massale invloed van Na+ in de axonheuvelo stap 3: polariteit slaat om + actiepotentiaal dat vanuit axonheuvel loopt naar

alle uiteinden van het axono stap 4: rustpotentiaal hersteld door natriumpoorten te sluiten en

kaliumpoorten te openen lokale verdovingsmiddelen blokkeren instroom van natrium in axon

waardoor pijnsignaal niet kan doorgestuurd worden naar de hersenen

o stap 5: korte refractaire periode = 1 a 2 milliseconden geen actiepotentiaal mogelijk

- alles of niets-wet = neuron vuurt altijd op dezelfde manier

stimulusintensiteit wordt bepaald door: o aantal neuronen dat vuurt o tijd tussen de actiepotentialen in axon

- gemyeliniseerde axonen = dun vetlaagje rond axon die op regelmatige afstand een inkeping vertoond (knoop van ranvier)

pijnsignalen hebben meer tijd nodig dan visuele signalen om hersenen te bereiken

18

Page 20: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

factoren die geleidingssnelheid bepalen: o diameter van axon o aanwezigheid van myelineschede

myeline = wit, neuronen = grijs myelinisatie is bijna voltooid op volwassen leeftijd myelineschede brokkelt af bij het ouder worden

2.1.3 Communicatie tussen neuronen - synaps = plaats waar zenuwimpuls van het ene neuron aan het andere wordt doorgegeven - synaptische spleet = kleine opening tussen 2 neuronen - neurotransmissie = communicatie door middel van neurotransmitters - neurotransmitters = chemische stof die losgelaten wordt in synaptische spleet en zich hecht

aan bepaalde receptor - afhankelijk van de neurotransmitter en het type receptor, zal de verandering in

membraandoorlaatbaarheid de kans op een actiepotentiaal in de ontvangende cel verhogen (excitatie) of verlagen (inhibitatie)

o som van excitatorische signalen > inhibitorische signalen neuron zal vuren- kort nadat neurotransmitter in de synaps is losgelaten zal hij gedeactiveerd worden:

o doordat een ontvangend neuron hem opneemt o doordat een verzendend neuron hem weer absorbeert o doordat hij in de synaptische spleet afgebroken wordt door enzymen

2.1.4 Neurotransmitters - dopamine

3 communicatieroutes startend vanuit de middenhersenen o te weinig dopamine problemen bij bewegingscontrole

bv. ziekte van Parkinsono te veel dopamine problemen bij nadenken en doelgericht handelen

bv. schizofrenie, hallucinaties o te veel dopamine problemen bij regelen van emoties en motivaties +

gevoel van tevredenheid / beloning bv. agressie

- noradrenaline + serotonine gemoedsgesteldheid

o te veel verbetering van humeur o te weinig depressies

ontwikkeling van antidepressiva

- acetylcholine eerste neurotransmitter die ontdekt werd bewegingscontrole

19

Page 21: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o te veel spierspasmen o te weinig verlamming

bv. gif (curare) te weinig problemen bij geheugen

- GABA belangrijkste inhibitorische neurotransmitter minst begrepen stof behandelen van slapeloosheid en angst (soms ook epilepsie)

- endorfines pijnreducerende effecten

o bv. roes na het lopen, foodorgasms - oxytocines

= knuffelhormoon positief sociaal contact + vertrouwen in mensen

2.1.5 De gliacellen - 10x zoveel gliacellen als neuronen MR: zijn zo klein dat ze evenveel plaats innemen- wat men vroeger dacht:

lijm tusssen neuronen stevigheid hersenen

- wat men nu denkt: zorgen voor het gelijktijdig vuren van neuronen (synchroniseren) vormen nieuwe synaptische connecties

- neurovasculaire eenheid = neuronen + gliacellen + bloedvaten

2.2 Overzicht van het zenuwstelsel= geheel aan neuronen

2.2.1Het centrale zenuwstelsel = hersenen + ruggenmerg

- hersenen gecompliceerde functies beschermd door schedel drijvend in hersenvocht (schokbestendig)

- ruggenmerg = smalle buis die zich over de hele lengte van de rug uitstrekt, van de onderkant van de schedel tot aan de heup

functie: eenvoudige reflexen beschermd door ruggengraat

2.2.1Het perifere zenuwstelsel = alles wat buiten de hersenen en het ruggenmerg valt

- soorten neuronen

20

te weinig oxytocine

Page 22: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

sensorische neuronen = transporteren informatie van sensorische receptoren naar het centrale zenuwstelsel

motorische neuronen = brengen info van het centrale zenuwstelsel naar de verschillende structuren van het lichaam

- 2 delen: somatische zenuwstelsel = controleert de interactie van het zenuwstelsel met de

buitenwereldo sensorische neuronen brengen informatie vanuit de waarnemingsorganen

naar de hersenen o motorische neuronen brengen informatie van de hersenen naar de

skeletspieren autonome zenuwstelsel = controleert het inwendige van het lichaam (heel weinig

menselijke controle) o sensorische neuronen brengen informatie van de inwendige organen naar

het centrale zenuwstelsel o motorische neuronen activeren de spieren van de inwendige organen en

regelen de werking van de kleine klieren sympathische stelsel = persoon in actie

functie: regelt activiteiten die energie verbruiken parasympathische stelsel = persoon in rust

functie: regelt activiteiten die energie herstellen en bewaren

2.3 De hersenen2.3.1 De hersenstam

- medulla oblongata = verlengde van ruggenmerg / laagste deel van hersenstam

functie: controleert hartslag en ademhaling automatisch - pons

functie: verbindt linkerzijde van het lichaam met rechterzijde van de hersenen en de rechterzijde van het lichaam met de linkerzijde van de hersenen

- mesencefalon of middenhersenen = bovenste gedeelte van hersenstam

functie: coordinatie van bewegingen - formatio reticularis of reticulaire activatiesysteem

= centrum van de hersenstam functie: regeling slapen en waken

2.3.2 De kleine hersenen of cerebellum - functies:

coördineren van bewegingen en evenwicht helpt bij taal-, denk- en geheugentaken

21

Page 23: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

2.3.4 De thalamus of de hypothalamus - thalamus

= 2 uitstulpingen aan de bovenkant van de hersenstam functie: belangrijkste verbindingsstation in de hersenen

o informatiestroom tussen perifere zenuwstelsel en hogere lagen van de hersenen

o informatie-integratie uit verschillende delen van de hersenen kern = corpus geniculatum laterale

o functie: informatie overbrengen van ogen naar hersenen - hypothalamus

= klein geheel van structuren onder de thalamus functies:

o controleert autonome zenuwstelsel + endocriene systeem o organisatie van gedragingen overleving o temperatuurregeling o genotscentrum

ontdekt door studie van Olds en Milner die ratten elektrische schokken gaven in de hersenen

invloeden verlopen vaak via hypofyse = klier onder hypothalamus

o functie: scheidt hormonen af in de bloedbaan

2.3.5 Het limbische systeem en de basale ganglia - functie: regelen van emoties + opslaan van geheugensporen - 3 belangrijke structuren:

amygdala o functie: leren vrezen van stimuli + gewaarworden van gevaar in omgeving o linkeramygdala zou belangrijker zijn dan rechter

septum o functies:

verbindingsstation tussen cognitieve en emotionele processen positieve stimuli verkrijgen en negatieve stimuli vermijden maakt deel uit van genotscentrum reageren op stress

hippocampus o functie:

cruciale rol bij geheugen

22

Page 24: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

bv. patiënt H.M. wiens hippocampus werd weggenomen waardoor hij geen enkele nieuwe herinnering meer kon opslaan

plaats waar nieuwe neuronen worden aangemaakt na geboorte - basale ganglia

functie: leren van nieuwe, complexe gedragingen o welk gedrag is gepast in welke situatie + onderdrukken van ongepast gedrag

gebaseerd op neurotransmitter dopamine

2.3.6 De grote hersenen - 2 hemisferen of helften (links en rechts)

4 lobben o frontale lob o temporale lob o pariëtale lob o occipitale lob

3 grenzen o sulcus centralis = scheidt frontale lob van pariëtale lob o fissura lateralis = scheidt temporale lob van frontale lobo fissura longitudalis = scheidt linker- van rechterhemisfeer

- cerebrale cortex of hersenschors = buitenlaag grijsachtige kleur cellichamen + korte, ongemyelinseerde axonen halve centimeter dik grote oppervlakte door groeven op grote hersenen

- sensorische gebieden in de cortex somatosensorische cortex = ontvangt gewaarwording van pijn, druk en temperatuur

o somatotopisch georganiseerd = specifieke regio in de cortex is verantwoordelijk voor de gevoeligheid van een specifieke plaats in het lichaam

primaire visuele cortex = ontvangt signalen van de receptoren in de ogen primaire auditieve cortex = ontvangt signalen van de receptoren in de oren

- motorische gebieden in de cortex hemiplegie of halfzijdige verlamming = volledige vernietiging van primaire

motorische cortex aan een kant van de hersenen - associatiezones

= verwerking en interpretatie van informatie associatiezone in frontale lob = controlecentrum

o plannen, superviseren en evalueren van gedrag o problemen hebben tot gevolg:

geen nieuwe activiteiten willen starten, problemen met aandacht richten, langetermijndenken verstoord, etc.

associatiezone in pariëtale lob o integreren van verschillende soorten informatie + oriëntatie o problemen hebben tot gevolg:

23

Page 25: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

vingeragnosie = niet langer de vingers aan hun handen kunnen benoemen

acalculie = ernstige rekenproblemen alexie = bijna niet meer kunnen lezen geen aandacht meer besteden aan helft van lichaam links en rechts niet meer kunnen onderscheiden

associatiezone in occipitale lob o verwerken van visuele stimuli o problemen hebben tot gevolg:

apperceptieve agnosie = kan individuele elementen van tekening niet samenvoegen tot geheel

associatieve agnosie = kunnen figuren perfect kopiëren maar niet benoemen

o temporale lob verdere verwerking van informatie problemen hebben tot gevolg:

auditieve agnosie = geluiden kunnen horen maar niet herkennen

Gevalstudie: Wannneer de frontale lobben aftakelen

- 74-jarige vrouw: drastische persoonlijkheidsverandering - geen andere problemen: neuropsychologisch profiel normaal - atrofie in de frontale lobben

2.4 Het brein in actie 2.4.1 Technieken om de werking van de hersenen te bestuderen

- kennis over de hersenen toegenomen sinds 1980- letselstudies

belangrijke methode sinds 19de eeuwo letsels aan linkerkant van hersenen zorgen voor taalproblemen

voordeel: grote beschikbaarheid van mensen met goed gedocumenteerde hersenschade

nadeel: letsel beperkt zich vaak niet tot 1 plaats waardoor het moeilijk is te achterhalen wat de oorzaak precies is

o chirurgische letsels bij dieren aanbrengen om hier inzicht in te verkrijgen

- elektrische activiteit elektro-encefalogram (EEG)

24

Page 26: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

= meet elektrische activiteit van hersenen d.m.v. elektroden event-related potential (ERP)

= elektrische activiteit van de hersenen als reactie op een specieke prikkelo eenzelfde stimulussoort wordt herhaaldelijk aangeboden waarna het

gemiddelde wordt berekend van de signalen uit alle beurten o MR: nu betere versie met magnetische encefalograaf (MEG)

elektroden werden vervangen door apparaat dat volledig magnetisch veld rond schedel kan registreren en zo de elektrische activiteit in de hersenen nauwkeurig kan vastleggen

- elektrische stimulatie = directe elektrische stimulatie van bepaalde zones in de hersenen

transcraniale magnetische stimulatie (TMS) o 8-vormige spiraal die licht-magnetisch veld door de hersenen stuurt en de

neuronale communicatie verstoort kortstondig letsel aanbrengen en kijken wat de gevolgen zijn

- hersenscans nagaan welke gebieden in de hersenen meer bloed krijgen tijdens een bepaalde taak

o controletaak vs. experimentele taak functional magnetic resonance imaging (f-MRI)

o meten van kernspinresonantie van de rode bloedcellen verschil tussen zuurstofrijke en -arme zo weet men waar er veel zuurstof is afgezet

nadeel: men kan geen verloop van tijd aflezen een goed onderzoek combineert meerde technieken

Positron Emission Tomografie (PET) o licht radioactief geladen stof werd ingespoten in de hersenen en kon

getraceerd worden wordt minder en minder gebruikt door f-MRI-scan

.4.2 Netwerken in de hersenen- verafgelegen gebieden in de hersenen werken constant met elkaar samen - soorten netwerken:

standaardnetwerk of default-network= netwerk van associatiezones dat actief wordt wanneer men niet op de buitenwereld gericht is

o brein in rust heeft bijna evenveel energie nodig als brein in actie o bv. rusten, mijmeren, dagdromen

dorsale aandachtsnetwerk= wanneer men wel op de buitenwereld gericht is

o percipiëren van stimuli frontopartiële controlenetwerk

= netwerk tussen associatiezones dat actief wordt wanneer gedrag doelgericht is

- hersengebieden spelen een rol in meerdere netwerken = eenzelfde gebied kan bij verschillende netwerken betrokken zijn

25

Page 27: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

hippocampus speelt rol bij coordineren van verschillende hersengebieden o bv. visuele cortex wordt niet enkel geactiveerd wanneer iemand iets ziet,

maar ook wanneer men denkt aan iets (zelfde bij motorische cortex)

2.4.3 Hersenlateralisatie - hersenhelften zijn symmetrisch opgebouwd en werken in grote mate samen om een taak uit

te voeren MR: 2 hersenhelften zijn niet even goed in het verwerken van verschillende soorten informatie

- gelateraliseerd = duidelijker aanwezig aan de ene kant dan aan de andere kant

2.4.3.1 Spraak- en taalcentra in de hersenen gebied van broca = deel in frontale lob cruciaal voor spraak of productie van taal

o afasie van broca: spreken gaat moeizaam, taalbegrip blijft intact gebied van wernicke = grensgebied pariëtale, occipitale en temporale lob in

linkerhersenhelft o afasie van wernicke = spreken gaat goed, taalbegrip is zinloos

studie van Levelt en Indefrey over woorden uitspreken in 5 processen zie pag. 76

2.4.3.2 Linkshandigen vs. rechtshandigen - 95% van alle rechtshandigen heeft spraakvermogens gelokaliseerd in linkerhersenhelft - 5% van alle rechtshandigen heeft spraakvermogens gelokaliseerd in rechterhersenhelft - 70% van alle linkshandigen heeft spraakvermogens gelokaliseerd in linkerhersenhelft - 15% van alle linkshandigen heeft spraakvermogens gelokaliseerd in rechterhersenhelft - 15% van alle linkshandigen heeft gelijkwaardige spraakcapaciteiten in de 2 hersenhelften

2.4.3.3 Splitbrainexperimenten- corpus callosum = grootste verbinding tussen de 2 hemisferen bestaande uit een massieve

bundel van zenuwvezels - epilepsiepatiënten: corpus callosum doorgesneden ter behandeling

informatie in de ene hersenhelft is onbereikbaar voor de andereo studie van Sperry met splitbrainpatiënten:

linkerhemisfeer kan voorwerpen omschrijven rechterhemisfeer kan voorwerpen waarnemen, onthouden en

beweging initiëren- rechterhemisfeer is dominant voor het richten van aandacht en voor gezichtswaarneming

2.5.3 Hersenplasticiteit = belangrijke capaciteit waarbij organisatie en functies herschikt worden afhankelijk van de veranderende omstandigheden

- spontaan herstel na beschadiging van de hersenen = verbazingwekkend herstel zonder enige ingreep

functies worden door overblijvende weefsel overgenomen nieuwe synaptische verbindingen worden gemaakt kan versterkt worden door gerichte rehabilitatieoefeningen

- recuperatie van minder gebruikte hersengebieden= reorganisatie van ongebruikt hersenweefsel

26

Page 28: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

reorganisatie is niet beperkt tot hersengebieden met dezelfde functie bv. studie van Edward Taub over makaken en hun massieve reorganisatie van de

somatosensorische cortex - veranderingen door oefening

= hersengebied palmt naburig weefsel in en breidt uit nadat het veel gebruikt wordt bv. hersenen van beroepsmusici verschillen van niet-musici door specifieke

vaardigheden die ze verworven hebben

Verschillen hersenen van mannen en vrouwen

- verschillen tussen mannen en vrouwen zijn eerder subtiel - geslachtsverschillen zijn niet voor alle groepen hetzelfde - verschil wordt waarschijnlijk niet veroorzaakt door hersengrootte - studie over het verschil in vaardigheden tussen man en vrouw

verbale vaardigheden vs. visuospatiale vaardigheden o verbale vlotheid taak: vrouwen > mannen o mentale rotatietaak: mannen > vrouwen

geslachtsverchillen minder duidelijk bij homoseksuelen mate van ervaring, motivatie speelt kleine rol mate van sterotiepe verwachtingen speelt grote rol

o wanneer mannen verteld werd dat het een vrouwentaak was, scoorden ze opmerkelijk lager

- conclusie: verschillen tussen man en vrouw zijn eerder klein en tot op zekere hoogte beïnvloed door de lichaamsgrootte en door de ervaring en culturele verwachting

2.5 Het endocriene systeem= aantal klieren die hormonen afscheiden (chemische signalen)

2.5.1De hypofyse - wordt gestimuleerd door stoffen van de hypothalamus- scheidt hormonen af in de bloedbaan- soms direct maar meestal indirect effect

2.5.2 De bijnieren - bijniermerg

belangrijk bij reactie op stress o adrenaline + noradrenaline komen in de bloedbaan energietoename

- bijnierschors produceert mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen stoornis (tumor) kan lijden tot mannelijke kenmerken bij de vrouw en omgekeerd

o bv. studie van O’Connell et al. over familie met genetische aanleg tot kanker waarbij vader borstonwikkeling vertoonde door tumor op linkerbijnierschors en babydochter acne en haargroei ontwikkelde door tumor op rechterbijnierschors

27

Page 29: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

2.5.3 De geslachtsklieren - geslachtshormonen onder invloed van de hypothalamus en met tussenkomst van de

hypofyse vrouwelijke geslachtshormonen: oestrogeen en progestron mannelijke geslachtshormonen: testosteron

- studie van Silvermann en Phillips over prestaties van studentes tijdens hun menstruatie en er juist voor

vrouwen scoren best op mentale rotatietest wanneer hun testosterongehalte het hoogst is (tijdens menstruatie)

mannen scoren best op mentale rotatietest wanneer hun testosterongehalte lager is (middag en tijdens de lente)

2.5.4 De pijnappelklier = klier tussen de thalamus en de kleine hersenen

- produceert melatonine melatonine kan seizoensgebonden stemmingsstoornis veroorzaken

o depressiviteit, slapeloosheid, moeheid zonlicht kan productie van melatonine verminderen tip: na een lange vliegreis over verschillende tijdzones heen is het

belangrijk tijd door te brengen in de zon

2.6 Erfelijkheid en prenatale invloeden 2.6.1 Erfelijkheid en gedragsgenetica

- bevindingen van Mendel: basismechanismen van overerving interesse voor kenmerken die een of meerdere generaties overslagen sommige kenmerken overheersen anderen

o dominant gen = gen dat tot uitdrukking komt van zodra het aanwezig is o recessief gen = gen dat enkel tot uitdrukking zal komen wanneer het

aanwezig is in zowel het erfelijk materiaal van de moeder als van de vader o gen = fundamentele eenheid van erfelijkheid o gendominatie = gen komt slechts tot uiting wanneer het dominant is of

wanneer het in tweevoud voorkomt - chromosomen = waarin erfelijke informatie verpakt zit (behalve rode bloedcellen)

46 chromosomen / 23 paren ( 1 van vader en 1 van moeder) - desoxy – ribo – nucleïnezuur (DNA)

dubbele helix met lange sequentie van 4 basenparen in het midden o adenine (A), cytosine (C), guanine (G), thymine (T)

A – T en C – G o 3 miljard basenparen = menselijk genoom

groot deel van menselijk DNA komt overeen met dierlijk DNA o chimpansees: 98.6%

28

Page 30: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- genen = eiwitten met belangrijke functies 20.000 – 25.000

o evenveel als bij meeste zoogdieren aan- en uitschakeling van genen

- milieu heeft invloed op biologie van een persoon genotype = genetische samenstelling van individu fenotype = zichtbare, meetbare kenmerken en trekken van individu, met inbegrip

van het gedrag - gedragsgenetica = onderzoeksgebied dat onderzoekt hoe het genoom en het milieu met

elkaar interageren om een bepaald kenmerk te produceren manieren waarop veranderingen in de basensequentie veranderingen in het gedrag

kunnen teweegbrengen o verandering in gen verandering in gecodeerd eiwit o verandering in genregulatie beschikbaarheid eiwit verhogen of verlageno verandering in genregulatie invloed distrubutie genexpressie over het

lichaam o verandering in genregulatie verandering in neurotransmissie en werking

van hormonen - selectieve teelt = het selecteren van een mannelijk en vrouwelijk dier met een bepaalde

eigenschap en deze met elkaar laten paren bv. studie van Tyron over het laten paren van slimme ratten waardoor werd

aangetoond dat het leervermogen gedeeltelijk aangeboren is bv. studie van Cooper en Zudek over ratten in normale omgeving en ratten in

armzalige omgeving waardoor werd aangetoond dat het genetisch verschil enkel tot uiting kan komen wanneer de omgeving voldoende rijk is

- biotechnologie in een stroomversnelling inzicht in precieze samenstelling van het menselijk en dierlijk genoom ontwikkeling technieken om genen in dierlijk DNA te veranderen

o bv. studie over in hoeverre monogamie erfelijk bepaald is bij de prairiewoelmuis vs. de bergwoelmuis

2.6.2 Het belang van de prenatale omgeving - nadelige invloeden: foetaal alcoholsyndroom, roken, hoge bloeddruk, tekort aan foliumzuur,

angst en stress, vroeggeboorte - positieve invloeden: tweetalige moeders, hogere intelligentie ouders

29

Page 31: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 4: De waarneming 4.1 Van zintuiglijke gewaarwording naar waarneming

- gewaarwording vs. waarneming gewaarwording = de opname van stimulatie uit de omgeving d.m.v. de zintuigen en

de vertaling van deze stimulatie in de zenuwimpulsen die door de hersenen verwerkt kunnen worden in beelden, klanken, smaken, etc.

waarneming = het interpreteren en begrijpen van de gewaarwordingo visuele agnosie = stoornis waarbij het gezichtsvermogen volledig intact is

maar de gewaarwordingen niet meer geïnterpreteerd en georganiseerd kunnen worden tot een betekenisvolle waarneming

4.1.1 Waarneming is een actief proces - 3 redenen:

signaal dat in de hersenen toekomt is onvolledig o blinde vlek in de retina o oogbewegingen en oogknipperingen (20 tot 40 ms blind)o enkel scherp beeld wanneer licht in fovea valt

hersenen vullen voortdurend ontbrekende kennis aan beelden op onze retina’s zijn tweedimensionaal

o hersenen zetten dit om in driedimensionaal beeld noodzakelijk voor inschatten van diepte en afstand

binnenkomende signalen veranderen voortdurend o voorwerpen worden gedeeltelijk door andere voorwerpen verborgen

bv. leerkracht die achter bureau staat, lijkt plots geen benen meer te hebben

- streven naar perceptuele constantie= fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen ondanks voortdurende veranderingen in het retinabeeld

onderscheid proximale en distale stimulus: o proximale stimulus = geheel van fysische energie dat onze sensorische

receptoren stimuleerto distale stimulus = het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie

(en dus de proximale stimulus) produceert bv. wanneer je kijkt naar het gezicht van een vriendin

distale stimulus = gezicht dat licht reflecteert proximale stimulus = gereflecteerde licht dat jouw ogen

binnenkomt- Palmer: waarneming is een heuristisch interpretatieproces

= visuele systeem berekent de meest waarschijnlijke distale stimulus o.b.v. veronderstellingen en de proximale stimulus

meestal juist, maar niet altijdo verkeerde percepties visuele illusies

30

Page 32: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

2 veronderstellingen: o meeste stimuli in de buitenwereld zijn driedimensionaal o invallend licht komt meestal van boven

deze veronderstellingen zijn soms fout waardoor visuele illusies worden gecreëerd

4.1.2 Illusies als venster op de onderliggende mechanismen - bv. holle en bolle stippen, voetafdruk in het zand, oppervlakte van parallellogrammen - raster van Hermann en laterale inhibitie

raster waarbij we denkbeeldige grijze vlekken zien die verdwijnen wanneer we er rechtstreeks naar kijken

visuele illusie door bestaan van laterale inhibitie= ganglioncellen onderdrukken de activiteit van omringende ganglioncellen wanneer ze erg actief zijn (veel vuren)

o laterale inhibitie zorgt in normale omstandigheden voor beter zicht

bv. verduidelijken van contrast tussen zwarte letters op wit papier zodat we beter beeld krijgen

4.2 Van de retina naar de hersenen: bottem-upprocessen

= de informatiestroom van de receptoren aan de basis (bottom) naar de hogere hersencentra (up) die verantwoordelijk zijn voor het herkennen en classificeren van voorwerpen

- kegeltjes en staafjes in retina’s sturen voortdurend elektische signalen naar de hersenen hersenen bepalen o.b.v. deze zenuwimpulsen de distale stimulus

- 3 stadia: de primaire schets perceptuele organisatie patroon- en objectherkenning

4.2.1 De primaire schets - detecteren van randen

abrupte overgang in helderheid o overgangen moeten abrupt genoeg zijn o niet enkel randen maar ook oriëntatie moet worden gedetecteerd

o onderscheid tussen belangrijke helderheidsovergangen en toevallige

31

Page 33: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

4.2.2 Perceptuele organisatie - perceptuele organisatie

= proces waarbij verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd worden in grotere gehelen die in een bepaalde relatie tot elkaar staan

20ste eeuw – Duitsland - gestaltpsychologen groeperingsprincipes:

o principe van groepering volgens gelijkheid gelijksoortige elementen

o principe van groepering volgens nabijheid elemtenten die dicht bij elkaar liggen

o principe van groepering volgens geslotenheid elementen die deel lijken uit te maken van een gesloten voorwerp

o principe van groepering volgens goede voortzetting elementen die in elkaars verlengde liggen

Wertheimer: vroegere ervaringen worden opgeslagen = ook groeperingsprincipe - figuur- achtergrondscheiding

= noodzaak om onderscheid te maken tussen een figuur en een achtergrond principes die kans doen toenemen:

o omsingeling omsingelde gebied = figuur

o grootte klein gebied = figuur

o symmetrie symmetrische gebieden = figuur

o locatie gebieden onderaan = achtergrond

o textuur gebieden met veel detail en korrelige structuur = figuur

o vorm gebieden smaller bovenaan en breder onderaan = figuur

o vertrouwdheid gebieden waarbij het silhouet gelijkt op een bekend voorwerp =

figuur

De gestaltpsychologie

= zoeken naar elementaire componenten van de menselijke ervaring is zinloos omdat de menselijke perceptie meer is dan de optelling van afzonderlijke sensaties

- visuele illusies als argument - psychologisch veld = elk psychisch proces is afhankelijk van het veld van krachten waarin het

plaatsvindt en dient vanuit een dynamisch oogpunt bekeken te worden

32

Page 34: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

4.2.3 Patroon- en objectherkenning - overgang van kijkergerichte representatie naar voorwerpgerichte representatie

kijkergerichte representatie = interpretatie die vooral informatie bevat over de oppervlakten die voor de kijker zichtbaar zijn

- patroonherkenning = om een object te herkennen en de bijhorende informatie te activeren, moet het kijkergerichte beeld aan een voorstelling in het geheugen gekoppeld worden

principes van patroonherkenning o template-matching = stimulus wordt vergeleken met een template of

sjabloon die in het geheugen opgeslagen zit beperkingen:

soms is maar een klein deel van de figuur zichtbaar uiterlijk van een voorwerp kan erg verschillen

o kenmerkenherkenning = visuele systeem kan voorwerpen herkennen o.b.v. karakteristieke kenmerken

Marr: reeks van cillinders met bepaalde lengte en breedte Biederman: 36 geons = basisvormen (recognition by components

theory)

Als een voorwerp herkent wordt o.b.v. template matching en/of kenmerkenherkenning, komt alle informatie vrij om van een kijkergericht beeld naar een volledig driedimensionale voorwerpgericht beeld over te schakelen. Dit betekent dat ontbrekende informatie wordt aangevuld en het perceptuele systeem voldoende informatie heeft om de distale stimulus af te leiden o.b.v. de proximale stimulus.

33

Page 35: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

4.3 De perceptie verbeteren door informatieopname te sturen- top-downprocessen = signalen die vertrekken vanuit de hogere hersencentra en de

dataverwerking in de lagere stadia van het informatieverwerkingsproces beïnvloeden

4.3.1Evidentie voor top-downinvloeden- belang van de context

= figuren kunnen anders worden waargenomen afhankelijk van de context waarin ze voorkomen

wanneer de stimulus voldoende past bij de hypothese dan wordt de hypothese

aanvaard en treed er herkenning op- omkeerbare figuren

= afbeeldingen die op 2 verschillende manieren geïnterpreteerd en gepercipieerd kunnen worden (inherent ambigu)

- subjectieve contouren = in sommige figuren zien we silhouetten zonder dat er in de stimulus fysische randen zijn

- woordsuperioriteitseffect = een woord helpt bij het herkennen van de letters (Gerald Reicher) = herkenbaarheid van het geheel is makkelijker dan herkenbaarheid van onderdelen

34

Page 36: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- sceneperceptie = omgevingscontext helpt om voorwerpen te herkennen

MR: het duurt enige tijd voordat de top-downinvloed van de omgeving sterk genoeg is om de herkenning van voorwerpen te beïnvloeden

4.3.2Een model voor top-downinvloeden - Fourier: alle informatie kan opgevat worden als de som van sinussen

Fourieranalyse = proces waarbij de informatie uit een visueel beeld uiteengetrokken wordt door filters met een verschillende spatiale frequentie

o filter o.b.v. lange golven / lage frequentie informatie over grote vlakken resulteert in wazig beeld kleurperceptie

o filter o.b.v. korte golven / hoge frequentie informatie over abrupte veranderingen en helderheid resulteert

in een representatie die het mogelijk maakt om de primaire schets te berekenen

specifieke persoon / object herkennen Bar et al.: Informatie uit de filters met een lage spatiale frequentie wordt gebruikt

om een eerste ruwe schatting te maken van de visuele stimulus. Deze wazige informatie wordt gecombineerd met de voordien verwerkte informatie om hypothesen te genereren over de meest waarschijnlijke stimulus die men aan het waarnemen is. Integratie gebeurt wellicht door tussenkomst van de orbitofrontale cortex.

Een interactief model van woordherkenning

- computermodel van McClelland en Rumelhart- herkenning van 4-letterwoorden

via groeperingsprincipe van verbondenheid randdetectors activeren kenmerkendetectors

- computerprogramma doorloopt verschillende cycli (geen alles- of nietsprocessen) - letterdetectors sturen activatie meteen door naar woorddetectors - zowel bottem-upprocessen als top-downprocessen - deze computermodellen verschaffen psychologen kennis over waarop de perceptie gebaseerd

is omdat het hen dwingt om al hun hypothesen in een werkend programma expliciet te formuleren en te implementeren

35

Page 37: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

4.4 De waarneming van diepte en beweging4.4.1Waarneming van diepte

- binoculaire diepteaanwijzingen ogen staan enkele centimeters van elkaar zodat we de wereld vanuit 2 verschillende

perspectieven zieno elke retina ontvangt verschillende informatie MR: hersenen combineren 2

monosculaire beelden tot een, enkel driedimensionaal beeld o beeld van 1 oog is wel dominant t.o.v. andere

hoe dichterbij de stimulus, hoe meer de hersenen de beelden van de ogen moeten verschuiven om tot een overlappende representatie te komen

o o.b.v. de verschuiving die nodig is berekenen de hersenen de afstand gebeurt automatisch

o bv. afplakken van een lui oog mate waarin ogen moeten convergeren om een stimulus te fixeren

o voorwerp ver van ons = pupillen in het middeno voorwerp dicht bij ons = pupillen draaien naar onze neus toe

spieren die voor oogbewegingen zorgen, sturen signalen naar hersenen berekenen afstand tot het gefixeerde voorwerp

- monoculaire diepteaanwijzingen = ook met 1 oog dicht kunnen we diepte inschatten

grootte van het beeld o retinale grootte van een voorwerp neemt af naarmate het verder weg staat

textuurgradiënt = dichtheid van weefselstructuur o wanneer elementen van een landschap kleiner worden en dichter op elkaar

staan, lijkt het verder afgelegen lineaire perspectief

o zodra aantal lijnen in een punt lijken samen te komen achter de horizon, wordt diepte gekweekt

interpositie = overlapping o voorwerp dat zicht op een ander voorwerp belemmert, wordt al dichterbij

gezien bewegingsparallax

o beelden van dichtbij gelegen voorwerpen schuiven sneller over het visuele veld heen

o enkel bij kijker in beweging o bv. bewegende trein

- illusies o.b.v. dieptezicht ponzo-illusie

o diepte in de stimulus wordt gezien o.b.v. het lineaire perspectief dat gecreëerd wordt door de convergerende schuine lijnen

hierdoor lijkt de bovenste horizontale lijn verder af te liggen dan de onderste en dus ‘groter’ te zijn.

36

Page 38: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

muller-lyerillusieo vinnen worden geïnterpreteerd als aanwijzingen voor een lineair perspectief

kamer van Ames o er wordt slechts met 1 oog door het gat gekeken = geen binoculaire

dispariteito alle monoculaire diepteaanwijzingen bevestigen de kijker in zijn verwachting

een rechthoekige kamer te zullen zien

maanillussie o maan lijkt groter wanneer ze boven de horizon hangt dan wanneer ze hoog

in de lucht staat op de horizon staan veel voorwerpen waarmee de maan vergeleken

kan worden op aarde lijkt een vliegend voorwerp dicht bij de horizon verder dan

een vliegend voorwerp vlak boven ons (vgl. vogel

4.4.2De waarneming van beweging - meeste beelden = dynamisch - niet alle beelden op de retina worden waargenomen als beweging

bv. wanneer we met ons hoof / ogen bewegen staat wereld nog stil corrigatie gebeurt o.b.v. signalen uit oogspieren + evenwichtsorgaan

- James Gibson: ecologische theorie over perceptie kijkers zijn constant in beweging interactie tussen waarnemer en waargenomene (actief)

o kijker kan meer informatie halen uit bewegend beeld o voorwerpen worden groter als we er naartoe gaan

afstand tot voorwerp schatten o beeld van voorwerp wordt groter wanneer het voorwerp op de kijker afkomt

overlevingsvoorwaarde (ontwijken / opvangen) - we kunnen slechter de afstand van een naderend voorwerp inschatten wanneer we slechts

met 1 oog kijken - biologische bewegingen worden meteen herkend = onafhankelijke bewegingen van levende

wezens

- 2 visuele banen:

37

Page 39: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

eerste stroom = baan die informatie geeft over wat aangeboden wordt

o gaat naar voren naar onderste deel van temporale lob o herkennen van voorwerpen

tweede stroom =baan die informatie geeft over waar de stimuli zich bevinden

o gaat naar boven naar pariëtale lob waar mentale kaart wordt bijgehouden van driedimensionale ruimte waarin waarnemer zich beweegt

o voorwerpen lokaliseren + bewegingen sturen - bewegingsillusies

apparente bewegingo zorgt ervoor dat we beweging zien op elektronische reclameborden,

televisie, film etc. geïnduceerde beweging

= situatie waarbij de beweging van een voorwerp verkeerd gepercipieerd wordt door een beweging in de achtergrond

o bv. trein die naast je vertrekt watervalillusie

= na lange tijd naar een waterval te kijken lijkt het of de rotsen ook bewegen o gevolg van het feit dat de kenmerkdetectors voor beweging in het visuele

systeem na veelvuldig vuren uitgeput raken

4.5 Waarneming en actie 4.5.1 Spiegelneuronen

- koppeling tussen waarneming en actie samenhang tussen het sensorische en het motorische werd onderschat

- spiegelneuronen = het waarnemen van een beweging activeert het motorisch systeem

studie van Rizzolatti met aapjes die taken uitvoerden o neuronen vuurden niet alleen wanneer ze de taak zelf uitvoerden, maar ook

wanneer ze andere aapjes de taak zagen uitvoeren verklaring waarom we de neiging hebben om andermans bewegingen na te doen =

imitatiegedrago komt reeds voor bij baby’s van 2 weken oud

functies: o tijdens het luisteren naar iemand kunnen we de woorden verstaan door de

neuronen te activeren die we zouden gebruiken indien we de woorden zelf zouden uitspreken

o begrijpen van sociale intenties

38

Page 40: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

4.5.2 Impliciete activering van responsen - theorie van gebeurteniscodering = in ons geheugen zitten geen aparte herinneringen voor

waarnemingen en acties maar bestaat het menselijk geheugen uit gebeurtenisherinneringen waarin waarneming en bijhorende actie gezamenlijk opgeslagen zijn en met elkaar interageren

perceptie beïnvloedt niet alleen acties die mensen uitvoeren maar de acties beïnvloeden op hun beurt de manier waarop de wereld gepercipieerd wordt

- studie van Dehaene et al. over hoe stimuli automatisch automatisch reacties kunnen activeren zonder dat we de stimulus bewust waarnemen

proefpersonen kregen cijfer te zien en moesten vervolgens aangeven of het cijfer groter of kleiner was dan 5

er werd een getalwoord tussen geflitst bv. zeven competitie tussen hand geactiveerd door getalwoord en hand geactiveerd door cijfer

4.5.3 De grijpbeweging = pincetgreep

- enkel mensen en primaten kunnen deze beweging - 3 variabelen interessant bij onderzoek omtrent de grijpbeweging:

moment waarop hand begint te bewegen snelheid van handbeweging grootte van opening tussen duim en wijsvinger

- Ebbinghausillusie

handen zijn inderdaad minder onderhevig aan illusie dan de ogen - Milner en Goodale: perceptie-actietheorie

= onderscheid nodig tussen: waarneming voor herkenning / perceptie (wat-baan) waarneming voor actie (waar-baan)

o MR: waarschijnlijk fout! - Glover: alternatief planning-controlemodel

= plannnig van beweging hangt af van perceptie (wat-baan) en de doelen van het individu

Hoe goed gelijken mentale beelden op visuele stimuli

- mentale visuele beelden activeren dezelfde gebieden in de visuele cortex

39

Page 41: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- MR: mentale beelden zijn heel wat minder duidelijk en flexibel dan we soms denken

4.6 Hoe belangrijk is leren bij de waarneming 4.6.1 Als een blinde voor het eerst kan zien

- mogelijkheid om waar te nemen: aangeboren vs. aangeleerd (nativisme vs. empirisme) - onderzoek bij blinde die door operatie terug kan zien

bv. patiënt MM: op 3 jarige leeftijd blind geworden door ongeval maar kreeg zicht terug op 43 jaar door stamceltransplantatie

simpele perceptuele taken worden snel opgepikt: kleuren onderscheiden, verschil in grootte en helderheid waarnemen, detecteren van bewegingen

complexere vaardigheden zijn nog moeilijk te ontwikkelen: herkennen van en snel reageren op voorwerpen, zien van subjectieve contouren, diepte in figuren zien, gezichten herkennen, gezichtsscherpte

o conclusie: we worden met eenvoudige visuele vaardigheden geboren maar doorheen ons leven moeten we deze verder ontwikkelen

4.6.2 De gevolgen van visuele vervorming- Stratton: systeem van lenzen waardoor visuele beeld zowel ondersteboven gekeerd werd als

van links naar rechts gedraaid na 8 dagen met deze lenzen werd hij het beeld gewoon MR: dit komt doordat men heeft geleerd de bewegingen aan te passen

o bij lenzen die beeld iets naar links of rechts verplaatsen is er wel een volledige perceptuele aanpassing mogelijk

- Richard Held: belang van actieve exploratie van de omgeving voor de aanpassing aan visuele vervormingen

visuele vervorming waarbij men zelf mocht rondlopen vs. geduwd werd op een karretje

o waarnemer die zelf beweegt weet beter hoe de visuele stimuli vervormd werd en wat hij moet doen om de vervorming ongedaan te maken

4.6.3Perceptuele capaciteiten bij pasgeborenen - capaciteiten die vroeg worden ontwikkeld

imiteren van gezichtsuitdrukkingen randen en stimulusconfiguraties detecteren voorkeur voor gezichten zien van diepte

o habituatie = wanneer kinderen dezelfde stimulus verschillende keren na elkaar te zien krijgen, dan raken ze eraan gewend en verliezen ze hun aandacht ervoor

- Spelke: aangeboren capaciteiten helpen het kind om groeperingsprincipes te ontwikkelen eerste groepering = o.b.v. beweging hieruit leren kinderen de principes van gelijkheid, nabijheid, symmetrie, etc.

- prenataal leren studie van DeCasper et al. waaruit bleek dat pasgeborenen de stem van hun moeder

herkennen en verkiezen

40

Page 42: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o hebben stem gehoord in baarmoeder perceptuele capaciteiten van pasgeborenen zijn te danken aan een combinatie van

erfelijke factoren en milieu-invloeden

4.6.4 Perceptueel leren bij volwassenen- studie van Tangen et al. en Snowden et al. over bekijken van rontgenfoto’s

ervaren dokters konden zwart-witverschillen beter waarnemen dan onervaren studenten

o volwassenen nemen beter waar naarmate ze meer ervaring hebben met een bepaalde soort stimulus

- Goldstone: 3 mechanismen van perceptueel leren men heeft meer aandacht voor de belangrijke kenmerken en minder aandacht voor

onbelangrijke kenmerken men ontwikkelt specifieke receptoren voor verschillende stimuli

o templates men ziet grotere verschillen tussen stimuli die onderscheiden moeten worden

- verschil volwassenen vs. kinderen volwassenen: iedereen kan vaardigheden ontwikkelen door er genoeg energie in te

steken pasgeborenen: vaardigheden moeten worden ontwikkelt in een kritische periode,

anders zal men nooit meer een hoog niveau kunnen bereikeno bv. blinden die pas op latere leeftijd kunnen zien

41

Page 43: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 7: Onthouden en vergeten 7.1 Achtergrond

- geheugen = vermogen om ervaringen in onze hersenen op te slaan en bij verder gedrag te gebruiken

7.1.1 De reminiscentiebult - autobiografisch geheugen = herinneringen aan gebeurenissen in het leven - studie van David Rublin en Matthew Schulkind over herinneringen bij 73-jarigen gekoppeld

aan een gegeven begrip gebeurtenissen worden moeilijker herinnerd naarmate ze langer geleden zijn autobiografisch geheugen werkt nog niet goed voor de leeftijd van 3 jaar reminiscentiebult = er zijn meer herinneringen tussen de 10 en de 30 jaar dan tussen

de 30 en de 60 jaar o leven wordt gedefinieerd door de keuzes die we maken tussen de 10 en de

30 jaar o geheugen rond deze tijd functioneert cognitief en neurofysiologisch beter o veel ervaringen worden in deze periode voor het eerst beleefd (distinctiever

+ meer emotioneel geladen)

7.1.2 De bevindingen van Ebbinghaus in de 19de eeuw- 2 onderzoeksvragen:

Hoeveel vergeten we en hoe snel gaat dat? Als een persoon zich iets niet langer kan herinneren, betekent dit dan dat de

informatie helemaal verloren is gegaan?- experiment

Ebbinghaus leerde reeksen van zinloze lettergrepen vanbuiten noteerde hoeveel keer hij de reeks moest lezen voordat hij deze vanbuiten kende

o 7 of minder lettergrepen: 1 keer (7 chunks of information) o 12 lettergrepen: 17 keer o 24 lettergrepen: 44 keer

MR: hoe meer tijd verstreek tussen het intiële leren en het testen, hoe minder Ebbinghaus zich kon herinneren

basparingsmethode = Ebbinghaus had minder beurten nodig om lijsten opnieuw te leren

o bewijs dat geheugensporen niet volledig waren gewist MR: hoe meer tijd er verliep tussen het leren en het herleren, hoe

minder besparing vergeetcurve = relatie tussen de mate van vergeten en het tijdsinterval sinds het

leren

Metaforen bij geheugenonderzoek

- geheugen als een afgesloten opslagruimte bv. ‘in het achterhoofd houden’- geheugen als het opschrijven van informatie bv.‘in het geheugen gegrift’ - geheugen als een bibliotheek (processen van verwerving, bewaring en oproeping)

42

Page 44: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.2 Het geheugenmodel van Atkinson en Shiffrin - 3 verschillende geheugensystemen

de sensorische geheugens het kortetermijngeheugen (KTG) het langetermijngeheugen (LTG)

7.2.1De sensorische geheugens (1 voor elk zintuig) = kunnen gedurende een korte tijd heel veel informatie tegelijk vasthouden

- informatie zintuigorganen zenuwstelsel hersenen - iconische geheugen = sensorische geheugen voor visuele stimuli: 1 seconde- echoïsche geheugen = sensorische geheugen voor auditieve stimuli: 2-4 seconden

duurt iets langer als iconische geheugen omdat men in een gesprek niet kan terugspoelen zoals men iets opnieuw kan lezen

- studie van Sperling over de opnamecapaciteit van het geheugen niet verder dan opsomming van 4 letters iconische geheugen vervaagt sneller dan echoïsche geheugen

7.2.2 Het kortetermijngeheugen (KTG)= houdt informatie vast waar men op elk moment bewust van zijn

- Amerikaans psycholoog William James primaire geheugen = stroom van gedachten secundaire geheugen = geheugen voor het verleden

- Atkinson en Shiffrin: KTG wordt gekenmerkt door: beperkte capactiteit: 5 – 9 chunks (studie van Miller) fragiliteit van geheugencode

- studie van Brown en Peterson en Peterson verklaart waarom je geneigd bent om een telefoonnummer telkens opnieuw te herhalen totdat je het ergens hebt kunnen opschrijven

43

Page 45: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.2.3 Het langetermijngeheugen (LTG)= onbeperkte capaciteit + vergeten gebeurt traag

- door herhaling (rehearsel) in het KTG kan men informatie naar het LTG brengen- seriële positiecurve = grafiek die aantoont hoe goed een item onthouden wordt afhankelijk

van zijn plaats in de stimulusreeks - studie van Glanzer en Cunitz over onthouden van woordenlijsten

voorrangseffect (primary effect) = betere herinnering van de eerste 3 a 4 items o verklaring: konden eerste woorden nog eens herhalen o werd niet beïnvloed door afleidingstaak interacties tussen KTG en LTG

recentheidseffect (recency effect) = betere herinnering van de laatste 3 woorden o laatste stimuli zitten op het moment van de test nog in het KTG o werd wel beïnvloed door afleidingstaak

7.3 Verdere ontwikkelingen in de geheugentheorieën - 4 vernieuwingen in het geheugenonderzoek:

het werkgeheugen interactie tussen het werkgeheugen en het LTG neurale netwerk complexiteit van het LTG

= kritieken op het model van Atkinson en Shiffrin

7.3.1 Van KTG naar werkgeheugen - taken KTG volgens Atkinson en Shiffrin te eenvoudig specifieke taken:

interessante informatie uit omgeving of LTG moet even bijgehouden worden informatie bijhouden terwijl men iets anders aan het doen is onthouden welke taak men aan het uitvoeren is informatie die bijgehouden moet worden kan zowel verbaal en als niet-verbaal zijn deelprocessen moeten juist gecombineerd worden afleidende prikkels moeten onderdrukt worden

o KTG werkgeheugen - model van Baddeley en Hitch

3 componenten:

44

Page 46: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o fonologische lus= komt overeen met KTG volgens Atkinson en Shiffrin

tijdelijk opslagsysteem voor woorden in gesproken vorm informatie vervalt tamelijk snel zonder herhaling 2 componenten:

fonologische opslagplaats voor opslag van informatie articulatorisch herhalingsproces voor verversen van

informatie o visuospatiaal schetsblad

opslagplaats voor visuele en ruimtelijke informatie informatie vervalt tamelijk snel zonder herhaling 2 componenten:

visuele opslagplaats voor opslag van informatie innerlijke schrijver voor verversen van informatie

o centrale verwerker= controlesysteem / aandachtsysteem

aandacht kunnen verdelen over verschillende taken sommige stimuli kunnen selecteren andere stimuli kunnen negeren informatie uit LTG kunnen oproepen

belang van de verschillende componenten van het werkgeheugen werd onderzocht a.d.h.v. dubbeltaken = uitvoeren van 2 taken tegelijk:

o interessante taak vs. taak die component van het werkgeheugen selectief belast

7.3.2 Nieuwe interacties tussen het werkgeheugen en het LTG- 4 chunks vs. 7 chunks

= betekenisvolle informatie-eenheden die door LTG herkend en geïnterpreteerd werden Miller: 5 – 9 chunks

o stimulusmateriaal heeft geen effect Cowen: 4 chunks

o niet-woorden zijn moeilijker te onthouden dan woorden met eenzelfde lengte en complexiteit

Cowen is waarschijnlijk juist- we verwerken binnenkomde stimuli o.b.v. informatie uit het LTG

Atkinson en Shiffrin waren fouto informatie hoeft niet eerst het KTG te passeren

vraag of werkgeheugen dan wel bestaat? Ja, taak is groter dan enkel activeren en tijdelijk beschikbaar

maken van bekende informatie o wisselwerking tussen werkgeheugen en LTG is veel intensiever dan gedacht

45

Page 47: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.3.3 Een realistischere kijk op de informatieoverdracht van het werkgeheugen naar het LTG

- herhaling is niet meest efficiënte manier om nieuwe informatie in LTG op te slaan - inzicht door neurale netwerkmodellen

= computermodel dat de werking van de hersenen nabootst door een grote hoeveelheid eenvoudige knopen (neuronen) met elkaar te laten communiceren

informatie wordt opgeslagen in synaptische connecties tussen de neuronen sterk positieve connecties vs. sterk negatieve connecties vs. neutrale connecties neuronen die bij het verwerken van informatie tegelijk vuren, zullen een sterke

synaptische connectie vormen - manier waarop hersenen leren en kennis opslagen = netwerk bestaande uit 3 netwerken:

inputlaag verboren laag outputlaag

o MR: alle mogelijke combinaties komen tegelijk aan bod en dit is niet de manier waarop kinderen leren: eerst makkelijke taken en dan pas moeilijke taken

- catastrofale interferentie = leren van nieuwe informatie in een neuraal netwerk overschrijft de bestaande informatie

nadeel: mensen hebben veel tijd nodig om bestaande kennis door nieuwe, tegenstrijdige kennis te vervangen

voordeel: mensen nemen informatie die in strijd is met hun huidige kennis niet zomaar aan

- leerproces in 2 etappes: eerste etappe: informatie wordt vlug opgeslagen in een netwerk waarin catastrofale

interferentie mag optreden (hippocampus) tweede etappe: informatie uit eerste netwerk wordt overgeschreven en er mag geen

catastrofale interferentie meer optreden (verschillende gebieden in de cortex) o nieuwe informatie moet geleidelijk aan ingevoerd worden o oude informatie moet doorlopend opnieuw geactiveerd worden

bestaande kennis wordt tijdens de slaap beter georganiseerd / geconsolideerd

activiteit in de frontale lobben

Is het werkgeheugen bij iedereen even groot?

- er zijn verschillen in werkgeheugencapaciteit goede voorspelling van analytisch geheugen slimme mensen = 5 chunks of meer minder slimme mensen = 3 chunks of minder

- capaciteit werkgeheugen bereikt maximum: 18-25 jaar - training werkgeheugen leidt enkel tot betere scores op die specifieke taak

conclusie: verschillen in werkgeheugencapaciteit zijn grotendeels aangeboren

46

Page 48: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.3.4 Het LTG is een complex systeem

- LTG ≠ unitair systeem - procedurele geheugen

= afzonderlijk geheugen voor de manier waarop we handelingen moeten uitvoeren veel moeite om vaardigheden te leren MR: eens men ze kan, kan men ze

automatisch uitvoeren en zal men ze nooit meer vergeten ‘weten hoe’

- declaratieve geheugen = bewuste herinnering van feiten en gebeurtenissen die we onder woorden kunnen brengen

‘weten dat’- niet-declaratieve geheugen

procedureel geheugen is hier onderdeel van functies:

o correct uitvoeren van handelingen o vormen van grammaticaal correcte zinnen o oplossen van vaak voorkomende problemen o perceptueel lereno onbewuste priming o impliciete conditionering

- semantische geheugen vs. episodische geheugen episodische geheugen = herinneringen van gebeurtenissen die we zelf meegemaakt

hebben o bevat steeds tijd en ruimte

semantische geheugen = kennis over feiten en de wereld

7.4 Informatie verwerven - 3 stappen in het geheugenproces

verwerven (coderen) = initiële leren door aandacht te besteden aan informatie bewaren

o vereist veranderingen in het zenuwstelsel = geheugenspooro in 2 stappen zoals reeds besproken (hippocampus gebieden cortex)

oproepen van informatie = proces waarbij informatie uit het geheugen gehaald en gebruikt wordt

- wanneer men iets vergeten is ligt dit dan aan een geheugenspoor dat verloren is gegaan of problemen bij het oproepen?

47

Page 49: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.4.1 Het belang van hercodering en organisatie - informatie organiseren + verbanden leggen is een effectieve manier om te onthouden- experts scoren beter op het organiseren van stimulusmateriaal- 3 manieren om in het LTG opgeslagen te worden:

verbale codeo informatie hercoderen in termen van arbitraire symbolen (woorden +

betekenis) o meer onthouden dan enkel concrete voorwerpen waarmee men in contact

gekomen is sensorische code

o herinnering van zintuigelijke aspecten van een gebeurteniso beeldcode

motorische codeo mogelijkheid om lichamelijke vaardigheden op te slaano bv. zwemmen, fietsen, etc. o moeilijker onder woorden te brengen

- Paivio: tweevoudige-codeertheorie (dual coding theory) = men kan de verwerving van informatie optimaliseren door de stimulus in 2 verschillende codes op te slaan

2 voorspellingen: o concrete woorden kan men makkelijker onthouden dan abstracte woorden

mogelijkheid om beeldcode te activereno proefpersonen kunnen veel beter de associaties tussen woordparen

onthouden als ze zich hiervan een beeld kunnen worden MR: beeldcode is niet voorzien van alle details en informatie over de

interactie wordt eerder gecodeerd dan toevallige kenmerken van de afzonderlijke voorwerpen

enactment effect (uitbeeldingseffect) = effect van een motorische code op het onthouden van beeldcodes

7.4.2 Verwerkingsniveaus- theorie van verwerkingsniveaus

het geheugen is een bijproduct van de perceptie van een stimulus niveau waarop de stimulus tijdens de perceptie verwerkt wordt is bepalend voor de

kans dat de stimulus later herinnerd zal worden - studie van Craik en Tulving over 3 verwerkingsniveaus

prestaties op het einde van de geheugentest zouden beter moeten zijn naarmate de woorden op een dieper niveau verwerkt werden

- genereereffect = mensen herinneren zich informatie beter wanneer ze tijdens het verwerven actief betrokken zijn bij het genereren van de stimuli dan wanneer ze de informatie enkel passief opnemen

bv. samenvatting maken (yessss)

48

Page 50: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.4.3Hoe snel kunnen we informatie verwerven? - studie van Brady et al. over capaciteit van het visuele geheugen door herkennen van foto’s

gedetailleerde visuele geheugen beperkt zich niet tot stilstaande objecten, maar wordt ook gevonden in scenes

scoorden goed omdat ze de volgorde van de foto’s niet moesten onthouden

Geheugensteuntjes

- methode der loci dingen die je wilt onthouden koppelen aan vertrouwde plaatsen in een logische

volgorde maakt gebruik van oproepingsaanwijzingen bv. Simonides die overleden collega’s kon herkennen door de plaats waar ze zaten

- methode van kapstokwoorden elk item dat onthouden moet worden wordt tot een beeld omgevormd maakt gebruik van oproepingsaanwijzingen bv. kapstokwoorden die rijmen met de getallen van 1 – 12

- acroniemen vormen nieuw woord met de beginletters vormen

- OSLORO-methode overzie = bekijk inhoudsopgave, titels, etc. stel vragen lees + beantwoord vragen overdenk = in verband brengen van antwoorden reciteer = leg boek even weg en probeer vragen opnieuw te beantwoorden overhoor = probeer belangrijkste punten te herinneren

7.5 Informatie opslaan en bewaren 7.5.1 Gedistribueerde representaties

- geheugensporen in het LTG = samenspel van woorden, ideeën, waarnemingen uit verschillende zintuigen, gevoelens en motorische codes

elk op een andere plaats opgeslagen verbindingen met de hippocampus en hersengebied rond hippocampus

- herinneringen worden gecodeerd door groepen van neuronen geheugensporen = activatiepatronen verdeeld over duizenden neuronen en hun

verbindingen o redenen:

individuele neuronen niet betrouwbaar genoeg vuren om de aan- of afwezigheid van een stimulus aan te duiden

neuronen vuren niet altijd wanneer stimulus aanwezig is, maar hebben enkel een verhoogde kans om te vuren

dergelijke organisatie is beter bestand tegen eventuele schade informatie die over verschillende eenheden verdeeld is, kan

echter weer hersteld worden wanneer slechts enkele eenheden en hun connecties uitvallen

49

Page 51: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

gracieuze degradatie = capaciteit van de hersenen om een aanvaardbare output te blijven genereren ondanks schade aan de individuele eenheden en hun connecties

een systeem met gedistribueerde representaties is in staat om te generaliseren

systeem dat stimulus uiteentrekt in kleine details zal in staat zijn om bekende patronen in stimuli te herkennen en op basis daarvan de stimuli tot op zekere hoogte te verwerken

7.5.2 Inhoudsgebaseerde in plaats van adresgebaseerde organisatie

- metaforen zijn belangrijk bij het onderzoek naar geheugen voorstelling van ingewikkelde onderwerpen onderzoekshypothesen bedenken

- MR: soms verkeerde assumpties door metaforen bv. informatie uit het geheugen wordt gehaald o.b.v. een adres = fout

- 2 belangrijke kenmerken die niet met het menselijk geheugen overeenstemmen er bestaan slechts een beperkt aantal ingangen tot het juiste adres zodra men het item gevonden heeft, hoeft men de informatie maar af te lezen

o MR: zelfs als we het juiste adres hebben moeten we soms hard op zoek naar de informatie bij die ingang

- James McClelland: neuraal model voor een inhoudsgebaseerd geheugen 2 straatbendes: de Sharks en de Jets informatie over leeftijd, studies, burgerlijke status en beroep adresgebaseerd systeem = onduidelijk inhoudsgebaseerde organisatie

o elk kenmerk = knoop verbonden met andere knopen (geheugenspoor) o centrale persoonsknop als tussenstop (hippocampus)

4 interessante voorspellingen (door onderzoek bevestigd) o informatie heeft meer kans om teruggevonden te worden als er vanuit veel

kanten connecties naar deze informatieknoop zijn, want dan zijn er veel aanwijzingen van waaruit de knoop geactiveerd kan worden

o de activatie van een herinneringsknoop neemt toe naarmate meer aanwijzingen geactiveerd worden die met deze ene herinnering verbonden zijn want hoe meer activatie in de bewuste knoop samenvloeit, hoe meer die knoop de andere knopen zal domineren

o een aanwijzing is vooral effectief als hij niet met al te veel knopen verbinden is, een aanwijzing die met veel knopen verbonden is, zal immers grote delen van het netwerk activeren

o herinneringen oproepen is een zoektocht waarbij een geactiveerde knoop andere knopen activeert die in competitie moeten treden met alternatieve knopen die ook in zekere mate actief zijn dit betekent dat men vanuit een bepaalde ingang niet altijd alle informatie zal kunnen opvragen en men dus soms verkeerde informatie zal activeren

50

Page 52: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.6 Informatie oproepen- Tulving: oproepingsaanwijzingen om herinneringen weer in bewustzijn te brengen

bv. kapstokken

7.6.1 Onderzoek over het belang van oproepingsaanwijzingen- studie van Tulving en Pearlstone over het onthouden van woorden d.m.v.

oproepingsaanwijzingen beroepen: ingenieur, advocaat; wapens: bom, kanon; meubels: bed, ladekast groep 1 moest items uit categorieën onthouden groep 2 moest categorienamen onthouden

o groep 2 deed het duidelijk beter groep 1 had te weinig oproepingsaanwijzigingen

- studie van Handy en Smith over oproepingsaanwijzigingen bij herinneren van zinvol materiaal zoals stukken tekst

titel + alinea met verdere uitleg emotioneel geladen teksten + neutrale teksten groep 1 kreeg niet-verbale verstrooiingstaken = doolhoven, rotatietaken, etc. groep 2 kreeg verbale verstrooiingstaken = opnieuw tekst lezen + taken uitvoeren

MR: kritische teksten moesten niet opnieuw gelezen worden o groep 2 kon meer titels herinneren van kritische teksteno emotionele teksten werden vaker herinnerd o bij het laten zien van tekeningen die de personen moesten linken aan een

artikel vielen de verschillen tussen de verschillende groepen weg (scoorden allemaal positief)

proefpersonen vonden aanwijzing om tekst op te roepen - studie van Godden en Baddeley over de invloed van de context bij het onthouden van

informatie groep duikers woorden laten leren onder water / op het land

o proefpersonen herinnerden zich 50% meer woorden als de omgeving bij het oproepen dezelfde was als de omgeving tijdens het verwerven

- studie van Koens et al. over dat de gevolgen van de omgevingsaanwijzingen niet altijd zo spectaculair is als bij voorgaand experiment

effect is vooral sterk wanneer aan 3 voorwaarden voldaan iso materiaal dat moet onthouden worden, vergt weinig inzichtelijk denkeno er bestaat geen intrinsieke relatie tussen de context en het materiaal dat

geleerd moet worden o het materiaal maakt geen deel uit van de leefwereld van de proefpersoon en

de proefpersoon is ook niet intrinsiek gemotiveerd om het materiaal te onthouden

- moment en plaats van de gebeurtenis worden vooral in het geheugenspoor opgeslagen wanneer het om een autobiografische herinnering gaat die opgeslagen wordt in het episodische geheugen

- William Wagenaar hielt dagboek bij waarin hij gebeurtenissen uit zijn leven opschreef

51

Page 53: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

wat-aanwijzing de nuttigste gevolgd door de waar-, wie- en wanneeraanwijzingen past binnen inhoudsgebaseerde geheugenmodel van McClelland

- isolatie-effect gebeurtenis die distinctief is t.o.v. andere gelijktijdige gebeurtenissen, beter onthouden wordt dan gebeurtenissen die niet distinctief zijn (sterke oproepingsaanwijzing)

studie van Hunt en Lamb waaruit bleek dat 1 woord buiten categorie + 9 woorden binnen categorie beter onthouden kunnen worden dan 10 woorden uit dezelfde categorie

o oproepingsaanwijzing is vooral effectief wanneer die slechts met 1 geheugenspoor verbonden is

- belangrijke gebeurtenissen worden makkelijker herinnerd dan alledaagse gebeurtenissen emotionele gebeurtenissen zijn meestal distinctiever = levendige herinneringen

o flitslichtherinneringen = onverwachte, emotionele momenten die leiden tot gedetaileerde en accurate herinneringen

MR: studie van Talarico en Rubin over traumatische ervaringen bij twin towers waaruit bleek dat flitslichtherinneringen helemaal niet zo stabiel en nauwkeurig zijn als aanvankelijk werd aangenomen

bv. valse flitslichtherinneringen (hebben nooit plaatsgevonden)

- wat er aan de hand is met herinneringen die niet meer terug te vinden zijn blijft onbeantwoorde vraag waar we waarschijnlijk ook nooit een antwoord op zullen vinden

MR: waarom het komt dat mensen bepaalde herinneringen niet meer kunnen oproepen en andere wel wordt wel nog onderzocht

7.6.2 Interferentie bij het oproepen - verval van informatie = fysiologische veranderingen in het neurale spoor van de ervaring die

het geheugenspoor onherroepelijk uitwissen nodig voor nieuw binnenkomende informatie

- MR: verval is niet zo belangrijke variabele voor het vergeten: verval op zich legt weinig uit wanneer men geen specificaties geeft over de

mechanismen die erbij betrokken zijn vervaltheorie voorspelt dat een herinnering slechter zal worden naarmate het

tijdsinterval tussen het leren en het testen toeneemt het vinden van herinneringen in het LTG is meestal afhankelijk van de juiste

oproepaanwijzigingen zoals hierboven beschreven - studie van Jenkins en Dallenbach en herhaling door Minami en Dallenbach (met

kakkerlakken) waaruit bleek dat wanneer men geslapen heeft men meer kan herinneren dan wanneer men wakker blijft

- 2 vormen van interferentie: proactieve interferentie = moeilijkheden om een gebeurtenis op te roepen ten

gevolge van voorafgaande activiteiten retroactieve interferentie = moeilijkheden om een gebeurtenis op te roepen ten

gevolge van activiteiten die na de opslag van de gebeurtenis plaatsgevonden hebbeno interferentie experimenteel aangetoond op pag. 283-284 o bv. bij het zoeken naar een oplossing van een vermenigvuldiging treedt er

interferentie op (ook tussen de verschillende wiskundige tafels)

52

Page 54: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.6.3De wonderbaarlijke kracht van toetsen en examens - Roediger en Karpicke: toetseffect = leerlingen herinneren zich langer wat er in een tekst

stond als ze de ideeën uit de tekst hebben proberen op te schrijven dan als ze de tekst 2 keer hebben ingestudeerd presteerden duidelijk beter op ondervragingen 2 dagen of een week later

- 3 factoren waarom toetsen efficiënt blijken voor het onthouden van informatie: oefenen en ophalen van de juiste informatie

o geven van onmiddellijke feedback is hierbij belangrijk minder interferentie dan voordien en nadien geleerde informatie feit dat gedistribueerd leren tot betere resultaten leidt dan massief leren

7.7 Herinnering is reconstructie - studie van Horsenberg et al. over 38 psychologiestudenten die 14 dagen een dagboek

bijhielden met per dag 3 interessante gebeurtenissen wat, waar, hoe ze zich erbij voelden proef omtrent autobiografisch geheugen 40 herinneringen waarvan 10 echt gebeurd 22% van ervaringen konden studenten zich niet meer herinneren 9% van valse herinneringen dachten studenten echt te zijn wanneer de plaats in de herinnering veranderd, werd lag het percentage nog hoger

o mensen hebben de neiging om hun herinneringen te verbloemen o leuke ervaringen worden beter onthouden

7.7.1 Organisatieschema’s = georganiseerded voorstellingen over de structuur van de wereld, mensen, gebeurtenissen en acties

- functie: informatie begrijpen + opslaan- mensen hebben moeite om verhalen te onthouden die in veel opzichten van hun schema’s

afwijken - proeven van Barlett:

proef 1:o studenten moesten volksvertelling van indianen lezen o wanneer enige tijd later gevraagd werd om het verhaal te vertellen, werd het

anders verteld dan oorspronkelijk aangeboden o belangrijke thema’s van het verhaal bleven wel bewaard

proef 2:o proefpersoon kreeg verhaal dat hij moest opschrijven en doorgeven aan een

volgende proefpersoon enzoverder enzovoort o verhaal veranderde steeds meer door weglatingen en verzinselso ontstaan van foute roddels in dagelijks leven o wetenschappelijke rapportage van Kleine Albert was ook niet volledig juist

53

Page 55: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- valse herinneringen = herinneringen van gebeurtenissen die nooit of heel anders zijn gebeurd

studie van Deese en herontdekt door Roediger en McDermott waarbij proefpersonen de woorden: draad, speld, oog, naaien, prik, injectie, etc. kregen en daarna de woorden moesten herhalen

o 40% van proefpersonen had valse herinnering over het woord ‘naald’ in de lijst

MR: mensen hebben soms verbazend accurate herinneringen kans op geheugenfouten vergroot wanneer:

o informatieverwerving is niet grondig gebeurd + niet goed georganiseerdo gebeurtenis werd gevolgd door een veelheid van informatie waardoor de

overdracht van KTG naar LTG wordt belemmerd o geheugensporen raken tijdens het oproepen besmet met foutieve suggesties

7.7.2 Ooggetuigenverklaringen- studie van Loftus en Palmer waaruit bleek dat ooggetuigen een andere snelheid geven

a.d.h.v. hoe de vraag gesteld wordt bv. ‘Hoe snel reden de auto’s wanneer ze elkaar botsten?’ vs. ‘Hoe snel reden de

auto’s wanneer ze elkaar raakten?’ veranderen hun oorspronkelijke herinnering door ze te integreren met de informatie

die in de vraag vervat zat betrouwbaarheid van ooggetuigen werd in vraag gesteld Loftus: oude herinnering wordt overschreven met nieuwe informatie en originele

herinnering zelf is verloren gegaan o MR: andere onderzoekers: proefpersonen raken in de war over oorsprong

van hun herinnering

7.7.3 Reconstructie van verdrongen herinneringen - volwassenen tussen de 20-50 jaar: 11% vrouwen en 4% mannen werden ooit ernstig seksueel

misbruikt - in hoeverre ‘herinnert zich men het juist’

weinig evidentie voor mogelijkheid om traumatische ervaringen volledig te verdringen

o wel weinig details / sterk verarmd mensen met verdrongen herinnering scoren vaak hoog op een schaal voor

fantasierijkheid hervonden herinneringen worden vaak gevonden in situaties waarvan bekend is dat

ze aanleiding kunnen geven tot valse herinneringen o moeilijk om feiten van fictie te onderscheideno menselijk geheugen is geen accurate en gedetailleerde opname maar een

reconstructie

54

Page 56: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

7.8 Amnesie en het impliciete geheugen - amnesie = geheel of gedeeltelijk geheugenverlies

7.8.1 Types van amnesie - retrograde amnesie = geheugenverlies voor gebeurtenissen die zich voor het ongeval

afspeelden ongeval heeft toegang tot opgeslagen herinneringen onmogelijk gemaakt trauma aan hersenen tamelijk korte en afgebakende tijdsperiode MR: ook dementie, ziekte van Alzheimer kinderamnesie voor de leeftijd van 3 a 4 jaar

o bij iedereen o redenen:

geheugenstructuren bij een baby zijn wellicht nog niet volgroeid om episodische herinneringen permanent op te slaan

jonge kinderen hebben nog niet voldoende structuur en taal om ervaringen in een cognitief schema te kaderen

- anterograde amnesie = opslaan van nieuwe geheugensporen in het LTG is verstoord ongeval leidt tot problemen om nieuwe informatie op te slaan syndroom van Korsakoff (chronische alcoholici)

o permanente hersenbeschadigingo weten niet wat een paar minuten geleden is gebeurd

vaak door schade aan hippocampus en gebied eromheen (H.M.)- organische amnesie = geheugenverlies ten gevolge van specifieke hersenschade - functionele amnesie = geheugenverlies ten gevolge van stresserende omstandigheden

waarbij dikwijls ook het persoonlijkheidsgevoel verandert

7.8.2 De ontdekking van het impliciete geheugen- ontdekt door geheugentests met H.M.

moest omtrek van een ster volgen hij vergat dat hij de test had gedaan maar motorisch gezien werd hij er wel beter in

o onderscheid tussen impliciete (procedurele) geheugen en expliciete geheugen

- studie van Warrington en Weiskratz waaruit bleek dat de geheugencapaciteiten van amnesiepatiënten niet beperkt blijft tot het motorische geheugen

procedurele geheugen impliciete geheugen = geheugen dat herinneringen opslaat zonder dat men zich ervan bewust is en zonder dat men die herinnering bewust kan ophalen

- impliciete geheugen wordt gemeten door taken die niet vereisen dat mensen recente gebeurtenissen oproepen

men kijkt naar de gevolgen van voordien geziene stimuli op de prestaties op een nieuwe taak waarin die stimuli gebruikt worden

veelgebruikte taken: fragmenten aanvullen, woorden aanvullen, plaatjes benoemen, voorbeelden geven, algemene kennisvragen

o mensen scoren beter als ze enige tijd voordien in een andere context de antwoorden gezien hebben

55

Page 57: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

H.M. (1926-2008)

- leidde normaal leven buiten zijn verergerende epilepsie - hersenoperatie waarbij delen van de hersenen werden weggenomen - frequentie van epileptieaanvallen verminderde door de beschikbaarheid van betere

geneesmiddelen- H.M. kon zich niets meer herinneren

bevroren in het jaar 1953 kon vooral kindertijd en tienerjaren nog herinneren niet in staat om nieuwe informatie te onthouden

- Brenda Milner zag belang van H.M. voor geheugenonderzoek- geen normaal honger- en verzadigingsgevoel (kon 2 keer avondeten omdat hij het de eerste

keer vergeten was) - geen echt besef van leeftijd - ‘constant ontwaken uit een droom’- K.C. = andere patiënt met geheugenverlies die geen persoonlijke ervaringen meer kon

onthouden maar waarbij de algemene intelligentie intact bleef- als er geen geheugen is voor het verleden dan is er ook geen geheugen voor de toekomst

56

Page 58: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 8: Taal 8.1 Spreken

- 5 stadia van de prelinguïstische taalontwikkeling:

LEEFTIJD STADIUM KENMERKEN0-8 weken Reflexief huilen en vegetatieve

geluiden Huilt wanneer hij zich niet goed voelt, oprispingen

8-20 weken Kirren en lachen Geluidjes van plezier16-30 weken Vocale spelletjes Enkelvoudig, duidelijke

herkenbare lettergrepen25-50 weken Herhaald brabbelen Reeksen van klinkers en

medeklinkers9-18 maanden Niet herhaald brabbelen en

expressief gedragPatroon van klemtoon en intonatie

8.1.1 Van brabbelen naar zinnen

pasgeborenen kunnen aandacht richten op interessante voorwerpen + hebben voorkeur voor gezichten deels aangeboren vaardigheiden + deels prenataal leren

tot 6 maanden brabbelgeluiden van kinderen lijken op elkaarvanaf 8 maanden duidelijke invloed van de omgevingstaal eerste 18 maanden reflexief huilen + produceren van doelgerichte

geluiden waarmee ze gevoelens en intenties duidelijk maken

21 maanden 200 woorden 18-24 maanden woorden combineren tot korte zinnen van eerst

2 dan 3 woorden (bestaan uit inhoudswoorden maar geen functiewoorden) = telegrafische spraak de volgorde van de woorden signaleert de betekenis betekenis wordt gesignaleerd door klemtoon en intonatie

2-3 jaar kinderen gebruiken taal relatief goed

2-5 jaar verleden tijd van werkwoorden, meervoud van zelfstandige naamwoorden en andere elementen die in de telegrafische spraak ontbraken

5 jaar kinderen kennen gramaticale regels6 jaar 8000-14.000 woorden waarvan ze 3000-4000

actief gebruiken + langere zinnen5-9 jaar volledige grammatica MR: oefening nodig voor

betekenis van afzonderlijke woorden en bijzondere spraakkunstregels

57

Page 59: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

culturele overeenkomsten in de spraakontwikkeling o alle kinderen doorlopen dezelfde ontwikkelingsstadia

culturele verschillen o grote verschillen in de snelheid waarmee de eerste woorden zich bij

kinderen ontwikkelen o grote variantie in type woorden

eerst klinkers daarna medeklinkers (grotere spiercontrole nodig) ouder worden = grammaticaal juister + functiewoorden en werkwoorden op de juiste

plaats

8.1.2 Van preverbale boodschap naar spraakklanken - stap 1: betekenis activeren van de preverbale boodschap = boodschap die men onder

woorden wil brengen (afhankelijk van de context)- stap 2: kiezen van de juiste woorden om de boodschap uit te drukken in 2 fasen:

selecteren van lemma’s = abstracte representaties van woorden die de grammaticale eigenschappen van het woord bevatten, maar nog niet de uitspraak

selecteren van bijhorende woordvormen of lexemen - stap 3: selecteren van fonemen = klanken in een taal die aanleiding geven tot een verschil in

betekenis bv. Nederlands: L en R zijn 2 fonemen want lap en rap hebben verschillende

betekenis elke taal bevat 20-50 fonemen hoe minder fonemen een taal telt, hoe langer de woorden gemiddeld zijn

- stap 4: bepalen van lettergrepen van de uitspraak vreemd verschijnsel: veel klanken verspringen van lettergreep of woord

o bv. ‘er is een barst in het glas’ ‘e risen bars tinnet glas’ o deze veranderingen in het signaal worden veroorzaakt door eigenschappen

van ons articulatorische systeem - stap 5: oproepen van complexe articulatorische codes = bewegingen in het strottenhoofd, de

keel, de mond en de kaken (contexteffecten) - stap 6: spraakmonitor controleert de spraakoutput en corrigeert deze eventueel

voordat woord effectief gezegd wordt of erna (bv. Ik heb die… euh… dat boek)

8.1.3 Kenmerken van de normale spraak 8.1.3.1 Spraaksnelheid

- Nederlanders produceren 4.6 lettergrepen per seconde (170 woorden per minuut) Vlamingen produceren 4.2 lettergrepen

- jongeren spreken sneller dan ouderen mensen in afgelopen 10 jaar zijn sneller beginnen spreken

- te snel spreken inslikken van delen van woorden

8.1.3.2 Spreekfouten- haperingen

58

Page 60: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

oorzaken: o preverbale boodschap of concepten worden niet snel genoeg gevonden o lemma is wel al geactiveerd maar men kan het bijbehorende lexeem niet

vinden ‘het ligt op het puntje van mijn tong’ vooral bij oudere mensen en tweetaligen

studie van Fox Tree over het sporadisch gebruik van ‘euh’o zin waarin spreker verwerkingsmoeilijkheden heeft is vaak ook veeleisend

voor luisteraar o proefpersonen kunnen sneller kritische woord opmerken wanneer het

voorafgegaan is door ‘euh’ daarom verkiezen mensen spontane spraak vastgesteld bij kinderen vanaf 2 jaar

- spreekfouten preverbale boodschap wordt niet altijd vertaald in de juiste concepten of het juiste

woord o ook bij schrijven

klanken van 2 woorden worden met elkaar verward o 3 types fouten:

klank van naburige lettergreep wordt aan een woord toegevoegd er valt een klank weg klanken van 2 woorden worden verwisseld

vaak beginklanken o interessant verschijnsel: versprekingen resulteren vaak in bestaande

woorden - grammaticale fout in de persoonsvorm van het werkwoord

hoe groter de afstand tussen het onderwerp en het werkwoord, hoe groter de kans op dergelijke fouten (algemene regel i.v.m. grammaticale fouten)

- syntactische priming = sprekers hebben de neiging om een constructie te herhalen die kort voordien werd gebruikt

8.1.4 Afasie = letsel aan de linkerkant van de hersenen spraakproblemen

- ernst van problemen neemt gewoonlijk af in daaropvolgende maanden = spontaan herstel

8.1.4.1 Afasie van Broca - problemen met spreken

woorden worden moeilijk gevonden telegrafische stijl

- taalbegrip relatief intact - letsel in de frontale lob (gebied voor motorische cortex)

8.1.4.2 Afasie van Wernicke - geen problemen met spraak

59

Page 61: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

vloeiend taalgebruik volgt grammaticale regels wekt niet de indruk problemen te ondervinden

- inhoud van spraak is zinloos zinsdelen worden zonder coherentie aan elkaar gevoegd moeite met begrijpen wat er gezegd wordt

- letsel aan bovenkant van temporale lob (grensgebied pariëtale lob)

8.2 Luisteren en lezen= manier waarop we taal waarnemen

8.2.1 Gesproken taal begrijpen- segmentatieprobleem zoals besproken

oplossing = alle mogelijke woorden in de input activeren en daaruit juiste selecteren lijst wordt uitgedund door 4 bottem-up principes:

o woorden die uit dezelfde input bestaan, concurreren met elkaaro beklemtoonde lettergrepen vormen meestal begin van een woord (Ned.) o sommige opeenvolgingen van fonemen komen gewoonlijk voor io de grens

tussen 2 klanken o sommige kandidaat-woorden kunnen niet omdat de restfractie geen

lettergreep vormt top-downinvloeden:

o bestaan uit grammaticale beperkingen + context van de boodschap in het algemeen

o belangrijk wanneer stukken van het woord niet worden uitgesproken - computers kunnen menselijke spraak herkennen = artificiële spraakherkenning - cohort = lijst van alle mogelijke woorden die met dezelfde klanken beginnen

woord kan al herkend worden voordat het volledig is uitgesproken o vooral wanneer het woord lang is en bepaald wordt door context

- mentale lexicon = woordenboek in ons geheugen met daar in alle woorden die we kennen studie van Gaskell en Dumay waaruit blijkt dat slaap een cruciaal element is bij het

consolideren van nieuwe woorden in het mentale lexicon - mensen beseffen pas hoe complex de processen zijn bij het spreken van een taal wanneer ze

overschakelen naar een minder goed gekende tweede of derde taal praten veel te snel geen duidelijke afbakeningen

o mensen veranderen daarom spreekstijl bv. trager praten tegen baby’s = motherese / parentese

- kijken naar de mondbewegingen van de spreker helpt (vooral bij omgevingslawaai) McGurk-illusie

o filmpje van persoon die ‘ba, ba, ba’ zei o geluid wordt vervangen door ‘ga, ga, ga’o luisteraars hoorden ‘da, da, da’

60

Page 62: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

8.2.2 Lezen - 3 verschillen tussen herkennen van geschreven woorden en gesproken woorden:

duidelijke spaties volledige woord wordt in 1 keer aangeboden men kan terugkijken

- men verwerkt sneller informatie door te lezen lezen: 300 woorden per minuut spreken: 170 woorden per minuut

- leessnelheid hangt af van 3 factoren: duidelijke individuele verschillen moeilijkheidsgraad van de tekst doel van de lezer

- oogbewegingen kunnen via digitale camera’s worden geregistreerd fixatie = stilstaande periode

o functie: nieuwe informatie uit de tekst haleno 3-4 fixaties per seconde

saccade = snelle oogbeweging o functie: kijkpunt van plaats verschuiven o 4-12 letterposities o 20-40 ms kan geen informatie opgenomen worden uit visuele veld

informatie wordt tijdelijk bijgehouden in sensorische geheugen- innerlijke stem bij het lezen van moeilijke teksten

bewijst dat lezen niet enkel gebaseerd is op visuele code maar ook beroep doet op de auditieve code

andere empirische evidentie o tijdens het proeflezen van teksten leest men makkelijk over fouten heen die

niet te horen zijn o men heeft moeite om zinnen te lezen die moeilijk uit te spreken zijn o stillezen is een recente vaardigheid (1000 jaar oud)

ontwikkeld wanneer men spaties tussen woorden begon te schrijven scriptio continua = vroeger werden woorden aan elkaar

geschreven kind dat leert lezen kan dit aanvankelijk niet

8.2.3 Dyslexie - 6% van 15-jarige Belgen mist basisvaardigheden om te lezen

12% hiervan komt niet verder dan leesniveau 1a - 2 oorzaken voor zwakke leesvaardigheden:

gebrekkig taalbegrip in het algemeen (hangt samen met algemene intelligentie) probleem om accuraat en vlot geschreven woorden te herkennen (los van

intelligentieniveau) - 3,6% van Nederlandstaligen lijdt aan dyslexie = toestand waarbij de automatisering van de

woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen) zich zeer moeizaam ontwikkelt probleem met fonologisch bewustzijn = moeilijkheid om een gesproken woord op te

delen in een reeks fonemen (woorden lettergrepen rijmen indiv. klanken)

61

Page 63: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- 3 criteria voor dyslexie: het achterstandscriterium = achterstand in het lezen en schrijven waarbij het

functioneringsniveau behoort tot de laagste 10% van de vergelijkingsgroep het exclusiecriterium = onderpresteren niet verklaarbaar vanuit andere factoren hardnekkigheidscriterium = probleem blijft bestaan ondanks deskundige hulp

- dyslexie vormt veel ernstiger probleem in Engelstalige gebieden dan Italiaanse of Spaanse gebieden

- hulpmiddeltjes: aangepast onderwijs, computerprogramma’s, klankspelletjes, extra hulp bij benoemen en schrijven van letters

- studie van Alphen en collega’s over de erfelijke component van dyslexie kinderen lopen groter risico op dyslexie als hun genetische uitrusting hen minder

gevoelig maakt voor verbuigingen en vervoegingen en voor woorden die bestaan uit meerdere klanken die op een bepaalde manier van elkaar verschillen

MR: doelgerichte interventie op jonge leeftijd kan leed voorkomen

8.3 Van woorden naar conversaties - taalverwerking bij productie en perceptie a.d.h.v. 4 niveaus:

individuele woorden grammaticale regels tussen woorden hele tekst conventies die bij conversaties gebruikt worden

8.3.1 Moeilijke en gemakkelijke woorden- ene woord is moeilijker dan het andere - frequentie-effect = woorden die in een taal frequent voorkomen, worden sneller herkend - verwervingsleeftijd = hoe vroeger we een woord geleerd hebben, hoe sneller we het

herkennen - semantische priming = feit dat woorden de activatie van betekenisverwante woorden

kunnen verhogen priming zorgt voor activatie van een doelwoord waardoor men het sneller en juister

zal herkennen geeft psychologen inzicht in processen die een rol spelen bij woordherkenning

o grote delen van het woordherkenningsproces gebeuren onbewust o gemedieerde priming = onder sommige omstandigheden is het mogelijk om

een doelwoord te primen dat helemaal niet aan de primer verwant is bv. oorlog – rust door tussenkomst van het woord vrede

o sommige primes en doelwoorden zijn slechts in 1 richting met elkaar verbonden

bv. ooievaar – baby MR: niet omgekeerd asymmetrische associatiesterkte

62

Page 64: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- morfeem = kleinste bestanddeel van een woord met een betekenis of grammaticale waarde enk. zelfstandige naamwoorden = 1 enkel morfeem 3 categorieën:

o verbuigingen en vervoegingen regels + uitzonderingen

o afgeleide vormen o samengestelde woorden

2 manieren om morfologisch complexe woorden te herkennen: o proces van opsplitsing in morfemen

nieuwe woorden herkenneno morfemen zodanig opgeslagen in mentale lexicon

uitzonderingen begrijpen discussie over bijdrage van beide processen tot verwerking

3 variabelen die de kans verhogen dat morfologisch complexe woorden in het lexicon worden opgeslagen

o de frequentie: vaak voorkomende woordeno de lengte: korte woorden (8 letters of minder – 1 fixatie) o de transparantheid: complexe woorden waarbij betekenis niet gemakkelijk af

te leiden is uit de basiswoorden

8.3.2 Wie doet wat met wie? - wie voert welke handelingen uit - syntaxis of zinsleer

bestaat uit: o classificatieschema voor woorden o systeem van regels dat bepaalt hoe de verschillende woordsoorten

samengevoegd kunnen worden correcte zinnen vormen + begrijpen

boomdiagram om structuur van de zin te achterhaleno gebaseerd op interactie tussen binnenkomende informatie (bottem-up) en

algemene achtergrondkennis over de taal (top-down) intuinzinnen = zinnen die we spontaan op een verkeerde manier ontleden

o informatie over welke keuzes bij het ontleden worden gemaakt o veel zinnen die we lezen bevatten dubbelzinnige onderdelen

8.3.3 Van losse zinnen een verhaal maken - informatie uit de zin integreren in het complete verhaal - schema’s maken het mogelijk om interferenties te maken over informatie die niet in de tekst

wordt gegeven bv. verhaal over Mary uitleggen aan buitenlandse wezens door informatie

aan te vullen vanuit onze cognitieve schema’s - schrijver verwacht soms voorkennis van de lezer die hij niet heeft = slechte teksten

63

Page 65: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

8.3.4 Het belang van de sociaal-culturele context - pragmatiek = spreker en luisteraar moeten hun communicatie aan elkaar passen zodat ze de

termen gebruiken die voor beiden dezelfde betekenis hebben jonge kinderen / kinderen met autisme hebben het hier moeilijk mee boodschap moet binnen context worden geïntegreerd om te weten wat de spreker

of de schrijver precies bedoelt functies:

o begrijpen van beeldspraak o onmisbaar bij het begrijpen van sommige krantenkoppen

8.4 Hoe leidt taal tot betekenis- 50 fonemen of letters worden gecombineerd tot 50.000 basiswoorden en morfemen die

vervolgens samengevoegd worden tot een oneindig aantal mogelijke zinnen, verhalen en conversaties

8.4.1 Het semantische systeem - Hoe wordt informatie in ons brein opgeslagen?

apart semantisch systeem dat in nauwe interactie staat met een mentaal lexicon onderscheid mentale lexicon en semantisch systeem:

o eenzelfde betekenis kan weergegeven worden door verschillende woorden dit gaat best wanneer woorden (lexicon) en betekeniselementen

(semantiek) 2 aparte systemen vormen - concept = psychologische representatie van een groep voorwerpen of acties die een reeks

van kernattributen gemeenschappelijk hebben en daarom een categorie vormen = eenheid binnen het semantisch systeem

concepten krijgen extra betekenis door ze met elkaar in verband te brengen relaties tussen semantische concepten worden het best weergegeven door een

netwerk van betekeniseenheden o hoe kleiner de afstand tussen 2 concepten, hoe sterker de relatie ertussen

vanuit het lexicon worden concepten geactiveerd wanneer een woord, dat met dit concept verbonden is, geselecteerd wordt

o zowel gesproken als geschreven woordeno zowel woorden uit moedertaal als woorden uit andere taal

zodra een concept actief wordt zal de activatie automatisch doorstromen naar concepten die ermee verbonden zijn zo komt extra informatie over het concept beschikbaar

o deze spreiding van activatie is afhankelijk van: associatiesterkte tussen concepten aantal knopen dat doorlopen moeten worden

= reden waarom semantische priming optreedt

64

Page 66: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

8.4.2Concepten en categorisatie - categorisatie = abstractie die bij het afbakenen van een concept plaatsvindt

bv. een hond in het algemeen i.p.v. de hond van de buren met witte vlekken - mensen hebben concept voor elke stimuluscategorie die van belang is voor hun interactie

met de wereld - cognitieve zuinigheid vs. informatierijkdom

cognitieve zuinigheid = hoe minder concepten, hoe eenvoudiger het menselijke betekenissysteem MR: hoe minder informatie

informatierijkdom = veel verwerkingscapaciteit leidt tot problemen i.v.m. generalisatie

- 3 soorten categorisatie: categorisatie o.b.v. regels

o werkt goed bij concepten waarover de mens volledige controle heeft en die door eenvoudige criteria uit elkaar te houden zijn

o MR: veel categorieën hebben onduidelijke grenzen o bv. woordenboeken

categorisatie o.b.v. prototypes en familiegelijkenis o prototype = meest representatieve instantie

beste voorbeeld van een concept d.m.v. prototypes kunnen we concepten hiërarchisch ordenen

o familiegelijkenis van de stimulus met het prototype = bepaald lidmaatschap van de categorie

bv. vogel – mus = grote familiegelijkenis MR: vogel – varken ≠ familiegelijkenis.

o basiscategorie = concept met een duidelijk prototype niveau dat mensen spontaan gebruiken om te categoriseren +

gemakkelijkst geleerd door kinderen o boven basiscategorie = niveau van bovengeschikte categorieën = algemene

categorieën die verschillende basiscategorieën omvatten geen echt prototype mee verbonden

o onder basiscategorie = niveau van ondergeschikte categorieën = specifieke onderverdelingen van de basiscategorieën

prototypes van verschillende categorieën lijken teveel op elkaar om zinvol te zijn, tenzij men over een bepaald gebied heel veel kennis heeft

categorisatie o.b.v. exemplareno stimulus vergelijken met andere, reeds bestaande leden van die categorie

In de praktijk worden deze 3 principes waarschijnlijk gecombineerd.

65

Page 67: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

8.4.3 Concepten en sensomotoriek (embodied cognition) - woorden kunnen direct gebieden in de sensorische en motorische cortex activeren - embodied cognition = het gebaseerd zijn van betekenis in lichamelijke perceptie en actie

(ook emoties) - model van Roger et al. over hoe verbale, perceptuele, motorische en emotionele kennis

samengevoegd kunnen worden gelijkend met inhoudsgebaseerde geheugenmodel van McClelland met concepten als

centrale knopen die verbindingen maken tussen verschillende knopen

8.4.4 Associaties tussen concepten - semantisch netwerk bestaat ook uit verbindingen - verbindingen tussen concepten verschillen in associatiesterkte

we kunnen dit nagaan door: o analyse van woordassociaties o hoeveel overlapping is er tussen de semantische kenmerken die met de

concepten samenhangen o tellen hoeveel keer woorden samen voorkomen in een corpus

- niet alle knopen hebben evenveel connecties

8.4.5 Concepten combineren tot proposities - propositie = combinatie van concepten en hun relaties die de onderliggende betekenis van

een zin weergeeft - bekendste propositietheorie = ACT-R theory van John Anderson

zinnen worden voorgesteld als een reeks proposities die met elkaar gecombineerd worden en die opgeslagen worden in het declaratieve geheugen

- alle denkbare betekenissen moeten worden omvat met behulp van een beperkt aantal relaties

- evidentie dat taal in de vorm van proposities wordt opgeslagen bv. we onthouden de onderliggende boodschap MR: letterlijke boodschap wordt rap

vergeten

8.5 Andere taalvormen 8.5.1 Gebaren en taal 8.5.1.1 Gebaren bij gesproken taal

- bijna iedereen die spreekt maakt daar spontaan gebaren bij - gebaren kunnen leerproces bevorderen- 3 functies van gebaren:

sommige gebaren ondersteunen wat er gezegd wordt zodat de luisteraar de boodschap beter kan begrijpen

o bv. wanneer men route aan het uitleggen is sommige gebaren helpen de spreker om de boodschap te formuleren zonder dat ze

de luisteraar helpen o bv. gewoonte om hand op en neer te bewegen

66

Page 68: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

gebaren als een andere vorm van communicatie die tot op zekere hoogte losstaat van de gesproken boodschap

o wanneer persoon aan 2 dingen tegelijk denkt o studie van Goldin-Meadow en Alibali waaruit bleek dat er incongruentie was

tussen de gebaren en het gesproken antwoord van kinderen die rekensommen moesten oplossen

8.5.1.2 Gebaren ter vervanging van gesproken taal - gebarentaal als communicatiemiddel

tot jaren 1970-1980: actief ontmoedigdo liplezen was belangrijker

1977: lagere school voor doven o levendige gemeenschap met bijbehorende gebarentaal

- gebarentaal als volwaardige taal waarmee man kan uitdrukken ‘wie wat met wie deed’ Congres in Milaan had ongelijk met ‘orale methode’

- bepaalde karakteristieken van een taal zijn fundamenteel discussie aangeboren vs. aangeleerd gebarentaal activeert grotendeels dezelfde hersenstructuren als gesproken taal

8.6.2 Meertaligheid - meer mensen spreken 2 of meerdere talen

2de taal minder noodzakelijk bij dominante talen kennis van tweede taal is beperkter

o MR: men kan zich vaak behoorlijk uitdrukken + taal voldoende begrijpeno meer gebruik van frequent voorkomende woorden + kleiner aantal gebieden

- klassieke model voor tweetaligheid verschillende taalsystemen die verbonden zijn met gemeenschappelijk semantisch

systeem = fout! - alternatief model voor tweetaligheid

alle woorden die een persoon kent, onafhankelijk van de taal, nemen deel aan een competitieproces dat ten grondslag ligt aan de woordherkenning

o GEEN apart systeem - psychologen spenderen veel aandacht aan de vraag: Hoe kunnen personen 2 talen uit elkaar

houden? woorden uit een taal lijken meer op andere woorden van die taal dan op woorden

van een andere taal

Kunnen dieren taal leren gebruiken?

- chimpansee Viki die ‘mama’, ‘papa’ en ‘kopje’ kon zeggen na 3 jaar MR: begreep weinig van wat het betekende

dieren kunnen geen menselijk taalsysteem leren o organisatie van de hersenen niet geschikto anatomie van het spraakorgaan niet geschikt

niet-verbale taal dan maar?

67

Page 69: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Beatrice en Allen Garner: chimpansee Washoe gebarentaal aanleren d.m.v. beloningen na 7 maanden: 4 gebaren; na 5 jaar: 160 tekens leerde generaliseren beweringen die uit diverse woorden bestonden en vertaald konden worden bv. ‘jij

drinken’ nieuwe woordcombinaties bv. ‘watervogel’ voor zwaan

- bonobo Kanzi symbolen aanleren d.m.v. beloningen observerend leren 30 maanden: 7 tekens; 46 maanden: 50 symbolen en 800 combinaties

- andere dieren: papegaaien, dolfijnen en honden hond kon namen van 200 speelgoedjes onthouden (leerde evengoed nieuwe woorden

als een 2-3 jarige- 3 kenmerken van de menselijke taal:

we kunnen spreken over dingen die niet in tijd / ruimte aanwezig zijn horen van woorden activeert informatie over de betekenis met beperkt aantal symbolen en regels kunnen we onbeperkt aantal boodschappen

vormen - conclusie: dieren slagen er, ondanks intensieve training, niet in om het niveau te bereiken dat

mensen spontaan en o.b.v. minimale feedback weten te bereiken

68

Page 70: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 11: intelligentie 9.1 Wat verstaan we onder intelligentie? Er wordt een onderscheid gemaakt tussen analytische (= vaardigheden om abstract te redeneren), praktische (= mate waarin een persoon goede oplossingen heeft voor dagelijkse problemen op werk en thuis) en sociaal-emotionele (= omgaan met anderen in sociale situaties) intelligentie.

Drie visies op intelligentie:

- aangeboren potentieel- komt ook effectief in het gedrag tot uiting: intelligentie staat niet los van de inspanning die

de persoon moet leveren- wanneer iemand goed slaagt op testen of examens: komt tot uiting op school

9.2 Analytische intelligentie (vaak in schoolse context)Definitie Resing en Drenth: intelligentie als een conglomeraat van verstandelijke vermogens, processen en vaardigheden die ervoor kunnen zorgen dat men abstract, logisch en consistent kan redeneren, relaties kan ontdekken, problemen kan oplossen en regelmatigheden kan ontdekken in schijnbaar ongeordend materiaal.

9.2.1 De ontwikkeling van intelligentietests- De eerste pogingen: Sir Francis Galton (neef Darwin)

o 1884: een laboratorium in het Londense South Kensington Museum. Mensen konden zich laten meten op een aantal lichamelijke en psychische variabelen.

o Hij probeerde relaties te vinden tussen verstandelijke vermogens en vaardigheden zoals reactiesnelheid, gevoeligheid voor stimuli en lichaamsproporties.

BV. hij mat het verschil tussen de hoogste en de laagste toon die een persoon kon waarnemen en het kleinst merkbare verschil bij gewichten, kleuren en geuren.

o Hij was ervan overtuigd dat intelligentie bepaald werd door de kwaliteit van gewaarwordingen, de kwaliteit van de reacties en de snelheid waarmee men informatie kon verwerken. Dit probeerde hij te verklaren aan de hand van een wiskundige formule: de covariantie. (de covariantie werd later uitgewerkt door Pearson tot de Pearson correlatiecoëfficiënt)

Uit de resultaten bleek dat er geen correlatie was tussen de resultaten die Galton mat en de resultaten op school.

- Andere benadering: Binet en Simon (begin 20ste eeuw)o Bij het invoeren van de algemene leerplicht in Frankrijk, was er nood aan een

objectieve test om uit te maken wie te zwak was voor normaal onderwijs. o Ontwierpen de eerste bruikbare intelligentietest: ze maakten hierbij gebruik van

taken waarvan ze vermoedden dat kinderen van verschillende leeftijden deze taken kunnen uitvoeren.

Een item dat door enkele 5-jarigen, de meeste 6-jarigen en alle 7-jarigen beantwoord kon worden, werd als een goede maat beschouwd voor de capaciteit van de 6-jarigen.

69

Page 71: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o Binet en Simon ontwierpen taken en testen ze vervolgens op groepen kinderen. Items die niet voldeden werden vervangen en opnieuw getest. een empirisch onderbouwde intelligentietest.

o De eerste versie was beschikbaar vanaf 1905 en werd gepubliceerd in 1907.

- Moderne intelligentietests: o Goddard: vertaalt de test van Binet en Simon naar het Engelso De test werd vervolgend overgenomen door Terman (en collega’s van de Stanford

University). Zij pasten de taken aan waar nodig zodat de test aansloot bij de Amerikaanse cultuur.

Ze creëerden in 1916 de Stanford-Binettest. Deze test werd herzien in 1937, 1960, 1985 en 2003. (oude items werden

vervangen door nieuwe en telkens werd dit getest en genormeerd (dit zorgde ervoor dat er vergelijking mogelijk werd met mensen van de eigen generatie))

o David Wechsler (1940): werkte voornamelijk aan intelligentietests voor volwassenen (= WECHSLER ADULT INTELLIGENCE SCALE (WAIS))

Hij groepeerde items niet langer per leeftijdsgroep, maar per taak met een oplopende moeilijkheidsgraad.

Gebruikte een groter aantal items die geen beroep deden op taalkennis, zo kon hij onderscheid maken tussen verbale en non-verbale intelligentie.

door succes voerde hij een soortgelijke test in voor lagereschool kinderen Voor kinderen van 6 tot 17 jaar: WECHSLER INTELLIGENCE SCALE

FOR CHILDREN (WISC)o BV. De Nederlandstalige versie bestaat uit 13 taken: 6 maken

gebruik van verbaal materiaal en 7 van non-verbaal materiaal (Zie voorbeelden pagina 443)

Voor kinderen van 2 jaar en 6 maand tot 7 jaar en 3 maand: WECHSLER PRESCHOOL AND PRIMARY SCALE OF INTELLIGENCE (WPPSI)

o Raven Progressive Matrices test: 4 varianten met een oplopende moeilijkheidsgraad. (60 opgaven)

Een test die oorspronkelijk ontwikkeld is voor het leger. Bestaat volledig uit niet-verbaal materiaal + kan in een korte tijd

groepsgewijs afgenomen worden. Proefpersonen krijgen een figuur te zien waarin een deel ontbreekt, dat deel

moeten ze aanduiden in een reeks van alternatieven.

o SON-R (=Snijders-Oomen Niet-verbale intelligentietest-Revisie) 2 versies + werd oorspronkelijk voor dove kinderen gemaakt.

Voor kinderen van 2,5 tot 7 jaar Voor personen van 6 tot 40 jaar

70

Page 72: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Belangrijkste verschillen tussen de Wechslertests en de Stanford-Binettest zijn:

- De opgaven werden niet langer geordend per leeftijd, maar per taak. - Bij elke taak waren er gemakkelijke en moeilijke items zodat een aparte score per taak

berekend kon worden- De scores op de verschillende taken werden samengevoegd tot een verbaal IQ, performatie-

IQ (= taken die weinig beroep doen op taal) en een totaal IQ. - Het IQ werd op een andere manier berekend.

9.2.1.1 Bepalen van het intelligentieniveau Binet en Simon maken gebruik van het concept ‘mentale leeftijd’ (ML): het niveau van vragen die het kind kan oplossen.

BV. Als een kind van 6 jaar vragen kan oplossen zoals een 8-jarige, dan is de ML van het kind 8 jaar.

Kort nadien stelde Wilhelm Stern (Duitse psycholoog) een andere maat van intelligentie voor: het intelligentiecoëfficiënt of IQ-score. FORMULE: IQ = ML/CL X 100

9.2.2 Kenmerken van intelligentietestsPsychometrische benadering: verwijst naar de ontwikkeling van objectieve meetinstrumenten of tests voor psychische kwaliteiten zoals intelligentie en persoonlijkheid. (oorspronkelijk om de individuele verschillen te meten). Zaken die in de test naar voren kwamen, moesten volgens Simon en Binet nieuw zijn voor de kinderen zodat er geen bevoordeling was ten opzichte van kinderen die niet naar school konden.

Vereisten van een psychometrische benadering (3):

- Een goede normsteekproef: o Er is een vergelijkingsgroep nodig die een accurate weergave is van de volledige

leeftijdsgroep van de onderzochte persoon. o Ze werkten niet langer met de formule voor het IQ van Stern omdat de verschillen bij

jongere kinderen groter waren dan bij oudere kinderen. Dit werd vervangen door woorden. De kinderen kregen 60 woorden die ze moesten definiëren, de meeste kinderen scoorden ongeveer 30/60. (Wechsler)

o De distributie van een normsteekproef ziet er bijna altijd uit als een normaalverdeling.

o PROBLEEM: er zijn teveel ‘intelligente’ proefpersonen in de steekproef. Ze zijn makkelijker te bereiken en zijn sneller bereid om aan onderzoek deel te nemen.

- Een hoge betrouwbaarheid: o Wordt uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt dat kan variëren tussen -1,00 en +1,00.o De betrouwbaarheid kan op verschillende manieren berekend worden:

Test-hertestbetrouwbaarheid: de test 2x aanbieden met een tussentijd van enkele weken + de verschillende correlaties vergelijken.

Gesplitste-testbetrouwbaarheid: de correlatie berekenen tussen de ene helft van de items en de andere helft van de items (BV. even-oneven). Als

71

Page 73: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

iemand goed scoort op de ene helft, moet hij ook goed scoren op de andere helft.

Paralleltestbetrouwbaarheid: gebruik maken van 2 gelijkaardige tests en de correlatie berekenen tussen de scores op beide tests.

o Twee aanvullende opmerkingen: De betrouwbaarheidswaarde van een test wordt gevonden van een met

testleiders die opgeleid werden om de test op een gestandaardiseerde manier af te nemen. Een goede betrouwbaarheid verondersteld standaardisatie en objectiviteit bij het scoren van resultaten.

Zelfs bij een betrouwbaarheid van 0,95 is er nog steeds een onzekerheidsmarge van 5 IQ-punten.

- Voldoende validiteit:o Een test moet meten wat hij beweert te meten.

BV. Mensen die goed scoorden op de test van Galton, scoorden niet persé beter op school dan mensen die laag scoorden op de test.

o Begripsvaliditeit: de accuraatheid waarmee een test de psychologische processen meet die binnen een theorie gespecificeerd worden.

o Inhoudsvaliditeit: de mate waarin de gestelde vragen representatief zijn voor het kennisdomein dat men wil meten.

o Congruente validiteit: 2 tests vergelijken die bedoeld zijn om hetzelfde te meten. Dit is een manier om de inhoudsvaliditeit te meten.

o Criteriumvaliditeit: een maat die aangeeft hoe goed de testscores correleren met een andere maat voor de vaardigheid die men wil meten.

o Predictieve validiteit: wanneer een test gebruikt wordt om toekomstig gedrag te voorspellen.

9.2.3 Structuur van de analytische intelligentie Psychologen maken gebruik van de factoranalyse: een statistische techniek die de correlaties tussen testscores onderzoekt en aangeeft welke scores samen veranderen.

Het intelligentiemodel van Spearman: volgens hem bestaat er een algemene intelligentie (= g-factor) die een rol speelt bij het oplossen van alle intelligentietaken. Volgens hem zal iemand die goed scoort op een taak die beroep doet op intelligentie ook goed scoren op een andere taak die beroep doet op intelligentie.

- Naast de g-factor, introduceerde Spearman ook nog specifieke mentale vaardigheden (s-factor) bij een specifieke test. Wanneer twee tests door dezelfde s-factor beïnvloed werden, lag hun correlatie hoger dan wanneer twee test door verschillende s-factoren beïnvloed werden.

Het intelligentiemodel van Cattell: volgens hem bestaan er twee algemene intelligentievormen;

- Vloeiende intelligentie: vaardigheid om relaties waar te nemen bij nieuwe stimuli waarmee men dus nog geen of heel weinig ervaring heeft.

o Steunt op het werkgeheugen. o kan het best gemeten worden door de Raven Progressive Matrices test.

- Gekristalliseerde intelligentie: de mentale vaardigheid om reeds aanwezig informatie uit het langetermijngeheugen op te roepen en is vooral nodig bij het oplossen van kennisvragen.

72

Page 74: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Het hiërarchisch model van intelligentie van Vernon: volgens deze theorie zijn er 3 lagen in de intelligentie.

- Uit een factoranalyse werd besloten dat deze visie het beste de correlaties verklaarde tussen allerhande subtests = CHC-model (Cattell-Horn-Carollmodel)

- 3 lagen: o Algemene intelligentie: beïnvloed alleso 8 brede intelligentievormen:

Vloeiende intelligentie Gekristalliseerde intelligentie Kortetermijngeheugen Visuele informatieverwerking Auditieve informatieverwerking Langetermijngeheugen Verwerkingssnelheid Reactiesnelheid

o Veelheid aan specifieke factoren die invloed hebben op specifieke intelligentietests.

- Belangrijk discussiepunt: moet de g-factor niet gelijkgesteld worden met vloeiende intelligentie omdat er uit een factoranalyse blijkt dat er een grote correlatie is tussen de 2

9.2.4 Hoe stabiel zijn IQ-scores? Fagan Test of Infant Intelligence: meet de vaardigheid van jonge kinderen om iets nieuws te detecteren en te coderen.

- Kind krijgt 20 foto’s te zien in 10 paren. Het kind krijgt eerst een tijdje één van de twee foto’s te zien. Daarna wordt de nieuwe naast de oude gelegd. De meeste kinderen vertonen een voorkeur voor de nieuwe foto. Bij intelligente kinderen is dit meer aanwezig (correlatie van +0,5)

- Probleem: de testhertestbetrouwbaarheid ligt laag en is dus niet bruikbaar voor individuele diagnose.

Intelligentie vermindert met ouder worden: uit intelligentietests blijkt dat er al een daling optreedt vanaf de leeftijd tussen 18 en 30 jaar. De daling is meer van toepassing op de performantietaken dan voor de verbale taken.

- Longitudinaal onderzoek: onderzoek waarbij een groep mensen gedurende een lange tijd gevolgd en op herhaalde momenten getest wordt.

o BV. Schaie: mensen bleven ongeveer op hetzelfde intelligentieniveau presteren tot ze 60-65 jaar werden, daarna vertoonde ze enige achteruitgang.

- Crosssectioneel onderzoek: onderzoek waarbij mensen van verschillende leeftijden op hetzelfde moment getest worden.

o BV. Wechsler: de testscores namen af van 18-30 jaar - Verklaring verschillen:

o Dit kan verklaard worden aan de hand van het cohorteffect: de tijd en de omstandigheden waarin een groep opgroeit, kan invloed hebben op de resultaten van een studie.

73

Page 75: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Analystische intelligentie is een vaardigheid die voortdurend moet worden uitgedaagd en beoefend worden om op peil te houden. Mensen die dit doen bouwen een cognitieve reserve op die hen in staat stelt om langer op een hoger niveau te blijven functioneren. + Een goede lichamelijke conditie is van belang voor het optimaal uitbouwen van intelligentie.

9.2.5 Evidentie voor erfelijke component in IQ-scores Onderzoek bij tweelingen: als analytische intelligentie gedeeltelijk geërfd wordt, dan moet de correlatie hoger zijn bij eeneiige dan bij twee-eiige tweelingen of andere broers en zussen. Dit wordt getest bij tweelingen die kort na de geboorte van elkaar gescheiden worden en vervolgens worden vergeleken.

Onderzoek bij adoptiekinderen: de correlaties van de IQ-scores van kinderen is hoger met de biologische ouders (+0,29) dan met de adoptieouders (+0,15).

9.1.6 Evidentie voor milieucomponent in IQ-scoresInterventiestudies: kinderen uit achterstandswijken kregen de kans om extra stimulerend onderwijs te volgen. Ze wilden de armoedecyclus doorbreken door voorschoolse stimuleringsprogramma’s aan te bieden. Bij aanvang in de lagere school, had dit een impact van 15 IQ-punten, maar 5 jaar later bleef er geen verschil meer over. interventieprogramma’s zijn te beperkt om een blijvend effect te hebben.

Evidentie bij adoptiekinderen: milieu en erfelijk materiaal hebben ongeveer een even grote invloed.

Flynneffect: stijgende prestaties op de IQ-test bij jongere generaties.

- Dit kan niet of moeilijk verklaard worden door een verandering in het genotype (erfelijkheid) en moet dus te danken zijn aan milieuvariabelen zoals veeleisender onderwijs, betere voeding, …

- Belang van onderwijs: Cahan en Cohen gaan na wat het belangrijkste is; een jaar ouder zijn of een jaar meer onderwijs genieten.

o Effect leeftijd: Ze vergeleken kinderen in dezelfde klas: het ene kind werd in januari geboren, het andere in december.

o Effect extra jaar school: ze vergeleken kinderen in een verschillende klas: een kind dat geboren werd in december met een kind uit een hogere klas die in januari geboren werd.

Resultaat: een extra jaar school is belangrijker (5 IQ-punten meer)

9.2.7 Schattingen van de nature-nurturebijdragen in onze maatschappijBijdragen van erfelijkheid en milieu kunnen sterk verschillen van samenleving tot samenleving, de leeftijd waarover men praat (= kinderen zijn passief en nemen gewoonten van het milieu sneller aan dan volwassenen), de klasse waarin men zich bevindt (BV. lagere klasse heeft minder middelen om te studeren en stimuleert kinderen minder om te studeren).

9.2.8 Zijn vrouwen intelligenter dan mannen? Vrouwen mochten een lange tijd niet deelnemen aan hoger onderwijs en onderzoekers beweerden dat de verschillen in intelligentie tussen mannen en vrouwen erfelijk bepaald werden.

Sinds de opkomst van de intelligentietests kon er aangetoond worden dat er geen verschil was tussen het IQ van mannen en vrouwen. Wel blijven er onderzoekers die redenen zoeken waarom mannen gemiddeld beter moeten presteren als vrouwen:

74

Page 76: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Lynn: Meisjes presteren beter dan jongens tussen 9 en 14 jaar, maar vanaf dan hebben jongens een paar IQ-punten meer.

o Verklaring: meisjes worden vroeger ‘rijp’ als jongens, intelligentie evolueert op dezelfde manier als de lichaamslengte.

o De informatie komt vanuit een onderzoek met de Raven Progressive Matrices test: mannen scoren iets beter op visuospatiale taken en vrouwen zijn beter op verbale taken waarbij het antwoord moet worden opgeroepen uit het langetermijngeheugen.

- Een andere verklaring is dat de hersenen van mannen groter zijn dan die van vrouwen + ze wegen ongeveer 100 gram meer. Er bestaat een positieve correlatie tussen de hersengrote en het IQ.

o Opmerking: niet alle slimme mensen hadden een groot hersenvolume BV. Broca en Einstein

o Twee conclusies: Ofwel moeten mannen intelligenter zijn dan vrouwen Ofwel is de organisatie van de vrouwelijke hersenen beter geregeld dan die

van mannen zodat ze dezelfde prestaties behalen met een kleiner volume aan hersenmassa.

9.2.8 Waarom is iemand intelligent?Het belang van synaptische connecties en myelinisatie van axonen:

- Intelligentie is deels gebasseerd op het leren van nieuwe informatie en het onthouden daarvan.

o Informatie wordt opgeslagen in de hersenen door nieuwe synaptische connecties te maken tussen neuronen of door de sterkte van bestaande connecties te veranderen.

Wet van Hebb: de excitatorische connecties tussen twee neuronen worden sterden als ze herhaaldelijk samen vuren op een stimulus.

Deze toestand kan lang duren en wordt ‘Long-term potential’ genoemd. Dit kan worden verhinderd door een chemische stof in de hersenen te spuiten.

- Myelinisatie van axonen, in het bijzonder bij vloeiende intelligentie. o Het neuronale signaal gaat sneller door een goed gemyeliniseerd axon dan door een

niet gemyeliniseerd axon + het ondervindt minder storingen van de omliggende axonen.

o Intelligentie neemt bij mensen af wanneer de witte masse (=myeline) afbrokkelt.

Het belang van een goed werkgeheugen:

Mensen die meer informatie in het werkgeheugen kunnen onthouden, hebben een hogere intelligentie.

- Werkgeheugen: de vaardigheid om informatie enige tijd in een actieve staat te kunnen bijhouden en manipuleren, ondanks afleidingen en interferentie van andere stimuli. Volgens sommigen kan men het werkgeheugen gelijkschakelen met de algemene intelligentie.

o BV. Leesspannetaak van Daneman en Carpenter: proefpersonen moeten tegelijkertijd zinnen evalueren en woorden onthouden.

75

Page 77: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hersenen verschillen in neuroplasticiteit:

- Plasticiteit: de gewichten tussen knopen worden voortdurend aangepast om de covariantie tussen de input en de output te kunnen verwerken. In het begin is er een grote discrepanatie tussen de output die het model bij een nieuwe input genereert, maar de gewichten van de connecties worden zo aangepast dat de verkregen output steeds dichter bij de gewenste output komt te liggen. Zo slaagt het model erin om na een aantal presentaties de gewenste output te genereren.

- Metacognitie: kennis die een persoon heeft over het eigen cognitieve functioneren en de kennis van een persoon over welke cognitieve processen bij een bepaalde taak gebruikt moeten worden.

o Wordt gebruikt om gedrag te plannen, te evalueren en te controleren.

IN DE KIJKER:‘Over de zin en de onzin van intelligentietests’

- Psychologen zijn er tegen om de tests te gebruiken als enige informatie voor een schoolrichting aan te wijzen.

o 2 argumenten: De tests werden niet gemaakt om een uitspraak te doen die tot op een IQ-

punt nauwkeurig zijn. Daarvoor zijn er langere tests nodig die op een grotere en representatievere normsteekproef genormeerd werden.

Bepaalde bevolkingsgroepen worden bevoordeeld bij het afleggen van de test. Informatie- en kennisvragen gaan altijd over onderwerpen waar sommige personen meer mee vertrouwd zijn dan andere.

- Men wil ook rekening houden met de culturele verschillen en richt hiervoor cultuurvrije tests in, maar ook hier zijn grenzen aan:

o De predictieve validiteit neemt af naarmate men meer cultuurspecifieke vragen uit de test weghaalt.

o Bestaan er wel cultuurvrije vragen? o Kinderen die twee keer kort na elkaar de test oplossen scoren vooral op de

performantiescaal hoger. (= bevoordeling?)- Tests zijn niet altijd een maat voor het al dan niet goed scoren op school

o Test toont redeneercapacitieit aan en cultuurkennis

9.3 Praktische intelligentie9.3.1 Theorie van Howard en Gardner en Robert Sternberg Belangrijke theoretici: Gardner en Sternberg.

- Gardner: sommige mensen hebben speciale talenten zonder dat dit gepaard gaat met een hoge g-score.

o BV. muzikale genieën en mensen met het savantsyndroom: mensen met een lage algemene intelligentie, maar binken uit in één bepaalde vaardigheid.

Theorie van meervoudige intelligenties: hiermee wou hij buitengewone talenten op een beperkt gebied verklaren.

o Intelligentie volgens Gardner: de vaardigheden om problemen in een bepaald gebied te detecteren en op te lossen.

o Hij onderscheidt 8 vormen van intelligentie:

76

Page 78: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

3 intelligenties worden gemeten door een conventionele intelligentietest: Linguïstische intelligentie: uit zich in taalvlotheid. Belangrijk wanneer

men iets moet uitleggen of beschrijven. Logisch-wiskundige intelligentie: verwijst naar vaardigheden in

rekenen, logisch redeneren en problemen oplossen. Spatiale intelligentie: omvat de mogelijkheid om de visuele wereld

accuraat waar te nemen en percepties te transformeren op basis van de verbeelding.

3 intelligenties die verband houden met specifieke talenten: Muzikale intelligentie: stelt personen in staat om toonhoogte, ritme

en klankkleur goed te onderscheiden zowel bij het componeren als bij de uitvoering.

Lichaamskinesthetische intelligentie: is in hoge mate aanwezig bij atleten, dansers, beeldhouwers en anderen die veel afweten van beweging en ook de vaardigheid vertonen om ingewikkelde bewegingen uit te voeren.

Naturalistische intelligentie: omvat de vaardigheid om levende en natuurlijke organismen te herkennen en te begrijpen + er respectvol mee omgaan.

2 sociaal emotionele intelligenties: Interpersoonlijke intelligentie: de vaardigheid om distinctieve

kenmerken bij andere personen op te merken en om gepast met anderen om te gaan.

Intrapersoonlijke intelligentie: kennis over zichzelf. Belangrijk om haalbare doelen te stellen, zichzelf te monitoren en te corrigeren en om emotioneel adequaat te reageren.

o De Westerse wereld hecht te veel belang aan linguïstische en logisch-wiskundige intelligentie omdat dat de kern is van het westerse schoolsysteem.

- Sternberg: traditionele intelligentietests hechten net zoals het westerse onderwijs te veel belang aan problemen die volledig gestructureerd zijn en door iemand anders geformuleerd worden. In het dagelijkse leven moet men een zekere hoeveelheid praktische slimheid hebben om zich aan de omgeving aan te passen.

o Veel praktische kennis is impliciet: dit betekent dat het moeilijk is om de praktische kennis te verwoorden.

Dit moet men meten a.d.h.v. situatietests

9.3.2 Evidentie voor het belang van praktische intelligentieWeddenschappen op paarden: Ceci en Liker

- Ze wilden het verband nagaan tussen de intelligentie van de mannen en het aantal keer dat ze wonnen of verloren.

- Kenners maken gebruik van ingewikkelde redeneringen die bestaan uit 7 verschillende variabelen. De zwakkere groep ging uit van een eenvoudiger patroon en gebruikte veel minder variabelen.

77

Page 79: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Barab en Plucker besluiten dat de psychometrische benadering van intelligentie te veel uitgaat van het idee dat verstand ‘in het hoofd van een persoon zit’, en dat men vergeet dat verstand in de eerste plaats gebruikt wordt om problemen in een bepaalde situatie op te lossen.

Vraagstukken voor kinderen met abstracte elementen of concrete dieren. Rekenen in de keuken en in de winkel

9.3.3 Tests voor praktische intelligentieTests voor praktische intelligentie: zijn testen die toegepast worden op situaties waarin een persoon zal terechtkomen en waarmee de persoon meestal als enige ervaring heeft.

Bekende tests: men moet een activiteit uitvoeren die van belang is voor de situatie waarin men later zal moeten functioneren. BV. ingangsexamen geneeskunde

Praktische test mbt hoger onderwijs volgens Sternberg: een praktische test over het studentenfunctioneren ook deel uitmaken van een toegangsexamen voor het hogere onderwijs. De test die door Sternberg beschreven wordt, staat bij arbeidspsychologen bekend als een situationele vragenlijst of een situationeel interview. Bij deze techniek wordt een sollicitant met hypothetische situaties geconfronteerd en moet de persoon aangeven hoe hij of zij hierop zou reageren.

Assessment center: verwijst naar een reeks van technieken waarbij potentiële kandidaten in een gestimuleerde werksituatie geplaats worden om te zien hoe zij onder ietwat stresserende omstandigheden presteren. Bv. In-basket test.

- De validiteit van assessment centers is niet wat men had gehoopt, oorzaken:

o Kandidaten zich anders gedragen tijdens de test dan naderhand omdat ze weten dat ze beoordeeld worden

o De beoordelaars geconfronteerd worden met een complex geheel van gedragingen dat ze moeten interpreteren

o De kennis en investeringen onderschat die nodig zijn voor een goed draaiend assessment center

- Meest voorkomende fouten die gemaakt worden door onervaren organisaties die zich aan een assessment center wagen: (Caldwell)

o Een slechte planningo Een inadequate jobanalyseo Niet goed gedefinieerde beoordelingsdimensieso Men heeft de situatie niet voldoende voorbereido Gebruik van verkeerde beoordelaarso Men heeft de kandidaat onvoldoende op de hoogte gebracht van de vereisten van de

taako Men heeft vooraf onvoldoende duidelijk gemaakt hoe men de resultaten van een

assessment center zal gebruiken binnen het geheel van de beoordeling

9.3.4 Waarom verschillen mensen in praktische intelligentie? - onderzoek toonde de correlatie aan tussen impliciet associatief leren en praktische

intelligentie - MR: nog verder onderzoek nodig!

78

Page 80: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

9.4 Sociale en emotionele intelligentie Er is een grote interesse aanwezig voor sociale en emotionele intelligentie, maar het is moeilijk te meten met een test.

9.4.1 Componenten van de sociaal-emotionele intelligentie Op basis van een inhoudsanalyse van de verschillende visies distilleerden Petrides et al. 15 kernelementen die in verschillende modellen naar voren komen. Deze elementen vallen uiteen in 2 grote groepen:

1. Sociale en emotionele vaardigheden Betrekking op vaardigheden. Deze hebben een grote overeenkomst met andere vaardigheden die onder de noemer intelligentie vallen

2. Sociale en emotie-gebonden persoonlijkheidstrekken Stabiele persoonlijkheidseigenschappen en vertoont een grote overeenkomst met wat door persoonlijkheidsvragenlijsten gemeten wordt.

Tot slot: sociale en emotionele intelligentie, evenals praktische intelligentie, is situatiegebonden. Volgens hen moet men anders reageren op het werk dan op een fuif of thuis. Een ‘algemene’ test heeft dan ook geen zin.

9.4.2 Tests voor sociaal-emotionele intelligentieGeorge Washington Social Intelligence Test:

- Handelen in sociale situaties- Emoties bij anderen herkennen- Geheugen voor namen en gezichten- Oordelen over gedrag in sociale situaties- Zin voor humor

Goede betrouwbaarheid maar beperkte validiteit (slechte criteriumvaliteit en correlatie met IQ-scores)

Huidige tests: twee filosofieën

1. Meten van vaardigheden (antwoorden worden vergeleken met die van mensen die hoog scoren; cf. tests voor praktische intelligentie) Bijv. Mayer-Slovey-Caruso Emotional Intelligence Test

o Hoe goed kan men emoties percipiëren?o Hoe goed kan men emoties gebruiken om het denken te bevorderen?o Hoe goed begrijpt men emoties?o Hoe goed kan men de eigen emoties regelen om de groei te bevorderen?

2. Meten van persoonlijkheidskarakteristieken (cf. persoonlijkheidstests; eerlijkheid is belangrijker dan kunde)

o Emotional Quotient Inventoryo Emotional Intelligence Scale

Besluit: er is geen hoge correlatie tussen de twee benaderingen (+0.25) + Voorspellende waarde in personeelsselectie ook kleiner dan gehoopt.

79

Page 81: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

9.4.3 Het leren van sociale vaardighedenOorspronkelijke bedoeling: om te veronderstellen dat sociale en emotionele intelligentie tot stand komt door een interactie van erfelijke eigenschappen en vaardigheden die mensen leren tijdens hun leven.

In hoeverre kunnen vaardigheden over sociaal-emotionele intelligentie aangeleerd worden?

- Onderzoek door Van der Molen op Nederlandstalig gebied. - Oefenen in sociale vaardigheden moet deel uitmaken van elke opleiding waarvoor interactie

met mensen belangrijk is. - Zijn programma: sociale situaties worden opgesplitst in individuele vaardigheden die een

voor een geoefend worden. o Stappenplan:

Theorie: literatuur wordt door de trainer toegelicht. Vaardigheid wordt gedemonstreerd aan de hand van videobeelden. Vaardigheid wordt geoefend in een kortdurend rollenspel die wordt

opgenomen op video. Nabespreking met constructieve feedback.

o Het effect wordt nagegaan door toeschouwers de video’s te laten beoordelen van studenten met training en van studenten zonder training.

9.5 Abnormale intelligentieMen spreekt van abnormale intelligentie wanneer men beschikt over minder dan twee standaarddeviaties onder het gemiddelde (IQ<70) of meer dan 2 standaarddeviaties boven het gemiddelde (IQ>130): zwakzinnig vs. hoogbegaafd.

9.5.1 Verstandelijke beperking Wordt gedefinieerd als een analytische intelligentie met een IQ < 70 en een slecht aanpassingsvermogen. De COTAN adviseert de volgende verdeling:

- 50-69: lichte beperking- 35-49: matige beperking- 20-34: ernstige beperking- <20: diepe beperking

Karakteristieken van mensen met een verstandelijke beperking: afhankelijk van de leeftijd. Kleuters en volwassenen hebben minder kans om als zwakzinnig opgemerkt te worden. De beperking wordt vooral gedetecteerd bij schoolgaande kinderen.

- Uit zich op verschillende ontwikkelingsgebieden:o Motorisch: bewegen trager, probleem met fijne motoriek. Coördinatie van

bewegingen = moeilijko Leermogelijkheden (school!): leren traag en moeizaam, denken = beperkt tot

concreet denken, weinig initiatief, moeite met planneno Communicatie: contact is moeilijk en oppervlakkig

80

Page 82: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Oorzaken van de verstandelijke beperking: bij 1/3 is er een duidelijke oorzaak, bij anderen een reeks van risicofactoren (= erfelijkheid, milieu)

- Twee belangrijke chromosomale oorzaken zijn: o Het syndroom van Down: persoon heft 3 chromosomen van 21e paar i.p.v. 2. Hebben

een opvallend uiterlijk. Kort, klein rond hoofd, korte hals (Syndroom van Down). Gaat gepaard in vele gevallen met hartafwijkingen en ademhalingsproblemen.

o Het fragiele X-syndroom: recessieve geslachtschromosoomgebonden aandoening, wat betekent dat allebei de X-chromosomen van een vrouw de afwijking moeten hebben, voordat de stoornis bij hen tot uiting komt.

- Conclusie: komt meer voor bij mannen omdat zij slechts 1 X-chromosoom hebben (naast de Y-chromosoom) en dus zal bij hen de stoornis altijd tot uiting komen als hun X-chromosoom de afwijking vertoont. Lang gezicht, hoog voorhoofd en grote oren.

- Naast genetische zijn er ook omgevingsfactoren: overmatig alcoholgebruik tijdens zwangerschap,…

Opvoedingsprogramma’s voor kinderen met een lage begaafdheid: de klemtoon ligt op het aanleren van sociale vaardigheden en probleemoplossingsvaardigheden, met als doel mensen met een verstandelijke beperking te helpen om een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden.

- Discussie: kunnen mensen met een lichte zwakzinnigheid het best opgevangen worden in een speciale onderwijsvorm of in een normale onderwijsvorm? hangt grotendeels af van kwaliteit van beide vormen.

8.5.2 Intellectueel begaafde kinderen Kinderen aan het hoge einde van de intelligentiedistributie zijn hoogbegaafd. Om te bepalen wie hoogbegaafd is, kan men zich baseren op een hoge IQ-score (vanaf 137) of op uitzonderlijke talenten of een van de intelligenties van Gardner.

Longitudinale studies over de gevolgen van begaafdheid: Lewis Terman (=uitvinder van Stanford-Binet test) stelde zich al vroeg de vraag wat hoogbegaafde kinderen meemaakten wanneer ze opgroeiden. Andere longitudinale studie: Benbow et al.

- Belangrijkste studie: Whalley en Deary ontdekten dat Schotland als enige land ter wereld een intelligentietest afgenomen had van alle 11-jarigen die naar school gingen. Dit bracht een schat aan gegevens en bracht hun tot volgende bevindingen:

o Mensen met een hoog IQ op 11-jarige leeftijd leven langero Mensen met een hoog IQ op 11-jarige leeftijd hebben een grotere levenskwaliteit op

hun oude dago Mensen met een hoog IS op 11-jarige leeftijd hebben meer kans om een beroep met

een hoge status uit te oefeneno Mensen met een hoog IQ op 11-jarige leeftijd komen minder in de psychiatrie

terechto Mannen met een hoog IQ op 11-jarige leeftijd hebben meer kans om getrouwd te

zijn, vrouwen hebben minder kans.o Mensen met een hoog IQ op 11-jarige leeftijd zijn op het einde niet meer tevreden

over hun leven dan mensen met een laag IQ.

Al blijkt uit elk longitudinaal onderzoek dat er weinig evidentie bestaat voor de overtuiging dat mensen met een hoog IQ slechte sociale vaardigheden en een excentrieke levensstijl hebben, die hen ongelukkig maken. hoogbegaafde kinderen groeien over het algemeen uit tot goed aangepaste en gelukkige volwassenen.

81

Page 83: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Mogelijke denkfouten i.v.m. de mythe dat slimme kinderen op andere vlakken moeten boeten kunnen zijn dat men overdreven veel belang hecht aan gevallen van intelligente personen waarbij het verkeerd loopt, of dat men uitgaat van een soort compensatiemodel.

Hoogbegaafdheid en creativiteit: Bij hun zoektocht naar andere variabelen die zouden kunnen voorspellen wie een creatief genie zal worden, zijn onderzoekers een onderscheid gaan maken tussen convergent denken en divergent denken.

- Convergent denken: treedt op bij vragen die slechts 1 juist antwoord hebben en komt in grote mate aan bod in intelligentietests.

- Divergent denken: komt voor bij vragen waarop veel antwoorden mogelijk zijn en waarbij het de uitdaging is om zo veel mogelijk antwoorden en oplossingen te genereren. (houdt enig verband met hoogbegaafdheid en creatief denken)

Een variabele die steeds terugkomt is dat hoogbegaafden gedurende een lange tijd intensief met hun onderwerp bezig zijn. De hoge inspanningen verklaart waarom hoogbegaafdheid vaak beperkt is tot een bepaald talent of onderwerp.

Onderwijs voor hoogbegaafden en getalenteerde: belangrijk punt van discussie: moet men speciaal onderwijs aanbieden aan hoogbegaafden?

- In praktijk worden 2 strategieën gebruikt om hoogbegaafde leerlingen een apart traject te laten volgen:

o Het kind krijgt enerzijds extra opdrachteno Anderzijds laat men het kind een of meer jaren overslaan

In opdracht van Nederlandse regering hebben Hoogeveen et al. een literatuuroverzicht gemaakt van de invloed van onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen: vaststellingen:

- Eerst vaststelling: het is niet gemakkelijk om te bepalen wie wel en wie niet in aanmerking komt voor dergelijk onderwijs.

- Een tweede vaststelling: speciaal onderwijs voor hoogbegaafden moet aansluiten bij de specifieke interesses en sterktes van de leerlingen.

- Een derde vaststelling: aangepast onderwijs had een duidelijk effect op schoolprestaties en IQ-scores, weinig effect had op de evaluatie van het onderwijs, de leervaardigheden, de motivatie en de sociale competentie van de leerlingen, en een licht negatief effect had op het zelfbeeld van de kinderen en de mate waarin ze angst hadden voor tests en examens.

Besluit: er wordt enig voordeel gehaald uit speciaal onderwijs voor hoogbegaafden, maar het is moeilijk om overtuigend aan te tonen dat de baten opwegen tegen de kosten.

82

Page 84: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 12: de persoonlijkheidDefinitie persoonlijkheid: de persoonlijkheid is de verzameling van kenmerken die het gedrag, de cognitie, de emoties en de motivatie van het individu bepalen. Deze kenmerken zijn stabiel in de tijd en in uiteenlopende situaties.

Definitie persoonlijkheidspsychologie: de studie van de persoonlijkheidskenmerken.

Redenen waarom de persoonlijkheidspsychologie sterk op de inzichten van individuele denkers steunt:

- Algemene theorieën over de persoonlijkheid zijn grote en uitgebreide theorieën die in een coherent mensbeeld vervat zijn.

- Tijdens de 20ste eeuw is er sprake van een toenemende individualisering van de westerse samenleving: mensen raakten meer geïnteresseerd in de manieren waarop ze zich van elkaar onderscheiden.

- Grondleggers hadden een grote invloed op de manier waarop mentale stoornissen gediagnosticeerd en behandeld werden.

Fundamentele verschillen tussen theorieën: persoonlijkheidstheorieën verschillen op vier fundamentele punten van elkaar:

- Moet de theorie gaan over wat mensen met elkaar gemeenschappelijk hebben of over wat hen van elkaar onderscheidt?

- In hoeverre worden huidige gedragingen, gedachten en gevoelens gestuurd door ervaringen in het verleden? Moet een therapie zich focussen op het huidige functioneren of op het verleden?

- In hoeverre worden gedragingen bepaald door stabiele kenmerken van de persoon of door de omgeving waarin de persoon zich bevindt?

- De mate waarin stabiele verschillen tussen personen het gevolg zijn van biologische factoren dan wel op basis van een leerproces verworven werden?

10.1 Drie klassieke visies op persoonlijkheid10.1.1 Psychoanalyse (Freud)De persoonlijkheidstheorie betreft zowel de ontwikkeling van de normale als van de gestoorde persoonlijkheid.

Centrale begrippen: - Onbewuste conflicten - Vroege psychoseksuele ontwikkeling

Ontstaan: - Freud deed aanvankelijk onderzoek naar afasie en kinderverlamming. - Kwam in contact met patiënten met hysterie, hij was ervan overtuigd dat de oorsprong lag in

de seksualiteit. - De grondgedachte van Freud: individuen zijn zich meestal niet bewust van de echte redenen

van hun gedrag. Hij beschreef de mentale activiteiten van de mens op 3 niveaus; o Het bewuste: datgene waar we op de moment zelf aan denkeno Het voorbewuste: bevat de kennis en de herinneringen waar we op dat moment niet

aan denken, maar die wel gemakkelijk in het bewuste gehaald kunnen worden. o Het onbewuste: het deel van de geest dat niet voor de mens toegankelijk is.

83

Page 85: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hierin zitten verborgen seksuele en agressieve driften die een biologische oorsprong hebben. Die driften worden omgezet in psychische energie.

Bevat ook gedachten die zo angstaanjagend zijn dat ze uit het voorbewuste geweerd werden. (= verdrongen ideeën)

We krijgen zicht op het onbewuste door oog te hebben voor de waarneembare gevolgen.

2 soorten driften die een uitweg moeten vinden (wordt door de maatschappij niet geaccepteerd)

Eros: de algemene levensdrift die ervoor zorgt dat we eten, drinken, liefhebben, vitaal zijn en prestaties leveren.

Thanatos: de doodsdrift, gericht op vernietigen of beschadigen. Deze drift ligt ten grondslag aan agressie, zelfverwonding, verslaving en het opzoeken van levensgevaarlijke situaties.

- Theorie over de persoonlijkheidsstructuur: Freud maakt een onderscheidt tussen: (de drie delen zijn voortdurend met elkaar in conflict)

o Es (volledig in het onbewuste): de instantie waaruit alles ontstaat, de impulsen uit het es zijn gericht op onmiddellijke bevrediging.

BV. hongerige baby: lustprincipe: dit denken trekt zich niets aan voor de gevolgen voor zichzelf of voor iemand anders.

o Ich: zorgt voor de waarneming, het redeneren, het leren en alle andere activiteiten die nodig zijn om op een doeltreffende manier met de realiteit om te gaan.

Functioneert via het realiteitsprincipe: verlangens worden ingetoomd om pas later bevredigd te worden.

o Uber-ich: het deel van de geest die zich bezighoudt met idealen en met het onderscheidt tussen goed en fout. Het bestaat uit 2 delen;

Ich-ideaal: streeft naar perfectie en hanteert zeer hoge normen. Ich geweten: overlaadt ons met schuldgevoelens wanneer we iets verkeerd

gedaan hebben.

Ontwikkeling van de persoonlijkheid volgens Freud: volgens hem wordt de persoonlijkheid van het individu gevormd tijdens de eerste levensjaren. (tijdens de psychoseksuele fasen)

- 1ste fase: de orale fase; omvat de eerste 18 levensmaanden. o Erogene zone: de mond o Passieve fase, eten speelt een belangrijke rol in het leven van die persoon. o Makkelijk te verleiden tot orale activiteiten zoals roken, nagelbijten, overdreven

praten. - 2de fase: de anale fase; tussen 1 en 2 jaar.

o Start rond het begin van de zindelijkheidstraining. o Actieve fase, het kind moet het lichaam leren onder controle houden en dit leidt tot

frustraties. o Conflicten kunnen tot 2 anale persoonlijkheden leiden;

Netheid en strikt tijdsschema staan centraal: overdreven belang aan orde en netheid + alles heeft een vaste plaats.

Rebbeleren tegen de ouders staat centraal: koppig en uitdagend individu. o Kind is in deze fase zeer afhankelijk van de moeder.

- 3de fase: de fallische fase; rond 4 jaar. o Kind ontdekt masturbatie en beleeft er plezier aan. o Oeidipuscomplex: jongen is jaloers op papa en heeft castratieangst (grote liefde voor

mama)o Electracomplex

84

Page 86: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- 4de fase: de latentie fase; vanaf 6 jaar.o Periode van relatieve psychoseksuele rust. o Kinderen verliezen interesse in seksualiteit en gaan volledig op in vriendschappen

met kinderen van hetzelfde geslacht. - 5de fase: de genitale fase; vanaf de puberteit.

o Bestaat uit lust en affectie. o Zorgt ervoor dat de persoon in staat is om de rol van volwassene met een

verantwoordelijkheidsgevoel op te nemen.

Psychoanalytische diagnose:- De droomanalyse;

o Symbolen in een droom (=manifeste droominhoud) geeft aanwijzingen over het onbewuste van de dromer (=latente droominhoud)

- Vrije associatie; o De patiënt moet vrijuit zeggen wat in zijn geest op komt.

- Projectieve tests: gestandaardiseerde technieken om dergelijke projecties te onderzoeken. o Rorschachtest: de test bestaat uit complexe, symmetrische inktvlekken waarvan

sommige zwart-wit zijn en andere gekleurd. De proefpersoon moet zeggen wat hij ziet.

o Thematic Apperception Test (TAT): de proefpersoon moet verhaaltjes vertellen bij een reeks van ambigue platen aan de hand van 4 vragen.

IN DE KIJKER:‘Visies geïnspireerd op Freud’

2 belangrijke thema’s - Een tekort aan aandacht voor het belang van het ego bij het psychische functioneren.

ontwikkeling ego-psychologie- Een tekort aan aandacht voor het belang van sociale interacties in het dagelijkse leven.

object-relationsbenadering2 voorbeelden

- Erikson en de sociaal-emotionele ontwikkeling: o Ontwikkelde een theorie die het leven opdeelt in 8 stadia en in elk stadia moet

een sociaal-emotioneel conflict worden opgelost. Een goede oplossing leidt tot een voldoening gevend bestaan, een slechte oplossing is de oorzaak van psychische problemen.

8 fasen: Vertrouwen vs. wantrouwen Autonomie vs. twijfel en schaamte Initiatief vs. schuld Vlijt vs. minderwaardigheid Identiteit vs. rolverwarring Intimiteit vs. isolatie Generativiteit vs. stagnatie Integriteit vs. wanhoop

- Bowbly en Ainsworth over gehechtheidsontwikkeling bij kinderen o Trauma’s komen niet steeds voort vanuit de fantasieën van kinderen, maar uit de

manier waarop ze door opvoeders behandeld worden. o Twee belangrijke variabelen bij het hechtingspatroon van kinderen die kans op

veilige hechting het grootst maken

85

Page 87: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Ontspannen ouders die gevoelig zijn voor de noden en de verlangens van het kind

Ouders die consistent en gepast reageren en die teder en bezorgd met het kind omgaan.

o Ouders die met het kind weinig lichamelijk contact hebben is een negatieve invloed voor de hechting, maar hechting is ook afhankelijk van het karakter van het kind.

o Een factor die weinig invloed heeft op de hechting van het kind is of de volwassene al dan niet voedsel verstrekt voor het kind.

o 4 categorieën kinderen: Veilig gehechte kinderen Vermijdende kinderen Angstige/weerbarstige kinderen Gedesorganiseerde en gedesoriënteerde kinderen

10.1.2 Humanistische psychologie Rogers is de belangrijkste denker binnen de humanistische psychologie. Hij had problemen met de negatieve kijk van Freud op het menselijke bestaan.

Overtuigingen van Rogers:

- Zelfactualisatie: een positieve kracht, de neiging van een organisme om zichzelf in stand te houden, zich te actualiseren en te verbeteren, om te groeien naar een volledige realisatie van de aangeboren capaciteiten. Een belangrijke stap hierbij is het ontstaan van het ‘zelf’, waarbij het kind zich een beeld vormt van wie hij/zij is (=zelfbeeld of zelfconcept).

- Positieve aanvaarding: warmte, liefde, sympathie, verzorging, respect en aanvaarding krijgt van belangrijke mensen in het leven. (belangrijk voor congruentie tussen actuele en ideale zelf). Hieruit groeit de behoefte aan een positieve zelfwaardering.

- Waarderingscondities: regels over wat wel en niet kan gedaan worden om goedkeuring te krijgen. Kinderen internaliseren dit zodat het een soort geweten wordt.

Humanistische benadering: gaat uit van de veronderstelling dat mensen uit zichzelf steeds naar het goede streven. Destructieve acties waren niet in overeenstemming met de menselijke natuur, ze waren het gevolg van incongruentie tussen het ware zelf en het zelf dat geconstrueerd werd onder invloed van ongunstige condities.

- Het belang van fenomenologie: de realiteit zoals die door de persoon ervaren wordt en niet de fysische, objectieve wereld die het gedrag van mensen bepaalt. De subjectieve ervaring bepaalt iemands gedachten, gedragingen en gevoelens.

- Incongruent persoon: een kloof tussen het actuele zelf (=hoe de persoon zichzelf ziet) en het ideale zelf (=hoe de persoon zou willen zijn).

De volledig functionerende persoon volgens Rogers: kenmerken;

- Ze staan open voor ervaringen, zijn spontaan zonder defensieve houdingen. Ze hebben een realistisch beeld van al hun ervaringen.

- Actuele en ideale zelf zijn in overeenstemming- Ze evalueren zichzelf als evaluatie-instantie voor hun ervaringen. - Ze ervaren onvoorwaardelijke zelfwaardering.- Ze leven in harmonie met anderen omdat ze wederzijdse onvoorwaardelijke positieve

aanvaarding van de ander hebben.

86

Page 88: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Bij nieuwe ervaringen kunnen ze vanuit hun congruente zelf spontaan reageren en hoeven ze geen preoccupaties te hebben over wat men in zo’n situatie moet doen.

Huidige status humanistische benadering: de fenomenologische realiteit en de behoefte aan positieve aanvaarding is nog steeds van groot belang binnen de klinische psychologie.

- MAAR: o Rogers had een te positivistische en simplistische kijk op de mens. Hij onderschatte

de biologische bijdrage tot de persoonlijkheid.

10.1.3 Behaviorisme en cognitieve psychologieBehavoristen persoonlijkheidspsychologen: volgens behavioristen bestond er niet zoiets als een persoonlijkheid, iedereen werd geboren als een ‘onbeschreven blad’ en was het resultaat van een uniek conditioneringsproces.

Om iemand te begrijpen moet er gekeken worden naar de klassieke en operante conditioneringen die iemand ondergaan is.

Psychologen die wezen op het belang van de manier waarop mensen de werkelijkheid percipiëren:

- Kelly: we bekijken onszelf vanuit persoonlijke constructies. Er wordt een subjectieve wereld geconstrueerd en we brengen mensen onder in categorieën. Foute constructies geven aanleiding tot misverstanden en verkeerde verwachtingspatronen. (moet bijgestuurd worden via therapie)

- Rotter: het gedrag hing ook af van de overtuigingen die mensen hebben over de relaties. o Interne locus of control: mensen geloven dat de beloning of de straf die ze zullen

krijgen, afhankelijk is van hun gedrag en dus controleerbaar is. o Externe locus of control: zien geen verband tussen hun eigen gedrag en de gevolgen

die ze ondervinden. Bij naderend onheil zullen ze minder voorzorgen nemen om schade te voorkomen.

Sociaal-cognitieve theorie van Bandura: er bestaat een constante, wederzijdse interactie tussen;

- De omgeving: het kader waarin de persoon zich zal gedragen.- De cognities en de eigenschappen van een persoon: bepaalt hoe de situatie geanalyseerd zal

worden en welke gedragingen gekozen zullen worden. - De gedragingen van een persoon: het gedrag verandert de omgeving en de cognities.

Redenen waarom cognities een invloed hebben op het gedrag en de omgeving die gekozen wordt:

- Invloed van codeerstrategieën = hoe zien we dingen? (voor iedereen verschillend)- Invloed van de verwachtingen = wat denken we dat er zal gebeuren? - Invloed van subjectieve waarden = wat is de moeite waard om na te streven?

Huidige status behavorisme:

- Weinig aandacht voor, behalve bij specifieke problemen. - De visie is te eenzijdig

87

Page 89: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

10.2 Het meten van persoonlijkheidsverschillen en de trekbenadering 10.2.1 Klassieke theorieën over persoonlijkheidstypes Uitgangspunt: een theorie over persoonlijkheidstypes gaat uit van de gedachte dat mensen in een aantal categorieën onderverdeeld kunnen worden volgens een alles-of-nietsprincipe. Iedereen binnen een categorie wordt als gelijk gezien. Enkele categorieën samen vormen een typologie.

Drie typologieën:

- De vier temperamenten van Hippocrates en Galenus;o Mensen konden onderverdeeld worden in 4 temperamenten afhankelijk van de

verhouding tussen vier lichaamsvochten: Sanguinisch temperament: een persoon met veel warm bloed, iemand die

snel opgewekt was. Cholerisch temperament: een persoon met een overvloed aan gele gal,

iemand die snel woedend was. Melancholiek: iemand met een teveel aan zwarte gal, was snel

gedeprimeerd. Flegmatiek temperament: iemand met een teveel aan slijm en werd

gekenmerkt door een koele, afstandelijke en weinig emotionele houding. - Persoonlijkheidstypes gebaseerd op de lichaamsbouw:

o Lichaamsbouw was bepalend voor het temperament van een persoon. o 3 types: (Kretschmer)

Pyknisch: kort en dik Vriendelijk, humoristisch, sociaal, opgewekt

Atletisch: gespierd Asthenisch: tenger met een lang gezicht

o Sheldon maakte een onderscheid tussen: (omdat de vorige te beperkt was) Endomorfe: rondheid, weefsel voortkomend uit de endoderm of de

ingewanden) Mesomorfe: gespierdheid, weefsel voortkomend uit de mesoderm of de

spieren. Ectomorfe: knokigheid, weefsel voortkomend uit het ectoderm of de botten

o Impliciete persoonlijkheidstheorie: een geheel van veronderstellingen over persoonlijkheden die gebruikt worden om anderen te classificeren en te bepalen hoe men met hen zal omgaan. Deze theorie is vooral gebaseerd op het uiterlijk van een persoon.

- De acht persoonlijkheidstypes van Jung:o De typologie van Jung heeft geleid tot de eerste persoonlijkheidstest; ‘Myers-Briggs

Type Indicator’ (MBTI) Maakte een onderscheid tussen 16 persoonlijkheidstypes obv 4

dichotomieën: Extravert vs. introvert Denken vs. voelen Intuïtie vs. waarnemen

88

Page 90: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Oordelen vs. percipiëren Probleem met de MBTI: men wordt geconfronteerd met een reeks

grensgevallen. Net als bij de typologie van Kretschmer.

10.2.2 Allport, Cattell, Eysenck Persoonlijkheidstrek: een persoonlijkheidstrek is een hypothetische, stabiele persoonseigenschap die het gedrag, de gedachten en de gevoelens van een persoon in een uiteenlopende situaties beïnvloedt.

Allport: gezien als de eerste vertegenwoordiger van de trekbenadering. Hij ging niet uit van een persoonlijkheidstheorie, maar hij ging uit van de woorden die mensen gebruikten om elkaar te beschrijven. Hij probeerde een onderliggende structuur te vinden in het woordgebruik om zo te komen tot een beperkt aantal tekens.

Cattell: beheerste de techniek van de factoranalyse; die techniek maakt het mogelijk om de structuur wiskundig af te leiden als men de proefpersoon zichzelf aan de hand van cijfers laat beschrijven.

- Bipolaire trekken: zijn trekken die aangeduid worden met tegengestelde adjectieven aan de uiteinden.

Eseynck: was geïnteresseerd in het kleinste aantal trekken dat nodig was om menselijke verschillen in kaart te brengen.

- Hij ging op zoek naar biologische oorzaken voor verschillen, maar veronderstelde dat biologie niet zou kunnen verklaren waarom de psychologie van mensen op 16 trekken verschillen.

- Hij dacht dat hij mensen obv 2 trekken kon beschrijven: o Extraversie vs. introversie o Neuroticisme vs. emotionele stabiliteit

- Later voegde hij nog een derde trek toe: psychoticisme (= de vatbaarheid van een persoon voor een psychotische doorbraak)

- Om de drie trekken te meten ontwikkelde hij de ‘Eysenck Personality Questionnaire’ (EPQ): een vragenlijst met 100 Ja/nee vragen.

10.2.3 De grote vijf De 5 centrale trekken:

- Extraversie- Altruïsme/vriendelijkheid- Consciëntieusheid (= harde werkend, goed gestructureerd,..)- Emotionele stabiliteit- Openheid voor ervaringen

Deze trekken worden vaak gebruikt wanneer mensen iemand anders beschrijven, de trekken worden gemeten aan de hand van vragenlijsten.

10.3 Huidig onderzoek naar persoonlijkheidsverschillen10.3.1 Hoe kunnen we persoonlijkheidstrekken het best meten? Er zijn drie manieren om persoonlijkheidsverschillen te meten:

a) Vragenlijst en beoordelingsschalen: - De deelnemer krijgt een reeks ja/nee vragen of meerkeuzevragen.

89

Page 91: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Bij een beoordelingsschaal moeten deelnemers aangeven in hoeverre uitspraken van toepassing zijn op hen.

- Voordelen: makkelijk af te nemen en ze kunnen makkelijk verschillende keren afgenomen worden.

- Nadeel: sociaal wenselijke antwoorden die de validiteit van de test in het gedrang brengen. o Probleem van de sociale wenselijkheid wordt soms ondervangen door:

Leugenschaal: een schaal met items waarop eerlijke mensen toegeven dat ze ook wel eens iets negatiefs doen.

Aan de hand van vraagkarakteristiekenb) Objectieve tests:

- Proefpersonen moeten een taak uitvoeren waarvan verwacht wordt dat individuen met een uiteenlopende persoonlijkheid er anders op zullen reageren.

- Cattell definieerde een objectieve persoonlijkheidstest als elke taak die varaitie in de prestaties uitlokt, waarvoor een objectieve score te berekenen valt en waarvan de score significant correleert met een persoonlijkheid gerelateerd criterium.

- De manier waarop mensen reageren in eenvoudige interacties + de tijd die proefpersonen nodig hebben om een persoonlijkheidstest in te vullen zijn objectieve variabelen.

o Mensen die extravert en impulsief zijn zullen snel reageren. - Voorbeeld van een objectieve test in het onderzoek van Steffens en Schulze-König

o Om de consciëntieusheid van proefpersonen te meten en vroegen hen om een blad vol de letter ‘d’ aan te duiden.

Verwachting: consciëntieuse personen nemen de tijd om de letters aan te duiden.

c) Impliciete tests:

Impliciete persoonlijkheidstests: deze tests meten automatische, niet-bewuste cognities van proefpersonen. Daardoor probeert men te voorkomen dat mensen zich beter of anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn.

- Test: de proefpersoon moet een opdracht uitvoeren die op het eerste zicht niets te maken heeft met de persoonlijkheid. Door de reactiesnelheid van de verschillende soorten stimuli te meten, kan men een persoonlijkheidsprofiel opstellen.

- Impliciete associatietest (IAT): de proefpersoon zit voor een computer voor een proef die bestaat uit 5 fasen. Er worden in elke fase woorden aangeboden waarbij de proefpersoon met de linker (= wanneer het woord naar zichzelf verwijst) of de rechterhand (= wanneer het woord naar anderen verwijzen) op de knop moet drukken.

o Hypothese: bij een extraverte persoon is het makkelijker om te drukken wanneer het woorden zijn die naar zichzelf verwijzen of die extravert zijn.

10.3.2 Welke rol speelt de biologie bij persoonlijkheidstrekken? De theorie van Eysenck: Had vooral een hypothese over het onderscheid tussen introverten en extraverten.

- Introverten werden volgens hem gekenmerkt door een hoger opwindingsniveau in rusttoestand dan extraverten. Ze zoeken dus minder naar opwindende activiteiten. (= te hoog arouselniveau)

90

Page 92: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Tweelingenonderzoek: nagaan in welke mate persoonlijkheidstrekken overgeërfd kunnen worden.

- Bevindingen van Bouchard: o 40%-50% van de interindividuele verschillen beschreven aan de hand van the big five

kunnen toegeschreven worden aan genetische factoren. o Het gedeelde gezinsmilieu blijkt weinig invloed te hebben op de

persoonlijkheidstrekken van de kinderen. o Vaak staan broers, zussen en ouders meer open voor de verschillen onder elkaar dan

voor de gelijkenissen. Op die manier kunnen ze zich onderscheiden en elk een unieke plaats binnen het gezin bemachtigen.

10.3.3 Hoe stabiel zijn persoonlijkheidstrekken? Naarmate mensen ouder worden:

- Nemen de consciëntieusheid en altruïsme toe.- Nemen neuroticisme en openheid voor ervaringen af.- Blijft introversie/extraversie gelijk.

Opmerking: er zijn ook verschillen in geslacht.

Oorzaken volgens McCrae: Als we er van uitgaan dat trekken biologisch bepaald worden, dan moeten we ook aannemen dat er een genetische predispositie bestaat om op bepaalde manieren de persoonlijkheid te evolueren. Ook voorspelt deze visie dat verschillen tussen personen stabiel zullen blijven en dat er een culturele verschillen in ontwikkelingen zullen zijn, iedereen ondergaat dezelfde veranderingen.

Oorzaken volgens Roberts: De toename in consciëntieusheid ,vriendelijkheid en emotionele stabiliteit te maken met het feit dat mensen in die periode sociaal investeren (BV. in hun carrière ).

Hierdoor nemen personen sociale posities in die hen ertoe aanzetten consciëntieuzer, vriendelijker en emotioneel stabieler te gedragen. Er is minder tijd en energie voor openheid voor ervaringen waardoor deze component afneemt.

10.3.4 Wat is het relatieve belang van trekken en als-danrelaties? Twee soorten benaderingen:

- Trekkenbenadering: mensen verschillen van elkaar op 5 centrale trekken (Big Five) die hoofdzakelijk overgeërfd worden en weinig invloed ondervinden van het gedeelde gezinsmilieu. Trekken zijn relatief stabiele persoonlijkheidseigenschappen die voor een groot deel aangeboren zijn.

o De trekkenbenadering vergeet dat veel reacties van mensen bestaan uit aangeleerde reacties op stimuli in de omgeving.

- Sociaal cognitieve theorie: verschillen tussen personen worden bepaald door hun leergeschiedenis die tot uiting komt in cognitieve, emotionele en gedragsmatige reacties op stimuli.

o Deze reacties worden samengavat onder de naam als-danrelaties: Neal: menselijk gedrag bestaat voor het overgrote deel uit gewoontes die

automatisch uitgelokt worden door aanwijzingen in de omgeving op basis van associatief leren.

91

Page 93: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

De beste manier om het gedrag te veranderen is door de omgeving te veranderen.

Sociale- cognitieve psychologen zullen ook meer beklemtonen dat mensen hun persoonlijkheid kunnen veranderen op basis van hun gedrag en overtuiging.

Uit onderzoek blijkt dat mensen hun gedrag in belangrijke mate aanpassen aan de context waarin ze zich bevinden.

Conclusie: gedragingen van mensen worden bepaald door aangeboren persoonlijkheidsverschillen (trekken) en door persoonsgebonden en situatiegebonden als-danrelaties.

- De persoonlijkheid van een mens is een samenspel van biologische, cognitieve en sociale factoren.

- Door hun biologische aanleg zullen mensen in bepaalde situaties komen. De ervaringen die ze opdoen in de verschillende situaties zullen verdere interacties beïnvloeden.

- Het relatieve belang van persoonlijkheid en als-danrelatie hangt af van de situatie waarin men verkeert.

o BV. De als-dancognitie is groter voor het stoppen voor een rood licht dan voor de snelheidsbeperking op de autosnelweg.

Hoe goed voorspelen persoonlijkheidstrekken gedrag?: Mischel merkte op dat de correlatie tussen persoonlijkheidstrekken en het gedrag dat men wil voorspellen, zelden hoger is dan 0,30.

- Oorzaak: gedrag staat meer onder invloed van persoonsgebonden en situatiegebonden als-danrelaties dan van algemene persoonlijkheidstrekken.

- Zijn correlatie van 0,3 en minder bruikbaar? o Correlaties in gedragsonderzoek zijn zelden hoger dan 0,30. Correlaties kunnen lager

dan 0,3 liggen en toch als belangrijk orden beschouwt omdat ze duizenden mensenlevens kunnen redden. (BV. resultaten uit het medisch onderzoek)

o Trekpsychologen zijn nog steeds op zoek naar manieren en mogelijkheden om hun voorspellende waarden te verhogen.

o opmerking: verschillen in persoonlijkheid, zoals gemeten met de Big five, hebben ook duidelijk voelbare effecten op de levenskwaliteit en de sociale relaties van een persoon.

IN DE KIJKER‘Geven vrienden en familieleden een betere beoordeling van je persoonlijkheid als jij zelf?’

- Onderzoek stelde vast dat de beschrijving die mensen over zichzelf geven vaak niet overeenstemt met de beschrijving die anderen over hen geven.

- Personen zijn beïnvloedbaar door de feedback die ze van buitenaf krijgen, zelfs wanneer de feedback nergens op gebaseerd was.

- Personen die iemand goed kennen bleken een grotere voorspellingswaarde te hebben dan de persoon zelf.

Het belang van de als-danrelaties:

- Voor het voorspellen van gedragingen moet men kijken naar de als-danrelaties van een persoon.

92

Page 94: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o Slijmbaleffect: mensen hebben een ‘slijmbalschema’ dat gemakkelijk te activeren is en dat de reacties tegenover een persoon bepaalt. Dit schema berust op een combinatie van persoonlijkheidseigenschappen en omgevingsvariabelen.

- Om te onderzoeken hoe personen in verschillende ambigue woede-uitlokkende situaties reageren.

- Belangrijk binnen de psychotherapie als men inzicht wil krijgen in de leefwereld van de cliënt.

10.4 Persoonlijkheidsstoornissen Persoonlijkheidsstoornis: een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die binnen de cultuur van de betrokkene afwijken van de verwachtingen en mee daardoor interfereren met het functioneren van die persoon; dit patroon is al vanaf een vroege leeftijd aanwezig.

Ideeën over persoonlijkheidsstoornissen zijn ontstaan uit de psychiatrie terwijl de ideeën over de persoonlijkheidsverschillen plaatsvond vanuit het psychologisch onderzoek.

10.4.1 Persoonlijkheidsstoornissen diagnosticeren Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM): Om de diagnose van psychische stoornissen te verbeteren publiceerde de American Psychiatric Association een handboek met alle belangrijk geachte mentale stoornissen en hun symptomen.

Algemene kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen:

- Er is een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat afwijkt van de verwachtingen in de cultuur van de individu. Dit patroon is merkbaar in 2 of meer van de volgende gebieden:

o Cognitie: de manier waarop de persoon zichzelf en andere percipieert en interpreteert.

o Affect: de intensiteit, labiliteit en gepastheid van de gevoelens die de persoon ervaart bij de gebeurtenis.

o Sociaal functioneren: de manier waarop de persoon met anderen omgaat.o Impulscontrole: de mate van ondoordachte, impulsieve reacties bij de persoon.

- Het patroon komt voor in een groot aantal situaties, zowel in individueel gebonden als sociale situaties.

- Het patroon veroorzaakt leed bij de persoon en leidt tot minder goed functioneren in sociale situaties, op het werk of in andere belangrijke contexten.

- Het patroon is stabiel en langdurig. Begint ten laatste tijdens de adolescentie of tijdens de vroege volwassenheid.

- Het patroon wordt niet beter begrepen als een uiting of gevolg van een andere mentale stoornis.

- Het patroon kan niet toegeschreven worden aan middelengebruik.

Verschillende types: De DSM beschrijft 10 persoonlijkheidsstoornissen die gegroepeerd zijn in 3 clusters. De diagnose wordt gesteld op basis van gestructureerde interviews.

93

Page 95: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Opmerking: De moeilijkheid bij het stellen van een diagnose is om zich ervan te verzekeren dat een andere stoornis de symptomen niet beter omschrijven.

10.4.2 De antisociale persoonlijkheidsstoornisDiagnosecriteria volgens de DSM:

- Een diepgaand patroon van gebrek en achting voor en schending van de rechten van anderen sinds het 15de jaar blijkend uit ten minste 3 van de volgende 7 kenmerken:

o Niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke normo Oneerlijko Impulsiviteito Prikkelbaarheid en agressiviteit o Roekeloze onverschilligheid o Gebrek aan verantwoordelijkheidszin o Geen spijtgevoelens

- Huidige leeftijd minstens 18 jaar.- Er zijn aanwijzingen voor gedragsstoornissen voor het 15de levensjaar. - Het antisociale gedrag niet beperkt tot episodes van schizofrenie of manie.

Prevalentie en oorzaken van de stoornis: De diagnose is afhankelijk van geslacht en cultuur(2-3% mannen, 1% vrouwen). Symptomen van een persoonlijkheidsstoornis nemen af vanaf 45 jaar.

- De genetische kwetsbaarheid in combinatie met ongunstige milieu-invloeden kan een oorzaak zijn voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

- Risico’s en gevolgen:o Meer risico op lichamelijke aandoeningen door risicovol en agressief gedrag. o Meer kans op alcohol- en drugsverslavingen o Hoge kosten voor samenleving omdat er een verlies is aan arbeidskracht + onder

controle houden van deze personen (ziekenhuizen, instellingen, gevangenissen…)

94

Page 96: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

GEVALSTUDIE

‘John’

- John leert Ria kennen op de trein en spreekt er ’s avonds mee af om iets te eten. - John is zijn portemonnee vergeten, Ria betaalt. - Ze spreken meer af: John is veeleisend op seksueel vlak en staat niet open om zijn eigen

leven te tonen aan Ria. Hij wil er zo weinig mogelijk over kwijt. - Hij wordt boos wanneer Ria met een vriendin afspreekt en vertrekt met slaande deuren.

Psychopaten: mensen met een antisociale persoonlijkheid gecombineerd met een agressief narcisme. Met deze stoornis krijgt men vaak te maken in het gerecht.

- Volgens criminologen moet er een onderscheid worden gemaakt tussen 2 types: o Type 1: mensen met een antisociale persoonlijkheido Type 2: mensen met een antisociale persoonlijkheid + agressief narcisme

- Kenmerken: o Volledig gebrek aan meevoelen (herkennen emoties wel maar voelen ze niet) o Afwezigheid van schuldgevoel o Manipulatie van anderen voor eigen gewin o Sterk opgeblazen voel van eigenwaarde

- Oorzaken: o Laag reactiviteitsgehalte in het autonome zenuwstelsel. o Verminderd vermogen tot het waarnemen van angst. (schokparadigma / startle

paradigm, de schokreactie bij psychopaten is kleiner)

10.4.3 De borderline persoonlijkheidsstoornis De naam verwijst naar het feit dat men deze stoornis vroeger als een grensgeval (=border) beschouwde tussen een neurose (=angst, maar nog altijd realiteitsgevoel) en een psychose (=ernstige wanen en verwarring). Deze stoornis ontmoet men vaak in ziekenhuizen en centra voor geestelijke gezondheidszorg.

Diagnosecriteria: Een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties en van duidelijke impulsiviteit, beginnend in de vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties. Om van borderline persoonlijkheidsstoornis te spreken, moeten ze voldoen aan 5 of meer van volgende 9 criteria:

- Angst om in de steek gelaten te worden - Patroon van instabiele en uitermate gevoelsgeladen relaties met anderen (van zeer positief

naar zeer negatief) - Voortdurend wisselend zelfbeeld en zelfgevoel - Impulsiviteit - Terugkerende pogingen tot zelfdoding en zelfverwonding - Sterk wisselende stemmingen - Chronisch gevoel van leegte

95

Page 97: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Inadequate, intense woede die ze moeilijk kunnen beheersen. - Voorbijgaande paranoïde ideeën en dissociatieve verschijnselen. (vaak aan stress gebonden)

Prevalentie en oorzaken van de stoornis: meer vrouwen (1,3%) dan mannen (0.3%) en de symptomen worden minder erg naarmate ze ouder worden. De combinatie van de erfelijke componenten met ongunstig milieu kan de oorzaak zijn.

GEVALSTUDIE‘Patiënt A’

- 33-jarige vrouw die 10 jaar in psychiatrische behandeling is. o Meldingen: stemmingsschommelingen, zichzelf verwonden, stemmen horen en

afhankelijk van benzodiazepines.o Werd misbruikt door broer en vader.

- Komt niet op tijd bij de hulpverlener, maar dwingt hulp af door haarzelf te pijnigen en gaat daarvoor tot het uiterste.

IN DE KIJKER‘Is er een overeenkomst tussen gewone persoonlijkheidstrekken en persoonlijkheidsstoornis?’

- Grootste verschil: in de persoonlijkheidspsychologie is men afgestapt van het idee dat men mensen kan onderverdelen in verschillende types , terwijl dit idee nog altijd de basis vormt van de diagnose bij persoonlijkheidsstoornissen.

- Grootste problemen bij een typologie: o De meeste mensen passen niet duidelijk binnen een typeo Men trekt een sterke scheidingslijn tussen gezond en gestoord.

- Persoonlijkheidsfunctioneren in 4 niveaus:o Identiteit o Zelfgerichtheid o Empathieo Intimiteit

- Pathologische persoonlijkheidstrekken (5):o Negatieve affectiviteito Eenzelvigheid o Antagonismeo Disinhibitieo Psychoticisme

96

Page 98: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 13: psychopathologie 11.1 Wat zijn mentale stoornissen? Een mentale stoornis: een patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen dat leidt tot persoonlijk lijden en gepaard gaat met een significante daling in het maatschappelijke functioneren. (zowel sociaal als arbeidsgerelateerd)

Er is sprake van een mentale stoornis wanneer er een afwijking is van het ‘normale’ of wanneer men spreekt van ‘abnormaal’.

Psychopathologie: het deel van de wetenschap dat zich bezighoudt met de aard, de totstandkoming, de mogelijke behandeling en preventie van mentale stoornissen. Verschillende disciplines werken hiervoor samen zoals; de psychologie, de psychiatrie, de neurowetenschappen en de farmacologie.

11.1.1 Drie criteria om mentale stoornissen te definiëren - Statische criterium:

o Is gebaseerd op de vaststelling dat bijna alle menselijke eigenschappen een normaalverdeling volgen.

o Iemand wordt als ‘abnormaal’ beschouwd wanneer hij/zij 2 standaarddeviaties hoger/lager scoort dan het gemiddelde. (=5% van de bevolking)

- Persoonlijke criterium: o Verwijst naar de gedachten, gevoelens en gedragingen van de persoon zelf. Sommige

eigenschappen vormen een ernstige belemmering voor de persoon in zijn/haar functioneren en in zijn/haar sociale relaties.

o Wanneer men zichzelf als ‘abnormaal’ beschouwt dan ervaart de persoon persoonlijk, sociaal en emotioneel lijden.

- Sociale criterium: o De samenleving aanvaardt sommige gedragsvormen en andere niet. o Abnormaal gedrag staat gelijk met afwijken van de maatschappelijke norm. o Abnormaal gedrag wordt gezien als hinderlijk, onbegrijpelijk en schadelijk voor

anderen. o Sterk cultuurafhankelijk! (BV. homoseksualiteit)

11.1.2 Factoren die een rol spelen bij mentale stoornissen Het biopsychosociale model:

- Biologische factoren: o Lichamelijke oorzaken zijn de oorzaak van de mentale stoornissen. o Dit perspectief bestaat al lang: sinds Hippocrates met zijn hysterie (= de baarmoeder

was losgeslagen en doolde rond in het lichaam op zoek naar een kind)o Het belang ervoor nam af tijdens de middeleeuwen en kwam eind 18de eeuw terug in

de aandacht + tijdens de 20ste eeuw via geneesmiddelen. o Had een diepgaande invloed op de behandeling van de stoornis. o Genetische bijdrage belangrijke rol bij veel geestesstoornissen zoals; alcoholisme,

depressie en schizofrenie.

97

Page 99: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Psychische factoren: o Het abnormale gedrag heeft zijn oorsprong in mentale processen die ten grondslag

liggen aan het gedrag. o Ontstaan: eind 19de eeuw bij Charcot die hysterie onderzocht en hypnose gebruikte

om verlammingen weg te nemen en te veroorzaken. o Freud: gaf alles een psychologische verklaring met de psychoanalyse

Later aangevuld met: Behavioristische benadering: verkeerde leerprocessen. Humanistische benadering: stagnatie van menselijke geest.

o Sinds 1980: cognitieve psychologen die gedachten en cognities als oorzaak zien, pleiten ervoor dat ze de gedachten en cognities moeten veranderen om beter te worden.

BV. een depressie is NIET het gevolg van negatieve gebeurtenissen, maar wel van hoe de persoon de gebeurtenissen als negatief interpreteert.

- Sociale factoren: o Abnormaal gedrag is gedrag dat zich niet houdt aan de regels van de maatschappij en

daarom als abnormaal bestempelt wordt. BV. In het Oude Griekenland werd stemmen horen geassocieerd met contact

met de goden. Tijdens de middeleeuwen werd het gezien als contact met de duivel en nu wordt het gezien als een psychische stoornis.

o ‘On being sane in insane places’ (Rosenhan): Krankzinnigheid wordt soms niet afgeleid uit een karakteristiek van de patiënt, maar uit de context waarin de karakteristiek aangetroffen wordt.

o Mentale stoornissen worden beïnvloed door maatschappelijke ontwikkeling: Inhoud hallucinaties en wanen verschillen nu buiten vroeger. Ook landafhankelijk

o Sociale context is van cruciaal belang: Depressie is in zekere zin besmettelijk Een etiket zorgt voor behandeling Westerse maatschappij heeft veel psychische stoornissen door de

toenemende individualisering en prestatiegerichtheid. o Antipsychiatrie zorgde voor rechten van de patiënten

Het diathese-stressmodel:

- Dominante denkkader binnen de psychopathologie. - Volgens het diathese-stressmodel wordt de kans dat iemand een mentale stoornis krijgt is

afhankelijk van de kwetsbaarheid (=diathese) en door de mate van stress in de omgeving.o De kwetsbaarheid hangt af van:

Overerven (=biologische factor) Hangt af van leefomstandigheden van de persoon (=sociale factor) Bepaald door denkstijlen (=psychologische factor)

98

Page 100: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.1.3 Mentale stoornissen classificeren: de DSMWaarom classificeren?:

- Wetenschappen hebben nood aan een degelijke beschrijving van een fenomeen, het verloop en de samenhang van symptomen.

- De interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid verhogen (men wil dezelfde beoordeling krijgen van verschillende beoordeelaars)

- Validiteit nagaan (Is er beoordeelt wat er moest beoordeelt worden?)

De DSM wordt gebruikt voor classificatie:

- DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders - DSM1 en DSM2: psychoanalytisch - DSM3: een meer gedetailleerde beschrijving van symptomen die met een bepaalde stoornis

gepaard gaan. - DSM4 en DSM5: gebaseerd op onderzoek - DSM5: 22 verschillende groepen stoornissen

Kritiek op de DSM:

- DSM hanteert een medisch model, waarbij de ziekte biologisch behandelt moet worden. (=medicatie) Sponsoring door de farmaceutische sector.

- Enkel beschrijvend, geen theoretische basis voor categorieën. Dat zorgt er voor dat diagnoses toegeschreven worden aan de hand van een opsomming van symptomen zonder inzicht in de oorzaak en de samenhang van de symptomen.

- Het gaat om een typologie, mensen worden in hokjes ondergebracht. o In werkelijkheid zijn er geen doorslaggevende kwalitatieve verschillen wat kan leiden

tot verkeerde diagnose. + er zijn veel grensgevallen. - Maatschappelijke gevolgen die gepaard gaan met het definiëren en opnemen van een

stoornis in het DSM. Een vermelding van een stoornis leidt tot toename van het aantal diagnoses, sommige omschrijvingen zijn zeer ruim, iedereen kan zich er wel in vinden. Dit leidt tot het gevaar dat gedrag te snel pathologisch omschreven wordt (prevalentie)

11.2 Stoornissen in de kinderleeftijdVele mentale stoornissen komen pas tot uiting in de adolescentieperiode of de vroege volwassenheid, daarom werd de kindertijd gezien als een periode met relatief weinig problemen. Dit is stilaan aan het veranderen.

11.2.1 AutismespectrumstoornisKomt meer voor bij jongens dan bij meisjes. Er wordt aangenomen dat de aandoening grotendeels erfelijke oorzaken heeft.

Autismespectrumstoornis: een ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door sociaal-communicatieve beperkingen, repetitief gedrag en overdreven interesses. De ernst van de beperking die personen erdoor ondervinden, varieert van mild tot zeer ernstig. Bij een ernstige vorm komt de stoornis al tijdens de kindertijd tot uiting, bij mildere vormen wordt de problematiek soms pas op volwassen leeftijd erkend.

Spectrumstoornis: een stoornis die het volledige spectrum bestrijkt.

99

Page 101: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Voorwaarden van de DSM: er moet aan vijf voorwaarden voldaan worden om de diagnose autismespectrumstoornis te krijgen.

- Aanhoudende zwakte in sociale communicatie en sociale interacties.- Repetitieve patronen van gedragingen, interesses en activiteiten. (Behoefte aan structuur en

herhaling)- De symptomen zijn aanwezig vanaf de vroege kindertijd. - De symptomen vormen een ernstige beperking voor het dagelijkse functioneren van de

persoon.- De symptomen kunnen niet beter uitgelegd worden door een andere handicap.

Zwakte in sociale communicatie en sociale interacties:

- Problemen worden opgemerkt door de ouders omdat ze onvoldoende contact krijgen met het kind.

- Het kind heeft weinig of geen belangstelling voor het menselijke gezicht. - Moeite met ‘theory of mind’: kunnen zich niet inbeelden in de gevoelens van iemand anders. - Gebrek aan symbolisch spel: ze maken geen gebruik van hun fantasie wanneer ze spelen.

Intellectuele vaardigheden:

- Vaak een intellectuele achterstand en beperkte taalvaardigheden.- Hun intelligentie komt vaak tot uiting in extreme feitenkennis over een duidelijk omschreven

onderwerp.- Hun motorische ontwikkeling is trager en stuntelig zorgt voor problemen met netjes eten

en zich verzorgd kleden.- Moeilijk om figuurlijke taal en mopjes te begrijpen.

GEVALSTUDIE‘Autismespectrumstoornis met beperkingen in taal en intellectueel functioneren’

- John is gefascineerd door glimmende leren riemen en maakt vreugdekreten. - Zit vaak in zijn eigen wereld en merkt niets op rondom hem.- Kan enkele vertrouwde instructies opvolgen in zijn vertrouwde omgeving. - Hij herhaalt zinnen wanneer hij de boodschap niet begrijpt.- Houdt van routines. - Kan goed rekenen en voorlezen.

11.3 Aan een middel gebonden stoornisAan een middel gebonden stoornis: hiermee krijgt men te maken wanneer men een psychoactief middel gebruikt dat de gezondheid, sociale relaties en of het werk schaadt. De DSM maakt een onderscheidt tussen 10 klassen van middelen. (enkel alcohol wordt besproken)

100

Page 102: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.3.1 Stoornis in alcohol gebruik In alcoholgebruik zijn er veel culturele verschillen BV. moslims vs. belgen

Definitie: een problematisch patroon van alcoholgebruik leidend tot een klinisch significante functioneringsbeperking of bron van leed, aangetoond door de aanwezigheid van minstens twee kenmerken zoals hieronder opgesomd gedurende 12 maanden:

- Grote hoeveelheden, langere tijd dan gepland - Verlangen of mislukte stoppogingen- Veel tijd besteed aan middel o Voornamelijk bij andere drugs

- Sterke drang tot consumptie - Herhaaldelijk gebruik mislopen verplichtingen - Blijvend gebruik ondanks problemen- Activiteiten worden stopgezet door gebruiko Bv.: Je wou studeren, maar door kater kan je niet

- Gebruik bij lichamelijk gevaar- Blijvend gebruik ondanks terugkerend lichamelijk of psychisch probleem- Tolerantie: meer of minder effecto Nu beter drinken dan begin van het jaar

- Ontwenningsverschijnselen en gebruik om die te vermijden

Alcoholintoxicatie: een persoon vertoont kortdurend problematisch gedrag door het gebruik van alcohol.

Prevalentie:

- 6,7% (mannen) en 1,3% (vrouwen) afhankelijkheid - Sterfgevallen, misdaden- Slechte prognose (1/3 die de prognose krijgt sterft binnen de 10 jaar)

Oorzaken:

- Zelf-rapportering: stressreductie- Erfelijkheid (1/3) o Bv.: Reactiviteit (mensen die goed tegen alcohol kunnen drinken meer) afhankelijkheid

- Gezinsomstandigheden (1/3) o Bv.: Alcoholmisbruik door opvoeders – beschikbaarheid

- Leerprocessen (cognitie):o Positieve bekrachtiging (smaak, lichamelijke gevolgen, symbolische betekenis: feesten) o Klassieke conditionering gemoedstoestand, context o Observerend leren: meer in gezelschap

11.4 Psychotische stoornissen In de DSM omschreven als: schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen; bij deze stoornissen komt abnormaal functioneren voor in een of meer van de volgende vijf domeinen; wanen, hallucinaties, incoherent denken en spreken, gedesorganiseerd of abnormaal motorisch gedrag en negatieve symptomen.

101

Page 103: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.4.1 Schizofrenie Bluerer bedacht de term ‘schizofrenie’ (=gespleten geest): incoherente mentale processen en gebre aan voeling met de sociale realiteit die sommige mentaal gestoorde patiënten karakteriseren.

Schizofrenie is GEEN gespleten persoonlijkheid, dit sluit beter aan bij een dissociatieve identiteitsstoornis.

Komt maar bij 1% van de bevolkign voor:

- Komen meer voor bij mannen dan bij vrouwen (ratio van 1/3) - De leeftijd waarop het zich manifesteert ligt hoger bij vrouwen dan bij mannen (25-35/15-25)- Stabiel cijfers over verschillende culturen - 40% van alle opnames in de psychiatrie draagt het label

Symptomen: twee of meer symptomen moeten gedurende minstens 1 maand voor een belangrijk deel van de tijd aanwezig zijn;

- Wanen: gehandhaafde overtuiging ondanks bewijs tegendeelo Verkeerde identificatie/interpretatie van de situatie (73%)

BV.: Capgraswaan o Betrekkingswaan (63%): normale voorwerpen of gedragingen van anderen hebben

bijzondere betekenis BV.: als nieuwslezer op tafel tikt = teken naar zichzelf.

o Beïnvloedingswaan (50%): overtuiging niet meer uit vrije wil te kunnen handelen o Overtuiging dat gedachten uitgezonden worden (22%)o Achtervolgingswaan o Grootheidswaan (Napoleon complex) zeldzaam

- Hallucinaties: perceptuele ervaringen zonder fysische stimulus o Stemmen hersenen worden echt actief o Overgevoelgheid externe stimulatie

BV.: Op een fuifo Verliezen contact met werkelijkheid

- Onsamenhangende spraak: semantische & syntactische regels zijn oke, maar ze springen v/d hak op de tak

- Chaotisch of catatoon gedrag (= dagenlang apathisch zijn): afwisseling prikkelbaarheid/onvoorspelbaar gedrag met passiviteit, apathie

o BV.: apathie: Dagenlang op 1 stoel blijven zitten, zonder beweging

- Affectvervlakking: Verschrikkelijke dingen zeggen, zonder enige emotieo BV.: Man die moeder dood wenst waar ze bijzit

- Positieve vs negatieve symptomen: o Positieve symptomen: emotionele beroering, agitatie, wanen, hallucinaties acuut

Abnormale activiteit limbisch systeem Goede reactie op antipsychotische middelen

o Negatieve symptomen: affectvervlakking, katatoon gedrag geleidelijk Abnormale activiteit frontale lobben Geen goede reactie op antipsychotische middelen

102

Page 104: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

GEVALSTUDIE

‘Schizofrenie met achtervolgingswanen’

- Arthur, zeer onzeker persoon begon met werken als administratief bediende in een groot bedrijf.

- De chef vond een grote fout in het werk van Arthur, Arthur kon de fout niet vergeten. - Hij dacht dat zijn collega’s en de chef gezamenlijk zijn werk doornamen. - Hij werd angstig en gedesoriënteerd moeite met eten, slapen en zich concentreren. - Vloog uit tegen de chef dat ze hem controleerde - Een jaar later kreeg hij de diagnose van schizofrenie.

Oorzaken van schizofrenie:

- Biologische factoren: erfelijkheid o Werkzaamheid geneesmiddelen;

Dopaminehypothese: teveel dopamine zorgt voor schizofrenie medicatie om dit naar beneden te halen. Biedt vooral een verklaring voor de positieve symptomen die het beste op geneesmiddelen reageren. Bijwerking: Parkinson (= te weinig dopamine) Dopaminebanen spelen een belangrijke rol in drie gebieden in de hersenen:

o Limbische systeem: plek waar emoties geregeld worden in de hersenen o Frontale cortex: plek die controle uitvoert over ons gedragingeno Subcortale systemen (=basale ganglia): controle over onze bewegingen

voor een vlotte uitvoering- Psychische factoren:

o Psychoanalyse: regressie naar infantiel stadiumo Behavioristen: uit de hand gelopen bekrachtigingsproces op basis van de aandacht die het

gedrag trok. Mensen wilden aandacht en kregen dit door een bepaald gedrag te stellen, daarom

blijven ze het ook herhalen.o Nu: veel onderzoek richt zich er naar om de patiënt en zijn omgeving te leren omgaan met

de ziekte/beperking (=psycho-educatie)- Sociale factoren:

o Sociale factoren zijn 50% de oorzaak van schizofrenie, maar zeker geen 100%, biologische factoren spelen ook een belangrijke rol.

o Externe stressfactoren: (4 onderstaande variabelen komen vaak tezamen voor, wat er voor zorgt dat de groep extra kwetsbaar is) Trauma’s in de kindertijd: hoe meer trauma’s, hoe groter de kans op schizofrenie. Mensen die in een grote stad wonen hebben 2x zoveel kans op schizofrenie. Het behoren tot een minderheidsgroep chronische stress door sociale

discriminatie en sociaal wantrouwen. Gebruik van drugs (cannabis) verhoogt de kans op psychotische episodes.

Expressed emotion (=uitgedrukte emotie): veel aandacht gaat naar de omgangsvormen binnen het gezin. De spanningen voor het gezin en de patiënt lopen zo hoog op dat de kans op een terugval verdubbelt. Bestaat uit 2 componenten:

- De leden van het gezin die heel bezorgd zijn. Tegelijkertijd zijn ze ook hyperkritisch: ze praten over de patiënt alsof hij een zekere mate van controle heeft over de symptomen.

103

Page 105: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o Gezin heeft ideeën over wat de patiënt moet doen om te verbeteren. o Vooral over de negatieve symptomen (=waar geen medicijnen voor zijn)

- Veel culturele verschillen in herval kansen:o In het Westen is er meer kans op schizofrenie omdat mensen meer blootgesteld worden

aan prestatiegericht werken.

Manifestatie van de symptomen:

- Er zijn grote culturele verschillen: o BV. In België zijn er nu minder religieus geïnspireerde wanen en hallucinaties in vergelijking

met 50 jaar geleden. - Transculturele psychiatrie: doet onderzoek naar de uiteenlopende waarden en normen en de

daarbij behorende communicatiepatronen in verschillende culturen en de gevolgen daarvan voor de hulpverlening.

11.5 Stemmingsstoornissen Stemming: een emotionele toestand die tamelijk lang duurt, meestal minder intens dan een emotie en niet gericht op een bepaalde stimulus.

Stemmingsstoornissen: ernstige verstoringen in de stemming tot op een punt waarbij buitensporige of inadequate neerslachtigheid of opgetogenheid optreedt. Dikwijls gaan ze gepaard met veranderingen in het eet- of slaappatroon en in het denken. De gemoedsverstoring leidt tot ernstige problemen in sociale relaties en werkprestaties.

- Er zijn grote verschillen in duur en in ernst. - Er zijn 2 soorten: met of zonder manische periodes.

11.5.1 Bipolaire stoornisBipolaire stoornis: een opeenvolging van een of meerdere manische en depressieve episodes bij eenzelfde individu.

Manische episode: een toestand van intense en onrealistische gevoelens van opwinding en euforie. (met verschillende gradaties) Een manische periode gaat gepaard met een groot energieverbruik dat zich wreekt en waardoor er een depressieve periode volgt.

Soms ook een neveneffect van een medische behandeling depressie (medicatie).

GEVALSTUDIE ‘Een te energieke vrouw’

- Een vrouw die te veel werkte waardoor ze de greep op het werk verloor. - Sinds haar adolescentie had ze 5 keer een depressie gehad die steeds vooraf werden gegaan

door een heel energieke periode. - Het hele gezin had al te maken gekregen met een depressie

104

Page 106: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.5.2 Depressiestoornis - Somberheid, neerslachtigheid- Occasionele depressieve periode soms adaptief

o BV. een depressieve periode na het verliezen van een familielid.

Majeure depressie stoornis: pas wanneer een depressieve periode in belangrijke mate het gewone functioneren begint te interfereren spreken we van een stoornis.

- BV.: 4 jaar na dood niet gaan werken ≠ normaal! - DSM: 5 of meer v/d volgende symptomen zijn binnen een periode van 2 weken aanwezig

geweest & verschillen van het eerdere functioneren. o Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, (bijna) elke dag. o Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende

het grootste deel van de dag. o Duidelijke gewichtsverandering. o Verandering in het slaappatroon. o Psychomotorische agitatie of remming die waarneembaar is door anderen. o Moeheid of verlies van energie. o Gevoelens van waardeloosheid of buitensporig of onterecht zelfverwijten of schuldgevoel. o Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid. o Terugkerende gedachte aan de dood of suïcide.

Belangrijke componenten bij depressie: emotionele component + cognitieve component + motivationele component (=voelen zich hopeloos om iets aan de situatie te veranderen).

‘De verkoudheid van de geestesziekten’: (door de hoge frequentie van depressie)

- Meest kwetsbare groepen (4):o Zich isolerende manneno Werklozeno Gescheiden moederso Studenten

- Negatieve correlatie tussen depressie en leeftijdo Depressiescores daalden naarmate de leeftijd toenam. o Mensen uit oudere generaties hebben nog meer kans op depressie bij het verlies van hun

partner of wanneer ze deze langdurig moeten verzorgen. + bij de leeftijdsgroep ouder dan 75 is er een verhoging van depressieve gevoelens.

o Crisismomenten BV. wanneer je je diploma moet halen.

- Culturele verschillen in uiting van depressie o BV. in Europa wordt een depressie geuit aan de hand van emoties, in Azië komt dit vooral

tot uiting in maag- en hoofdpijn + gevoel van droefheid.

11.5.3 Oorzaken van depressie- Biologische factoren: erfelijkheid speelt een rol bij de ontvankelijkheid voor

stemmingsstoornissen. o Concordantiegraad bij eeneiige tweelingen: 40% (= als de ene persoon een depressieve

stoornis heeft gehad, heeft de andere 40% kans om het ook te krijgen)o Concordantiegraad broers/zussen: 17%

105

Page 107: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o Adoptiekinderen hebben een grotere kans op depressieve stoornis wanneer hun biologische ouders er last van hebben.

o Specifieke biochemische mechanismen: Activiteit van neuronen die via serotonine met elkaar communiceren is verlaagd bij

mensen met een depressieve stoornis. Serotonineheropname inhibitoren als medicijn tegen depressie.

Activiteit gebaseerd op noradrenaline is verlaagd. Zorgt voor vertraagde bewegingen en een verminderd vermogen om plezier te

beleven. Tijdens een manie: een stijging van dopamine en noradrenaline in de hersenen.

- Psychische oorzaken:o Freud zag een belangrijke overeenkomst tussen een depressie en het rouwproces.

Een rouwend individu redresseerde naar het orale stadium. depressie als het gevolg van een ingebeeld of symbolisch verlies waarbij de agressie zich naar binnen richtte.

o Lewinson: depressie is een gevolg van een minder positieve bekrachtiging uit de omgeving. (vooral bij mensen met minder goede sociale vaardigheden)

o Beck: negatieve gevoelens zijn het gevolg van negatieve gedachten. De negatieve gedachten zijn ontwikkelt tijdens de kindertijd of adolescentie op basis

van sociale ervaringen. (kan getriggerd worden door stress)o Seligman: aangeleerde hulpeloosheid

Depressieve mensen beschouwen zichzelf als iemand die geen controle of invloed meer heeft op de gebeurtenissen om zich heen.

Mensen proberen situaties te verklaren door causale distributies toe te passen op 3 vlakken: intern/extern, globaal/specifiek, stabiel/veranderbaar Mensen met een depressieve stoornis zullen de eigen problemen attribueren

als: intern, globaal en stabiel. o Neiging tot piekeren.

- Sociale factoren:o Depressie ontstaat als reactie op stresserende gebeurtenissen minder dan 6 maand

geleden. (65%)o Meer bij vrouwen dan bij mannen seksueel misbruik, mishandeling,… o Relatieproblemen zijn een verhoogde stressfactor + het hebben van een ondersteunde

partner helpt om het te voorkomen. o Tijdsgeest: vroeger werd er moeilijker toegegeven dat iemand een probleem had.

- Diathese-stressmodel:o Biologische + psychische factoren bepalen de kwetsbaarheid van het individu en de manier

waarop de persoon gebeurtenissen zal interpreteren. o Sociale factoren vormen stressfactoren die op het individu inwerken en de balans kunnen

doen doorslaan naar een depressiestoornis.

106

Page 108: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.6 Angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissenAngststoornis: een ernstige en aanhoudende vorm van angst zonder een realistische aanleiding. De betrokkene beseft het irreële karakter van de aandoening en lijdt hieronder.

11.6.1 FobieënSpecifieke fobieën: intense angstreacties op voorwerpen of activiteiten waarvan het gevaar niet in verhouding staat met de hevigheid van de reactie. De inschatting van het gevaar is echter disproportioneel (= de betrokkene is niet langer in staat om de situatie op een rationele manier te beoordelen)

GEVALSTUDIE‘angst voor bloed’

- Irene heeft een fobie voor bloed en valt telkens flauw wanneer ze de wonden van haar zoontje moet verzorgen.

- Het zorgt ervoor dat ze in twijfelt trekt of ze wel voor hem zal kunnen blijven zorgen

Oorzaken:

- Klassieke conditioneringo BV. mensen raken gewond bij een auto-ongeluk en hebben nadien een angst om in de

auto te stappen. Auto = geconditioneerde stimulus Ongeval = ongeconditioneerde stimulus

- Observerend leren: vooral het geval als er van nature als een zekere voorzichtigheid aanwezig is met een bepaald voorwerp. vermijdingsreactie o BV. spinnen

- Therapieën om van de fobie af te raken zijn grotendeels gebaseerd op conditionering.

11.6.2 Sociale angststoornisSociale angststoornis: verwijst naar een algemene angst om negatief beoordeeld te worden en in verlegenheid gebracht te worden in een veelheid van sociale situaties. (Geen angst voor een specifiek voorwerp of activiteit)

Zeer ernstig, want situaties waarin men in contact komt met anderen zijn haast niet te vermijden.

11.6.3 Veralgemeende angststoornis Veralgemeende angststoornis: wordt gekarakteriseerd door een overmatige, chronische bezorgdheid over een hele reeks van gebeurtenissen en activiteiten. De betrokkene leeft in een voortdurende toestand van gespannenheid, maakt zich constant zorgen en heeft een diffuus gevoel van onbehagen.

- Volgens de DSM: moeten aan minstens drie van volgende symptomen voldoen: o Rusteloosheid + gevoel dat men op zijn hoede moet zijn. o Gevoel vlug vermoeid te raken. o Moeite om zich te concentreren. o Geïrriteerdheido Spierspanningo Slaapstoornissen

107

Page 109: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.6.4 PaniekstoornisPaniekstoornis: bestaat uit het krijgen van onverwachte paniekaanvallen zonder een aanwijsbare oorzaak.

Gekenmerkt door symptomen zoals; kortademigheid, hartkloppingen, zweten, bibberen en duizeligheid.

Agorafobie: mensen met paniekaanvallen blijven dikwijls thuis omdat ze bang zijn voor aanvallen wanneer ze naar buiten gaan.

GEVALSTUDIE

‘paniekaanvallen’

- Kreeg paniekaanvallen omdat ze haar mama achtergelaten had in Australië. - De aanvallen verergerde steeds (tot 4 per week)- Agorafobie verergerde zodanig dat ze niet meer durfde buitenkomen.

11.6.5 Obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen Obsessieve-compulsieve stoornissen: wordt gekenmerkt door het voorkomen van terugkerende, ongewilde en opdringerige dwanggedachten of beelden (=obsessies) die gepaard gaan met dwanghandelingen (=compulsies) die de betrokkene meent te moeten uitvoeren om de dwanggedachte te neutraliseren en een gevreesde situatie te voorkomen.

Komt voor bij 2,5% van de bevolking (BV. smetvrees) - Mensen zijn er zich vaak van bewust dat hun reactie zinloos en overdreven is, maar ze kunnen

geen weerstand bieden, oorzaken:o Een ontregeling in het hersencircuit dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van

primitieve gedragspatronen zoals agressie, seks en lichamelijke hygiëne. o Lichte geheugenproblemen waardoor ze moeilijker kunnen bijhouden wat ze al gedaan

hebben en wat niet.

GEVALSTUDIE

‘Dwangrituelen’

- Obsessie dwong hem om het toilet 3x door te spoelen. - Soms was hij tevreden met 3x, andere keren moest hij het meerdere malen doen. - Hij kon het niet onderdrukken zelfs al had het hem al enkele keren in verlegenheid gebracht.

11.7 Preoccupatie en somatische symptomenSomatoforme stoornissen: de aanwezigheid van lichamelijke klachten en handicaps zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak. (psychische problemen uiten zich soms op medisch vlak)

Vaak moeilijk om aan te tonen dat de klachten niet lichamelijk zijn. De psychische reactie is ongewoon sterk dat de persoon zich overdreven zorgen maakt.

108

Page 110: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.7.1 Somatische symptoomstoornis - Veroorzaakt leed en verstoort het dagelijkse leven. - Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen als gevolg van de somatische symptomen of

geassocieerde gezondheidszorgen, die tot uiting komen in minstens een van volgende alternatieven:

o Buitensporig en persistent denken aan de ernst van de symptomen. o Een blijvend hoog niveau van angst over de gezondheid of de symptomen. o Buitengewoon veel tijd en energie wordt besteed aan de symptomen of

gezondheidszorgen.- De symptomen zelf hoeven niet continue aanwezig te zijn, maar de toestand waarin men er

zich zorgen over maakt, is wel langdurig.

Factoren die bijdragen tot de somatische symptoomstoornis:

- Genetische of biologische kwetsbaarheid - Traumatische ervaringen - Leergedrag - Culturele normen

Somatisering: de uiting van psychische problemen via lichamelijke klachten.

GEVALSTUDIES ‘Ademhalingsproblemen’

- Vrouw met ademhalingsproblemen werd opgenomen in het ziekenhuis. - Er werd geen medisch probleem gevonden voor haar probleem + het verbeterde in het

ziekenhuis. - Wanneer ze het ziekenhuis mocht verlaten kreeg te opnieuw problemen met ademhalen. - Psychotherapie hielp haar van het probleem af.

‘Gepreoccupeerd door kanker’- Man die ervan overtuigd is dat hij darmkanker heeft. - Zoekt er over op, controleert zijn stoelgang en gewicht continue

‘Constant vermoeid’- Na een griepaanval blijft de man vermoeid. - Ploegdiensten ervaart hij als een zwarte belasting. - Slaapt 14u/nacht, ligt constant in de zetel.

11.7.2 Conversiestoornis Conversiestoornis: is een spectaculaire somatisch gerelateerde stoornis waarbij men opeens niet meer in staat is om een bepaald lichaamsdeel te gebruiken. (vroeger noemde men dit hysterie)

109

Page 111: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

11.8 Dissociatieve stoornissen Dissociatieve stoornissen: verwijzen naar een aandoening waarbij er een verstoring voorkomt in het identiteitsgevoel van een persoon, mensen lijken zichzelf niet meer te zijn. Ze lijken zichzelf soms in meerdere persoonlijkheden te hebben opgesplitst met elk zijn eigen trekken.

Dissociatieve amnesie: het onvermogen om zich belangrijke en persoonlijke informatie te herinneren als gevolg van een traumatische of stresserende ervaring. (De informatie is niet verloren, maar ze is niet toegankelijk voor de persoon zelf)

Gelokaliseerde amnesie: de persoon weet bepaalde zaken uit een bepaalde periode niet meer.

Veralgemeende amnesie: de persoon is zijn volledige levensgeschiedenis vergeten. Dissociatieve amnesie met een fugue: Soms vergeet men niet alleen alles, soms trekken ze

ook weg uit de vertrouwde omgeving en nemen ze een vreemde identiteit aan. (meestal van korte duur, want de vreemde omgeving doet hun ontwaken)

Dissociatieve identiteitsstoornis:

- Dissociatieve amnesie is soms een onderdeel van een bredere problematiek waarbij een persoon afwisselt tussen twee of meerdere persoonlijkheden. (soms totaal tegenovergestelde persoonlijkheden)

- Het is niet duidelijk in hoeverre de betrokkene controle heeft over de persoonlijkheidswisseling.

IN DE KIJKER‘Alternatieve manieren om mentale stoornissen te diagnosticeren’

- DSM focust teveel op de verschillen tussen stoornissen waardoor het lijkt dat mensen verschillende stoornissen hebben.

- Barch stelt symptoomclusters op waardoor er meer gefocust kan worden op wat de stoornissen met elkaar gemeen hebben en zo tot een beter inzicht kan leiden in de eitologie en de behandeling van de stoornissen.

- Er moet volgens Cramers en Borsboom gefocust worden op de symptomen omdat mentale stoornissen niet bestaan zonder hun symptomen.

o Symptomen = de kern van het probleem o Als de symptomen weg zijn dan is de stoornis ook weg.

11.9 De prevalentie van mentale stoornissen11.9.1 Wat betekenen cijfers Cijfers zijn afhankelijk van waarvoor de staan binnen een bepaald onderzoek, hierbij zijn 3 vragen belangrijk:

- Welke definitie van de stoornis werd gehanteerd? - Gaat het om een incidentie (% nieuwe gevallen) of prevalentie (% in de gehele bevolking)? - Over welke periode werd de prevalentie berekend?

11.9.2 Prevalentie en comorbiditeit- Komt vaker voor dan men denkt (25%-41%)- Groot deel van de mensen met een stoornissen hebben meer dan 1 stoornis.

110

Page 112: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Stoornissen kunnen op elke leeftijd beginnen. - Stereotype opvattingen over stoornissen leiden tot stigmatisatie.

11.9.3 De beginleeftijdZie pag. 575

IN DE KIJKER‘Hoe sterk beïnvloeden de media onze reacties op mensen met een mentale stoornis’

- Ervaren van negatieve reacties wanneer je vertelt dat je een mentale stoornis hebt. (vooral schizofrenie)

- De media beeld mensen met een psychische ziekte als negatief af. Ze worden aangetoond als misdadigers waardoor mensen schrik krijgen om hen tegen te komen op straat.

Hoofdstuk 14: therapieën 12.1 De behandeling van mentale stoornissen12.1.1 Het ontstaan van gespecialiseerde diensten Informele zorg: Mensen met een psychische stoornis kregen ten alle tijden al te maken met mededogen en misprijzen.

Medegogen kwam vooral vanuit ouders en de nabije verwanten voort. Misprijzen kwam eerder van de maatschappij buiten de familie. Als hun symptomen niet te erg waren leden ze een armoedig bestaan en stierven ze jong.

(waren zwervers wanneer hun familie zich niet meer wou bekommeren om hen). Lid van de onvolwaardige aan de rand van de maatschappij. Grootste probleem: ze werden vaak beschuldigd van misdaden en kwaad die de

gemeenschap overkwam.

Inmenging van autoriteiten: in de 16de eeuw kwamen er maatschappelijke veranderingen ten opzichte van mensen met een beperking. De overheid kreeg steeds meer inmenging in de privésfeer van de mensen:

- Er werd een doelgerichter beleid gevoerd ten aanzien van mensen met een beperking. - Ze namen de armenzorg over en startte tuchthuizen op;

o De levensomstandigheden in de tuchthuizen waren gruwelijk: patiënten werden er vastgeketend en behandeld als criminelen.

Pinel: is een belangrijk figuur in de ontwikkeling van de behandeling van mensen met mentale stoornissen. Eind de 18de eeuw voerde hij een meer humane behandeling in waarbij de patiënten niet meer werden vastgeketend. Tijdens de 19de en de helft van de 20ste eeuw bleef de behandeling van de patiënten vrijwel beperkt: dwangbuizen, afzondering en straffen werden dagelijkse routine.

- Pinel was directeur van ‘La Bicêtre’ in Parijs, een instelling voor geestesgestoorden.

1950: veranderde situatie, 2 redenen;

- Er werden geneesmiddelen ontdekt die het mogelijk maakten om patiënten op een meer humane manier te behandelen. Dit zorgde ervoor dat een opname in een instelling voor vele niet meer noodzakelijk was.

111

Page 113: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- De samenleving begon op een andere manier met mentale stoornissen om te gaan: er werden initiatieven opgezet om deze mensen beter in de maatschappij te laten integreren en hun een zinvol bestaan te bieden.

o BV. door gebruik van tussenhuizen en beschutte werkplaats

12.1.2 Therapeutische benaderingDe behandeling van mentale stoornissen kan in twee grote groepen worden opgedeeld:

- Biologische benadering: gaat uit van een fysiologische of biochemische visie op mentale problemen.

o Om de gevoelens en de gedragingen van een patiënt te veranderen, moeten lichamelijke processen veranderd worden, voornamelijk door middel van geneesmiddelen.

- Psychotherapeutische benadering: behandelingen waarbij men de gevoelens, de gedachten en de gedragingen van een cliënt probeert te veranderen door middel van gesprekken, het toepassen van leerprincipes en het gebruik van emotionele expressies aangevuld met het aanbrengen van verandering in de sociale omgeving.

De 2 behandelingen worden nu vaak gecombineerd in een geïntegreerde behandeling.

- Sociale benadering: er worden voorzieningen opgericht voor mensen met een stoornis. Deze zijn gericht op:

o Preventie; de stoornis voorkomen. o De betrokkene een volwaardig leven te laten leiden met onder andere aangepaste

woonomstandigheden.

12.1.3 Types van therapeuten - Masteropleidingen;

o Psychiater: master in een specialisatie van geneeskunde. Unieke bevoegdheid om medicijnen voor te schrijven. (biologische

behandeling) Werken samen met psychologen om de psychologische kennis uit te breiden.

o Klinisch psycholoog: master in de klinische psychologie + post universitaire therapieopleiding.

- Bacheloropleidingen: o Toegepaste psychologie:

Assistent van psychologen (voor minder zware problematieken) o Psychiatrische verpleegkundige: verpleegkunde + specialisatie psychiatrie.

De oriëntatie van de therapeut houdt een eigen aanpak in. (kan een cliënt liggen of net niet)

IN DE KIJKER ‘Gedwongen opname’

- De wet op de gedwongen opname staat constant ter discussie: discussie tussen beschermen van de rechten van het individu en anderzijds de wet op beschermen van de samenleving.

- Verloop algemene procedure: o Er moet een officiële aanvraag komen van de procureur des Konings. (meestal op

verzoek van derden)o Aanvraag moet bekrachtigd worden door een rechter die opname kan machtigen.

112

Page 114: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

o Verlening kan enkel wanneer er een goede staving voor is.

12.2 Biologische therapieënBiologische therapieën gaan uit van een medische visie op psychopathologie. Ze gaan er van uit dat een lichamelijke stoornis de oorzaak is van het mentale probleem.

12.2.1 GeneesmiddelentherapiePsychofarmaca: Psychofarmaca zijn geneesmiddelen die gebruikt worden voor de symptomen van mentale stoornissen te behandelen. Ze werden vaak per toeval ontdekt in de 20ste eeuw door hun bijwerkingen. Er worden chemische stoffen gebruikt om het gedrag, de cognitie en de emoties te veranderen. De beschikbaarheid van geneesmiddelen heeft er voor gezorgd dat veel mensen met een stoornis niet meer werden opgenomen in een instelling.

De werking van psychofarmaca: psychofarmaca grijpt in op de chemische component van de neurotransmissie. de communicatie tussen neuronen: een verzendend neuron laat via het axon een neurotransmitters los in de synaptische speelt. Deze neurotransmitters maken via de dendrieten contact met het ontvangende neuron en verhogen/verlagen de kans dat dit neuron eveneens gaat vuren.

- Geneesmiddelen kunnen het effect van neurotransmitters verhogen door:o De aanmaak van neurotransmitters te verhogen. o De heropname van de neurotransmitters uit de synaptische spleet te verhinderen. o De ontvangende cel gevoeliger te maken voor de neurotransmitter.

- Geneesmiddelen kunnen het effect van neurotransmitters verlagen door:o De aanmaak te belemmeren. o De heropname te bevorderen. o De receptoren in het ontvangende neuron te blokkeren.

Door de verschillende plaatsen waarop een geneesmiddel kan ingrijpen bestaan er voor eenzelfde aandoening verschillende middelen. Elk middel heeft zijn eigen bijwerkingen.

Soorten geneesmiddelen (3):

- Geneesmiddelen voor angsstoornissen: angstdempende geneesmiddelen onderdrukken de activiteit van het centrale zenuwstelsel en hebben daardoor een kalmerend effect. Deze behoren tot de meest verkochte groep geneesmiddelen. Er zijn 4 groepen;

o Barbibutaren: worden nu nog zelden voorgeschreven omdat ze verslavend zijn en ernstige ontwenningsverschijnselen veroorzaken als men probeert te stoppen.

o Benzodiazepines: (BV. valium, xanax..) worden vooral gebruikt bij de behandeling van veralgemeende angststoornissen omdat ze rechtstreeks inwerken op de angst en dit gevoel zodanig onderdrukken dat gedragingen die voordien vermeden werden, opnieuw gesteld kunnen worden. Ze zijn verslavend en gaan gepaard met onthoudingsverschijnselen.

o Bètablokkers: worden gebruikt voor specifieke angststoornissen. Oorspronkelijk dienden ze voor lage bloeddruk en hartkrampen. Ze verminderd ook hartkloppingen, zweten en beven. Daarom worden ze vaak voorgeschreven bij mensen met plankenkoorts of vliegangst.

o Antidepressiva: minder bijwerkingen als bovenstaande geneesmiddelen maar ook doeltreffend.

113

Page 115: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Geneesmiddelen voor stemmingsstoornissen: antidepressiva verlichten de symptomen van een depressiestoornis. Er zijn drie hoofdgroepen;

o De selectieve serotonine (5-HT) heropname inhibitoren: (BV. prozac, seroxat) eerste keuze omdat ze de minste bijwerkingen hebben. Deze geneesmiddelen verhogen de aanwezigheid van serotonine in de synaptische spleet omdat ze de heropname van neurotransmitters onderdrukken.

o De tricyclische verbindingen: werden bij toeval ontdekt. Ze danken hun effect aan het feit dat ze zowel de heropname van serotonine als die van noradrenaline afremmen.

o De monoamine oxidase inhibitoren (MAOI): worden nog weinig voorgeschreven omdat ze een verhoogde kans op bijwerkingen hebben. Ze worden alleen nog gebruikt als de andere 2 soorten niet werken.

! Antidepressiva zijn minder geschikt voor bipolaire stoornissen te behandelen. Hiervoor gebruikt men bij voorkeur lithium. Wel heeft lithium bijwerkingen aan de nieren of de schildklier, patiënten klagen vaak over het hebben van dorst. Bipolaire stoornissen worden ook vaak met antipsychotica behandelt.

- Geneesmiddelen voor psychotische stoornissen: antipsychotica zijn geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van schizofrenie en andere psychotische stoornissen.

o Het eerste middel: chloorpromazine Verminderde wanen en hallucinaties.

o In 1950 ontwikkelde Janssens de stof halopericol (=haldol): het middel had een groot succes aangezien patiënten er minder slaperig en suf van werden. De werking van het middel is waarschijnlijk te danken aan een vermindering van dopamine gerelateerde activiteit in de hersenen.

o Bijwerkingen van bovenstaande middelen: symptomen gelijkaardig aan die van de ziekte van Parkinson; stijfheid van de spieren, moeite met in beweging komen, stramheid en oncontroleerbare bevingen.

In het ongunstigste geval treedt tardieve dyskinesie op: de controle over de spieren, vooral in het aangezicht, wordt verstoord. (Bij de eerste tekenen wordt de behandeling stop gezet en gezocht naar een zo klein mogelijke dosis)

- Atypische antipsychotica: werken in op dopamine, serotonine en noradrenaline.

GEVALSTUDIE ‘Op zoek naar de juiste dosis’

- Het is een grote zoektocht naar de juiste dosis medicatie. Tijdens de zoektocht krijgen patiënten te maken met vele neveneffecten van de geneesmiddelen.

114

Page 116: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.2.2 Elektroconvulsieve therapieElektroconvulsieve therapie (ECT): bestaat uit het toedienen van elektronische stroomstoten aan de hersenen. Voor de therapie begint worden de patiënten verdoofd en krijgen ze een spierontspannend middel.

- De behandeling is effectief bij zware depressies + wordt enkel gebruikt indien geneesmiddelen en therapie niet helpen.

o In 10-30 zijn 5 tot 12 behandelingen nodig. - Patiënt moet toestemming geven. - Neveneffect: geheugenverlies - Sinds de 20ste eeuw: transcraniale magnetische stimulatie (TMS), dit is een alternatief, maar

het is minder effectief.

12.2.3 Psychochirurgie Psychochirurgie: verwijderen of onschadelijk maken van een ziekte-inducerende structuur in de hersenen. Tegenwoordig worden pacemakers in de hersenen ingeplant om de werking van ontregelde structuren te beïnvloeden (=Deep Brain Stimulation).

Het is een controversiële medische behandeling omdat ze tot irreversibele resultaten leidt.

Evolutie van de techniek:

- Vroeger: de techniek werd op een ruwe manier toegepast. Er werd een frontale lobotomie uitgevoerd voor de behandeling van mentale stoornissen. De vezels tussen de frontale lobben en de emotionele controlecentra in het limbische systeem worden doorgesneden. Het doel hiervan was om turbulente emoties te verminderen.

o Nadelen: permanente invaliditeit, moeite met plannen en het omzetten van plannen. De emoties waren ook vaak ontregeld.

- Nu: wordt amper nog toegepast, enkel wanneer andere behandelingen niet helpen. Er worden daarbij ook maar heel kleine deeltjes van de hersenen verwijdert.

12.3.4 Lichttherapie en psychomotorische therapieHet belang van voldoende licht:

- Seizoensgebonden depressie: mensen worden vaak depressief tijdens de wintermaanden, wanneer het zonlicht minimaal is.

o Oorzaak: in het donker wordt er minder melatonine afgescheiden door de pijnappelklier.

o Behandeling: de betrokkene wordt ’s ochtends blootgesteld aan een fel kunstlicht. (=lichttherapie)

Het belang van beweging: een gebrek aan beweging kan een negatief effect hebben op het gemoed. Een aangepast bewegingsschema kan positieve gevolgen hebben bij depressiestoornissen.

- Basis van de psychomotorische therapie: behandelingsvorm waarbij bewegingsactiviteiten worden geïntegreerd binnen een psychotherapie.

o Doel: lichamelijke fitheid verbeteren + laat hun succes ervaren, wat hun leert om problemen op een constructieve manier aan te pakken.

o Effectief bij stemmingsstoornissen en mentale stoornissen die invloed hebben op de motoriek.

115

Page 117: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.2.5 De doeltreffendheid van de biologische therapieën Placebo-effect: een fysiologische of psychologische respons op een substantie of procedure die geen farmacologische of therapeutische component bevat.

Middel specifieke effect vs. placebo effect:

- Een studie naar het placebo-effect moet aan 3 voorwaarden voldoen: o Het moet 2 condities hebben;

Experimentele conditie Placeboconditie

o Het moet gerandomiseerd zijn (= volgens toeval verdeeld) o Dubbelblind (=arts en patiënt mogen van niets weten)

- Meten of iemand zich beter voelt: wordt gemeten aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst over de levenskwaliteit. Deze vragenlijst wordt afgenomen voor en na de test en uitgedrukt in therapie-effectgrootte (d).

o Effectgrootte +0,5: bruikbaar o Effectgrootte +1,0: effectief

Verklaring placebo effect:

- Placebo-effect heeft een negatieve bijklank: o Als een niet-werkzame stof een effect heeft, dan betekent dit dat het probleem niet

echt kan zijn. MAAR: ze zijn van deze visie aan het afstappen; een placeboconditie blijkt in

de hersenen een vergelijkbare activiteit uit te lokken als een werkzame stof, namelijk een grotere afscheiding van endorfine en dopamine.

Endorfine en dopamine zijn neurotransmitters die te maken hebben met pijn en beloning.

o Op fysiologisch vlak lijkt er dus een overeenkomst te bestaan tussen de hersenveranderingen die men verkrijgt in een placeboconditie en de hersenveranderingen die men probeert te bewerkstelligen met de geneesmiddelen.

o 3 psychologische factoren spelen een rol bij placebo: De klassieke conditionering van emoties: een medische behandeling leidt

tot geruststelling en verwachting van genezing. De patiënt ervaart minder gevoelens van verdriet en hulpeloosheid.

Creëren van cognitieve verwachtingen dat alles beter zal gaan. Motivatie: als de persoon gemotiveerd is om te verbeteren, zal een groter

placebo-effect vertonen.

Kritiek op placebo-effect:

- Een groot deel van het placebo-effect kan te wijten zijn aan spontaan herstel. - Is de werking van de klassieke conditionering onafhankelijk van de kennis waarover de

patiënt beschikt? - De vertrouwensband tussen de arts en de patiënt kan verslechteren wanneer de placebo niet

werkt. - Kan gevaren met zich meebrengen op lange termijn.

116

Page 118: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Resultaten van het placebo-onderzoek bij mensen met een depressie: de mate van de depressie is zowel bij de groep met het placebomiddel, als bij de groep met het echte medicament verminderd. Wel moet er opgemerkt worden dat de groep die het echte middel nam vanaf de 4de week minder depressiesymptomen toonde dan de placebogroep (=specifieke effect van het geneesmiddel).

12.3 Psychologische therapieënPsychische moeilijkheden kunnen verholpen worden wanneer de persoon enige afstand neem van de moeilijkheden zodat hij/zij dit op een constructieve manier kan aanpakken. (= basis voor alle psychotherapieën)

12.3.1 Gemeenschappelijke kenmerken van psychotherapieënAlle psychotherapieën zijn er op gericht om cliënten te helpen door hun nieuwe en betere inzichten te bieden. 4 kenmerken die bij alle psychotherapieën voorkomen:

- Problemen bespreken: mensen lossen problemen vaak op door ze op een constructieve manier te bespreken met anderen. Wanneer ze niemand hebben, loopt het vaak vast. De reactie van het individu op het probleem wordt in hoge mate bepaald door de manier waarop een individu de pathologie percipieert, evalueert, hoe ze er verwachtingen omheen bouwen en hoe ze ermee omgaan. op basis van ondersteunende gesprekken zoeken mensen naar de beste manier om hun problemen aan te pakken.

- Nieuwe vaardigheden ontwikkelen: veranderen van percepties, reacties en verwachtingen is een langdurig proces dat veel energie en inzet vraagt van het individu. Als de problemen te hardnekkig zijn moet een specifiek stappenplan gemaakt worden voor het aanpakken van de problemen.

- Vertrouwen in een goede afloop: psychotherapeuten moeten vertrouwen tonen in het feit dat patiënten hun moeilijkheden zullen overwinnen. Dit zorgt ervoor dat het gevoel van hulpeloosheid bij veel patiënten doorbroken wordt. Ze krijgen het gevoel dat ze het probleem beheersen en dat ze succes ervaren.

- Bruikbare kennis: therapeuten geven adviezen aan cliënten. Ze helpen bij hun expliciet leerproces aan de hand van gesprekken. De relatie tussen de cliënt en de therapeut biedt de cliënt de mogelijkheid om veranderingen in hun denken en gedragingen uit te proberen.

12.3.2 Ethische kwesties bij psychotherapieKan een therapie opgelegd worden?: er moet zich steeds de vraag gesteld worden of de doelbewuste verandering in het belang van de patiënt, de therapeut of de maatschappij is. Zelfs al kan de pathologie met een bepaalde therapie volledig weggenomen worden, er moet altijd rekening gehouden worden met het feit of de patiënt zelf wel wil veranderen.

Vertrouwelijkheid vs. verantwoordelijkheid jegens derden:

- Een belangrijke kwestie bij alle vormen van therapie is dat de patiënt te allen tijde en tijdens alle soorten therapieën het recht heeft om vrijuit te kunnen spreken over zijn problemen. Alles wat ze zeggen tijdens de therapie moet vertrouwelijk blijven. (ook bij groeps- en gezinstherapie)

- Tarasoffbeslissing: in vele landen de basis voor de wettelijke code. Deze beslissing stelt dat therapeuten mogelijke slachtoffers van hun patiënten moeten waarschuwen wanneer ze in gevaar zijn, zelfs al moeten ze hiervoor het vertrouwen van de patiënt schenden.

117

Page 119: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Relatie tussen therapeut en cliënt: therapeuten moeten zich aan bepaalde ethische principes houden, maar in bepaalde situaties is het moeilijk om te weten waar de grens is:

- BV. een jongen van 13 jaar vertelt dat hij 5 jaar geleden misbruikt werd door zijn voetbaltrainer. Moet de therapeut dit melden? Mag er over gepraat worden als de jongen dat niet wil?

IN DE KIJKER‘Is suïcide te voorspellen?’

- Mentale stoornissen gaan vaak gepaard met een verhoogde kans op zelfdoding.- Mannen 3x zoveel kans op zelfmoord dan vrouwen. (vooral bij oudere mannen)- Zelf toegebrachte letsels is bij vrouwen 3x zo groot als bij mannen. - Zelfdoding = grootste doodoorzaak bij jongeren. - 3 mentale stoornissen gaan ermee gepaard: (risico vooral hoog na een acute fase)

o Depressie o Schizofrenie o Borderline persoonlijkheidsstoornis (10% overlijdt eraan)

- Variabelen die een voorspellende waarde hebben: o Voordien een poging ondernomen hebben. o Voordien over zelfmoord gepraat hebben. o Introversie o Minder goede vaardigheden om problemen op te lossen. o Minder redenen om in het leven te blijven. o Minder positieve gebeurtenissen om naar uit te kijken.o Gevoelens van hopeloosheid. o Bepaalde antidepressiva innemen.

- Reden waarom voorspellen moeizaam is: het gaat om een relatief zeldzaam fenomeen.- Uit onderzoek blijkt dat het zo goed als onmogelijk is om een voorspelling te maken over

zelfmoord bij een individu.

12.4 Psychoanalytische therapieën 12.4.1 Vrije associatie, droomanalyse en interpretatie van afweermechanismenKlassieke psychoanalyse: werd ontwikkeld door Freud. Volgens hem waren mentale stoornissen een gevolg van onbewuste conflicten in het onbewust (=Es) die tot stand komen in de psychoseksuele ontwikkeling en leiden tot fixatie of regressie in een van de stadia.

- Het onbewuste conflict geeft energie die in een vermomming tot uiting komt, deze wordt door de therapeut geïnterpreteerd. De patiënt moet zich ontspannen en vrijuit praten over alles wat in zich opkomt. Dit maakt het bewuste (=ich) minder alert.

Vrije associatie: de patiënt vertelt alles wat in hem opkomt. (=spontane gedachten en woorassociaties)

Projectieve techniek: de patiënt projecteert de eigen preoccupaties in het antwoord op de stimulus.

Droomanalyse: de manifeste droominhoud ( = wat de patiënt zich herinnert van de droom) vs. de latente inhoud (= waar de droom werkelijk over gaat, dit wordt door de therapeut geïnterpreteerd moet worden)

De interpretatie van afweermechanismen: het ich gebruikt afweermechanismen om zichzelf te vrijwaren van angstaanjagende gedachten uit Es.

118

Page 120: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Deze afweermechanismen bestaan in gezondste geval uit :o Verplaatsing: een onaanvaardbare impuls wordt op een veilige manier tot uiting

gebracht. BV.: een vrouw die op het werk door haar baas wordt lastiggevallen krijgt

ruzie met haar mano Sublimatie: seksuele gefrustreerde energie wordt omgezet in creatieve activiteit.

BV.: beoefenen van gewelddadige sport, schilderen erotische taferelen.

- Deze afweermechanismen bestaan in ongezondste geval uit :o Ontkenning: niet aanvaarden van negatieve impuls o Projectie: toeschrijven van eigen impuls aan iemand anders.

Neurose: het contact met realiteit wordt behouden.

Psychose: de patiënt regresseerde naar een vorig ontwikkelingsstadium zonder volwassen gedrag en verantwoordelijkheid.

12.4.2 Weerstand, overdracht en catharsisBij bovenstaande technieken zal de therapeut samen met de cliënt de onbewuste conflicten terug in het bewustzijn proberen te brengen. Hierbij spelen 3 processen een rol;

- Weerstand: o Vijandigheid tegen de therapeut omdat hij het conflict probeert te duiden. o De therapeut probeert dit te overwinnen door inzicht te bieden in de redenen van de

weerstand. - Overdracht:

o Een patiënt kan zijn emoties (positieve of negatieve gevoelens) voor een belangrijk persoon overdragen op de therapeut.

o De therapeut vermijd tegenoverdracht (= therapeut projecteert de eigen onopgeloste conflicten op patiënt)

- Catharsis: o Komen tot een catharsis (= het overwinnen van de spanningen en angsten) is het

doel van de psychoanalyse. o Bewust worden van het onbewuste en daardoor spanningen en angsten overwinnen. o Bestaat uit een reeks van catharsismomenten. (bij elk deelconflict)

12.4.3 De psychoanalyse sinds FreudDe psychoanalyse is gericht op verandering in de persoonlijkheidsstructuur door systematisch doorwerken van alle onbewuste conflicten die geleid hebben tot fixatie of regressie.

Partiële behandeling: Fobieën kunnen geïsoleerd behandeld worden. Vroeger dachten ze dat dit zou leiden tot andere stoornissen omdat enkel het symptoom genezen werd, maar niet het onderliggende probleem.

- In deze kortere therapieën worden overdacht en weerstand op dezelfde manier gebruikt om deelconflicten van energie te ontdoen en catharsis te bereiken.

119

Page 121: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Ondersteuning: Er werd meer aandacht gericht op het steunende aspect van de therapierelatie. De therapeut steunt de patiënt in het aanpakken van het probleem.

- Interpersoonlijke psychotherapie: legt focus op relaties die de patiënt heeft met belangrijke anderen. Dit wordt vooral gebruikt bij depressies.

Eigenheid van recente psychoanalytische therapieën:

- 7 kenmerken die de psychoanalytische therapie blijft onderscheiden van de psychotherapie;o Klemtoon op emoties.o Verkennen ontwijkingspogingen van patiënten (therapie belemmering). o Zoeken naar terugkerende patronen in gevoelens, ervaringen en relaties die naar

kernprobleem verwijzen.o Aandacht voor het verleden.o Hechten groot belang aan ervaringen.o Hechten veel waarde aan de therapeutische relatie.o Staan meer open voor wensen, dromen en fantasieën want die geven aanwijzingen

over het onbewuste functioneren van de patiënt.

12.5 Humanistische therapieënHumanistische therapie: in een humanistische therapie gaan ze ervan uit dat de mens van nature goed is en dat hij voortdurend groeit. De humanistische therapie baseert zich op humanistische positieve psychologie. Humanistische psychologen leggen de nadruk op subjectieve interpretaties en veronderstellen dat de mens in staat is hun acties bewust te controleren en hun verantwoordelijkheid op te nemen.

- Een stoornis is het gevolg van een blokkade in de natuurlijke groei van de mens. - Doel van de therapie: de cliënt de kans geven om te praten over zijn problemen en de cliënt

ondersteunen in het zoeken naar een oplossing voor het probleem.

Verder worden er 2 soorten therapieën besproken:

- Cliëntgerichte therapie - Focustherapie

Beide therapieën zijn gebaseerd op 4 veronderstellingen;

- Therapie is ontmoeting tussen gelijken. o GEEN behandeling van een ziekte door een expert.

- Cliënten zullen uit zichzelf verbeteren als ze er de kans toe krijgen.- Cliënt moet zich aanvaard, ondersteund en begrepen voelen ongeacht hoe ongewenst en

problematisch hun gedrag is. - Cliënten blijven verantwoordelijk voor hun denken en hun gedrag. Het probleem moeten ze

zelf oplossen, de therapeut kan hierbij enkel ondersteunen.

120

Page 122: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.5.1 Cliëntgerichte therapieMidden in de 20ste eeuw werd de cliëntgerichte therapie uitgevonden als alternatief voor de psychoanalyse. Carl Rogers werd hierbij gezien als de grondlegger.

Cliëntgerichte therapie Psychoanalyse

Cliënt centraal Alwetende therapeut staat centraal

Probleem betreft bewuste en subjectieve ervaringen

Probleem betreft onbewuste conflicten

Klemtoon op problemen in het hier en nu Klemtoon op trauma’s tijdens de kindertijd

Gedrag wordt bepaald door een aangeboren drang om te groeien

Gedrag wordt bepaald door seksuele of agressieve impulsen

Voorwaarden voor een therapeutische relatie: volgens Rogers heeft een goede therapeutische relatie 3 kwaliteiten;

- Onvoorwaardelijke positieve ervaring: de cliënt wordt als persoon aanvaard onafhankelijk van wat hij zegt, doet of heeft gedaan in het verleden. De therapeut kan het oneens zijn met het gedrag van de cliënt, maar wijst de cliënt als persoon niet af.

- Empathie: het is de morele plicht van de therapeut om mee te voelen met de cliënt. Een reflectie van de emotionele inhoud en feedback voor de therapeut en de cliënt zijn van groot belang.

- Authenticiteit: er wordt verwacht van de therapeut dat er een overeenkomst is tussen wat ze voelen en wat ze tegen de cliënt zeggen of hoe ze zich tegenover de cliënt gedragen. De therapeut moet open, menselijk en echt zijn.

Doel van de therapie:

- Voornaamste doel: opheffen van de incongruentie tussen het actuele zelf en het ideale zelf. - Door de niet-evaluatieve en bedreigende context van de therapie kunnen cliënten loskomen

van onrealistische verwachtingen die ze van zichzelf hebben of van anderen percipiëren. Op die manier kunnen ze meer aansluiten bij hun werkelijke zelf.

Impact van de therapie: de impact van de therapie was enorm

- Therapie is de meest gebruikte bij counseling en crisisopvang. - Werkt goed bij stresssituaties. - Critici: cliënt moet te fel zelf een uitweg vinden zonder enige hulp.

121

Page 123: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.5.2 Focussen Van niet directief naar belevingsgericht: Rogers legde de klemtoon op het niet directieve karakter van de therapie en op het feit dat het om een ontmoeting tussen gelijken gaat. Op den duur is men toch gaan beseffen dat dit maar tot op zekere hoogte mogelijk is. Het engagement van de therapeut blijft ingebed in een structurele context waardoor er regels en grenzen zijn. rolverdeling en structurele ongelijkheid.

De focustherapie is geëvolueerd uit de cliëntgerichte therapie. De therapie is dus van niet directief naar belevingsgericht/experimenteel geëvolueerd.

Focus therapie (Gendlin): het leren wat goed en niet goed is voor ons door te focussen op onze lichamelijke reacties. Cliënten worden aangemoedigd om naar hun eigen lichaam te luisteren en zo te ontdekken wat hen helpt om tot zelfactualisatie te komen en wat niet.

12.5.3 Huidige ontwikkelingenRecentere ontwikkelingen gaan uit van de grondslagen van Rogers en verbinden deze met de cognitieve psychologie.

Ook is er de opkomst van de mindfulnesstherapie (= streven naar een meer tevreden en relaxte persoon)

12.6 GedragstherapieënGedragstherapieën: vorm van psychotherapie die het gedrag van de cliënt probeert te veranderen door de wetten en de principes van de leertheorie toe te passen.

- Ontstaan uit experimentele onderzoeken naar gedragingen en cognitieve processen. - Mensen met mentale stoornissen hebben verkeerde gedragingen aangeleerd die moeten

veranderd worden door een betere en aangepaste reactie. - Doel: een functionele analyse maken van de verkeerde gedragingen in bepaalde situaties.

Nieuw gedrag moet aangeleerd worden aan de hand van regels van de leerpsychologie. - Cliënten krijgen huiswerk van hun therapie. - Belangrijke namen: Eysenck en Skinner

12.6.1 Technieken op basis van klassieke conditioneringBinnen de mentale stoornissen komen 2 vormen van ongepaste emotionele reacties voor:

- Overdreven en irrationele angst - Ongepaste seksuele opwinding

Het vervangen van ongepaste angstreacties door nieuwe of positieve respons gebeurt via:

- Systematische desensitisatie - Flooding of implosietherapie

Het vervangen van ongewenste positieve respons door neutrale of negatieve respons gebeurt via:

- Aversietherapie

122

Page 124: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Bespreking van de technieken:

- Systematische desensitisatie: is de eerste techniek om cliënten te laten ervaren dat de gevolgen van stimulus helemaal niet zo erg zijn als ze vrezen. Het komt erop neer dat de therapeut de cliënt moet confronteren met de gevreesde stimulus en hem beletten om ontsnappingsgedrag te vertonen.

o Deze techniek wordt vaak toegepast bij angststoornissen. Het individu leert om een positieve respons te geven bij een stimulus die angst uitlokt. De positieve respons is onverenigbaar met angst tegenconditionering (de geconditioneerde angstrespons wordt overheerst door nieuw geconditioneerde respons)

o Wolpe leerde zijn cliënt zich te ontspannen en zo volledige relaxatie te bereiken. Deze techniek leidt tot extinctie van geconditioneerd angst omdat de geconditioneerde stimulus niet meer gevolgd wordt door een angstreactie.

- Flooding en implosietherapie: o Flooding: procedure waarbij men cliënten confronteert met een situatie die voor

hen beangstigend is en hen laat ervaren dat de angst niet beantwoordt aan de daadwerkelijke gevolgen.

o Implosietherapie: de angstaanjagende stimulus niet werkelijk ervaren maar enkel de verbeelding oproepen (adhv levendige beschrijvingen en technieken om virtueel voor te stellen)

Bij flooding en implosie is het de bedoeling dat de angst naar binnen explodeert doordat er in werkelijkheid niks ergs of angstaanjagends gebeurt. Op die manier verliest de stimulus de kracht om angst op te wekken.

- Aversietherapie: deze techniek wordt toegepast bij cliënten die een ongepaste stimuli of activiteiten als attractief ervaren. Hierbij worden positieve emoties tegen geconditioneerd door de stimulus te koppelen aan negatieve gevoelens zoals misselijkheid, angst, pijn…

o De attractieve stimulus wordt onaantrekkelijk gemaakt door hem te paren aan onaangename of aversieve gebeurtenissen.

BV. bij alcoholafhankelijkheid

12.6.2 Technieken op basis van operante conditioneringGedrag van mens en dier wordt sterk beïnvloed door de gevolgen ervan: gedrag met een positief gevolg (bekrachtiging) heeft een grotere kans dat het gedrag opnieuw wordt vertoond. Gedrag met negatie gevolg heeft minder kans om opnieuw vertoond te worden.

Expliciete bekrachtiging: Token economy systeem: patiënten krijgen punten voor hun goed gedrag en deze kunnen worden ingeruild voor privileges en leuke hebbedingetjes. Zorgt voor structuur en gevoel van verwezenlijking.

Impliciete bekrachtiging: de cliëntgerichte therapeut geeft vaak ongemerkt een teken van aanmoediging wanneer de patiënt vertelt over gelegenheden waarop hij onafhankelijk handelde. Dergelijke aanmoedigingen bleven achterwege wanneer de patiënt het had over keren waarop hij zich afhankelijk en defensief gedroeg.

Straf: er moet zeer behoedzaam mee worden omgegaan om een escalatie van de situatie te vermijden. Het gebruik van een negatieve straf (=wegnemen van aangename stimulus) wordt verkozen boven het gebruik van een positieve straf (=toedienen onaangename stimulus). Een straf moet daarnaast ook altijd gepaard gaan met een bekrachtiging van het gewenste gedrag.

123

Page 125: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.6.3 Technieken op basis van observerend lerenObserverend leren: gedragingen worden aan cliënten aangeleerd door ze voor te doen (=modeling)

- BV. bij assertiviteitstraining, sekstherapie, groepstherapie,…

12.7 Cognitieve gedragstherapieën (CBT)Cognitieve gedragstherapie: Concentreert zich op het ter discussie stellen en vervangen van slecht aangepaste overtuigingen die cliënten hebben. Deze therapeuten spannen zich in om cliënten efficiënte strategieën aan te leren om zo de problemen die ze hebben beter aan te kunnen.

12.7.1 Rationeel-emotieve therapie (RET): Ellis Uitgangspunten:

- Irrationeel gedrag door onrealistische en perfectionistische overtuigingen. - Niet objectieve werkelijkheid maar perceptie van de realiteit is van belang.

Therapie debat: ABC van emoties:

- Activating event: uitlokkende situatie - Beliefs: overtuigingen - Consequences: emotionele gevolgen van overtuigingen - Dispute: rationeel en functioneel - Effect: van cognitieverandering op cognitie emoties en gedrag

Therapeut heeft de rol van leerkracht die alternatieve overtuigingen aanleert.

12.7.2 Cognitieve theorie van BeckZiekmakende cognitieve schema’s: mensen met psychische problemen hebben disfunctionele cognities over zichzelf, de wereld en hun toekomst. De ziekmakende schema’s blijven meestal op de achtergrond, maar kunnen door middel van stressfactoren tot depressies leiden. Factoren die hiertoe bijdragen:

- De neiging hebben om conclusies te trekken op basis van gevoelens die men heeft en niet op basis van objectieve evidentie.

- Onrealistisch vergroten van een detail- Overgeneralisatie- Alle negatieve gebeurtenissen op zichzelf betrekken- Zwart wit denken

Te afhankelijk van sociale relaties of van eigen verwezenlijkingen: 2 types die vatbaarder zijn voor depressies:

- Sociaal afhankelijk type: hun leven is slechts zinvol als er goede relaties met anderen zijn.- Prestatie gericht type: zijn zeer kritisch over eigen prestaties.

124

Page 126: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Werkwijze:

- Cliënten aanmoedigen om zelf info over hun overtuigingen in te winnen. - Samen met de therapeut identificeren ze hun eigen overtuigingen en verwachtingen. Daarbij

formuleren ze hypotheses die in de werkelijkheid getoetst kunnen worden.- Ze krijgen ook huiswerk mee. - Het is belangrijk dat de cliënt succes kan ervaren en zo zijn eigen destructieve

cirkelredeneringen kan verbreken.

12.7.3 Andere cognitieve technieken- Leren stop zeggen:

o Eerst: spiraal van negatieve gedachten bewust onderbrekeno Daarna vervangen door positieve gedachten

- Leren positief denken- Rationele herstructurering:

o Therapeut helpt realiseren hoe negatieve gedachten een belemmering vormeno Stappenplan opstellen om te kijken wat kan om van de negatieve gedachten af te

raken. - Attributie-verandering

o Oorzaken van gedragingen benoemeno Depressie: positieve zaken worden aan externe factoren toegeschreven. Negatieve

zaken zoekt men de oorzaak eerder bij zichzelf. - Hulp bieden bij de keuze van een aanpak

12.7.4 Probleem specifieke therapieën en protocollenProtocol: een stappenplan met richtlijnen voor de beste behadeling (die tot dusver bekend is) van een bepaalde problematiek.

Protocollen zijn van groot belang geworden. Sommigen hebben hier moeite mee omdat een therapie een unieke ontmoeting moet blijven tussen cliënt en therapie.

IN DE KIJKER‘Mindfulness, een nieuwe vorm van therapie’

- Mindfulness: een term uit het boeddhisme die staat voor bewust leven in het heden met aanvaarding.

o Men kan de aandacht gericht houden op wat er zich rond hem afspeelt. o Kabat-Zinn richtte een stressreducerend programma op: een lichaamsscan,

meditatie al wandelend, yogaoefeningen en bewust zijn van het dagelijkse leven. - Effect ervan is ongeveer even groot als dat van andere therapieën.

125

Page 127: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.8 Huwelijks- en gezinstherapie, groepstherapie en gemeenschapsvoorzieningen

GEVALSTUDIE ‘Te bang om naar buiten te gaan’

- Margeriet lijdt aan agorafobie: alleen onder begeleiding van haar moeder komt ze op straat.

- Ze krijgt een programma aangeboden van systematische desensitisatie- Ze is gemakzuchtig bij het uitvoeren van de oefeningen waardoor het slecht gaat. - Wanneer ze terug op straat durft; neemt het aantal paniekaanvallen drastisch af.

12.8.1 Huwelijks- en gezinstherapieHet is vaak interessanter om met volledige gezinssystemen te werken in plaats van zich enkel te richten op de persoon die het probleem komt melden.

Systeemtherapie: een therapie waarbij men er van uitgaat dat veel problemen niet louter persoonsgebonden zijn, maar ontstaan en worden onderhouden binnen de context van de relaties waarin de betrokkene zich bevindt.

Huwelijkstherapie: man en vrouw worden samen behandeld.

- Veel voorkomende problemen: o Beide partners niet even gemotiveerdo Ontrouwo Onmogelijk voor rustig gespreko Uiteenlopende verwachtingen op seksueel en middelafhankelijkheid

Gezinstherapie: sommige cliënten doen het goed in individuele therapie maar hervallen terug zodra ze terug thuis zijn. In dit geval is gezinstherapie een oplossing/

- Voor gezinnen geldt dat stresserende omstandigheden een latente kwetsbaarheid in het interactiepatroon kunnen blootleggen en dat het zinvol is om dit binnen het kader van een therapie te bespreken.

Gedragstherapeutisch kader: kijken naar hoe ongewenst gedrag bekrachtigd wordt. Cognitief geïnspireerde therapeuten richten zich op het verbeteren van de harmonie.

12.8.2 Groepstherapie Setting:

- 6 – 12 cliënten - 1 of meerdere therapeuten of zonder (zelfhulpgroepen bv: AA) - Wekelijkse sessie (2uur)- Zwijgplicht- Vaak in opvangcentra

Belangrijkste voordelen

- Besparing van kosten ,inspanning en tijd - Biedt de therapeut de mogelijkheid om de cliënten met elkaar te zien omgaan - Meer relatievormen mogelijk dan alleen met therapeut. Relaties tss gelijken

126

Page 128: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Minder eenzaam gevoel dor naar anderen te luisteren- Cliënt merkt of zijn visie gedeeld wordt door anderen- Sommige geven meer van zichzelf prijs in een groep- Groepsleden kunnen leren door elkaar te observeren- Groepsleden kunnen elkaar helpen wat zelfbeeld ten goede komt- De groepen worden gevormd met mensen met soortgelijke problemen.

12.8.3 GemeenschapsvoorzieningenPreventie: verhinderen dat iemand in een inrichting wordt opgenomen. Er zijn 3 soorten;

- Primaire interventie: o Doel: Aandoeningen voorkomen door oorzaak weg te nemen. o Doelgroep: gezonde populatie o BV.: straathoekwerk, buurtwerk

- Secundaire interventie: o Doel: zo vroeg mogelijk opsporen en helpen van getroffen menseno Doelgroep: mensen met een verhoogd risico o BV.: tele-onthaal, ambulante gezondheidscentra

- Tertiaire interventie: o Doel: ondersteuning zelfredzaamheid patiënten met chronische aandoeningo BV.: re-integratie programma’s, begeleiding zelfhulproepen

Een andere organisatie van de intramurale zorg: er wordt veel aandacht besteed aan de voorbereiding op ontslag en re-integratie.

- Leefgroepen: bewoners worden niet langer behandeld als patiënten maar vormen samen met de verzorgers een leefgemeenschap.

o Iedereen heeft er beslissingsrecht + plichten- Tussenhuis: een huis in gewone buurt waar de begeleiding minder intens is en de klemtoon

op re-integratie ligt. (tijdelijk)

Als een patiënt niet meer zelfstandig kan wonen wordt er begeleid wonen of beschut wonen voorgesteld.

12.9 De effectiviteit van psychotherapieën IN DE KIJKER‘Op zoek naar het werkzame element in een therapie’

- Negatieve gevoelens verminderden wanneer je met de ogen draait. o Onderzoek wijst aan dat de intensiteit van herinneringen vermindert als je veel

met de ogen draait. - De effectiviteit van de therapie werd toegeschreven aan het placebo-effect.- EMDR was beter dan cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van een PSS- Oorzaak:

o Geactiveerde herinneringen zijn bevattelijk voor veranderingen o Het uitvoeren van oogbewegingen belast het werkgeheugen en interfereert het

met beelden en emoties die erin vastgehouden werden.

127

Page 129: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

12.9.1 Werkt psychotherapie? Effectgroottes: Bij psychotherapieën kunnen we een iets lager placebo – effect verwachten dan bij farmacotherapieën

Duur van therapeutische effect:

- Artsen: geen terugval zolang de medicatie wordt genomen of geleidelijk wordt stopgezet. - Psychologen: kans op terugval groot zolang de patiënt de mentale kant niet aanpakt.

Van de patiënten die eerst een antidepressivum gekregen hadden en nadien geleidelijk overgeschakeld werden op een placebopil, functioneerde slechts 24% op aan aanvaardbaar niveau. Bij anderen moest de studie onderbroken worden omdat de depressie te erg werd. Bij patiënten die het hele jaar door geneesmiddelen namen, functioneerde na 1 jaar nog 53% goed.

Combinatie psychotherapie en psychofarmaca: of het zinvol is hangt af van de stoornis en de ernst van de symptomen.

9.2 welke factoren bepalen het succes Bonafide therapieën: dit zijn therapieën waarvan een grote groep professionele psychotherapeuten gelooft dat ze heilzaam zijn, die gebaseerd zijn op een coherente psychologische theorie, een zo goed mogelijke wetenschappelijke basis hebben en gegeven worden door officieel opgeleide therapeuten.

Kenmerken die er wel toe doen:

- Het effect gaat voor een groot deel terug op de kenmerken die therapieën met elkaar gemeen hebben.

o Bieden hoop aan individuen die zich hopeloos voelen. o Creëert orde in de problemen en de symptomen ervan.o Geeft aan de cliënt de mogelijkheid om te praten met iemand die luistert. o Geeft raar en moedigt initiatieven aan.

- Therapieën verlopen grotendeels op dezelfde manier: - Therapeuten hebben kennis van de basistechnieken van de verschillende banderingen en

passen spontaan hun aanpak aan afhankelijk van het probleem die zich voordoet.

Verschillen naargelang de stoornis, de cliënt en de therapeut:

- Er zijn veel gelijkenissen tussen therapieën maar de effectgrootte is niet altijd even groot, redenen:

o Het soort stoornis: sommige stoornissen zijn beter te behandelen als andere. o De persoonskenmerken van de cliënt: soms zijn psychotherapeuten eerder

geïnteresseerd in YAVIS-cliënten. (met hen zijn de beste resultaten te verwachten)o De kenmerken van de therapeut: sommige therapeuten zijn meer consistent dan

andere. - Men neemt aan dat vooral de vaardigheden van de therapeut en de kwaliteit van de relatie

tussen de therapeut en de cliënt belangrijk zijn voor het succes van de therapie.

De overeenkomst tussen de verwachtingen van de cliënt en de oriëntatie van de therapeut speelt een grote rol.

128

Page 130: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

IN DE KIJKER:‘Hoe lang mag een therapie duren?’

- Bezuinigen in sessies van 90 sessies naar 30, de rest moest de cliënt zelf betalen. (niet langer de overheid)

- Onderzoek: o Blijkt dat er geen grote verschillen waren tussen langdurige en kortere therapieën. o 30 sessies zijn even effectief als geneesmiddelen therapie.

129

Page 131: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Hoofdstuk 16: sociale psychologieSociale psychologie: de wetenschappelijke studie van de invloed van anderen op onze gedragingen met inbegrip van onze gedachten en gevoelens.

- Mensen overschatten hun individualiteit en uniekheid. In bepaalde sociale situaties verschrompelt de individualiteit en gedraagt men zich zoals vanuit de sociale rol verwacht wordt.

13.1 Sociale beïnvloeding Sociaalpsychologen vragen zich af hoe de wreedheden in concentratiekampen tijdens de tweede wereldoorlogen zijn kunnen ontstaan.

- Eerst dachten ze dat de wreedheden te wijten waren aan een persoonlijkheidsstoornis bij de Duitse generaals en gevangenisbewakers.

o Adorno met zijn boek ‘The Authorian Personality’: de opvoeding van de Duitsers bestond uit een strikte gehoorzaamheid aan de ouders gecombineerd met de verwerping van mensen die niet tot de eigen groep behoren. Een autoritaire persoonlijkheid had 3 eigenschappen:

Aanvaarden van traditionele en conventionele waarden. Een bereidheid tot kritiekloze aanvaarding van autoriteitsfiguren. De neiging om agressief te reageren tegenover groepen die door de

autoriteitsfiguren als bedreigend gezien worden.o Mensen met een autoritaire persoonlijkheid ervaren de wereld als bedreigend en

identificeren zich sterk met de eigen groep.

13.1.1 Conformisme Conformisme: we voegen ons gedrag naar dat van de groep waartoe we behoren zonder dat er sprake is van een directe oproep om dit te doen.

Experimentele evidentie, Sherif: hij maakte gebruik van het autokinetische effect. De lichtvlek beweegt in het donker. De proefpersonen hadden de neiging om de lichtvlek in dezelfde richting te zien bewegen als de persoon voor hen.

De experimenten van Asch: lijntjesexperiment

- Factoren die conformisme beïnvloeden (stijgen);o De grootte van de groep o De ambiguïteit van de situatie o De mate van expertise die aan de groep

toegeschreven werd- Factor die conformisme beïnvloedt (dalen);

o De aanwezigheden van een dissident in de groep die weerstand bood.

130

Page 132: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Waarom conformeren mensen zich?:

- 2 redenen; o Accuraatheid en aanvaarding door de groep. Mensen willen over het algemeen juist

zijn, maar voelen zich vaak niet zeker over hun gedrag. Ze letten dan op het gedrag van anderen en gebruiken het als gids.

o Mensen willen erbij horen. Zich conformeren aan de groep is een manier om erbij te horen en om door de groep aanvaard te worden.

13.1.2 Gehoorzaamheid Gehoorzaamheid: het is een reactie op een bevel en het is de meest rechtstreekse vorm van sociale beïnvloeding.

Milgram zette experimenten op om de gehoorzaamheid te testen. Inhoud van de test:

- 2 proefpersonen: een leerling en een leraar - De leerling moest woordparen uit het hoofd leren. - Telkens wanneer de leerling een fout maakt, moet de leraar hem een elektroshock toedienen

die bij elke fout sterker wordt. - De hoogste elektroshocks waren zelfs dodelijk (145V) - Geen enkele leraar gaf minder dan 20 shocks (300V)

Factoren die de gehoorzaamheid beïnvloeden:

- De plaats waar de proef doorgaat .- Het feit of de leerling en de leerkracht elkaar zagen of niet.- Het feit dat de instructies door de proefleider gegeven werden via de telefoon of niet. - De aanwezigheid van een andere pseudopersoon die aandrong om het shockniveau bij elke

fout te verhogen. - De aanwezigheid van een andere pseudopersoon die weerstand bood tegen de proefleider. - Men zag geen verschil tussen mannen en vrouwen.

Agency shift: de proefpersonen gaven de verantwoordelijkheid voor hun eigen acties op en werden uitvoerders van de proefleider. Dit kwam niet door een eigenschap van de proefpersoon, maar door de sociale omstandigheden.

13.1.3 Deïndividuatie Groepsgedrag: mensen gedragen zich anders in een groep dan alleen. Soms gedragen groepen zich op zo een manier die geen enkel individueel lid in overweging zou nemen. Een grote groep mensen kan zich meer risico’s permitteren dan een individu.

Deïndividuatie: er wordt van deïndividuatie gesproken wanneer individuele mensen hun persoonlijke identiteit verliezen omdat ze onderdeel zijn van een massa. Ze verliezen een deel van hun verantwoordelijkheidsgevoel en de eigen waarden.

- Kenmerken die in een groep tot uiting komen: plunderen, vandalisme, wraak nemen, lynchen, lichamelijke risico’s nemen.

- 3 factoren zijn nodig voor deïndividuatie: o Verhoogde opwinding o Anonimiteit o Een verminderde individuele verantwoordelijkheid.

131

Page 133: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

13.1.4 Helpen Het omstanderseffect: hoe meer getuigen er zijn van een noodgeval, hoe kleiner de kans wordt dat elke persoon afzonderlijk zal helpen. (Darley en Latané)

- 3 voorwaarden die moeten voldaan zijn vooraleer men mensen helpt: o Men moet het incident opmerken. o Men moet het voorval interpreteren als een noodgeval.o Men moet zichzelf verantwoordelijk voelen om hulp te bieden.

Bij elke stap verhoogt de aanwezigheid van anderen de kans dat men afgeleid wordt van een daadwerkelijke interventie. In een groep van vreemden concentreren mensen zich vooral op wat ze zelf aan het doen zijn.

- Aangetoond onder labratoriumomstandigheden: proefpersonen geloofden dat ze via een intercom aan het praten waren met andere mensen. Een stem maakte het geluid van een epileptische aanval

o Proefpersonen die dachten dat ze alleen waren kwamen in 85% van de gevallen tussen.

o Proefpersonen die dachten dat er nog een derde persoon bij was reageerde in 62% van de gevallen.

o Als ze dachten dat er nog een vierde persoon bij het gesprek zat, slecht in 31% van de gevallen kwam er dan reactie.

- De kans dat er hulp geboden wordt is groter als: o We vlak voordien iemand anders gezien hebben die behulpzaam was. o We niet gehaast zijn. o Het slachtoffer duidelijk in nood verkeert. o Het slachtoffer gelijkenissen met ons vertoont.o We in een dorp of op het platteland zijn. o We ons schuldig voelen o We niet in gedachten verzonken zijn, maar op de omgeving letten.o We in een goede stemming zijn.

13.1.5 Inschikkelijkheid Inschikkelijkheid: betreft de vraag of we zullen ingaan op een verzoek van iemand anders. Mensen zijn eerder geneigd om toe te geven aan een klein verzoek dan aan een groot verzoek.

- 3 technieken die de kans op inschikkelijkheid laat toenemen:o Voet-tussen-de-deur-techniek:

Bij deze techniek vraagt men eerst om in te gaan op een kleiner verzoek en dan later om in te gaan op een groter verzoek, een moeilijker.

mensen die instemmen op het kleine verzoek, zullen sneller instemmen op het grote verzoek door de sociale druk en omdat ze zichzelf als behulpzaam en coöperatief beschouwen.

o Zodra-de-bal-aan-het-rollen-is-techniek: Het aanvankelijke engagement van de consument compenseert het

probleem van de prijs en zorgt ervoor dat hij/zij het toch koopt.

132

Page 134: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

BV. Studenten nemen sneller deel aan een experiment als het uur pas vermeld wordt als ze al ingestemd hebben.

o Deur-tegen-de-neus-techniek: Er wordt begonnen met een groot, onredelijk verzoek om tot slot af te

bouwen tot een kleiner en redelijk verzoek.

13.1.6 Sociale facilitatie en sociaal lijntrekken Sociale facilitatie: doet zich voor wanneer de aanwezigheid van andere mensen een positieve invloed heeft op onze prestaties.

- Redenen; o De aanwezigheid van anderen verhoogt de opwinding.o Hogere opwinding zorgt voor betere prestaties op gemakkelijke en goed geleerde

taken. o Hogere opwinding belemmert het leren en uitvoeren van moeilijke taken.

Sociaal lijntrekken: de persoon is niet gemotiveerd en presteert in groep minder goed dan individueel.

- De bijdrage van de persoon tot de prestaties van de groep is moeilijk te identificeren. Op die manier hoeft de persoon zich geen zorgen te maken over individuele kritiek.

- Oplossing: individuele feedback- 2 fenomenen die soms een toestand van sociaal lijntrekken voorkomen;

o Freeridereffect: individuen geloven dat iemand anders in de groep het probleem wel zal oplossen.

o Suckereffect: het individu is van mening dat alle anderen in de groep zich gedragen als een freerider.

13.2 Aantrekking en hechte relaties13.2.1 AantrekkingLichamelijke aantrekkelijkheid: de belangrijkste factor die bepaalt in welke mate we ons voor een onbekend persoon zullen interesseren.

- Onderzoek toont aan dat we niet alleen geïnteresseerd zijn omdat we ze mooi vinden, maar ook omdat we ervan overtuigd zijn dat ze goed scoren op sociale competenties en intelligentie.

- Er is een grote overeenstemming in lichamelijke aantrekkelijkheid tussen culturen. - Gezichten worden aantrekkelijker gevonden wanneer men een gemiddelde neemt van

verschillende gezichten. o Reden: mensen worden vooral aangetrokken door de symmetrie en de effenheid van

een gezicht.

Evidentie bij dieren: 3 redenen waarom lichamelijke kenmerken geselecteerd worden bij voortplanting tussen dieren:

- De minst aantrekkelijke mannetjes hebben minder kans om een vrouwtje te vinden. - De overlevingskansen zijn kleiner bij nakomelingen van onaantrekkelijke ouders omdat

lichamelijke aantrekkelijkheid samenhangt met lichamelijke gezondheid.- Er werd vastgesteld dat er bij monogame diersoorten bijzonder veel vreemdgegaan wordt.

Dit gebeurt vooral bij vrouwtjes van mannetjes die niet hoog scoren op de aantrekkelijkheidsrangorde.

133

Page 135: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Evenwaardigheid van partners: mooie mensen trekken iedereen aan, maar worden toch vooral benaderd door mensen die als even mooi omschreven worden.

- Relaties waarin de man aantrekkelijker gezien wordt als de vrouw, zijn minder stabiel.

Nabijheid: 2 redenen waarom er meer kans is om in contact te komen met mensen die veel in de nabijheid zijn:

- Beschikbaarheid - Het effect van de loutere blootstelling: loutere blootstelling aan een persoon of object de

positieve gevoelens ten opzichte van deze persoon of dit voorwerp verhoogt.

Gelijkheid: mensen trekken het meeste op met mensen die op hun lijken. Dit geldt op het vlak van lichamelijke schoonheid, maar uit zich ook op andere domeinen.

- De complementariteitshypothese: mensen die elkaar aanvullen voelen zich tot elkaar aangetrokken. Over het algemeen is hier weinig evidentie voor te vinden op 2 uitzonderingen na;

o Dominantie: dominante personen voelen zich beter bij passieve mensen. o Negatieve eigenschappen

13.2.1 Vriendschappen De ontwikkeling van een vriendschap:

- De wil om zichzelf bloot te geven (= gevoelens, opinies en geheimen met elkaar delen) en het engagement tegenover de andere (= verbondenheid om de relatie in de toekomst voort te zetten) zijn twee kritische tekenen van het tot stand komen van een vriendschap.

- Geslachtsverschillen in de verwachtingen van een vriendschap: o Vriendschap bij vrouwen: gericht op praten met elkaar over zaken die verband

houden met de relatie, gevoelens en andere persoonlijke omstandigheden. Face-to-face relatie

o Vriendschap bij mannen: gericht op activiteiten en niet-persoonlijke onderwerpen. Zijn toleranter tegenover lastig en afwijkend gedrag van vrienden. Side-by-side relatie

De vriendschap onderhouden:

- Door hechtere contacten zijn de conflicten haast onvermijdelijk. o Hoe met het conflict omgegaan wordt, bepaalt of de vriendschap zal stand houden of

niet. o Geslachtsverschillen:

Mannen: geneigd om een conflict te ontwijken Vrouwen: praten een conflict liever uit

De vriendschap beëindigen:

- Vaak omdat er veranderingen optreden in de factoren die de vriendschap bij elkaar hield. o BV. nabijheid, gedeelde activiteiten en interesseso Relaties worden niet afgebroken, maar bloeden dood.

134

Page 136: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Eenzaamheid: wanneer onze sociale relaties te kort schieten ervaren we een negatieve emotie: eenzaamheid. Eenzaamheid komt het vaakst voor bij tieners en jong volwassenen. Het gevoel kan 2 oorsprongen hebben:

- Kwantitatief: geen of weinig vrienden hebben. (= sociale eenzaamheid)- Kwalitatief: geen of weinig goede vrienden hebben. (= emotionele eenzaamheid)

13.2.2 Liefde 2 theorieën rond liefde:

- De triangulaire theorie (Sternberg): In liefde kunnen 3 componenten onderscheiden worden die alle liefdesvormen omschrijven:

o Intimiteit: de geliefde kennen en zich goed voelen bij elkaar o Passie: de seksuele en emotionele componento Engagement om samen te blijven

- Gehechtheid bij volwassenen en kinderen: in hoeverre worden liefdesrelaties beïnvloedt door de kwaliteit van gehechtheid die ze als kind gekend hebben.

o 3 belangrijke hechtingsstijlen; Veilige hechting: het kind zoekt sociale omgang en intimiteit op en voelt zich

daarbij gemakkelijk. Vermijdende hechting: het kind vermijdt onderlinge omgang en intimiteit. Angstige/ambivalente hechting: het ene moment zoekt het kind sociale

interactie en intimiteit, het andere moment wijst het die af.

13.3 Het gedrag van anderen beïnvloedenAttitude: een gevoelsgeladen evaluatie van een persoon, een voorwerp of een idee.

13.3.1 Wanneer overtuigd een boodschap? Onderzoek rond attitudeverandering concentreert zich op: de persoon die probeert te overtuigen, de boodschap en het doelwit of de persoon die moet overtuigd worden.

Kenmerken van de boodschapper:

- Geloofwaardigheido De competentie van de boodschappero Belang dat de boodschapper heeft bij de boodschap

- Gelijkheid tussen de boodschapper en het doelwit

135

Page 137: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Aantrekkelijkheid van de boodschapper: aantrekkelijke mensen stimuleren de verkoop beter dan onaantrekkelijke mensen.

Kenmerken van de boodschap:

- Moeilijkheid van de boodschapo Gaat het over moeilijke en complexe materie, dan is de boodschap beter geschreven.

Op die manier kan ze rustig doorgenomen worden.o Is de boodschap makkelijk dan maakt men best gebruik van visueel en auditief

materiaal die de boodschap in het oog laten springen. (BV. reclame)- Emoties (via klassieke conditionering)

o Associëren met positieve gevoelens: BV. blijdschap, geluk bij reclame

o Associëren met negatieve gevoelens: BV. angst bij roken

- Herhalingo Blootstelling: hoe meer men het ziet hoe positiever men wordt.o Als de boodschap negatief ervaren wordt dan heeft het een omgekeerd effect.

Kenmerken van het doelwit:

- Ze hebben geen duidelijke mening, dit zorgt ervoor dat ze makkelijk overtuigd kunnen worden.

- Niet te grote discrepantie tussen de boodschap en bestaande attitudes: als je mensen van gedacht wil laten veranderen, moet de boodschap een positie bevatten die anders is dan de uitgangspositie van de mensen die je wil overtuigen.

o Als het een boodschap is die dicht aanleunt bij de attitudes van een persoon, zal het makkelijker zijn om hem te overtuigen.

- De mate van de betrokkenheid van het doelwit bepaalt de inspanning die hij/zij zal leveren om de boodschap te begrijpen:

o Centrale verwerking: de persoon voelt zich sterk betrokken bij een zaak of nemen een belangrijke beslissing.

Pro’s en contra’s opstelleno Perifere verwerking: komt aan bod wanneer er een minder grote betrokkenheid is of

wanneer de aankopen minder belangrijk zijn. Impulsieve beslissingen die makkelijk kunnen beïnvloed worden.

- Persoonlijkheid: mensen met een autoritaire persoonlijkheid zijn makkelijker te overtuigen met gezagsargumenten.

o Need for closure: de behoefte aan afsluiting. Mensen die op deze eigenschap hoog scoren willen voor alles een duidelijke en vaste attitude hebben; ze veranderen moeilijk veranderingen en dubbelzinnigheden in hun attituden.

Mensen die een duidelijke attitude hebben zijn moeilijker te overtuigen. Zie onderzoek rond reclame voor gsm’s voor mensen die hoog scoren op

extraversie, consciëntieusheid, openheid, neuroticisme of vriendelijkheid. (p. 681)

136

Page 138: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

13.3.2 Wanneer komen attituden tot uiting in gedrag?- Factoren die de relatie tussen gedrag en attituden bepalen:

o Directe ervaring: de attituden geven een duidelijkere weergave van het gedrag als de personen de situatie in kwestie daadwerkelijk ervaren.

o Eigenbelang: de overeenkomst tussen attituden en gedrag is groter als men zelf betrokken partij is.

o Een expliciet verband leggen tussen attituden en gedrag: attituden zijn meer in overeenkomst met het gedrag wanneer de proefpersonen gewezen worden op het feit dat attituden gevolgen zullen hebben op wat van hen verwacht wordt.

o Specifieke attituden en gedragingen: attituden wijken vooral af van het gedrag wanneer gepeild wordt naar algemene attituden.

o Individuele verschillen: sommige mensen zijn geneigd om zomaar attituden op te geven die niet kloppen met hun gedrag.

13.3.3 De kracht van cognitieve dissonantie (Festinger)Theorie van de cognitieve dissonantie: mensen willen hun overtuigingen en acties met elkaar in overeenstemming brengen en voelen zich op hun ongemak wanneer ze publieke handelingen vertoond hebben die in strijd zijn met hun waarden.

Men kan attituden het best veranderen door mensen een duidelijk zichtbaar gedrag te laten uitvoeren dat in tegenspraak is met hun attitudes.

13.4 PersoonsperceptieSociale cognitie: de studie over hoe mensen informatie over zichzelf en anderen waarnemen, onthouden en interpreteren.

13.4.1 De eerste indruk - Op basis van waarneembare kenmerken bouwen we verwachtingen op over de niet-

waarneembare kenmerken. o BV. de persoonlijkheid, interesses en de daar bijhorende motieven.

- HALO/HORN-effect: iemand mooi heeft meer kansen als iemand die als lelijk omschreven wordt.

- Het gezicht beïnvloedt de eerste indruk: o Iemand met een babygezicht roepen een beeld op van hartelijke, vriendelijke, eerder

naïeve, zwakke en onderdanige persoon. o Iemand met typische volwassene, rijpere trekken maken een eerder sterke,

dominante en competente indruk. (zullen we ons naar richten in noodsituaties) - Stemmen horen zorgt ervoor dat er een bepaalde indruk van de persoon gevormd wordt.

De Impliciete persoonlijkheidstheorie: waarneembare kenmerken van een persoon koppelen we aan kennis die in ons geheugen opgeslagen zit over hoe mensen in elkaar zitten.

- Geheugenschema’s over verbanden tussen waarneembare persoonseigenschappen en persoonlijkheidstrekken. De toepassing hiervan gebeurt automatisch zonder dat we ons hiervan bewust zijn.

137

Page 139: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

- Hoe worden deze schema’s gevormd?: o Vroegere ervaringen (BV. wit uniform = autoriteit)o Observerend leren (BV. negatieve blik op buitenlanders) o Aangeboren associaties (BV. rond gezicht = lief, schattig…)

- Illusoire correlaties: er wordt verwacht en gedacht dat er een sterk verband is tussen twee eigenschappen, terwijl er in werkelijkheid slecht een heel klein verband of helemaal geen verband bestaat.

o BV. Als je vroeger gepest werd door iemand met de naam Koen, zal dit een negatieve invloed hebben op een ontmoeting met een andere Koen.

- Waarom is eerste indruk zo belangrijk?o Vaak is er geen contact meer na de eerste indruk wanneer het slecht was.

BV. een werknemer aannemeno Confirmatieneigingen: de neiging om meer waarde te hechten aan waarden die met

hun opinie overeenstemt.o Zichzelf vervullende voorspelling: mensen gedragen zich op een manier die hun

voorspelling doet uitkomen - Impression management: de pogingen die mensen ondernemen om de perceptie van

anderen op een gewenste manier te beïnvloeden.

16.4.2 Gedrag verklaren: attributies Causale attributie: het proces waarbij we de oorzaken van het gedrag proberen bloot te leggen. We proberen vooral gedachten, motieven en persoonlijkheidstrekken te achterhalen.

Twee oorzaken voor iemands gedrag:

- Dispositionele oorzaken: Verklaring voor het gedrag die voorkomt uit karakter, de motieven en de vaardigheden van de persoon die het gedrag vertoont

o BV. An praat met Els omdat ze dat wil- Situationele oorzaken: verwijzen naar verklaringen voor het gedrag die voortkomt uit externe

of omgevingsfactoren waaronder de aanwezigheid van andere personeno BV. An praat met Els omdat het vergadering is.

Vaststellen van het covariatieprincipe (=d) tussen de oorzaak en het gedrag dat wordt gesteld (3):

- Distinctieo Tim spreekt lovend over die prof (d= hoog) Tim spreekt lovend over iedereen

(d=laag)- Consensus

o Iedereen prijst de prof (d=hoog) alleen Tim prijst de prof (d= laag)- Consistentie

o Prijst Tim de prof altijd (d=hoog) prijst Tim de prof eenmalig (d=laag)

Wordt gebruikt om uit te maken of het om een dispositionele oorzaak of situationele oorzaak gaat.

138

Page 140: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

16.4.3 Vertekeningen bij attributies Cognitieve en perceptuele vertekeningen:

- Effect van de valse consensus: o Denken dat anderen hebben dezelfde opvattingen, kenmerken als ons

BV. 57% van de studenten rookt cannabis volgens studenten die zelf cannabis gebruiken.

- Opvallend kenmerk: o BV. Bij een misdaad door allochtonen wordt er vaak het meeste aandacht besteed

aan de afkomst van de misdadigers als naar de misdaad zelf. - Representativiteitsheuristiek:

o De outgroup wordt als meer homogeen beschouwd als de ingroup. BV. gezichtsidentificatie van andere culturen.

- Fundamentele attributiefout: o Gedrag van anderen wordt dispositioneel bepaald

BV. acteurs die eigenschappen van hun personage krijgen toegeschreven. - Actor-observator discrepantie:

o Het gedrag van anderen beoordelen we dispositioneel, het eigen gedrag situationeel. BV. betalen van een parkeerticket

- Zelfdienende attributies: o Persoonlijkheids/situationele oorzaak wordt bepaald door valentie van het eigen

gedrag. o Succes wordt gezien als gevolg van een persoonlijkheidskenmerk.o Mislukkingen is het gevolg van een externe factor of van de situatie.

- Geloof in een rechtvaardige wereld: o ‘er overkomt mensen wat ze verdienen’

BV. een verkeersongeluk

13.5 Groepsperceptie13.5.1 StereotyperingEen stereotype: een verzameling van een sterk vereenvoudigde en veralgemeende opvattingen over een groep mensen.

De impliciete persoonlijkheidstheorie wordt ook toegepast op groepen, oorzaken:

- Hang naar eenvoudo Zwart wit denkeno Drang om mensen te categoriseren zoals objecten

- Gebrekkige kennis over de groep.

Stereotype threat: het negatieve effect ten gevolge van een stereotype over incompetentie.

139

Page 141: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

13.5.2 VooroordelenVooroordeel: Stereotypen zorgen dat groepen mensen als anders gezien worden, maar soms gaat dit verder en zien mensen andere groepen als minderwaardig of gevaarlijk. De emotionele geladen houding tegenover personen op grond van hun lidmaatschap van een bepaalde groep wordt een vooroordeel genoemd.

- Ingroepfavorisme: de leden van een groep hebben zeer vlug de neiging om hun groep als superieur te zien.

- Oorzaken van vooroordelen:o Reële concurrentieo Sociale identiteit: we bekijken onszelf door te kijken naar de groepen waartoe we

behoren

Hoe vooroordelen en stereotypen oplossen?:

- Contacthypothese: intensief met elkaar in contact komen omdat ze een gezamenlijk doel hebben.

13.6 ZelfperceptieZelfperceptie: zelfperceptie kan omschreven worden als de manier waarop we onszelf zien en de manier waarop we onszelf evalueren.

- Zelfperceptie leidt tot zelfkennis, bestaande uit 2 componenten: o Zelfconcept

Komt grotendeels tot stand door het af te leiden uit ons eigen gedrag. Attitudes en opinies worden vaak ook afgeleid uit ons gedrag.

Sociale beïnvloeding: de situatie beïnvloed ons gedrag. Introspectie: we hebben slechts beperkte toegang tot onze motieven en

gevoelens. Omdat we onze gedachten en gevoelens deels afleiden uit het gedrag, zal

onze zelfperceptie niet altijd een juiste weerspiegeling zijn van onszelf. o Zelfwaardering

Ook door ons met anderen te vergelijken, we overschatten onszelf vaak, dit noemt men zelfvermeerdering (bv. Onrealistisch optimisme)

Waarom weten we zo weinig over onszelf?: onderzoekers vermelden 2 redenen waarom we slechts in beperkte mate toegang hebben tot onszelf:

- Reden 1: Veel processen van het zelf verlopen onbewust.o Emoties worden ook vaak opgeroepen zonder dat we daar controle over hebben.

Oplossing: de geactiveerde gedragsimpulsen onderdrukken en vervangen door bewust gewilde handelingen.

- Reden 2: Introspectie is niet altijd een aangename activiteit. Het is enkel prettig wanneer we iets goed gedaan hebben.

Introspectie: niet het opvissen van cognities en gevoelens uit het onbewuste, maar een reconstructie op basis van het weinig dat ons bewustzijn bereikt. Bij die reconstructie worden vaak fouten gemaakt.

140

Page 142: Samenvatting: Algemene Psychologie · Web viewperiode van relatieve welvaart De Copernicaanse revolutie Juliaanse kalender vervangen door Gregoriaanse kalender Copernicus aarde draait

Sociale vergelijking: we vergelijken ons voornamelijk met mensen die tamelijk dicht bij ons staan op de dimensie in kwestie.

- Eenrichtingskracht naar boven: de vergelijkingsgroep legt men iets hoger en men probeert om opnieuw de beste te zijn.

13.6.1 Onze zelfwaardig hoog houden te midden van anderen Zelfwaardering: de emotionele beoordeling van onze waarde als persoon.

- Zelfvermeerdering: 2 redenen waarom we ons goed kunnen voelen; o Omdat we genieten van wat we aan het doen zijn. o Omdat we goed presteren in vergelijking met anderen.

- Sociale vergelijking dat leidt tot een positieve zelfwaardering: o Door een geschikte vergelijkingsgroep te kiezen. o Door de juiste kenmerken te kiezen.

- Een iets gunstiger beeld van onszelf hebben dan objectief te rechtvaardigen is. (=zelfvermeerdering) Dit gebruiken mensen om de zelfwaardering hoog te houden, enkele technieken;

o Onrealistisch optimisme: als er gevraagd wordt hoe groot de kans is dat iemand iets slechts zal overkomen dan blijkt dat iemand de kans lager schat bij zichzelf dan voor anderen. (vooral wanneer men denkt zelf controle te hebben over de situatie)

o Controle illusie: mensen gaan er van uit dat wanneer ze zelf betrokken zijn bij iets, de kans groter is op succes.

Zelfcomplexiteit: het aantal en de diversiteit van de zelfaspecten die we ontwikkeld hebben voor verschillende situaties, rollen en sociale relaties. We beschikken dus over verschillende zelven.

- Houden vaak verband met wat we presteren en met de sociale relaties die we hebben.

141