Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘...

60
04 11 WINTER 2011 Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek Interview met toparchitecte Francine Houben In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld ISTAT in the picture Speciaal portal voor decentrale overheden

Transcript of Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘...

Page 1: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

04 11W I N T E R 2 0 1 1

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Interview met toparchitecte Francine Houben

In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld

ISTAT in the picture

Speciaal portal voor decentrale overheden

Page 2: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Wintersport

Ruim 1 miljoen Nederlanders gingen vorig jaar op wintersport. Ongeveer de helft van de wintersportvakanties werd in Oostenrijk doorgebracht, waarvan het grootste deel (ca. 346 duizend) in het wintersportgebied Tirol. Ook Frankrijk, met name de Alpen, was met ruim 200 duizend wintersportvakanties traditiegetrouw een belangrijke bestemming. Bij ruim driekwart van alle wintersportvakanties blijkt alpineskiën de belangrijkste activiteit te zijn. (Bron: CBS)

Page 3: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

04 11Gosse van der Veen

Directeur-Generaal CBS

Colofon04/11 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 04/11 verschijnt 4 keer per jaar.

Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hoofdredactie: Miriam van der Sangen.

Medewerkers: Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Lieneke Hoeksma, Carina Fransen, Masja de Ree en Rosenbaum Selekt.

Cover: Toparchitecte Francine Houben.

Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP, Miriam van der Sangen.

Illustraties: Andy Grogan.

Oplage: 6.500 exemplaren.

Concept: Hans van Brussel.

Vormgeving: Jan van Halm.

Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.

Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam.

Reacties op het blad zijn welkom via e-mail: [email protected].

Voorwoord

Voor u ligt het vierde nummer van het CBS-relatiemagazine voor 2011. Daarin een uitgebreid interview met Francine Houben, architect-direc-teur en één van de oprichters van Mecanoo architecten in Delft. Ze ont-werpt van Birmingham tot Kaohsiung, is hoogleraar aan de TU Delft, schrijft boeken en was in 2008 zakenvrouw van het jaar. We spraken over de gevarieerdheid van haar werk, het succes van de Nederlandse architectuur, het ondernemerschap, innovatie en duurzaamheid.

In de serie over prominente vrouwen in onze samenleving wordt Liesbeth Zegveld geïnterviewd. Zij is niet alleen juriste en advocaat, maar ook hoogleraar internationaal humanitair recht. Bekend werd zij vooral als advocaat van de nabestaanden van de slachtoffers in Srebrenica in een proces tegen de Nederlandse Staat. We spraken met haar over recht en rechtvaardigheid en de zoektocht naar de waarheid in juridisch ingewikkelde en politiek gevoelige zaken.

Verder hadden we een gesprek met Enrico Giovannini, president van het Italiaanse nationale statistiekbureau. Hij vertelt over de mate van onafhankelijkheid van zijn organisatie, de invloed van de economische crisis, de totstandkoming van registers en de ontwik-kelingen rond de volkstelling.

In dit nummer ook aandacht voor een mooi gezamenlijk product van het CBS, de planbureaus en de universiteit Wageningen. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de nieuwe website ‘Compendium van de Leefomgeving’. Daar vindt u 800 indicatoren over het milieu, de natuur en ruimte bij elkaar.

Omdat gemeenten en provincies moeilijk hun weg kunnen vinden in de gegevens van het CBS, maken ze nog te weinig gebruik van deze infor-matie. Het CBS ontwikkelde daarom een speciaal portal voor decentrale overheden dat regionale informatie voor gemeenten en provincies toe-gankelijker maakt. Ook daarover wordt u geïnformeerd in dit nummer.

Tot slot een vijftal interviews met klanten van het CBS. Zij ver-tellen welke gegevens van het CBS zij gebruiken en wat ze er verder meedoen. En natuurlijk zijn er ook deze keer weer de korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden.

Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het mij weten.

Gosse van der Veen,Directeur-Generaal

3

Page 4: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Aan dit nummer werkten mee...

4

Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.

Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.

Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.

Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen, waaronder Adformatie, Salesmanagement en Twinkle.

Page 5: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

04 11

5

In gesprek met Liesbeth Zegveld 20

Marita van Gessel: Blij met cijfers uit onafhankelijke bron 18

Interview met toparchitecte Francine Houben 10

Speciaal portal voor decentrale overheden 40

ISTAT in the picture 30

Inhoudkort gezond 6–7Anton Kunst: ’We weten steeds meer over de gezondheid van de Nederlanders‘ 8–9Interview met toparchitecte Francine Houben 10–15kort IT 16–17Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25kort sport 26–27Francois Janssen: Dagelijkse ongemakken als inspiratiebron 28–29ISTAT in the picture 30–35kort reizen 36–37Elianne Demollin: Nieuwe kansen voor krimpende regio 38–39Speciaal portal voor decentrale overheden 40–45kort actueel 46–47Frederique de Graaf: Van gegevenstabel naar thematische kaart 48–49Compleet beeld van de stand van natuur, milieu en ruimte 50–55kort culinair 56–57Recente publicaties 58–59Op een doorsneedag 60

Page 6: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort gezond

385.000 nieuwe banen in zorg

De werkgelegenheid in de zorg is de afgelopen 10 jaar spectaculair gestegen. Het aantal banen in deze sector groeide met 385.000. Even voor uw beeldvorming: het totale aantal banen in Nederland groeide in die periode met 515.000. Dit betekent dat de zorg verantwoordelijk is voor driekwart van de gehele banengroei in ons land. De werkgelegenheid in de zorg groeide het afgelopen decennium met 38 procent. De sector omvat zowel gezondheidszorg (543.000 banen) als verzorging en welzijn (846.000 banen). (Bron: CBS)

40 procent van de vrouwen gebruikt niet-voorgeschreven medicijnenVrouwen gebruiken meer medicijnen die niet op recept verkregen zijn dan mannen. Bijna 40 procent van de vrouwen gebruikt dergelijke medicijnen, tegenover 29 procent van de mannen. Vrouwen gebruiken vooral homeopathische middelen en middelen tegen reuma en gewrichtspijn. Mannen gebruiken op het gebied van niet-voorgeschreven medicijnen vooral pijn- en koortswerende middelen en medicijnen tegen verkoudheid. (Bron: CBS)

8 op de 10 Nederlanders hebben een goede of zeer goede gezondheid‘Alles goed?’ Meestal is het een wat plichtmatige opening van een praatje met deze of gene. Maar stel dat iedereen serieus op de vraag zou ingaan. Hoe zou dan het antwoord klinken? Meestal positief, zo blijkt. Want 8 op de 10 Nederlanders noemen hun eigen gezondheid goed of zeer goed. Vrouwen voelen zich minder gezond dan mannen. Van de mannen noemt 82 procent zijn gezondheid goed of zeer goed, van de vrouwen is dat 78 procent. Dit verschil is deels te verklaren doordat vrouwen langer leven en dus gemiddeld ouder zijn. (Bron: CBS)

6

Page 7: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort gezond

88 procent na oproep naar onderzoek borstkanker

88 procent van de vrouwen die worden opgeroepen voor deelname aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker geeft hieraan gehoor. Een iets lager percentage – 85 procent – geeft gehoor aan de oproep voor deelname aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Voor mannen is er geen bevolkingsonderzoek. Toch laat een groot deel van de mannen wel een bloedtest doen om vast te stellen of ze een verhoogde kans hebben op prostaatkanker. In 2010 gaf bijna een kwart van de mannen van 40 jaar of ouder aan dat er bij hen in de afgelopen 5 jaar een Prostaat Specifiek Antigeen test is afgenomen. Bijna 3 op de 10 lieten deze test afnemen vanwege plasklachten of rugpijn. Ongeveer twee derde van de mannen liet onderzoek doen uit voorzorg of vanwege hun leeftijd. (Bron: CBS)

7

Page 8: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

aan het woord...

8

Het onderzoeksterrein van dr. ANTON KUNST is dat van de volksgezondheid. Hij is werkzaam bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Doordat het CBS sinds 1995 verschillende registraties aan elkaar koppelt, is het mogelijk geworden om veel meer te weten te komen over ontwikkelingen in de volksgezondheid en over de oorzaken van gezondheidsproblemen en sterfte.

Page 9: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

9

Hoe staat het met de gezondheid van de Nederlander? Dat is de vraag waar dr. Anton Kunst zich dagelijks mee bezighoudt.

Hij is werkzaam bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoeken zijn in het bijzonder gericht op de ontwikkeling van de gezondheidssituatie in de tijd en

de verschillen tussen bevolkingsgroepen.

‘We weten steeds meer over de gezondheid van

Nederlanders’

Met de gezondheid van de Nederlander staat het overigens goed.

‘We leven steeds langer’, aldus Kunst. ‘Elke vijf jaar kun je er een jaar bijtellen. Dat is te dan-ken aan de welvaart die vanaf de 19e eeuw is toegenomen en aan de steeds betere medische zorg.’ Over het algemeen mag de gezondheid van de Neder-landse bevolking dan goed zijn, er blijken wel behoorlijke ver-schillen, kijkend naar bijvoor-beeld regio’s, land van herkomst of inkomensniveau. ‘Mensen uit Marokko hebben een hogere le-vensverwachting dan Nederlan-ders van geboorte, mensen uit Suriname leven juist korter. De levensverwachting van mensen uit de hogere inkomensgroe-pen is bovendien aanzienlijk hoger dan van personen uit la-

gere inkomensgroepen.’ Deze en andere onderzoeksresultaten heeft Kunst achterhaald met be-hulp van diverse CBS-registers. ‘Het CBS is een heel belangrijke bron van informatie voor on-derzoek naar de volksgezond-heid. We komen steeds meer te weten. Vooral de afgelopen 15 jaar is een enorme vooruit-gang geboekt. Dat heeft alles te maken met het feit dat het CBS verschillende registers heeft ge-koppeld. Daardoor kunnen we nu relaties leggen tussen sterfte-

cijfers en bijvoorbeeld land van herkomst, opleidings- en inko-mensniveau. We kunnen dat bovendien veel gedetailleerder doen dan voorheen én voor heel Nederland.’ De onderzoeken die Kunst uitvoert, kunnen helpen om prioriteiten en strategieën voor zorgbeleid op te stellen en beleidsmaatregelen te evalue-ren. ‘De onderzoeksresultaten geven aan waar de problemen liggen en in welke richting de oplossingen gezocht kunnen worden.’ Kunst is zeer te spre-ken over de toegang die het CBS biedt tot de schat aan gegevens. ‘Dat stelt ons in staat om belang-rijk werk te doen tegen lage kos-ten, want het verzamelen van gegevens heeft het CBS al gro-tendeels gedaan.’

Annemieke Bos

Het CBS stelt ons in staat belangrijk werk

te doen tegen lage kosten

Page 10: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

relaties

10

Francine Houben is een Nederlandse toparchitecte die in vrijwel alle delen van de wereld gebouwen, woonwijken, pleinen, wegen, etc. ontwerpt.

Page 11: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

JaarringenTijdens haar studie in Delft deed Houben in 1980 met de mede-studenten Henk Döll en Roelf Steen-huis mee aan een prijsvraag voor jongerenhuisves-ting aan het Kruisplein in Rotterdam. Ze wonnen en moesten het hele plan bouwklaar uitwerken! Met Henk Döll, Roelf Steenhuis, Erick van Ege-raat en Chris de Weijer werd vervolgens in 1984 het architectenbureau Mecanoo opgericht. In dat-zelfde jaar studeerde Houben ook af. In de eerste jaren realiseerde Mecanoo vooral een serie projec-ten in de Rotterdamse stadsvernieuwing, maar in de afgelopen 25 jaar kwam daar een breed scala projecten bij. Houbens’ oeuvre bestaat inmiddels, zowel nationaal als internationaal, uit ontwerpen van huizen, scholen, woonwijken, bibliotheken, theaters, pleinen, parken, snelwegen, etc. Heeft zij nog een voorkeur binnen deze gevarieerdheid? Ze wijst op het tafelblad met jaarringen waar ze aan zit en antwoordt: ‘Ik heb altijd gezegd dat mijn werk eigenlijk uit een soort jaarringen bestaat. Dat ik gedurende bepaalde jaren steeds een interesse-gebied had. Het begon met sociale woningbouw, daarna volgden onderwijsgebouwen, vervolgens de openbare ruimte en het landschap, toen cul-turele gebouwen en daarna kwam de hele mobili-teitsesthetiek. Nu zit ik nog in de jaarring van het publieke gebouw. Maar ik ben ook weer een jaar-ring aan het opstarten die met de kenniseconomie te maken heeft.’

Rijke afwisselingHouben houdt van de rijke af-wisseling in haar werk. ‘Als ik al die jaarringen niet had kun-nen opbouwen, had ik ook niet deze stevige boom kunnen wor-den. Alle jaarringen zijn ook intellectueel heel interessant geweest. Ik maak heel graag

11

Interview met toparchitecte Francine Houben

‘Ik vind het Pantheon van 2000 jaar oud waanzinnig

duurzaam’

Francine Houben (1955) is architect-directeur en één van de oprichters van Mecanoo architecten in Delft. Ze ontwerpt van Birmingham

tot Kaohsiung, geeft internationaal lezingen, is lid van diverse jury’s en besturen, was gastdocent aan verschillende onderwijsinstellingen en hoogleraar aan de TU Delft, schrijft boeken en werd in 2008 uitgeroepen tot zakenvrouw van het jaar. Een gesprek met een talentvolle, bevlogen en warme persoonlijkheid.

De ontvangst in een prachtig grachtenpand op één van de mooiste plekken van Delft is allerhartelijkst. De secretaresse van Francine Houben begeleidt ons naar een grote kamer met warme kleuren en in-drukwekkende maquettes van de Mecanoo-archi-tecten. Dan komt Francine Houben binnen, iets la-ter dan gepland. Nadat we volop voorzien zijn van koffie en thee vragen we hoe Houben er toe kwam bouwkunde te gaan studeren. Uit onderzoek blijkt dat het een ongebruikelijke studiekeuze is voor een vrouw. Als vrouwen al in die sector terecht komen, komt dat meestal door hun vader of partner. ‘Bij mij was dat niet zo. De interesse voor architectuur en bouwkunde zat gewoon in me. Ik had wel een broer die bouwkunde studeerde. Na mijn eindexamen ging ik een keer met hem mee en toen kwam ik in de maquettehal van de bouwkundefaculteit van de TU Delft en dacht: yes! Mijn oud-ste broer deed bedrijfskunde, ook in Delft. Dus in die zin ben ik wel mijn broers gevolgd door naar Delft te gaan.’

Al die projecten doe ik niet

in mijn eentje, dat is onmogelijk. Het is teamwerk

Page 12: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

12

Als ondernemer moet je tegen een stootje kunnen. Mensen denken soms dat het alleen maar succes is, maar dat is niet waar

publieke gebouwen, omdat het je – zeker als je ook internationaal werkt – dwingt om gebouwen te maken voor lokale mensen. Je moet dan heel goed naar de mensen daar kijken, naar de cul-tuur, het klimaat. Dat vind ik boeiend om te doen. De grootste bibliotheek van Europa bijvoorbeeld komt in Birmingham. Het is de jongste stad van het Verenigd Koninkrijk, een jonge multiculturele samenleving. Je maakt niet alleen mooie, goede gebouwen, maar je investeert ook in de ontwik-keling van de mensen die er gebruik van maken. Ik hoop dat ik die mensen daarmee inspireer. Dat vind ik mooi.’

Dutch MountainsOpvallend aan de ontwerpen van Houben is dat ze altijd probeert om de zintuigen te beroeren. ‘Dat gaat niet alleen over zien of voelen of proeven, dat gaat over ervaren, de ruimtelijkheid, maar ook over het spel van het daglicht, dat altijd heel belangrijk is. Mijn ontwerpen zijn dus humaan, technisch, prettig en warm. Dat is misschien ook een beetje als tegenhanger ten opzichte van archi-tectuurstromingen die heel academisch of abstract zijn. Dat wil niet zeggen dat ik niet nadenk of geen intellectuele gebouwen ontwerp, maar soms zijn dingen zó abstract, dat ik denk: Wie snapt dit nog?’ Houben ontwerpt niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Zo zijn er op dit moment projecten in uitvoering in Spanje, Engeland, Amerika, Taiwan, Korea en China. We vragen ons af hoe zij die grote buitenlandse projecten aanpakt. ‘Daar gaat mijn boek ‘Dutch Mountains’ over, dat 27 november is verschenen. Het gaat over het observeren van een land of stad, van de mensen en gebruiken, en dat je daarop – misschien bijna intuïtief – reageert in hoe je iets gaat maken. Hoe ik dat doe? Dat is heel wisselend. Soms ben je er in de eerste fase drie dagen. Dan moet je vaak een prijsvraag doen of een visiepresentatie, dus dan reageer je daarop. Als je het ontwerp een-maal gaat uitwerken, kom je er heel vaak. Je blijft er slapen, je logeert er in hotels, je zit er meerdere dagen, dus dan leer je die steden heel goed

kennen. Dat vind ik heel erg boeiend. En dan vind ik het ook leuk om niet persé in de vijfsterrenho-tels te gaan zitten, waarin je eigenlijk in een soort global world zit die zich afscheidt van z’n omge-ving. Ik ga altijd de gewone dingen doen. Het ligt eraan in welke stad het is, maar doorgaans fiets of loop ik er gewoon rond. Ook vind ik het altijd heel leuk om met taxichauffeurs en de mensen op straat te praten. Dat is mijn manier.’

SuccesvolDe Nederlandse architectuur is in de afgelopen de-cennia internationaal gezien behoorlijk succesvol geweest. Hoe verklaart Houben dat succes en hoe verklaart zij haar eigen succes? ‘Er is sinds 20 jaar een relatief groot aantal hele goede en ook ver-schillende Nederlandse architecten, dat is bijzon-der. Dat komt omdat wij als Nederlanders anders denken: opener of directer, oorspronkelijker, vaak ook goedkoper. Dat was voor veel landen een ver-rassing. Dat Dutch Design is toch wel echt een an-dere houding dan Engels, Amerikaans of Frans.’ Het antwoord op de vraag wat het geheim van haar eigen succes is, heeft ze niet gelijk paraat: ‘Tsja, dat weet ik niet. Blijkbaar kan ik een aantal dingen combineren. Ik zeg het wel eens tegen de mensen op mijn eigen bureau. Aan de ene kant ben je heel visionair bezig, met de toekomst, met het geven van visies en het krijgen van oorspron-kelijke ideeën. Tegelijkertijd is het een beroep dat heel dienstverlenend is. Het gaat over ruimtes met de juiste proporties en natuurlijk licht, de akoes-tiek moet goed zijn, net zoals de vloerbedekking. Mensen moeten zich er prettig in voelen. Het is dus zowel dienstverlenend als visionair.’

TeamwerkAlhoewel Houben zich vooral archi-tect voelt, is ze met haar goedlopen-de architectenbureau van ongeveer 100 medewerkers ook ondernemer. Dat het ondernemerschap haar goed af gaat, blijkt uit het feit dat ze in 2008 werd uitgeroepen tot zaken-vrouw van het jaar. Hoe kijkt zij tegen het ondernemer zijn aan? ‘Je

Mijn ontwerpen zijn humaan,

technisch, prettig en warm

Page 13: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

1313

Fifty Two Degrees, Nijmegen

Bibliotheek van Birmingham (Verenigd Koninkrijk)

Technische bibliotheek in Delft

Wei-Wu-Ying Center for Arts, Kaohsiung (Taiwan)

La Llotja de Lleida, Lerida (Spanje)

Page 14: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

14

Ik geloof dat de afgelopen drie jaar zo’n 40 à 50 procent van de architecten is afgevloeid. Dat is echt heel veel.

moet tegen een stootje kunnen. Mensen denken soms dat het alleen maar succes is, maar dat is niet waar. Er zijn veel tegenslagen en er is ook veel vervelend werk. Je moet vaak een lange adem hebben en zorgen dat je de goede mensen om je heen verzamelt en behoudt. En natuurlijk moet je altijd je doel voor ogen blijven houden.’ Ondanks dat ze directeur is van Mecanoo blijft er voldoende tijd over om zich met ontwerpen bezig te houden en is ze bij alle ontwerpen in meerdere of mindere mate betrokken. ‘We werken met een heel internationaal team. Dus al die projecten doe ik niet in mijn eentje, dat is onmogelijk. Het is teamwerk.’

Innovatief en duurzaamArchitectenbureau Mecanoo staat er om bekend dat het vanaf het begin innovatie en duurzaam-heid hoog in het vaandel had staan, lang voordat beide begrippen een maatschappelijk issue wer-den. ‘Wij zijn er al medio jaren tachtig mee begon-nen, met green- en eco engineering. Dat was meer de tijd van de sociale woningbouw, waarin je huizen maakte die prettiger waren om in te wonen en betere stedenbouwkundige plannen en onder-wijsgebouwen. Politiek gezien is duurzaamheid en innovatie eigenlijk pas vanaf 2000 gaan spe-len. De bibliotheek van de Technische Universiteit Delft (1998) is een belangrijk voorbeeld, het is een gebouw van glas en gras met koude- en warm-teopslag en een klimaatgevel. Mij inspireerde het thema om op andere manieren te ontwerpen.’ Houben merkt op dat de begrippen innovatie en duurzaamheid vaak voor verwarrende discussies zorgen. ‘Innovatie en duurzaamheid zijn bijna cultureel bepaald en ook vaak misbruikt voor commerciële doeleinden, maar ik ben er wél voor. Innovatie is voor mij natuurlijk vooral technische innovatie, vooruitgang ten dienste van de maat-schappij. Duurzaamheid gaat voor mij over de fac-tor tijd, dat dingen over twintig, dertig jaar qua onderhoud of qua energie nog steeds goed zijn – dat gebouwen misschien wel honderd jaar kun-nen staan. Maar het gaat voor mij ook over duur-zame schoonheid. Ik vind het Pantheon in Rome, dat nu 2000 jaar oud is, waanzinnig duurzaam.’

Een leven lang lerenHouben was jarenlang hoogleraar mobiliteitses-thetiek aan de TU Delft. Welke invloed heeft haar architect zijn op het hoogleraarschap? ‘Ik ben ge-woon architect en raakte geïnteresseerd in het hele mobiliteitsverhaal toen ik lid was van de VROM-raad in 1999. Omdat mobiliteit zo ongelooflijk het dagelijkse leven beïnvloedt en de laatste vijftig jaar ook de hele ruimtelijke ordening ben ik daar over gaan schrijven. Er werd naar dit onderwerp geen onderzoek gedaan, op de universiteit werd het ook niet gedoceerd. Ik heb dat toen zelf opgepakt en ben in 2000 hoogleraar Architectonische Vorm geving geworden met als specialisatie mobiliteitsesthetiek. Wereldwijd zijn universiteiten gevraagd onderzoek te doen naar mobiliteit en ruimtelijke ordening en wat voor invloed het op steden en het landschap heeft. Inmiddels is het onderwerp door veel men-sen opgepakt.’ Heel erg boeiend aan deze periode vindt Houben dat iemand zijn leven lang kan le-ren en onderzoek kan doen. ‘Dat is misschien wel het gevaar met de hele bouwwereld en ook met architecten, dat ze alleen maar bouwen, bouwen, bouwen. Je moet ook denken. Daarom ben ik – af-gezien van de financiële gevolgen – helemaal niet zo negatief over de huidige bouwcrisis. Een periode van even rust en nadenken is wel eens goed, áls er over nagedacht wordt.’

Ondanks dat het bureau van Houben in de afge-lopen periode is gegroeid, heeft het wel degelijk last van de economische malaise. ‘Er is veel meer competitie, er zijn veel meer kleinere projecten, de fees zijn gezakt. Ik geloof dat de afgelopen drie jaar zo’n 40 à 50 procent van de architecten is af-gevloeid. Dat is echt heel veel. Er is in deze bran-che iets ongelooflijks aan de hand. Ik zou wel een beter onderzoek willen hebben naar wat er met die mensen die zijn afgevloeid is gebeurd. Waar zijn die nou heen gegaan? Veel architecten zijn ZZP-ers geworden, denk ik. Of ze het naar hun zin hebben weet ik niet, maar veel architecten die een opleiding hebben zijn heel inventief en kun-nen meerdere dingen.’

Miriam van der Sangen

Page 15: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

15

Page 16: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort IT

Ruim 1,2 miljoen mensen schrijven links

Klikken met een muis die is gemaakt voor rechtshandig gebruik. Linkshandige computergebruikers zijn er vaak niet blij mee. Gelukkig zijn er aangepaste producten voor deze niet onaanzienlijke groep landgenoten. Inderdaad: niet onaanzienlijk, want 1 op de 10 Nederlanders is linkshandig. Dit komt overeen met ruim 1,2 miljoen mensen van 18 jaar en ouder. Vier procent van de Nederlanders zegt overigens beide handen even vaak te gebruiken. (Bron: CBS)

Meer dan 8 op de10 internetters doet aan telebankierenEven je saldo checken of een bedrag overmaken: het gebeurt steeds vaker online. Want het aantal internetters dat telebankiert blijft stijgen. In 2010 deden meer dan 8 op de 10 internetgebruikers aan telebankieren – een aandeel dat 3 procent-punten hoger ligt dan in 2009. Vooral internetters in de leeftijdsgroep van 25 tot 45 jaar doen veel aan telebankieren. Meer dan 9 op de 10 zijn actief op dit gebied. Jonge gebruikers en 65-plussers zijn in opmars. (Bron: CBS)

90 procent van de bedrijven heeft breedbandverbindingDe intensiteit waarmee Nederlandse bedrijven ICT gebruiken blijft toenemen. In 2009 had ruim 90 procent van de bedrijven een breedbandinternetverbinding. In 2003 was dit nog maar 54 procent. Toch heeft de verspreiding van ICT zich in Nederland niet heel snel voltrokken. In de Scandinavische landen bijvoorbeeld verliep dit proces over het algemeen veel sneller. Dankzij een flinke inhaalslag behoort ons land inmiddels echter tot de landen met de beste ICT-infrastructuur. (Bron: CBS)

16

Page 17: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort IT

39 procent van de internetverbindingen via kabel

In Nederland wordt voornamelijk gebruik gemaakt van internet via ADSL (58 procent). 39 procent van het internetgebruik verloopt via de kabel en ruim 2 procent via glasvezel. In Nederland is het percentage huishoudens dat breedband via de kabel heeft relatief hoog. Dat komt omdat een groot gedeelte van de huishoudens is aangesloten op ‘de kabel’ voor televisie- en radio-ontvangst. In minder dicht bekabelde landen komt deze vorm minder voor. In Japan en Zuid-Korea bijvoorbeeld wordt veel gebruikgemaakt van snelle glasvezelaansluitingen. Meer dan 50 procent van de breedbandaansluitingen in deze landen verloopt via glasvezel. Dit is een haardunne vezel van glas. Glasvezel maakt internetten met de snelheid van het licht mogelijk, zonder vertraging of vermindering van kwaliteit. (Bron: OESO, CBS)

17

Page 18: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

aan het woord...

18

MARITA VAN GESSEL werkt sinds drie jaar voor de Tweede Kamerfractie van D66. Ze voorziet de Kamerleden Wouter Koolmees (financiën) en Kees Verhoeven (woningmarkt) van relevante achtergrondinformatie voor debatten, interviews, etc. Regelmatig maakt ze gebruik van de cijfers van het CBS.

Page 19: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

19

Van Gessel werkt voor de D66-kamerleden Wou-ter Koolmees en Kees

Verhoeven. ‘Voor Wouter bereid ik alles voor over het onderwerp financiën. Dan moet je denken aan debatten, interviews enzo-voorts. Voor Kees doe ik het-zelfde, maar dan waar het gaat om de woningmarkt. Mijn werk bestaat dus voornamelijk uit het raadplegen van heel veel bron-nen om relevante informatie te verzamelen. Het CBS is één van die bronnen.’ Van Gessel is geabonneerd op persberichten, bulletins en webmagazines van het CBS en volgt de nieuwsbe-richten ook op twitter (@stati-stiekcbs – red.). Wanneer ze op zoek is naar meer specifieke in-formatie, duikt ze in de StatLine database. ‘Cijfers zijn vaak van belang in ons dagelijks werk in de Tweede Kamer. Met de cijfers

in je hand kun je een discussie voeren op feiten. We zijn dan ook blij dat de cijfers van het CBS er zijn, want ze komen uit een onafhankelijke bron.’ Van Gessel studeerde economie en deed vervolgens een traineeship voor financieel economisch be-leidsmedewerker bij de over-heid. ‘De politiek trok me altijd al. Toen er een vacature ont-stond voor beleidsmedewerker bij D66 heb ik dan ook gerea-geerd en het bevalt heel goed.

Het is een dynamische omge-ving om in te werken, er gebeurt veel. Vooral op de terreinen waar ik mee te maken heb. Het is een uitdaging om steeds op zoek te gaan naar informatie die we in debatten kunnen gebrui-ken en te achterhalen wat nu de goede cijfers zijn die bij een on-derwerp horen. Ik laat daar ove-rigens geen uitgebreide analyses op los. Meestal reken ik de ab-solute getallen die ik bij het CBS vind om naar percentages. Daar-mee kun je dingen inzichtelijker maken, bijvoorbeeld welk per-centage van de bevolking meer dan 30.000 euro verdient. De informatie van het CBS is goed bruikbaar. Ik kan niet altijd vin-den wat ik zoek, maar dat komt ook omdat ik niet altijd weet wat er allemaal beschikbaar is.’

Annemieke Bos

Het zijn drukke tijden voor Marita van Gessel. Zij is beleidsmedewerker van de D66-fractie in de Tweede Kamer voor de onderwerpen financiën en woningmarkt. ‘We hebben de Algemene

Politieke en Financiële Beschouwingen achter de rug en zijn nu weer druk met de ontwikkelingen rond Griekenland

en de Europese Unie.’

Blij met cijfers uit onafhankelijke bron

Met de cijfers in je hand kun je een discussie voeren

op feiten

Page 20: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

In gesprek met…

20

Liesbeth Zegveld is een Nederlandse advocaat, juriste en hoogleraar. Zij kreeg vooral bekendheid door de Srebrenica- en Rawagedeh-zaak tegen de Nederlandse staat.

Page 21: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

21

‘Primaire wens van mijn cliënten is het vaststellen van de waarheid’

Welke eigenschappen hebt u van uw moeder en welke van uw vader?Mijn vader is zeer verbaal ingesteld. Hij beleeft lol aan het spreken en aan het spelen met woorden. Hij is zich zeer bewust van het fenomeen taal en dat taal voor een deel de realiteit vormt. Hij is ook jurist; rechten is natuurlijk bij uitstek een taalvak. Zodra je iets benoemt, krijgt het betekenis. Ik denk dat ik dat wel sterk van hem overgenomen heb. Mijn moeder is iemand van het leven. Een zacht, sociaal persoon met veel oog voor de echte men-sen en wat er achter hun façades gaande is. Daar prikt zij tamelijk gemakkelijk doorheen.

Wat waren uw drijfveren om rechten te gaan studeren en advocaat te worden?Rechten is nooit een vraag geweest, ook nooit een expliciete keuze. Mijn vader heeft het gestudeerd. Rechten was goed voor mij, het paste bij me vanaf het eerste begin. Ik had er lol in, snapte het vak en ook wat men er mee wilde. Op een zeker mo-ment kwam wél de vraag: welke richting van het

vak kies je? Terugkijkend zou ik puur civiel ook wel leuk hebben gevonden. Ik ben gepromoveerd in het internationaal recht en daarna als advocaat begonnen in het strafrecht. Maar het civiele recht is leuk, omdat je veel meer zelf de problemen kunt oplossen, benoemen, vormgeven. Het strafrecht is erg gedacht vanuit het Openbaar Ministerie, dat het probleem formuleert en daar mag je dan als advocaat een beetje achteraan rennen. Toen ik de internationale richting op ging, ben ik meer en meer overgestapt op civiel. Dat geeft je de mo-gelijkheid een probleem, dat in de maatschappij niet als probleem wordt erkend, zelf te benoemen en neer te leggen. Je geeft mensen een stem die wél problemen hebben, maar die niet worden ge-hoord. In het strafrecht doe je aangifte. Onlangs hebben wij dat met de kwestie Zorreguieta ge-daan; je moet dan maar hopen dat het Openbaar Ministerie het oppakt.

Was het een bewuste keuze van u om van het strafrecht naar het internationaal recht over te stappen?Nee, het is andersom. Mijn studie is halverwege omgegaan naar internationaal, het rechtsgebied waarin nog veel te doen is. Internationale juristen worden altijd een beetje boos als ik dit zeg, maar het is nog een tamelijk onontwikkeld rechtster-rein. Dat vond ik spannend, ook omdat het voor mijn gevoel erg draaide om staten, terwijl elk recht natuurlijk draait om mensen. Uiteindelijk is het recht er om individuen te beschermen – tegen elkaar, tegen macht, tegen publieke actoren. Dat lees je wel in het internationaal recht, maar in de praktijk zag ik het niet. Dat vond ik leuk om te doen. Ik ben toen in het oorlogsrecht terechtge-komen, dat is wel een heel onderontwikkeld vak-gebied. Er zijn heel veel regels in het oorlogsrecht, maar de handhaving daarvan laat te wensen over. Iedereen kan bedenken dat recht en oorlog niet

In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld

Liesbeth Zegveld (1970) is een Nederlandse advocaat, juriste en hoogleraar. Na haar studie rechten in Utrecht promoveerde ze in 2000 cum laude. Voor haar proefschrift

ontving ze diverse prijzen. In 2000 werd ze ook beëdigd als advocaat. Vijf jaar later werd zij partner bij Böhler advocaten. Zij concentreert zich daar op Internationaal Humanitair Recht, in het bijzonder rechtsherstel voor oorlogsslachtoffers. Zij kreeg vooral bekendheid door de Srebrenica- en Rawagedeh-zaak tegen de Nederlandse staat.

Page 22: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

22

Uiteindelijk is het recht er om individuen te beschermen – tegen elkaar, tegen macht, tegen publieke actoren

samengaan, het is een tegenstelling. Dat trok mij aan, dat ik daarin iets kon betekenen. Daar ging mijn proefschrift ook over. Daarna kwam ik bij dit advocatenkantoor en ben ik strafrecht gaan doen. Dat was heel leuk, maar al vrij vroeg kwam Srebre nica. Heel geleidelijk ben ik toch weer te-rechtgekomen bij mijn oude vak, hoewel ik na mijn promotie zeker wist dat ik van het oorlogs-recht even niets meer wilde weten. Maar mensen bleven mij er over bellen, met allerlei vraagstuk-ken. Ja, ik had natuurlijk de expertise. Uiteinde-lijk kom je dan toch weer terug bij oorlog en oor-logsslachtoffers, maar dan als advocaat.

Als advocaat hebt u te maken met een groot aantal juridisch ingewikkelde zaken, emotioneel zwaar, meestal politiek gevoelig. Hoe gaat u daar mee om, wat doet het mentaal met u?Waarschijnlijk past het bij me, anders zou ik het niet doen. Mensen zoeken mij op en ik zoek hen op. Het grijpt mij ook aan, want ik zet me ervoor in. Volgens mij kun je alleen maar een goede ad-vocaat zijn als je je ergens in kunt vastbijten, als je de heel basale verontwaardiging voelt van ‘Dit klopt niet! Dit kan niet!’ Daar bouw je een zaak omheen. Als je dat niet hebt, geef je het waar-schijnlijk al na de eerste tegenslag op. Als je het doet om te winnen, moet je er niet aan beginnen. Een zaak heeft zo zijn effect: als je hem aanbrengt, lopende de procedure veroorzaakt hij natuurlijk ook gedragsverandering en discussie. Bovendien is één van de primaire wensen van mijn cliënten het vaststellen van feiten, van de waarheid. Wat is er nu eigenlijk gebeurd? Als je erin gelooft, ga je door. Dan heb je het gevoel dat je een legitiem doel hebt. Een van de gedrags-regels van de advocaat is dat hij of zij geen zaken zal aannemen waarvan hij of zij niet gelooft dat het een rechtvaardige zaak is. Dat is een basisuitgangspunt, bij ons natuurlijk zeer aan de orde.

Over welke eigenschappen dien je te beschikken als je dit werk goed wilt doen? In de Rawagedeh-zaak (waarbij

de nabestaanden van 431 ongewapende burgers, die zonder vorm van proces in het Indonesische dorp Rawagedeh in 1947 werden geëxecuteerd, een proces hebben aangespannen tegen de Neder-landse staat, red.) is het ons gelukt de rechtbank ervan te overtuigen dat hier een probleem ligt. Dat is natuurlijk bij uitstek de taak van een advocaat. Ik heb altijd gevonden dat het niet aangaat dat de staat zich op de verjaring beroept. Ik wist dat die zaak zestig jaar oud was. Iedere advocaat zou daar niet aan beginnen, want de verjaringsregel is vijf jaar. Ik dacht: de staat moet zich eerst maar eens op die verjaring beroepen. Dat moet je ook dur-ven als staat om bij zulke ernstige misdrijven als het doodschieten van je onderdanen te zeggen: u bent te laat. Ik dacht: laat maar komen. Enfin, ze deden het, maar ze zijn zwaar teruggefloten door de rechtbank vanwege hetzelfde gevoel dat ik ook had. De rechtbank heeft gezegd: u hebt gewoon zestig jaar lang stilgezeten. U hebt zeer ernstig ver-wijtbaar gehandeld. Dat was mijn gevoel ook. Ik had niet gedacht dat wij zouden winnen, maar het was wel mijn eigen gevoel van rechtvaardigheid. Dat is altijd mijn leidraad.

Hoe voelt u zich als een zaak goed is afgelopen?Enorm voldaan natuurlijk. Gerechtigheid zal zijn! Ik heb het ook wel heel moeilijk gehad, hoor. Zeker in de Srebrenica-zaak heb ik wel eens het gevoel gehad dat ik wilde stoppen met dit vak. Niet inhoudelijk, maar toen werd er op een zeker moment naar mijn gevoel gerommeld binnen de rechtbank, met die rechters. Ja, dan leg je het wel af, hoor. Als er voor je gevoel spelletjes worden gespeeld, krijg je het wel even moeilijk. De eer-

ste rechter die ermee bezig was, werd van de zaak afgehaald. Ik probeerde er achter te komen waarom dat zo was. Ik heb uit-leg gevraagd en kreeg daar wel vier of vijf verschillende rede-nen voor. Ik zou zó graag gelo-ven dat het deugde, maar ik kon er niet bij. De wet schrijft voor dat een rechter die op een zaak zit, daarop blijft zitten. Het was dus ook nog eens in strijd met

Ik had niet gedacht dat wij zouden win-nen, maar het was

wel mijn gevoel van rechtvaardigheid

Page 23: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

23

Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent, kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Miriam van der Sangen met prominente vrouwen uit onze samenleving. In de vorige nummers vonden gesprekken plaats met Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud, Inez Weski, Annemarie Jorritsma, Liesbeth van der Pol, Karla Peijs, Jeltje van Nieuwenhoven en Joanne Kellermann. In deze uitgave wordt Liesbeth Zegveld geïnterviewd.

Page 24: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

24

Er zijn heel veel regels in het oorlogsrecht, maar de handhaving daarvan laat te wensen over

de regels. Ik heb een hoop stampij gemaakt. Iedereen verklaarde me voor gek, vooral in de academische wereld. Ik wilde het graag uitgezocht hebben, maar de rechtbank wilde daar niet in mee. Er volgde een zeer vernietigend vonnis voor mijn cliën-ten, we kwamen er helemaal kapot uit. Ik heb het toen bij het hof weer aan de orde gesteld: dat ik vond dat het niet deugde. Het hof wees de vordering helemaal toe. Op het eind werd gezegd: deze zaak heeft nog een staartje gekregen, want er is een verwijt dat de rechter van de zaak is gehaald om de uitkomst van de zaak te beïnvloeden. Indien dit zou komen vast te staan zou dit volgens het Hof een ernstige schending betekenen van het recht op een eerlijk proces door een onpartij-dige rechter. Het hof laat daarom getuigenverhoor toe. Op 7 november jl. zijn dan ook alle betrok-ken rechters gehoord. Toen de rechter van de zaak werd gehaald, heb ik het echt moeilijk gehad. Ik zat thuis en dacht: waar doe je het nou voor, hoe houd je het vol, waarom doe je dit vak? Ik heb dat toen voor mezelf opgeschreven en het er met mijn moeder en vrienden over gehad. Als je geen hoop of perspectief meer hebt dat het kan, moet je stoppen. Maar uiteindelijk is er toch die hoop, toch vechten en doorgaan.

Even terug naar de processen die u de afgelopen tijd hebt gevoerd. Hoe verloopt de voorbereiding van zo’n proces, hoe pakt u zoiets groots aan? Het mooiste deel van een zaak vind ik vanaf nul richting een zaak. Er komt iemand met een pro-bleem en dan ga je met hem of haar praten. Het eerste contact met cliënten is heel mooi. Dan krijg je de kern. Die vordering wordt het, alleen moet je dat dan nog vormgeven, kneden en vertalen. Vorm eraan geven is ontzettend moeilijk, want je moet de eis formuleren. Voor de wederpartij is dat anders: die hoeft zich alleen maar te ver-weren en verder niets te bedenken. Jij maakt de zaak. Ik doe dat niet alleen, we hebben er heel veel mensen op zitten. Daarnaast heb ik heel veel

steun van experts en hoogleraren in en buiten Nederland, die bereid zijn hun expertise te delen. Verder is het heel veel feitenonderzoek; een zaak is voor 80 procent feiten, het recht is zo’n 20 procent. We maken ook gebruik van het Internationaal Ju-ridisch Instituut. Veel gaat over bui-tenlands recht. Op een onrechtma-tige daad, begaan in het buitenland, is het betreffende buitenlandse recht van toepassing. De vraag naar de in-houd van het buitenlandse recht is altijd ingewikkeld. Er zitten dus al-tijd experts bij met rapporten over hoe dat buitenlands recht dan luidt. Het zijn ingewikkelde processen. De feiten zijn de grootste dobber.

Heeft het u veranderd, al die zaken van de afgelopen jaren?Ja, mijn visie op de maatschappij en de overheid is veranderd. Ook wel de illusie dat recht simpelweg recht is, dat gewoon gesproken wordt. Hoewel we nu een aantal grote successen hebben gehad, vind ik nog steeds dat je rechters voor je moet krijgen die er zin in hebben en die er open voor staan. Het is allemaal mensenwerk. Als je jong bent en rech-ten studeert denk je: hier hebben we een rechts-regel en die passen we dan toe, daarmee gaan we de rechtbank in en dan wordt dát de uitkomst. Dat laat je volstrekt achter je. Het gaat om interactie waar allerlei mensen en regels een rol in spelen. Dat gaat in een grote pot en dan hoop je dat je er wat sturing aan kunt geven waar het ongeveer op uit komt. Dat soort procedures is redelijk moeilijk te voorspellen. Vandaar dat iedereen dan ook be-hoorlijk verrast was door de uitkomst van Rawa-gedeh. Ook de staat was ontzettend verrast. Dat maakt het leuk, want dat betekent dat je er zelf heel veel aan kunt bijdragen. Dat is de rol van de advocaat, die is heel wezenlijk. Zonder advocaat geen recht. Daar moet je in groeien, het is een vak, het is geen kwestie van alleen maar kennis. Advo-caat moet je worden.

Miriam van der Sangen

Een zaak is 80 procent

feiten, het recht

is zo’n 20 procent

Page 25: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

25

Page 26: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort sport

1,5 procent van de mannen actief in de schietsportSinds het drama in Alphen aan den Rijn is er in Nederland discussie over schietsport en de regelgeving omtrent vergunningen voor leden van schietverenigingen. Maar hoeveel mensen beoefenen deze sport eigenlijk in ons land? In totaal beoefent 0,8 procent van de Nederlandse bevolking van 6 tot 79 jaar de schietsport. De sport is bij mannen (1,5 procent) overigens aanmerkelijk geliefder dan bij vrouwen (0,2 procent). (Bron: CBS)

1,1 procent van de vrouwen is darter

De dartsport blijft vooral een mannen-aangelegenheid, ook in Nederland. In ons land wordt deze sport beoefend door 3,9 procent van de bevolking van 6 tot 79 jaar. Onder mannen bedraagt het percentage 6,6. Onder vrouwen is dit 1,1. Maar is darten topsport of niet? Fysiek lijkt dat niet het geval, maar mentaal (concentratievermogen!) ligt dat totaal anders. (Bron: CBS)

2,4 procent van de bevolking doet aan squash

Tennis, maar dan met een muur in plaats van een net. En twee spelers die naast elkaar staan in plaats van tegenover elkaar. Dat is de kortste uitleg van de racketsport squash, die volgens de overlevering ergens rond 1865 zou zijn ontstaan in Engeland. Squash is vooral in Engeland en Australië een populaire sport. In Nederland werd de sport in 1934 geïntroduceerd. De eerste squashbaan werd neergezet in Utrecht. In ons land mept 2,4 procent van de Nederlandse bevolking van 6 tot 79 jaar regelmatig een balletje tegen de muur. (Bron: Squash Bond Nederland, CBS)

26

Page 27: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort sport

55 procent wil hogere zorgpremie voor rokers en drinkers

Sporten en voldoende beweging zijn belangrijke onderdelen van een gezonde levensstijl. Maar niet iedereen kiest voor zo’n leefwijze. Toch betaalt iedere volwassene dezelfde premie voor de basiszorgverzekering, ongeacht levensstijl, leeftijd, gezondheid of kans op ziekte. Dat komt omdat het Nederlandse zorgstelsel is gebaseerd op solidariteit. Veel volwassenen in ons land zetten daar echter hun vraagtekens bij. Bijna 55 procent van hen vindt dat de zorgpremie voor rokers en mensen die veel alcohol drinken hoger zou moeten zijn. Bijna een kwart is voorstander van een hogere zorgpremie voor mensen die niet genoeg bewegen. Vooral niet-rokers vinden dat rokers meer zorgpremie zouden moeten betalen. Over de zorgpremie voor ouderen wordt overigens heel anders gedacht. Ruim 30 procent vindt dat de zorgpremie voor deze groep juist lager zou moeten zijn. (Bron: CBS)

27

Page 28: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

aan het woord...

28

FRANCOIS JANSSEN is hoofd van de financiële administratie van de Arion Group, een bedrijf dat hulpmiddelen ontwikkelt, produceert en verkoopt voor de zorg en de sport. Voor Francois is het een uitdaging om zicht en grip te houden op de inkomsten en uitgaven van dit snelgroeiende, internationaal opererende bedrijf.

Page 29: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

29

Francois Janssen is hoofd van de financiële admini-stratie van Arion. Hij

werkt op het hoofdkantoor in Geleen en is verantwoordelijk voor de boekhouding van alle 14 ondernemingen binnen de Arion Group. ‘We zijn internationaal actief, met kantoren in Denemar-ken, Duitsland, België en de Ver-enigde Staten’, aldus Janssen. Van vrienden die in de zorgsector wer-ken hoort hij dat het wasdoekje dat Arion in 1999 in Europa in-troduceerde, echt een uitkomst is. ‘Door deze doekjes is het gebruik van waskommen niet meer no-dig. Dat scheelt water, handdoe-ken en tijd. Bovendien werkt het hygiënischer, comfortabeler en minder arbeidsintensief. Steeds meer ziekenhuizen stappen over op dit concept. Net als de andere Arionproducten zijn de doekjes ontwikkeld door goed te kijken

naar de dagelijkse ongemakken die zorgvragers en -verleners er-varen.’ Het succes en de compli-menten van zijn vrienden stem-men Janssen trots. ‘Het is leuk om te horen dat de gebruikers er echt mee geholpen zijn. Dat ver-sterkt de drive om met dergelijke innovaties door te gaan.’ Speci-aal voor deze ‘Swash-producten’ bouwde Arion een fabriek in Ge-leen. ‘Daardoor hebben we het productieproces in eigen hand en kunnen we een scherpe prijs-kwaliteitverhouding bieden. Er is veel concurrentie in deze markt. Die blijven we op deze manier voor.’ De indexcijfers van het CBS zijn voor Janssen belangrijk bij

het bepalen van het prijsbeleid voor de komende jaren. ‘Als fi-nanciële man heb ik altijd behoef-te aan meer cijfers, maar onze markt is zo specifiek dat ik die niet allemaal bij het CBS vind.’ Het liefst heeft Francois dagelijks actuele sturingsinformatie om te kunnen overzien of de investe-ringen van Arion ook voldoende rendement opleveren. ‘Financiële mensen zijn perfectionisten, ze stellen hoge eisen aan de nauw-keurigheid van de cijfers. Dat geldt ook voor mij. Ik wil dat al-les goed in de financiële systemen staat en dat we een goede balans creëren tussen de uitgaven en in-komsten. Die instelling wordt bin-nen dit bedrijf ook gestimuleerd. Arion groeit snel en is voortdu-rend in beweging. Het is een mooi bedrijf om voor te werken.’

Annemieke Bos

Een aan- en uittrekhulp voor elastische kousen. Speciale doekjes waarmee je patiënten kunt wassen zonder water. Het zijn slechts

enkele voorbeelden van hulpmiddelen die het gebruiksgemak en de efficiency in de gezondheidszorg verbeteren. Achter deze producten zit Arion, een bedrijf dat innovatief inspeelt op de vergrijzing en

verschraling in de zorg.

Dagelijkse ongemakken als inspiratiebron

Als financiële man heb ik altijd behoefte

aan meer cijfers

Page 30: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

internationaal

30

ISTAT in the picture

Page 31: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

31

Het nationale Italiaanse statistiek-bureau is onlangs gereorgani-seerd. Aan het hoofd van het bu-

reau staat een president. Daaronder zitten 4 divisies en een directoraat-generaal, dat zich vooral bezig houdt met administra-tieve taken. ISTAT telt 2.377 medewerkers. Daarvan is 59 procent vrouw en 41 procent man. Acht van de 20 managementfuncties worden bekleed door vrouwen. Zij en hun mannelijke collega’s kunnen alleen maar een managementfunctie krijgen als zij een universitaire studie hebben afgerond.

Hoe onafhankelijk is ISTAT?‘Door een nieuwe verordening is in 2010 de onafhankelijkheid van ISTAT in veel opzichten vergroot. Ten eerste wordt de hoogste baas van ISTAT tegenwoor-dig benoemd door onze president, op voorstel van de regering. Hierop moet verplicht een tweederde meerderheid in het parlement volgen. Ik was al ge-nomineerd voordat deze procedure van kracht was, maar ik heb desalniettemin 92 procent van de stemmen gekregen. Het belangrijkste is dat met deze nieuwe verordening de beginselen van onafhan-kelijkheid in de Italiaanse wetgeving zijn geïntroduceerd en dat de bescherming van privacy en alle sleutelbegrippen van de statistiekwet nu deel uitmaken van de Italiaanse wet.’

Heeft de huidige economische crisis op de een of andere manier invloed op ISTAT?‘Vorig jaar besloot de regering flink te snijden in de ISTAT-begroting. Gelukkig voor ons heeft het parlement deze via een amendement ongedaan gemaakt. Inmid-dels hebben we weer met strenge maatre-gelen en bezuinigingen te maken, terwijl wij nu al op het minimumniveau zitten. Het merendeel van onze begroting gaat naar personeel, de rest naar huurkosten en naar gegevensverzameling door externe bedrijven. Verdere budgetreductie betekent snijden in het statistisch programma terwijl de meeste statistieken die wij produceren Europees verplicht zijn en dus sancties kunnen opleveren. Daarmee snijdt de re-gering zich in eigen vingers. Daarbovenop worden wij ook indirect door de crisis ge-troffen: ook andere statistiekproducerende

In dit nummer maken wij kennis met Enrico Giovannini, de president van het nationale Italiaanse statistiekbureau (ISTAT). Hij vertelt ons ondere andere over de mate van onafhankelijkheid van zijn organisatie, de invloed van de economische crisis, de totstandkoming van belangrijke registers, de ontwikkelingen rond de volkstelling en wat zijn mensen er aan doen om de kwaliteit van de statistiek te garanderen.

Foto linksboven: Enrico Giovannini, president van het Italiaanse statistiekbureau.

Page 32: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

32

overheidsinstanties worden ge-kort op hun budget. Door de crisis zijn we wel creatiever geworden. We hebben bijvoorbeeld besloten om aanbestedingen uit te schrij-ven voor het verzamelen van ge-gevens van huishoudens voor de komende vier jaar. Daardoor heb-ben we veel geld bespaard, want de bedrijven hebben door de eco-nomische crisis erg lage prijzen geoffreerd.’

De statistiekbureaus in de Noord-Europese landen kennen een lange traditie van statistieken op basis van registers. Wat zijn de meest recente ontwikkelingen op dit gebied in Italië?‘Op het gebied van bedrijfsgege-vens zoals ondernemingen wor-den administratieve gegevens al sinds 1995 op grote schaal ge-bruikt. Bevolkingsgegevens wor-den gebruikt voor statistieken over onderwijs, volksgezond-heid en dergelijke. Helaas kon-den we geen register krijgen van personen of huishoudens. In de voorbereiding op de volkstelling hebben we aan het begin van dit jaar de gegevens van meer dan 8.000 gemeenten opgevraagd. We vroegen om hun bevolkings-registers en waren erg verrast dat bijna 7.500 gemeenten bin-nen een maand reageerden. We konden dus voor de allereerste keer een volkstelling organiseren met een basisregister. We hebben meer dan 25 miljoen vragenlijs-ten aan alle huishoudens in Italië via de post gestuurd. Men krijgt de keuze de vragenlijst via inter-net te beantwoorden of gewoon per post terug te sturen. Als de vragenlijst niet voor 20 novem-ber van dit jaar retour gezon-den is, halen de volkstellers de ontbrekende vragenlijsten op. Ongeveer eind volgend jaar pro-duceren we het officiële aantal inwoners in elke gemeente. Dat gegeven is heel belangrijk voor

electorale en andere administra-tieve doeleinden. Het uiteindelij-ke resultaat van de census wordt in 2013 bekend gemaakt.’

Wat zijn uw verwachtingen? Zullen veel mensen van het internet gebruikmaken?‘We hebben een opiniepeiling gehouden en het lijkt erop dat ten minste 40 procent het inter-net zal gaan gebruiken. Die pei-ling vond nog voor onze com-municatiecampagne plaats, dus het is niet onmogelijk om de 50 procent te halen. Veelbelovend is ook dat we initiatieven hebben aangemoedigd om mensen op hun werk gebruik te laten ma-ken van de internetverbinding. Zo heeft de minister van Open-baar Bestuur alle overheden ge-vraagd het internet voor dit doel voor hun werknemers beschik-baar te stellen. Door de integratie van de achttien registers zullen wij in staat zijn om een jaarlijkse update van de volkstellingsgege-vens te organiseren. Dit heeft ten minste drie belangrijke gevolgen. Ten eerste kunnen we dan zelf onze steekproeven samenstellen, belangrijk omdat we hierdoor in staat zullen zijn om mensen voortdurend te volgen. Hiermee compenseren we het feit dat er in Italië geen longitudinale onder-zoeken zijn geweest. Het tweede zeer belangrijke punt is dat we de gemeenten zullen kunnen voor-zien van geïntegreerde datasets voor hun eigen analyse. Dit is een grote sprong voorwaarts en van heel veel nut voor de nieuwe sta-tus van federale staat, omdat we hierdoor naar een zeer gedetail-

leerd niveau van de geografische spreiding kunnen gaan. De derde zeer belangrijke vernieuwing is dat we voor de volkstelling met behulp van de gemeenten voor de allereerste keer een register van gebouwen hebben samengesteld. Dit bestond nog niet in Italië. We zullen dus vanaf nu alle informa-tie die we met behulp van de at-las verzamelen in een geografisch informatiesysteem kunnen stop-pen. Dit is voor ons een heel re-volutionaire ontwikkeling.’

Welke middelen gebruiken jullie om de kwaliteit van jullie statistische informatie te garanderen? ‘De kwaliteit van de producten van ISTAT wordt op verschil-lende manieren gecontroleerd. Natuurlijk kent elk productie-proces zijn eigen kwaliteitscon-trole, volgens de standaard Eu-ropese wereldwijde best practices. Daarnaast heeft ISTAT zelf ook een kwaliteitskader ontwikkeld. Vorig jaar is een kwaliteitscom-missie gestart die toeziet op de kwaliteit van de beoordelingen. Om de zes maanden worden tien activiteiten onderworpen aan een kwaliteitsbeoordeling, ofwel met een echte kwaliteitsaudit of door middel van self-assessment. Verder hebben we een nationale versie van de praktijkcode aange-nomen waarop andere nationale producenten geaudit worden.’

Wat zijn de belangrijkste prioriteiten voor ISTAT in het komende jaar?‘We hebben ons instituut net gereorganiseerd. In de nieuwe organisatie gaan we ons strate-gisch plan opnieuw vormgeven. De vier topprioriteiten voor het komende jaar zijn natuurlijk de voltooiing van de diverse tellin-gen. Het houdt immers niet bij de volkstelling op. Nu doen we de landbouwtelling en in 2012 de

Door de crisis zijn we wel creatiever

geworden

Page 33: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

33

Page 34: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

34

economische tellingen op het gebied van onderne-mingen, instellingen en non-profit organisaties. De tweede zeer belangrijke werkstroom is de volledige uitvoering van sommige economische vernieuwin-gen, zoals kortetermijnindicatoren voor de prijzen van diensten en invoerprijzen. Het derde punt is de implementatie van het nieuwe systeem voor de nationale rekeningen, dat aan het begin van 2014 moet plaatsvinden. De vierde is de implementatie van een nieuw onderzoek over welzijn, dat de weg zal plaveien voor het herorganiseren van de hele verzameling sociale onderzoeken.’

ISTAT heeft een goed ontwikkeld Human Resource-programma viel ons in de betreffende Task Force op. Kunt u daarover iets meer vertellen?‘We hebben onlangs de Advanced School of Statis-tics and Economic and Social Analysis opgericht. Dit is een gloednieuwe school, die kan uitgroeien tot een steunpilaar voor de opleidingen op Europees niveau en daarbuiten. De hoogleraar en voormalig decaan van de Faculteit voor de Statistiek in Padua zal hieraan leiding gaan geven. De school zal de in-terne medewerkers van ISTAT bedienen, maar ook

mensen die werkzaam zijn in het openbaar bestuur en de particuliere sector. We gaan nu bijvoorbeeld beginnen met cursussen voor journalisten. We werken samen met de Bank van Italië om hun per-soneel op te leiden. Daarnaast heeft Italië het initia-tief van Eurostat overgenomen om een Master in de Europese Statistiek verder te ontwikkelen. Hier-toe hebben we een eerste nota geschreven en com-mentaar gevraagd van een aantal universiteiten en statistische bureaus, waaronder het CBS.’

U heeft samen met het CBS ingeschreven voor een aanbesteding op het gebied van het bruto nationaal product. Wat zijn uw verwachtingen van die samenwerking? ‘Ik denk dat we vanaf januari met dit project een sterk netwerk van mensen zullen kunnen samenstellen, die hier gezamenlijk aan kunnen werken. Dankzij het werk dat we enkele jaren geleden bij de OESO hebben verricht, hebben we de weerstand overwonnen, die bij het begin door diverse landen werd opgeworpen. Omdat het een zeer complex onderwerp is, moeten we een hele goede relatie met universiteiten onderhouden en

Page 35: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

35

met andere instellingen die zich met vergelijk-bare onderwerpen bezighouden. Ik denk dat we met dit project ‘het’ netwerk op Europees niveau en hopelijk daarbuiten creëren, zodat wij vooruit kunnen komen in het onderzoek. Tegelijkertijd zullen we in oktober 2012 over dit onderwerp de Europese conferentie organiseren ter voorberei-ding van het vierde OESO World Forum in India.’

Voor uw aanstelling bij ISTAT, was u Chief statistician bij de OESO. Welke uitdagingen kwam u in die positie tegen en wat is de voornaamste uitdaging waar u in uw huidige positie als DG van ISTAT tegenaan loopt?‘Het zijn twee totaal verschillende functies. De OESO was een goed gestructureerde organisatie met erg capabele mensen en topmanagers, die de lopende werkzaamheden uitvoerden. Hierdoor kon ik mijn tijd voornamelijk aan innovatie beste-den. Daardoor waren die bijna negen jaren bij de OESO professioneel gezien de interessantste peri-ode uit mijn werkzame leven. We hebben bij de OESO IT-instrumenten ontwikkeld, die nu over de hele wereld worden gebruikt. Ook hebben we met een nieuwe website en met behulp van data

ware housing de disseminatie van onze gegevens verbeterd. We konden nieuwe initiatieven starten op het gebied van het meten van ondernemer-schap, globalisering en vele andere onderwerpen. Ik kon het idee van het meten van de voortgang van samenlevingen in gang zetten, wat uiteinde-lijk heeft geleid tot de Stiglitz Commissie en an-dere ontwikkelingen. Het was dus een geweldige tijd waarin ik minder stress had dan tegenwoor-dig. Als je aan het hoofd staat van een grote orga-nisatie die veranderingen ondergaat, zoals nu het geval is bij ISTAT, heb je dagelijks met problemen en risico’s te maken. Ik hoop dat ik mij nu in de nieuwe organisatiestructuur meer op strategische activiteiten kan gaan richten en minder op het management van de dagelijkse gang van zaken. Ik ben ervan overtuigd dat ISTAT ook veel capacitei-ten heeft en bovendien over een groot menselijk kapitaal beschikt. Nu wij een sterker fundament voor ons werk hebben gelegd, kunnen we hope-lijk in de komende jaren onze taak goed uitvoe-ren.’

Carina Fransen/Miriam van der Sangen

Page 36: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort reizen

Nederlanders geven 15 miljard euro uit aan vakantiesNederlanders zijn vorig jaar iets meer dan 36 miljoen keer op vakantie geweest. Daarbij gaven ze in totaal 15 miljard euro uit. Ruim 12 miljard daarvan werd uitgegeven aan buitenlandse vakanties. De uitgaven aan zowel binnen- als buitenlandse vakanties liggen vrijwel even hoog als in 2009 en 2008. De invloed van de economische crisis op onze vakantie-uitgaven is daarmee dus beperkt. Populairste binnenlandse bestemmingen bleven de badplaatsen aan de Noordzee. In het buitenland blijven Frankrijk en Duitsland in trek. (Bron: CBS)

25- tot 44-jarigen ergeren zich het meest aan te hard rijdenRijden: doe het vooral rustig en veilig. Dat is niet alleen goed voor u zelf, u doet er ook uw omgeving een plezier mee. Te hard rijden blijft namelijk de grootste ergernis, zowel op het platteland als in de stad. Dat staat te lezen in de Integrale Veiligheidsmonitor 2010. Van alle leeftijdscategorieën ervaart de bevolkingsgroep van 25 tot 44 jaar de meeste ergernis van te hard rijden. (Bron: CBS)

Verkoop nieuwe auto’s stijgt met 19 procent

In het tweede kwartaal van 2011 is de verkoop van nieuwe personenauto’s in Nederland met bijna 19 procent toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Nederland behoort hiermee tot één van de grootste stijgers binnen de Europese Unie (EU). In de EU daalde de verkoop van nieuwe personenauto’s namelijk met 2 procent. Alleen Duitsland liet – als enige van de grote EU-landen – een groei zien in het aantal verkopen.(Bron: CBS, RDC Datacentrum/ACEA)

36

Page 37: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort reizen

In 2010 30 miljoen gasten

In tegenstelling tot 2008 en 2009 vormde 2010 voor Nederlandse logiesaccommodaties een goed jaar. Het totale aantal gasten steeg dat jaar met 3,6 procent naar 30,0 miljoen. De effecten van de neerwaartse conjunctuur lijken daarmee verdwenen. Noord-Holland trekt nog steeds de meeste toeristen. In 2010 bood deze provincie onderdak aan bijna 9,3 miljoen gasten. Een groot deel van dit succes dankt de provincie aan Amsterdam. De hoofdstad van ons land blijft een belangrijke trekpleister voor veel buitenlandse gasten. Na Noord-Holland volgen op ruime afstand de provincies Zuid-Holland, Limburg, Gelderland en Noord-Brabant. Provincies die in 2010 een teruggang zagen in het aantal toeristen zijn Groningen, Friesland, Drenthe, Zuid-Holland en Limburg. In Drenthe, dat zich promoot als fietsprovincie, nam het aantal toeristen af met 5 procent. (Bron: CBS)

37

Page 38: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

aan het woord...

38

ELIANNE DEMOLLIN werkt als projectmanager Nieuwe Energie bij de gemeente Heerlen. Met 7 andere gemeenten in de regio vormt Heerlen het bestuurlijke samenwerkingsverband Parkstad Limburg. Dit samenwerkingsverband werkt onder andere aan de ontwikkeling van nieuwe vormen van energie en aan een goed zorgaanbod. Dit biedt kansen voor de economie en de werkgelegenheid in de regio. Samen met het CBS wordt het regionale bedrijfsleven in kaart gebracht.

Page 39: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

39

Eén van de doelstellingen van de regio, die te ma-ken heeft met een aan-

zienlijke afname van de bevol-king, is het behouden en creëren van meer werkgelegenheid. De krimp is een gevolg van diver-se factoren: de-industrialisatie (sluiting van de mijnen), het wegtrekken van mensen vanuit de steden en een dalend aantal kinderen in de regio. Het stre-ven van Parkstad Limburg is om niet alleen nieuwe bedrijven aan te trekken, maar vooral ook in-novaties binnen het bestaande MKB te stimuleren. Elianne De-mollin maakt zich hier als pro-jectmanager sterk voor. Grote vraag is daarbij welke mogelijk-heden de bedrijven hebben om

banen te creëren. Om deze vraag te beantwoorden, is het allereerst zaak een goed beeld te hebben van het bedrijfsleven in en om Heerlen. Wat zijn het voor bedrij-ven? Wat voor mensen werken er? Wat is hun opleidingsniveau? ‘We hebben daarvoor aanvan-kelijk interne bronnen geraad-pleegd, maar dat leverde niet de juiste informatie op. Daarop heb-ben we contact gezocht met het

CBS, met de afdeling waar de re-gionale economische statistieken worden gemaakt. Samen met hen loopt nu een onderzoekspro-ject om de bedrijven nauwkeurig in kaart te brengen.’ Demollin is erg tevreden over de manier waarop het project verloopt. ‘De CBS-medewerkers van het kantoor in Heerlen tonen zich enorm gedreven en betrokken. Zelf heb ik niet zoveel met cijfers. Het verzamelen en combineren van gegevens is niet mijn metier. Daarom ben ik blij dat we met de juiste mensen samenwerken. De wereld van cijfers en beleid komen nu samen en verrijken elkaar.’

Annemieke Bos

De gemeente Heerlen werkt binnen het samenwerkingsverband Parkstad Limburg hard aan het versterken van de economische

structuur in de regio. Het samenwerkingsverband zet stevig in op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe vormen van energie. Ook het bieden van antwoorden op de gevolgen van de krimpende bevolking, de toenemende vergrijzing en de hieraan gekoppelde vraag naar zorg

is een speerpunt.

Nieuwe kansen voor krimpende regio

Cijfers en beleid komen samen en verrijken elkaar

Page 40: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

40

Bert Bunschoten (links) is programma-manager regionale en ruimtelijke statistieken bij het CBS. Collega Duncan Beeckman is projectleider regionale statistieken. Beide collega’s zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van het speciale portal voor decentrale overheden.

CBS-project

Page 41: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Beeckman (projectleider regionale statistieken), ver-antwoordelijk voor het nieuwe portal voor decentrale overheden, dat deze maand wordt gelanceerd.

Toegankelijker‘De provincies hadden twee belangrijke aanbeve-lingen voor ons’, somt Beeckman op. ‘Doe meer aan promotie en zorg voor meer actuele regionale data.’ Het eerste is inmiddels in gang gezet. Het CBS is zichtbaarder geworden richting gemeenten en provincies. Zo laat het zich met regelmaat zien in diverse vakbladen die zich richten op decen-trale overheden en neemt het regelmatig deel aan seminars en bijeenkomsten van deze overheden. Maar de tweede aanbeveling? ‘We hebben binnen dit project besloten ons te concentreren op het toegankelijker maken van het bestaande CBS-ma-teriaal’, vertelt Bunschoten. ‘Er is binnen het CBS uiteraard aandacht voor nieuwe regionale produc-ten – in andere projecten – maar wij vonden de uitkomst van een in 2010 uitgevoerde doelgroep-analyse heel belangrijk. Daaruit bleek namelijk dat veel provinciale en gemeentelijke medewerkers het moeilijk vinden om StatLine –  de databank van het CBS – op de juiste manier te gebruiken. Gebruikers haken regelmatig af en concluderen dat de informatie die ze zoeken er niet is, of dat ze deze niet kunnen vinden.’ Hij begrijpt dat ook wel. ‘Je moet meerdere tabellen openen om be-

paalde informatie over provin-cies en gemeenten bij elkaar te kunnen voegen. Aan de reacties die de afdeling Infoservice van het CBS regelmatig krijgt, mer-ken we dat StatLine-gebruikers dat lastig vinden. Ze vragen dan: zoek ik nou niet goed, of is de informatie die ik zoek gewoon-weg niet aanwezig?’ Vaak blijkt de gezochte informatie wél be-

41

Omdat gemeenten en pro-vincies moeilijk hun weg kunnen vinden in de gege-vens van het CBS, maken ze nog te weinig gebruik van deze informatie. Het CBS

ontwikkelde daarom een speciaal portal voor decen-trale overheden dat regionale informatie voor gemeenten en provincies toegankelijker maakt.

Speciaal portal voor decentrale overheden

CBS-gegevens toegankelijker voor gemeenten en provincies

Het CBS wil hét statistiekbureau zijn voor decentrale overheden. Dat is niet zomaar een kreet, het is een belangrijke doelstel-

ling die is terug te vinden in het Meerjarenprogram-ma 2009–2013. Daarom gaat het CBS gemeenten en provincies helpen met het uitvoeren van onder-zoek. Om deze doelstelling te realiseren, tekende het CBS in 2008 een samenwerkingsovereenkomst met de provincies. Daarna volgde een heuse road-show langs de provinciehuizen in het land. Het CBS wees tijdens dat tournee medewerkers op de vele mogelijkheden die het statistisch bureau heeft te bieden en informeerde naar de wensen van de provin-cies. De tour was een eye opener, blikt CBS’er Bert Bunschoten, pro grammamanager regionale en ruimtelijke statistieken, terug. ‘De belangrijkste reactie was tweeledig: wat hebben jullie toch ongeloof-lijk veel gegevens, maar waarom weten wij dat niet?’ Bunschoten is, samen met zijn collega Duncan

Wat heeft het CBS toch ongelooflijk

veel gegevens, maar waarom weten wij

dat niet?

Page 42: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

42

Het mooie van het nieuwe portal is dat het samenstellen van gegevens juist veel eenvoudiger wordt

schikbaar, benadrukt Bunschoten. ‘Negen van de tien zoekvragen be-antwoordt onze Infoservice in de vorm van het sturen van een link naar de juiste plek in StatLine. En daarmee blijken vragenstellers te zijn geholpen.’

GidsEen helpende hand, een navige-rende gids die de zoeker meeneemt op zijn speurtocht. Dat is de meer-waarde van het nieuwe portal voor decentrale overheden. Beeckman: ‘Het portal geeft duidelijk inzicht in de regionale gegevens in StatLine, hoe deze gemakkelijk zijn te vinden en hoe het CBS kan helpen bij het sa-menstellen van de gegevens in de vorm van maat-werk.’ Want, zegt het tweetal, het leveren van samengestelde gegevens op maat voor elke indi-viduele decentrale overheid is onmogelijk. ‘Elke decentrale overheid wil wat anders weten’, al-dus Bunschoten. ‘En alleen al binnen het thema ‘Wijken en buurten’ zijn ruim 150 indicatoren te vinden, van uitkeringen tot en met onderwijs.’ Het blijft dus aankomen op het zelf samenstellen van gegevens, erkennen de CBS’ers. ‘Maar het mooie van het nieuwe portal is, dat dit nu juist veel eenvoudiger wordt. We wijzen de weg, we geven aan wat er in een bepaalde tabel staat en ook wat er niet in staat. Daarnaast geven we aan: als je iets niet kunt vinden, bel of mail ons dan. Wij helpen dan verder en kunnen desgewenst ge-gevens op maat leveren.’ Beeckman licht verder toe: ‘Waar in het verleden bezoekers zelf de juiste tabel moesten vinden, geven we hen nu aan de hand van een onderwerp direct een link naar de juiste tabel. We vragen: zoek je dít onderwerp? Dan moet je dáár zijn.’

Eerste goede stap Het nieuwe portal is ontwikkeld in samenwerking met een klankbordgroep waarin provincies en gemeenten waren vertegenwoordigd. Daarin za-ten afgevaardigden van KING (Kwaliteitsinstituut

Nederlandse Gemeenten, opgericht door de VNG, Vereniging Neder-landse Gemeenten), de VNG zelf, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO). Beeckman: ‘Omdat kleinere gemeenten niet in de VSO zitten, hebben we ook apart met een aantal van deze klei-nere lokale overheden gesproken. Zo kregen we uiteindelijk een goed beeld van wat decentrale overhe-den gebruiken aan CBS-informatie en wat ze missen.’ De geluiden uit

de klankbordgroep waren identiek aan die van de provincies, na de roadshow in 2009. ‘Het liefst zien de decentrale overheden twee aparte knop-pen op de CBS-site: één voor gemeenteambte-naren en één voor provincieambtenaren’, vertelt Bunschoten. ‘Knoppen die doorlinken naar een site waarop alle statistische informatie staat over gemeenten en provincies.’ Of deze wens ooit wer-kelijkheid wordt, kan de CBS’er niet zeggen. Maar op korte termijn zit het er sowieso niet in gezien de beschikbare middelen. ‘Maar wat in elk geval positief is: de klankbordgroep ziet het portal als een eerste stap en is tevreden over het resultaat. Daar zijn we natuurlijk blij mee.’

Actief aan de man brengenHet CBS loopt overigens voorop in de wereld op het gebied van het toegankelijker maken van data voor decentrale overheden. Beeckman: ‘Estland, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk zijn actief op dit gebied. Maar écht vergelijkbaar zijn we met Australië. Ons model is dan ook gebaseerd op dat van het Australische bureau voor de statistiek, ABS. Dit bureau heeft ook actief met ons meege-dacht tijdens de ontwikkeling.’ Het nieuwe portal wordt actief aan de man gebracht. Zo wordt er een webartikel geschreven en ontvangen provincies en gemeenten een brochure. Ook in de tweejaarlijkse gemeentelijke overzichtspublicatie van het CBS, ‘Gemeente Op Maat’, die dit jaar uitkomt, wordt melding gemaakt van het portal.

Het CBS loopt voorop in de wereld op het gebied van het toegankelijker

maken van data voor decentrale

eenheden

Page 43: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

43

Olger van Dijk, programmamanager Uitvoering Bestuursakkoord bij het IPO: ’We zien het als een uitdaging om het portal, samen met het CBS, zo compleet mogelijk te maken‘.

Page 44: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

44

Ik zie het portal als een − overigens geweldige − eerste stap

Wensen voor de toekomstGemeenten en provincies zijn posi-tief over het portal voor decentrale overheden van het CBS, maar heb-ben nog wel de nodige wensen voor de toekomst. ‘We zijn enthousiast, maar zien het als een eerste stap’, zegt Olger van Dijk, programmama-nager Uitvoering Bestuursakkoord bij het Interprovinciaal Overleg (IPO). Hij was betrokken bij de ge-maakte afspraken tussen de provin-cies en het CBS, waaruit het portal is voortgekomen. ‘Doordat het por-tal een voorselectie maakt, neemt het gebruikersgemak toe. Dat is een belangrijke meerwaarde. Net als de betere toegankelijkheid. Dat is met name belangrijk voor provinciale medewerkers die minder te maken hebben met statistieken, maar er toch af en toe een beroep op moe-ten doen. Mooi neveneffect vind ik dat door de bredere toegankelijk-heid ook de zichtbaarheid en de transparantie van provincies beter wordt. Dat is een belangrijke alge-mene doelstelling van de provincies.’

Provinciale informatieVan Dijk heeft, na wat ‘gestoei’ met het concept-ontwerp van de portal, nog wel enkele suggesties. ‘We zouden graag nog meer provinciale infor-matie willen zien en zien het als een uitdaging om het portal, samen met het CBS, zo compleet mogelijk te maken. Momenteel proberen we in kaart te brengen over welke maatschappelijke doelstellingen van provinciebesturen we meer in-formatie zouden willen, zodat we beleidsresulta-ten goed kunnen beoordelen.’ Van Dijk geeft een voorbeeld: ‘Ruimtelijk beleid is voor provincies belangrijk – denk bijvoorbeeld aan de provinci-ale structuurvisies. Resultaten op dit gebied zijn meetbaar. We hopen dan ook dat de medewerkers die hierbij betrokken zijn straks veel baat zullen hebben bij de gegevens van het CBS.’

Denken vanuit de klantTof Thissen, directeur van KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten), juicht de komst van het portal ook toe. ‘Het CBS heeft een mer à boire aan gegevens en ik heb altijd begrepen dat het niet eenvoudig was om die informatie op de juiste manier te ontsluiten. Er werd te veel gedacht vanuit de systematiek, maar het is prettig om te constateren dat deze portal denkt vanuit de klant – in dit ge-val de ambtenaar, het raadslid of de wethouder.’ Thissen ziet twee belangrijke voordelen. ‘Door deze verbeterde toegang tot betrouwba-re data wordt dubbel werk voorko-men en krijgen we ook inzicht in trends bij andere gemeenten. Want ook gemeenten kunnen van elkaar leren.’ Met het oog op de bezuini-gingen is het portal meer dan wel-kom, benadrukt de directeur. ‘We

krijgen heel wat decentralisatie over ons heen, de komende tijd.’

Tom Merkx, hoofd Onderzoek en Statistiek van de gemeente Nijmegen en voorzitter van de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO) – de landelijke vereniging van gemeenten met eigen onderzoeksbureaus – verwacht dat het portal zal voorzien in een behoefte. ‘Ik zie het als een – overigens geweldige – eerste stap. De overgrote meerderheid van gemeenten zonder eigen onderzoeksbureau zal zeker baat hebben bij deze toegankelijke portal. Maar het CBS is niet de enige aanbieder van statistische informa-tie. Zo heeft KING bijvoorbeeld ‘Waarstaatjege-meente.nl’. Ik hoop dat in de toekomst synergie mogelijk is.’

Het portal is te vinden op: www.cbs.nl/decentraleoverheden

Jaap van Sandijk

De overgrote meerderheid

van gemeenten zonder eigen onderzoeks-bureau zal zeker baat

hebben bij deze toegankelijke

portal

Page 45: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

45

Tom Merkx is hoofd Onderzoek en Statistiek van de gemeente Nijmegen en voorzitter van de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek.

Page 46: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort actueel

46

Export van 3,6 miljard bloembollen

In 2010 exporteerde Nederland in totaal 3,6 miljard bloembollen. Vooral Amerikanen zijn gek op onze bollen. De VS zijn dan ook sinds 1998 onze grootste afnemer (met uitzondering van het jaar 2004). In 2010 gingen er bijna 800 miljoen bloembollen naar Amerika. Dat is 10 procent minder dan in 2009. Desondanks blijft Amerika ook in 2010 met een aandeel van ruim 20 procent onze belangrijkste bloembollenklant. (Bron: CBS)

1,2 miljoen misdrijven in 2010

De politie registreerde in 2010 bijna 1,2 miljoen misdrijven. Van deze 1,2 miljoen bestaat bijna 60 procent uit vermogensmisdrijven. Onder deze categorie vallen onder meer diefstal, inbraak, bedrog en beroving. Criminele stijgers onder de vermogensmisdrijven in 2010 zijn woninginbraken en de diefstal van brom- en snorfietsen. Dat jaar nam het aantal woninginbraken toe met 10 procent en de diefstal van brom- en snorfietsen met 9 procent. Het aantal geregistreerde fietsdiefstallen daalde het sterkst, met 16 procent. (Bron: CBS)

Vakbeweging telt steeds meer 65-plussers

De vakbeweging in Nederland vergrijst in rap tempo. Het aantal vakbondsleden van 65 jaar en ouder is afgelopen jaar met 6,8 procent toegenomen. En daarmee veroudert de vakbeweging in een hoger tempo dan de bevolking. Vorig jaar groeide het aantal 65-plussers bevolkingsbreed met 2,3 procent. Er zijn nu 269.000 vakbondsleden die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Samen vormen ze 14 procent van het ledenbestand van de diverse bonden. (Bron: CBS)

Page 47: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort actueel

47

8 procent van partners vindt elkaar online

De kroeg, de disco, of op de sportclub? Nee, steeds meer partners vinden elkaar via het internet. Vóór het jaar 2000 speelde het internet nog geen rol als ontmoetingsplaats, maar in de jaren erna heeft 8 procent van de samenwonende paren elkaar via een datingsite of een sociaal online-netwerk leren kennen. Partners die elkaar via internet hebben leren kennen waren op dat moment gemiddeld 35 jaar oud. Daarmee zijn ze ouder dan partners die elkaar hebben gevonden tijdens het uitgaan, op vakantie, via een vereniging of via familie en vrienden. De zoektocht naar een partner via internet wordt pas ingezet nadat de andere manieren niet gelukt zijn, zo luidt de verklaring voor die relatief hoge gemiddelde leeftijd. (Bron: CBS)

Page 48: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

aan het woord...

48

FREDERIQUE DE GRAAF werkt als onderzoeker bij de Algemene Rekenkamer. De laatste vier jaar heeft ze zich gespecialiseerd in het analyseren van geografische informatie en het vervaardigen van thematische kaarten. Daarmee tracht de Algemene Rekenkamer de resultaten van haar onderzoek nog duidelijker te maken aan haar klanten: de Tweede Kamer en de regering, maar ook ministeries, onderzoekers en geïnteresseerde burgers.

Page 49: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

49

Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Steeds vaker maken organisaties daarom gebruik van visualisaties om situaties en ontwikkelingen duidelijk te maken. Zo ook de Algemene

Rekenkamer, de instantie die controleert of het Rijk geld uitgeeft en beleid uitvoert zoals het is afgesproken in de Tweede Kamer.

‘Van gegevenstabel naar thematische kaart’

‘Een beeld is een krach-tig middel om iets duidelijk te maken’,

vertelt De Graaf. ‘De Algemene Rekenkamer is voortdurend op zoek naar innovatieve manieren om de onderzoeksresultaten op een toegankelijke manier te pre-senteren. We maken onder an-dere infographics en thematisch kaartmateriaal waarop we de ef-fecten van beleid weergeven. Via internet en papieren publicaties kunnen onze klanten en andere geïnteresseerden hier kennis van nemen.’ De belangrijkste klan-ten van de Algemene Rekenka-mer zijn de Tweede Kamer en de ministers. Het is de taak van de Rekenkamer om het parlement te voorzien van bruikbare en relevante informatie. ‘We gaan daarbij niet over één nacht ijs’, legt De Graaf uit. ‘Een team van onderzoekers verzamelt en ana-lyseert de informatie rond een

onderwerp. Ik help dat team bij het analyseren van de geogra-fische informatie en het maken van de stap naar de visualisatie. Vier jaar geleden begon dit met het letterlijk in kaart brengen van de prestaties van politie en justitie in het bestrijden van wit-wassen. Een recent voorbeeld is een infographic en interactieve webkaart die weergeven hoe de rijksinvesteringen in de ruimtelij-ke inrichting van Nederland zijn verdeeld.’ Voor het samenstellen van thematische kaarten maakt De Graaf gebruik van CBS-data. Via de CBS-website heeft ze de basiskaart ‘Wijken en buurten’ gedownload en ingelezen in de GIS-applicatie van de Algeme-ne Rekenkamer. ‘Met die kaart

als basis maak ik weer andere kaarten. Onder de kaart ligt een database waarin wij de onder-zoeksgegevens invoeren die we zelf verzamelen uit diverse bron-nen, waaronder ook het CBS. Daarvoor raadpleeg ik regelmatig StatLine. Via deze database is veel informatie vrij snel toegankelijk, hoewel de ontsluiting nog wel iets beter zou kunnen. Het zou prettig zijn wanneer je bijvoor-beeld ruimere zoektermen kunt opgeven en dat het meer zicht-baar is welke mogelijkheden er zijn om informatie op te zoeken.’ Het is voor De Graaf een uitda-ging om te blijven zoeken naar goede manieren om de onder-zoeksresultaten voor het voet-licht te brengen bij uiteenlopende doelgroepen. ‘Daarmee draagt de Algemene Rekenkamer bij aan goed openbaar bestuur.’

Annemieke Bos

We gaan niet over één nacht ijs

Page 50: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

CBS-project

50

De medewerkers van het CBS die zich bezig houden met de website ‘Compendium voor de Leefomgeving.’

Page 51: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Schadelijk gifAl sinds de jaren zeventig publiceert het CBS een algemene milieustatistiek. Die ging over in het Milieucompendium en het Natuurcompendium, uitgaven die het CBS samen met het Milieu en Natuurplanbureau maakte. Toen het Milieu en Natuurplanbureau en het Ruimtelijk Planbureau samen gingen in het Planbureau voor de Leef-omgeving (PBL), werd de naam veranderd in het Compendium voor de Leefomgeving, inmiddels exclusief in de vorm van een website. Van Duu-ren: ‘In de realisatie van die mooie site heeft het PBL een belangrijke hand.’ ‘Ik heb laatst zelf wat opgezocht over het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat’, zegt Ellen Brinksma, manager van de taakgroep Milieu van het CBS. ‘Bij het televisie-programma Zembla was een reportage over hoe schadelijk dit gif zou kunnen zijn. Op het compen-dium kon ik zien hoe vaak het gebruikt wordt.’ Een projectgroep waarin het CBS, het PBL en de Wageningen UR vertegenwoordigd zijn, bepaalt welke gegevens op de site komen en welke niet. Daarnaast is er een stuurgroep die het beleid in grote lijnen en op de langere termijn uitzet.

BetekenisMeer dan de helft van de gegevens op de website van het compendium is afkomstig van het CBS,

vooral van de taakgroepen Mi-lieu, Landbouw & Natuur en Vastgoed & Ruimte. ‘Er is een natuurlijke werkverdeling ont-staan’, zegt Laurens Brandes, projectleider bij het PBL. De cij-fers van het CBS beslaan van oudsher een breed gebied en zijn gedetailleerd. Het PBL richt zich meer op het beleid en levert meer kernindicatoren. Brandes: ‘Die combinatie: de breedte, de diepte én de beleidsrelevantie maakt het compendium zeer waardevol

51

Op het Compendium voor de Leefomgeving is te lezen dat de concentraties bestrijdings-middelen in ons drinkwater zo laag zijn

dat ze geen gevaar opleveren voor de volksgezond-heid. Dat er steeds meer ooievaars in Nederland zijn, maar dat de dagvlinders bedreigd worden, en hoe dat komt. En dat mensen op de Wadden en de Veluwe het meest te spreken zijn over hun om-geving. Het Compendium voor de Leefomgeving is een gezamenlijke uitgave van het CBS en het Plan-bureau voor de Leefomgeving (PBL). Daarnaast leveren Wage ningen University & Research centre (Wageningen UR) en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) een bijdrage. Lodewijk van Duuren, projectmedewerker bij de taak-groep Landbouw & Natuur van het CBS: ‘We proberen een zo compleet mogelijk beeld te ge-ven, het liefst in de tijd, van hoe de natuur, het milieu en de ruim-te in Nederland ervoor staan. Mensen die het compendium raadplegen, kunnen zien welke problemen er zijn, maar ook op welke gebieden de natuur of het milieu zich juist herstelt.’

Hoeveel uitheemse soorten vis bewonen onze Nederland-se wateren? En hoe ontwik-kelt de prijs van aardolie zich

en het energieverbruik van Nederlandse huishoudens? Op de website ‘Compendium voor de Leefomgeving’ staan alle cijfers over milieu, natuur en ruimte bij elkaar, toegankelijk gemaakt voor beleidsmakers én belangstel-lenden. ‘Gebruik die cijfers. Ze zijn er.’

Website bevat 800 indicatoren over onze leefomgeving

Compleet beeld van de stand van natuur, milieu en ruimte

We proberen een zo compleet mogelijk beeld te geven van hoe de natuur, het milieu en de ruimte in Nederland er voor

staan

Page 52: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

52

Page 53: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

53

Het Compendium voor de Leefomgeving is bereikbaar via www.compendiumvoordeleefomgeving.nl en is ook te volgen via Twitter. Volg @Compendium_CLO.

voor beleidsmakers. In begrotingen van ministeries worden dan ook zaken van het compendium over-genomen en ook in brieven aan de Tweede Kamer wordt het compen-dium soms aangehaald.’Brinksma: ‘De grote meerwaarde van het compendium is dat we ach-tergrondinformatie en uitleg geven. Zo krijgen objectieve cijfers beteke-nis. Alle informatie staat in thema’s bij elkaar en dankzij de website is het eenvoudig om vergelijkingen te maken, bijvoorbeeld in de tijd.’ Bij het thema verdroging kan de be-zoeker bijvoorbeeld eerst de feiten over de gesteldheid van de bodem zien (de milieucijfers) en vervolgens de gevolgen daarvan voor de natuur én de beleidsmaatregelen die getroffen worden om verdroging tegen te gaan.Brinksma: ‘Als we naar aanleiding van de actuali-teit vinden dat er iets belangrijks niet op onze site staat, dan maken we een nieuw item. Of we geven aanvullende informatie via Twitter.’

KorenwolfOok de Wageningen UR levert in opdracht van het PBL gegevens voor het compendium. Zij doet dit vanuit de WOT Natuur & Milieu, dat zorg draagt voor de uitvoering van de wettelijke onderzoeks-taken (WOT). Voor het compendium levert de WOT Natuur & Milieu veel indica-toren over landschap en ruimte, en bijvoorbeeld over de herintroductie van soorten in bepaalde gebieden: zoals de otter en de korenwolf. Cij-fers ontvangt de WOT deels weer van andere organisaties, zoals de Vereni-ging Das & Boom en IMARES. Deze laatste levert onder andere informa-tie over vissoorten in relatie tot de visserij. Bram ten Cate is beleidsme-dewerker van de WOT Natuur & Mi-lieu en daar projectleider voor het compendium: ‘Wie wat levert, dat is

historisch zo gegroeid en afhanke-lijk van wie – het CBS, het PBL, de Wageningen UR of het RIVM – het gemakkelijkst aan de gegevens kan komen’, zegt Ten Cate. ‘Daarom is onze samenwerking zo goed en zo nuttig. Wíj hebben cijfers over de korenwolf, omdat de overheid ons heeft opgedragen het beleid op dit beestje te volgen.’ Ook het CBS en het PBL leveren veel gegevens over de ruimte, bijvoorbeeld over waar gebouwd wordt, waar wegen wor-den aangelegd, etc. Deze gegevens zijn in 2010 voor het eerst opgeno-men in het compendium.

BetrouwbaarZowel het CBS als het PBL willen de samenwerking in het compendium graag uitbreiden. Als projectlei-der aan PBL-kant coördineert Laurens Brandes ook de gesprekken met het RIVM, die er, als het aan het CBS en het PBL ligt, toe leiden dat het RIVM bin-nenkort officieel meedoet met het compendium. Maar er zijn nog meer organisaties die een bijdrage leveren of kunnen leveren, bijvoorbeeld het Ken-nisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) en Agent-schap NL. CBS en PBL zijn het erover eens dat de website over het compendium niet té groot mag worden. Het geheel, dat nu al meer dan 800 indi-catoren telt, moet overzichtelijk blijven en de ge-

gevens gemakkelijk vindbaar. In het woud aan sites met informatie over natuur en milieu is het bovendien belangrijk duidelijk aan te geven dat de informatie uit het compendium goed en betrouwbaar is. Daarom staan de logo’s van het CBS, PBL en Wageningen UR op de site. Ten Cate: ‘We geven ook aan welke methoden en databronnen zijn gebruikt en in-formatie over de betrouwbaarheid van onze cijfers. Kijk daarvoor bij de technische toelichting onderaan elke indicatorpagina.’

De grote meer-waarde van het compendium is dat we achter-

grondinformatie en uitleg geven

De breedte, de diepte en de

beleidsrelevantie maakt het

compendium zeer waardevol

voor beleidsmakers

Page 54: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

54

Sprekende cijfersDe cijfers uit het compendium spreken, vindt Bran-des. ‘Van oudsher heb ik iets met emissies’, geeft hij als voorbeeld. ‘Mooi is de grafiek waarop het aantal verreden kilometers wordt uitgezet tegen de uitstoot. Er wordt steeds meer gereden en de CO

2-

uitstoot blijft oplopen met het aantal kilometers. Maar het geluid en de luchtverontreiniging ne-men af door alle milieumaatregelen.’ Het leukste is het om nieuwe indicatoren te maken, vindt Van Duuren. ‘Laatst heb ik me bezig gehouden met de vraag hoe Nederland het doet op het gebied van het kweken van vis, in vergelijking met het buiten-land. Dan duik ik helemaal in het onderwerp.’ Het compendium is een prachtig middel om informatie samen te brengen en zichtbaar te maken, zegt Ten Cate. ‘We doen graag mee omdat het voor ons be-langrijk is kennis te ontsluiten.’ Brandes is vooral trots op de homepage van het compendium, met actueel nieuws. ‘Nu is er bijvoorbeeld een nieuws-bericht dat vertelt dat de mondiale CO

2-uitstoot is

gestegen. Als je daar doorklikt, vind je alle gege-vens over dit onderwerp.’ Bram ten Cate wijst op het thema nationale landschappen. ‘Daar zijn hele mooie kaarten te zien, waarop je ook kunt inzoo-men. Of kom erachter hoe soor-ten zich verspreiden: de eiken-processierups bijvoorbeeld. Tegen beleidsmakers zou ik willen zeg-gen: gebruik die cijfers, ze zijn er.’

GoogleIn 2007 is onderzocht welke groepen de website van het Compendium voor de Leefom-geving bezoeken. Tachtig procent van de bezoekers blijkt te bestaan uit studenten en burgers. ‘Het is jammer dat onze bekendheid onder beleidsmakers bij allerlei instanties nog wisselend is’, zegt Brandes. Het compendium is goed geschikt om na te gaan of beleid, bijvoorbeeld op het gebied van biodiversiteit, werkt. ‘Helaas

is er geen geld om veel reclame voor onszelf te ma-ken. Aan de andere kant: beleidsmakers bellen ons in de praktijk graag zelf als ze cijfers nodig hebben, dan weten ze zeker dat ze over de meest actuele informatie beschikken.’ Het Compendium voor de Leefomgeving trekt maandelijks zo’n 20.000 be-zoekers. De meeste mensen komen op de site te-recht via Google. ‘Ook journalisten weten ons goed te vinden’, zegt Van Duuren. ‘In de media vinden we onze grafieken, die met bronvermelding vrij mogen worden overgenomen, vaak terug.’ Bij het onderdeel ‘publicaties’ zijn alle indicatoren terug te vinden die verbonden zijn aan de rapporten van het CBS en het PBL.

Brandes: ‘We zouden nog meer lange tijdreeksen kunnen maken, bijvoorbeeld over duurzaamheid. Het is interessant om verder terug te kijken dan tot 1990. Over de uitstoot van zwaveldioxide bestaan cijfers vanaf 1970. Als je daar naar kijkt, zie je dat de luchtkwaliteit in Nederland nu al veel beter is dan in de jaren tachtig.’ Van Duuren en Brinksma denken dat het compendium kan bijdragen aan een gezonde leefomgeving. Van Duuren: ‘Mensen maken vaak aannames over hoe de natuur of het

milieu erbij staan. Ze denken bij-voorbeeld dat er elk jaar minder vlinders zijn, of juist meer konij-nen. Wij laten zien hoe het wer-kelijk is.’ Brinksma: ‘Klimaatver-andering is ook zo’n onderwerp waar veel mensen een mening over hebben en dat politiek bo-vendien gevoelig kan liggen. Omdat het onderwerp speelt in de maatschappij, maken wij een dossier aan waarin we alle – vaak al bestaande – cijfers die te maken hebben met het klimaat verzamelen. We nemen zelf geen standpunt in. Mensen kunnen op basis van de feiten zelf een con-clusie trekken.’

Masja de Ree

Mensen kunnen op basis van

de feiten hun conclusies

trekken

Het Compendium is goed geschikt om na te gaan of beleid werkt.

Page 55: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

55

Page 56: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort culinair

Horeca: aantal faillissementen 42 procent hogerOpvallende cijfers uit de horeca. Terwijl het aantal faillissementen in het eerste half jaar van 2011 in het algemeen daalde (7 procent minder dan een jaar eerder), was het aantal faillissementen in de horeca maar liefst 42 procent hoger dan in de eerste zes maanden van 2010. Vooral kleine restaurants en cafés, met minder dan 10 werknemers, gingen failliet. (Bron: CBS)

418 miljoen kilo appels

Een sappig nieuwtje: 2011 lijkt een zeer goed jaar voor de oogst van appels en peren te worden. De oogst van appels wordt geraamd op 418 miljoen kilo (een kwart hoger dan in 2010). De perenoogst komt naar verwachting uit op 300 miljoen kilo. Elstar is het meest geteelde appelras in Nederland en Conference het meest geteelde ras onder de peren. Het areaal appelbomen blijft overigens dalen. De oppervlakte appelbomen daalde in 2011 met 3,6 procent tot 8,4 duizend hectare. Daarmee is het nog maar 2 procent groter dan het perenareaal. De oppervlakte van het perenareaal steeg namelijk met 2,9 procent tot 8,2 duizend hectare. (Bron: CBS, Productschap Tuinbouw)

74 procent van melkkoeien in de wei

Het aantal melkkoeien in de Nederlandse wei blijft afnemen. Liep in 2007 nog 80 procent van de melkkoeien in de wei, in 2009 was dit 76 procent en in 2010 daalde dit verder naar 74 procent. Opvallend zijn de grote regionale verschillen op het gebied van weidegang. In het westen (Utrecht en grote delen van Noord- en Zuid-Holland) loopt 92 procent van de melkkoeien in de wei. In de zuidelijke provincies is de weidegang met 59 procent het laagst. (Bron: CBS)

56

Page 57: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

kort culinair

Wijnimport met 4 procent toegenomen

Nederland importeerde 415 miljoen liter wijn in 2010. Dat is 4 procent meer dan in 2009. Vooral uit het Verenigd Koninkrijk, Italië, Chili en Spanje is meer wijn ingevoerd. Opmerkelijk is het groeiende aandeel wijn uit het Verenigd Koninkrijk. 5 procent van de Nederlandse wijnimport is afkomstig uit dit land. Daarmee is de invoer uit het Verenigd Koninkrijk hoger dan uit wijnlanden als Australië, Portugal en Argentinië. Met een aandeel van ruim een kwart blijft Frankrijk onze belangrijkste wijnleverancier, al neemt dat aandeel gedurende de laatste 7 jaar wel af. De opmars van de Duitse wijn is gestopt. Na 5 jaren van groei nam de invoer van Duitse wijn in 2010 met 3 procent af. (Bron: CBS)

57

Page 58: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

recente CBS-publicatiesrecente CBS-publicaties

Jaarboek onderwijs in cijfers 2011In het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 presenteert het CBS de meest actuele informatie over het onderwijs. Het jaarboek belicht onder meer stromen in het onderwijs, studievoortgang in de diverse onderwijssoorten, voortijdig schoolverlaten en de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt.Het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of op een andere manier geïnteresseerd is in het onderwijs in Nederland. BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: F-162ISBN: 978-90-357-1826-5ISSN: 1388-9737Prijs: € 27,00 (exclusief verzendkosten)

Brandweerstatistiek 2010De Brandweerstatistiek 2010 geeft een overzicht van de verschillende activiteiten van de Nederlandse brandweer in dat jaar. Hierbij wordt onder andere gekeken naar het aantal meldingen wegens brand of hulpverlening, de aard van de brand of hulpverlening en de locatie. Verder is er aandacht voor de opbouw van het personeelsbestand van de brandweer en de kosten. In 2010 ontving de brandweer bijna 151 duizend alarmmeldingen. In 44 procent van de gevallen was echter sprake van loos alarm. BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: W-35ISBN: 978-90-357-1671-1ISSN: 1385-8157Prijs: € 17,20 (exclusief verzendkosten)

58

Page 59: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

recente CBS-publicatiesrecente CBS-publicaties

Regionaal beeld van de jeugd 2011Regionaal beeld van de jeugd 2011 geeft een breed overzicht van hoe Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar leven. Naast een landelijk overzicht, biedt deze publicatie vooral een beeld van de situatie van jongeren per provincie. Hierbij zijn de onderwerpen verdeeld over de thema’s jongeren en gezin, gezondheid en welzijn, onderwijs, arbeid en veiligheid en justitie. Regionaal beeld van de Jeugd 2011 is in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) door het CBS samengesteld en hoort bij de website www.landelijkejeugdmonitor.nl. BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: G-98ISBN: 978-90-357-1740-4ISSN: 2212-5825Prijs: € 16,00 (exclusief verzendkosten)

Gezondheid en zorg in cijfers 2011In Gezondheid en zorg in cijfers 2011 presenteert het CBS een indicatorenset met de belangrijkste CBS-gegevens op het gebied van gezondheid en zorg. Verder komen de ontwikkelingen in de arbeidsmarktpositie van verpleegkundigen aan bod en de relatie tussen leefstijl (roken, alcoholgebruik, overgewicht) en ziekenhuisopnamen in latere jaren. Het boek sluit af met een terugblik op veranderingen in de gezondheidsstatistieken in de afgelopen 20 jaar en een tabellenset. BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: C-156ISBN: 978-90-357-2040-4ISSN: 1871-6156Prijs: € 18,70 (exclusief verzendkosten)

59

Page 60: Relatiemagazine winter 2011 · Marita van Gessel: ’Blij met cijfers uit onafhankelijke bron‘ 18–19 In gesprek met juriste Liesbeth Zegveld 20–25 kort sport 26–27 ... de

Centraal Bureau voor de Statistiek