Wat heb je nodig om met de activiteitenfiches aan de slag te gaan?

Inlegplaten

Legkaarten Rekenstaafjes

Activiteitenkaarten bij de Methode Cuisenaire© van Gai Savoir Uitgeverij Schoolsupport

Voorbereiding: Geef de kleuter inlegplaat 1 en de rekenstaafjes.

Instructie: Kijk goed naar de foto. Leg de robot na met je staafjes.

Begeleidende vragen: - Welk staafje is het langste? Het oranje of het blauwe? - Wijs het langste staafje van de buik van de robot aan. Zijn er staafjes die even

lang zijn? Probeer het maar eens uit.

Rekentaal en -begrippen:- Het langst(e)- Even lang - Kleuren

Niveaudifferentiatie: - Makkelijker: bied enkel die staafjes aan die de kleuter nodig heeft. - Moeilijker: Bied een staafje te weinig aan. Laat de kleuter een oplossing zoeken

(bv. twee staafjes combineren). Je kunt de kleuter de robot ook eens zonder inlegplaat laten leggen.

De robot

Ontwikkelingsdoelen:

2.1 Handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

2.4 In concrete situaties handelingen uitvoeren met vormen, grootheden en figuren, in functie van een kwalitatief kenmerk.

K1 ** K2 *K3

KAART1

1

Activiteitenkaarten bij de Methode Cuisenaire© van Gai Savoir Uitgeverij Schoolsupport

Voorbereiding: Geef de kleuter inlegplaat 2 en de rekenstaafjes.

Instructie: Leg eerst de staafjes zoals op de kaart. Maak daarna de rijtjes af.

Begeleidende vragen:- Wijs het eerste staafje van de eerste rij aan. - Wijs het laatste staafje van de laatste rij aan. - Als er een rood, groen en wit staafje liggen, welke staafjes moet ik daarna leg-

gen om het patroon af te maken?

Rekentaal en -begrippen: - Het begin, het einde - Rangtelwoorden - Een rij - Het langste, het kortste- Kleuren

Niveaudifferentiatie: - Makkelijker: Bied enkel die staafjes aan die de kleuter nodig heeft. Bereid de

inlegplaat voor door eerst al de staafjes te leggen zoals op de lagkaart. - Moeilijker: Laat de kleuter de patronen verder leggen naast de inlegplaat.

Rijtjes leggen

Ontwikkelingsdoelen:

3.1 Handelend, in concrete situaties de begrippen ‘eerste, laatste’ in hun juiste betekenis gebruiken.

3.4 Vanuit een patroon een rij of een reeks dingen verder zetten. In het patroon kunnen aantallen en/of kwalitatieve kenmerken voorkomen.

K1 ** K2 *K3

kaart2

2