Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29...

30
Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 5813 BH Ysselsteyn (Gemeente Venray) (3 februari 2015)

Transcript of Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29...

Page 1: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting

Plattelandswoning

Rouwkuilenweg 29

5813 BH Ysselsteyn

(Gemeente Venray)

(3 februari 2015)

Page 2: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

2

Verantwoording en Status

Titel : bestemmingsplan Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn, gemeente

Venray (toelichting)

Opdrachtgever: Mevrouw Willems-Goossens

Rapportnummer: NL.IMRO.0984.BP14019-on01

1e concept : 17 april 2014

2e concept: : 27 augustus 2014

3e concept: : 11 november 2014

Ontwerp: 3 februari 2015

Definitief:

Colofon

Valk advies & bemiddeling

P.J.J.M. Valk

Juridisch adviseur Omgevingsrecht

Post- en kantooradres:

Amer 115

5711 KJ Someren

T: 0493 - 479487

M: 06 - 52411112

E: [email protected]

Page 3: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

3

Inhoudsopgave 1 Inleiding ...................................................................................................................................... 5

1.1 Aanleiding en achtergrond ................................................................................................. 5

1.2 Ligging plangebied .............................................................................................................. 6

1.3 Doel .................................................................................................................................... 7

1.4 Leeswijzer ........................................................................................................................... 8

2 Planologisch kader ..................................................................................................................... 9

2.1 Rijksbeleid .......................................................................................................................... 9

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Mobiliteit (SVIR) ..................................................... 9

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) ............................................... 9

2.1.3 Wet plattelandswoningen ........................................................................................ 10

2.2 Provinciaal beleid ............................................................................................................. 10

2.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) .............................................................. 10

2.2.2 POL-aanvulling, Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering .... 12

2.3 Gemeentelijk beleid ......................................................................................................... 13

2.3.1 Bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010 ......................................................... 13

2.3.2 Structuurvisie Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling gemeente Venray 2011 ............. 15

2.3.3 Ruimtelijk Kwaliteitskader buitengebied Venray (versie 2012) ............................... 15

2.3.4 Beleidsnota ‘Plattelandswoningen gemeente Venray’ ............................................ 16

3 Economische uitvoerbaarheid en randvoorwaarden .............................................................. 19

3.1 Economische uitvoerbaarheid ......................................................................................... 19

3.2 Milieuaspecten ................................................................................................................. 19

3.2.1 Bodem ...................................................................................................................... 19

3.2.2 Geluid ....................................................................................................................... 19

3.2.3 Luchtkwaliteit ........................................................................................................... 20

3.2.4 Externe Veiligheid .................................................................................................... 20

3.2.5 Geurhinder ............................................................................................................... 21

3.3 Ecologie – Natura 2000 .................................................................................................... 22

3.4 Archeologie ...................................................................................................................... 24

3.5 Waterhuishouding ............................................................................................................ 25

3.5.1 Beleid ........................................................................................................................ 25

3.5.2 Gevolgen bestemmingswijziging voor de waterhuishouding .................................. 26

Page 4: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

4

3.6 Verkeer en parkeren ........................................................................................................ 26

3.7 Civieltechnische aspecten ................................................................................................ 26

4 Planbeschrijving – Juridische opzet .......................................................................................... 27

4.1 Beschrijving locatie ........................................................................................................... 27

4.2 Juridische regeling ............................................................................................................ 27

4.2.1 Algemeen ................................................................................................................. 27

4.2.2 Opzet juridische regeling .......................................................................................... 27

4.2.3 Artikelsgewijs ........................................................................................................... 28

5 Uitvoerbaarheid ....................................................................................................................... 29

5.1 Algemeen ......................................................................................................................... 29

5.2 Planschade ....................................................................................................................... 29

5.3 Zienswijzen ....................................................................................................................... 29

5.4 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro .............................................................................................. 29

6 Bijlagen ..................................................................................................................................... 30

Bijlage 1 Bestemmingsplanregels ........................................................................................... 30

Page 5: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

5

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en achtergrond

De (voormalige) bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn (gemeente Venray) maakt qua bestemmingsplan momenteel onderdeel uit van het bedrijf aan de Rouwkuilenweg 29B maar is feitelijk afgesplitst van het veebedrijf op nummer 29B waartoe het eerst behoorde. Beide locaties hebben momenteel nog een agrarische bestemming binnen de plangrenzen van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010. De (bedrijfs)woning aan de Rouwkuilenweg 29 is eigendom van mevrouw Willems-Goossens, zelf wonende aan de Steegse Peelweg 147 te Ysselsteyn. Het pand wordt verhuurd. Zowel de eigenaar als de huurder van Rouwkuilenweg 29 hebben geen binding met het veebedrijf waartoe deze bedrijfswoning voorheen behoorde. De houder van de inrichting aan de Rouwkuilenweg 29B heeft naar aanleiding van de bewoning door een derde/burger een verzoek tot handhaving ingediend bij de gemeente Venray daar deze situatie een belemmering zou vormen voor de verdere ontwikkeling van zijn bedrijf. Met de inwerkingtreding van de ‘wet plattelandswoningen’ op 1 januari 2013 kan de gemeente het bestemmingsplan wijzigen en deze voormalige bedrijfswoning de functieaanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ (hierna ‘nadere aanduiding plattelandswoning’ genoemd) toekennen, zodat deze bedrijfswoning door de genoemde huurder of door andere burgers bewoond mag worden zonder dat dit het agrarische bedrijf (waar de bedrijfswoning toe behoorde) belemmert in diens ontwikkeling. In reactie op een eerder ingediend principeverzoek heeft de gemeente Venray per brief van 20 november 2013 laten weten in principe medewerking te willen verlenen aan het legaliseren van de feitelijke situatie middels het opleggen van een nadere aanduiding ‘plattelandswoning’. Dit alles past volgens de gemeente binnen de kaders van de Wet plattelandswoningen en de gemeentelijke beleidsnota ‘Plattelandswoningen gemeente Venray’ die op 17 december 2013 door de Raad van de gemeente Venray is vastgesteld. In de beleidsnota wordt evenwel gesproken over het label ‘plattelandswoning’. Deze benaming zal echter in deze ruimtelijke toelichting niet verder worden gehanteerd om verwarring te voorkomen. Totdat deze beleidsnota in een partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied (het zogeheten ‘veegplan’) is opgenomen dient bovengenoemde aanpassing van de bestemming middels artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) te geschieden juncto de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

Page 6: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

6

Luchtfoto Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (Bron Google Maps)

1.2 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn (gemeente Venray), ten oosten van de kern Ysselsteyn. Ten noorden van de planlocatie ligt (op een afstand van ongeveer 700 meter) natuurgebied Rouwkuilen. Verder betreft het een voornamelijk agrarische omgeving met enkele burgerwoningen, met name ten zuiden van de planlocatie. De planlocatie aan de Rouwkuilenweg 29 staat kadastraal bekend als gemeente Venray, sectie N nummer 1737. De planlocatie ligt op circa 600 meter ten oosten van de provinciale weg N277 en op een kleine kilometer ten zuiden van de provinciale weg N270 (Deurneseweg).

Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn en omgeving (bron: Google Maps)

Page 7: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

7

Luchtfoto met kadastrale info (bron gemeente Venray).Rood omkaderd : de voormalige bedrijfswoning (planlocatie) . Geel omkaderd het veebedrijf aan de Rouwkuilenweg 29B waartoe de bedrijfswoning eerst behoorde.

1.3 Doel Het doel van onderhavige ruimtelijke toelichting is de met het bestemmingsplan strijdige situatie op te heffen middels het opleggen op het pand Rouwkuilenweg 29 (en op de bij deze locatie bijbehorende kadastrale gronden N1735 en N1737) van een nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ conform de Wet plattelandswoningen en de gemeentelijke beleidsnota ‘Plattelandswoningen gemeente Venray’. Hiermee worden de belemmeringen voor het veebedrijf op 29B (waartoe de voormalige bedrijfswoning eerst behoorde) opgeheven doordat de voormalige bedrijfswoning planologisch gezien onderdeel blijft uitmaken van dit veebedrijf en de bewoner (een derde/burger) niet meer bescherming geniet dan in de tijd dat de woning feitelijk gezien als bedrijfwoning door de houder van het veebedrijf werd bewoond.

Page 8: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

8

1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze ruimtelijke toelichting worden de uitgangspunten van rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid weergegeven, die betrekking hebben op de beoogde ontwikkelingen in het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt de beoogde ontwikkeling van het opleggen van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op de voormalige bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 beschreven en getoetst aan de geldende millleuregels. Hoofdstuk 4 omvat een korte omschrijving van de beoogde plannen mede in relatie tot de juridische regelingen. In hoofdstuk 5 komt ten slotte de (financiële/economische) uitvoerbaarheid aan de orde.

Page 9: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

9

2 Planologisch kader

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Mobiliteit (SVIR) In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen omschreven voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid. De SVIR vervangt verschillende nota’s, zoals de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR drie Rijksdoelen geformuleerd:

1. De concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;

2. De bereikbaarheid verbeteren; 3. Zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en

cultuurhistorische waarden. Conclusie De SVIR schept geen directe kaders voor de beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied en andersom vormen onderhavige plannen geen gevaar voor de belangen zoals die zijn gesteld in de landelijke structuurvisie. Daarmee ligt er geen belemmering om de aanduiding/het label ‘plattelandswoning’ aan de Rouwkuilenweg 29 toe te voegen.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, eerste tranche (Barro) is vastgesteld op 22 augustus 2011 en is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro vloeit voort uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het kabinet heeft in de genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen moet worden ingezet. Het gaat daarbij om het beschermen van de nationale belangen. Deze algemene regels, vastgelegd in het Barro, werken zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. In het wetsvoorstel tot wijziging van de Wro (Spoedwet Wro; TK 32 821) wordt, naar aanleiding van het Raad van State-advies over het Barro, eerste tranche, de wettelijke grondslag voor het provinciaal medebewind en ontheffingen verbeterd. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State voorziet het Barro thans ook in een bij dit besluit behorende ministeriële regeling (Rarro). In deze regeling is de begrenzing opgenomen van de gebieden uit een aantal titels uit het

Page 10: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

10

Barro waarvoor een reservering of een vrijwaring geldt. Het gaat hierbij onder andere om militaire (luchtvaart)terreinen, laagvliegroutes en munitieopslagplaatsen. Conclusie Bij onderhavige ontwikkeling zijn geen nationale belangen gemoeid. Geconcludeerd kan worden dat de onderhavige ontwikkelingen niet in strijd zijn met de regels zoals gesteld in het Barro.

2.1.3 Wet plattelandswoningen Per 1 januari 2013 is de ‘Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen)’, hierna aangeduid als de Wet plattelandswoningen, in werking getreden. Deze wet omvat in feite de aanpassing van een aantal wetten (waaronder de Wabo, de Wet geurhinder en veehouderij en de Wet geluidhinder) met als doel, het bewonen van een agrarische bedrijfswoning door een derde/burger (die geen binding heeft met het bijbehorende agrarische bedrijf) onder voorwaarden mogelijk te maken. De bedrijfswoning dient in een bestemmingsplan wel te worden aangeduid als ‘plattelandswoning’ en daarmee is de planologische bestemming bepalend geworden in plaats van het feitelijk gebruik zoals dat eerder gold. In de praktijk betekent dit dat het nieuwe artikel 1.1a in de Wabo het bevoegd gezag de bevoegdheid geeft om te bepalen dat een voormalige agrarische bedrijfswoning door een niet-agrariër mag worden bewoond, mits dit planologisch wordt geregeld via een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning waarmee van het bestemmingsplan wordt afgeweken. De juridische status van de woning wijzigt daarmee niet. De woning blijft wettelijk gezien een bedrijfswoning horend bij een (in werking zijnde) agrarisch bedrijf. Er is slechts sprake van een bij recht toegelaten medegebruik. Door een agrarische bedrijfswoning op deze wijze aan te duiden worden (a) de gebruiksmogelijkheden verruimd en (b) wijzigt er voor wat betreft de milieuhygiënische gevoeligheid niets. Er blijft sprake van een bedrijfswoning, zodat het ‘eigen’ agrarisch bedrijf op geen enkele wijze wordt belemmerd door het bewonen van de bedrijfswoning. Ook veehouderijen in de nabijheid van de woning worden daardoor niet belemmerd. Immers de eigen gevoeligheid van de woning wijzigt niet en het blijft voor de milieuhygiënische beoordeling een bedrijfswoning bij een veehouderij. Conclusie Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen in overeenstemming is met het hierboven beschreven nationale beleid en de nieuwe Wet plattelandswoningen.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Op 29 juni 2001 is door Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) vastgesteld. Dit POL is een integraal plan voor het omgevingsbeleid voor het grondgebied van de Provincie Limburg. Dit houdt in dat het POL zowel een streekplan, een milieubeleidsplan, een waterhuishoudingsplan, een verkeers- en vervoersplan alsook een grondstoffenplan is. Op 22 december 2006 is een integrale herziening van het POL in werking getreden. Het POL2006 is in 2008, 2009, 2010 en 2011 op onderdelen geactualiseerd. Voorliggende planontwikkeling dient te worden getoetst aan het provinciale beleid zoals dit is opgenomen in het geactualiseerde POL 2006.

Page 11: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

11

Perspectieven Afhankelijk van de aanwezige kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden is het grondgebied van de provincie Limburg opgedeeld in verschillende perspectieven. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is geïntroduceerd als streekplan, waterhuishoudingsplan, milieubeleidsplan, verkeer- en vervoersplan. Daarnaast bevat het plan de fysieke componenten van het economisch en sociaal-cultureel beleid. Het POL is nadien geactualiseerd in 2006 en in 2008 nogmaals naar aanleiding van de invoering van de Wet ruimtelijke ordening. Sindsdien geldt het plan niet meer als streekplan maar als structuurvisie als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Inspelend op de aanwezige kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden worden tien perspectieven onderscheiden. Elke zone of deelgebied in Limburg hoort, qua kenmerken en ontwikkelingsrichting, tot één van die perspectieven. Bijgevoegd is een uitsnede van de perspectievenkaart van het POL2006.

Perspectievenkaart POL2006 met ligging plangebied geel omcirkeld (bron ruimtelijkeplannen.nl)

De woning van onderhavige ruimtelijke toelichting is gelegen binnen perspectief 5a: ‘Ontwikkelingsruimte voor landbouw en toerisme’. Het perspectief P5a “Ontwikkelingsruimte landbouw en toerisme” omvat gebieden met een overwegend landbouwkundig karakter in Noord en Midden Limburg waarbij plaatselijk ook omgevingskwaliteiten aan de orde kunnen zijn. Dit kunnen oude bouwlanden zijn, waarbij een gaaf cultuurhistorisch kavel-, wegen- en bebouwingspatroon samengaat met monumentale bebouwing en/of gebieden met een landschappelijke openheid. Andere kwaliteiten die hier kunnen voorkomen zijn o.a. stiltegebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, hydrologische bufferzones rondom natte natuurgebieden of leefgebied voor ganzen en weidevogels. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang

Page 12: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

12

gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. Bijvoorbeeld door het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeristische sector, en (onder voorwaarden, zie 3.2.1) voor kleinschalige vormen van bedrijvigheid in vrijkomende agrarische en niet-agrarische gebouwen. De landbouwbedrijvigheid in al zijn vormen kan zich hier verder ontwikkelen, al zijn er wel beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw. Nieuwvestiging van niet-grondgebonden landbouw is niet mogelijk in P5a gebieden. Via de systematiek van het Limburgs Kwaliteitsmenu (zie 3.2.1) kan de doorontwikkeling van functies gepaard gaan met respect voor cultuurhistorie en landschappelijke kwaliteit én versterking van de omgevingskwaliteiten. Conclusie De beoogde ontwikkelingen aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn passen binnen de kaders van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) nu de plattelandswoning niet langer een belemmering vormt voor de verdere ontwikkelingen van het voormalig eigen veebedrijf en ook niet voor andere omliggende veebedrijven.

2.2.2 POL-aanvulling, Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering De POL-aanvulling is een structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en richt zich op een partiële herziening van het POL2006 op de volgende punten:

provinciale belangen en rol m.b.t. verstedelijking (wonen, werken, infrastructuur, voorzieningen, landbouw, toerisme);

actualisatie van teksten (op provinciale belangen) per POL-perspectief en POL beleidsregio (Parkstad, Maasdal, Nationaal Landschap e.d.);

nieuwbouwprojecten (wonen en werken) in en bij steden/stadsregio’s alleen in samenhang met herstructurering van het bestaand stedelijke gebied;

afgebakende speelruimte voor woningbouw als onderdeel van integrale gebiedsontwikkelingen in Noord- en Midden-Limburg, binnen randvoorwaarden van ondermeer de regionale woningbouwprogramma’s;

apart kwaliteitsmenu voor uitleggebieden bij plattelandskernen in Noord- en Midden Limburg.

In deze POL-aanvulling wordt gesteld dat in Noord- en Midden-Limburg in veel gemeenten inmiddels sprake is van (een beginnende) bevolkingsdaling, maar is er tot ca. 2025 nog een groei in het aantal huishoudens. De demografische ontwikkelingen maken, dat (puur kwantitatief bekeken) per saldo de woningvoorraad in Midden-Limburg en Noord-Limburg nog moet doorgroeien met respectievelijk ca. 6.000 en ca. 8.000 woningen in de periode 2010-2020. In de periode 2020-2030, heeft Midden-Limburg te maken met een reductie met ca. 1.000 woningen, terwijl in Noord-Limburg nog een groei met ca. 1.000 woningen aan de orde is. Ontwerp-POL2014 Op 6 mei 2014 hebben Gedeputeerde Staten het ontwerp POL2014 met als titel ‘Voor de Kwaliteit van Limburg’, met bijbehorend Plan- MER, de ontwerp omgevingsverordening Limburg 2014 en het ontwerp Provinciaal verkeers- en vervoersprogramma vastgesteld, alles als onderdeel van een nieuwe integrale omgevingsvisie. Van 16 mei tot en met 27 juni 2014 was er de mogelijkheid om zienswijzen hierop in te dienen. Deze worden verwerkt in een Nota van Zienswijzen. De Nota van Zienswijzen zal op 9 september 2014 worden vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Conform Agenda POL2014 worden in de hoofdstukken vijf tot en met acht ambities, opgaven en aanpak voor de thema’s benoemd, waarbij de Provincie een rol heeft of wil vervullen. Het ontwerp-POL2014 kent 8 soorten gebieden. De planlocatie valt onder het landelijk gebied.

Page 13: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

13

Wat betreft de ambitie van het gebied, en met name ten aanzien de beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied, heeft dit geen gevolgen. Ontwikkelruimte voor bestaande veehouderijbedrijven wordt geboden en het opleggen van een nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op de agrarische bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 heft eventuele belemmeringen in de ontwikkelruimte voor de veehouderij aan de Rouwkuilenweg 29B op. De beoogde ontwikkelingen aan de Rouwkuilenweg 29 passen dan ook binnen de ambities en doelstellingen van het ontwerp. Conclusie De bestemmingswijziging voorziet niet in een toename van het aantal woningen, aangezien er een bestaande agrarische bedrijfswoning wordt herbestemd middels het opleggen van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’. 2.2.3 Beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu Het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) is een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregel LKM regelt de ‘extra’ condities en voorwaarden waaronder bepaalde ontwikkelingen in het landelijk gebied buiten de plattelandskernen dan wel in het stedelijk gebied in de perspectieven P2, P3 en P8 mogelijk zijn. Het LKM vormt geen nieuw ruimtelijk beleid maar is een uitwerking van het kwaliteitsdeel uit het POL2006 en de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Via het LKM wordt dan ook geen nieuwe of extra ruimte geboden voor ontwikkelingen buiten de contour. Het Limburgs kwaliteitsmenu is door Gedeputeerde Staten op 12 januari 2010 vastgesteld. De provincie Limburg heeft de Limburgse gemeenten verzocht om het LKM over te nemen en uit te werken in het eigen gemeentelijke ruimtelijk beleid. Het kwaliteitsmenu is van toepassing op (niet onaanvaardbare) ontwikkelingen buiten de, rond de plattelandskernen getrokken, contour die middels een bestemmingsplanwijziging mogelijk worden gemaakt. Het kenmerkende voor de bedoelde ontwikkelingen is dat het (nieuwe) functies zijn die met bebouwing gepaard gaan en extra ruimtebeslag leggen op het buitengebied. Het LKM is specifiek niet van toepassing op (herinvulling van) vrijkomende agrarische bebouwing. Conclusie Het LKM is niet van toepassing dan wel staat het LKM het aanduiden van de voormalige bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 als plattelandswoning niet in de weg.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010 De planlocatie valt onder de werkingssfeer van het bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010 (hierna aangeduid als bestemmingsplan Buitengebied) en heeft als bestemming ‘Agrarisch’ (artikel 3 bestemmingsplan). Het bouwvlak waarbinnen Rouwkuilenweg 29 valt heeft de nadere aanduiding intensieve veehouderij (iv). De (voormalige) bedrijfswoning zelf heeft als aanduiding ‘bedrijfswoning’. Het bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Venray op 14 december 2010 en Is goedgekeurd door gedeputeerde Staten van Limburg op 30 januari 2011. In de begripsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied wordt een (agrarische)

Page 14: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

14

bedrijfswoning omschreven als een woning in of bij een gebouw of op een terrein, te bewonen door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of het terrein in overeenstemming met de bestemming. De bewoning van de (voormalige) bedrijfswoning door een derde (burger), die geen binding heeft met het aanpalende veebedrijf, voldoet niet aan deze bestemming. Het opleggen van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ kan deze strijdigheid met het bestemmingsplan opheffen. Momenteel kan enkel medewerking worden verleend aan onderhavig verzoek door het opstellen van een geheel nieuw bestemmingsplan voor het plangebied (artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening) daar de beleidsnota “Plattelandswoningen gemeente Venray” (hierover later meer) nog niet is verankerd in het bestemmingsplan Buitengebied middels een partiële herziening (veegplan). Zodra de partiële herziening is vastgesteld kan pas gebruik worden gemaakt van de (nog) op te nemen wijzigingsbevoegdheid voor het aanduiden van een bedrijfswoning als plattelandswoning. Evenwel geldt ook hiervoor de uitgebreide voorbereidingsprocedure als omschreven in de Algemene wet bestuursrecht. Conclusie De bewoning van de (voormalige) bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 door derden die geen binding hebben met het voormalige veebedrijf past niet binnen de huidige kaders van het bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010. Middels het opleggen van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op grond van de beleidsnota ‘Plattelandswoningen gemeente Venray’ kan de strijdigheid worden opgeheven en daarmee wordt verder voorkomen dat het veebedrijf aan de Rouwkuilenweg 29B (op grond van onder meer geur) juridisch gezien gehinderd wordt in haar ontwikkeling. Voor de bewoner van een plattelandswoning moge duidelijk zijn dat hij minder bescherming geniet ten opzichte van het voormalige ‘eigen’ veebedrijf dan indien een woning de bestemming Wonen zou krijgen.

Digitale verbeelding Bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010 (bron: Planviewer). Blauw omcirkeld Rouwkuilenweg 29

Page 15: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

15

2.3.2 Structuurvisie Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling gemeente Venray 2011 Het in de ‘Structuurvisie Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling gemeente Venray 2011’ vastgelegde kwaliteitsbeleid omtrent een bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling is gebaseerd op de gedachte dat ruimtelijke ontwikkelingen (bouwactiviteiten) leiden tot verlies aan ruimtelijke kwaliteit en dat dit verlies moet worden gecompenseerd. Achterliggend doel is het behoud en waar mogelijk versterking van de (groene) kwaliteiten van zowel het buitengebied als het stedelijk gebied. De gemeente Venray vindt het belangrijk dat het buitengebied van Venray waarin de landbouw, de natuur en recreatie een hoofdplaats hebben, vitaal en aantrekkelijk blijft. Het beleid moet ertoe leiden dat het buitengebied landschappelijk en ecologisch waardevoller wordt en daardoor gelijkertijd ook meer kwaliteit te bieden heeft voor mens, plant en dier. Tegelijkertijd zit het buitengebied niet ‘op slot’: er wordt ruimte geboden aan nieuwe en/of uitbreiding van bestaande economische functies. Achterliggend doel is dat het economische draagvlak van het buitengebied wordt behouden waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de leefbaarheid. Door nieuwbouw in beperkte mate toe te staan zodanig dat de ruimtelijke kwaliteit zo weinig mogelijk wordt aangetast, maar per saldo juist wordt versterkt. Met andere woorden: ‘groen’ staat voorop en ‘rood’ is een middel. De draagkracht van het gebied is bepalend voor de mate waarin nieuwe bebouwing kan worden toegevoegd. De agrarische sector is een belangrijke economische drager voor de gemeente Venray. De landbouw heeft daarnaast een belangrijke bijdrage geleverd aan de vorming van het landschap. De mogelijkheid dat een voormalige bedrijfswoning nu bewoond kan worden door een burger zorgt voor levendigheid in het buitengebied zonder dat de agrarische bedrijfsvoering wordt belemmerd. Conclusie Het opnemen van een nadere aanduiding plattelandswoning aan een voormalige bedrijfswoning, waarbij geen nieuwe (bedrijfs)woning wordt gerealiseerd, past binnen de kaders van de ‘Structuurvisie Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling gemeente Venray 2011’ daar waar het gaat om het bewaken van de vitaliteit van het buitengebied en de verdere ontwikkeling van bestaande functies zoals de landbouw.

2.3.3 Ruimtelijk Kwaliteitskader buitengebied Venray (versie 2012) De gemeente stelt naast het bestemmingsplan buitengebied twee beleidskaders op: het Ruimtelijk Kwaliteitskader (RKK) en het beeldkwaliteitsplan. Het RKK geeft de randvoorwaarden aan waarbinnen een ruimtelijke ontwikkeling kan plaatsvinden. Het beeldkwaliteitsplan (BKP) gaat specifiek in op de ruimtelijke en esthetische randvoorwaarden die de gemeente stelt aan beeldkwaliteit. Kern van het Ruimtelijk Kwaliteitskader is de opvatting dat in het buitengebied zich steeds nieuwe ontwikkelingen voordoen. Deze dynamiek vraagt om enerzijds een visie waarmee wordt aangegeven welke ruimtelijke ontwikkelingen gewenst zijn. Anderzijds wordt erkend dat een ontwikkeling in het buitengebied de waarden van dit buitengebied kunnen worden aangetast. Een ontwikkeling is dan ook slechts mogelijk als tegelijkertijd deze waarden op een verantwoorde wijze worden behouden of worden omgevormd tot een nieuwe kwaliteit. De verwachting is dat met het Ruimtelijk Kwaliteitskader de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied zal vergroten. De ontwikkelingen in het buitengebied van gebouwen of andere verstening is onvermijdelijk om te zorgen dat de leefbaarheid blijft behouden. Het gaat om het creëren van economische ontwikkelingen in samenhang met de belangen rondom leefbaarheid en

Page 16: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

16

ruimte. In het Ruimtelijk Kwaliteitskader zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor het buitengebied vastgelegd. De ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied veranderd voortdurend en de beleving kan sterk verschillen. Daarom is het belangrijk om vooraf vast te leggen wat onder ruimtelijke kwaliteit wordt verstaan, bijvoorbeeld: wat vinden we belangrijk om te behouden, welke kwaliteiten kunnen een toegevoegde waarde hebben, welke ontwikkelingsrichting is gewenst?. In het Ruimtelijk Kwaliteitskader is de ruimtelijke kwaliteit concreet uitgewerkt aan de hand van de landschappelijke structuur en elementen, de verkavelings- en bebouwingsstructuur en de functionele structuren. Het streefbeeld van Ysselsteyn is ook gericht op versterking en ontwikkeling van de agrarische bedrijvigheid. Wat betreft de Rouwkuilenweg wordt voorzien in een mozaïekstructuur qua landschappelijke inpassing van de veehouderijen (zie paragraaf ‘Voorbeelduitwerking mozaïekstructuur Rouwkuilenweg’ als streefbeeld in het RKK). De voormalige bedrijfswoning en beoogde plattelandswoning past binnen dit streefbeeld van een veranderend platteland. Het is daar zeker niet strijdig mee omdat de voormalige bedrijfswoning zijn agrarische bestemming behoudt en slechts de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ opgelegd krijgt. Er is ook geen sprake van uitbreiding of nieuwbouw. Conclusie Gelet op de aard en omvang van de op te leggen nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op de bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 kan gesteld worden dat dit niet in strijd is met de doelstellingen van het Ruimtelijk Kwaliteitskader buitengebied Venray.

2.3.4 Beleidsnota ‘Plattelandswoningen gemeente Venray’ Op 17 december 2013 heeft de gemeenteraad van de gemeente Venray ingestemd met de beleidsnota ‘Plattelandswoningen gemeente Venray’ (hierna aanduid als de beleidsnota Plattelandswoningen). De beleidsnota is gebaseerd op de Wet Plattelandswoningen zoals die per 1 januari 2013 in werking is getreden. De beleidsnota Plattelandswoningen biedt een oplossing voor een in het buitengebied steeds vaker voorkomend probleem: bedrijfswoningen die bewoond worden door burgers in het buitengebied. Deze burgers zijn veelal niet functioneel verbonden met het bedrijf waar de bedrijfswoning eerder toe behoorde. Dat leverde belemmeringen op voor het nog in werking zijnde bedrijf aangezien de voormalige bedrijfswoning plotseling beschouwd werd als (geur)gevoelig object. Middels de Wet Plattelandswoningen en als gevolg van vaststelling door de gemeente Venray van de beleidsnota Plattelandswoningen wordt een oplossing voor dit probleem geboden. De Wet Plattelandswoningen biedt gemeenten de mogelijkheid deze voormalige bedrijfswoningen, middels een aanpassing van het bestemmingsplan, aan te duiden als ‘Plattelandswoning’. Hierdoor is niet langer het feitelijk gebruik maar de planologische status (in het bestemmingsplan) bepalend voor de milieuhygiënische toetsing. Middels het opleggen van een nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ in het bestemmingsplan blijft de (voormalige) bedrijfswoning planologisch gezien (nog) onderdeel uitmaken van het ‘eigen’ veebedrijf. Hierdoor wordt bewoning toegestaan door een derde die niet bij de bedrijfsvoering is betrokken. Juridisch gezien blijft sprake van een agrarische bedrijfswoning. Dat

Page 17: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

17

betekent dat de woning onderdeel uit blijft maken van het agrarisch bedrijf en niet als een extern hindergevoelig object behoeft te worden beoordeeld. De veehouderij ondervindt daarom in het geheel geen beperkingen van de aanwezigheid van de woning. De bewoners krijgen geen milieubescherming ten opzichte van het oorspronkelijk bij de woning behorende bedrijf. Die keuze maken zij welbewust. Eventuele hinder in de woon- en leefsfeer wordt welbewust geaccepteerd. Het bestaand woon- en leefklimaat vormt het uitgangspunt voor het toekennen van de status (aanduiding) plattelandswoning. Dit niveau vormt het ijkpunt voor ruimtelijke afstemming tussen de plattelandswoning en de verdere bedrijfsontwikkelingen van het agrarisch bedrijf. Het toekennen van de status plattelandswoning aan een agrarische bedrijfswoning is mogelijk als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. Er is sprake van een aanduidingsvlak ‘agrarische bedrijfswoning’ binnen het agrarisch bouwvlak;

2. De bedrijfswoning moet minimaal voor 17 december 2010 zijn opgericht (deze datum sluit aan op het Bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010);

3. De toekenning van de status plattelandswoning kan niet leiden tot een nieuwe bedrijfswoning binnen het agrarische bouwvlak. De plattelandswoning blijft onderdeel van het agrarisch bouwvlak en behoudt daarmee zijn agrarische bestemming;

4. De direct betrokken partij(en) bij de plattelandswoning dienen een schriftelijke verklaring te ondertekenen dat men de voormalige agrarische bedrijfswoning van de status plattelandswoning wensen te voorzien. Onder betrokken partijen wordt verstaan de (toekomstige) eigenaar en bewoner van de woning. Expliciet wordt de indiener van het verzoek gevraagd dit vooraf te bespreken met de eigenaar (huurder) van het agrarisch bedrijf;

5. Bij nieuwbouw van bedrijfsgebouwen dient een ruimtelijke scheiding ten opzichte van de plattelandswoning in acht te worden genomen van ten minste 25 meter. Dit vervangt de 15 meter die bij een agrarische bedrijfswoning van toepassing is en sluit aan bij de afstand die van toepassing is bij burgerwoningen;

6. Voor bedrijfsmatige activiteiten buiten de bedrijfsgebouwen (zoals bijvoorbeeld opslag kadavers, rangeren bedrijfsmaterieel en/of afspuiten machines) dient een ruimtelijke scheiding ten opzichte van de plattelandswoning in acht te worden genomen van ten minste 25 meter;

7. De plattelandswoning behoudt dezelfde bouwmogelijkheden als de bedrijfswoning conform het bestemmingsplan tenzij hierdoor de bovenstaande afstand van 25 meter wordt overschreden.

Puntsgewijs wordt het verzoek tot opleggen van de aanduiding/het label ‘plattelandswoning’ aan de (voormalige) bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 getoetst aan bovengenoemde randvoorwaarden: Ad 1. Het aanduidingsvlak is opgenomen in de digitale verbeelding binnen de planlocatie; Ad2. De woning is opgericht vóór 17 december 2010 en is reeds zichtbaar op de plankaart

behorende bij het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Venray; Ad 3. Het opnemen van een nadere aanduiding plattelandswoning leidt niet tot een extra of

nieuw agrarisch bouwvlak. Het blijft onderdeel uitmaken van het reeds aanwezig agrarisch bouwvlak;

Ad 4. De overeenkomst (ondertekend op 27 augustus 2014 door de bewoner en eigenaar van de bedrijfswoning) is bijgevoegd, als ook het bewijs dat de voorgenomen opname van de aanduiding plattelandswoning vooraf kenbaar is gemaakt aan de eigenaar van de inrichting/veehouderij aan de Rouwkuilenweg 29B waartoe de agrarische bedrijfswoning

Page 18: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

18

toe behoorde; Ad 5. De ruimtelijke scheiding wordt in acht genomen en als voorwaarde opgenomen in de

regels behorende tot het bestemmingsplan voor de Rouwkuilenweg 29; Ad 6. Door middel van het opnemen van de aanduiding “plattelandswoning” wordt de afstand,

daar waar mogelijk, geborgd. Aan de zuidzijde van het perceel is dit niet door privaatrechtelijke eigendomsverhoudingen en bestaande rechten mogelijk publiekrechtelijk volledig goed in te passen. Vooral aan de zuidzijde van het perceel N 1737 is dat moeilijk te realiseren. Voorliggend bestemmingsplan wijkt als gevolg hiervan deels af van de vastgestelde Beleidsnota. De gemeente Venray is echter van mening dat door het opnemen van de aanduiding Plattelandswoning het huidige woon- en leefklimaat voldoende wordt geborgd en toekomstige verslechtering van het woon- en leefklimaat voldoende wordt beperkt;

Ad 7. Op dit moment is er geen sprake van nieuw- of herbouw. Indien plannen daartoe in de toekomst zouden ontstaan dan zal aan deze voorwaarde worden voldaan.

Conclusie

Onderhavig verzoek tot het opleggen van het label ‘plattelandswoning’ aan de bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn voldoet aan de gestelde voorschriften

Page 19: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

19

3 Economische uitvoerbaarheid en randvoorwaarden

3.1 Economische uitvoerbaarheid Op 1 juli 2008 zijn samen met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepalingen omtrent de grondexploitatie (afdeling 6.4 Wro) in werking getreden. In afdeling 6.4 Wro (Grexwet) is bepaald dat de gemeente verplicht is bij het vaststellen van een planologische maatregel die mogelijkheden schept voor een bouwplan zoals bepaald in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), maatregelen te treffen die verzekeren dat de kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de locatie worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Dit betekent dat er voor de gemeente een verplichting bestaat om de kosten, die gepaard gaan met een bouwplan, te verhalen op de initiatiefnemer. Conclusie Het onderhavige plan voorziet niet in de mogelijkheid een nieuwe woning te bouwen en betreft dus geen bouwplan in de zin van de artikelen 6.2.1. Bro en 6.12 lid 2 Wro. Er behoeft dan ook geen anterieure overeenkomst op basis van de Wro te worden afgesloten en geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

3.2 Milieuaspecten

3.2.1 Bodem Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in de regel een onderzoek plaats te vinden naar de geschiktheid van de bodem en de bodemkwaliteit ten behoeve van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De in onderhavige situatie gewenste ruimtelijke ontwikkeling betreft echter enkel het opleggen van een nadere aanduiding plattelandswoning op het pand aan de Rouwkuilenweg 29 met bijbehorende bijgebouwen en bijbehorende perceel voor niet-agrarische bewoning. In de huidige situatie worden geen wijziging gebracht nu ter plaatse al een woonfunctie aanwezig is en ook geen wijziging of uitbreiding van de aanwezige bebouwing wordt voorgestaan. Ten behoeve van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling hoeft de bodem dan ook niet (verder) te worden geroerd en is het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek niet noodzakelijk. Conclusie Voor de beoogde ontwikkeling is geen bodemonderzoek vereist.

3.2.2 Geluid Een nieuwe ontwikkeling, waarbij sprake is van de realisatie van een nieuw geluidgevoelig object, dient getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. In deze wet wordt aangegeven hoe voor een gebied waar een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt dient te worden omgegaan met geluidshinder als gevolg van wegverkeer, industrie en spoorwegen. De huidige bedrijfswoning is reeds een geluidgevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. Aangezien er geen nieuw geluidgevoelig object wordt gerealiseerd , de bedrijfswoning niet wordt verbouwd en omdat de Wet geluidhinder en/of Wet milieubeheer geen bepalingen bevat over het omzetten van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning, is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Page 20: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

20

Conclusie Het uitvoeren van een geluidsonderzoek voor het omzetten van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning is in deze niet noodzakelijk.

3.2.3 Luchtkwaliteit Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt.

Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen, zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Dg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd. Onderhavig plan heeft betrekking op de omzetting van een agrarische bedrijfswoning in een plattelandswoning aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het project per saldo niet in betekende mate bedraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het niveau van milieubescherming ten aanzien van bedrijven van derden wijzigt niet bij gebruik van de betrokken woning als plattelandswoning. Plattelandswoningen blijven op dezelfde wijze beschermd tegen hinder van fijn stof van omliggende (niet zijnde de planologisch aan de plattelandswoning gebonden) veehouderijen. Daarom worden omliggende veehouderijen ook niet extra in hun bedrijfsvoering belemmerd als gevolg van het gebruik van de betrokken woning als plattelandswoning. Luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. Conclusie Het niveau van milieubescherming ten aanzien van bedrijven van derden wijzigt niet bij gebruik van de betrokken woning als plattelandswoning. Plattelandswoningen blijven op dezelfde wijze beschermd tegen hinder van fijn stof van omliggende (niet zijnde de planologisch aan de plattelandswoning gebonden) veehouderijen. Daarom worden omliggende veehouderijen ook niet extra in hun bedrijfsvoering belemmerd als gevolg van het gebruik van de betrokken woning als plattelandswoning. Luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling.

3.2.4 Externe Veiligheid Onder externe veiligheid wordt begrepen het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij die activiteit betrokken personen. Het hierop gebaseerde beleid is er op gericht

Page 21: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

21

risicovolle bedrijfsactiviteiten en risicovol transport van onder andere gevaarlijke stoffen te voorkomen en te beheersen. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen en omstandigheden. In onderhavige situatie is er geen sprake van het realiseren van een nieuw kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object nog bevindt zich in de omgeving een nieuwe installatie die nadelig zou kunnen uitwerken voor de plattelandswoning. Het beleid is derhalve niet van toepassing en er behoeft ook geen afweging te worden gemaakt of de planontwikkeling ertoe leidt, dat er een onaanvaardbaar risico ontstaat in het kader van de externe veiligheid. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaat er derhalve geen belemmering voor de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling op onderhavige locatie. Conclusie De beoogde plannen passen binnen de kaders van de wet- en regelgeving ten aanzien van de externe veiligheid.

3.2.5 Geurhinder

De Wet plattelandswoningen bevat een regeling voor veehouderijen die in bedrijf zijn, en waarvan de woning qua gebruik wordt afgesplitst (plattelandswoning). Het gaat hierbij voornamelijk om de bescherming tegen geur van de voormalige eigen veehouderij. Dit was eerder nog niet geregeld in de wet. De Wet Plattelandswoningen voegt een nieuw artikel 1.1a toe aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en een nieuw derde lid aan artikel 2 Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Door deze aanpassingen is een afgesplitste burgerbewoning geen belemmering meer voor de bedrijfsvoering van de eigen veehouderij, waartoe de woning behoorde. Deze (voormalige) bedrijfswoning bij een veehouderij, die door een derde bewoond mag worden, wordt voortaan gezien als onderdeel van de inrichting. Dat betekent dus voor bewoners van deze (voormalige) bedrijfswoning dat zij niet (meer) beschermd worden tegen de geur van de ‘eigen’ (voormalige) stallen, mits de bedrijfswoning bestemd wordt als plattelandswoning. De Wet plattelandswoningen heeft geen invloed op bescherming van de (voormalige) bedrijfswoning tegen de geur van omliggende veehouderijen. De Wgv regelt al een minder beschermingsniveau voor een:

Geurgevoelig object van een andere veehouderij (artikel 3 lid 2 Wgv) Geurgevoelig object dat voorheen bij een andere veehouderij hoorde, maar dat na 19

maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van die andere veehouderij (artikel 3 lid 2 Wgv)

Woning (niet voor een ander geurgevoelige object) die op of na 19 maart 2000 nieuw is gebouwd ter vervanging van gesloopte agrarische bedrijfsopstallen (artikel 14 lid 2 Wgv)

Deze bepalingen veranderen niet. Voor de bescherming van de (voormalige) bedrijfswoning voor geur van andere, omliggende veehouderijen blijft de situatie zoals hij was. Het nieuwe lid 3 van artikel 2 Wgv geeft dan ook expliciet aan dat de Wet plattelandswoningen niet van toepassing is op artikel 3 lid 2 en artikel 14 lid 2 Wgv. Uitspraak Raad van State 24 juli 2013 Op 24 juli 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling) een belangrijke uitspraak gedaan over de regeling van een plattelandswoning in een bestemmingsplan. In deze zaak ging het om een woning bij een agrarisch bedrijf die in het bestemmingsplan Buitengebied was aangeduid als plattelandswoning. De gemeente legaliseerde daarmee een al langer bestaande illegale situatie. De Afdeling oordeelde dat de als

Page 22: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

22

“plattelandswoning” aangewezen woning geen bescherming krijgt tegen eventuele hinder van het bijbehorende agrarisch bedrijf en ook dat daarmee het burgergebruik van de woning de exploitatiemogelijkheden van het bijbehorend agrarisch bedrijf niet belemmert. De uitspraak slaat dus aan bij de Wet plattelandswoningen. Opvallend is echter dat de Afdeling - op grond van de Wet plattelandswoningen - oordeelde dat er vanwege de aanduiding “plattelandswoning” van moet worden uitgegaan, dat er ook sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij die woning. Een nader onderzoek naar het woon- en leefklimaat van de plattelandswoning is daarmee niet nodig. Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan, zo volgt uit het oordeel van de Afdeling, op voorhand worden aangenomen vanwege de aanduiding “plattelandswoning”. Verder oordeelde de Afdeling dat voor agrarische bedrijven in de buurt van de aangewezen plattelandswoning de wettelijke afstandsnorm geldt. De afstandsnorm is op grond van de Wet geurhinder en veehouderij 50 meter. Als de afstand van een plattelandswoning tot een nabijgelegen bedrijf meer dan 50 meter is, dan moet volgens de Afdeling, behoudens bijzondere omstandigheden, worden aangenomen dat er bij de plattelandswoning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Wat “bijzondere omstandigheden” zouden kunnen zijn, licht de Afdeling niet toe. Toepassen van de afstandsnormen zou betekenen dat, ook bij nabijgelegen bedrijven, geen onderzoek naar het woon- en leefklimaat (meer) is vereist. Het is volgens de Afdeling voldoende wanneer aan de afstandsnorm wordt voldaan. Conclusie Er zal ruimtelijk geen verandering plaatsvinden (enkel een functieverandering van een bestaande situatie), het bestaande woon- en leefklimaat zal niet veranderen. Het planvoornemen zorgt niet voor een extra geurgevoelig object of een extra belasting op andere geurgevoelige objecten. Anders gezegd: de plattelandswoning wordt bij een milieuhygiënische toets beoordeeld als agrarische bedrijfswoning; de plattelandswoning blijft, betreffende geurhinder van omliggende veehouderijen, op dezelfde wijze beschermd als een agrarische bedrijfswoning (50 meter vanaf het emissiepunt en 25 meter vanaf de gevel). Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd worden dat de ‘omgekeerde werking’ geen belemmering vormt voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan en/of ontwikkelingsmogelijkheden van het agrarisch bedrijf.

3.3 Ecologie – Natura 2000 De Flora- en Faunawet ziet erop toe dat beschermde dier- en/of plantensoorten niet gedood, verjaagd, gevangen of verontrust worden. De locatie van het project is niet gelegen in of in de directe omgeving van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is ‘Deurnesche Peel & Mariapeel’ en ligt op een afstand van circa 4,2 kilometer van de projectlocatie. Het dichtstbijzijnde beschermd natuurmonument is Rouwkuilen en ligt op een afstand van circa 700 meter van de projectlocatie. Op onderstaande kaartjes is het Natura 2000-gebied en het Natuurbeschermingswetgebied Rouwkuilen aangegeven. Gelet op de aard en omvang van het project, de ligging ten opzichte van Natura 2000 gebieden en Natuurbeschermingswetgebieden zijn er geen negatieve gevolgen (ammoniakdepositie) te verwachten op deze gebieden. Er vindt geen ingreep plaats die van invloed is die in het kader van de Flora- en Faunawet van belang is.

Page 23: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

23

Verder ecologisch onderzoek is dan ook niet aan de orde. De plannen voor het opleggen van een nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op de bestaande (voormalige) bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 vormen dan ook geen belemmering voor dit aspect.

Natuurmonument Rouwkuilen (gebiedendatabase Min Economische Zaken, Landbouw en Innovatie)

Natura2000-gebied Deurnesche Peel en Mariapeel (gebiedendatabase Min Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) februari 2014. Rood omcirkeld: de planlocatie Rouwkuilenweg 29.

Conclusie Gelet op het bovenstaande bestaan er op het gebied van de natuurbescherming geen belemmeringen voor het opleggen van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op het pand

Page 24: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

24

Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn.

3.4 Archeologie In 1992 hebben de landen van de Europese Unie, waaronder ook Nederland, het verdrag van Valletta ondertekend. Dit verdrag verplicht overheden tot het beschermen van het archeologisch erfgoed. Als uitgangspunt geldt dat archeologische waarden behouden dienen te worden. De gemeente Venray heeft ervoor gekozen om in het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz, 2007) en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro, 2008) een eigen gemeentelijk archeologiebeleid te formuleren. De gemeente Venray heeft in 2008 de archeologische verwachtingenkaart en cultuurhistorische beleidskaart vastgesteld (“Begrensd verleden, een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart en cultuurhistorische waardekaart voor de gemeente Venray”). Deze vormt de basis voor de bescherming die bij bestemmingsplannen moet worden opgenomen en bij projectbesluiten moet worden gerespecteerd. De gemeentelijke archeologische advieskaart geeft aan waar in geval van planvorming archeologisch onderzoek dient te worden verricht.

Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Venray (Begrensd Verleden, actualisatie 2011)

Page 25: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

25

Op de archeologische verwachtingenkaart is het plangebied gelegen in een laag verwachtingsgebied. Nu het onderhavig plan voorziet in het opleggen van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op een reeds bestaande bedrijfswoning en de grond derhalve niet nader verstoord zal worden, bestaat er geen noodzaak om (nader) onderzoek naar de archeologische waarden te plegen. Conclusie De voorgenomen plannen ten aanzien van de bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 passen binnen de gestelde kaders van het archeologisch beleid van de gemeente Venray en nader archeologisch onderzoek hoeft ook niet te worden uitgevoerd.

3.5 Waterhuishouding

3.5.1 Beleid Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Waterbeheersplan van waterschap Peel en Maasvallei, het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006), de Vierde Nota Waterhuishouding, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:

vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit); voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit).

Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan. Ook hier gelden de driestapsstrategieën. De meest relevante beleidsstukken zijn hieronder verder toegelicht. Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) Het waterbeleid in het POL 2006 sluit aan op de Europese Kaderrichtlijn Water en het Nationaal

Page 26: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

26

Bestuursakkoord Water. Het provinciaal waterbeleid omvat de volgende strategische doelen: herstel sponswerking: het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale

watersysteem, anticiperend op veranderde klimatologische omstandigheden; herstel van de natte natuur: het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen en

grondwaterafhankelijk natuur; schoon water: het bereiken van een goede chemische kwaliteit voor water en sediment; duurzame watervoorziening: het beschermen van water voor menselijke consumptie,

zodanig dat voldoende water van de vereiste kwaliteit via eenvoudige zuiveringstechnieken beschikbaar is;

een veilige Maas: het streven naar een acceptabel risico voor overstromingen in het rivierbed van de Maas.

Waterschap Peel en Maasvallei Het Waterbeheerplan „Orde in water, water in orde‟ van Waterschap Peel en Maasvallei beschrijft hoe men binnen het plangebied de waterkeringen en het regionale watersysteem op orde wil brengen en houden. Het plan is richtinggevend voor het te voeren beleid en beheer van het waterschap gedurende de planperiode 2010 – 2015.

3.5.2 Gevolgen bestemmingswijziging voor de waterhuishouding

Onderhavige planontwikkeling is gelegen binnen het werkgebied van Waterschap Peel en Maasvallei. Ten aanzien van afvalwater en hemelwater kan worden gesteld dat het planvoornemen niet voorziet in nieuwe verharding of een andere wijziging van bebouwde of verharde oppervlakte. Ten aanzien van afvalwater en hemelwater kan worden gesteld dat hierin geen wijziging optreedt. Conclusie De voorgenomen bestemmingswijziging heeft geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding op of nabij het plangebied aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn. Er is dan ook geen noodzaak om nadere maatregelen in deze te treffen.

3.6 Verkeer en parkeren Met betrekking tot onderhavige planontwikkeling dienen de (eventuele) gevolgen voor de verkeersstructuur alsmede het parkeren inzichtelijk te worden gemaakt. Verkeersstructuur Ten aanzien van de verkeersstructuur kan worden gesteld dat het planvoornemen niet leidt tot een wijziging ten opzichte van de bestaande situatie. Het planvoornemen heeft daarmee geen invloed op de plaatselijke verkeersstructuur. Parkeren Ten aanzien van parkeren kan worden gesteld dat er ook geen wijzigingen optreden. Het aspect parkeren vormt daarmee geen belemmering voor onderhavig planvoornemen. Conclusie Het planvoornemen tot oplegging van de nadere aanduiding ‘plattelandswoning’ op de (voormalige) bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn heeft geen (nadelige) invloed op de verkeer- en/of parkeersituatie op of nabij het plangebied.

3.7 Civieltechnische aspecten Binnen het plangebied zijn géén leidingen aanwezig die een beschermingszone hebben, waarmee rekening dient te worden gehouden of die een planologische bescherming noodzakelijk maken.

Page 27: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

27

4 Planbeschrijving – Juridische opzet

4.1 Beschrijving locatie Onderhavig bestemmingsplan voorziet in het opnemen van de ‘nadere aanduiding plattelandswoning’ ter plekke van de bedrijfswoning aan de Rouwkuilenweg 29 te Ysselsteyn (gemeente Venray) en het onderliggende kadastrale perceel. Op dit moment wordt de bedrijfswoning niet bewoond door iemand die verbonden is met het aanwezige agrarische bedrijf. Om deze strijdige planologische situatie op te heffen is onderhavig bestemmingsplan opgesteld. Op basis van de wet plattelandswoningen die op 1 januari 2013 in werking is getreden is het mogelijk dat een bedrijfswoning die behoort of behoorde bij een landbouwinrichting (in planologisch opzicht) te laten bewonen door een derde door het opnemen van een aanduiding op de verbeelding. Het aanwezige agrarische bedrijf dient bij toepassing van de wet Plattelandswoningen wel in werking te zijn. De woning wordt niet omgezet in een burgerwoning. Dit betekent dat de planologische status van de woning niet wijzigt ten opzichte van het aanwezige agrarische bedrijf. De bedrijfswoning blijft bestemmingsplan technisch behoren bij het agrarische bedrijf. Milieutoetsing van de agrarische bedrijfsactiviteiten op deze bedrijfswoning is derhalve ook in de toekomst niet aan de orde.

4.2 Juridische regeling

4.2.1 Algemeen Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende regels de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden. De indeling van de regels is in het vervolg van dit hoofdstuk beknopt aangegeven.

4.2.2 Opzet juridische regeling

4.2.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels (art. 1 en 2)

Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. Artikel 1 bevat de definities van begrippen die van belang zijn voor toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten waarin wordt aangegeven hoe bij toepassing van de regels wordt gemeten. In beide artikelen is, conform de SVBP2012, een aantal standaardbegrippen en een aantal standaard meetwijzen opgenomen.

4.2.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (art. 3 en 4)

In dit hoofdstuk worden regels gegeven voor de binnen het plangebied beoogde functies. Per regel zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder voorafgaande afwijking of wijziging) toegestaan. Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, bouwhoogte en dergelijke) en wordt gebouwd binnen het eventueel aangegeven bouwvlak, kan hiervoor in de regel zonder meer een omgevingsvergunning worden verleend. In het navolgende wordt kort uiteengezet welke bestemmingen zijn opgenomen en worden specifieke elementen daarin toegelicht.

Page 28: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

28

4.2.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels (art. 5 t/m 9)

Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels (deels ingegeven door de verplichting vanuit paragraaf 3.2 van het Bro deze bepalingen op te nemen in ieder bestemmingsplan): een anti-dubbeltelregel; algemene aanduidingsregels: in dit artikel zijn specifieke bepalingen voor de

gebiedsaanduidingen luchtvaartverkeerzone en reconstructiewetzone - verwevingsgebied opgenomen;

algemene afwijkingsregels: hierin wordt bepaald in welke gevallen Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het plan middels een omgevingsvergunning ex artikel 2.1 sub c. van de Wabo;

algemene wijzigingsregels: hierin wordt bepaald onder welke voorwaarden Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn het plan te wijzigen; het betreft hier beperkte wijzigingen van bestemmingsgrenzen. Specifieke wijzigingsbevoegdheden die van toepassing zijn op bepaalde bestemmingen worden waar nodig de bestemmingsregels opgenomen;

overige regels: in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen.

4.2.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels (art. 10 en 11)

In het overgangsrecht is bepaald dat bouwwerken, die op het moment van de tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bouwregels. Het gebruik van grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden gehandhaafd. Dit overgangsrecht komt voort uit artikel 3.2.1 van het Bro en is een verplicht onderdeel van de regels. In de slotregel wordt aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangehaald.

4.2.3 Artikelsgewijs

De toegepaste bestemmingen binnen dit plan zijn onderstaand artikelsgewijs beschreven.

Artikel 3: enkelbestemming Agrarisch

Deze bestemming is gegeven aan de gronden die primair voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf worden gebruikt. Bij het agrarisch bedrijf behorende bedrijfswoningen zijn enkel ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' toegestaan. Gebouwen mogen enkel worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Een plattelandswoning is toestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning'. Artikel 4: dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2

Deze dubbelbestemming beschermt de in de bodem aanwezige archeologische waarden. Bij grondwerkzaamheden met een diepgang groter dan 0,50 meter en een verstoringsoppervlakte boven de 500 m² is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Page 29: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

29

5 Uitvoerbaarheid

5.1 Algemeen In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht het kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal dient te worden verzekerd bij de volgende planologische maatregelen: een bestemmingsplan wat rechtstreeks bouwplannen mogelijk maakt (niet via wijzigingsbevoegdheid), een projectomgevingsvergunning of een projectafwijkingsbesluit. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (bijvoorbeeld via overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). In een bestemmingsplan is sprake van kostenverhaal (hoofdstuk 6 Bro) als een bouwplan mogelijk wordt gemaakt. De wetgever heeft de volgende verschillende bouwplannen vastgelegd. Omdat in onderhavige situatie geen sprake is van een bouwplan als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wro, is geen verplichting tot kostenverhaal, dan wel tot het opstellen van een exploitatieplan (artikel 6.12 lid 2 Bro). De kosten voor het opstellen van voorliggende ruimtelijke toelichting, de onderzoeken en de realisatie zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten voor het volgen van de procedure zullen via de gemeentelijke legesverordening aan de initiatiefnemer worden doorberekend.

5.2 Planschade De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent een planschaderegeling (artikelen 6.1 t/m 6.9) die betrekking heeft op schade in de vorm van inkomensderving of waardevermindering van een onroerende zaak. Onder de planschaderegeling valt de schade die is veroorzaakt door onder andere een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan. De Wro maakt het mogelijk dat er over de vergoeding van planschadekosten privaatrechtelijke afspraken worden gemaakt. Voorwaarde is dat de planschadekosten voortvloeien uit een besluit van burgemeester en wethouders om rekening te houden met de realisering van een project in een omgevingsvergunning met ruimtelijke toelichting. Dit op verzoek van de initiatiefnemer. In zo'n geval kan worden overeengekomen dat eventuele planschade geheel of gedeeltelijk voor rekening van de initiatiefnemer komt. Conclusie Planschade is niet aan de orde. Het planologisch regime verandert immers niet. De (agrarische) bestemming blijft gelijk, enkel wordt burgerbewoning mogelijk gemaakt middels de aanduiding plattelandswoning, maar het bijbehorende bedrijf en omliggende bedrijven worden daardoor niet beperkt.

5.3 Zienswijzen PM

5.4 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

PM

Page 30: Ruimtelijke toelichting Plattelandswoning Rouwkuilenweg 29 ...ruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP...Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen

Ruimtelijke toelichting Rouwkuilenweg 29 Ysselsteyn (plattelandswoning) NL.IMRO.0984.BP14019-on01

30

6 Bijlagen

Bijlage 1 Bestemmingsplanregels