SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT … · 2019-08-13 · SAMEN WERKEN AAN...
Transcript of SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT … · 2019-08-13 · SAMEN WERKEN AAN...
Den Haag, 29 april 2009
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE
RECHTEN
ADVIES WERKGROEP VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT
© Copyright B&A Groep 2009.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever.
B&A is gevestigd in Den Haag, Deventer, Amsterdam.
4-5-2009 14:37:00
COLOFON
Projectnummer: 26101
Auteurs: Werkgroep Verbetering incasso auteursrecht (o.l.v. voorzitter Marco
Pastors)
B&A Consulting bv
Prinses Margrietplantsoen 87
Postbus 829
2501 CV Den Haag
t 070 - 3029500
f 070 - 3029501
e-mail: [email protected]
http: www.bagroep.nl
3
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting 5
Voorwoord 11
1 Inleiding 13 1.1 Aanleiding van de werkgroep 13 1.2 Samenstelling van de werkgroep 15 1.3 Programma en aanpak van de werkgroep 15 1.4 Leeswijzer 16
2 Situatieschets 17 2.1 Collectief beheer 17 2.2 Beschrijving basisproces 20 2.3 Koppeling naar actuele problemen in de uitvoering 22 2.4 Concurrentiepositie cbo’s 22
3 Verbeteringen in primaire activiteiten 25 3.1 Minder rekeningen 25 3.2 Klachtafhandeling en geschillenregeling 28 3.3 Onderhandeling 30
4 Verbeteringen in ondersteunende activiteiten 35 4.1 Operationalisering gedragscode 35 4.2 Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen 36 4.3 Gezamenlijke voorlichting 40
5 Conclusies en vervolg 43 5.1 Afspraken 44
Bijlage A: Gezamenlijke brief 17 okt. 20 08 47
Bijlage B: Collectief beheer 51
Bijlage C: Typen klachten 53
Bijlage D: Certificering en keurmerk 55
Bijlage E: Grondslagenmatrix 59
Bijlage F: Gedragscode VOI©E 63
5
SAMENVATTING
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
In de inleiding wordt gememoreerd dat de Tweede Kamer via de motie Smeets/Van der
Burg (TK 29 515, nr. 219) het Kabinet heeft gevraagd om te bewerkstelligen dat er één
beheersorganisatie ontstaat en dat ondernemers vanaf 1 juli 2008, of zoveel eerder als
mogelijk, jaarlijks nog maar één factuur ontvangen van collectieve beheersorganisaties
(cbo’s) op het gebied van auteurs- en naburige rechten.
In een gezamenlijke brief van 17 oktober 2008 aan de Minister van Justitie en de
Staatssecretaris van Economische Zaken geven VNO-NCW, MKB Nederland en de in
2008 opgerichte brancheorganisatie voor cbo’s, VOI©E, aan dat er sinds het indienen
van de motie op het terrein van zelfregulering, wetgeving (wetsvoorstel toezicht) en
onderzoek (werkgroep auteursrecht van de Tweede Kamer) al veel ten gunste is
veranderd, maar dat er ook nog veel moet en kan gebeuren. Aangekondigd wordt dat
de komende tijd gezamenlijk gewerkt zal worden aan verdere verbeteringen op het
gebied van certificering, tariefgrondslagen, minder rekeningen en samenwerking bij
voorlichting, met respectering van bestaande branchecontracten, om langs deze weg
zelfregulering een kans te bieden zich te bewijzen.
Er is een gezamenlijke werkgroep gevormd, ondersteund door het ministerie van
Economische Zaken met de inzet van een secretaris en een onafhankelijk voorzitter (de
heer M.G.T. Pastors) van de B&A Groep, en met ambtelijke adviseurs van de ministeries
van Justitie en Economische Zaken.
De werkgroep heeft met name gekeken naar de relatie tussen incasserende cbo’s en
betalingsplichtige ondernemers.
Uitgangspunten voor de werkgroep zijn het bereiken van harmonisatie, meer
efficiency, minder administratieve lasten, die zowel de rechthebbenden als de
gebruikers ten goede komen (uiteraard rekening houdend met de investeringen en
inspanningen die gedaan zijn om die efficiencyvoordelen te behalen) en verbreding van
het draagvlak.
HOOFDSTUK 2: SITUATIESCHETS
In hoofdstuk 2 wordt een situatieschets gegeven van het collectief beheer in
Nederland, met een beschrijving van het basisproces en de uitvoeringsproblemen.
De werkgroep heeft zich met name gericht op de vier cbo’s die veel contacten hebben
met een substantieel deel van het bedrijfsleven en die, mede vanwege de aard van de
regelingen en de uitvoeringsproblematiek, tot het aandachtsveld van het bedrijfsleven
behoren: Buma, Sena, Reprorecht en Videma.
De laatste tien jaar zijn er geen nieuwe cbo’s bijgekomen die incasseren bij bedrijven.
Maar de in die periode gegroeide effectuering van een aantal regelingen voor het
bedrijfsleven (met name voor de naburige rechten door Sena en het reprorecht door de
gelijknamige stichting) en nieuwe vormen van gebruik (bijvoorbeeld het gebruik van
film- en tv-beelden geregeld door Videma) zorgden wel voor een toename van
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
6
aantallen gefactureerde ondernemingen en aantallen facturen. De verschuiving naar
digitale verschijningsvormen en distributie via internet leiden tot nieuwe
businessmodellen en nieuwe vormen van gebruik, waarbij ook het nut van collectieve
regelingen ter discussie staat. Door deze ontwikkelingen is de aandacht voor
auteursrecht en collectief beheer de laatste jaren enorm toegenomen.
Het huidige systeem vermindert het draagvlak voor het betalen van auteursrechten. De
werkgroep meent dat gewenste verminderde regeldruk voor het bedrijfsleven voor een
belangrijk deel via samenwerking en zelfregulering kan worden bereikt. Bij de
uitwerking van de oplossingen dient ook rekening te worden gehouden met de
toenemende (internationale) concurrentie voor Nederlandse cbo’s.
HOOFDSTUK 3: VERBETERINGEN IN PRIMAIRE ACTIVITEITEN
In hoofdstuk 3 worden de actieplan-onderdelen behandeld die gericht zijn op
verbeteringen in de primaire activiteiten van cbo’s, te weten Minder rekeningen,
Klachtafhandeling en geschillenregeling, en Onderhandeling.
3.1 Minder rekeningen
In het kader van de actie Minder rekeningen is nagegaan welke bundeling van facturen
en afhandeling van inning via één uitvoeringsorganisatie wenselijk en mogelijk is. De
werkgroep acht daartoe vrijwillige maar niet vrijblijvende samenwerking intrinsiek
beter dan een opgelegd fusiepad. Cbo’s zijn zich, ook door de oprichting van VOI©E
steeds meer gezamenlijk en klantgericht aan het opstellen, en dat pad verdient - mits
er serieuze vorderingen worden geboekt - voor de nabije toekomst de voorkeur. De
cbo’s zullen vanuit de bestaande samenwerking Buma/Sena in goed overleg met
gebruikers op korte termijn dezelfde gebruiksgegevens gaan hanteren vanuit een
basisregistratie. Nadat de basisregistratie en de ermee samenhangende
uitvoeringsprocessen zijn geregeld, zijn op middellange termijn meer mogelijkheden
tot intensivering van de samenwerking denkbaar. Dit zou bijvoorbeeld kunnen leiden
tot een centrale portal om verschillende rechten te regelen: één systeem waarop
gebruikers alle relevante basisgegevens kunnen invoeren of wijzigen (niet één
rekening, maar wel één loket).
De werkgroep heeft in dit verband tevens de mogelijkheden onderzocht om in de
nabije toekomst elektronisch factureren mogelijk te maken. Bij e-factureren kiest de
werkgroep voor het opting out-principe, dat wil zeggen dat verzenders elektronische
facturen mogen sturen, en alleen als de ontvanger aangeeft een papieren factuur te
willen ontvangen, moet deze geleverd worden. Cbo’s kunnen langs deze innovatieve
weg in overleg met de branches de ontvangers van facturen de mogelijkheid bieden
hun kosten te verlagen.
3.2 Klachtafhandeling en geschillenregeling
VOI©E heeft al belangrijke stappen gezet op het terrein van klachtafhandeling: er is
gewerkt aan transparantie en uniformering van de eigen klachtenregelingen van cbo’s
en op de website van VOI©E is een loket geopend als centraal klachtenpunt.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
7
Vastgesteld is dat er relatief weinig individuele klachten zijn en dat deze in de regel
door de desbetreffende cbo’s worden afgehandeld. Individuele klachten over de
uitvoering van collectief beheer moeten zo snel mogelijk worden behandeld, in eerste
instantie via heldere en transparante klachtenprocedures via de cbo’s.
Voor klachten die tot een geschil over de uitvoering mochten leiden, gaan partijen
werken aan een onafhankelijke geschillencommissie. De werkgroep heeft daarbij een
voorkeur voor samenwerking met de Stichting Geschillencommissie voor beroep en
bedrijf. Naar de mening van partijen in de werkgroep zal in nader overleg met het
ministerie van Justitie en de Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf de
door de wetgever voorziene rol van het College en de geschillencommissie met
betrekking tot (de toepassing van) tarieven nader moeten worden bezien en
uitgewerkt. Betrokken partijen in de werkgroep wensen hierbij vroegtijdig te worden
betrokken.
3.3 Onderhandeling
In de onderhandelingsfase wordt de basis gelegd voor facturatie en inning. De
werkgroep is van mening dat de uitvoeringspraktijk aanzienlijk kan verbeteren als de
afstemming in de onderhandelingsfase verbetert en partijen zoveel mogelijk
gezamenlijk onderhandelen. Uiteraard behouden alle betrokken partijen aan zowel
gebruikers- als rechthebbendenzijde hun onderhandelingsvrijheid en contactuele en
wettelijke bevoegdheden, maar voeren die zoveel mogelijk gezamenlijk uit. De
werkgroep stelt een aanpak voor die systematisch voor betreffende cbo’s enerzijds en
branche of branches anderzijds zorgt voor het bespreken van de juiste onderwerpen op
het juiste moment conform gezamenlijk overeengekomen procedures: een
onderhandelingsprotocol. Deze nieuwe werkwijze moet er op gericht zijn te komen tot
meer harmonisatie, transparantie en uitvoeringsefficiency waar beide partijen baat bij
hebben. Hierbij is dus ook een belangrijke rol weggelegd voor samenwerkende
branches. Deze minnelijke weg tot verbetering van de uitvoeringspraktijk heeft de
voorkeur van de werkgroep boven gedwongen samenwerking. De werkgroep acht -
tenzij anders overeengekomen - voor 2009 en 2010 verlenging van bestaande
overeenkomsten en regelingen raadzaam om het onderhandelen over nieuwe tarief-
en kortingenstructuren via het onderhandelingsprotocol mogelijk te maken en voor
2011 in te voeren.
HOOFDSTUK 4: VERBETERINGEN IN ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN
In hoofdstuk 4 worden verbeteringen aangegeven voor ondersteunende activiteiten die
kunnen worden verbeterd. Deze hebben betrekking op operationalisering van de
Gedragscode van VOI©E, Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen
en Gezamenlijke voorlichting.
4.1 Operationalisering Gedragscode
De Gedragscode die VOI©E in 2008 heeft geïntroduceerd is nog niet
geoperationaliseerd. De code wordt door de leden van VOI©E nageleefd, maar
verschillend en naleving is nog niet op alle punten goed toetsbaar. De werkgroep wil in
het eerste kwartaal van 2010 een ‘VOI©E-keurmerk’ operationeel hebben. Hiervoor
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
8
worden op korte termijn met de cbo’s en een gebruikersgroep de ‘kritische eisen’ voor
de belangrijkste uitvoeringsaspecten nader geïnventariseerd. Een goed werkend
systeem van zelfregulering, eventueel verankerd in de wet, door middel van het in
gezamenlijk overleg operationaliseren van de Gedragscode zou het wettelijke toezicht
door het College kunnen vereenvoudigen. Een markt die zichzelf goed organiseert, kan
de taken van de wettelijke toezichthouder immers faciliteren. Afhankelijk van de
resultaten van het in 2010 te realiseren keurmerk, kan door de werkgroep bekeken
worden of het, mede in het licht van de wet op het toezicht, opportuun is om als
tweede stap over te gaan op certificatie (onder accreditatie). Vermeden moet echter
worden dat er dubbel toezicht ontstaat.
4.2 Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen
Het door de werkgroep geanalyseerde stelsel van tariefgrondslagen dat door de vier
onderzochte cbo’s worden gehanteerd, oogt complex. De vele differentiaties hangen
samen met de verschillen in gebruik tussen de sectoren en de uitkomsten van
onderhandelingen van een cbo met de diverse branches. De werkgroep spreekt een
voorkeur uit voor een vereenvoudiging van tariefgrondslagen en indelingen.
Aanpassingen in tariefgrondslagen en indelingen zullen echter zoveel mogelijk door de
relevante cbo’s en relevante clusters van branches gezamenlijk moeten plaatsvinden.
De werkgroep heeft uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen
opgesteld, aan de hand waarvan in overleg tussen betrokken partijen, zoveel mogelijk
gezamenlijk, afspraken kunnen worden gemaakt:
• Klein tarief voor klein gebruik / eventuele bagatelregeling, ook voor
grensgevallen tussen privé- en zakelijk gebruik;
• Mogelijkheden pay per use onderzoeken;
• Niet innen als inning niet loont;
• Tarief koppelen aan economische meerwaarde;
• Gelijksoortigheid;
• Uniformering in doelgroepenbeleid;
• Transparantie over branchecontracten;
• Samen met branches gebruikshoogten onderzoeken;
• Niet met terugwerkende kracht factureren, tenzij verwijtbaar;
• Niet te reparteren gelden.
4.3 Gezamenlijke voorlichting
Op het terrein van voorlichting heeft VOI©E met de website www.voice-info.nl een
goed begin gemaakt met het verbeteren van de transparantie. Zo zijn er van alle cbo’s
factsheets met de belangrijkste informatie en cijfers te vinden, inclusief
doorverwijzingen naar allerlei relevante stukken, zoals statuten, jaarverslagen en
reglementen. Partijen gaan aan gezamenlijke voorlichting werken om misverstanden
over de uitvoering van overeengekomen regelingen te voorkomen. Via de websites van
partijen, een gezamenlijke brochure en procedureafspraken in het gestructureerd
overleg moet eenduidige communicatie en verbreding van het draagvlak worden
bevorderd.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
9
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES EN VERVOLG
In hoofdstuk 5 worden de conclusies van de beraadslagingen van de werkgroep
verzameld en worden de afspraken over het vervolgtraject in kaart gebracht.
De werkgroep stelt voor de voorstellen uit te werken en te implementeren in drie
fasen: 2009, 2010, en daarna. Het zwaartepunt van de gezamenlijke inspanningen zit
bij het uitwerken van het onderhandelingsprotocol, de geschillenregeling, de
voorlichting en het bewaken van de uitvoering van de voorstellen. De rest van de
projecten (de basisregistratie, de interne klachtafhandeling en het operationaliseren
van de gedragscode) zal voornamelijk door cbo’s worden uitgevoerd. Voor het einde
van 2009 wil de werkgroep de werkwijze en clustering voor de onderhandelingen met
de betrokken partijen en de werkwijze rond het VOI©E-keurmerk hebben
vormgegeven. De werkgroep streeft er naar om nog in 2009 het overleg met de
Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf en het ministerie van Justitie te
starten over een onafhankelijke geschillencommissie en aan de hand van de
businesscase te besluiten over e-factureren. In 2010 zal de verdere implementatie van
de verbetervoorstellen plaatsvinden: een aanvang nemen met gestructureerd
onderhandelen, een gezamenlijke voorlichtende brochure en planning van de verdere
stappen in gezamenlijke uitvoering vanuit de basisregistratie.
Voorzitter Marco Pastors concludeert dat tijdige en voortvarende uitvoering van de
voorstellen in dit rapport de basis kan zijn voor een nieuwe fase in auteursrechtinning,
van samenwerkende collectieve beheersorganisaties die door betere samenwerking
met het bedrijfsleven zowel nationaal als internationaal een gerespecteerd toonbeeld
kunnen worden van professioneel innen, beheren en reparteren.
BIJLAGEN
Bijlagen bij het rapport zijn: de brief van partijen over het gezamenlijke actieplan d.d.
17 oktober 2008; een schematisch overzicht van de cbo’s in Nederland; een
inventarisatie van de soorten klachten; een notitie over certificering en keurmerk; de
grondslagenmatrix van Buma, Sena, Reprorecht en Videma; alsmede de Gedragscode
van VOI©E.
11
VOORWOORD
In de afgelopen 5 maanden is door de leden van de werkgroep hard gewerkt aan het
opstellen van concrete verbetermogelijkheden op korte termijn, om de uitvoering van
auteursrechteninning te vereenvoudigen. De serieuze en constructieve houding van de
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en VOI©E zijn tijdens het proces over en
weer duidelijk geworden, en dat is een stap vooruit ten opzichte van de periode
daarvoor.
Dit rapport legt de basis voor meer gezamenlijk opereren van zowel bedrijfsleven als
collectieve beheersorganisaties en de onderwerpen waar dit gezamenlijk opereren over
moet gaan worden in dit rapport aangedragen.
Ik heb gezien dat de betrokken werkgroepleden hun maximale inzet hebben geleverd
om voor hun achterban, vanuit hun professionele overtuiging en met respect voor
elkaars belangen, het maximale resultaat te realiseren voor rechthebbenden en
betalingsplichtigen.
Het rapport dat voor u ligt, kan de basis zijn voor een nieuwe fase in
auteursrechtinning, van samenwerkende collectieve beheerorganisaties die door
betere samenwerking met het bedrijfsleven zowel nationaal als internationaal een
gerespecteerd toonbeeld kunnen worden van professioneel innen, beheren en
reparteren.
Het zal hard werken worden, maar het is nodig en de moeite waard.
Marco Pastors
Voorzitter werkgroep Verbetering incasso auteursrecht
Adviseur B&A Groep
13
1 INLEIDING
Dit rapport is de uitwerking van de gezamenlijke brief van VNO-NCW, MKB Nederland
en VOI©E van 17 oktober 2008 (zie bijlage A) en beperkt zich tot de collectieve
uitvoering van auteursrechten en naburige rechten en meer specifiek tot de
incassoaspecten.
1.1 AANLEIDING VAN DE WERKGROEP
Inning van auteursrechten wordt uitgevoerd door cbo’s die zijn opgericht door
verschillende verenigingen van rechthebbenden. Elke cbo stuurt ieder voor zich
betalingsplichtigen, meestal jaarlijks, een factuur, gebaseerd op rechten van hun
rechthebbenden en afspraken met branches, vanuit gescheiden gegevensbestanden,
met eigen inningsbeleid en eigen klachtenregelingen.
Via de motie Smeets/Van der Burg (TK 29 515, nr. 219) heeft de Tweede Kamer najaar
2007 het kabinet gevraagd om “te bewerkstelligen dat er één beheersorganisatie
ontstaat en dat ondernemers vanaf 1 juli 2008 of zoveel eerder als mogelijk jaarlijks
nog maar één factuur ontvangen van cbo’s op het gebied van auteurs- en naburige
rechten, zo nodig via aanpassing van de desbetreffende wet- en regelgeving”.
De cbo’s hebben, gesteund door hun achterbannen, op 8 april 2008 een
branchevereniging opgericht, ‘VOI©E’, om gezamenlijk te werken aan verbeterde
transparantie, voorlichting en samenwerking, met als leidraad een door alle cbo’s
onderschreven gedragscode. VOI©E heeft alle 18 in Nederland actieve cbo’s in haar
ledenbestand.
De twee grootste cbo’s, Buma en Sena, bieden vanaf 1 januari 2008 de mogelijkheid
van een gezamenlijke factuur aan, die wordt verstuurd door een gezamenlijke
organisatie, SCAN. De belangstelling hiervoor neemt langzaam toe, na een aarzelend
begin maken inmiddels 18.000 bedrijven van deze mogelijkheid gebruik.
Op 17 oktober 2008 hebben VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E gezamenlijk een
brief gestuurd aan de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Economische
Zaken, met de aankondiging een werkgroep te formeren en het verzoek een
onafhankelijke voorzitter te benoemen. Het in de aanbiedingsbrief van de
Staatssecretaris van Economische Zaken aan de Kamer genoemde actieplan is
opgesteld naar aanleiding van het inmiddels bij partijen ontstane inzicht dat invoering
van één rekening bij geen van hen vooropstaat en in een aantal gevallen ook op
praktische problemen stuit.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
14
Wel is gebleken dat er een grote behoefte bestaat aan meer transparantie, heldere
tariefgrondslagen, betere voorlichting en meer aandacht voor klachten van betalende
ondernemers.
In de gezamenlijke brief stellen VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E voor te gaan
werken aan:
• Certificering en klachtafhandeling,
• Tariefgrondslagen,
• Minder rekeningen en
• Samenwerking bij voorlichting.
Partijen willen langs deze weg en binnen het aangegeven tijdpad, zelfregulering een
kans bieden zich te bewijzen.
De Staatssecretaris van Economische zaken geeft in zijn oplegbrief aan dit gezamenlijk
plan zeer op prijs te stellen omdat hiermee ook invulling wordt gegeven aan het
uitgangspunt van zelfregulering bij samenwerking tussen betrokken partijen, zoals al is
bepleit in de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007. Tevens stelt hij:
“uitgangspunt is dat er een voor de ondernemer merkbare vermindering van de
regeldruk tot stand komt.”
In november 2008 is ook een voorstel ingediend tot ‘Wijziging van de Wet tot het
toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten’. Dit
wetsvoorstel sluit aan bij de behoefte aan meer transparantie en toezicht. Kern van het
wetsvoorstel is:
• Uitbreiding van het aantal cbo’s dat onder de toezichtswet valt;
• Voorafgaande toestemming van het College van Toezicht vereist bij verhoging van
de tarieven en bij andere belangrijke besluiten;
• Uitbreiding van de transparantieverplichtingen;
• Bevoegdheid voor het College om bestuurlijke boetes en dwangsommen op te
leggen;
• Oprichting van een onafhankelijke geschillencommissie;
• Bevoegdheid minister om bij AMvB uitvoering bij te sturen. Het kabinet beoogt de wetswijziging in 2010 in werking te laten treden.
1.1.1 Beperkingen
De werkgroep heeft het wetsvoorstel toezicht binnen de doelstelling van deze
werkgroep als gegeven beschouwd. De werkgroep geeft via zelfregulering voor een
deel nadere invulling aan de met het wetsvoorstel beoogde situatie.
Wensen die betrokken partijen hebben met betrekking tot het wetsvoorstel zullen met
het parlement en de bij het wetsvoorstel betrokken ministeries worden besproken en
vallen buiten het bestek van dit rapport.
De werkgroep heeft zich niet gericht op het wettelijk kader, i.c. de Auteurswet en de
Wet op de naburige rechten. Ook heeft de werkgroep zich niet gebogen over de
toekomst van het auteursrecht (bijvoorbeeld hoe omgegaan dient te worden met
nieuwe businessmodellen en gebruiksvormen door technologische ontwikkelingen).
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
15
Dit laatste vraagstuk wordt wel onderzocht door onder meer een werkgroep van de
Tweede Kamer, onder voorzitterschap van het lid mevrouw Gerkens.
De werkgroep heeft zich ook niet gericht op de kwaliteit van de repartitie (doorbetalen
van gelden aan rechthebbenden).
De werkgroep heeft met name gekeken naar de relatie tussen incasserende cbo’s en
betalingsplichtige ondernemers. Daarbij is de contractuele relatie tussen cbo’s en grote
marktpartijen (zoals de mediacontracten met omroep en kabelexploitanten) buiten
beschouwing gelaten. De relatie tussen cbo’s en organisaties binnen de publieke sector
is slechts indirect aan de orde gekomen, hoewel de verbetervoorstellen ook zeker
vruchten kunnen afwerpen in de relatie tussen cbo’s en de publieke sector.
1.2 SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP
Op 26 november 2008 is de werkgroep van start gegaan. Hierin hebben
vertegenwoordigers van de drie ondertekenende organisaties zitting genomen.
Daarnaast zijn - in een adviserende rol - vertegenwoordigers van Justitie, EZ en OCW
uitgenodigd voor deelname aan de werkgroep. Tevens is de staatssecretaris van
Economische Zaken verzocht een onafhankelijke voorzitter te benoemen. De
werkgroep kende de volgende samenstelling:
• Dhr. M.G.T. Pastors (onafhankelijk voorzitter, adviseur B&A Groep);
• Mw. J.A. van den Bandt (VNO-NCW);
• Dhr. H.O. van den Berg (MKB Nederland);
• Dhr. M.J. Frequin (directeur VOI©E);
• Dhr. D.C.M. de Rouwe (voorzitter werkgroep incasso VOI©E);
• Dhr. H. Sinnema (secretaris, adviseur B&A Groep).
Ambtelijke adviseurs:
• Dhr. A.L. Levisson en dhr. Z.M. van Esch (EZ);
• Dhr. M.J.H. Langendoen (Justitie).
Corresponderende leden:
• Dhr. H. Hofenk (OCW);
• Dhr. P. van Beukering (EZ);
• Mw. E. Prins (MKB Nederland).
Afgesproken is dat de werkgroep in april 2009 rapporteert en dat partijen de resultaten
van de werkgroep en het vervolgvoorstel met de ministeries van Economische Zaken en
Justitie bespreken.
1.3 PROGRAMMA EN AANPAK VAN DE WERKGROEP
De werkgroep heeft zich gericht op uitwerking van de genoemde vier onderwerpen van
het actieplan. Hiervoor is ze in de periode november 2008 - april 2009 zeven maal
bijeengekomen en zijn verschillende deelsessies georganiseerd. De vertegenwoordigers
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
16
van betrokken partijen in de werkgroep hebben tussentijds voortdurend de meningen
van hun achterban gepeild.
Uitgangspunten voor de werkgroep zijn het bereiken van meer efficiency, minder
administratieve lasten, die zowel de rechthebbenden als de gebruikers ten goede
komen (uiteraard rekening houdend met de investeringen en inspanningen die gedaan
zijn om die efficiencyvoordelen te behalen) en verbreding van het draagvlak.
Binnen het deelproject Certificering en klachtafhandeling is voor een goede
herkenbaarheid van cbo’s voor de betalende ondernemer de gedragscode van VOI©E
opgepakt als basis voor eventuele certificering. Voor deze verkenning is onder leiding
van de voorzitter een workshop georganiseerd met twee experts uit overheid en
bedrijfsleven en deelnemers vanuit alle cbo’s. Daarnaast is binnen VOI©E één
aanspreekpunt (loket) ingericht voor klachten van gebruikers over cbo’s. Ook is een
workshop, onder leiding van de voorzitter, gehouden over de mogelijkheden voor meer
uniforme en transparante klachtafhandeling.
Binnen het tweede deelproject Tariefgrondslagen heeft de werkgroep de
tariefgrondslagen geïnventariseerd en zijn in werkgroepverband de mogelijkheden
verkend voor een verbeterd en transparant systeem om deze grondslagen te bespreken
in relevante clusters van gebruikers en cbo’s en in overleg te stroomlijnen.
In het deelproject Minder rekeningen is bezien welke (verdere) bundeling van facturen
en afhandeling van inning en incasso wenselijk en mogelijk is, in eerste instantie voor
de vier cbo’s die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de facturen (Buma,
Sena, Stichting Reprorecht en Videma). Daarnaast zijn de mogelijkheden van
elektronisch factureren onder begeleiding van een extern deskundige geïnventariseerd
en zijn offertes van in aanmerking komende leveranciers aangevraagd en beoordeeld,
op basis waarvan een businesscase kan worden gemaakt. Hiervoor bestaat bij partijen
veel belangstelling
Binnen het vierde en laatste deelproject Samenwerking bij voorlichting heeft de
werkgroep besproken wat nodig is om de onduidelijkheid bij betalingsplichtigen te
verhelpen. Inmiddels heeft VOI©E een website en -portal voor de collectieve exploitatie
en beheer van rechten gerealiseerd, waar al veel informatie over de cbo’s te vinden is:
www.voice-info.nl.
1.4 LEESWIJZER
In dit rapport worden de bevindingen van de werkgroep neergelegd.
In hoofdstuk 2 is aangegeven hoe de sector in elkaar zit en hoe het basisproces van een
cbo er uitziet. In de hoofdstukken er na worden de acties uit het actieplan uitgewerkt.
In hoofdstuk 3 staan de onderwerpen genoemd die te maken hebben met het primaire
proces: Minder rekeningen en Klachtafhandeling en geschillenregeling. Daarnaast is er
een nieuwe actie opgenomen die betrekking heeft op de fase voorafgaand aan
facturering: Onderhandeling. In hoofdstuk 4 worden de verbeteringen in de
ondersteunende activiteiten uitgewerkt: Operationalisering Gedragscode (Certificering),
(Uitgangspunten voor onderhandelingen over) Tariefgrondslagen en Gezamenlijke
voorlichting. Hoofdstuk 5 ten slotte bevat de conclusies en een voorstel voor vervolg.
17
2 SITUATIESCHETS
In dit hoofdstuk wordt de situatieschets gegeven van de volgende punten:
• Collectief beheer;
• Beschrijving basisproces;
• Koppeling naar actuele problemen in de uitvoering;
• Concurrentiepositie cbo’s.
2.1 COLLECTIEF BEHEER
Auteurs, artiesten, producenten en uitgevers laten een groot deel van hun rechten
collectief uitoefenen door collectieve beheerorganisaties (cbo’s). De cbo’s innen en
verdelen namens deze rechthebbenden hun auteursrechtgelden. Door het betalen van
een vergoeding aan de cbo, krijgen gebruikers het recht gebruik te maken van met
auteursrecht beschermde werken, en worden gebruikers gevrijwaard van verdere
claims. Dit geeft bedrijven de zekerheid dat ze niet later nog meer rekeningen
ontvangen. In het wetsvoorstel toezicht (10 november 2008; nota van wijziging 8 april
2009) worden de volgende 20 cbo’s genoemd, waarvan er twee (nog) geen lid zijn van
VOI©E, omdat zij op dit moment niet als cbo actief zijn in Nederland:
1. Vereniging Buma;
2. Stichting Leenrecht;
3. Stichting Literaire Rechten Auteurs (LIRA);
4. Stichting Musi©opy;
5. Stichting Naburige Rechtenorganisatie voor Musici en Acteurs (NORMA);
6. Stichting Pictoright;
7. Stichting Platform Multimediaproducenten (Stichting PM);
8. Stichting Reprorecht;
9. Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO) / stichting
International Publishers Rights Organisation (iPRO);
10. Stichting tot Exploitatie van Kabeltelevisierechten op Audiovisueel Materiaal
(SEKAM);
11. Stichting SEKAM VIDEO;
12. Stichting Thuiskopievergoeding Audio Producenten (STAP);
13. Stichting Sena;
14. Stichting Stemra;
15. Stichting Verdeling Videoproducenten (SVVP);
16. Stichting De Thuiskopie;
17. Vereniging tot Exploitatie van Vertoningsrechten op Audiovisueel Materiaal
(VEVAM);
18. Stichting Videma (stichting Groepstelevisie/stichting gesloten netwerken).
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
18
19. Stichting International Rights Collecting and Distribution Agency (IRDA) 1
20. AGICOA Netherlands2
Een overzicht met meer informatie over de cbo’s, zoals soort vergoeding en type
rechthebbenden, staat weergegeven in bijlage B. ‘Factsheets’ met de belangrijkste
informatie over incasso, verdeling en reglementering per cbo zijn te vinden op de
website van VOI©E: www.voice-info.nl.
Een groot deel van bovenstaande organisaties is een zogenaamde ‘verdeelorganisatie’,
wat betekent dat ze alleen verantwoordelijk zijn voor de verdeling van de gelden onder
rechthebbenden, en geen facturen versturen.
De volgende cbo’s zijn verantwoordelijk voor het overgrote deel van de facturen: Buma
(166.400 facturen in 2007), Sena (160.000 facturen), Stichting Reprorecht (240.000
facturen) en Videma (21.000 facturen).
Stemra stuurt facturen op basis van feitelijk gebruik voor vastleggingen van muziek.
De andere cbo’s versturen minder dan 1000 facturen per jaar. PRO en Pictoright sturen
veel minder facturen vanwege de beperkte omvang van hun doelgroepen. PRO
factureert op basis van feitelijk gebruik aan universiteiten, hogescholen en mbo-
instellingen en commerciële knipseldiensten. Pictoright factureert op jaarbasis circa
800 gebruikers (met name uitgevers, musea en kunstinstellingen) voor het feitelijk
gebruik van beeldende kunst.
Stichting Thuiskopie incasseert bij een beperkte groep producenten en importeurs van
dragers en Stichting Leenrecht incasseert bij openbare bibliotheken.
Stichting Musi©opy incasseert met name bij (verenigingen van) koren.
Door de beperkte omvang en maatwerkafspraken zijn de lijnen tussen cbo en
gebruikers korter en treden relatief minder problemen op die tot het aandachtsveld
van de werkgroep behoren.
De werkgroep heeft zich met name gericht op Buma, Sena, Reprorecht en Videma die,
vanwege het substantieel aantal facturen dat zij aan het bedrijfsleven sturen, de aard
van de regeling en de uitvoeringsproblematiek van hun incassoactiviteiten, tot het
aandachtsveld van het bedrijfsleven behoren. Deze vier cbo’s vertegenwoordigen een
belangrijk deel van de totale omzet van de in Nederland actieve en in VOI©E verenigde
cbo’s. Hun totale incasso-omzet bedroeg in 2007 bijna 328 miljoen euro. De
vergoedingen die bij ondernemingen en publieke instellingen worden geïncasseerd
bedroegen in 2007 in totaal 113 miljoen euro. Dit is bijna 35% van de totale incasso.3
1 IRDA incasseert en verdeelt de laatste jaren geen vergoedingen; ze heeft daarover wel een geschil met
andere cbo’s. 2 AGICOA Netherlands is in oprichting en is als zodanig op dit moment nog niet actief in Nederland. 3 Dit is exclusief de leenrecht- en thuiskopievergoedingen die worden verdeeld door cbo’s die daarvoor als
verdeelorganisaties optreden. De overige 65% wordt gevormd door de inkomsten uit
kabelvergoedingen, uitvoeringsrechten radio en televisie, podia, online licensing, rechten geïncasseerd
in het buitenland, leenrecht, readerregeling, regeling knipseldiensten, regelingen voor gebruik
beeldende kunst en bladmuziek.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
19
2.1.1 Historie
De vereniging Buma (Bureau voor Muziekauteursrecht) is opgericht in 1913. Stemra
(Stichting tot Exploitatie van Mechanische Reproductierechten der Auteurs) is
opgericht in 1936. Buma richt zich op de exploitatie van het muziekauteursrecht voor
het openbaar maken van muziekstukken (popconcerten, muziek in discotheken en
horecabedrijven). Stemra legt zich toe op het exploiteren van muziekwerken die
worden vastgelegd op beeld- en geluidsdragers; ofwel het verveelvoudigen van
muziekstukken. Buma vertegenwoordigt componisten, tekstschrijvers en
muziekuitgevers op basis van een exclusieve vergunning van de overheid. Buma en
Stemra vormen samen één uitvoerende organisatie.
Stichting Reprorecht is de organisatie van auteurs en uitgevers sinds 1974 en wordt in
1985 door de wetgever aangewezen als de enige instantie die verantwoordelijk is voor
de inning van vergoedingen voor het gebruik van fotokopieën van auteursrechtelijk
beschermd werk. Stichting Reprorecht maakt gebruik van de diensten van Cedar. Cedar
is het facilitair bedrijf voor zes auteursrechtorganisaties en is verantwoordelijk voor de
administratie van de betreffende cbo’s, van facturering tot vergoeding aan
rechthebbenden. In de bijlagen is een overzicht terug te vinden met de soorten
vergoedingen, gebruikers en rechthebbenden (bijlage B).
Videma regelt sinds 1988 het gebruik van tv- en filmbeelden voor de zakelijke
gebruikers (bedrijven en instellingen). Binnen- en buitenlandse film- en tv-studio's,
publieke en commerciële omroepen, muziekuitgeverijen, film- en videodistributeurs en
tv-producenten hebben Videma gemachtigd als hun uitvoerende organisatie.
In 1992 richten organisaties van rechthebbenden Sena op: de Stichting ter Exploitatie
van Naburige rechten. Op aanwijzing van de Minister van Justitie is Sena exclusief
belast met de uitvoering van (een deel) van de Wet op de naburige rechten. In de
praktijk betekent dit formeel dat Sena namens haar rechthebbenden toestemming
verleent aan gebruikers van muziek voor "het openbaar maken van voor commerciële
doeleinden uitgebrachte fonogrammen". Sena incasseert hiervoor een vergoeding en
betaalt deze op basis van wettelijk goedgekeurde reglementen door aan de
uitvoerende musici en platenproducenten.
2.1.2 Huidige situatie
De laatste tien jaar zijn er geen nieuwe cbo’s bijgekomen die incasseren bij bedrijven.
Groeiende effectuering van een aantal regelingen voor het bedrijfsleven (met name
voor de naburige rechten door Sena en het reprorecht) en nieuwe vormen van gebruik
(bijvoorbeeld het gebruik van film- en tv-beelden geregeld door Videma) zorgen wel
voor een toename van aantallen gefactureerde organisaties en aantallen facturen.
De verschuiving naar digitale verschijningsvormen en distributie via internet leidt tot
nieuwe businessmodellen en nieuwe vormen van gebruik, waardoor ook opnieuw de
rol van collectieve regelingen ter discussie staat. Er moeten tevens nieuwe tarieven
worden bepaald. Digitaal gebruik biedt in potentie ook veel meer mogelijkheden om
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
20
gebruik te meten. Door deze ontwikkelingen is de aandacht voor auteursrecht en
collectief beheer de laatste jaren enorm toegenomen.
Auteursrechten en naburige rechten behoren tot het privaatrecht. De rechten van
auteurs zijn verankerd in de Auteurswet en die van uitvoerenden, omroepen en
producenten in de Wet op de naburige rechten. Beide wetten zijn gegrondvest op
internationale verdragen. Daarnaast is uitvoerige jurisprudentie richtinggevend. In
Nederland worden tarieven in de regel niet door de overheid vastgesteld, maar moeten
tot stand komen door onderhandelingen tussen rechthebbenden en gebruikers. De
enige uitzondering op deze regel is het reprorecht, waarvoor het tarief wel bij AMvB
door de overheid is bepaald.
Een deel van de rechten wordt collectief geëxploiteerd, deels door organisaties die
daarin het alleenrecht hebben. Aan de gebruikerskant staan het georganiseerde
bedrijfsleven of instellingen in de publieke sector, vaak vertegenwoordigd door
brancheverenigingen, voor het bedrijfsleven ondersteund door hun koepels VNO-NCW
en MKB Nederland.
2.2 BESCHRIJVING BASISPROCES
Het basisproces van een cbo valt uiteen in drie operationele hoofdactiviteiten: ‘kennen
van gebruik’, ‘facturatie en inning’ en ‘repartitie’. Onderstaand zijn de hoofdactiviteiten
schematisch weergegeven:
Kennen van gebruik (wie, wat, hoe)
Gebruikers• KvK, branches• Veredeling• Mutaties
Gebruik• Eigen opgave• Geholpen opgave• Onderzoek
Vergoeding• Grondslagen• Collectieve regeling
Facturatie en inning
Repartitie
Collectief• Facturatie aan bonden, verenigingen e.d.• Individuele doorbelasting of verrekening binnen contributie
Individueel• Individuele facturatie• Vragen en klachten• Wijzigingen• Debiteurenbewaking• Betaling
O.b.v. gebruik• Direct• Indirect• Indicatoren
Rechthebbenden• Auteursrecht• Naburig recht
Betaling• Royalty• Creditnota
Rechthebbenden
Gebruik
Voordat de operationele hoofdactiviteiten kunnen starten, moet er worden
onderhandeld: per doelgroep bepalen welke gebruiksvormen voorkomen, bepalen voor
welke gebruiksvormen betaald moet worden, en het bepalen en overeenkomen van te
hanteren tarieven en parameters.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
21
Daarnaast wordt bepaald hoe wordt omgegaan met geïnde maar nog niet uitgekeerde
bedragen, en wat er gebeurt met geld dat wel geïnd is maar waarvoor de
rechthebbende niet is gevonden. Dit is vastgelegd in repartitiereglementen.
Kennen van gebruik
Voor het bepalen wie gebruikt, baseren de cbo’s zich op Kamer van Koophandel-
gegevens, soms aangevuld met (leden)gegevens van brancheorganisaties (afhankelijk
van de afgesloten contracten) en veelal met updates van zogenoemde ‘veredelaars’, die
kenmerken als vierkante meters en aantal fte aan de bestanden toevoegen. Daarnaast
sporen cbo’s zelf gebruik op en zijn er organisaties die zichzelf melden.
De grondslagen voor tarieven zijn gekoppeld aan de mate en soort van
openbaarmaking, ofwel aan de functionaliteit van het gebruik. De grondslagen worden
in samenspraak met de betreffende brancheorganisaties of hun koepels (in geval van
Reprorecht) overeengekomen. Facturatie en inning
Wanneer het gebruik bekend is en de hoogte van de vergoeding bepaald, wordt een
factuur verzonden. Als de gegevens op de factuur niet correct blijken te zijn, worden ze
verbeterd. Als geen betaling wordt ontvangen, dan wordt de vordering doorgezet naar
een incassobureau, en volgen deurwaarder en rechter. Het komt ook voor dat
vorderingen als oninbaar worden afgeboekt.
Voor collectieve contracten lopen afzonderlijke facturatietrajecten. Door
brancheorganisaties worden collectieve contracten voor brancheleden afgesloten. In
dat geval neemt de branche de betaling van de vergoeding op zich voor haar leden, of
in een enkel geval voor de gehele branche (doorgaans in ruil voor korting) en verrekent
de branche dit met haar leden via de contributie of met een aparte rekening. Soms
wordt deze rekening niet door de betreffende brancheorganisatie, maar door de cbo
zelf verstuurd.
Repartitie
Ten slotte zijn cbo’s belast met het verdelen en uitbetalen van de geïnde gelden onder
en aan rechthebbenden.
Aan auteurs- en naburig rechthebbenden wordt op basis van direct of indirect gebruik
of op basis van indicatoren uitbetaald, dit wordt binnen verenigings- of
stichtingsverband vastgesteld. De betaling geschiedt via een afrekennota vanuit de cbo
(als ‘royalty’).
Een adequate en zorgvuldige verdeling van gelden onder de binnen- en buitenlandse
rechthebbenden is een kerntaak van een cbo. De verdelende cbo’s hebben een
belangrijke rol bij het verkrijgen en behouden van het draagvlak voor de collectieve
uitoefening van rechten en de vrijwaring voor individuele aanspraken die de cbo aan
zijn betalers moet geven. Iedere categorie rechthebbenden heeft daartoe zijn ‘eigen’
cbo. Die cbo’s verschillen ook qua status: soms met een privaatrechtelijk mandaat,
soms met een met instructies omgeven aanwijzing door de wetgever of overheid.
Sommige collectieve rechten worden niet door de incasserende organisatie verdeeld,
maar door de organisaties van de diverse betrokken rechthebbenden omwille van het
vereiste draagvlak. Hiervan is sprake bij de kabel- , leenrecht- en thuiskopievergoeding.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
22
Repartitie is geen onderdeel van het incassoproces, en is door de werkgroep dus niet
nader bekeken. Wel is gesproken over het omgaan met niet verdeelde gelden.
2.3 KOPPELING NAAR ACTUELE PROBLEMEN IN DE UITVOERING
Omdat de cbo’s vooral werken voor hun eigen rechthebbenden en verschillen kennen
in wettelijk regime, zijn in de uitvoering eigen oplossingen ontstaan. Die specifieke
oplossingen bevinden zich op alle terreinen, bij de afspraken met brancheorganisaties,
het samenstellen van het basisbestand, de frequentie van facturen, het inningsbeleid,
de bezwaarprocedure, het kwijtscheldingsbeleid, het financieel beheer en de repartitie.
Daarnaast zijn verschillende keuzes gemaakt over zelf doen of uitbesteden. Deze
beslissingen zijn per cbo en per achterliggende groep rechthebbenden op maat
gemaakt. Hierbij speelt dat het innen van auteursrechten een privaatrechtelijke
activiteit is die is gebaseerd op de wet en het grondwettelijke recht van vrijheid van
vereniging. De cbo’s voeren de werkzaamheden uit voor de groepen rechthebbenden
voor en door wie zij zijn opgericht. Dat heeft geleid tot de situatie waar we nu in
verkeren, maar de vraag is of het beëindigen van dat recht mogelijk en nodig is.
De werkgroep is wel van mening dat verbetering gewenst is. Het huidige systeem
brengt onnodige kosten met zich mee en vermindert het draagvlak voor het betalen
van auteursrechten. De uitvoering van alle activiteiten van cbo’s dient beter op elkaar
afgestemd te worden, en de cbo’s dienen meer gezamenlijk en eenduidig te opereren,
en niet ieder voor zich het wiel uit te vinden. Dat is niet alleen in het belang van de
betalingsplichtigen, maar ook in het belang van rechthebbenden.
Hiervoor is echter ook de medewerking van organisaties van gebruikers vereist. De
verschillen zijn voor een deel ook juist tot stand gekomen op grond van de
verschillende wensen van deze partijen. Willen de betrokken partijen een verbetering
realiseren, dan zullen beide partijen zich moeten committeren aan de voorgestelde
verbeteringen en aan de voorwaarden die deze verbeteringen tot stand kunnen
brengen.
De werkgroep meent dat de gewenste verbetering via de weg van samenwerking en
zelfregulering kan worden bereikt.
2.4 CONCURRENTIEPOSITIE CBO’S
Er zijn internationale ontwikkelingen, zoals de Aanbeveling van de Europese Commissie
uit 2005 over grensoverschrijdende licentieverlening van muziekrechten voor online
gebruik en de beschikking van de Commissie in de CISAC-zaak, die erop wijzen dat de al
bestaande grensoverschrijdende concurrentie tussen collectieve beheersorganisaties
aanzienlijk zal gaan toenemen. Cbo’s strijden op het internationale vlak met elkaar om
de gunst van rechthebbenden. Er is in de laatste tijd ook concurrentie om gebruikers
ontstaan op de terreinen van online, mobiele en satellietverspreiding. Buitenlandse
rechthebbenden kunnen hun buitenlandse cbo verzoeken de inning in Nederland ter
hand te nemen. Grote rechthebbenden overwegen steeds vaker de voorheen aan een
cbo uitbestede uitoefening van rechten weer zelf te gaan exploiteren.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
23
Voor betalingsplichtigen kan dit betekenen dat ze behalve van de gestroomlijnde
Nederlandse cbo’s ook facturen gaan ontvangen van individuele partijen.
Met deze concurrentie dient rekening te worden gehouden wanneer men de
uitoefening van het collectief beheer van auteursrechten op nationaal niveau via
wettelijke regulering of zelfregulering aan normen gaat binden. De Nederlandse
regering heeft, mede om deze reden, ook in Brussel gepleit voor een geharmoniseerde
regeling voor (het toezicht op) collectief beheer. De werkgroep erkent dat deze
ontwikkelingen tot belangrijke veranderingen in het landschap van cbo’s kunnen
leiden. Er lijkt echter geen belemmering te zijn om nu te komen tot oplossingen die de
inning van auteursrechtvergoedingen in Nederland kunnen verbeteren. Wellicht
kunnen dergelijke oplossingen de concurrentiepositie van Nederlandse cbo’s juist
versterken, omdat zij gericht zijn op het vergroten van het draagvlak voor de inning van
auteursrechtvergoedingen.
In de volgende hoofdstukken worden eerst voor de primaire activiteiten en daarna voor
de ondersteunende activiteiten verbetervoorstellen uitgewerkt.
25
3 VERBETERINGEN IN PRIMAIRE ACTIVITEITEN
In dit hoofdstuk worden de actieplan-onderdelen behandeld die gericht zijn op
verbeteringen in de primaire activiteiten van cbo’s, te weten Minder rekeningen en
Klachtafhandeling en geschillenregeling. De eerste vloeit voort uit de motie Smeets/Van
der Burg (TK 29 515, nr. 219).
Aan deze verbeteringen heeft de werkgroep toegevoegd het onderdeel
Onderhandeling. Onder meer binnen het deelproject Tariefgrondslagen is namelijk
gebleken dat verschillen in behandeling van branches en organisaties niet alleen
ontstaan in de uitvoering, maar ook een rechtstreeks gevolg zijn van verschillen in
afspraken die tijdens onderhandelingen worden gemaakt.
Daarom is het gewenst dat onderhandelingen van verschillende cbo’s per branche op
elkaar worden afgestemd, en dat branches onderling vergelijkbare afspraken maken.
De onderdelen worden per paragraaf beschreven.
3.1 MINDER REKENINGEN
De actie Minder rekeningen komt voort uit de motie Smeets/Van der Burg inzake één
factuur voor alle rechten. In het gezamenlijke actieplan van VNO-NCW, MKB Nederland
en VOI©E is opgenomen dat nagegaan wordt welke verdere bundeling van facturen en
afhandeling van inning via één uitvoeringsorganisatie wenselijk en mogelijk is.
Daartoe zijn door de werkgroep de overlappen en verschillen in uitvoeringsprocessen
bepaald. Duidelijk is geworden dat cbo’s weinig samenwerken en veel werkzaamheden
dubbel doen. Dit veroorzaakt onnodige kosten en verschillen in basisgegevens ten
behoeve van facturering.
Tegelijkertijd constateert de werkgroep dat er onder cbo’s een grote bereidheid is om
hun uitvoering vrijwillig gezamenlijk te verbeteren. Met name door gezamenlijk
adressenbestanden in te kopen en aan te vullen (aanvullen van parameters),
gezamenlijk rekeningen te sturen wanneer bedrijven dat willen, en eenduidige
bezwaarprocedures in te stellen. De in 2007 door Buma en Sena opgerichte
uitvoeringsorganisatie SCAN is hier een goed voorbeeld van.
De werkgroep acht vrijwillige maar niet vrijblijvende samenwerking intrinsiek beter
dan een opgelegd fusiepad. Cbo’s zijn zich, ook door de oprichting van VOI©E steeds
meer klantgericht aan het opstellen, en dat pad verdient - mits er serieuze vorderingen
worden geboekt - voor de nabije toekomst de voorkeur. Deze voorwaarde is echter
cruciaal.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
26
3.1.1 Basisregistratie betalingsplichtigen
Voor een belangrijk deel baseren cbo’s zich op gegevens van de Kamer van Koophandel.
Deze blijken om verschillende redenen voor de praktijk van alledag te weinig courant
en actueel. Cbo’s besteden daarom veel inspanning aan het verrijken van de bestanden,
maar werken daarbij meestal niet samen.
De cbo’s dienen op korte termijn (2009-2010) dezelfde basisgegevens te gaan
hanteren. Dit wordt bewerkstelligd door het ontwikkelen van een basisregistratie, te
beginnen bij Buma en Sena die al basisgegevens uitwisselen en verifiëren. Dit houdt
het volgende in:
• Er worden gezamenlijk, liefst centraal KvK-bestanden ingekocht;
• Gezamenlijk wordt de verrijking van de gegevens geregeld en worden dubbele
uitgaven op dit gebied voorkomen;
• Eigen basisbestanden worden aan elkaar gekoppeld, door middel van een centrale
database;
• Cbo’s betalen gezamenlijk de kosten voor de basisregistratie;
• Branches stellen hun lidmaatschapsgegevens conform de brancheafspraken
beschikbaar en toetsen waar mogelijk de bestanden aan hun eigen gegevens ter
optimalisering van de basisregistratie (het is ook denkbaar dat - een deel van - de
basisregistratie gezamenlijk met betrokken branches wordt opgezet, in welk geval
ook de deling van hiermee behaalde efficiencyvoordelen bespreekbaar is);
• Cbo’s gebruiken de data uit deze basisadministratie voor hun facturering en
leveren de hun gemelde mutaties aan.
Opslag en beheer binnen het Service Centrum Auteurs- en Naburige rechten (zie
hieronder) lijkt het meest logisch.
Nadat de basisregistratie en de ermee samenhangende uitvoeringsprocessen zijn
geregeld (eind 2010 naar verwachting) zijn op middellange termijn meer
mogelijkheden voorstelbaar om tegemoet te komen aan gewichtige bezwaren van
gebruikers waar het gaat om herkenbaarheid, transparantie en efficiëntie:
• Gezamenlijk bericht vanuit de basisregistratie naar gebruikers: ‘wij kennen u als’,
‘facturen zijn te verwachten van’ en ‘wijziging is hier mogelijk’;
• Een centrale portal om verschillende rechten te regelen: 1 systeem waarop
gebruikers alle relevante basisgegevens kunnen invoeren of wijzigen (niet 1
rekening, maar 1 loket);
• Een gezamenlijk callcenter voor eerstelijns vragen over een factuur (bijvoorbeeld
voor een bepaalde regeling of branche);
• Een gezamenlijke buitendienst voor verschillende cbo’s.
Deze mogelijkheden kunnen branchegewijs worden ingevoerd. De Horeca heeft
bijvoorbeeld te maken met Buma en Sena (voor muziek), Videma (voor beeld) en soms
ook nog andere (bijvoorbeeld Reprorecht).
Er zijn al initiatieven die deze kant opgaan. Zo bestaat voor het onderwijs al één
gezamenlijke website met informatie over het gebruik van muziek, film en het maken
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
27
van kopieën (www.auteursrechtenonderwijs.nl). Een mogelijke volgende stap is dat
hier ook de rechten kunnen worden geregeld.
Service Centrum Auteurs- en Naburige Rechten (SCAN)
Op dit moment werken Buma/Stemra en Sena al samen binnen SCAN. Door deze
samenwerking is het voor muziekgebruikers sinds 1 januari 2008 mogelijk om één
muziekfactuur te ontvangen, dus voor Buma/Stemra en Sena gezamenlijk. Gebruikers
kunnen via internet (www.muzieklicentie.nl) hun licenties afsluiten en betalen. Het
servicecentrum hanteert de voorwaarde van ‘schone klanten’. Voor deelname aan de
gezamenlijke factuur mogen gebruikers bij geen van beide cbo’s een
betalingsachterstand hebben.
In 2008 zijn circa 10.000 ondernemers na uitnodiging of na eigen aanmelding gebruik
gaan maken van de mogelijke ontvangst van een gezamenlijke factuur. Medio 2009
komen daar nog eens circa 8.000 gebruikers bij.
Momenteel zijn Buma/Stemra en Sena binnen het servicecentrum bezig met de
ontwikkeling van een gezamenlijke database: het verknopen van de databases van
Buma/Stemra en Sena tot één centraal bestand. Een van de aandachtspunten bij de
ontwikkeling is de organisatie van een centraal databasebeheer.
Inmiddels heeft Videma bij Buma/Stemra en Sena aangegeven graag de mogelijkheden
te onderzoeken voor samenwerking binnen het servicecentrum. Mogelijke
aandachtspunten die nog regeling behoeven zijn:
• Het later instappen door andere/nieuwe cbo’s;
• De relatie met de branchecontracten (in verband met de ledengegevens);
• De dekking van kosten en risico’s (wie betaalt en profiteert?).
3.1.2 Elektronisch factureren
Cbo’s versturen alle individuele gebruikers een factuur. Meestal gebeurt verzending
jaarlijks, alleen Reprorecht doet dit voor kleine bedragen aan ondernemingen met
maximaal 20 werknemers tweejaarlijks. Op dit moment worden alle facturen door
cbo’s geprint en per post verstuurd. Sena heeft het printen en wegsturen van de
facturen uitbesteed. Verschillende cbo’s bieden gebruikers de mogelijkheid om middels
automatische incasso te betalen, maar daar wordt weinig gebruik van gemaakt.
De werkgroep heeft mogelijkheden onderzocht om in de nabije toekomst elektronisch
factureren mogelijk te maken. Er is een inventarisatie van aanbieders gemaakt en er
zijn voor de gezamenlijke cbo’s offertes aangevraagd. E-facturering zal niet de meeste
kwesties rond de facturatie en inning van auteursrechtgelden kunnen oplossen. Wel
geeft het cbo’s de mogelijkheid om betere service aan gebruikers te leveren, om
Eind 2010 is vanuit de bestaande samenwerking Buma/Sena, in goed overleg
tussen cbo’s en met gebruikers, een basisregistratie uitgebouwd. Dit betekent dat
cbo’s dezelfde basisgegevens gaan hanteren. Na inregeling van de basisregistratie
kan de samenwerking worden uitgebreid, bijvoorbeeld met een centrale portal,
buitendienst en eerstelijns callcenter.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
28
ondernemers een mogelijkheid te geven de administratieve lasten te verlagen, en voor
te sorteren op de toekomst.
Op dit moment wordt door cbo’s gewerkt aan de businesscase voor e-factureren. Als
wordt gekozen voor opting in, dat wil zeggen dat de ontvanger eerst moet aangeven
dat hij een elektronische factuur wil, lijken de kosten op korte termijn de baten te
overstijgen.
De Belastingdienst heeft onlangs echter aangegeven dat opting out is toegestaan. Dat
wil zeggen dat verzenders elektronische facturen mogen sturen, en alleen als de
ontvanger aangeeft een papieren factuur te willen ontvangen, moet deze geleverd
worden. In dat geval wordt de businesscase sneller positief. Gezamenlijke aanwending
van bereikte kostenbesparing als gevolg van opting out is bespreekbaar.
3.2 KLACHTAFHANDELING EN GESCHILLENREGELING
De werkgroep heeft aan de hand van de klachten die gedurende de looptijd van de
werkgroep binnenkwamen bij VNO-NCW en MKB Nederland, enig inzicht verkregen in
de aard en omvang van de klachten. Vastgesteld is dat er relatief weinig individuele
klachten zijn en dat deze in de regel door de desbetreffende cbo’s worden afgehandeld.
Gebleken is wel dat klachtafhandeling door cbo’s voor klagers weinig inzichtelijk is,
klachtenregelingen onderling verschillen en dat de klantgerichtheid van
beantwoording soms te wensen overlaat.
De werkgroep heeft in kaart gebracht welke typen klachten cbo’s binnenkrijgen (zie
bijlage C) en hoe cbo’s thans omgaan met deze klachten. Vervolgens is bepaald welke
verbeteringen op korte termijn zijn aan te brengen.
VOI©E is bezig belangrijke stappen te zetten:
• Er zijn afspraken gemaakt over transparantie en uniformering van de eigen
klachtenregelingen van cbo’s;
• Er is een digitaal loket bij VOI©E geopend als centraal klachtenpunt.
Uitgangspunt van de werkgroep is dat individuele klachten over de uitvoering van
collectief beheer snel worden behandeld, in eerste instantie via heldere en
transparante klachtenprocedures via de cbo’s, waar nodig ondersteund door VOI©E. De
volgende stap is die naar een onafhankelijke geschillencommissie. De werkgroep heeft
daarbij een voorkeur voor samenwerking met de Stichting Geschillencommissie voor
beroep en bedrijf.
Bredere juridische geschillen over de uitleg van de wet dienen naar de mening van de
werkgroep echter aan de rechter te worden overgelaten.
Bij e-factureren kiest de werkgroep voor het opting out-principe. Dat zal de
kosten van cbo’s voor het aanbieden van elektronische factureren in belangrijke
mate kunnen compenseren. Cbo’s kunnen afspraken over elektronisch factureren
maken in de onderhandelingen met branches, om zo de kosten te kunnen
verlagen.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
29
3.2.1 Uniformering eigen regeling
De klachtenregelingen van de cbo’s dienen zoveel mogelijk geüniformeerd en op peil
gebracht te worden. De werkgroep beveelt hierbij de volgende lijn aan:
3.2.2 Geschillenregeling
In het wetsvoorstel toezicht is voorzien in een actievere rol van het College van
Toezicht als het gaat om de vaststelling en toepassing van tarieven en staat de
mogelijkheid benoemd van aanwijzing van een onafhankelijke geschillencommissie
door de Minister van Justitie (art. 22). Deze commissie beslecht dan geschillen tussen
cbo’s en betalingsplichtigen over de billijkheid van de hoogte en de toepassing van
vergoedingen. De Minister van Justitie streeft er naar eind 2010 deze
geschillencommissie operationeel te hebben. Hiervoor wordt ook samenwerking
gezocht met de Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf.
Naar de mening van VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E zal in nader overleg tussen
het ministerie van Justitie en de Stichting Geschillencommissie voor beroep en bedrijf
de door de wetgever voorziene rol van het College en de geschillencommissie met
betrekking tot (de toepassing van) branchebrede tariefgeschillen nader moeten
worden bezien en uitgewerkt. Zij spreken de wens uit richting ministerie van Justitie en
de Geschillencommissie om vroegtijdig te worden betrokken bij deze uitwerking.
• De cbo maakt op de website en de factuur de klachtenregeling bekend;
• Vragen en administratieve verzoeken kunnen telefonisch, elektronisch en
schriftelijk aan de cbo worden gedaan;
• Betwisting en bezwaren kunnen elektronisch en schriftelijk aan de cbo worden
gemeld;
• Klachten en vragen worden altijd in behandeling genomen door de cbo;
• De cbo is telefonisch altijd tijdens kantooruren bereikbaar;
• De cbo stuurt bij elektronische en schriftelijke reacties onmiddellijk een
ontvangstbevestiging;
• De cbo handelt vragen en administratieve verzoeken in principe binnen drie weken
af;
• De cbo streeft naar afhandeling van een betwisting of bezwaar binnen drie weken,
na drie weken volgt in ieder geval een voortgangsbericht aan de gebruiker;
• De cbo maakt in zijn regeling expliciet duidelijk welke interne routering reacties
hebben;
• De cbo maakt in zijn regeling expliciet duidelijk welke beroepsmogelijkheden er
voor de gebruiker zijn in geval van ontevredenheid over de opvolging;
• De cbo en VOI©E gebruiken de hun daartoe beschikbare communicatiemiddelen
om de gebruikers hiervan op de hoogte te stellen.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
30
3.3 ONDERHANDELING
In de onderhandelingsfase wordt de basis gelegd voor facturatie en inning. De
werkgroep is van mening dat de uitvoeringspraktijk aanzienlijk kan verbeteren als de
afstemming in de onderhandelingsfase aan beide zijden verbetert.
De werkgroep stelt een aanpak voor die systematisch voor beide partijen zorgt voor het
bespreken van de juiste onderwerpen op het juiste moment conform de gezamenlijk
overeengekomen procedures. Daarmee kunnen verwachtingen worden waargemaakt
en worden verrassingen voorkomen.
Deze nieuwe werkwijze moet er op gericht zijn te komen tot meer uitvoeringsefficiency
waar beide partijen baat bij hebben.
De werkgroep streeft er naar om in onderling overleg te komen tot een helder
onderhandelingsprotocol waarlangs cbo’s en gebruikers gezamenlijk overleggen over
de onderwerpen die alle regelingen en overeenkomsten voor de desbetreffende cbo’s
en clusters van gebruikers treffen (zie ook paragraaf 4.2 over uitgangspunten voor
onderhandelingen over tariefgrondslagen). Ook regelingen en tarieven voor nieuwe
gebruiksvormen kunnen dan eerst met het relevante cluster of met de relevante
clusters worden besproken. Onderdeel van het onderhandelingsprotocol is een overeen
te komen onderhandelingstermijn en een procedure voor het geval niet tijdig voor het
gewenste gebruik een regeling kan worden getroffen.
Bij het samenwerkingspad is dus ook een belangrijke rol weggelegd voor
samenwerkende branches. De verbeterprocessen dienen in overleg met hen plaats te
vinden. Ook deze samenwerking is niet vrijblijvend. De samen gekozen
verbeterprocessen vragen steun en medewerking van alle betrokken partijen.
Belangrijk voordeel voor de verbreding van het draagvlak voor overeengekomen
regelingen is dat het de intentie van de werkgroep is om langs deze weg ook de
branches te betrekken die geen rechtstreekse contractuele relatie met de betreffende
cbo(‘s) hebben.
Deze minnelijke weg tot verbetering van de uitvoeringspraktijk heeft de voorkeur van
de werkgroep boven gedwongen samenwerking.
Onderwerpen die in de nieuwe onderhandelingen aan de orde komen, zijn:
Cbo’s dienen hun eigen klachtenregeling duidelijker bekend te maken, door
vermelding op de website en op de factuur. Ook dienen de regelingen te worden
geüniformeerd. Daarnaast is bij VOI©E een centraal loket voor informatie en
klachten ingericht. De werkgroep spreekt de voorkeur uit voor een onafhankelijke
geschillencommissie voor geschillen tussen individuele gebruikers en een cbo. In
het wetsvoorstel is een onafhankelijke geschillencommissie voorzien voor
geschillen over (de toepassing van) tarieven. In het wetsvoorstel heeft ook het
College van Toezicht een rol bij de totstandkoming van tarieven. Een en ander
dient in overleg met alle betrokkenen nader te worden uitgewerkt.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
31
3.3.1 Clustering
Clustering van onderhandelingen aan beide zijden van de onderhandelingstafel
betekent een afweging tussen inleveren van onderhandelingsruimte en minder
maatwerk enerzijds, en meer transparantie en vereenvoudiging anderzijds. Uiteraard
behouden alle betrokken partijen aan zowel gebruikers- als rechthebbendenzijde hun
onderhandelingsvrijheid en contractuele en wettelijke bevoegdheden, maar voeren die
zoveel mogelijk gezamenlijk uit.
De werkgroep brengt een clustering aan in drie hoofdonderwerpen:
• muziek (Buma, Sena);
• bewegend beeld (Videma);
• tekst (Reprorecht)
De werkgroep verwacht dat efficiencywinst kan worden geboekt als de al ingezette
samenwerking tussen Buma en Sena in onderling overleg kan worden uitgewerkt tot
een verregaande vorm van uniformering van tariefstructuren/-grondslagen die waar
mogelijk uitmondt in één regeling voor muziek. In voorkomende gevallen kan op basis
van dezelfde uitgangspunten gezamenlijk overleg plaatsvinden over vergelijkbare
tariefstructuren/-grondslagen voor bewegend beeld met Videma. Vooralsnog lijkt het,
gelet op het afwijkende karakter van de reprorechtregeling, niet voor de hand te liggen
dat de reprorechtregeling bedrijfsleven ook in één regeling wordt ondergebracht.
Een belangrijk winstpunt kan worden geboekt door verdergaande harmonisatie van
tariefgrondslagen per cluster, als beide partijen bereid zijn het eerder overeengekomen
maatwerk op te geven. In het kader van professionalisering en transparantie ziet de
werkgroep dit als een belangrijk streven.
• Onderhandelingstijdvak
• Frequentie
• Agendavoorbereiding
• Recente klachten
• Evaluatie lopende overeenkomst
• Bestaande gebruiksvormen
• Hoogte van gebruik, grondslagen en tarieven (inclusief eventuele
bagatelbepaling)
• Nieuwe gebruiksvormen toevoegen
• Facturering (1 factuur en/of e-factureren)
• Kortingen / vergoeding van verleende diensten
• Uitvoering
• Uitvoeringskosten
• Rapportage
• Onderwerpen voor de volgende onderhandelingsronde
• Communicatie
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
32
3.3.2 Deelconclusie en vervolgtraject
De werkgroep neemt zich voor om de onderhandelingsprocedure in een vervolgtraject
in 2009 verder in te vullen met alle betrokken partijen.
Het streven is om vanaf 2010 te beginnen met de nieuwe werkwijze en clustering.
De tweede helft van 2009 kan dan worden gebruikt om de systematiek, de clustering
en de grondslagenstructuur nader vorm te geven. De directeuren van cbo’s kunnen
hiervoor gezamenlijk met de brancheonderhandelaars een conceptvoorstel opstellen.
Dit proces wordt ondersteund door VOI©E, VNO-NCW en MKB Nederland.
3.3.3 Aandachtspunten
Het is zowel voor de cbo als voor de gebruikers van belang dat de rechthebbenden zich
herkennen in de cbo. Dat is van belang voor het draagvlak en dus de te verlenen
vrijwaring voor het gebruik. Omgekeerd geldt dat ook. De gebruikers moeten zich
herkennen in de regeling die voor hun sector, in of na overleg met hun
brancheorganisatie, is getroffen. Bij transparantie- en efficiencyverbeteringen door
samenvoeging dient het behoud of bij voorkeur de versterking van het draagvlak
scherp in het oog te worden gehouden.
Daarnaast is er mogelijk mededingingsrecht in het geding, onder meer omdat
buitenlandse cbo’s en niet-VOI©E-leden wel gescheiden kunnen opereren.
Het voornemen van de werkgroep is dat in 2010 volgens het gezamenlijk vastgestelde
onderhandelingsprotocol in relevante clusters wordt gesproken over de algemene
uitgangspunten voor o.a. tariefstructuren en (transparante) kortingstructuren c.q.
vergoedingen voor verleende diensten, waaronder samenwerking bij de voorgenomen
basisregistratie. Op basis van de resultaten van dit overleg kunnen voor de jaren 2011
en volgende de dan geldende tarieven en branchecontracten met de relevante partijen
worden getoetst en toegepast4. Gedurende de voorbereidingen naar dit traject acht de
werkgroep het raadzaam om voor 2009 en 2010 de huidige contracten en
tariefstructuren van en met Buma, Sena, Videma en Reprorecht ongewijzigd te laten,
behoudens overeengekomen indexering van tarieven en in gezamenlijk overleg tussen
betrokken partijen tot stand te komen aanpassingen. Bij de start van het nieuwe
overlegmodel vormt voor VNO-NCW en MKB Nederland het feitelijk prijsniveau het
uitgangspunt.
4 Cbo’s die reeds met contractpartijen in overleg zijn over de juiste verhouding van verleende korting tot de
daarvoor verleende tegenprestatie, willen dit overleg in 2009 voortzetten en waar mogelijk afronden.
Partijen gaan voor de bespreking van de kortingenstructuur een overleg tussen relevante partijen
organiseren met het streven om in het derde kwartaal van 2009 in gezamenlijk overleg de uitgangspunten
voor een logische en transparante kortingenstructuur vast te stellen. In die gevallen waar bestaande
kortingen naar het oordeel van de cbo’s substantieel uit de pas lopen, kunnen zij met de betreffende
contractpartijen het overleg voortzetten aan de hand van het gezamenlijke toetsingskader, hetgeen
mogelijk tot aanpassing in 2010 kan leiden.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
33
De werkgroep is van mening dat de uitvoeringspraktijk aanzienlijk kan verbeteren
als de onderhandelingsprocedure beter gestructureerd wordt. Deze procedure
wordt door partijen in 2009 verder uitgewerkt. De werkgroep acht – tenzij anders
overeengekomen - voor 2010 een pas op de plaats raadzaam om het
onderhandelen over nieuwe tarief- en kortingenstructuren langs het overeen te
komen onderhandelingsprotocol mogelijk te maken.
35
4 VERBETERINGEN IN ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN
In het vorige hoofdstuk zijn verbeteringen voorgesteld op activiteiten die rechtstreeks
betrekking hebben op de kwaliteit van het rekeningsverkeer. In het actieplan zijn
daarnaast ondersteunende activiteiten benoemd die verbetering behoeven. Deze
hebben betrekking op Operationalisering Gedragscode (Certificering), (Uitgangspunten
voor onderhandelingen over) Tariefgrondslagen en Gezamenlijke voorlichting.
Operationalisering Gedragscode richt zich op het toetsbaar naleven van gedragsregels.
Bij Tariefgrondslagen gaat het om vereenvoudiging en uniformering van de diverse
grondslagen, tarieven en staffels. Gezamenlijke voorlichting is bedoeld om
ondernemers gezamenlijk en beter in te lichten over het auteurs- en naburig recht en
om tevens te komen tot genormaliseerde verhoudingen tussen cbo’s en bedrijfsleven.
De paragrafen zijn wederom per deelproject opgebouwd.
4.1 OPERATIONALISERING GEDRAGSCODE
De Gedragscode die VOI©E in 2008 heeft geïntroduceerd (bijlage F) is nog niet optimaal
geoperationaliseerd. Dat wil niet zeggen dat hij niet wordt nageleefd, maar naleving is
niet op alle punten goed toetsbaar. Wel zijn de eisen die in de Gedragscode gesteld zijn
aan transparantie voor iedereen te toetsen door middel van de via de website van
VOI©E beschikbaar gestelde informatie van alle leden. Om de kwaliteit van cbo’s beter
in beeld te krijgen, is in eerste instantie de huidige stand van zaken geïnventariseerd en
zijn de opties verkend.
4.1.1 Gedragscode wordt keurmerk
De werkgroep stelt voor om in het eerste kwartaal van 2010 een ‘VOI©E-keurmerk’ (zie
ook bijlage D) operationeel te hebben. Hiervoor dienen op korte termijn met de cbo’s
en een gebruikersgroep de ‘kritische eisen’ nader te worden geïnventariseerd: eisen die
betrekking hebben op de belangrijkste uitvoeringsaspecten van een cbo. Ter
begeleiding van het verdere proces zullen gebruikers een klankbordgroep vormen. Bij
de bepaling van de kritische eisen dient de Gedragscode van VOI©E als uitgangspunt.
Ook de eisen uit het nieuwe wetsvoorstel toezicht en conclusies van de werkgroep in
dit rapport zullen worden meegenomen. De werkgroep zet in op een overzichtelijke lijst
met eisen, geen dik boekwerk dat moet worden langsgelopen.
In het wetsvoorstel toezicht is opgenomen dat bij AMvB een gedragscode kan worden
aangewezen waarvan cbo’s in hun jaarverslag moeten aangeven of en in hoeverre zij
die code toepassen (artikel 2 lid 3: het zogenaamde ‘pas toe of leg uit’ beginsel).
Het wetsvoorstel toezicht voorziet in een uitbreiding van kwaliteitseisen waaraan alle
bij AMvB aangewezen cbo’s moeten voldoen, onder verscherpt toezicht van het College
van Toezicht. Het College heeft daarbij onder meer de bevoegdheid aanwijzingen te
geven en sancties op te leggen. Mocht dit alsnog niet tot verbetering leiden, dan kan de
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
36
minister van Justitie middels AMvB de betreffende cbo dwingen tot samenwerking en
boetes opleggen.
Een goed werkend systeem van zelfregulering door middel van het in gezamenlijk
overleg operationaliseren van de Gedragscode in de vorm van een keurmerk of
certificering (zie hieronder) zou het wettelijke toezicht door het College kunnen
vereenvoudigen. Een markt die zichzelf goed organiseert, kan de taken van de
wettelijke toezichthouder immers faciliteren. Aandachtspunt voor VOI©E hierbij is het
voorkomen van een lasten- en kostenverzwaring die cbo’s in een ongunstiger positie
plaatst dan partijen die dat niet hoeven te doen. De werkgroep wil een stapeling van
dwingende gedragsnormen vermijden.
VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E achten het essentieel dat de
geoperationaliseerde Gedragscode het product is van zelfregulering die zijn
verankering krijgt in de wet en dat de wetgever ervoor zorgt dat versterkt toezicht
plaatsvindt op collectieve beheersorganisaties die niet deelnemen aan de
zelfregulering. Met andere woorden: geen ‘free riders’ gedrag.
4.1.2 Certificatie (onder accreditatie) als mogelijke tweede stap
Afhankelijk van de resultaten van het keurmerk, kan door partijen bekeken worden of
het opportuun en nodig is om als tweede stap over te gaan op certificatie (onder
accreditatie) (zie voor een beschrijving bijlage D). De normen worden samen met
voorschriften en procedures vastgelegd in een ‘certificatieschema’. Bij de uitwerking
van dit schema wordt gebruik gemaakt van de kennis en ervaringen vanuit het
keurmerk. Stakeholders zullen zijn betrokken middels een centraal College van
Deskundigen. Vermeden moet echter worden dat er dubbel toezicht ontstaat.
4.2 UITGANGSPUNTEN VOOR ONDERHANDELINGEN OVER TARIEFGRONDSLAGEN
De werkgroep heeft de gehanteerde grondslagen en tarieven door de vier grootste
cbo’s in kaart gebracht (zie bijlage E) en bestudeerd welke aanpassingen wenselijk zijn.
De tariefgrondslagen van cbo’s betreffen op het oog een complexe materie, met tal van
grondslagen, doelgroepen, differentiaties, tarieven, individuele regelingen en
branchecontracten. Dit is dan ook één van de achterliggende gronden voor de roep om
transparantie. Aan de andere kant is vastgesteld dat de vele differentiaties
samenhangen met de verschillen in gebruik tussen de sectoren en de uitkomst van
onderhandelingen van een cbo met een branche. De leden van een branche hebben
doorgaans wel te maken met een eenduidige set tarieven per cbo, maar tussen cbo’s
zijn er verschillen.
VOI©E streeft naar operationalisering van de Gedragscode tot een keurmerk in
het eerste kwartaal van 2010 in overleg met gebruikers. Afhankelijk van de
resultaten en de relatie met de voorgenomen wetswijzigingen op het toezicht kan
worden overwogen om als tweede stap over te gaan op certificering.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
37
De werkgroep heeft niet gekozen voor het op macroniveau veranderen van bestaande
tarieven en indelingen. Wel spreekt de werkgroep de voorkeur uit voor een
vereenvoudiging van tarieven en indelingen. Aanpassingen in tarieven en indelingen
zullen echter per branche of, bij voorkeur, relevante clusters van moeten plaatsvinden,
en zoals eerder aangegeven door gezamenlijk onderhandelen door de betreffende
cbo’s.
De werkgroep heeft uitgangspunten voor tariefgrondslagen opgesteld, aan de hand
waarvan in overleg tussen betrokken partijen kan worden besproken of daar wel of niet
op gezamenlijk niveau (betreffende cbo’s enerzijds en betreffende (clusters van)
branches anderzijds), afspraken over kunnen worden gemaakt.
4.2.1 Klein tarief voor klein gebruik
Instelling van een klein tarief voor klein gebruik kan een belangrijke bron van ergernis
wegnemen. Nu vallen, bijvoorbeeld in de regeling reprorecht bedrijfsleven, bedrijven
met 2 werknemers in dezelfde tariefcategorie als bedrijven met 19 medewerkers. De
werkgroep pleit voor zoveel mogelijk lineaire tariefstelling door middel van een
standaardstaffel indeling (vierkante meters of aantallen fte) die met kleine stappen
begint die steeds groter worden. Een en ander dient mede in het licht van een
eventuele bagatelregeling te worden bekeken. Een bagatelregeling kan mogelijk ook
problemen in uitvoering voorkomen in grensgevallen tussen privé- en klein zakelijk
gebruik.
4.2.2 Mogelijkheden pay per use met specifieke branches bespreken
Pay per use heeft altijd de voorkeur van de werkgroep, het moet echter wel gelet op de
administratieve lasten en de kosten uitvoerbaar zijn. Pay per use is in de werkgroep
niet nader onderzocht. De technologische mogelijkheden nemen toe. In alle
onderhandelingen dienen hernieuwde mogelijkheden voor pay per use als
bespreekpunt te worden meegenomen. Partijen zullen inventariseren en blijven
monitoren wat de mogelijkheden voor pay per use zijn voor die regelingen die nu nog
(deels) een forfaitair karakter hebben.
Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen
1. Klein tarief voor klein gebruik / eventuele bagatelregeling, ook voor
grensgevallen tussen privé- en zakelijk gebruik;
2. Mogelijkheden pay per use met specifieke branches bespreken;
3. Niet innen als inning niet loont;
4. Tarief koppelen aan economische meerwaarde;
5. Gelijksoortigheid;
6. Uniformering in doelgroepenbeleid;
7. Transparantie over branchecontracten;
8. Samen met branches gebruikshoogten onderzoeken;
9. Niet met terugwerkende kracht factureren, tenzij verwijtbaar;
10. Niet te reparteren gelden.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
38
4.2.3 Niet innen als inning niet loont
Als inning niet loont, oftewel: als de incassokosten voor cbo’s hoger zijn dan het
gefactureerde bedrag, dient volgens de werkgroep een cbo in beginsel niet te innen.
Uiteraard staat dit los van investeringen die een cbo gerechtvaardigd acht voor
voorlichting, handhaven van exclusieve rechten, beschermen van gerechtvaardigde
aanspraken van rechthebbenden die anders niet kunnen worden gerealiseerd,
internationale verplichtingen of het nieuw in de markt zetten van een regeling. Doch
ook in die gevallen moeten betrokken partijen oog hebben voor de consequenties voor
het draagvlak van de regeling. Belangrijk is in die gevallen wel het signaal aan
gebruikers af te geven: ‘u wordt wel aangemerkt als gebruiker, maar wij innen
vooralsnog niet’. Ingeval inning door technologische ontwikkelingen, samenvoeging
van facturen of andere vormen van samenwerking tussen cbo’s en (relevante clusters
van) gebruikers wel loont, kan alsnog tot inning worden overgegaan.
4.2.4 Tarief koppelen aan economische meerwaarde
In het auteursrecht wordt ten principale geen onderscheid gemaakt tussen
commercieel of niet-commercieel gebruik. Er is ook geen rechtvaardiging voor dat een
zorginstelling, bibliotheek of welke niet-commerciële instelling ook, wel gewoon voor
zijn gas, licht, meubilair en potloden moet betalen en niet voor het gebruik van
auteursrechtelijk beschermd werk.
Het auteursrecht mag echter niet de toegang tot informatie belemmeren, vandaar dat
in de Auteurswet allerlei uitzonderingen zijn gemaakt voor privégebruik, citeren (bij
voorbeeld in het kader van promotioneel gebruik), kopiëren, uitlenen, openbaar maken
in het onderwijs, etc.
In de meeste gevallen koppelt de wetgever aan de in de Auteurswet verleende
toestemming tot gebruik een aanspraak voor een billijke vergoeding.
Ook daar waar de wetgever dat niet voorschrijft houden cbo’s in hun tariefstelling en
regelingen rekening met de economische meerwaarde van het gebruik. De
economische meerwaarde is echter een zeer complex begrip en dient per regeling door
betrokken partijen te worden uitgewerkt.
4.2.5 Gelijksoortigheid
Het wetsvoorstel toezicht bepaalt dat cbo’s rekening moeten houden met de belangen
van betalingsplichtigen en dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden.
Gelijksoortige bedrijven, maar net vallend onder een andere regeling, mogen volgens
de werkgroep onderling dus niet dusdanige verschillen in grondslagen bevatten dat
grote verschillen in factuurhoogte ontstaan. Hier dienen cbo’s en branches in hun
tariefstelling rekening mee te houden. De in het wetsvoorstel en de gedragscode
geregelde transparantie zal helpen om gelijksoortigheid te bewerkstelligen.
4.2.6 Uniformering in doelgroepenbeleid
Uit analyse van de werkgroep blijkt dat de verschillende cbo’s voor eenzelfde sector
verschillende grondslagen, differentiaties en tariefgroepen hanteren. Dit dient bij
voorkeur door betrokken partijen in de clusters te worden geüniformeerd, zodat een
ondernemer bij de ene cbo niet onder net een andere regeling valt dan bij een andere.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
39
4.2.7 Transparantie over kortingen / vergoedingen voor diensten
De korting bij collectieve contracten dient altijd in relatie te staan tot de geleverde
dienst (het leveren van adressenbestanden, het meewerken aan onderzoek, het
overnemen van het debiteurenrisico en het factureren). Op grond van het wetsvoorstel
toezicht moeten kortingsregelingen openbaar gemaakt worden. Betrokken partijen
zullen bespreken wat onder kortingsregelingen moet worden verstaan en in hoeverre
de kortingenstructuur geobjectiveerd kan worden gemaakt. Op grond daarvan kan per
collectief contract worden getoetst of een verleende korting aan de daarvoor
overeengekomen uitgangspunten voldoet.
4.2.8 Samen met branches gebruikshoogten onderzoeken
De werkgroep geeft als uitgangspunt mee dat eventuele onderzoeken onder (een
specifiek deel van de) gebruikers naar de hoogte van gebruik, zoveel mogelijk
gezamenlijk met relevante en daaraan meewerkende branches worden uitgevoerd.
Basisprincipe is dat na het gezamenlijk opdracht geven voor het onderzoek, er meer
draagvlak is voor de uitkomsten op het gebied van mate van gebruik.
4.2.9 Niet met terugwerkende kracht factureren, tenzij verwijtbaar
Inspanningen op het gebied van samenwerking kunnen nieuwe te factureren
gebruikersgroepen opleveren. Volgens de werkgroep dienen deze groepen bij wijze van
overgangsregeling niet met terugwerkende kracht gefactureerd te worden (dus enkel
voor het lopende en de komende jaren), tenzij sprake is van verwijtbare nalatige of
foutieve opgave door de betreffende gebruiker(s). Hetzelfde geldt voor aanpassingen in
de hoogte van gebruik: hiervoor dient niet met terugwerkende kracht extra
gefactureerd te worden, tenzij sprake is van verwijtbare nalatige of foutieve opgave.
4.2.10 Niet te reparteren gelden
Voor niet te reparteren geld, doordat rechthebbenden niet worden gevonden of te
weinig brongegevens bekend zijn, worden door de cbo uit kostenoverwegingen
alternatieve bestedingen gevonden. Dit zijn onder andere uitkering aan de wel
gevonden rechthebbenden, investeringen in de bedrijfsvoering en collectieve
bestedingen ten gunste van de gehele sector rechthebbenden.
Cbo’s dienen voor het aangaan van overeenkomsten met gebruikers hierover
transparantie in acht te nemen. Cbo’s dienen aan te geven in hoeverre de door de cbo
te verlenen vrijwaring strekt en welke inspanningen door een cbo worden geleverd om
de rechthebbenden te traceren en wat de cbo doet met de gelden die niet binnen
redelijke termijn aan de individuele rechthebbenden worden uitgekeerd.
De consequentie van niet te reparteren/gereparteerde gelden kan punt van overleg zijn
in de gesprekken met gebruikersclusters.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
40
4.3 GEZAMENLIJKE VOORLICHTING
In het takenpakket van de werkgroep is de opdracht opgenomen om aan gezamenlijke
voorlichting te werken om misverstanden over de uitvoering van overeengekomen
regelingen te voorkomen. Voorkomen moet worden dat de contractpartners (cbo’s en
VOI©E respectievelijk branches en koepels) verschillende geluiden laten horen. Mede
daarom is de werkgroep verzocht te bepalen hoe de voorlichting over auteursrechten
en de afspraken en verplichtingen die daaruit voortvloeien eenduidig naar bedrijven
kunnen worden gecommuniceerd.
Voor gezamenlijke voorlichting moet immers een basis te vinden zijn als er betere
afspraken worden gemaakt over tarieven, grondslag, facturatie en inning.
Ook kunnen de branches en hun koepels een bijdrage leveren aan het behoud van het
draagvlak voor de (uitoefening van de) rechten, wanneer zij na klachten uit hun
achterban navraag doen bij de desbetreffende cbo of VOI©E. Zo helpen ze voorkomen
dat op basis van onjuiste informatie onrust ontstaat bij gebruikers over de incasso.
4.3.1 Website VOI©E
VOI©E heeft met de website www.voice-info.nl een goed begin gemaakt met het
verbeteren van de transparantie. Zo zijn er van alle cbo’s factsheets met de
belangrijkste informatie en cijfers te vinden, inclusief doorverwijzingen naar allerlei
relevante stukken, zoals statuten, jaarverslagen en reglementen. Tevens worden de
belangrijkste misverstanden over collectief beheer besproken en is er een actuele
nieuwsvoorziening over cbo’s en cbo’s in de media. Op deze website is ook het centrale
loket voor informatie en klachten (zie 3.2 Klachtafhandeling) geopend. Op de websites
van VNO-NCW, MKB Nederland en de deelnemende branches zal naar deze website
worden verwezen.
4.3.2 Gezamenlijke brochure
Voor de nabije toekomst stelt de werkgroep concreet een gezamenlijke brochure voor,
die is ingevoegd bij elke factuur, welke verwijst naar een gezamenlijke pagina op de
website van VOI©E en waar wordt uitgelegd:
• waarom voor auteursrecht betaald moet worden;
• wat brancheorganisaties en cbo’s zijn overeengekomen;
• hoe het tarief tot stand is gekomen;
• hoe kan worden gecontroleerd of de factuur correct is;
• hoe correcties kunnen worden doorgegeven;
• wanneer en hoe bezwaar kan worden gemaakt.
De werkgroep heeft de voorkeur voor vereenvoudiging van tarieven en
tariefindelingen. De werkgroep heeft uitgangspunten voor tariefgrondslagen
opgesteld aan de hand waarvan in overleg tussen betrokken partijen, zoveel
mogelijk gezamenlijk (betreffende cbo’s enerzijds en betreffende - clusters van -
branches anderzijds), afspraken kunnen worden gemaakt.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
41
Ook op de websites van VNO-NCW, MKB Nederland en de deelnemende branches
wordt gelinkt naar deze gezamenlijke pagina en wordt aandacht besteed aan deze
gezamenlijke informatie, het bestaansrecht van auteursrecht en de rol van cbo’s en
VOI©E.
4.3.3 Communicatieplan
Het is niet waarschijnlijk dat na een periode van irritaties, misverstanden en weinig
rekening houden met elkaar de openbare berichtgeving vanaf nu vanzelf goed gaat.
Daarom dient te worden afgesproken dat ergernissen over uitspraken en publicaties op
de agenda staan van reguliere contacten tussen partijen. Dat kan bijvoorbeeld in de
onderhandelingstrajecten en de vervolgafspraken die nodig zijn om de uitvoering te
volgen, maar ook door het gezamenlijk voortgangsoverleg dat wordt ingericht om te
volgen of en hoe de aanbevelingen van de werkgroep worden uitgewerkt.
De uitwerking van de voorstellen die door de werkgroep zijn beschreven, dienen de
komende periode steeds voorzien te worden van een communicatieplan. Zowel binnen
de voortzetting van de werkgroep als binnen de onderhandelingsplatforms worden de
komende jaren regelmatig stappen gezet waarover gezamenlijk gecommuniceerd kan
worden, met respect voor elkaars belangen en standpunten. Branches en koepels
kunnen een belangrijke rol spelen in het tonen dat door cbo’s, in samenwerking met
elkaar en met branches, wordt gewerkt aan verbetering.
Er wordt voorlopig niet gekozen voor een betaalde mediacampagne, er zijn genoeg
contactmomenten tussen cbo en bedrijven om te gebruiken voor gezamenlijke
communicatie. Dit kan worden aangevuld met free publicity in kranten, vakbladen en
eigen media.
De werkgroep gaat aan gezamenlijke voorlichting werken om misverstanden over
de uitvoering van overeengekomen regelingen te voorkomen. Via de websites van
partijen, een gezamenlijke brochure en procedureafspraken in het gestructureerd
overleg worden eenduidige communicatie en verbreding van het draagvlak
bevorderd.
43
5 CONCLUSIES EN VERVOLG
Op basis van haar beraadslagingen komt de werkgroep Verbetering incasso
auteursrecht tot de volgende conclusies om de incasso van auteursrechtgelden te
verbeteren en te vereenvoudigen.
Basisregistratie
Eind 2010 is vanuit de bestaande samenwerking Buma/Sena, in goed overleg tussen
cbo’s en met gebruikers, een basisregistratie uitgebouwd. Dit betekent dat cbo’s
dezelfde basisgegevens gaan hanteren. Na regeling van de basisregistratie kan de
samenwerking worden uitgebreid, bijvoorbeeld met een centrale portal, buitendienst
en eerstelijns callcenter.
E-factureren
Bij e-factureren kiest de werkgroep voor het opting out-principe. Dat zal de kosten van
cbo’s voor het aanbieden van elektronische factureren in belangrijke mate kunnen
compenseren. Cbo’s kunnen afspraken over elektronisch factureren maken in de
onderhandelingen met branches, om zo de kosten te kunnen verlagen.
Klachtenprocedure / geschillenregeling
Cbo’s dienen hun eigen klachtenregeling duidelijker bekend te maken, door vermelding
op de website en op de factuur. Ook dienen de regelingen te worden geüniformeerd.
Daarnaast is bij VOI©E een centraal loket voor informatie en klachten ingericht. De
werkgroep spreekt de voorkeur uit voor een onafhankelijke geschillencommissie voor
geschillen tussen individuele gebruikers en een cbo. In het wetsvoorstel is een
onafhankelijke geschillencommissie voorzien voor geschillen over (de toepassing van)
tarieven. In het wetsvoorstel heeft ook het College van Toezicht een rol bij de
totstandkoming van tarieven. Een en ander dient in overleg met alle betrokkenen nader
te worden uitgewerkt.
Onderhandeling
De werkgroep is van mening dat de uitvoeringspraktijk aanzienlijk kan verbeteren als
de onderhandelingsprocedure beter gestructureerd wordt. Deze procedure wordt door
partijen in 2009 verder uitgewerkt. De werkgroep acht - tenzij anders overeengekomen
- voor 2010 een pas op de plaats raadzaam om het onderhandelen over nieuwe tarief-
en kortingenstructuren langs het overeen te komen onderhandelingsprotocol mogelijk
te maken. Operationalisering Gedragscode
VOI©E streeft naar operationalisering van de Gedragscode tot een keurmerk in het
eerste kwartaal van 2010 in overleg met gebruikers. Afhankelijk van de resultaten en
de relatie met de voorgenomen wetswijzigingen op het toezicht kan worden
overwogen om als tweede stap over te gaan op certificering.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
44
Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen
De werkgroep heeft de voorkeur voor vereenvoudiging van tarieven en
tariefindelingen. De werkgroep heeft uitgangspunten voor tariefgrondslagen
opgesteld, aan de hand waarvan in overleg tussen betrokken partijen, zoveel mogelijk
gezamenlijk (betreffende cbo’s enerzijds en betreffende - clusters van - branches
anderzijds), afspraken kunnen worden gemaakt.
Gezamenlijke voorlichting
De werkgroep gaat aan gezamenlijke voorlichting te werken om misverstanden over de
uitvoering van overeengekomen regelingen te voorkomen. Via de websites van
partijen, een gezamenlijke brochure en procedureafspraken in het gestructureerd
overleg worden eenduidige communicatie en verbreding van het draagvlak bevorderd.
5.1 AFSPRAKEN
De werkgroep stelt voor de voorstellen uit te werken en te implementeren in drie
fasen: 2009, 2010, en daarna. Het zwaartepunt van de gezamenlijke inspanningen zit
bij de onderhandelingen, operationaliseren van de gedragscode en de voorlichting, de
rest van de projecten zal voornamelijk door cbo’s worden uitgevoerd. Knelpunt daarbij
is de beschikbare capaciteit aan VOI©E-/cbo-kant, en de complexiteit van deze
projecten, waardoor de kans bestaat dat doelen niet worden gehaald. Daarom moeten
uitvoeringsplannen worden opgesteld en de implementatie daarvan door de partijen
achter de werkgroep worden gemonitord. In schematische weergave ziet het vervolgtraject er als volgt uit:
Cbo’s & branches
- Handhaven contracten- Vormgeven onderhandeling:
werkwijze en clustering- Opstellen kritische eisen
en vormgeven keurmerk- Gezamenlijke voorlichting
- Monitoren pay per use- Overleg Stichting Geschillencommissie
- Evaluatie keurmerk- Certificatie (onder
accreditatie)?- Verdere uniformering
tariefgrondslagen
2009
Cbo’s
2010 2011
- Onderhandeling volgens nieuwe werkwijze - Invulling geven aan
uitgangspunten voor tariefgrondslagen
- Inzet op uniforme grondslagen en tarieven
- Gezamenlijke brochure
- Centraal loket VOI©E- Transparantie &
uniformering eigen klachtenregelingen- Uitwerken business case
basisregistratie- Afronden business case
e-factureren
- Centrale portal vanuit basisregistratie - Uitbreiden
gezamenlijke uitvoering?- Medio 2010 aan te vullen
- Regelen doorgeleiding naar geschillencommissie- Regelen basisregistratie
- Voorlichting klachtenregelingen
- Benchmark eigen kwaliteitssystemen
29-04 01-01 01-01
Vervolg werkgroep Werkgroep Pastors Monitoring nog te bepalen
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
45
5.1.1 Activiteiten in 2009
In de rest van het lopende jaar dienen volgens de werkgroep de volgende activiteiten te
worden ondernomen:
• De werkwijze en de (eerste) clustering voor de onderhandelingen met de betrokken
partijen wordt vormgegeven. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de vorm van een
gezamenlijke bijeenkomst met deelname van de cbo-directies en de
onderhandelaars van de meest relevante branches. Gewerkt wordt daarbij aan de
werkwijze voor nieuw te starten onderhandelingen. Lopende onderhandelingen
zullen worden gedaan volgens de nieuwe inzichten.
• De werkwijze rond het VOI©E-keurmerk wordt nader vormgegeven. Ook moet de
lijst met kritische eisen, samen met gebruikers en rechthebbenden worden
opgesteld. Dit gebeurt naar verwachting in één of twee gezamenlijke
bijeenkomsten. Voor de invoering wordt een klein projectteam ingesteld. Inzet is
toepassing van het keurmerk in het voorjaar van 2010.
• VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E zullen, onder meer met een gezamenlijk
persbericht, gezamenlijk en via hun eigen communicatiemiddelen aandacht geven
aan de uitkomsten van deze werkgroep. Daarnaast worden aangesloten leden in
staat gesteld te communiceren over het advies. In de loop van 2009 worden
afspraken gemaakt over toekomstige communicatie, bijvoorbeeld gekoppeld aan
de verschillende verbetervoorstellen.
• De werkgroep heeft nu geen onderzoek laten verrichten naar de stand van zaken
en de toepassingsmogelijkheden van pay per use. De ontwikkelingen ter zake en
eventuele voorbeelden in nieuwe overeenkomsten zullen gezamenlijk worden
gevolgd.
• De werkgroep wil in overleg treden met de Stichting Geschillencommissies voor
beroep en bedrijf en het ministerie van Justitie over de invulling van de
onafhankelijke geschillencommissie.
• Het centrale loket van VOI©E is online en zal waar nodig worden aangevuld.
• De eigen klachtenregelingen van cbo’s dienen transparant en uniform te worden
gemaakt volgens de daartoe gegeven richtlijnen. De cbo’s zullen hierbij vanuit
VOI©E worden ondersteund. Partijen gaan werken aan de inrichting van een
onafhankelijke geschillencommissie en zullen in overleg treden over een optimale
stroomlijning van een geschillenregeling.
• De werkgroep Incasso van VOI©E zal op korte termijn een businesscase
basisregistratie uitwerken.
• De werkgroep Incasso van VOI©E zal de businesscase e-factureren afronden en zal
naar verwachting in het derde kwartaal 2009 beslissen over de invoering. Inzet is
een begin maken met e-factureren vanaf 1 januari 2010 met een opting out-
systeem met steun van VNO-NCW en MKB Nederland en de betrokken branches.
• Voor de overkoepelende organisatie en de monitoring in 2009 en 2010 zal een
gezamenlijke werkgroep van VNO-NCW, MKB Nederland en VOI©E actief blijven,
bij voorkeur met behoud van adviserende leden van de ministeries van Justitie en
Economische Zaken.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
46
5.1.2 Activiteiten 2010
In 2010 zal verdere implementatie van de verbetervoorstellen plaatsvinden:
• De werkwijze rondom de onderhandelingen is naar verwachting geregeld.
• Binnen de onderhandelingsplatforms dient invulling te worden gegeven aan de
geformuleerde uitgangspunten voor tariefgrondslagen. Daarnaast dient te worden
ingezet op (in ieder geval voor de betreffende sector) uniforme grondslagen,
tarieven en staffels.
• In het kader van gezamenlijke voorlichting wordt door de werkgroeppartijen een
brochure uitgegeven met een gezamenlijk verhaal over het (betalen voor)
auteursrecht en de verbeteringen die zijn aangebracht.
• Lopende dit jaar zal naar verwachting door de Stichting Geschillencommissies
gewerkt gaan worden aan de invulling van de onafhankelijke geschillencommissie.
Vanuit de werkgroep zal in ieder geval aandacht zijn voor de doorgeleiding van
klagers (vanuit het centrale loket) naar deze commissie.
• De basisregistratie, waarvoor in 2009 een businesscase is opgesteld, wordt door de
betrokken partijen geregeld.
• De cbo’s komen gezamenlijk (vanuit VOI©E) met voorlichting over de
geüniformeerde klachtenregelingen en het centrale loket bij VOI©E.
• De cbo’s voeren een onderlinge benchmark uit op basis van de eigen
kwaliteitssystemen.
• Medio 2010 vindt planvorming plaats over verdere stappen in gezamenlijke
uitvoering vanuit de basisregistratie.
5.1.3 Activiteiten na 2010
Na 2010 wordt het VOI©E-keurmerk geëvalueerd en wordt bezien of certificering
(onder accreditatie) gewenst is. Ook wordt ingezet op verdere uniformering van de
tariefgrondslagen. Daarnaast wordt vanuit de basisregistratie een centrale portal
opgestart en worden eventuele andere stappen gezet in de gezamenlijke uitvoering. De
activiteiten voor de derde fase zullen medio 2010 worden aangevuld.
47
BIJLAGE A: GEZAMENLIJKE BRIEF 17 OKT. 2008
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
48
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
49
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
50
51
BIJLAGE B: COLLECTIEF BEHEER
Organisatie Categorie Soort vergoeding Wordt opgehaald t.b.v. Vergoeding afkomstig van
Aangeslotenen/leden
Buma/Stemra Auteursrecht (muziek)
Openbaarmaking en verveelvoudiging van muziek
Componisten, tekstdichters en muziekuitgevers
Alle gebruikers van muziekauteursrecht
Componisten, tekstdichters en muziekuitgevers
Leenrecht Auteursrecht Leenrechtvergoedingen voor het uitlenen van boeken, cd's en films
Alle auteursrechthebbenden
Openbare bibliotheken
Auteursrechtenorganisaties
Met name leenrecht-, kabel- en thuiskopie-vergoedingen
Stichting Leenrecht, kabelexploitanten en stichting Thuiskopie
Lira Auteursrecht
Literaire auteurs, journalisten, bewerkers, vertalers en scenarioschrijvers
Literaire auteurs, bewerkers, vertalers en scenarioschrijvers en journalisten
Musi©opy Auteursrecht (muziek)
Verveelvoudiging bladmuziek
Componisten, tekstdichters en muziekuitgevers
o.a. muziekscholen en koren
Componisten, tekstdichters en muziekuitgevers
NORMA Naburig recht
Leenrecht-, kabel- en thuiskopievergoedingen
Musici, acteurs en andere performers
o.a. Leenrecht en Thuiskopie en kabelexploitanten
Muzikanten en acteurs
Platform Multimediaproducenten
Auteursrecht Thuiskopievergoeding Producenten en uitgevers
Stichting Thuiskopie Producenten en uitgevers op het gebied van interactieve media
Pictoright Auteursrecht (beeld)
Leenrecht-, thuiskopie- en reprorecht-/ readervergoedingen; evenals reproductierechten beeldende kunstenaars
Ontwerpers, illustratoren, fotografen, kunstenaars en architecten
Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht / readerregeling, evenals regelingen met uitgevers, musea en andere kunstinstellingen
Ontwerpers, illustratoren, fotografen, beeldende kunstenaars en architecten
Gebruik van beschermd materiaal in onderwijspublicaties, knipselkranten en op LiteROM
Uitgevers en auteurs(organisaties)
Onderwijsinstellingen, knipseldiensten
PRO
Auteursrecht (schrift)
Leenrechtvergoedingen Stichting Leenrecht
Uitgevers
Reprorecht Auteursrecht (schrift)
Kopiëren korte gedeelten uit auteursrechtelijk beschermde geschriften
Uitgevers en auteurs
Bedrijven, overheidsinstellingen, bibliotheken en scholen
Uitgevers en auteurs
SENA Naburig recht (muziek)
Openbaarmaking van muziek
Artiesten en platenproducenten
Alle gebruikers van door de Wet Naburige rechten beschermde muzikale producten
Artiesten en producenten
SEKAM Naburig recht (beeld)
Kabeldoorgifte van op televisie uitgezonden producties
Binnen- en buitenlandse film- en televisieproducenten
Kabelexploitanten Binnen- en buitenlandse film- en televisieproducenten
Aandeel producenten thuiskopievergoeding
Thuiskopie SEKAM Video
Naburig recht (beeld) Auteursrecht Video
uitleenvergoeding
Binnen- en buitenlandse film- en televisieproducenten
Stichting Leenrecht
Binnen- en buitenlandse film- en televisieproducenten
STAP Auteursrecht Thuiskopiëren Producenten Thuiskopie Producenten van geluidsdragers
SVV Auteursrecht (beeld)
Leenrechtvergoedingen Videoproducenten Leenrecht Videoproducenten
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
52
Organisatie Categorie Soort vergoeding Wordt opgehaald t.b.v. Vergoeding afkomstig van
Aangeslotenen/leden
Thuiskopie Auteursrecht
Thuiskopiëren op voorwerpen die bestemd zijn om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven
Componisten, artiesten en producenten
Fabrikanten en importeurs blanco dragers
Auteursrechtenorganisaties
Kabeldoorgifte van films en tv-programma's
Schrijvers, regisseurs en producenten van films en tv-producties
Kabelexploitanten VEVAM
Naburig recht
Aandeel filmers thuiskopievergoeding
Thuiskopie
Schrijvers, regisseurs en producenten van films en tv-producties
Videma Auteursrecht (beeld)
Vertoningsrechten tv-beelden
Producenten van bewegend beeld en omroepen
Zakelijke gebruikers en gesloten netwerken
Producenten van bewegend beeld en omroepen
53
BIJLAGE C: TYPEN KLACHTEN
Om verschillende redenen kloppen gebruikers bij een cbo aan met een vraag of
opmerking. Ondernemers willen bijvoorbeeld weten waarom ze een factuur
ontvangen, ze willen doorgeven dat bedrijfsgegevens niet kloppen of ze hebben
opmerkingen van meer principiële aard: ze vinden dat ze te veel betalen of überhaupt
niet hoeven te betalen. Het betreffen dan ook lang niet altijd ‘klachten’, maar dus ook
verzoeken, vragen, opmerkingen, betwistingen et cetera. Om die reden is het eigenlijk
beter om te spreken van reacties: gebruikers ontvangen een factuur en reageren daar
op, wat niet altijd een klacht betekent. Temeer omdat een ‘klacht’ door sommige cbo’s
eng beschouwd wordt als beklag over de wijze van behandeling/bejegening. Voor alle
verschillende reacties wordt van cbo’s nauwkeurige afhandeling gevraagd. De
werkgroep heeft zodoende de verschillende typen reacties in kaart gebracht, en de
afdeling die in eerste instantie verantwoordelijk is voor afhandeling:
Type reactie Voorbeeld Verantwoordelijke afdeling
1. Algemene
informatievragen
‘wat is auteursrecht?’
‘namens wie int u?’
Helpdesk
2. Mutatieverzoeken bedrijfs-
of gebruiksgegevens
‘adres klopt niet’;
‘aantal m2 klopt niet’;
‘er is bij mij sprake van een
branchecontract’
Administratie/
Relatiebeheer/
Licentiebeheer
3. Betwisting of grondslag
adequaat gebruik
weergeeft
‘ik gebruik niet overal
muziek’;
‘ik wil wel betalen, maar
niet op basis van m2’
4. Betwisting of tariefhoogte
billijk is
‘dit lijkt mij wel erg duur’
5. Principieel bezwaar tegen
regeling/gebruiksrecht
‘ik wil niet betalen voor
auteursrecht’
Juridische afdeling
6. Betalingsproblemen ‘ik wil wel betalen, maar ik
kan niet’
Administratie/
Relatiebeheer
7. Klacht over wijze van
behandeling/bejegening
‘ik ben onvriendelijk te
woord gestaan’;
‘ik krijg steeds hetzelfde
antwoord’
Uitvoeringsmanager/
Bestuur
Daarnaast kan onderscheid worden aangebracht vanuit de onderliggende
rechtsverhouding:
• Een collectief contract: bij een geschil of klacht zal doorgaans de wederpartij van
de cbo zijn of worden betrokken, vaak zullen daarover ook afspraken in het
contract staan:
• Een individueel contract: een geschil of klacht zal doorgaans in de onderlinge
contractuele relatie worden opgelost, vaak zullen daarover ook afspraken in het
contract staan;
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
54
• Een nota/betalingsvoorstel zonder contractuele basis, maar op basis van een
wettelijke aanspraak: de klachtenregeling zal met name op deze categorie
gebruikers betrekking hebben.
55
BIJLAGE D: CERTIFICERING EN KEURMERK
Certificering is een vrijwillige regeling, waar door middel van (onafhankelijke) toetsing
wordt vastgesteld of wordt voldaan aan vooraf gestelde criteria en gedragsregels. Het
zorgt ervoor dat gebruikers, die niet altijd deskundig zijn, de zekerheid (vertrouwen)
hebben dat cbo’s hun activiteiten conform daaraan gestelde standaarden uitvoeren. De
werkgroep heeft twee vormen van certificering uitgediept: certificatie onder
accreditatie en keurmerk.
Certificatie (onder accreditatie) Certificatie betreft ‘het geheel van activiteiten, op grond waarvan een onafhankelijke,
deskundige en betrouwbare instelling vaststelt en schriftelijk kenbaar maakt dat er een
gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat een duidelijk omschreven object voldoet aan
vooraf gestelde eisen’ (Kabinetsstandpunt). ‘Onder accreditatie’ houdt in dat de
certificerende instelling (CI) geaccrediteerd dient te zijn door de Raad voor Accreditatie
(RvA). De RvA keurt als het ware de keurders.
De eisen/normen zijn objectief, eenduidig en toetsbaar. Ze worden vastgelegd in een
‘certificatieschema’ (of: ‘beoordelingsrichtlijn’), waarin ook alle verdere voorschriften
en procedures een plaats krijgen, zoals de algemene werkwijze, de methodieken die
door de certificerende instelling worden toegepast en de sanctieregels. Het
certificatieschema wordt vastgesteld door alle betrokken partijen, die verenigd zijn in
een ‘(centraal) College van Deskundigen’ (CvD). Dit alles in schematische weergave:
Cbo
RvA
Accreditatie
Certificerings-schema
CI
Certificatie
CvD
Kwaliteits-management
Gebruikers
Branches
Koepels
Experts
• Normen• Voorschriften• Procedures
Certificatie vindt periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) plaats. De certificeringsinstelling (CI)
toetst of aan de gestelde eisen wordt voldaan en geeft wel of niet een certificaat af.
Wanneer een cbo niet voldoet aan de eisen (en zodoende geen certificaat ontvangt),
krijgt het van de CI 4 tot 6 maanden de tijd om te verbeteren, waarna opnieuw toetsing
door de CI plaatsvindt. Wanneer dan opnieuw een onvoldoende wordt gescoord,
kunnen sancties volgen (zie later). Voor de inrichting van certificatie onder accreditatie
geldt een reëel implementatietraject van een jaar.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
56
Een keurmerk De tweede vorm van certificering die is uitgediept, betreft de inzet van een keurmerk.
Ook bij een keurmerk worden vooraf eisen vastgesteld waaraan een cbo dient te
voldoen. Er vindt echter geen toetsing plaats door een geaccrediteerde instelling. Idee
achter een keurmerk is het leggen van een claim: cbo’s geven aan gebruikers aan zich
te houden aan algemene normen. VOI©E ziet er op toe dat cbo’s die normen proberen
na te leven. De Gedragscode van VOI©E kan goed als uitgangspunt dienen voor de
verdere bepaling van deze normen. Een simpele toets door de Raad voor Accreditatie
kan onderdeel zijn van deze verdere bepaling.
Cbo
Kritieke eisen
VOI©E
Keurmerk
RvA
Kwaliteits-management
Gebruikersgroep
Met een keurmerk kan op korte termijn (maanden) gewerkt gaan worden. Vermelding
kan plaatsvinden op de website van VOI©E en bijvoorbeeld op de Consuwijzer
(www.consuwijzer.nl).
Interne kwaliteitssystemen Op dit moment beschikken verschillende cbo’s voor eigen (interne) kwaliteitssystemen.
Videma wordt sinds november 2001 gecertificeerd volgens ISO 9001:2000 (binnenkort
opgevolgd door editie 2008). In het kader hiervan zijn normen vastgelegd in een
kwaliteitshandboek, worden periodiek interne audits uitgevoerd, worden de resultaten
van die audits binnen de afdeling en MT’s geëvalueerd en vindt jaarlijks een externe
audit plaats. Bij goed gevolg wordt het certificaat driejaarlijks vernieuwd.
Binnen Cedar wordt gebruik gemaakt van een intern kwaliteitsmanagementsysteem,
waarmee continu wordt gewerkt aan procesverbetering. Belangrijkste eigenschappen
van het systeem zijn de Plan-Do-Check-Act-aanpak, een procesbeschrijving van de
uitvoering met onderscheid in 5 stappen en zes verbetermodules:
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
57
Figuur: Kwaliteitsmanagementsysteem Cedar
3.6 Ontwikkelen
nieuwe diensten
3.1 Kwaliteitszorg
INK
3.4 Prestatiemeting
BSC
3.5 Verslaglegging/
Management-
informatie
Verbeteren
C
H
E
C
K
A
C
T
3.3 Proces-
verbetering
3.2 Meting
gedragscode
VOICE
59
BIJLAGE E: GRONDSLAGENMATRIX
Buma
Doelgroepen Grondslagen Differentiatie Standaardtarief
Horeca Oppervlakte (plus aantal
dagen bij
amusementsmuziek)
staffel lineair Horeca tarief achtergrondmuziek
Winkels Oppervlakte staffel
degressief
Mechanische achtergrondmuziek
tarief
Supermarkten Oppervlakte staffel
degressief
Supermarkten tarief
Kantoren / werkruimte FTE's staffel
degressief
Werkruimten tarief
Fitnessbedrijven Oppervlakte staffel
degressief
Fitnessbedrijven tarief
Medische /
Zorginstellingen
Oppervlakte staffel
degressief
Mechanische achtergrondmuziek
tarief
Sportinstellingen Oppervlakte staffel
degressief
Mechanische achtergrondmuziek
tarief
Onderwijsinstellingen Aantal leerlingen staffel lineair Onderwijsinstellingen tarief
Muziekverenigingen Aantal leden lineair Amateur muziekverenigingen tarief
Muziekevenementen % recette/gage (met
minimum oppervlakte prijs)
lineair Algemeen tarief
Bioscopen % recette lineair Algemeen tarief
Theater / Schouwburg % recette/gage (met
minimum oppervlakte prijs)
lineair Algemeen tarief
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
60
Sena
Doelgroepen Grondslagen Differentiatie Standaardtarief
Horeca - achtergrond-
muziek
Oppervlakte (m²) Staffel Horeca mechanische
achtergrondmuziek
Horeca amusements
tarief
Oppervlakte (m²) + frequentie
openstellingen
Staffel Amusementsmuziek
Hotels en bungalow-
parken
Aantal kamers/bungalows Staffel Doorgifte muziek naar
hotelkamers en bungalows
Zakelijke markt Oppervlakte (m²) Staffel Muziekgebruik binnen
bedrijfsrestaurants
Detailhandel, niet
zijnde warenhuizen en
zelfbedieningszaken
FTE's Staffel Verkoopruimtes algemeen
Supermarkten Oppervlakte (m²) Staffel Supermarkten,
warenhuizen en
zelfbedieningszaken
Werkruimten /
zakelijke markt
FTE's Staffel Bedrijfsruimten algemeen
Reprorecht
Doelgroepen Grondslagen Differentiatie Standaardtarief
Bedrijven Aantal FTE’s en branche
(hoog/laag)
staffel Algemeen tarief
Bedrijven (individuele
regeling)
Totaal aantal fotokopieën
maal percentage
reprorechtplichtig (verschilt
per branche) en/of aantal
FTE’s
lineair 4,5 cent per kopie
Overheid Totaal aantal fotokopieën
maal percentage
reprorechtplichtig (verschilt
per sector) en/of aantal FTE’s
lineair 4,5 cent per kopie
Onderwijsinstellingen Totaal aantal fotokopieën
maal percentage
reprorechtplichtig (verschilt
per sector) en/of aantal
leerlingen
lineair 4,5 cent per kopie/1,1 cent
per kopie
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
61
VIDEMA
Doelgroepen Grondslagen Differentiatie Standaardtarief
Onderwijsinstellingen
(AOC / MBO raad)
Gewogen leerling lineair Eigen tarief
Onderwijs primair en
algemeen voortgezet
Aantal locaties Vast bedrag per
locatie
Eigen tarief
Cafés en koffiehuizen Vertoningoppervlakt
e (m2)
Staffel Eigen tarief
Cafetaria's, lunchroom,
grillroom etc.
Vast bedrag Vast bedrag Eigen tarief
Fitnessbedrijven Aantal tv-toestellen Bedrag per tv,
maximaal 3 tv’s
Eigen tarief
Gemeentehuizen Aantal tv-toestellen Bedrag per tv Eigen tarief
Hotels, motels en
aanverwant
Doorgifte: aantal tv-
toestellen.
Bar: café-regeling
Overige ruimten:
cafetariaregeling
Bedrag per kamer Eigen tarief
Recreatiebedrijven Regeling thans in
onderhandeling
Eigen tarief
Sociaal Cultureel Werk Vast bedrag Tarief afhankelijk
van gebruik
Achtergrondvertoning en in
groepsverband kijken
Sportverenigingen
(centrale overeenkomst
met diverse sportbonden)
Vast bedrag Vast bedrag Eigen tarief
Sportverenigingen (geen
centrale overeenkomst met
enkele sportbonden)
Aantal leden Staffel: tot 100,
100-500, meer dan
500
Eigen tarief
Verpleeghuizen Aantal ruimten met
tv
Bedrag per ruimte Eigen tarief, met mogelijkheid
tot korting
Verzorgingshuizen Aantal
recreatieruimten
met tv
Bedrag per ruimte Eigen tarief, met mogelijkheid
tot korting
Winkelbedrijven Per winkel Vast bedrag Eigen tarief
Winkelbedrijven, INTRES-
leden
Per winkel Vast bedrag Eigen tarief
Wit- en bruingoedwinkels,
UNETO-VNI-leden
Per tv Staffel: tot 25, 25-
50, meer dan 50
Eigen tarief
Wit- en bruingoedwinkels Per tv Staffel: tot 25, 25-
50, meer dan 50
Eigen tarief
63
BIJLAGE F: GEDRAGSCODE VOI©E
Overwegingen
Een collectieve beheersorganisatie (CBO) bevordert de totstandkoming, verspreiding en
gebruik van door het auteursrecht en de naburige rechten beschermde werken en
prestaties, en komt op voor de materiële en immateriële belangen van de
rechthebbenden, zijnde makers, uitvoerende kunstenaars en producenten van dit
beschermde materiaal, en hun rechtverkrijgenden;
Bij het behartigen van de belangen van rechthebbenden worden ook de belangen van
gebruikers en/of betalingsplichtigen geraakt. De bij de Stichting Auteursrechtbelangen
aangesloten CBO’s hebben daartoe een aantal - zichzelf bindende - gedragsregels
vastgelegd in de onderhavige gedragscode.
Een CBO kan bovendien de totstandkoming van auteurs- of nabuurrechtelijke licenties
vereenvoudigen en zodoende bijdragen aan de toegankelijkheid en beschikbaarheid
van beschermd materiaal.
Een CBO zorgt voor doeltreffende handhaving van de rechten waarvoor zij
verantwoordelijk is, doelmatige inning van vergoedingen en tijdige, correcte en
doorzichtige uitkering ervan. Doel hierbij is tevens om bij te dragen aan eerlijke
mededingingscondities voor gebruikers en/of betalingsplichtigen. Een CBO zal haar
werkzaamheden uitvoeren met best practice als maatstaf;
Deze gedragscode is opgesteld in goed overleg tussen de Stichting
Auteursrechtbelangen en de bij haar aangesloten organisaties.
ARTIKEL 1 - BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN DEFINITIES
Voor de werking van deze gedragscode wordt verstaan onder:
a. CBO (Collectieve beheersorganisatie): een rechtspersoon, opgericht en bestuurd door
rechthebbenden ten aanzien van het auteursrecht, de naburige rechten daaronder
begrepen, die in opdracht van en ten behoeve van deze rechthebbenden zonder
winstoogmerk op continue basis auteurs- en/of nabuurrechtelijke vergoedingen
ontvangt en verdeelt. De CBO als bedoeld in deze gedragscode heeft zich door
ondertekening van deze gedragscode bereid verklaard haar na te leven;
b. CvTA: College van Toezicht Auteursrechten als bedoeld in de Wet Toezicht collectieve
beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten;
c. Gebruiker en/of betalingsplichtige: de (rechts)persoon die toestemming nodig heeft
en/of een vergoeding verschuldigd is uit hoofde van het auteursrecht en de naburige
rechten en die een rechtsverhouding heeft met de CBO op grond van een wettelijke
verplichting, een licentieovereenkomst danwel als partij bij een
standaardovereenkomst of -regeling;
d. Geschillencommissie: een onafhankelijke commissie waaraan geschillen tussen de
CBO en de rechthebbende (interne geschillenregeling), de CBO en een
gebruiker/betalingsplichtige (externe geschillenregeling) en tussen CBO’s onderling
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
64
(onderlinge geschillenregeling) kunnen worden voorgelegd;
e. Geschillenregeling: een regeling volgens de voorwaarden in bijlagen II, III en IV van
deze gedragscode, middels welke geschillen tussen de CBO en een rechthebbende, de
CBO en een gebruiker en/of betalingsplichtige en tussen CBO's onderling in beginsel
afgehandeld dienen te worden;
f. Kosten van beheer: de kosten die direct samenhangen met het beheer in de zin van
a., waaronder tevens begrepen de kosten van voorlichting en promotie, public affairs,
opleidingen en overige gebruikelijke reserveringen en onttrekkingen;
g. Rechthebbende: de bij een CBO (rechtstreeks) aangesloten rechthebbende, alsmede
de niet (rechtstreeks) bij een CBO aangesloten rechthebbende voor zover gelijke
behandeling volgt uit de statuten of reglementen van de CBO of wettelijk is
voorgeschreven;
h. Reglementen: alle reglementen met externe werking van een CBO, waaronder de
door de CBO gehanteerde repartitiereglementen;
i. Toezicht: het toezicht op de naleving van deze gedragscode zoals geregeld in artikel 8.
j. Uitkeren: ingevolge statuten of reglementen individueel of collectief verdelen van
inkomsten onder rechthebbenden.
ARTIKEL 2 - TOEPASSINGSGEBIED
2.1 Deze gedragscode is van toepassing op de collectieve beheersorganisaties als
bedoeld in Bijlage I die deze gedragscode hebben onderschreven.
2.2 Deze gedragscode ziet op de principes van goed collectief beheer en de verhouding
tussen CBO’s en rechthebbenden, tussen CBO’s en gebruikers/betalingsplichtigen, en
tussen CBO’s onderling.
ARTIKEL 3 - ALGEMENE PRINCIPES VAN GOED COLLECTIEF BEHEER
3.1 De CBO stelt zich op de hoogte van en zal adequaat reageren op behoeften van de
rechthebbenden namens wie zij licenties verleent en/of vergoedingen int, alsook van
degenen die de licenties gebruiken en/of vergoedingen betalen.
3.2 De CBO zorgt ten behoeve van (aspirant)aangeslotenen c.q. -gebruikers en/of
betalingsplichtigen voor deugdelijke informatie, zoals nader geregeld in de artikelen 5
en 6. De CBO zorgt er tevens voor toegerust te zijn om zonodig de verstrekte informatie
toe te lichten en zal in dat verband aan (aspirant-)aangeslotenen c.q. -gebruikers en/of
betalingsplichtigen haar contactgegevens verstrekken.
3.3 De CBO ontwikkelt en volgt een beleid dat gericht is op de kwaliteitszorg ten
aanzien van de dienstverlening naar aangeslotenen en gebruikers en/of
betalingsplichtigen.
3.4 De CBO zal jaarlijks een verslag van haar bedrijfsvoering opmaken. De CBO zal in
haar jaarverslag een financiële verantwoording opnemen die gelijkwaardig is aan een
jaarrekening als bedoeld in Boek 2, Titel 9 BW, een en ander voor zover relevant gezien
de rechtsvorm en activiteiten van de CBO. Met inachtneming van artikel 8 lid 3 wordt
een afwijking toegelicht in het jaarverslag.
3.5 Het jaarverslag verschaft tenminste duidelijk inzicht in de geldstromen uit hoofde
van inning en verdeling. Voorzover mogelijk en relevant splitst de CBO de inning en
verdeling uit naar categorieën van zowel gebruikers en/of betalingsplichtigen als
rechthebbenden.
3.6 Uit het jaarverslag blijkt welk gedeelte van de incasso-inkomsten in een boekjaar is
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
65
aangewend voor de kosten van beheer. Deze kosten zullen in redelijke verhouding
staan tot de geleverde diensten en zullen in het jaarverslag deugdelijk worden
verantwoord.
3.7 Het jaarverslag omvat naast een financieel verslag tevens een sociaal verslag en
bevat voor het overige informatie over:
- opbrengsten uit specifieke inhoudingen
- bestedingen uit die inhoudingen
- onttrekkingen aan het resultaat ten behoeve van fondsen en reserveringen, en
- de soort en de resultaten van beleggingen.
3.8. De CBO dient zich - bij voorkeur in samenwerking met andere CBO’s - bezig te
houden met of een bijdrage te leveren aan passende activiteiten om de kennis van
rechthebbenden, gebruikers en het algemene publiek te bevorderen over het belang
van intellectuele eigendom, de rechten die dit eigendom beschermen en de rol en de
taken van CBO’s bij het beheren van rechten in het algemeen.
3.9 De volgende informatie zal door de CBO worden openbaar gemaakt middels
publicatie op haar eigen website en die van de brancheorganisatie en zal op eerste
verzoek kosteloos ter beschikking worden gesteld aan rechthebbenden en, indien het
hen aangaat, gebruikers:
- het jaarverslag
- statuten, repartitie- en overige reglementen, alsmede recente wijzigingen voorzover
nog niet verwerkt in de hier genoemde documenten
- de interne en externe geschillenregeling en
- overige regelingen die extern van aard zijn.
3.10 De CBO zorgt ervoor dat haar werknemers op de hoogte zijn van de (inhoud van)
deze gedragscode en dat zij deze te allen tijde naleven. De werknemers van de CBO
treden de rechthebbenden en gebruikers en/of betalingsplichtigen correct tegemoet
en stellen zich jegens hen hulpvaardig op.
3.11 Een CBO draagt zorg voor een (interne) geschillenregeling voor bij haar
aangesloten rechthebbenden en een (externe) geschillenregeling voor haar gebruikers
en/of betalingsplichtigen, een en ander conform de voorwaarden als bedoeld in
respectievelijk de bijlagen II en III van deze gedragscode. De code voorziet ook in een
geschillenregeling tussen CBO's onderling, zie bijlage IV.
ARTIKEL 4 - PRINCIPES VAN GOED COLLECTIEF BEHEER INZAKE DE CBO
ZELF
4.1 Het bestuur van de CBO is verantwoordelijk voor een goede bestuursstructuur. Het
waakt over een adequate toepassing van deze gedragscode en zorgt voor een
periodieke toetsing daarvan.
4.2 Het bestuur is belast met het besturen van de CBO, hetgeen onder meer inhoudt
dat het verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelstellingen van de CBO, de
strategie en het beleid en de daaruit voortvloeiende ontwikkeling van de resultaten.
Het bestuur is verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving
en de beginselen van behoorlijk bestuur, het beheersen van de risico’s verbonden aan
de activiteiten van de CBO en het financieel beleid van de CBO. Het bestuur rapporteert
hierover aan en bespreekt de interne risico’s en controlesystemen met het
toezichthoudend orgaan.
4.3 Het bestuur van de CBO zal zodanig zijn samengesteld dat alle categorieën van
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
66
door de CBO vertegenwoordigde rechthebbenden op evenwichtige wijze in het bestuur
zijn vertegenwoordigd. De vertegenwoordiging kan rechtstreeks zijn, of geclusterd in
twee of meer categorieën van rechthebbenden. De statuten van een CBO zullen
waarborgen bevatten om belangenverstrengeling te voorkomen.
4.4 Doel van de CBO is haar organisatie, systemen en werkprocessen zo in te richten
dat een integere werkwijze kan worden gegarandeerd.
4.5 De CBO treft maatregelen om te voorkomen dat informatie waarvan redelijkerwijs
duidelijk is dat deze vertrouwelijk moet worden behandeld, in handen van onbevoegde
derden komt. De CBO beschermt de persoonlijke levenssfeer van personen waarvan de
zorg aan haar is toevertrouwd.
ARTIKEL 5 - PRINCIPES VAN GOED COLLECTIEF BEHEER JEGENS RECHTHEBBENDEN
5.1 De CBO behandelt rechthebbenden in gelijke gevallen gelijk, met inachtneming van
haar statuten en reglementen.
5.2 Ter gelegenheid van een aansluiting verstrekt de CBO aan de rechthebbende een
volledige set van haar statuten en reglementen. De statuten en reglementen van een
CBO geven een duidelijk inzicht in de rechten en plichten van rechthebbenden.
5.3 Binnen de grenzen gesteld door de wet, statuten en reglementen heeft een
rechthebbende inspraak in de aanpassingen van de statuten en reglementen, of de
formulering en vaststelling van nieuwe reglementen. De CBO stelt haar
rechthebbenden in de gelegenheid de inspraak naar behoren te effectueren.
5.4 De CBO stelt rechthebbenden op de hoogte van aanpassingen van statuten en
reglementen, en van nieuwe reglementen zodra deze zijn vastgesteld en gereed zijn
voor verspreiding.
5.5 De CBO verdeelt vergoedingen op basis van repartitiereglementen. De actualiteit en
bruikbaarheid van repartitiereglementen zullen minimaal ééns in de vijf jaar worden
getoetst. In haar jaarverslag doet de CBO verslag van de uitkomst van deze toetsing.
5.6 De hoogte van de individueel uit te keren vergoeding geeft de mate weer waarin
gebruikers en/of betalingsplichtigen gebruik maken van de desbetreffende werken of
prestaties. Indien een nauwkeurige verhouding tussen gebruik en vergoeding slechts
mogelijk is tegen onevenredig hoge kosten, berekent de CBO de uit te keren vergoeding
door middel van steekproeven, onderlinge vergelijking met of toepassing van de
verdeling bij overeenkomstige gebruikscategorieën of soortgelijke middelen, tenzij de
CBO gronden aanwezig acht om tot een afzonderlijke repartitiegrondslag te komen.
5.7 De CBO laat een individuele uitkering vergezeld gaan van een duidelijke
beschrijving van de toegepaste verdelingsregels, inhoudingen en bijzondere
ophogingen of verlagingen, opdat de rechthebbende een duidelijk inzicht krijgt in de
berekening van het uitkeringsbedrag.
5.8 De CBO informeert haar rechthebbenden over ontwikkelingen die belangrijk zijn
voor de incasso en verdeling wanneer te verwachten is dat deze ontwikkelingen van
beduidende invloed kunnen zijn op de hoogte van uit te keren vergoedingen.
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
67
ARTIKEL 6 - PRINCIPES VAN GOED COLLECTIEF BEHEER JEGENS
GEBRUIKERS
6.1 De CBO behandelt haar gebruikers en/of betalingsplichtigen in gelijke gevallen op
gelijke wijze.
6.2 Aan gebruikers en/of betalingsplichtigen die bereid zijn de terzake geldende
vergoeding te voldoen en zich aan de overige geldende voorwaarden houden zal een
CBO de gevraagde licentie niet onthouden, tenzij de individuele rechthebbende in het
mandaat aan de CBO zich het recht heeft voorbehouden deze toestemming alsnog te
weigeren om hem of haar moverende redenen. Een CBO kan daarnaast een licentie aan
gebruikers of betalingsplichtigen onthouden, indien zij gegronde redenen heeft om aan
te nemen dat met het gebruik van de licentie rechten van derden geschonden zullen
worden en/of dat de licentie op andere wijze oneigenlijk zal worden gebruikt.
6.3 CBO’s die werkzaam zijn in dezelfde sector van gebruikers en/of betalingsplichtigen
streven er naar om, zoveel als redelijkerwijs mogelijk en efficiënt is, gezamenlijk op te
treden ten aanzien van licentieverlening, facturering, informatievoorziening en/of
overige dienstverlening.
6.4 Gezamenlijk optreden als hiervoor bedoeld ligt wat betreft facturering in de rede
wanneer:
- de betrokken CBO’s met dezelfde gebruiker een duurzame contractuele relatie
hebben;
- de gehanteerde parameters om de vergoedingsgrondslag te bepalen dezelfde zijn;
- de bestanden uitwisselbaar zijn;
- de gerechtvaardigde belangen van bepaalde (groepen) van rechthebbenden hierdoor
niet onevenredig geschaad worden en
- betalingstermijnen en -condities geen belemmering vormen.
6.5 De CBO handelt transparant en servicegericht naar al haar gebruikers en/of
betalingsplichtigen door ten aanzien van hen:
- volledig en duidelijk te zijn over tarieven en andere op de desbetreffende categorie
van gebruikers en/of betalingsplichtigen van toepassing zijnde licentievoorwaarden,
standaardovereenkomsten of -regelingen, waaronder de gehanteerde definities,
parameters en de op basis van deze parameters en andere toepasselijke gegevens
berekende licentieprijs;
- volledig en duidelijk te zijn over de vergoedingsgrondslagen;
- duidelijkheid te geven over de betalingstermijnen en over welke gevolgen aan
overschrijding van die termijnen verbonden zijn;
- waar dat mogelijk is en zinvol kan zijn samen met andere CBO's te streven naar
harmonisatie van vergoedingsgrondslagen en -parameters;
en door desgevraagd:
- te verwijzen naar de wettelijke bepalingen en/of rechtspraak waarop het
toestemmingsvereiste en/of de betalingsplicht is gefundeerd, en naar individuele
machtigingen van aangesloten rechthebbenden indien van toepassing op het
desbetreffende gebruik;
6.6 Voorzover de Auteurswet of de Wet Naburige Rechten niet anders bepalen, en
voorzover rechthebbenden niet individueel een tarief hebben voorgeschreven, stelt de
CBO tarieven vast na onderhandelingen met representatieve organisaties van de
desbetreffende categorie van gebruikers en/of betalingsplichtigen.
6.7 De CBO werkt eraan mee dat deze onderhandelingen open kunnen worden gevoerd
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
68
en dat ze gelegenheid geven aan de vertegenwoordigers van betrokken gebruikers
en/of betalingsplichtigen om hun argumenten volledig te presenteren. Indien
onderhandelingen niet tot resultaat leiden, of indien geen onderhandelingsplatform
beschikbaar is, wordt bij vaststelling van het tarief zo mogelijk rekening gehouden met
de gebruikelijke vergoedingshoogte bij andere relevante categorieën van gebruikers.
ARTIKEL 7 - PRINCIPES VAN GOED COLLECTIEF BEHEER TUSSEN CBO’S
ONDERLING
7.1. CBO’s kunnen als verdeelorganisatie zijn aangewezen door en verbonden zijn aan
een CBO die aangemerkt dient te worden als een innende organisatie. Dit artikel heeft
in de eerste plaats betrekking op de verhouding tussen een dergelijke innende
organisatie en de (verdelende) CBO.
7.2. De statuten en reglementen van de innende organisatie bepalen de rechten en
plichten van de (verdelende) CBO. De verdelende CBO legt verantwoording af aan het
bestuur van de innende organisatie over de verdeling. De innende organisatie kan de
aanwijzing van de desbetreffende CBO als verdeelorganisatie intrekken wanneer die
CBO ernstig tekortschiet in de uitvoering van de taken die haar zijn toevertrouwd in de
statuten en/of reglementen van de innende organisatie.
7.3. Het bestuur van de innende organisatie stelt een procedure vast om kwesties van
ernstige aard inzake de taakuitvoering door een (verdelende) CBO slagvaardig en
effectief tot een oplossing te brengen.
7.4 De (verdelende) CBO zal het bestuur van de innende organisatie jaarlijks voor 1 juli
een repartitierapport zoals voorgeschreven door het CvTA voorleggen waaruit blijkt
hoe de CBO de uitkeringen heeft verdeeld die zij in het voorgaande jaar van de innende
organisatie heeft ontvangen.
7.5 In haar repartitierapport zal de verdeelorganisatie een overzicht opnemen van saldi
van onverdeelde gelden, onder vermelding van het jaar van ontvangst. De innende
organisatie zal in overleg treden met de (verdelende) CBO wanneer gelden gedurende
drie jaar niet in verdeling konden worden genomen over een aanpak die ertoe leidt dat
de achterstand wordt weggewerkt.
7.6 De resultaten van de verdelingen worden in overleg met de betrokken (verdelende)
CBO beknopt in het jaarverslag van de innende organisatie opgenomen.
7.7 De innende CBO zal van door haar aan te wijzen verdelende CBO’s verlangen dat
deze de beginselen van deze Gedragscode onderschrijven.
ARTIKEL 8 - BEHEER VAN DE GEDRAGSCODE EN SANCTIE OP DE NIET
NALEVING VAN DE CODE
8.1 (Overgangsbepaling) De Stichting Auteursrechtbelangen zal het beheer van deze
gedragscode en het toezicht op de naleving daarvan overdragen aan de Vereniging
[Brancheorganisatie] [verder: de vereniging) op het moment van oprichting van deze
vereniging.
8.2 Niet naleving van de gedragscode kan leiden tot schorsing van het lidmaatschap
van, of royement uit de vereniging. Het verlies van het lidmaatschap van de vereniging
gaat automatisch gepaard met het verlies van de status van aangeslotene van de
Stichting Auteursrechtbelangen.
8.3 In de volgende gevallen stelt het bestuur het royement van een CBO aan de
Ledenvergadering voor:
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
69
a. de CBO overtreedt de code bij herhaling en/of
b. de CBO geeft zelfs na indringend verzoek van het bestuur geen uitvoering aan
voorschriften in de code en/of
c. de CBO schendt de code op dusdanig ernstige wijze dat een ander lid, of andere leden
daar direct schade van ondervinden.
8.4 Bij royement wordt de CBO geschrapt uit de lijst van CBO's die de code hebben
onderschreven. Enig door de vereniging uitgegeven predicaat of keurmerk met
betrekking tot het lidmaatschap van de vereniging, of tot verbondenheid aan de
gedragscode mag met onmiddellijk ingang niet meer door de geroyeerde CBO worden
gevoerd. De vereniging zal het besluit tot royement openbaar maken op een door haar
wenselijk geachte wijze.
8.5 Alvorens te besluiten tot voorlegging zoals bedoeld in artikel 8.3 wint het bestuur
advies in van een adviescommissie. Het bestuur van de vereniging voorziet de
adviescommissie van alle informatie die noodzakelijk is om tot een juiste afweging te
komen. De werkwijze van de adviescommissie is verder in het huishoudelijk reglement
van de vereniging geregeld.
8.6 De adviescommissie bestaat uit een jurist als onafhankelijke voorzitter, benoemd
door de Ledenvergadering op voordracht van het bestuur. De voorzitter van de
adviescommissie zoekt een lid aan met een financieel-economische achtergrond en een
lid met expertise op het terrein van het collectieve beheer van rechten, en draagt deze
personen voor ter benoeming door de Ledenvergadering.
8.7 Het bestuur van de vereniging kan om de hierboven in artikel 8.3 genoemde
redenen a. en b. besluiten tot schorsing van het lidmaatschap van een CBO.
8.8 De statuten van de vereniging voorzien in een zorgvuldige procedure van
wederhoor voor de CBO die is geschorst, of ten aanzien van wie het voorstel tot
royement is voorgelegd aan de Ledenvergadering.
8.9 Schorsing en royement uit de vereniging, en verlies van de status van aangeslotene
van de Stichting Auteursrechtbelangen, zijn geregeld in de statuten van de vereniging
en de Stichting Auteursrechtbelangen.
ARTIKEL 9 - SLOTBEPALINGEN
9.1 Deze gedragscode treedt in werking op 3 april 2008.
BIJLAGE I:
Lijst van deelnemende collectieve beheersorganisaties (per 1 januari 2009):
• Vereniging BUMA
• Stichting Leenrecht
• Stichting LIRA
• Stichting Musi©opy
• Stichting NORMA
• Stichting Pictoright
• Stichting PRO / Stichting IPRO
• Stichting Reprorecht
• Stichting STAP
• Stichting SENA
SAMEN WERKEN AAN VERBETERING INCASSO AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
70
• Sekam
• Sekam Video
• Stichting STEMRA
• Stichting de Thuiskopie
• Vevam • Videma (Stichting Groeps Televisie/ Stichting Gesloten Netwerken) • Platform Multimediaproducenten • Stichting Verdeling Videoproducenten