Résumé College 6 - Romantiek
-
Upload
daniel-lechner -
Category
Documents
-
view
214 -
download
0
description
Transcript of Résumé College 6 - Romantiek
19DE EEUW: EEUW VAN DE ROMANTIEK
Na de Verlichting komt de Romantiek: de stroming in kunst, cultuur, literatuur en
muziek die in plaats van het verstand van de Verlichting juist ‘het gevoel’ het
belangrijkste vindt).
De kunststroming van de romantiek (terug naar de natuur; bloed, zweet, vuur en
tranen; mystische geloofsbeleving) bloeit in de 19de eeuw op. Men kan deze
beschouwen als een vluchtreactie op de schaduwzijden van de modernisering in de
moderne wereld (prille lammetjes in de groene wei, in plaats van smerige, stinkende
en mensonterende fabrieken).
Het woord ‘pedagogiek’ was ondertussen ook gangbaar geworden; ‘pedagoog’ werd
een beroep. Aan de universiteiten werd het een vakgebied. Op de toenmalige leraren-
en onderwijzersopleidingen kregen studenten er les in. Dit gold overigens eigenlijk
alleen voor Duitsland. In Nederland volgde men de ontwikkelingen bij de oosterburen
wel met veel interesse en werden er sommige dingen ook overgenomen.
De 19de eeuw was ook de tijd van de eerste Grote Pedagogen: Pestalozzi, Fröbel
(daar hoort ook Herbart nog bij, maar die heb ik in het college laten zitten).
Pestalozzi:
- vorming moet beginnen met Elementarbildung. Ofwel: elementaire
vorming. Om van kinderen (autonome) volwassenen te maken, moet je ze
de bouwstenen geven, en beginnen bij de eerste laag: het fundament. Je
moet kinderen inleiden in de wereld door ze eerst te leren van weke
‘bouwstenen’ de wereld gemaakt is (eenvoudige woorden en begrippen,
eenvoudige getallen, de bouwstenen van de planten- en dierenwereld, etc.)
- de methode daartoe is aanschouwelijk onderwijs: men kan niets in de geest
van een kind laten opbloeien zonder het eerst aanschouwelijk voorgesteld
te hebben
- harmonie der krachten: de gelukkige mens is een wezen waarvan alle
krachten in evenwicht zijn, en dus geen enkele onderontwikkeld is.
Opvoeding moet dus het karakter, het intellect, het gevoel en het lichaam
allen evenredig helpen ontplooien.
Fröbel:
- was een romanticus (in de hierboven beschreven cultuurhistorische zin; dus
niet noodzakelijk qua karakterstructuur!). Natuur, gevoel, hartstocht: daar
ging het leven volgens hem om, en dus moest ook de pedagogiek daar om
draaien.
- de door arbeidsdeling en de complexiteiten van de moderne maatschappij
‘gefragmenteerde’ (versplinterde, versnipperde) mens moest weer ‘één’
zien te worden; de pedagogiek moest daaraan een bijdrage leveren
- opvoeders moesten derhalve goed luisteren naar ‘de natuur’ van ieder kind.
- in het spel was het kind het dichtst bij zijn natuur
Fröbel dacht pedagogisch verantwoord speelgoed uit (vandaar het werkwoord fröbelen) en
is de naamgever van de Kindergarten (de speeltuin)