Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. ·...

64

Transcript of Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. ·...

Page 1: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie
Page 2: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 2

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Bestemmingsplan

Herziening deelgebieden Leunen

Gemeente Venray

Page 3: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 3

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

VERANTWOORDING EN STATUS

Titel: Bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen, gemeente Venray

Opdrachtgever: Burgemeester & Wethouders gemeente Venray, Postbus 500 te 5800 AM

Venray

Contactpersoon: Mw. Mr. J. Hendriks-Oosterhoff

Identificatienummer: NL.IMRO.0984.BP11016-on01

Aantal pagina’s: 102

1e concept: 29-08- 2011

2e concept: 27-01-2012

3E concept: 23-03-2012

Ontwerp: 14-09-2012/23-10-2012 Definitief:

Opsteller: mr. A.W.C.M. Jansen paraaf:

Controleur: mr. J.C.M.G. Beusmans paraaf:

COLOFON

BEUSMANS & JANSEN Onderzoek & Advies in Ruimtelijke Ordening

Post- en kantooradres:

Van Vlattenstraat 159 5975 SE Sevenum T/F: 077-3744817 M: 06-30202996/06-48800953

E: [email protected] I: www.beusmans-jansen.nl

© 2012 Beusmans & Jansen, Onderzoek & Advies in Ruimtelijke Ordening Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem gebruikt worden voor het doel waarvoor het is vervaardigd en met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Beusmans & Jansen, Onderzoek & Advies in Ruimtelijke Ordening. Niets uit dit document mag worden veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Beusmans & Jansen, Onderzoek & Advies in Ruimtelijke Ordening. Beusmans & Jansen, Onderzoek & Advies in Ruimtelijke Ordening geeft in ieder geval geen toestemming aan de opdrachtgever om dit document te gebruiken of te laten gebruiken indien facturen niet of niet volledig voldaan zijn. Alle rechten voorbehouden.

Page 4: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 4

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1 INLEIDING 7

1.1 Aanleiding 7

1.2 Het plangebied 7

1.3 Voorgaande plannen 9

1.4 Leeswijzer 9

HOOFDSTUK 2 ANALYSE VAN HET PLANGEBIED 10

2.1 Beschrijving plangebied e.o. 10

2.2 Ruimtelijke structuren 10

2.2.1 Ruimtelijke ontwikkeling en -hoofdstructuur 10

2.2.2 Verkeer, parkeren en openbare ruimte 11

2.2.3 Groen en water 13

2.3 Functies in het plangebied e.o. 13

2.4 Waarden van het plangebied e.o. 14

2.4.1 Natuur en landschap 14

2.4.2 Flora en fauna 14

2.4.3 Cultuurhistorie en archeologie 17

HOOFDSTUK 3 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING 21

3.1 Goedkeuringsbesluit GS d.d. 11 januari 2005 21

3.2 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State d.d.7 december 2005 22

3.3 Deelgebied I: Woningbouw Molenhofweg Leunen 24

3.3.1 Woningbouwprogramma, stedenbouw, verkaveling en architectuur 24

3.3.2 Openbare ruimte, ontsluiting en parkeren 25

3.3.3 Duurzaam bouwen, brandveiligheid en voorzieningen 26

3.3.4 Privacy, bezonning en sociale veiligheid 26

3.4 Deelgebied II: Groenstrook aan de Meester de Haanstraat 27

3.5 Deelgebied III: Tankstation aan de Albionstraat 5 27

HOOFDSTUK 4 BELEIDSKADER 28

4.1 Rijksbeleid 28

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 28

4.1.2 AMVB Ruimte 28

4.2 Provinciaal beleid 29

4.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 29

4.2.2 POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 31

4.2.3 Limburgs kwaliteitsmenu 32

4.2.4 Landschapskader Noord- en Midden-Limburg 33

4.2.5 Omgevingsverordening Limburg 35

4.3 Gemeentelijk beleid 35

4.3.1 Structuurvisie 35

4.3.2 Structuurvisie Dorpsontwikkelingsplan Leunen 36

4.3.3 Strategische visie Venray 2015 36

4.3.4 Ontwikkelingsperspectief Venray 2015 37

4.3.5 Woonvisie Venray 38

4.3.6 Kadernotitie Wonen 38

Page 5: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 5

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

HOOFDSTUK 5 MILIEU-PLANOLOGISCHE ASPECTEN 40

5.1 Geluidhinder 40

5.1.1 Wegverkeerslawaai 40

5.1.2 Railverkeer en industrielawaai 40

5.2 Bodem- en grondwaterkwaliteit 41

5.3 Luchtkwaliteit 44

5.3.1 Wetgeving 44

5.3.2 Kleine en grote projecten 44

5.3.3 Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) 45

5.4 Externe veiligheid 45

5.4.1 Risicovolle inrichtingen (Bevi) 45

5.4.2 Vervoer gevaarlijke stoffen 46

5.5 Milieuzonering 47

5.5.1 Bedrijven en Milieuzonering; Staat van bedrijfsactiviteiten 47

5.5.2 Invloed milieuhinder op het plangebied 48

5.6 Kabels, leidingen en straalpaden 49

5.6.1 Inleiding 49

5.6.2 Gas-, olie-, brandstof- of watertransportleidingen en hoogspanningskabels 49

5.6.3 Obstakelbeheer- en radarverstoringsgebied en straalpaden 49

5.7 Niet gesprongen explosieven (NGE) 49

HOOFDSTUK 6 WATERPARAGRAAF 51

6.1 Waterbeleid 51

6.1.1 Vierde Nota Waterhuishouding en Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) 51

6.1.2 POL 2006 en Stroomgebiedsvisie Limburg 51

6.1.3 Integraal Waterbeheersplan Peel en Maasvallei en Waterwet 51

6.2 Geohydrologie en infiltratiewaarden 52

6.3 Waterhuishoudkundige situatie plangebied 53

6.3.1 Oppervlaktewater 53

6.3.2 Grondwater 53

6.3.3 Afvoerend verhard oppervlak en riolering 54

6.4 Uitgangspunten en randvoorwaarden waterhuishoudkundig systeem 55

6.5 Toepassing wateruitgangspunten op het plangebied 55

6.5.1 Hergebruik 55

6.5.2 Infiltratie, berging en afvoer 56

6.6 Overleg Waterschap 56

HOOFDSTUK 7 JURIDISCHE VORMGEVING 57

7.1 Algemeen 57

7.2 Planmethodiek 57

7.3 Verbeelding 57

7.4 Planregels 57

HOOFDSTUK 8 HANDHAVING 60

8.1 Algemeen 60

8.2 Visie handhaving plangebied 60

8.3 Middelen 60

Page 6: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 6

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

HOOFDSTUK 9 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID, KOSTENVERHAAL EN PLANSCHADE 61

HOOFDSTUK 10 PROCEDURE EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID 62

10.1 Bekendmaking ex artikel 1.3.1. Bro 62

10.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro 62

10.3 Inspraak 62

10.4 Procedure ontwerp-bestemmingsplan 62

BIJLAGEN BIJ TOELICHTING 63

Page 7: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 7

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Het voorliggende bestemmingsplan ‘Gedeeltelijke herziening Leunen' voorziet in een adequate planologisch-juridische regeling voor drie deelgebieden binnen het bestemmingsplan 'Kerkdorp Leunen' waaraan door hetzij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wel Gedeputeerde Staten (hierna ook: GS) goedkeuring is onthouden. De betreffende deelgebieden en de aan de orde zijnde ruimtelijke opdracht zijn in onderstaande tabel opgenomen.

bestemmingsplan deelgebied ruimtelijke opdracht

Gedeeltelijke herziening Leunen I: Molenhofweg

Nieuwbouw 4 vrijstaande woningen regelen middels toekenning bestemming 'Wonen'.

II: Mr. De Haanstraat 6 t/m 18

Toekenning bestemmingen ‘Wonen’ en 'Groen' aan grondstrook achter de percelen.

III: Albionstraat 5 Wijzigen bestemming 'Bedrijf', aanduiding 'vml' (verkooppunt motorbrandstoffen met LPG) in 'Bedrijf', aanduiding 'vm' (verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG).

Het bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening Leunen' bestaat uit een digitale en analoge verbeelding met de daarbij behorende regels waaraan een toelichting is toegevoegd. Naast de digitale versie is er tevens een versie op papier van het bestemmingsplan beschikbaar.

1.2 Het plangebied

Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is gelegen binnen de bebouwde kom van het kerkdorp Leunen van de gemeente Venray. Het plangebied wordt gevormd - zoals gezegd - door 3 deelgebieden. De deelgebieden zijn kadastraal bekend als:

Molenhofweg: gemeente Venray, sectie N, nrs.2051 – 2050 – 774 – 1856 – 1857 – 1723 (ged.); Mr de Haanstraat 6 t/m 18: gemeente Venray, sectie N nr. 2364 (ged.); Albionstraat 5: gemeente Venray, sectie N, nr. 1222.

De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt:

deelgebied oppervlakte

I: Molenhofweg 8020 m2

II: Mr. De Haanstraat 6 t/m 18 568 m2

III: Albionstraat 5 1418 m2

totale plangebied 10006 m2

Page 8: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 8

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

De kadastrale situatie is op afbeelding 1 t/m 3 weergegeven. Tevens is de grens van het plangebied ingetekend. De plangrens is zodanig getrokken dat deze samenvalt met openbare ruimte (zoals straten) en perceelsgrenzen. Verder is de plangrens zodanig getrokken dat er ten opzichte van de plangebieden van de vigerende bestemmingsplannen geen 'gaten' vallen.

Page 9: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 9

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

1.3 Voorgaande plannen

Voor het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplan:

Naam bestemmingsplan Bestemmingen Vaststelling Raad Goedkeuring GS

bestemmingsplan 'Buitengebied 1981'

Agrarisch gebied met zonering (AG-Z)

25-08-1981 04-01-1983 (ged.)

bestemmingsplan 'Leunen 1978'

- Actieve recreatie (AR)

- Verkooppunt motorbrandstoffen, MB

27-06-1978 11-12-1979

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met een uitgebreide analyse van (de waarden van) het plangebied. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de ruimtelijke ontwikkeling zelf. In hoofdstuk 4 wordt het plan getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid. Hoofdstuk 5 geeft inzicht in de milieu-planologische aspecten. Hoofdstuk 6 bevat de waterparagraaf. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is neergelegd in hoofdstuk 7. In hoofdstuk 8 wordt aandacht besteed aan de handhaving van het bestemmingsplan. De economische uitvoerbaarheid is neergelegd in hoofdstuk 9. Hoofdstuk 10 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure inclusief de maatschappelijke uitvoerbaarheid .

Page 10: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 10

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

HOOFDSTUK 2 ANALYSE VAN HET PLANGEBIED

In dit hoofdstuk wordt de feitelijke situatie van het plangebied beschreven. Ook wordt er ingegaan op de aanwezige ruimtelijk-functionele structuur van het plangebied en omgeving. Ook worden de huidige natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden van het plangebied beschreven alsmede de eventuele aanwezigheid van beschermde planten en dieren.

2.1 Beschrijving plangebied e.o.

Deelgebied 1 van het plangebied (Molenhofweg) bestaat op dit moment uit de woonpercelen van Molenhofweg 2,4 en 4a. Binnen dit deelgebied is qua bebouwing aanwezig de bestaande woningen, bijgebouwen en erfafscheidingen van de drie bestaande woonpercelen. De gronden waarop de beoogde 4 nieuwbouwwoningen gerealiseerd moeten worden zijn in gebruik als tuin of weiland.

Afbeeldingen 4-5: Perceel hoek Molenhofweg-Albionstraat (links) en Molenhofweg 4a (rechts)

Deelgebied 2 bestaat uit een groenstrook achter de percelen Mr. De Haanstraat 6 t/m 18. Deze groenstrook maakte voorheen onderdeel uit van het sportveld van sportpark 'het Klaverblad'.

Deelgebied 3 (Albionsstraat 5) is geheel verhard en bestaat uit de bedrijfsbebouwing van het Texaco- tankstation (shop, luifel, afleverzuilen) en uit parkeer- en opstelplaatsen, een in- en uitrit, erfafscheidingen en (licht)masten.

2.2 Ruimtelijke structuren

2.2.1 Ruimtelijke ontwikkeling en -hoofdstructuur

Leunen is een agrarische nederzetting te midden van hoger gelegen velden. De eerste boerderijen vestigden zich hier als een lintbebouwing langs de hoofdweg, de Albionstraat. Vanaf de Middeleeuwen heeft dit esdorp al een kerk in haar midden. Naast de Albionstraat is de Sint Catharinastraat/Steegse Peelweg een oud lint waarlangs Leunen is ontstaan. Langs deze wegen treft men de oudste van oorsprong meestal agrarische bebouwing alsmede de kerk aan. De belangrijkste centrale ruimte is gesitueerd aan de Albionstraat ter hoogte van de kerk en begraafplaats.

Page 11: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 11

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

In de afgelopen decennia is het gebied rond de Sint Catharinastraat grotendeels bebouwd. Vooral aan de oostkant, rondom de kruising van de Albionstraat en Sint Catharinastraat, heeft het dorp zich in de afgelopen decennia verder uitgebreid, met als zuidelijke begrenzing het sportpark Leunen. Mede door de ligging van de kern tussen diverse waterlopen en het sportpark is een herkenbaar, betrekkelijk compact dorp ontstaan, met alleen in zuidelijk richting een kleine uitloop van bebouwing langs de Horsterweg.

Leunen is één van de grotere kerkdorpen van de gemeente Venray. Ruimtelijk gezien maakt Leunen onderdeel uit van het stedelijk gebied van Venray, waarbij de Deurneseweg aan de noordrand van Leunen de grens vormt tussen Venray en Leunen. De Albionstraat vormt een rechtstreekse verbinding met het centrum van Venray. De bebouwde kom van Leunen wordt functioneel slechts gescheiden door het bedrijventerrein de Brier en de bedrijvigheid rondom het viaduct bij de N270.

Ten oosten, zuiden en westen van Leunen is het landschap met enkele essen zeer open en zijn de gronden over het algemeen in gebruik als landbouwgronden. Verder passeert de Oostrumsche Beek Leunen via twee zijtakken aan weerszijden van de bebouwde kom. Het betreft hier de Leunense Beek en de Scheide. Het zijn vooral deze beken en hun beekdalen- die het dorp aan de randen omsluiten - die de natuurlijke, ruimtelijke begrenzingen van het dorp vormen.

De Scheide -inclusief de daaromheen gelegen open en groene bufferzone- loopt ten noorden van Leunen en zorgt dat Leunen enigszins afgescheiden ligt van de stedelijke structuur van Venray. De Scheide en z'n beekdal zorgt voor een natuurlijke scheiding tussen het 'dorpse' Leunen en het 'stedelijke' Venray. Dit gebied vormt de noordelijke entree van Leunen. Alhoewel deels aan het zicht onttrokken, zijn er diverse plaatsen waar deze beekloop in combinatie met het openbaar groen, aantrekkelijke verblijfsgebieden vormt.

2.2.2 Verkeer, parkeren en openbare ruimte

De wegenstructuur in de kern van Venray is opgebouwd rond de twee ringen (bekend als de binnenring en de buitenring), de verbindingswegen tussen deze ringen en de uitvalswegen naar de kerkdorpen en de (boven)regionale wegen.

In het Venray's Verkeers- en Vervoersplan (VVVP ' Venray veilig en bereikbaar) uit 2007 is een wegcategorisering opgenomen. De wegen in Venray zijn verdeeld in:

stroomwegen; gebiedsontsluitingswegen; wijkontsluitingswegen; erftoegangswegen.

De stroomwegen worden gevormd door de auto(snel)wegen buiten de bebouwde kom, zoals de A73, de Deurneseweg en de Middenpeelweg. Gebiedsontsluitingswegen zijn wegen met aparte voorzieningen voor langzaamverkeer (aparte fietspaden of parallelle structuur) en een toegestane snelheid van 50 km/u (binnen de bebouwde kom) en 80 km/u (buiten de bebouwde kom). De weginrichting is vooral gericht op doorstroming. De buitenring is zo'n gebiedsontsluitingsweg bedoeld om het verkeer tussen de woonwijken en de bovenlokale wegen om het centrum heen te geleiden naar wegen van een hogere orde.

Wijkontsluitingswegen zijn wegen binnen de bebouwde kom met een maximum snelheid van 50 km/u waarbij de weginrichting plus omgeving gericht is op een gemengd gebruik van doorstroming en verblijven. Voor langzaam verkeer wordt uitgegaan van fietssuggestiestroken of - waar mogelijk - aparte fietspaden.

Page 12: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 12

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

De overige wegen binnen en buiten de bebouwde kom zijn erftoegangswegen. Op deze wegen geldt een maximumsnelheid van 30 km/u (binnen de bebouwde kom) of 60 km/u (buiten de bebouwde kom). De verkeersfunctie van deze wegen is perceelsontsluiting. De weginrichting en omgeving is dan ook geheel gericht op verblijven. Een menging van de verschillende verkeersstromen (gemotoriseerd verkeer en langzaamverkeer) wordt hier acceptabel geacht. De Albionstraat, Molenhofweg en de Meester de Haanstraat hebben de verkeerskundige functie van erftoegangswegen, met het bijbehorende wegprofiel.

Afbeeldingen 6-7: profiel Albionstraat (links) en Leunseweg (rechts)

Afbeelding 8: Profiel

Molenhofweg

Page 13: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 13

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

2.2.3 Groen en water

De hoofdlijnen van het gemeentelijke groenbeleid zijn vastgelegd in het Groenstructuurplan. De visie op de groenstructuur van de dorpen bestaat uit:

Het versterken van de ruimtelijke opbouw van de landelijke kern en de onderlinge samenhang van de diverse groenvoorzieningen.

Het tot stand brengen van een goede ruimtelijk relatie tussen het omringend landschap en het dorpsgroen.

Het handhaven van de centrale open groene ruimte waar omheen het dorp zich heeft ontwikkeld (voor zover nog aanwezig), door betere vorm en meer allure te geven aan het groen rondom de kerk, school en het gemeenschapshuis.

De entrees van de dorpen markeren door een laanbeplanting met aanvullende beplanting, dat een verkeersremmende invloed kan hebben.

De openbare groenstructuur ter plaatse van de Albionstraat, Molenhofweg en Meester de Haanstraat manifesteert zich als laanbeplanting aan weerszijde van de openbare wegen met bomen van 1e, 2e en 3e orde.

De groenstructuurplan en de dorpsontwikkelingsplannen formuleert voor het kerkdorp Leunen een aantal maatregelen om het openbaar groen te beschermen en te versterken:

Verhogen van de woonkwaliteit van Leunen middels het vergroten van de hoeveelheid openbaar groen langs de wegen en in de verblijfsgebieden.

De Albionstraat voorzien van een doorgaande laanbeplanting. De visuele relatie met het omringende landschap en met name de beide beeklopen versterken

middels het aanbrengen van landschappelijke beplanting. De groene en landelijke kwaliteit van de woonomgeving waarborgen om zich van Venray te

onderscheiden. Groen versterken aan de noordelijke tak van de beek.

Water in de vorm van oppervlaktewater, waterinfiltratie- of waterbergende voorzieningen (Wadi's, vijvers e.d.) is afwezig binnen het plangebied. Wel ligt direct ten zuiden van deelgebied I een waterloop, namelijk de Scheide. Het betreft hier een uitloper van de Oostrumsche beek. De beschermingszone langs de Scheide- die ondermeer voortvloeit uit de Keur van het Waterschap - valt wel deels binnen deelgebied I.

2.3 Functies in het plangebied e.o.

In functionele zin is het plangebied en haar omgeving primair te kwalificeren als woongebied (Molenhofweg en Meester de Haanstraat) en gemengd gebied (Albionstraat). Hoewel ook hier de woonfunctie dominant is, zijn langs de Albionstraat ook aanwezig bedrijven (o.m. Texaco-tankstation), kantoren, horeca (feestzaal, cafetaria), consumentgebonden dienstverlening (kapper) en een maatschappelijke functie (gemeenschapshuis). In het noorden van Leunen, tegen de kern Venray ligt nog een klein bedrijventerrein. Al deze functies passen qua aard en schaal bij een regulier dorpsvoorzieningenniveau.

Page 14: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 14

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

2.4 Waarden van het plangebied e.o.

2.4.1 Natuur en landschap

Getoetst is of de voorgenomen ontwikkeling invloed kan hebben op natuurgebieden of landschapselementen die beschermd zijn op grond van de Natuurbeschermingswet, Boswet, Algemene Plaatselijke Verordening, Wet ammoniak en veehouderij en bestemmingsplan (EHS, provinciale beschermingszones en gemeentelijke waarden). Bij een negatieve invloed kan een meldings-, herplant-, compensatie- en/of omgevingsvergunningplicht gelden.

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische HoofdStructuur (EHS), Natura 2000-gebieden zoals Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en beschermde natuurmonumenten (in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998) en (zeer) kwetsbare gebieden in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Het plangebied omvat geen landschapselementen of bomen met een beschermde status. Gezien de ligging en aard van de voorgenomen ontwikkeling, is er ook geen sprake van een externe werking op natuurgebieden en landschapselementen met een beschermde status.

Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen invloed heeft op de instandhoudingsdoelen van natuurterreinen en landschapselementen met een beschermde status. Een meldings-, herplant-, compensatie- en/of omgevingsvergunningplicht is dan ook niet aan de orde.

2.4.2 Flora en fauna

In april 2002 is de Flora- en faunawet (Ff-wet) in werking getreden. In deze wet zijn de onderdelen uit de Europese Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn die de bescherming van soorten betreft geïmplementeerd. Op basis van de Ff-wet moet bij alle geplande ruimtelijke ingrepen nagegaan worden of er schade wordt toegebracht aan beschermde dier- en plantensoorten. In de artikelen 8 t/m 12 van de Ff-wet is vastgelegd welke handelingen ten aanzien van beschermde soorten verboden zijn. Bij ontwikkelingen waarbij een schadelijk effect optreedt voor beschermde soorten is een ontheffing nodig op grond van artikel 75 Ff. Bij de ontheffingverlening geldt voor bepaalde soorten een lichte toets en voor andere soorten een uitgebreide toets.

De beschermde soorten kunnen worden verdeeld in:

strengbeschermde soorten; overige beschermde soorten; algemeen beschermde soorten.

Strengbeschermde soorten

Het betreft hier Rode lijst-soorten (bijlage IV Habitatrichtlijn), alle vogelsoorten in Nederland (behalve exoten) en inheemse plant- en diersoorten die genoemd zijn in bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten/tabel 3 van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Aantasting van strengbeschermde soorten is alleen mogelijk na ontheffing ex art. 75 Ff. Hiervoor geldt de zogenaamde uitgebreide toets. Dat wil zeggen dat ontheffing alleen wordt verleend als:

er geen alternatief is voor de geplande activiteit; er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang1; activiteit niet leidt tot aantasting van de gunstige staat van instandhouding van de soort.

Page 15: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 15

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Overige beschermde soorten

Het betreft hier de soorten die genoemd zijn in tabel 2 van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Aantasting van deze soorten is alleen mogelijk na ontheffing, doch hier geldt slechts een lichte toets. Ontheffing is mogelijk indien de activiteit niet leidt tot aantasting van de gunstige staat van instandhouding van de soort2 .

Algemeen beschermde soorten

Het betreft hier de soorten die genoemd zijn in tabel 1 van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Als een initiatiefnemer activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of een ruimtelijke ontwikkeling, geldt een algemene vrijstelling voor de soorten uit tabel 1. Wel blijft te allen tijde de algemene zorgplicht uit art. 2 Ff op de initiatiefnemer rusten. Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd, blijft wel ontheffing noodzakelijk. Hiervoor geldt de lichte toets.

Quickscan flora en fauna

De gemeente Venray heeft op 1 juli 2011 een quickscan flora en fauna opgesteld3. In voorliggende quickscan flora en fauna is de planologische uitvoerbaarheid van het bouwvoornemen aan de Molenhofweg in Leunen in relatie tot de natuurwaarden getoetst. Daarbij is beoordeeld of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling tot een overtreding van de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet leidt (toets soortbescherming). Tevens is beoordeeld of het voornemen een negatieve invloed heeft op natuurgebieden of landschapselementen met een beschermde status (toets gebiedsbescherming). De resultaten van de toets gebiedsbescherming zijn opgenomen in paragraaf 2.4.1 van deze plantoelichting.

Ten behoeve van deze toets is een veldbezoek en een bronnenonderzoek uitgevoerd naar het (potentieel) voorkomen van flora en fauna binnen deelgebied I. De quickscan flora en fauna geeft aan onder welke voorwaarden het voornemen uitvoerbaar is en adviseert of er en zo ja, welk nader ecologisch onderzoek vereist is en of er een ontheffing of vergunning nodig is.

Voorgenomen ontwikkeling en effecten

Het voornemen valt onder de categorie ruimtelijke ontwikkeling en betreft de realisatie van 4 vrijstaande woningen. Dit betekent dat binnen deelgebied I de verstening door bebouwing en bestrating enigszins toeneemt. Mogelijk dat daarvoor een aantal bomen moeten worden gekapt. Dit betekent vernietiging van mogelijk aanwezige vaste rust- en verblijfplaatsen en oppervlakteverlies van aanwezige biotopen voor wilde planten en habitats van dieren. Gezien de aard en de omvang van de voorgenomen ontwikkeling, zijn effecten buiten deelgebied I niet aan de orde.

Waarnemingen en te verwachten beschermde soorten

Het veldbezoek en het bronnenonderzoek laat - behoudens vogels en molshopen – voor deelgebied I geen recente waarnemingen van beschermde soorten zien. Verder zijn er geen indicaties aangetroffen die de aanwezigheid in het verleden aangeven (nesten, sporen, braakballen, e.d.) of een potentieel verblijf in de huidige situatie mogelijk kunnen maken (boomholten, bepaalde vegetatietypen, e.d.). De waargenomen vogels betreffen een aantal soorten (Huismus, Buizerd) met jaarrond beschermde nesten.

Page 16: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 16

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Deelgebied I wordt als geschikt beoordeeld voor enkele algemene grondgebonden zoogdiersoorten (niet beschermde en tabel 1 soorten) en voor een aantal vogelsoorten. Mogelijk dat vleermuizen het deelgebied gebruiken als foerageergebied. Voor de overige soortgroepen (vissen, reptielen, amfibieën, insecten) vormt het deelgebied geen geschikt habitat voor beschermde soorten vanwege het ontbreken van de noodzakelijke biotoopkwaliteiten (water, waardplanten, e.d.).

Toets soortbescherming

Getoetst is of er sprake is van een overtreding van de verbodsbepalingen in artikel 8 t/m 12 van de Ff-wet en of op grond daarvan een ontheffing dient te worden aangevraagd. Voor de mogelijk voorkomende grondgebonden zoogdieren uit tabel 1, is sprake van overtreding van de verbodsbepaling, omdat het leefgebied deels wordt vernietigd door de voorgenomen verstening (woningen en verharding). Echter, voor tabel 1 soorten geldt op grond van de Amvb ‘Artikel 75 wet’ Ff-wet een vrijstelling, zodat geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd.

Ten aanzien van eventueel foeragerende vleermuizen is de inschatting dat door de voorgenomen ontwikkeling geen sprake zal zijn van een overtreding. Binnen deelgebied I zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig en het verlies aan foerageergebied is dusdanig beperkt dat aannemelijk is dat de regionale instandhouding van de vleermuis niet in het geding is.

Bij de mogelijk voorkomende broedvogels is er sprake van een overtreding van artikel 11 ingeval er een broedgeval is en de boom of struik met nest wordt gekapt. Voor het verstoren van een broedgeval wordt geen ontheffing verleend. Bij broedgevallen van vogelsoorten met niet jaarrond beschermde nesten, kan een artikel 11 overtreding worden voorkomen door te werken volgens het protocol broedvogels. Dit betekent dat verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen dienen te worden uitgevoerd of tijdens het broedseizoen kunnen plaatsvinden mits het plangebied vóór het broedseizoen ongeschikt is gemaakt als broedlocatie.

Voor de overige soortgroepen is een overtreding van de verbodsbepalingen en daarmee een ontheffingsaanvraag niet aan de orde. Worden tijdens de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling alsnog beschermde soorten aangetroffen, dan dient de initiatiefnemer in het kader van de Ff-wet zorgvuldig te handelen. Dit betekent het uitvoeren van de noodzakelijke mitigerende en compenserende maatregelen en zo nodig het aanvragen van een ontheffing.

Verder geldt te allen tijde voor zowel beschermde als niet beschermde soorten, de algemene zorgplicht conform artikel 2 Ff-wet, die een algemeen beschaafd en fatsoenlijk handelen inhoudt.

In onderstaande tabel is de toets soortbescherming samengevat.

Page 17: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 17

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Wel/geen nader onderzoek

Op basis van de toets soortbescherming (en de toets gebiedsbescherming (zie paragraaf 2.4.1 van deze plantoelichting), wordt een nader ecologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.

Wel/geen ontheffings- of vergunningsaanvraag, meldings-, herplant-, mitigatie- en/of compensatieplicht

Op basis van de toets soortbescherming is geconcludeerd dat er voor de (potentieel) aanwezige beschermde soorten, geen overtreding van de verbodsbepalingen in de Ff-wet plaatsvindt en een ontheffingsaanvraag Ff-wet niet aan de orde is. Ten aanzien van de broedvogels dient dan wel gewerkt te worden volgens het broedvogelprotocol. Verder dient er zorgvuldig te worden gehandeld en geldt de algemene zorgplicht, ingeval tijdens de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling (beschermde) soorten worden aangetroffen.

2.4.3 Cultuurhistorie en archeologie

Cultuurhistorische waarden kunnen betrekking hebben op:

1. bebouwde cultuurhistorie (monumenten/historische stedenbouw); 2. cultuurhistorische landschappen; 3. archeologische waarden; 4. molenbiotoop.

Ad 1 en 4.

Binnen het plangebied zelf en de directe omgeving hiervan zijn geen rijks- en/of gemeentelijke monumenten dan wel beeldbepalende panden aanwezig. Verder is het plangebied niet gelegen binnen een molenbiotoop van windmolens.

Ad 2.

Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Limburg alsmede kaart 4k (Cultuurlandschappen) van het POL 2006, maakt het deelgebied I (Molenhofweg) een klein deel uit van een veel groter - ten noordoosten van Leunen gelegen - gebied bestaand uit ongeperceleerd grasland. Dit plandeel maakt deel uit van een beekdal. Deze dalen zijn al vroeg voornamelijk als grasland door de mens in gebruik genomen, waarbij op de hogere delen Velden en Kampen ontstonden.

Deelgebied I behoort volgens het - in paragraaf 4.2.4 uitgebreider te behandelen - Landschapskader Noord- en Midden-Limburg tot het zogenaamde "Cultuurlandschap" en valt daar onder de categorie "kampen en oude graslanden". Kenmerkend voor het kampen- en oude graslandenlandschap is de oorspronkelijke kleinschaligheid. Op de hogere delen liggen de overwegend licht golvende kampen als vaak bolle percelen grenzend aan de lager en vlakker gelegen oude graslanden. Dit is ontstaan doordat individuele boeren de kleinere percelen ontgonnen voor akkerbouw en de tussengelegen laagtes in gebruik namen als gras- en hooiland. Ongeperceleerd grasland is daarom te kwalificeren als overwegend oud cultuurlandschap.

In het - in paragraaf 4.2 van deze plantoelichting verder te behandelen - POL 2006 wordt als ambitie voor de historische geografie gesteld dat gestreefd wordt naar het zichtbaar houden van de historische gelaagdheid van het landschap alsmede naar behoud, ontwikkeling en beheer van de hoofdlijnen van de jonge en oude cultuurlandschappen en historische landschapselementen.

Page 18: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 18

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Aangezien het plandeel Molenhofweg met de beoogde bebouwing maar een klein deel vormt (aan de buitenrand) van een veel groter onperceleerd graslandgebied, waarbij het plandeel ook nog eens aansluit bij en is gelegen tussen bestaande bebouwing, kan geconcludeerd worden dat het ongeperceleerde graslandgebied ten noordoosten van Leunen in hoofdlijnen gehandhaafd blijft en het gebied dus zijn specifieke cultuurhistorische identiteit behoudt.

Ad 3.

Ten aanzien van archeologie is het uitgangspunt dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Dit vloeit voort uit het Europese Verdrag van Valetta (1992) inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed en de Wet op de archeologische monumentenzorg die de Monumentenwet 1988 deels heeft aangepast. Gezien dit uitgangspunt mogen bekende archeologische monumenten niet aangetast worden en moet in geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde, in principe een inventariserend en waarderend vooronderzoek plaatsvinden. Eventueel aangetroffen waarden dienen primair ter plekke (in situ) beschermd te worden dan wel - indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is- door een opgraving (ex situ) te worden veilig gesteld. In gebieden met een lage indicatieve archeologische waarde is er een geringe kans op het aantreffen van archeologische waarden. Deze gebieden hoeven echter niet 'leeg' te zijn. Het is zeer wel mogelijk dat juist in deze gebieden grafvelden, heiligdommen of depotvondsten aangetroffen kunnen worden, die op grond van een analyse van de bodem moeilijk of zelfs niet voorspelbaar zijn.

Volgens de Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Venray ligt deelgebied I grotendeels binnen een nat gebied met een lage archeologische verwachting voor resten van jagers-verzamelaars. Het meest oostelijke deel van deelgebied I valt binnen een gebied met een hoge verwachting voor resten van jagers-verzamelaars. Deze hoge verwachting hangt samen met de ligging op de flank tussen een beekdal en een dekzandrug. Voor archeologische resten van landbouwers valt deelgebied I binnen een gebied met een hoge archeologische verwachting. De hoge verwachting hangt samen met de verwachte aanwezigheid van een hoge enkeerdgrond in (de omgeving van) dit deelgebied.

Afbeelding 9: Uitsnede

Archeologische beleidskaart Venray

(jagers-verzamelaars)

Page 19: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 19

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Afbeelding 10: Uitsnede

Archeologische

beleidskaart Venray

(jagers-verzamelaars)

Econsultancy heeft in opdracht van de Gemeente Venray een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor deelgebied I gelegen aan de Molenhofweg te Leunen in de gemeente Venray4. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan.

Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waarden, om daarmee een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. Het inventariserend veldonderzoek, (IVO-overig, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen. Het IVO dient inzicht te verschaffen in de geologische en bodemkundige opbouw binnen het plangebied. Daarnaast is het gericht op het opsporen van eventueel aanwezige archeologische vondsten en/of sporen en het verkrijgen van een eerste indruk van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging hiervan. Met de resultaten van het archeologisch onderzoek kan worden vastgesteld of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of vervolgonderzoek en/of planaanpassing noodzakelijk is.

Page 20: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 20

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Gespecificeerde archeologische verwachting

Volgens de opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting is de kans op het voorkomen van de resten hoog voor archeologische resten voor alle perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. De archeologische resten worden verwacht onder het esdek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Bijzondere aandacht geldt voor het oostelijke deel van het plangebied waar resten worden verwacht van de verschillende versies van de voormalige Leunsche Molen.

Resultaten inventariserend veldonderzoek

Op basis van de afwezigheid van archeologische indicatoren kan de gespecificeerde archeologische verwachting voor het westelijk deel van het plangebied worden bijgesteld naar laag. Voor de rest van het plangebied blijft een hoge archeologische verwachtingswaarde staan voor alle perioden, met in het oostelijke deel een specifieke hoge verwachtingswaarde voor archeologische resten uit de Nieuwe tijd en mogelijk ook de Late Middeleeuwen die samenhangen met de ligging van de voormalige molen. Behalve resten van een van de voormalige molens kunnen er ook resten worden aangetroffen van bijgebouwen die om de molens hebben gestaan. De archeologische resten van het molenterrein worden zowel direct onder de bouwvoor of een eventueel (dun) esdek als onder het plaatselijk aangetroffen antropogeen ophogingspakket verwacht.

Selectieadvies

Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek adviseert Econsultancy om het centrale en oostelijke deel van deelgebied I nader te onderzoeken door middel van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P). Behoud van de archeologische vindplaats lijkt gezien de geringe diepteligging van de verwachte archeologische resten niet mogelijk. Op grond van de resultaten van de karterende boringen in het westelijk deel van het plangebied adviseert Econsultancy om dit deel van het plangebied vrij te geven.

Op verzoek van de gemeente Venray heeft het SRE Milieudienst Advies Archeologische Monumentenzorg het genoemde archeologische bureauonderzoek en verkennend booronderzoek beoordeeld. In de aanbeveling om in het centrale en noordelijke gedeelte van het plangebied vervolgonderzoek te doen d.m.v. van proefsleuven kan het SRE zich niet vinden. Volgens het SRE moet rekening worden gehouden met het feit dat het gaat om een plangebied bestaande uit drie niet aansluitende relatief kleine deelgebieden. Alleen voor het meest noordelijke deelgebied, waar de molen heeft gestaan, geldt een specifieke archeologische verwachting. Er wordt bij planrealisatie (4 woningen) slechts ca. 750 m2 verstoord, d.w.z. bijna 190 m2 per woning. De feitelijke ingrepen zijn dus relatief gering qua oppervlakte. Ervan uitgaande dat in het noordelijke deelgebied 2 woningen komen gaat het hier om twee te verstoren locaties van ieder ca. 190 m2. Gezien de beperkte omvang van de ingrepen en de specifieke beperkte verwachting is regulier archeologisch onderzoek een te zware belasting en kan beter worden gekozen voor vrijgave van het plangebied. Vervolgens moet de Archeologische Werkgroep Venray (AWV) in de gelegenheid worden gesteld om de waarnemingen te doen tijdens de aanleg van de bouwput.

Het advies is om het plangebied vrij te geven en de AWV in de gelegenheid te stellen om waarnemingen te doen in het noordelijke deelgebied, aangezien hier een molen heeft gestaan.

Page 21: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 21

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

HOOFDSTUK 3 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING

In dit hoofdstuk wordt de ruimtelijke ontwikkelingen beschreven die met dit bestemmingsplan worden geregeld. Er wordt ingegaan op het goedkeuringsbesluit van GS van Limburg en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna ook: de Afdeling). Verder wordt per deelgebied de aan de orde zijnde ruimtelijke opgave beschreven. Waar nodig wordt ingegaan op bouwkundige maatvoering, stedenbouwkundige aspecten, architectonische kwaliteit, kwaliteit van de openbare ruimte, verkeersaspecten, duurzaam bouwen, brandveiligheid, landschappelijke inpassing en water.

3.1 Goedkeuringsbesluit GS d.d. 11 januari 2005

Op 22 juni 2004 heeft de gemeenteraad van Venray het bestemmingsplan 'Kerkdorp Leunen' vastgesteld. Tegen dit besluit werden de volgende bedenkingen ingebracht:

I. Meester de Haanstraat 8 en 12:

Reclamanten wensten dat de groen(rest)strook achter hun percelen en langs het sportpark 'het Klaverblad' - dat onderdeel is van hun privé-tuinen - de bestemming 'Groen' zou krijgen en niet de gegeven bestemming 'Recreatieve doeleinden-R'. Met betrekking tot de zienswijzen van reclamanten werd geconcludeerd dat de bestemming 'Recreatieve doeleinden-R' het gebruik van de gronden als groenvoorziening gewoon toestond. GS van Limburg hebben in hun besluit omtrent goedkeuring van het bestemmingsplan 'Kerkdorp Leunen' van 11 januari 2005, kenmerk: 2005/371 besloten om deze bedenkingen ongegrond te achten.

II. Molenhofweg:

Reclamanten konden zich niet vinden in het feit dat geen woningbouwkavels werden toegekend aan hen in eigendom toebehorende percelen gelegen aan de Molenhofweg te Leunen.

GS concludeerde dat de gemeenteraad van Venray had gekozen om voor de kerkdorpen zogenaamde beheersplannen op te stellen, inhoudende dat in de betreffende bestemmingsplannen enkel de bestaande situatie van functie en bebouwing zou worden vastgelegd en de burger voldoende rechtszekerheid zou worden geboden. Er zouden in principe in deze plannen geen nieuwe ontwikkelingen worden geregeld.

GS van Limburg hebben in hun besluit omtrent goedkeuring van het bestemmingsplan 'Kerkdorp Leunen' van 11 januari 2005, kenmerk: 2005/371 besloten om ook deze bedenkingen ongegrond te achten. In haar reactie met betrekking tot de zienswijzen van de verschillende reclamanten sloot GS aan bij deze planfilosofie en concludeerde dat de verschillende litigieuze gronden bestemd waren overeenkomstig de bestaande situatie van functie en gebruik. Met betrekking tot de zienswijzen van reclamanten oordeelde GS dat de gronden terecht door de gemeenteraad - conform de bestaande functie en gebruik - bestemd waren als 'Agrarisch gebied' respectievelijk 'Woondoeleinden- W'. GS oordeelde dat extra woningbouwmogelijkheden op deze percelen zich niet zou verdragen met het door de gemeenteraad geformuleerde uitgangspunt dat nieuwe ontwikkelingen in het betreffende bestemmingsplan niet zouden worden geregeld, doch via een aparte procedure in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) - na afweging van alle belangen - eventueel hun beslag zouden moeten krijgen.

Page 22: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 22

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

III. Albionstraat 5:

Ambtshalve oordeelde GS wel dat de gemeenteraad ten onrechte aan het verkooppunt voor motorbrandstoffen aan de Albionstraat 5 te Leunen de verkoop van LPG toestond, terwijl deze verkoop feitelijk niet plaatsvond. Gelet op de woonomgeving bij dit bedrijf, vond GS het uit oogpunt van externe veiligheid onjuist om het bedrijf op dit onderdeel ontwikkelingsperspectief te bieden. Om deze reden werd wel goedkeuring onthouden aan de subbestemming '(m) motorbrandstofverkooppunt (incl. LPG)' zoals geregeld op de plankaart (incl. renvooi) en de planvoorschriften.

Afbeelding 11: Gebied onthouding goedkeuring GS (Albionstraat 5)

3.2 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State d.d.7 december

2005

Tegen de ongegrondverklaring van hun bedenkingen is door reclamanten beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij uitspraak van 7 december 2005 heeft de Afdeling de ingediende beroepen gegrond verklaard, het besluit van GS van 11 januari 2005 vernietigd (voorzover het betrekking had op de ingediende beroepen) en heeft alsnog goedkeuring onthouden aan de litigieuze plandelen Mr. de Haanstraat 8 en 12 en Molenhofweg.

Page 23: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 23

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Afbeelding 12: Gebied vernietiging en onthouding goedkeuring AbRvS (Molenhofweg)

Afbeelding 13: Gebied vernietiging en onthouding AbRvS (Mr. de Haanstraat)

Page 24: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 24

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

De Afdeling constateerde dat GS bij de weerlegging van de bedenkingen van appellanten ten onrechte had volstaan met het louter aansluiten bij de onder 2.1 behandelde planfilosofie. De Afdeling constateerde dat noch het besluit van GS van 11 januari 2005 noch het raadsbesluit van 22 juni 2004 blijk gaf van een op de situatie ter plaatse toegesneden belangenafweging in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Hierdoor gaf het bestemmingsplan 'kerkdorp Leunen' geen inzicht omtrent de vraag waarom de door appellanten gewenste aanpassingen uit planologisch oogpunt niet mogelijk zouden zijn. Dat de gemeenteraad zich bij de planvaststelling enkel had gebaseerd op de gekozen planfilosofie zonder de ingediende de zienswijzen op hun ruimtelijke merites te onderzoeken, was volgens de Afdeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

De gemeenteraad van Venray heeft naar aanleiding van deze rechterlijke uitspraak het woningbouwinitiatief aan de Molenhofweg inhoudelijk (ruimtelijk en planologisch) beoordeeld. Daar waar B&W van Venray de mening was toegedaan dat het ruimtelijk niet wenselijk was om verdere woningbouwontwikkeling aan de Molenhofweg toe te staan vanwege het feit dat door deze verdichting in bebouwing het karakter van het gebied als een groene en open buffer tussen het ‘stedelijke’ Venray en het ‘ landelijke’ Leunen aangetast zou worden (zoals gemotiveerd in haar raadsvoorstel van 31 maart 2009), bleek evenwel dat de meerderheid van de gemeenteraad van mening was dat wel medewerking verleend kon worden aan de verzochte woningbouw. De gemeenteraad achtte de kans op aantasting van de status van open ruimte en groene buffer door goed ingepaste bebouwing van de beoogde woningbouw minimaal. Op 12 mei 2009 heeft de gemeenteraad dan ook - via een amendement op het raadsvoorstel van B&W van 31 maart 2009 - besloten om medewerking te verlenen aan woningbouwontwikkeling op 3 percelen aan de Molenhofweg te Leunen.

Daarnaast verplichtte artikel 30 WRO (oud) de gemeenteraad om het bestemmingsplan 'kerkdorp Leunen' binnen één jaar na de uitspraak van de Afdeling te herzien en daarin de rechterlijke uitspraak alsmede de in stand gebleven onderdelen van het besluit van GS waar het betreft de onthouding van goedkeuring, te verwerken. Deze herziening vindt via het onderhavige bestemmingsplan plaats.

3.3 Deelgebied I: Woningbouw Molenhofweg Leunen

3.3.1 Woningbouwprogramma, stedenbouw, verkaveling en architectuur

Het woningbouwprogramma dat aan de Molenhofweg gerealiseerd zal worden bestaat uit maximaal 4 woningen. Naast de woningen die gerealiseerd worden ten behoeve van de 3 oorspronkelijke appellanten (Molenhofweg 2, 4 en 4a), heeft zich ook een andere grondeigenaar aan de Molenhofweg gemeld voor de bouw van een extra woning in hetzelfde gebied (Molenhofweg 5).

De bouw van extra woningen aan deze zijde van de Molenhofweg zou enkele jaren geleden ruimtelijk niet acceptabel zijn. Echter door de bouw van de woningen aan de Pascherhof is de openheid van het achterliggende landschap verdwenen. De bouw van een extra 4e woning aan de Molenhofweg is daardoor ruimtelijk beter te aanvaarden, mits de massa van de woning en het de kavelomvang past in het straatbeeld ter plaatse. Om hierbij aan te sluiten is een minimale breedte van 25 meter van het kavel vereist. Hierdoor blijft enige open ruimte tussen de woningen gewaarborgd en ontstaat een verantwoorde overgang richting het buitengebied.

Page 25: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 25

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Afbeelding 14: Beoogde verkaveling

3.3.2 Openbare ruimte, ontsluiting en parkeren

Het project wordt gerealiseerd langs de Molenhofweg te Leunen. De hoofdontsluiting zal ook plaatsvinden via deze weg. De verkeersaantrekkende werking van het project bestaat hoofdzakelijk uit bewoners- en bezoekersverkeer. De verwachte verkeersaantrekking bedraagt - gelet op de kengetallen uit het ASVV 2004 van het CROW - gemiddeld 6 motorvoertuigbewegingen per woning per etmaal. Bij een woningbouwprogramma van 4 woningen betekent dat een extra verkeersaantrekkende werking van 24 motorvoertuigbewegingen per etmaal.

Het plan leidt derhalve tot een zeer beperkte toename van de verkeersdruk. De Molenhofweg is - gelet op z'n verkeersfunctie en daarmee verband houden wegprofiel - zonder meer in staat dit extra verkeer af te werken. Het plan heeft dan ook geen consequenties voor de wegenstructuur en verkeersveiligheid. Aanpassingen aan de openbare weg als gevolg van dit project zijn dan ook niet noodzakelijk.

Page 26: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 26

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Op grond van de door de gemeente gebruikte parkeerkencijfers (ASVV 2004 van CROW) gelden de volgende parkeernormen voor de nieuwe functie :

2 parkeerplaatsen per woning

Bij een woningbouwprogramma van 4 woningen betekent dat een totale parkeerdruk van 8 parkeerplaatsen. De benodigde 2 parkeerplaatsen per woning zullen binnen het eigen woonperceel worden aangelegd. Parkeren binnen de openbare ruimte is niet aan de orde.

3.3.3 Duurzaam bouwen, brandveiligheid en voorzieningen

De gemeente Venray streeft naar duurzame nieuw- en verbouw, waarbij -onder meer- het energieverbruik zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Naast het gebruik van duurzame bouwmaterialen, zal - gelet op de bescherming van de kwaliteit van het duurzaam te verwerken hemelwater- in ieder geval bij het ontwerp ook zoveel mogelijk worden gestreefd om uitlogende bouwmaterialen niet toe te passen. De te realiseren woningbouw dient minimaal te voldoen aan de bouwtechnische- en brandveiligheidseisen op grond van het Bouwbesluit, Bouwverordening en aan alle verplichte maatregelen van de basislijst Duurzaam Bouwen-woningbouw.

3.3.4 Privacy, bezonning en sociale veiligheid

Voor een onaanvaardbare aantasting van privacy bij belendende percelen alsmede een onaanvaardbare vermindering van zonlicht dan wel optredende schaduwwerking, hoeft niet gevreesd te worden. De beoogde vier woningen zijn tussen ca. 20 en 30 meter afstand gelegen van de woningen aan de overzijde van de Molenhofweg en verder tussen de ca. 30 en 110 meter van de woningen aan de Pascherhof, Wisselhof en Porterhof. Deze afstanden tussen woningen in een woonwijk binnen de bebouwde komen in Nederland veelvuldig voor en zijn algemeen geaccepteerd. Daar komt bij dat de beoogde nieuwe woningen qua bouwkundige maatvoering (2 bouwlagen met kap) aansluiten bij de bouwkundige maatvoering van de bestaande woningen in de omgeving. In hoogbouw voorziet het plan niet. De oriëntatie van de nieuwe en de bestaande woningen aan de Molenhofweg is grotendeels op elkaar afgestemd. Voor- en zijgevels van nieuwe en bestaande woning zijn grotendeels naar elkaar gericht. Alleen de nieuwe woningen langs de percelen Molenhofweg 2 en 4, staan haaks op een aantal woonpercelen aan de Pascherhof,Wisselhof en Porterhof waardoor een inkijk in de tuinen van deze woonpercelen mogelijk is. Gelet echter op de afstanden tussen bestaande en nieuwe woningen, het feit dat het plangebied van het achterliggende gebied is afgescheiden door een groene haag (met een bomenrij) en het feit dat inkijk vanuit de nieuwe woning alleen vanaf de eerste verdieping mogelijk is - en in deze bouwlaag zijn normaliter alleen slaapkamers en een badkamer aanwezig - is er geen sprake van een directe en voortdurende inkijk in de hoofdverblijfsruimten van de woningen aan de Pascherhof, Wisselhof en Porterhof.

De gemeente Venray bevordert veiligheid in en om de woning. Hiermee wordt getracht de kleine criminaliteit terug te dringen en de sociale veiligheid in de semi-openbare ruimten en de directe woonomgeving te verbeteren. Het ontwerp van de woningen zal in ieder geval moeten voldoen aan de eisen van het politiekeurmerk 'Veilig Wonen'. De sociale veiligheid om de woningen wordt verder gegarandeerd doordat de ontsluiting van de 4 nieuwbouwwoningen alleen plaatsvindt via de voor- en zijkant van de percelen en via een bestaande openbare weg. Ter plaatse van de Molenhofweg is voldoende straatverlichting aanwezig. Sociaal onveilige invullingen - zoals achteronsluitingen via achterpaden - worden vermeden.

Page 27: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 27

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

3.4 Deelgebied II: Groenstrook aan de Meester de Haanstraat

Deelgebied II bestaat uit een strook grond grenzend aan de tuinen van de percelen aan de Meester de Haanstraat 6 t/m 18. Deze gronden maken nu nog planologisch gezien deel uit van het sportveld van sportpark 'het Klaverblad'. De functie van deze twee strook grond langs het sportpark (aan de zijde van de Meester de Haanstraat) is het vormen van een groene buffer tussen het sportveld en -park en deze woningen, teneinde het woon- en leefklimaat van de bewoners aan de Meester de Haanstraat 6 t/m 16 te beschermen. Met uitzondering van de gronden die zijn verkocht, zal er aan de strook zelf in de praktijk niet veel veranderen. Ter plaatse van deze strook is nu ook al groen aangelegd.

Deze strook is in dit bestemmingsplan specifiek bestemd als ‘Wonen’ (zonder bouwvlak) en 'Groen' waardoor uitsluitend het gebruik van de gronden als tuin en groenvoorziening mogelijk is. Een gebruik van deze gronden ten behoeve van sport- of recreatie is hiermee niet meer mogelijk. Deze strook grond is door de gemeente Venray aan de eigenaren van de percelen Meester de Haan 6 t/m 16 verkocht, zodat de nieuwe eigenaren zelf de volledige regie hebben over de aanleg, de omvang en het onderhoud van de tuin c.q. groenvoorziening als 'groene buffer' tussen hun perceel en het sportpark.

3.5 Deelgebied III: Tankstation aan de Albionstraat 5

Deelgebied III heeft betrekking op het Texaco-tankstation aan de Albionstraat 5, plaatselijk ook bekend als 'tankstation De Alde Smidse'. Ter plaatse vindt de verkoop van benzine en diesel plaats. Verkoop van LPG vindt evenwel niet plaats. Ook is er een kleine supermarkt aanwezig die vooral door de bewoners van het kerkdorp Leunen bezocht wordt. Verder is er ter plaatse een carwash gevestigd. Dit bestemmingsplan voorziet het bedrijf en de mini-supermarkt via de bestemming 'Bedrijf-Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' en de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel-mini-supermarkt’ van een passende planologisch-juridische regeling.

Via deze bestemming wordt echter vooral gegarandeerd dat geen verkoop van LPG mag plaatsvinden, waardoor de externe veiligheidssituatie ten opzichte van de oorspronkelijke - in het bestemmingsplan 'kerkdorp Leunen' opgenomen bestemming waarin verkoop van LPG wél was toegestaan - wordt verbeterd. Door de nieuwe bestemming kan zich namelijk ter plaatse geen risicovolle inrichting meer vestigen en wordt de veiligheid van de omringende woningen (kwetsbare objecten) gegarandeerd.

Page 28: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 28

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

HOOFDSTUK 4 BELEIDSKADER

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze vervangt de Nota Ruimte. De SVIR is het nieuwe kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt. Een van de kernbegrippen in de Structuurvisie is decentralisatie. Dit kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten letterlijk de ruimte geven om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. De SVIR is de eerste stap naar meer ruimte voor ontwikkeling, het terugbrengen van de bestuurlijke drukte en het schrappen van regelgeving. De tweede stap wordt het voorontwerp van de Omgevingswet die moet verschijnt voor de zomer van 2012. Deze integreert alle relevante wetten voor de ruimtelijke inrichting. Meer ruimte betekent ook minder en eenvoudigere regels en procedures. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;

Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;

Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Het verstedelijkingsbeleid van de provincie Limburg en gemeente Venray is niet veranderd. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Daarbij wordt aangesloten op bestaande ruimtelijke structuren.

4.1.2 AMvB Ruimte

Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening in juli 2008 is vastgesteld dat iedere overheid naast beleid tevens een uitvoeringsinstrument voor dit beleid dient te hebben. De kern van de nieuwe Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten. Voorheen was alleen het beleid van het rijk in planologische kernbeslissingen (PKB’s) opgenomen. Met de invoering van de Wro is daarom de Realisatieparagraaf verschenen waarin verantwoord is welke uitvoeringsinstrumenten toegepast kunnen worden om het beleid daadwerkelijk te realiseren. De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is een van de uitvoeringsinstrumenten die kunnen worden ingezet om het Rijksbeleid in het beleid van lagere overheden te laten implementeren.

Page 29: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 29

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

De AMvB Ruimte bevat alle ruimtelijke rijksbelangen uit de eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB’s) en geeft middels regels en plankaarten (juridisch) de mogelijkheid om de rijksbelangen veel directer door te laten werken in de ruimtelijke plannen van andere overheden. Anders dan de Realisatieparagraaf dus, waar alleen is aangegeven hoe het beleid zal worden uitgevoerd door het aanreiken van de mogelijke sturingsinstrumenten.

Het ontwerp van de AMvB Ruimte bevat de juridische kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de rijksbufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, de mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Hiermee kan bijvoorbeeld precies aangegeven worden in welke zones bestemmingsplannen geen bestemmingen mogen bevatten die verdere verstedelijking toestaan. Andere beperkende regels zijn opgenomen voor snelwegpanorama’s en voor Nationale Landschappen. Dit moet leiden tot snellere besluitvorming en minder bestuurlijke drukte. Bij de AMvB Ruimte zijn kaarten van onder andere de rijksbufferzones gevoegd.

De AMvB Ruimte blijft uiteindelijk niet beperkt tot de bestaande ruimtelijke kaders uit de PKB’s. Ook het nieuwe rijksbeleid, dat moet doorwerken tot in de ruimtelijke plannen van andere overheden, zal worden opgenomen in de AMvB. Dit zal gebeuren via een aanvulling die in het derde kwartaal van 2010 in ontwerp naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gezonden. Hierin zal mogelijk plaats worden ingeruimd voor onder meer de kaders voor het IJsselmeergebied, de Structuurvisie Randstad 2040 en het Nationaal Waterplan.

Het plangebied komt niet voor op één van de kaarten van de AMvB Ruimte. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat de AMvB Ruimte niet direct gevolgen heeft voor de ontwikkeling. Wel dient rekening te worden gehouden met het algemene beleid dat in de AMvB Ruimte wordt afgekaderd.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006

Op 22 september 2006 is door Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)2006 vastgesteld (op onderdelen geactualiseerd in januari 2011). Het POL is een streekplan, het provinciaal waterhuishoudingsplan, het provinciaal milieubeleidsplan en bevat de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Tevens vormt het POL 2006 een economisch beleidskader en een welzijnsplan op hoofdlijnen (voorzover het de fysieke elementen van economie, zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft).

Page 30: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 30

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Deelgebied I (Molenhofweg) van dit plan ligt in het POL 2006 in perspectief (P) 3 (Ruimte voor veerkrachtige watersystemen) (POL-kaart 1). Het perspectief P3 heeft betrekking op de meer open delen van beekdalen, winterbed van de Maas en steilere hellingen, voorzover deze geen deel uitmaken van P1 (EHS) of P2 (POG). De betreffende gebieden hebben een relatief open karakter en zijn ingericht voor gebruik door vooral grondgebonden landbouw. De ontwikkeling van functies in deze gebieden is mogelijk mits dit aansluit op het bieden van ruimte aan een voldoende veerkrachtig watersysteem voor de opvang van hoge waterafvoeren, het bestrijden van watertekort en verdroging en het voorkomen van erosie in aanvulling op de perspectieven 1 en 2. De Veerkrachtige watersystemen vormen een belangrijke continuïteit in het landschap zowel visueel-ruimtelijk als cultuurhistorisch, en bieden een goed houvast voor investeringen in landschapsontwikkeling. Binnen die algemene randvoorwaarden, te realiseren via het LKM (voorheen BOM+, zie onder 4.2.3), zijn er nog steeds mogelijkheden voor ontwikkeling van vooral de grondgebonden landbouw en recreatie.

Afbeelding `15: Uitsnede POL-kaart 1

Verder kent deelgebied I een specifieke blauwe waarde doordat het onderdeel uitmaakt van de (beek)dalen en laagtes buiten het Maasdal (POL-kaart 4c). Beekdalen hebben een belangrijke functie voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water, naast een ecologische en landschappelijke functie. Tijdens extreme neerslagsituaties vindt inundatie plaats, hetgeen plaatselijk tot enige overlast kan leiden, maar zorgt voor een minder snelle waterafvoer en daardoor tot minder wateroverlast benedenstrooms. De provincie wil deze gebieden daarom zoveel mogelijk vrijhouden van bebouwing. Er wordt ruimte gereserveerd voor het opvangen van water uit het regionale watersysteem in de aangeduide “beekdalen en laagtes buiten het Maasdal”. Daarbij zijn vele combinaties mogelijk met de uitvoering van maatregelen op het gebied van verdrogingsbestrijding, natuur- en landschapsontwikkeling en extensivering van de landbouw. Gebiedsgericht werken, meervoudig ruimtegebruik en toepassing van blauwe diensten zijn hiervoor belangrijke methoden.

Deelgebied I kent verder geen kristallen- of groene waarden.

Page 31: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 31

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Afbeelding 16: Uitsnede POL-

kaart 4c

De deelgebieden II (Meester de Haanstraat 6 t/m 18) en III (Albionstraat 5) van dit plan liggen volgens het POL 2006 in perspectief 6 (Plattelandskern). De plattelandskernen zoals Leunen zijn overwegend kleinschalig van karakter. De vitaliteit van deze dorpen moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking en voor de groei van lokaal, in een enkel geval ook regionaal georiënteerde bedrijvigheid. Voor de plattelandskernen wordt een terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen, werken en mobiliteit, anderzijds door de werking van (rode) contouren rondom plattelandskernen. Doelstelling van het provinciale beleid is dat de (rode) stedelijke ontwikkelingen primair binnen deze contouren plaats moeten vinden.

De deelgebieden II en III kennen verder geen specifieke groene-, blauwe- of kristallen waarden.

4.2.2 POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering

Op 18 december 2009 hebben Provinciale Staten de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering vastgesteld. De POL-aanvulling is een structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en richt zich op een partiële herziening van het POL 2006 op de volgende punten:

provinciale regie en sturing op woningvoorraadontwikkeling; provinciale regie en sturing op ontwikkeling werklocaties; selectieve provinciale sturing op verstedelijkingsprocessen; ruimte voor nieuwe clusters van bebouwing in landelijk gebied (nee, tenzij); het verbinden van nieuwbouw of uitleglocaties met revitalisering en/of herstructurering

(woongebieden, werklocaties, glastuinbouw); selectieve provinciale sturing op gebiedsontwikkelingen; verankeren van het Limburgs Kwaliteitsmenu.

Page 32: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 32

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

In de POL-aanvulling verstedelijking wordt gesteld dat in Noord- en Midden-Limburg in veel gemeenten inmiddels ook sprake is van (een beginnende) bevolkingsdaling, maar is er tot ca. 2025 nog een groei in het aantal huishoudens. De demografische ontwikkelingen maken, dat (puur kwantitatief bekeken) per saldo de woningvoorraad in Midden-Limburg en Noord-Limburg nog moet doorgroeien met respectievelijk ca. 6.000 en ca. 8.000 woningen in de periode 2010-2020. In de periode 2020- 2030 heeft Midden-Limburg te maken met een reductie met ca. 1.000 woningen, terwijl in Noord-Limburg nog een groei met ca. 1.000 woningen aan de orde is.

4.2.3 Limburgs kwaliteitsmenu

Het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) geeft de 'extra' condities en voorwaarden waaronder bepaalde ontwikkelingen in het landelijk gebied buiten de plattelandskernen dan wel in het stedelijk gebied in de perspectieven P2, P3 en P8 mogelijk zijn. Essentie is dat de beoogde ontwikkelingen gepaard moeten gaan met een verbetering van de kwaliteit van de omgeving. Verbetering van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische of ruimtelijke kwaliteit. Dit ter compensatie van het door de ontwikkeling optredende verlies aan omgevingskwaliteit. Het Limburgs Kwaliteitsmenu is daarmee de opvolger van de regelingen Bouwkavel op Maat plus (BOM+), Ruimte voor Ruimte Zuid Limburg, Verhandelbare Ontwikkelingsrechten methode (VORm/Contourenbeleid) en Rood voor Groen (landgoederen). De gemeenten zullen het Limburgs Kwaliteitsmenu moeten uitwerken, waarna voor nieuwe ontwikkelingen dit gemeentelijk beleid geldt. De oude provinciale regelingen zijn vervallen.

GS heeft op 11 mei 2010 de Contourenatlassen voor Limburg vastgesteld. Ter uitvoering van het Limburgs Kwaliteitsmenu zijn duidelijke en eenduidige contouren rond de Limburgse plattelandskernen nodig. Woningbouw en andere 'rode', stedelijke functies dienen in principe binnen deze contouren plaats te vinden zodat het buitengebied gevrijwaard wordt van verdere verstedelijking en verstening. De contouren rond de plattelandskernen zijn verder tijdens de laatste actualisatie van het POL 2006 (in januari 2011) hierin verankerd.

De deelgebieden II en III van dit plan zijn beide gelegen binnen de contour om Leunen. Het betreft hier stedelijke gebieden, waarbinnen ook stedelijke (rode) functies (wonen/bedrijvigheid) gepland zijn.

Deelgebied I ligt deels binnen en deels buiten deze contour. Het plan voegt een stedelijke (rode) functie (wonen) toe aan het buitengebied. Hierdoor voldoet het plan niet (geheel) aan het bundelings-en verstedelijkingsbeleid van de provincie en is een nadere kwaliteitsbijdrage via de werking van het LKM noodzakelijk. De kwaliteit van het landschap ter plaatse wordt vooral gevormd door de openheid. Deze openheid wordt met de beoogde woningbouw verminderd. Hierdoor heeft een landschappelijk inpassing van de intensievere bebouwing weinig zin. De kwaliteitsbijdrage ter compensatie van de rode (woon)functie in het buitengebied wordt in dit plan dan ook vormgegeven via een financiële bijdrage. Deze verplichting zal worden geborgd in een overeenkomst tussen de gemeente Venray en de initiatiefnemers.

Page 33: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 33

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Afbeelding 17: Contour om Leunen

4.2.4 Landschapskader Noord- en Midden-Limburg

Het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg uit 2006 is op 10 juli 2009 door PS van Limburg herzien. In het Landschapskader wordt een overzicht gegeven van de landschappelijke kwaliteiten in Noord- en Midden-Limburg. Het vormt een inspiratiebron om landschappelijke kwaliteiten te beschermen en te verbeteren. Initiatiefnemers van zowel aan landbouw en natuur (groene), aan water (blauwe) als aan bebouwing en infrastructuur (rode) gerelateerde ontwikkelingen, kunnen aan de hand van het Landschapskader nagaan welke ontwikkelingen op een bepaalde plek landschappelijk gezien wenselijk en mogelijk zijn.

Deelgebied I behoort volgens het Landschapskader tot het zogenaamde "Cultuurlandschap" en valt daar onder de categorie "kampen en oude graslanden". Kenmerkend voor het kampen- en oude graslandenlandschap is de oorspronkelijke kleinschaligheid. Op de hogere delen liggen de overwegend licht golvend kampen als vaak bolle percelen grenzend aan de lager en vlakker gelegen oude graslanden. Dit is ontstaan doordat individuele boeren de kleinere percelen ontgonnen voor akkerbouw en de tussengelegen laagtes in gebruik namen als gras- en hooiland. Qua patroon lijken deze gebieden velden (bochtige wegen en relatief dikke enkeerdgronden), ze zijn alleen een maat kleiner. Soms bomenrijen of houtwalen langs de wegen en een enkele boerderij met bijgebouwen, plaatselijk verdicht tot lintachtige bebouwing met open tussenruimten.

Page 34: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 34

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Afbeelding 18: Uitsnede Landschapskader Noord- en Midden-Limburg

De ontwikkelingsvisie uit het Landschapskader voor kampen en oude graslanden stelt dat de karakteristiek van dit cultuurhistorisch waardevolle landschapstype (verdichte rand om een klein, bol liggend open gebied, grenzend aan iets lager liggende vlakke oude graslanden) waar mogelijk behouden, versterkt en herstelt moet worden door:

versterken van het schaalverschil met de (grootschaligere) velden met behulp van de aanplant van houtwallen;

de bestaande bolling van de bolle akkers behouden; houtwallen als raamwerk inzetten waarbinnen veel mogelijk is, passend binnen de schaal en

maat van de directe omgeving; beperkte ruimte voor bebouwing aan de rand van de kampen; doorkijkjes vanaf de openbare wegen tussen de beplanting en bebouwing houden met zicht op

de open kamp; de oude graslanden als grazige vlaktes behouden.

Tegelijkertijd is het wenselijk om dit landschap te ontwikkelen tot een aantrekkelijker en waardevoller landschap voor recreatie door een verdichting van het landschap buiten de akkers. Hierdoor wordt het contrast tussen akker en omgeving groter, wat gewaardeerd wordt als interessant, spannend en afwisselend door recreanten.

Qua bebouwingsmogelijkheden dient volgens het Landschapskader rond de aanwezige bebouwing worden ingezet op het stimuleren van erfbeplanting en het versterken van groenstructuren. Bovendien moet langs oude wegen extra aandacht zijn voor cultuurhistorie. Binnen de vaak transparante linten kan ruimte worden gevonden voor verdichting ten behoeve van de landbouw of ‘rood voor groen’. Hierbij moet uiterst zorgvuldig worden omgegaan met de beeldkwaliteit die in overeenstemming is met een bij het kampenlandschap passende karakteristiek.

Page 35: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 35

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Deelgebieden II en III van het plangebied liggen binnen de bebouwde kom van Leunen en kennen derhalve geen specifieke landschappelijke waarden.

4.2.5 Omgevingsverordening Limburg

Per 1 januari 2011 is de Omgevingsverordening Limburg in werking getreden. De Omgevingsverordening Limburg heeft de Provinciale Milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening vervangen, die met de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingetrokken. De Omgevingsverordening Limburg is meer dan een samenvoeging van de eerdere verordeningen. Bij het opstellen van de verordening zijn diverse normstellingen geactualiseerd, zijn waar mogelijk regels vervallen en zijn zoveel mogelijk administratieve verplichtingen vereenvoudigd.

De Omgevingsverordening bevat regels over de volgende onderwerpen:

De aanwijzing van milieubeschermingsgebieden: waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, de boringsvrije zones Roerdalslenk en Venloschol, het bodembeschermingsgebied Mergelland en de stiltegebieden. Voor gedragingen in deze gebieden zijn per soort gebied regels gesteld ter bescherming van het belang dat het desbetreffende gebied dient. Deze regels kunnen een absoluut verbod op bepaalde handelingen inhouden, of een verbod waarvan een ontheffing kan worden gevraagd. Voorbeelden hiervan zijn: het gebruik van gevaarlijke stoffen in grondwaterbeschermingsgebieden, lawaaimakende werkzaamheden in stiltegebieden of het aanleggen van WKO-installaties in de boringvrije zones.

Regels met betrekking tot regionale wateren, zoals veiligheidsnormen voor regionale waterkeringen, normen voor wateroverlast en regels voor het door de waterschappen te voeren waterbeheer. Deze regels richten zich vooral tot de waterschappen.

Een aanvullende regeling op de Ontgrondingenwet, waarin wordt bepaald voor welke handelingen een vrijstelling geldt van bepaalde verboden uit de Ontgrondingenwet.

Regels met betrekking tot het gebruik van wegen die in beheer bij de provincie zijn, zoals een verbod om het noodzakelijke uitzicht op de weg te belemmeren door spandoeken of borden boven of langs de weg te plaatsen.

Regels over de manier waarop ontheffingen kunnen worden aangevraagd, of meldingen kunnen worden gedaan.

Regels over de gemeentelijke rioleringsverplichting, het gebruik van gesloten stortplaatsen, de aanwijzing van industrieterreinen van regionaal belang en een schadevergoedingsregeling.

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Structuurvisie

De Wet ruimtelijke ordening verplicht gemeenten een structuurvisie voor het gehele grondgebied vast te stellen. Daarin regelt de gemeenteraad op hoofdlijnen het gebruik van de ruimte voor het hele grondgebied en voor de lange termijn: welke grondgebruik wordt waar gerealiseerd, wanneer en hoe. De gemeente Venray heeft zowel voor de verschillende kernen als voor verschillende thema's structuurvisies opgesteld. Voor het kerkdorp Leunen heeft dat geresulteerd in de Structuurvisie Dorpsontwikkelingsplan Leunen. Ook heeft de gemeente een integrale ruimtelijke visie voor haar hele grondgebied opgesteld. Het betreft hier de Strategische visie Venray 2015 en het Ontwikkelingsperspectief Venray 2015.

Page 36: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 36

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

4.3.2 Structuurvisie Dorpsontwikkelingsplan Leunen

Op 14 december 2010 heeft de gemeenteraad van Venray het Dorpsontwikkelingsplan (DOP) Leunen vastgesteld. Dit plan heeft de juridische status van een structuurvisie. Het DOP bevat een toekomstvisies voor het grondgebied van Leunen. Het DOP bevat analyses van het kerkdorp en gaat in op de gewenste ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen voor de toekomst.

In het DOP wordt nogmaals vastgesteld dat de begrenzing van Leunen wordt bepaald door de Oostrumsche Beek en haar zijtak (Scheide) in een groene bufferzone. Hierdoor ligt Leunen aan de noordkant enigszins afgescheiden van Venray en het bedrijventerrein De Brier. In het DOP wordt gesteld dat het streven is om Leunen als apart dorp - los van Venray- te behouden in ruimtelijke, functionele en sociale zin. Dit om te voorkomen dat Leunen een buitenwijk wordt van Venray en om de identiteit van het dorp te behouden. Om dit te bereiken moet de groene buffer aan de noordzijde van Leunen gekoesterd worden en moeten de entrees van het dorp versterkt worden.

In het DOP wordt ten aanzien van woningbouw vastgesteld dat er tot 2021 in Leunen behoefte is aan ongeveer 95 extra woningen. Om aan deze behoefte te kunnen voldoen moeten in Leunen diverse woningbouwlocaties ontwikkeld worden. Daarbij wordt ingezet op bouwen binnen of aansluitend aan de dorpskern. In Leunen is een gedifferentieerd woningaanbod voor verschillende doelgroepen aanwezig. Dat moet ook in de toekomst zo blijven. De woningvoorraad zal met woningen voor verschillende doelgroepen uitgebreid moeten worden.

Het onderhavige plan om 4 nieuwe woningen te realiseren binnen deelgebied I verdraagt zich met de inhoud c.q uitgangspunten van het DOP. Er moet op de eerste plaats geconstateerd worden dat de gemeenteraad van Venray reeds in mei 2009 heeft besloten om binnen deelgebied I (zuidelijke kant van de Molenhofweg) woningbouw toe te staan. Het DOP werd pas in december 2010 vastgesteld. Ten tweede moet geconstateerd worden dat het onderhavige deel van het beekdal van de Oostrumsche Beek en de Scheide nu al niet meer geheel onbebouwd is. Diverse woningen bevinden zich op dit moment al binnen het gebied. Ten derde leidt de gekozen stedenbouwkundige invulling, het verkavelingsplan, de - in de planregels verankerde - woningtypologie (vrijstaand), bouwkundige maatvoering en situeringseisen van hoofd- en bijgebouwen - mede gelet op de ruime omvang van de uit te geven kavels - tot een woongebied met een lage bebouwingsintensiteit, veel openheid en doorzichten. Ten vierde past de geplande woningbouw binnen het streven van een gedifferentieerd woningaanbod in Leunen. De geplande woningbouw (vrijstaande woningen op ruime kavels) richt zich op het hogere segment in de woningmarkt.

4.3.3 Strategische visie Venray 2015

De karakteristiek van Venray; een verstedelijkte kern in een groot en landschappelijk buitengebied, met daar omheen een tiental dorpen met ieder een eigen karakteristiek, biedt een groot aantal verschillende woon- en leefmilieus. Daarmee biedt Venray de ruimte voor een gevarieerde en boeiende maatschappelijke omgeving. Venray biedt daarmee een aantrekkelijke leefomgeving voor de regio.

Als kwalitatieve aanvulling op het in stand houden en versterken van de stedelijke én dorpse (cultuurhistorische) waarden van Venray, zijn in de stedelijke kern van Venray op inbreidingslocaties stedelijke woonmilieus gerealiseerd. Grondgebonden woningen en appartementen zijn gerealiseerd in hoge dichtheid, maar gedifferentieerd in huur en koop, in prijsklassen en doelgroepen. Ze zijn ingebed in groene ruimtes, dicht bij voorzieningen. Ook zorgvoorzieningen zijn altijd dichtbij. Het overzichtelijke, kleinschalige, dorpse karakter van de kern is, ondanks de verstedelijking, goed herkenbaar gebleven. Aan de rand van de kern zijn er in ruime, landschappelijke setting kleinschalige en gemengde woonmilieus gerealiseerd. Het betreft grondgebonden, levensloopbestendige woningen in allerlei prijsklassen, die zich voegen naar de karakteristieken van de locatie.

Page 37: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 37

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Verder zijn er in een aantal dorpen, op kleine schaal, verschillende woonmilieus en woonzorgmilieus, passend bij het karakter van dat specifieke dorp en die specifieke vraag, gerealiseerd. Hoewel de nadruk heeft gelegen op inbreiding, is hier ook uitgebreid. De vitaliteit van de dorpen is daarmee, samen met het aanbieden van zorg en voorzieningen op maat, optimaal. Naast het wonen in Venray en in de dorpen is er door de reconstructie ook meer ruimte ontstaan voor het wonen in het buitengebied.

Er is blijvende aandacht voor het bouwen in aansluiting op de ruimtelijke karakteristieken en kwaliteiten van Venray. Er worden daarbij een aantal keuzen gemaakt:

• Differentiatie

Er is blijvende aandacht voor instandhouding en verbetering (levensloopbestendigheid) van de bestaande (leef)omgeving. De op een aantal plaatsen noodzakelijke revitalisering en herstructurering worden ingezet op differentiatie in woonmilieus in de breedste zin van het woord(huur en koop, prijs, vorm, doelgroep, etcetera). Dit leidt tot een herverdeling van de woningvoorraad.

• Nieuwbouw

Nieuwbouw wordt ingezet voor strategische aanvullingen op de bestaande situatie en verbreding van het aanbod in leefmilieus.

• Ruimtelijk maatwerk

Ruimtelijke ontwikkelingen worden, naast de inzet op differentiatie, in het centrum gericht op vergroting van de stedelijkheid. In de uitbreidingen op ruime, landschappelijke buurten. In de dorpen op kleinschalige, dorpse milieus. En in het buitengebied op specifieke plattelandsmilieus.

• Toekomst en historie

Ruimtelijke ingrepen zijn toekomstgericht, maar ook geïnspireerd op de cultuurhistorische karakteristiek van de locatie.

• Woonconcepten

Voor woningbouw wordt ingezet op flexibele, levensloopbestendige woonconcepten die toegankelijk zijn voor diverse doelgroepen.

4.3.4 Ontwikkelingsperspectief Venray 2015

De gemeente Venray heeft in het najaar van 2004 besloten om, als uitwerking van de Strategische Visie, een Ontwikkelingsperspectief 2015 op te stellen. Het Ontwikkelingsperspectief heeft als doel de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van Venray te begeleiden en de regiefunctie van de gemeente vorm te geven.

Voor de nieuwe uitleglocaties, maar ook bij inbreiding en herstructurering in de bestaande wijken en kerkdorpen, wordt ingezet op een zo groot mogelijke differentiatie van woningtypen, prijsklassen en life-styles. In het beleidsplan Wonen is gekozen voor de differentiatievariant. Dit heeft consequenties voor de nieuwbouw en voor de bestaande woningvoorraad. Bij nieuwbouw zal een groter accent worden gelegd op het toevoegen van goedkopere huurwoningen. In de bestaande wijken en in de kerkdorpen zal bij inbreiding en herstructurering ruimte worden geboden aan de duurdere marktsegmenten. Hierdoor ontstaat meer variatie in de woonmilieus en een evenwichtige bevolkingsopbouw.

Page 38: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 38

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

4.3.5 Woonvisie Venray

Op 25 september 2007 is de woonvisie Venray vastgesteld. In de gemeentelijke woonvisie is een woningbouwprogramma opgenomen voor de periode 2007-2021. Dit woningbouwprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd. De woningbouwopgave voor Leunen tot 2021 is in deze visie verankerd. Voor de gemeente Venray is de woonvisie een belangrijk beleidsdocument. Om richting te geven aan de ontwikkeling van de gemeente, biedt de woonvisie belangrijke handvatten. Het is van belang om een duidelijke strategie te hebben hoe in de toekomst om te gaan met nieuwe initiatieven, projecten dus die nog niet zijn opgenomen in de planning.

4.3.6 Kadernotitie Wonen

Op 8 februari 2011 heeft B&W van Venray de ‘Kadernotitie Wonen’ vastgesteld. Deze notitie bevat een woningmarktanalyse waaruit blijkt dat het huidige woningbouwaanbod nu en in de komende jaren niet voorziet in de vraag, zowel op kwantitatief en kwalitatief niveau waardoor de woningmarkt op slot zit. In de kadernotitie wordt een analyse gemaakt van de woningmarkt in Venray in relatie tot de nieuwe inzichten op basis van de verschillende documenten/rapporten. Daarnaast wordt een aantal beleidskeuzes (richtinggevende kaders) geformuleerd waarin wordt aangegeven welke richting de gemeente Venray op wil met de woningmarkt. De belangrijkste richtinggevende kaders zijn:

Bij woningbouwinitiatieven licht de nadruk op het toevoegen van ontbrekende schakels in de woningvoorraad van de desbetreffende kern.

In kernen waar de woningbehoefte fors wordt overschreden door vastgestelde woningbouwplannen, worden geen nieuwe woningbouwinitiatieven toegestaan voor de reguliere woningmarkt. Dit geldt ook voor individuele woningbouwinitiatieven. Uitzondering hierop gelden initiatieven voor bijzondere doelgroepen of met een grote maatschappelijke meerwaarde. Deze initiatieven mogen niet concurreren met de bestaande initiatieven.

Vraaggestuurd bouwen wordt het credo, indien er geen aantoonbare vraag is naar de geplande woningtypes, zal het initiatief negatief worden beoordeeld.

Gezien de grote toename van het aantal inwoners van 65 jaar en ouder, dient in de woningbouw ingespeeld te worden op deze groep mensen. Levensloopbestendig of flexibel bouwen wordt het uitgangspunt voor elk nieuw woningbouwplan.

Woningbouwinitiatieven met enkel koopappartementen in de kern Venray worden afgewezen met uitzondering van bijzondere segmenten (bijv. zorg/senioren).

Gemeente Venray wil het plaatsen van tijdelijke woonunits faciliteren. Hiervoor wordt een pilot-project gestart, waarbij de markt/corporatie de uitvoering verzorgt.

Er wordt een uitvoeringsprogramma arbeidsmigranten opgesteld.

De gemeente Venray werkt niet meer mee aan het realiseren van nieuwe (en dus extra) provinciale Ruimte voor Ruimte kavels op het grondgebied van de gemeente.

Er zijn beperkte afzetmogelijkheden voor RvR-kavels (nee, tenzij). De gemeente Venray geeft prioriteit aan gemeentelijke RvR-kavels die het realiseren van reconstructiedoelen op het eigen grondgebied ondersteunen. Het maatschappelijk rendement staat hierbij voorop. Venray reserveert in haar woningbouwprogramma een aantal woningen specifiek voor RvR-kavels/woningen. Voor de periode tot 2015 worden hiervoor in eerste instantie maximaal 15 woningen gereserveerd/gelabeld.

Page 39: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 39

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

De woningbouwontwikkeling aan de Molenhofweg is gedeeltelijk (2 woningen) opgenomen in het woningbouwprogramma van Leunen 2011-2024. Echter uit het – in de Kadernotitie opgenomen - overzicht tussen woningbehoefte (tot 2025) en het geplande woningprogramma voor de kern Leunen, blijkt dat er in Leunen nog ruimte is voor woningbouw. De woningbehoefte tot 2025 bedraagt 106 woningen, terwijl er maar 48 woningen gepland staan. Er is dus nog ruimte voor 58 woningen. Deze ruimte in de woningmarkt wordt met de overige 2 woningen van het woningbouwinitiatief Molenhofweg ingevuld.

Page 40: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 40

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

HOOFDSTUK 5 MILIEU-PLANOLOGISCHE ASPECTEN

5.1 Geluidhinder

5.1.1 Wegverkeerslawaai

De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing op woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen (onder meer onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen) en geluidsgevoelige terreinen (onder meer woonwagenstandplaatsen). Uit art. 74 Wgh vloeit voort dat in principe alle wegen voorzien zijn van een geluidzone, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De zonebreedte is afhankelijk van het gebied (stedelijk of buitenstedelijk) en het aantal rijstroken. Binnen de zones moet een akoestisch onderzoek worden verricht. De voorkeursgrenswaarde voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen bedraagt in die zone op de buitengevel 48 dB (art. 82 Wgh).

Deelgebied I bevindt zich binnen de geluidzone van zowel de Leunseweg-Albionstraat (binnenstedelijke weg met 2 rijstroken en een maximale snelheid van 50 km/u; geluidzone: 200 meter aan weerszijde) als van de Deurneseweg/N270 (buitenstedelijke (auto)weg met 2 rijstroken en een maximale snelheid van 80 km/u; geluidzone: 250 meter aan weerzijde). De Molenhofweg zelf is een binnenstedelijke weg met 1 rijstrook waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Deze weg is niet gezoneerd. Dat geldt eveneens voor de Meester de Haanstraat (deelgebied II). De geluidsbelasting vanaf deze wegen hoeft volgens de Wgh niet onderzocht te worden.

K+Adviesgroep heeft een akoestisch onderzoek naar het wegverkeerslawaai verricht5. Uit dit onderzoek blijkt dat vanwege de Leunseweg en Deurneseweg/N270 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB binnen deelgebied I niet overal gehaald wordt. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt echter niet overschreden. Aangezien maatregelen gericht op het terugbrengen van de gevelbelasting stuitten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard en de woningen een open plaats opvullen tussen aanwezige bebouwing, een en ander ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur, kan bij de gemeente Venray een verzoek worden ingediend voor het vaststellen van een verhoogde grenswaarde. Indien dit verzoek wordt ingewilligd zullen aanvullende eisen gesteld worden aan de geluidsbelasting binnenshuis c.q. aan de minimale te realiseren gevelgeluidswering. Het verzoek om een verhoogde grenswaarde moet verleend zijn voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Voor de volledige inhoud van het onderzoek, wordt verwezen naar de rapportage die onderdeel uitmaakt van de planstukken.

Hoewel deelgebied III is gelegen aan de Albionstraat is de Wgh hier niet van toepassing. Dit bestemmingsplan ziet namelijk op een planologisch-juridische regeling voor een bedrijf (tankstation) en dat is geen geluidgevoelig object in de zin van de Wgh.

5.1.2 Railverkeer en industrielawaai

De meest nabijgelegen railinfrastructuur is de spoorweg tussen Nijmegen en Venlo. Het betreft hier een landelijke spoorwegverbinding met een vastgestelde geluidzone van 400 meter aan weerszijde (gerekend vanaf de buitenste spoorstaaf). De maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor woningen in die zone bedraagt 55 dB vanwege de spoorwegen (artt. 106b en 106d lid 1 Wgh). Het plangebied ligt op ca. 3 km van de spoorwegverbinding. Het plangebied is derhalve ruim buiten deze geluidzone gelegen. Op dit punt is de Wet geluidhinder niet van toepassing.

Page 41: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 41

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

In de omgeving van het plangebied is geen gezoneerde industrieterrein zoals bedoeld in art. 40 Wgh aanwezig.

5.2 Bodem- en grondwaterkwaliteit

In het kader van het onderhavige bestemmingsplan wordt binnen het plangebied nieuwe bodemgevoelige functies toegelaten in de vorm van 4 nieuwe woningen aan de Molenhofweg (deelgebied I). Voordat door middel van dit bestemmingsplan deze nieuwe functie mogelijk worden gemaakt zal er inzicht moeten zijn of de bodem- en grondwaterkwaliteit een dergelijke bebouwing en gebruik ook mogelijk maken.

Econsultancy BV te Swalmen heeft op 2 augustus 2011 een rapportage overlegd naar de bodem- en grondwaterkwaliteit binnen deelgebied I6 . Het vooronderzoek is hierbij verricht conform de NEN 5725 en het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740.

Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat de onderzoekslocaties onderzocht dienen te worden volgens de strategie "onverdacht" (ONV). Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is.

Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de onderzoekslocaties te verwachten.

Onderzoekslocatie A:

De bovengrond bestaat voornamelijk uit plaatselijk zwak humeus, zwak siltig, zeer fijn zand. De bovengrond is plaatselijk zwak grindig. De ondergrond bestaat uit zwak siltig, matig fijn zand. Plaatselijk bestaat de ondergrond uit zeer fijn zand. De ondergrond is bovendien plaatselijk zwak leemhoudend. De ondergrond bestaat plaatselijk uit sterk zandig veen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met lood en PAK. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. In het grondwater zijn geen verontreinigingen geconstateerd.

De vooraf gestelde hypothese, dat onderzoekslocatie A als "onverdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de lichte verontreinigingen, verworpen. Echter, gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van onderzoekslocatie A géén belemmeringen voor de nieuwbouw op het plangebied.

Page 42: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 42

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Afbeelding 19: Verkennend bodemonderzoek locatie A

Onderzoekslocatie B:

De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zeer fijn zand en is plaatselijk tot circa 0,7 m -mv zwak humeus. De bovengrond is bovendien plaatselijk zwak grindig. De ondergrond bestaat uit zwak siltig, matig fijn zand. Plaatselijk bestaat de ondergrond uit zeer fijn zand. Plaatselijk is de ondergrond bovendien zwak leemhoudend, matig siltig en zwak tot matig gleyhoudend. Tevens bestaat de ondergrond plaatselijk uit sterk zandig veen. In de bovengrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. In de ondergrond zijn eveneens geen verontreinigingen geconstateerd. In het grondwater zijn geen verontreinigingen geconstateerd.

De vooraf gestelde hypothese, dat onderzoekslocatie B als "onverdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, bevestigd. Er bestaan volgens Econsultancy met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem dan ook géén belemmeringen voor de nieuwbouw van de onderzoekslocatie.

Page 43: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 43

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Afbeelding 20: Verkennend

bodemonderzoek locatie B

Ten aanzien van eventueel bij bouwwerken vrijkomende grond geldt, dat indien de grond elders zal worden gebruikt, deze te allen tijde onderzocht dient te worden conform de regels van het Besluit bodemkwaliteit om zo de definitieve hergebruikmogelijkheden vast te stellen. Wanneer de grond vrijkomt binnen een locatie en in een later stadium onbewerkt weer binnen hetzelfde perceel wordt hergebruikt, geldt geen aanvullende onderzoeksinspanning.

Voor de volledige inhoud van het onderzoek, wordt verwezen naar de rapportage die onderdeel uitmaakt van de planstukken.

Page 44: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 44

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

5.3 Luchtkwaliteit

5.3.1 Wetgeving

Tot 15 november 2007 was in Nederland het Besluit luchtkwaliteit (BLK 2005) van kracht. Het BLK 2005 bood overheden de mogelijkheid om projecten doorgang te laten vinden in gebieden waar de grenswaarden worden overschreden, op voorwaarde dat de luchtkwaliteit door het project per saldo niet slechter wordt. Het BLK 2005 eiste dat een verslechtering gecompenseerd moest worden door voldoende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit noemen we projectsaldering. In de opvolger van het BLK 2005, de Wijziging van de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer; “Wet Luchtkwaliteit”), wordt de programma-aanpak geïntroduceerd. Alle projecten binnen een programmagebied kunnen hierdoor doorgang vinden mits de Nederlandse overheden voldoende maatregelen nemen om overal in het gebied aan de grenswaarden te voldoen.

De programma-aanpak is gekoppeld aan inwerkingtreding van de nieuwe Europese richtlijn voor luchtkwaliteit. De programma-aanpak uit de Wet krijgt vorm in gebieden waar de luchtkwaliteit de Europese normen overschrijdt (overschrijdingsgebieden). Gezamenlijk wordt gewerkt door gemeenten, WGR+-regio's, provincies en Rijk, aan dit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In dit 5-jarige programma inventariseren alle overheden alle grote ruimtelijke ontwikkelingen en brengen ze alle uitvoerbare en kosteneffectieve maatregelen in kaart om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het resultaat hiervan is een positieve balans van enerzijds projecten die de luchtkwaliteit verslechteren en anderzijds een groot pakket maatregelen die ervoor zorgen dat overal aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan.

Het Rijk coördineert de ontwikkeling van het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden en heeft een looptijd tot 1 augustus 2014.

De Wet Luchtkwaliteit wordt verder uitgewerkt in nadere regelgeving zoals een Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit “ Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”) en Ministeriële Regelingen (Regeling “Niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”). Op 16 januari 2009 is verder het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Dit besluit is gericht op het voorkomen van de bouw van zogenoemde 'gevoelige bestemmingen', zoals kinderdagverblijven en scholen, binnen een bepaalde afstand van (snel)wegen in gebieden die (nog) niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Zo wil het Rijk de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen beschermen tegen een relatief verhoogd gezondheidsrisico.

5.3.2 Kleine en grote projecten

De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en grote' projecten. Kleine projecten dragen niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in het Besluit “Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”.

Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten - die jaarlijks meer dan 3 procent van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 en NO2 bijdragen- een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing.

Page 45: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 45

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

5.3.3 Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)

Dit is een Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 oktober 2007, nr. DJZ2007004707, houdende regels omtrent de aanwijzing van categorieën van gevallen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)).

Het gaat hierbij om de volgende categorieën:

a. inrichtingen b. infrastructuur c. kantoorlocaties d. woningbouwlocaties

Voor woningbouw geldt dat woningbouwprojecten van netto niet meer dan 1500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) niet in betekende mate bedragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit (art. 4 lid 1 Besluit NIBM jo. art. 4 lid 2, bijlage 3B.2 Regeling NIBM). Het onderhavige plan valt met de 4 geplande woningen in deelgebied I ruimschoots onder de norm van 1500 woningen. Het plan is te kleinschalig om in betekende mate bij te dragen aan een verandering/verslechtering van de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling.

5.4 Externe veiligheid

5.4.1 Risicovolle inrichtingen (Bevi)

De veiligheid rond bedrijven wordt gereguleerd in de vigerende milieuvergunning (of een geldende Algemene Maatregel van Bestuur) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen van 21 oktober 2004 (Bevi). In het Bevi worden specifieke regels opgenomen voor specifieke risicovoIle inrichtingen. Het gaat hierbij onder meer om inrichtingen in het kader van het Besluit risico's zware ongevallen 1999, LPG-tankstations, inrichtingen waar gevaarlijke (afval)stoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage van meer dan 10.000 kg worden opgeslagen, inrichtingen met een koel-of vriesinstallatie met meer dan 400 kg ammoniak. In het Bevi heeft iedere risicovolle inrichting een veiligheidszone gekregen. Dit heet de plaatsgebonden risicocontour (PR-contour). Binnen deze contour mogen nieuwe kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen, grootschalige kantoren, hotels, winkelscentra, campings) of beperkt kwetsbare objecten (zoals verspreid liggende woningen, bedrijfswoningen dan wel bedrijfsgebouwen van derden, kleinere kantoren, hotels en winkels, sporthallen, zwembaden) niet of niet zonder meer worden opgericht. Het Bevi gaat uit van een PR-contour 10-6/jr.

Het kan gaan om inrichtingen waarbij door middel van een vaste afstand wordt voldaan aan deze contour (zogenaamde “categoriale inrichtingen”) en inrichtingen waarbij deze contour individueel moet worden berekend (Quantitative Risk Assement (QRA)). Dit is geregeld in Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).

Bij het nemen van een planologische besluit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan) moet het bevoegd gezag deze contour in acht nemen voor kwetsbare objecten. Hierbij geldt de PR-contour 10-6/jr. als grenswaarde. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de contour als richtwaarde, d.w.z. in principe moet PR 10-6/jr. aangehouden worden, maar er mag gemotiveerd van worden afgeweken.

Page 46: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 46

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Naast het plaatsgebonden risico kent het Bevi ook het groepsgebonden risico (GR). Het groepsgebonden risico geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron. Het aantal personen dat in de omgeving van de bron verblijft bepaalt daardoor mede de hoogte van het groepsrisico. Voor het GR geldt geen harde juridische norm (zoals de PR-contour 10-6/jr. wel is) maar een zogenaamde oriënterende waarde. Het berekende groepsrisico wordt weergegeven in een curve, waarbij de kans op een ongeval wordt uitgezet tegen het aantal mensen dat daarbij omkomt. In dezelfde grafiek wordt de oriënterende waarde uitgezet. Als die wordt overschreden door een ruimtelijke ontwikkeling moet dat worden verantwoord. Hiermee wordt in beeld gebracht of en in welke mate het bevoegd gezag het GR wel of niet aanvaardbaar vindt, al dan niet na het nemen van maatregelen.

De binnen deelgebied I geplande 4 nieuwe woningen alsmede de 2 binnen deelgebied II te vergroten bestaande woningen, zijn te kwalificeren als kwetsbare objecten. Volgens de Risicokaart van de provincie Limburg liggen in de directe omgeving van de deelgebieden I en II echter geen risicovolle inrichtingen. Deze deelgebieden liggen derhalve niet binnen het invloedsgebied voor GR dan wel een binnen een PR-contour 10-6/jr. van enige risicovolle inrichting.

Op het tankstation aan de Albionstraat 5 (deelgebied III) is het Bevi niet (meer) van toepassing omdat de opslag en verkoop van LPG via dit plan wordt uitgesloten. Hierdoor is het tankstation geen risicovolle inrichting meer in de zin van het Bevi.

5.4.2 Vervoer gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of binnenwateren is geregeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) en de daarop gebaseerde Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Op basis van deze circulaire kunnen langs wegen, spoorwegen en vaarwegen PR-contouren 10-6/jr. en het GR bepaald worden. De juridische binding van deze contouren voor bestaande en nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten is grotendeels gelijk aan het Bevi. Dat geldt ook voor de rol van het GR. Conform deze circulaire hoeven er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik te worden gesteld in het gebied dat op meer dan 200 m1 van een route of tracé ligt.

Het beleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water is nog volop in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen moeten uiteindelijk resulteren in een nieuw beleidskader in de vorm van het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). De uitgangspunten van het huidige beleid blijven overeind, de wijzigingen zitten voornamelijk in de ontwikkeling die bekend staat onder het Basisnet. Het basisnet geeft meer duidelijkheid over het plafond van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de diverse wegen, spoorlijnen en waterwegen. Afhankelijk van de maximum omvang van het transport, kunnen mogelijk beperkingen gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van deze transportassen. Binnen Venray is het toekomstige beleid van het Basisnet (zoals dus vastgelegd in het nieuwe Besluit transport externe veiligheid) van toepassing op de transportroutes A73 en de Maas.

Binnen de gemeente Venray en omgeving zijn de volgende transportassen aanwezig waar externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen relevant is:

• A73;

• N270;

• N277;

• Spoorlijn Venlo – Eindhoven (het tracé Nijmegen – Venlo kent geen transport van

gevaarlijke stoffen)

• Maas (inclusief Haven Wanssum).

Page 47: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 47

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

Uit de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen7 blijkt dat langs deze auto(snel)wegen slechts een PR-contour 10-7/jr op een afstand van 50 meter of meer vanaf het midden van de weg te bepalen is . Dit is echter geen wettelijk relevante contour. Dat is alleen een PR-contour 10-6/jr. en die is niet bepaalbaar geweest langs deze wegvakken. Bovendien blijkt uit de Risicoatlas dat ter plaatse van deze wegvakken nergens de oriënterende waarde van het groepsgebonden risico overschreden wordt. Alle deelgebieden van het plangebied liggen verder ook nog op een veel grotere afstand dan 200 m1 van al deze routes en tracé's. Vervoer van gevaarlijke stoffen legt dus op het onderhavige plangebied geen beperkingen.

5.5 Milieuzonering

Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden. Om milieuzonering hanteerbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009.

5.5.1 Bedrijven en Milieuzonering; Staat van bedrijfsactiviteiten

De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd een Staat van bedrijfsactiviteiten die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009. In deze Staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met toenemende potentiële milieuemissies. Op grond van deze Staat kan een beleidsmatige selectie worden gemaakt van de op het plangebied toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-codes) in deze Staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen;

de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstype 'rustige woonwijk' , 'rustig buitengebied' of vergelijkbare omgevingstypen;

de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten.

De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand:

categorie 1: grootste afstand 10 meter; categorie 2: grootste afstand 30 meter; categorie 3.1: grootste afstand 50 meter; categorie 3.2: grootste afstand 100 meter; categorie 4.1: grootste afstand 200 meter; categorie 4.2: grootste afstand 300 meter; categorie 5.1: grootste afstand 500 meter; categorie 5.2: grootste afstand 700 meter; categorie 5.3: grootste afstand 1.000 meter; categorie 6: grootste afstand 1.500 meter.

Page 48: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 48

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kortere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype 'gemengd gebied', dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. In zo'n geval is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.

5.5.2 Invloed milieuhinder op het plangebied

Het plangebied en omgeving kan gekwalificeerd worden als een 'gemengd gebied'. Deelgebied I ligt in de nabijheid van een bedrijventerrein op de hoek Zuivelweg-Leuneseweg. Op dit bedrijventerrein zijn een aantal bedrijven gevestigd zoals:

1. kantoren en praktijkruimten (respectievelijk uitzendbureau Joblink (SBI-code: 74-A) en dierenartspraktijk De Oude Melkfabriek (SBI-code: 8512)): bedrijven milieucategorie 1 (voorkeursafstand minimaal 10 meter);

2. autoherstelbedrijven annex in-en verkoop van gebruikte auto's (SBI-code:501, 502, 504): bedrijf milieucategorie 2 (voorkeursafstand minimaal 30 meter);

3. Boerenbond Venray (SBI-code: 5121-0) bedrijf milieucategorie 3.1 (voorkeursafstand minimaal 50 meter).

De kortste afstand tussen het bedrijventerrein en deelgebied I bedraagt ca. 85 meter.

In de omgeving van de deelgebieden II en III zijn verder aanwezig:

1. sportpark/veldsportcomplex met verlichting (Sportpark 'Het Klaverblad'/deelgebied II/SBI-code: 9261.2. F): milieucategorie 3.1 (voorkeursafstand minimaal 50 meter);

2. computerservicebedrijf ( deelgebied III/SBI-code: 72.A): milieucategorie 1 (voorkeursafstand minimaal 10 meter);

3. architectenbureau (deelgebied III/SBI-code:74.A): milieucategorie 1 (voorkeursafstand minimaal 10 meter).

Ad 1

Deelgebied II grenst weliswaar direct aan het sportveld van het sportpark, doch dit is een bestaande situatie. Alle bestaande woningen aan de Meester de Haanstraat 4 t/m 18 grenzen hieraan. De bestaande afstand tussen de woningen en het sportpark verandert niet als gevolg van dit bestemmingsplan. Deelgebied II zal als groen- c.q. tuinvoorziening gaan functioneren als extra (visuele) buffer tussen de woonpercelen aan de Meester de Haanstraat 6 t/m 18 en het sportpark. Hierdoor zal de privacy van de bewoners toenemen en visuele - en geluidshinder afnemen.

Ad 2 en 3

De afstand tussen het computerservicebedrijf en het architectenbureau en het tankstation binnen deelgebied III bedraagt ca. 27 meter respectievelijk ca. 20 meter. Door deze ruimtelijke scheiding behoeft redelijkerwijs niet gevreesd te worden dat de genoemde bedrijven en functies een milieubelastend effect zullen hebben op de nieuwbouwwoningen binnen deelgebied I dan wel dat het tankstation in deelgebied III een milieubelastend en bedrijfs-belemmerend effect zal hebben op de genoemde bedrijven.

Page 49: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 49

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

5.6 Kabels, leidingen en straalpaden

5.6.1 Inleiding

Ruimtelijk relevante leidingen en straalpaden worden op de plankaart en in de planvoorschriften geregeld. Leidingen met ongevaarlijke stoffen zoals hoofdwatertransportleidingen, afvalwatertransport-/rioolpersleidingen zijn in beginsel niet opgenomen in het bestemmingsplan, tenzij door de leidingbeheerder de noodzaak voor opname is aangetoond. Een vereiste voor opname in het bestemmingsplan is dat de opgave van de ligging van de leidingen op digitale wijze dient te geschieden. Dit in verband met het bepalen van de exacte ligging.

5.6.2 Gas-, olie-, brandstof- of watertransportleidingen en hoogspanningskabels

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Dit besluit is gebaseerd op de Wet milieubeheer (artikelen 5.1 lid 1, 5.2 lid 1, 5.3 lid 1 en 2 en 9.2.2.1) en de Wet ruimtelijke ordening (artikelen 3.37 en 4.3 lid 1 en 2). Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Bevi en bevat, analoog aan het Bevi, normen voor het plaatsgebonden risico en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Uit informatie van de N.V. Nederland Gasunie en de Risicokaart Limburg blijkt dat binnen deelgebied I een hogedruk aardgasleiding is gelegen. Verder is er ten zuiden van deelgebied I ook nog een rioolwatertransportleiding gelegen. Ten behoeve van het veilig en onbelemmerd functioneren van de gasleiding, is in dit bestemmingsplan aan weerszijde van deze leiding een beschermingszone opgenomen van 4 meter uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mag er in principe niet gebouwd worden en is het uitvoeren van werken en werkzaamheden pas na omgevingsvergunningverlening toegestaan.

Zonering rond het bovengrondse hoogspanningsnet in Nederland is vastgelegd in de Netkaart van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De Netkaart bevat o.a. gegevens over de netbeheerder en de breedte van de indicatieve zones. Op basis van de informatie van o.a. de Netkaart blijkt dat er geen hoogspanningslijnen in de directe nabijheid van het plangebied zijn gelegen.

5.6.3 Obstakelbeheer- en radarverstoringsgebied en straalpaden

Het plangebied is gelegen in het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Volkel. Dit gebied bestaat uit een cirkel met een straal van 15 nautische mijl (27,8 km), gemeten vanaf de positie van de radar. Binnen deze cirkel dient voor ieder obstakel hoger dan 45 meter te worden berekend of er verstoring van de radar optreedt.

De algemene bouwregels van dit bestemmingsplan bevatten een algemeen verbod op het oprichten van bouwwerken hoger dan 65 meter boven N.A.P. Deze algemene bouwbepaling beoogt het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Volkel te beschermen. Gelet op het bovenstaande mag worden gesteld dat met het onderhavige bestemmingsplan de belangen van defensie niet worden geschaad.

Over het plangebied loopt geen straalverbindingen van telecomaanbieders.

5.7 Niet gesprongen explosieven (NGE)

Op vele locaties in Nederland bevinden zich nog conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de ondergrond, zoals niet ontplofte vliegtuigbommen (blindgangers), granaten, mijnen en (handwapen)munitie. Ook in Venray hebben grote delen van het gemeentelijke grondgebied in de Tweede Wereldoorlog zwaar onder vuur gelegen.

Page 50: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 50

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Bij eventuele grondwerkzaamheden in het plangebied ter plaatse van gronden die sinds de Tweede Wereldoorlog niet geroerd zijn, dient uit oogpunt van veiligheid en zorgvuldigheid, onderzoek verricht te worden naar NGE. Explosievenonderzoek brengt de aanwezigheid en risico’s van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in kaart. Indien noodzakelijk worden deze explosieven vervolgens verwijderd en onschadelijk gemaakt.

Page 51: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 51

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

HOOFDSTUK 6 WATERPARAGRAAF

6.1 Waterbeleid

Vanuit het Europese beleid vormen de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), het Europees Milieu- en natuurbeleid en het Verdrag van Malta de belangrijkste beleidsstukken. Op Rijksniveau zijn dit met name de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) en het Waterbeleid 21e eeuw: Anders omgaan met water (WB21).

6.1.1 Vierde Nota Waterhuishouding en Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21)

De Vierde Nota Waterhuishouding beschrijft de hoofdlijnen van het rijksbeleid voor de waterhuishouding. Hoofddoelstelling van beleid is 'het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd'. Voor de verschillende watersystemen is specifiek beleid ontwikkeld.

Naar aanleiding van de wateroverlast in het afgelopen decennium heeft de Commissie Waterbeheer 21e eeuw een advies geschreven over de toekomstige inrichting van het watersysteem in Nederland, inclusief de relatie met de ruimtelijke inrichting. Op basis van de principes: 'anders omgaan met waterbeheer', 'ruimte voor water' en 'meervoudig ruimtegebruik' heeft de commissie een aantal aanbevelingen gedaan, waarvan de belangrijkste zijn:

introductie van de trits 'vasthouden-bergen-(gedoseerd) afvoeren; watertoets; stroomgebiedsbenadering.

6.1.2 POL 2006 en Stroomgebiedsvisie Limburg

Vanuit het Provinciale beleid zijn in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006) op hoofdlijnen provinciebrede uitgangspunten ten aanzien van het Waterbeheer opgenomen en wordt ingegaan op de rol en taak van de regionale waterbeheerders. In de "Blauwe waarden" staat het behoud en herstel van een veerkrachtig watersysteem centraal. Daarbij komen onder andere de doelstellingen en ambities voor waterkwaliteit, retentie, waterbodemkwaliteit, beekherstel, verdrogingsbestrijding en erosiebestrijding aan bod.

Naast het POL is tevens de stroomgebiedsvisie Limburg richtinggevend voor het waterbeleid in Limburg. De stroomgebiedsvisie Limburg is eind 2002 door de Provincie Limburg in samenwerking met de waterbeheerders in het kader van WB21 opgesteld. Hierbij is aangegeven welke maatregelen nodig zijn om het watersysteem in de 21e eeuw op orde te brengen en te houden, rekening houdend met een (landelijk) in ontwikkeling zijnde nieuwe, scherpere normering en een klimaatsverandering waarbij in 2050 10% meer neerslag verwacht wordt.

6.1.3 Integraal Waterbeheersplan Peel en Maasvallei en Waterwet

Met beleid zoals dat wordt gevoerd door het waterschap is vastgelegd in het Integraal Waterbeheersplan Peel en Maasvallei. In dit plan worden aan de oppervlaktewateren functies toegekend. Elk water heeft een ecologische hoofdfunctie (namelijk specifiek of algemeen ecologische functie) en een mensgerichte hoofdfunctie (zoals stedelijk water of agrarisch water).

Page 52: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 52

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Op 22 december 2009 is verder de Waterwet in werking getreden. Met deze wet zijn 8 oude waterwetten samengevoegd. De waterwet heeft de volgende wetten samengevoegd:

Wet op de waterhuishouding; Wet verontreiniging oppervlaktewateren; Wet verontreiniging zeewater; Grondwaterwet; Wet droogmakerijen en indijkingen; Wet op de waterkering; Wet beheer rijkswaterstaatswerken (de delen van deze wet die over water gaan); Waterstaatswet 1900 (het deel van deze wet die over water gaat).

Voor al deze wetten zijn de afzonderlijke vergunningstelsels komen te vervallen. In de nieuwe Waterwet worden echter zoveel mogelijk handelingen met algemene regels geregeld, waarbij er geen vergunning meer hoeft te worden aangevraagd. Voor een aantal activiteiten blijft nog wel een vergunningsplicht bestaan in de vorm van één integrale watervergunning.

6.2 Geohydrologie en infiltratiewaarden

Tectonisch gezien ligt deelgebied I in de Slenk van Venlo. Deze slenk wordt aan de zuidwestzijde begrensd door de Tegelenbreuk en aan de noordoostzijde door de Grensbreuk. Beide breuken zijn noordwest-zuidoost gericht. Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 40 m en wordt gevormd door de grove en grindrijke Formatie van Veghel. Op deze fluviatiele formatie liggen de fijnzandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Twente, met een dikte van ± 5 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door de Formatie van Breda. De Formatie van Breda bestaat uit glauconietrijke, groengrijze tot groenzwarte zanden en (zandige) klei.

De transmissiviteit (kD-waarde) van het eerste en tweede watervoerend pakket bedraagt tussen de 500-1000 m2/etmaal. Daarmee is het doorlaatvermogen van de ondergrond als "vrij goed doorlatend" te beschouwen.

Afbeelding 21: Doorlatend vermogen ondergrond

Page 53: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 53

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

De doorlaatfactor (K-waarde) van de gronden wordt verder geschat tussen 0,45 m1-0,75 m1/etmaal. De onderhavige gronden zijn derhalve te kwalificeren als "vrij goed doorlatend".

Afbeelding 22: K-waardekaart

6.3 Waterhuishoudkundige situatie plangebied

6.3.1 Oppervlaktewater

Binnen het plangebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. Wel ligt direct ten zuiden van deelgebied I een waterloop, namelijk de Scheide. Het betreft hier een uitloper van de Oostrumsche beek. De beschermingszone langs de Scheide- die ondermeer voortvloeit uit de Keur van het Waterschap - valt wel deels binnen deelgebied I.

Het plangebied ligt verder buiten het rivierbed van de Maas, zoals opgenomen in de beleidslijn “Grote Rivieren” en buiten de contouren van de op de POL-kaart 4c (blauwe waarden) opgenomen gebieden voor een veerkrachtig watersysteem van de Maas. Deze gebieden vormen de provinciale vertaling van het in de beleidslijn opgenomen rivierbed.

Verder kent deelgebied I een specifieke blauwe waarde doordat het onderdeel uitmaakt van het beekdal van de Oostrumse beek. Beekdalen hebben een belangrijke functie voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water, naast een ecologische en landschappelijke functie. Tijdens extreme neerslagsituaties vindt inundatie plaats, hetgeen plaatselijk tot enige overlast kan leiden, maar zorgt voor een minder snelle waterafvoer en daardoor tot minder wateroverlast benedenstrooms.

6.3.2 Grondwater

Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) varieert het maaiveld van deelgebied I tussen 23 m +NAP en 24,5 m +NAP. De gemiddelde grondwaterstand van het freatisch grondwater bedraagt ± 22 m +NAP, waardoor het grondwater zich hier tussen de 1 m -mv en de 2,5 m -mv zou bevinden.

Page 54: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 54

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Zowel het freatisch grondwater als het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 52 Oost, 1978 (schaal 1:50.000), in noordoostelijke richting. Er liggen geen pompstations in de buurt van deelgebied I die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van dit deelgebied. Er staan geen peilbuizen in de directe omgeving van het deelgebied. Er zijn geen klachten bekend van grondwateroverlast in de omgeving. Deelgebied I heeft - samen met de rest van het plangebied - geen speciale status als grondwaterbeschermingsgebied. Gelet op de actuele grondwaterstand als de grondwaterkwaliteit zullen zich naar verwachting geen problemen voordoen.

6.3.3 Afvoerend verhard oppervlak en riolering

De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt:

deelgebied oppervlakte

I: Molenhofweg 8020 m2

II: Mr. De Haanstraat 6 t/m 18 568 m2

III: Albionstraat 5 1418 m2

totale plangebied 10006 m2

Het plan leidt dan tot de navolgende toename van het afvoerend verhard oppervlak:

deelgebied toename afvoerend verhard oppervlak

I: Molenhofweg

- Oppervlakte 4 bouwvlakken: 770 m2.

- Oppervlakte toekomstige vergroting bouwvakken met maximaal 10 %: 77 m2. - Oppervlakte bijgebouwen en carports voor 4 kavels: 360 m2 (per kavel maximaal 70 m2 bijgebouwen en 20 m2 voor carport). - Het is vooralsnog onbekend wat de oppervlakte en aard van de verhardingen zal zijn.

II: Mr. De Haanstraat 8 en 12 - Geen toename van verharding: onbebouwde groenstroken blijven als zodanig gehandhaafd.

III: Albionstraat 5 - Geen toename van verharding: plandeel III is reeds volledig verhard. deze situatie blijft gehandhaafd.

totale toename afvoerend verhard oppervlak

1207 m2

Ter plaatse van alle deelgebieden is een gemengd rioolstelsel aanwezig.

Page 55: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 55

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

6.4 Uitgangspunten en randvoorwaarden waterhuishoudkundig systeem

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Peel en Maasvallei. In het kader van het beleid van zowel de gemeente Venray als het waterschap dient binnen het plangebied een duurzaam waterhuishoudkundig systeem gerealiseerd te worden. Concreet betekent dit dat er sprake moet zijn van gescheiden schoon- en vuilwaterstromen die afzonderlijk worden verwerkt. Het Waterschap Peel en Maasvallei heeft in 2005 haar uitgangspunten geformuleerd en uitgewerkt betreffende de Watertoets in de nota “Praktisch handboek watertoets”. De technische uitwerking van deze nota is gedefinieerd in “ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk” d.d. 11 juli 2006.

Vanuit het waterschap Peel en Maasvallei gelden de volgende uitgangspunten:

afkoppelen van 100% van het verhard oppervlak, waarbij de beslisboom verantwoord afkoppelen (Zuiveringschap Limburg 2002) van toepassing is;

de trits vasthouden-bergen-afvoeren is van toepassing, waarbij hergebruik dan wel infiltratie van schoon regenwater de voorkeur heeft;

verontreiniging van het water dient door bronmaatregelen voorkomen te worden. Dat betekent in ieder geval dat het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en strooizout binnen het plan niet toegestaan is;

waterhuishoudkundige voorzieningen met de mogelijkheid tot overloop op openwater of vrijvervalriolering (dynamisch) dienen gedimensioneerd te worden op 30 mm berging, waarbij de overloop bij voorkeur bovengronds wordt gerealiseerd. Tevens moet gegarandeerd zijn dat een bui met 63 mm in 16,2 uur (T=100) geen wateroverlast voor derden mag veroorzaken;

waterhuishoudkundige voorzieningen zonder de mogelijkheid tot overloop op openwater of vrijvervalriolering (dynamisch) dienen gedimensioneerd te worden op 50 mm berging (T=10). Tevens moet gegarandeerd zijn dat een bui met 84 mm met een duur van twee dagen waarbij er niets kan infiltreren (T=100) geen wateroverlast voor derden mag veroorzaken;

er dient een waakhoogte van 50 cm te worden aangehouden; bij lozing op een watergang van het waterschap moet voorzien worden in een dynamische

buffer met een uitstroomvoorziening met een debiet van 1l/s/ha. grondwateroverlast dient voorkomen te worden.

6.5 Toepassing wateruitgangspunten op het plangebied

6.5.1 Hergebruik

Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van gescheiden watercircuits door het hergebruik van bijvoorbeeld regenwater (drinkwater, grijswater, huishoudwater). De ervaringen met bestaande proefprojecten leert echter dat deze pas rendabel zijn bij projecten met 1000 of meer te bouwen woningen. Ook de recent aangescherpte regelgeving op dit vlak maakt het hergebruik van (regen)water niet snel haalbaar. Het onderhavige plan voor deelgebied I (4 nieuwbouwwoningen) is dan ook te kleinschalig om deze voorziening toe te passen.

Page 56: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 56

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

6.5.2 Infiltratie, berging en afvoer

Op basis van de onderstaande invoerparameters kan de omvang van de compenserende maatregelen bepaald worden:

een maaiveldhoogte van ± 24,0 m +NAP; een gemiddelde K-waarde van 0,45 m/dag; veiligheidsfactor van 0,5; een infiltratiesysteem met de mogelijkheid tot overloop op openwater met een dimensionering

voor 30 mm berging (neerslaggebeurtenis T=10); een afvoerend verhard oppervlak van 1207 m2 .

Uit het bovenstaande volgt dat een infiltatievoorziening van ± 10 m3 per perceel ruim voldoende capaciteit biedt voor het bufferen van een neerslaggebeurtenis van T=10 jaar. Vooralsnog is er geen informatie beschikbaar over eventuele toekomstige (klinker-)verhardingen zoals bijvoorbeeld een toerit. Deze verhardingen dienen eveneens aangesloten te worden op een infiltratievoorziening. Per 10 m2 klinkerverharding dient een infiltratievoorziening een bergingscapaciteit te hebben van ± 0,6 m3.

De voorzieningen die -op basis van de locatiespecifieke kenmerken en de beslismethodiek - geschikt zijn voor de onderhavige situatie zijn:

wadi, greppel, infiltratievijver; infiltratiekratten, -koffers, -sleuf, -riool; infiltratie door waterpasserende verharding.

De voorkeur van zowel de gemeente Venray als van het waterschap Peel en Maasvallei gaat uit naar een open bovengrondse infiltratievoorziening. In deze voorzieningen worden eventuele verontreinigingen in de bovengrond gebonden. Door de toplaag periodiek te vervangen wordt de kans op het ontstaan van een bodem- of grondwaterverontreiniging en het dichtslibben van de voorziening tot een minimum beperkt. Een voorbeeld van zo’n voorziening is een wadi of infiltratievijver.

Bij aanleg van een infiltratievoorziening op eigen terrein mag een overloop naar maaiveld gerealiseerd worden. Directe aansluitingen op de riolering zijn niet toegestaan. Dit ter voorkoming van wateroverlast vanuit de voorziening bij zeer extreme weerssituaties (T=100). Omdat het hemelwater hiermee in de directe omgeving van het plangebied vastgehouden wordt, wordt hiermee voldaan aan het hydrologisch neutraal bouwen.

Het afvalwater zal wel op de bestaande riolering geloosd worden. Per perceel zal een individuele aansluiting op het gemeenteriool gerealiseerd worden. Dat geschiedt op kosten van de initiatiefnemers. Dit zal in de anterieure exploitatieovereenkomst worden geregeld.

6.6 Overleg Waterschap

Vooroverleg met en advies van het waterschap Peel en Maasvallei maakt onderdeel uit van de watertoets. Het waterschap Peel en Maasvallei heeft evenwel aangegeven dat bij plannen met een toename van het nieuw afvoerend verhard oppervlak van minder dan 2000 m2 en waarbij het plangebied niet is gelegen in specifieke aandachtsgebieden8 , geen vooroverleg plaats hoeft te vinden met het watertoetsloket. Het plan leidt tot een toename van het afvoerend verhard oppervlak van minder dan 2000 m2. Deelgebied I van het plangebied is echter wel gelegen in een aandachtsgebied, namelijk binnen de beschermingszone van een watergang van het waterschap. Specifiek wateradvies door het waterschap is derhalve noodzakelijk.

Page 57: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 57

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

HOOFDSTUK 7 JURIDISCHE VORMGEVING

7.1 Algemeen

Het bestemmingsplan heeft als doel het planologisch-juridisch kader te geven voor de ontwikkeling van het beschreven plan. De nadere juridische invulling is gedetailleerd geregeld. Dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:

plantoelichting planregels; verbeelding.

Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Waar dat noodzakelijk was , is afgeweken van de standaard en is het plan specifiek toegesneden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied. Ook voldoet dit bestemmingsplan aan de digitale eisen uit het 'Uitbestedingsprotocol digitale bestemmingsplannen/projectbesluiten, gemeente Venray' (versie 090305)'. De plansystematiek voldoet verder aan de volgende RO-standaarden 2008:

Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008; PraktijkRichtlijn BestemmingsPlannen (PRBP) 2008; Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI) 2008.

De planregels zijn tevens opgesteld met in acht name van de werkafspraak 'SVBP begrippen toepassen met de Wabo', Geonovum, september 20109.

7.2 Planmethodiek

Er is, volgens de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik.

7.3 Verbeelding

In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis ingevolge het voorliggende plan, indien en voor zover deze in de regels daaraan wordt gegeven. Als een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis heeft, is deze niet opgenomen in de verbeelding. Ten behoeve van de leesbaarheid is het plan wel op een topografische ondergrond gelegd. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2008 en zijn bij de verbeelding opgenomen in een renvooi.

Opgemerkt wordt nog dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen, immers de wijze van raadplegen is ook verschillend. Inhoudelijk zijn geen verschillen te vinden.

7.4 Planregels

De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, in bestemmingsregels, in algemene regels en in overgangs- en slotregels.

Page 58: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 58

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In de Begrippen (artikel 1) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik.

In het artikel over de "Wijze van meten" (artikel 2) worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd.

De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Artikel 3 Agrarisch Binnen deze bestemming is agrarisch grondgebruik en extensief agrarisch grondgebruik Toegestaan. De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van beperkte bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de agrarische bestemming. Artikel 4 Bedrijf Binnen deze bestemming zijn uitsluitend lichte milieubelastende bedrijven toegestaan die niet omgevingsvergunningsplichtig zijn dan wel behoren tot de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de bij dit plan behorende staat van bedrijfsactiviteiten. Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning hiervan afwijken voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten, mits de activiteiten van deze bedrijven qua aard en milieubelasting vergelijkbaar zijn met deze milieucategorieën. Kantooractiviteiten zijn slechts toegestaan ter ondersteuning van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. Verder wordt met deze bestemming expliciet een tankstation zonder de verkoop van LPG toegestaan. Hiermee wordt de bestaande bedrijfssituatie van de huidige eigenaar geregeld. Hiermee wordt planologisch-juridisch gegarandeerd dat de verkoop van LPG (met alle externe veiligheidsrisico’s en - beperkingen) ter plaatse definitief is beëindigd De vestiging van horeca en detailhandel is uitgesloten, met uitzondering van de bestaande detailhandel in de vorm van een kleine supermarkt bij het huidige tankstation. Deze supermarkt is de enige supermarkt in het kerkdorp Leunen en heeft daarmee een belangrijke lokale verzorgingsfunctie. De supermarkt is met een bedrijfsvloeroppervlakte van max. 300 m2 beperkt van omvang. Deze bestaande detailhandel is nu – zowel qua aard als omvang - door middel van een specifieke aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel-mini-supermarkt’ planologisch-juridisch geregeld. Artikel 5 Groen Binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen toegestaan. Het gaat hierbij om bermen, beplanting, groenvoorzieningen met bijbehorende speel- en wandelgelegenheden. Daarnaast zijn binnen deze bestemming ook water (zoals waterlopen en waterpartijen) en speelvoorzieningen toegestaan. De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van beperkte bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming. Artikel 6 Wonen Deze bestemming is opgenomen voor de bestaande en nieuwe woningen binnen het plangebied. Hierin worden tevens voor- en achtertuin geregeld. Binnen de woonbestemming is het toegestaan aan huis gebonden beroepen uit te oefenen. Er mogen uitsluitend woningen worden gebouwd in vrijstaande vorm, zoals aangegeven op de verbeelding. Naast de woningen mogen ook bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, ondergrondse en / of bovengrondse infiltratievoorzieningen en bijbehorende voorzieningen worden gerealiseerd binnen deze bestemming.

Page 59: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 59

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

De woningen dienen te worden opgericht met hun voorgevel – en in hoeksituaties ook met één zijgevel – in dan wel maximaal 3 meter achter een op de verbeelding opgenomen gevellijn. Hiermee kan op de gewenste stedenbouwkundige structuur worden gestuurd. De goothoogte van de woningen mag maximaal 4 meter bedragen, gebaseerd op de goothoogte van de bestaande woningen. Daarnaast zijn regels opgenomen met betrekking tot de afdekking middels een kap. Bij de woningen mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht. Deze mogen een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter hebben. Er mogen ten slotte diverse bouwwerken, geen gebouwen worden opgericht bij de woningen. In de regels is opgenomen welke bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gerealiseerd, de situering en de maximaal toegestane hoogte. Binnen deze bestemming zijn diverse afwijkingen mogelijk, onder andere ten aanzien van de vestiging van een bedrijf aan huis. Er moet met betrekking tot deze afwijking wel voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. Artikel 7 Leiding Deze bestemming bevat de regels met betrekking tot de beschermingszone van de in het plan aanwezige hogedruk gastransportleiding. Artikel 8 Waterstaat-Waterlopen De zone voor de bescherming, het beheer en het onderhoud van de aanwezige primaire waterloop – De Scheide – is hiermee bestemd.

In de Algemene regels zijn opgenomen de Anti-dubbeltelbepaling, de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, de algemene afwijkingsregels, de algemene wijzigingsregels, de algemene procedureregels voor nadere eisen en de overige regels. In de Overgangs- en slotregels zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.

Page 60: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 60

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

HOOFDSTUK 8 HANDHAVING

8.1 Algemeen

Een belangrijk aspect in de uitvoering van het bestemmingsplan is van juridische aard. Het betreft hier handhaving en toezicht op de naleving van de voorschriften in het bestemmingsplan. Handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen vasthouden. Handhaving is bovendien van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle grondeigenaren en gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde wijze daadwerkelijk aan het plan te worden gehouden. Een goede handhaving begint al bij de totstandkoming van het bestemmingsplan. Indien bij het maken van het bestemmingsplan met een aantal factoren rekening wordt gehouden, kan de handhaving van het plan na inwerkingtreding worden vereenvoudigd. Het betreft hier de volgende factoren:

Voldoende kenbaarheid van het plan. Voldoende maatschappelijk draagvlak. Een inzichtelijke en realistische regeling. Actief handhavingsbeleid.

Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle van de feitelijke situatie in het plangebied. Daarnaast moeten adequate maatregelen worden getroffen indien de voorschriften worden overtreden. Indien deze maatregelen achterwege blijven, ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid. Uiteraard draagt het gemeentebestuur de verantwoordelijkheid om toe te zien op de naleving van de opgenomen regels in het bestemmingsplan. Temeer waar deze regels uitsluitend betrekking hebben op hoofdzaken, zal op de naleving van het bestemmingsplan met stiptheid worden toegezien.

8.2 Visie handhaving plangebied

Handhaving kan preventief en repressief gebeuren. De gemeente staat een actief handhavingsbeleid voor, waarbij net principe “handhaven, tenzij” leidend is. Illegale situaties worden niet gedoogd. Handhaving van de gewenste situatie staat voorop. Onder “tenzij” wordt verstaan dat er bestuurlijk verantwoording wordt genomen voor een expliciet genomen afwijkend gedoogbesluit. Dit afwijkende besluit moet en zal als zodanig ook naar buiten kenbaar worden gemaakt, zodat hierover democratisch verantwoording kan worden afgelegd. Uitgangspunt in de actieve handhaving is: 'Niet alles hoeft en kan tegelijkertijd en in dezelfde mate worden gehandhaafd'. Er zullen jaarlijks keuzes moeten worden gemaakt omtrent prioritering in norm en tijdsvolgorde. Hieruit volgt de volgende werkwijze: stellen van prioriteiten, actief onderzoeken en controleren, en snel ten uitvoer leggen van handhavingsbesluiten.

8.3 Middelen

Voor het actieve handhaven heeft de gemeente de volgende middelen tot haar beschikking:

voorlichting; treffen van (fysieke) maatregelen die gewenst gedrag bevorderen; toezicht; sanctionering; tenuitvoerlegging sancties.

Page 61: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 61

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

HOOFDSTUK 9 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID,

KOSTENVERHAAL EN PLANSCHADE

De gronden waarop de beoogde nieuwbouw van vier woningen gepland staat (deelgebied I van dit bestemmingsplan) zijn eigendom van de vier initiatiefnemers. Deze gronden zijn niet belast met beperkt zakelijke rechten van derden. De realisatie van de vier woningen geschiedt geheel voor rekening van deze grondeigenaren.

Kostenverhaal zal geregeld worden in tussen de gemeente Venray en de vier initiatiefnemers af te sluiten anterieure exploitatieovereenkomsten. Door de vaststelling van deze anterieure exploitatieovereenkomsten is het verhaal van de gemeentelijke kosten van de grondexploitatie over de in dit plan begrepen gronden afdoende verzekerd. Hierdoor behoeft een exploitatieplan door de gemeenteraad niet vastgesteld te worden (artikel 6.12 leden 1 en 2, onder a Wro).

Tenslotte wordt in deze overeenkomsten ook een planschadeverhaalsbeding zoals bedoeld in art. 6.4a Wro opgenomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat eventueel te vergoeden planschade niet voor rekening van de gemeente Venray komt maar voor rekening van de initiatiefnemers.

De gronden in deelgebied II (groenstroken achter de Meester de Haanstraat 6 t/ 18 ) zijn door de gemeente Venray in eigendom overgedragen aan de bewoners. De gronden in deelgebied III (Albionstraat 5) zijn en blijven eigendom van de huidige eigenaar. Financieel-economische uitvoerbaardheidsaspecten zijn hier niet aan de orde.

Page 62: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 62

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

HOOFDSTUK 10 PROCEDURE EN MAATSCHAPPELIJKE

UITVOERBAARHEID

10.1 Bekendmaking ex artikel 1.3.1. Bro

Op 27 september 2012 is voornemen tot het vaststellen van het bestemmingsplan bekendgemaakt.

10.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het wettelijk overleg zal onder meer overleg plaatsvinden met Waterschap Peel en Maasvallei, provincie Limburg en de inspectie VROM-Zuid.

Op 25 september 2012 is van de provincie Limburg de reactie ontvangen dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Op 27 september 2012 is van het Waterschap Peel en Maasvallei een positief wateradvies ten behoeve van dit bestemmingsplan ontvangen.

Beide reacties zijn integraal als bijlage bij de planstukken gevoegd.

10.3 Inspraak

--

10.4 Procedure ontwerp-bestemmingsplan

(…..)

Page 63: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 63

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status ontwerp | d.d. 23 oktober 2012|

BIJLAGEN BIJ TOELICHTING

Page 64: Pagina | 2 - Venrayruimtelijkeplannen.venray.nl/prod/NL.IMRO.0984.BP11016... · 2012. 11. 29. · 2.2.3 Groen en water 13 2.3 Functies in het plangebied e.o. 13 2.4 ... 4.1.1 Structuurvisie

Pagina | 64

| bestemmingsplan Herziening deelgebieden Leunen | status: ontwerp |d.d. 23 oktober 2012 |

Eindnoten

1. In of bij de wet genoemde belangen zijn onderzoek en onderwijs,repopulatie en herintroductie,bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer,volksgezondheid of openbare veiligheid,dwingende redenen van openbaar belang,het voorkomen van ernstige schade aan vormen van eigendom,belangrijke overlast veroorzaakt door dieren,uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw,bestendig gebruik, uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.

2. Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of een ruimtelijke ontwikkeling, geldt een algemene vrijstelling voor soorten uit tabel 2. Voorwaarde is wel dat de activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode.

3. Quickscan Flora en Fauna Molenhofweg Leunen, d.d. 1 juli 2011, A. Raaijmakers, gemeente Venray.

4. Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Molenhofweg Leunen, gemeente Venray, Econsultancy BV Swalmen, RAY.BEU.ARC, 11063421, d.d. 29 juli 2011.

5. Akoestisch onderzoek 4 woningen Molenhofweg te Leunen, gemeente Venray, K+ Adviesgroep BV, QR/SL/M11 248.401 d.d. 28 juli 2011.

6. Verkennend bodemonderzoek plangebied "Kerkdorp Leunen" te Leunen, gemeente Venray, Econsultancy BV Swalmen, RAY.BEU.NEN, 11063420. d.d. 2 augustus 2011.

7. Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen, Ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW), Adviesbureau voor Industriele Veiligheid (AVIV), G.A.M. Golbach 2003

8. Het betreft hier rivierbed van de Maas, 30 meter-zone langs een kanaal (inclusief lozing op Maas of kanaal), zuiveringstechnisch werk of leiding, grondwaterbeschermingsgebied, primaire waterkering/kade, primair en secundair oppervlaktewater (incl. beschermingszone) en bedrijventerrein.

9. Wijzigingsvoorstel, Mantis 3046, 3047 en 3540, www.geonovum.nl/melding/ro_standaarden.